Cover
Jetzt kostenlos starten Samenvatting medische antropologie.pdf
Summary
# Superdiversiteit en intersectionaliteit in de zorg
Dit onderwerp verkent hoe superdiversiteit en intersectionaliteit bijdragen aan gezondheidsongelijkheid en hoe gelijkwaardige zorg kan worden toegepast om deze aan te pakken, waarbij verschillende identiteitsdimensies en hun impact op gezondheid worden onderzocht [1](#page=1).
### 1.1 Superdiversiteit
Superdiversiteit verwijst naar de diversificatie van diversiteit, waarbij minderheden samen de meerderheid vormen. Het wordt gekenmerkt door een dynamisch samenspel van variabelen tussen een toenemend aantal nieuwe, kleine en verspreide, uit meerdere landen afkomstige, transnationaal verbonden, sociaaleconomisch gedifferentieerde en juridisch gestratificeerde mensen [2](#page=2).
#### 1.1.1 Dimensies van superdiversiteit
Verschillende identiteitsdimensies dragen bij aan superdiversiteit:
* **Leeftijd** [2](#page=2).
* **Sekse-Gender-Oriëntatie** [2](#page=2).
* **Ziekte-handicap** [2](#page=2).
* **Etnische diversiteit**
* **Etniciteit**: Een culturele categorie die verwijst naar gedeelde kenmerken zoals taal, religie, geschiedenis en soms geografische oorsprong. Het heeft te maken met identiteit en groepsgevoel, niet met fysieke kenmerken [2](#page=2).
* **Ras**: Een sociaal geconstrueerd concept dat mensen indeelt op basis van uiterlijke fysieke kenmerken, zoals huidskleur of gelaatsvorm. Ras heeft geen wetenschappelijke basis in de biologie maar wel grote maatschappelijke gevolgen door racisme en discriminatie [2](#page=2).
* **Afkomst**: Een ruimere en neutralere term die verwijst naar waar iemand of diens voorouders vandaan komt [2](#page=2).
* **Migratie**: Kan plaatsvinden door geweld, klimaat of socio-economische ongelijkheid, en vaak ook binnen eigen land of continent. Historisch gezien kent België gastarbeiders uit Italië, Marokko en Turkije, migratie uit Oost-Europa na de val van de muur, en migratie vanuit West-Europese landen door globalisering en de uitbreiding van de EU [2](#page=2).
* **Economische diversiteit**: Grote ongelijkheid waarbij een kleine groep veel geld bezit [2](#page=2).
* **Andere dimensies**: Opleidingsniveau, taal, gezondheidsvaardigheden, geboorteplaats (zelf of ouders), migratiecontext, woonplaats [2](#page=2).
Alle bovengenoemde dimensies kunnen verschillende combinaties vormen, waardoor iedereen een unieke combinatie van identiteiten vertegenwoordigt [2](#page=2).
#### 1.1.2 Definities gerelateerd aan diversiteit
* **Monocultuur**: Het ideaal van één taal, één volk, één natie [2](#page=2).
* **Multiculturaliteit**: Het bestaan van verschillende culturele en etnische groepen binnen een samenleving [2](#page=2).
* **Diversiteit**: Alle mogelijke verschillen die kunnen bestaan tussen mensen die in onze samenleving samenleven [2](#page=2).
* **Superdiversiteit**: De diversificatie van diversiteit [2](#page=2).
### 1.2 Intersectionaliteit
Intersectionaliteit, ook wel kruispuntdenken genoemd, is een belangrijk onderdeel van de diversiteitstheorie. Het erkent dat mensen unieke sociale posities innemen op basis van meerdere naast elkaar bestaande en elkaar versterkende sociale identiteiten. Deze identiteiten evolueren en zijn niet universeel [3](#page=3).
#### 1.2.1 Identiteitsdimensies en hun impact
Verschillende deelidentiteiten spelen een rol in hoe we de wereld ervaren en hoe onze gezondheid wordt beïnvloed:
* **Leeftijd**: De levensverwachting stijgt doorheen de eeuwen [4](#page=4).
* **Sekse-Gender-Oriëntatie**:
* Vrouwen leven langer, maar met meer jaren in slechte gezondheid, en hebben een hoger risico op valpartijen, osteoporose en bijwerkingen van medicijnen [4](#page=4).
* Mannen plegen wereldwijd gemiddeld 3 keer vaker zelfmoord dan vrouwen en zoeken minder snel hulp bij psychologische problemen [4](#page=4).
* Lesbische, homoseksuele en biseksuele jongeren hebben twee keer zoveel suïcidale gedachten en vier keer meer suïcidepogingen. Biseksuele mensen zijn vaker psychisch ongezond (26%) dan homoseksuele mensen (17%) en heteroseksuelen (11%) [4](#page=4).
* Transgender personen ervaren vaker eenzaamheid [4](#page=4).
* **Ziekte-handicap**: Gezondheidszorg bepaalt slechts voor 20% iemands gezondheid; deze wordt vooral bepaald door socio-economische factoren, levenswijze en fysieke omgeving [4](#page=4).
* **Etnisch cultureel**: In de VS is de kans op babysterfte groter puur omdat men zwart is. Het "migrant mortality advantage" stelt dat internationale migrantengroepen een lager sterftecijfer hebben dan niet-migranten, omdat migranten vaak in goede gezondheid verkeren en capabel zijn [4](#page=4).
* **Socio-economisch**: Hoe meer geld iemand heeft, hoe beter de levensverwachting is. Armoede heeft ernstige gevolgen voor de gezondheid. Iemand zonder diploma heeft een gezonde levensverwachting van 53 jaar, terwijl iemand met een bachelor/master een gezonde levensverwachting van 71 jaar heeft, een verschil van 18 jaar [4](#page=4).
#### 1.2.2 Modellen en metaforen voor intersectionaliteit
Verschillende modellen en metaforen helpen om intersectionaliteit te begrijpen:
* **Kaleidoscoop**: Elk steentje is een identiteit, en elke draai vertegenwoordigt een nieuw moment waarbij een bepaalde identiteit op de voorgrond treedt. Dit moedigt aan tot een verbreding van de kijk op individuen [3](#page=3).
* **IJsberg**: Boven water bevinden zich zichtbare elementen zoals gebruiken, taal en kleding, terwijl onder water de diepere waarden en drijfveren liggen die niet direct zichtbaar zijn. Dit benadrukt het belang van verdieping in het begrijpen van mensen [3](#page=3).
* **Kruispuntdenken (synoniem voor intersectionaliteit)**:
* **Microniveau (consultatieruimte)**: Het idee dat een persoon een dynamisch kruispunt is van verschillende dimensies [3](#page=3).
* **Macroniveau (maatschappelijk)**: Het idee dat een persoon tot vele groepen behoort en dat de machtsinvloed of -beperking van het behoren tot deze groepen elkaar kan versterken [3](#page=3).
Het is cruciaal om te beseffen dat de verschillende combinaties van identiteiten elkaar kunnen beïnvloeden, bijvoorbeeld een oude, rijke man met een migratieachtergrond en een handicap. De beginpositie in het leven wordt mede bepaald door deze overlappende identiteiten [4](#page=4).
> **Tip:** Het begrijpen van superdiversiteit en intersectionaliteit is essentieel voor het realiseren van gelijkwaardige zorg, aangezien het de kern vormt van hoe gezondheidsongelijkheid ontstaat en hoe deze kan worden aangepakt [1](#page=1).
>
> **Tip:** Bij het analyseren van individuen is het belangrijk om verder te kijken dan één enkele identiteitsdimensie en de complexe interacties daartussen te erkennen [3](#page=3) [4](#page=4).
---
# Mechanismen van ongelijkheid en discriminatie in de gezondheidszorg
Dit deel analyseert de mechanismen die ten grondslag liggen aan ongelijkheid en discriminatie binnen de gezondheidszorg, met een focus op concepten als privilege, stereotypering, micro-agressies en structureel geweld.
### 2.1 Positie en privilege in de gezondheidszorg
De initiële positie in het leven, beïnvloed door factoren als sociaaleconomische status, geslacht en achtergrond, bepaalt mede de startpositie en de daaruit voortvloeiende voorsprong of achterstand in gezondheidskansen. Privilege wordt gedefinieerd als de vaak onzichtbare voordelen die individuen genieten op basis van hun maatschappelijke positie. Personen met meerdere "vinkjes" – zoals een hoogopgeleide ouder, Belgische geboorte, man zijn, heteroseksualiteit, witte huidskleur, een ASO-opleiding en een universitair diploma – hebben vaak een grotere kracht en minder aanpassingsdruk in het leven. Daarentegen ervaren individuen die geconfronteerd worden met tegenslag, zoals vrouwen, niet-heteroseksuele personen, personen met een migratieachtergrond, of jonge stagiairs, de impact van tegenwind. Het leren van hun ervaringen is cruciaal voor een beter begrip van ongelijkheid [5](#page=5).
### 2.2 Discriminatie en de impact ervan
Discriminatie omvat het ongelijk behandelen van mensen op basis van kenmerken zoals afkomst, geslacht, leeftijd of religie, wat nadelige gevolgen heeft voor de benadeelde groep. In de gezondheidszorg manifesteert dit zich als ongelijkwaardige zorg (inequity) op basis van groepslidmaatschap. Onbewuste voordelen van bevoorrechte groepen kunnen leiden tot minder adequate zorg voor anderen die deze zorg meer nodig hebben. Discriminatie in de Belgische gezondheidszorg is gekoppeld aan een hogere kans op aandoeningen zoals depressie en hypertensie, terwijl sociale uitsluiting negatieve fysieke en psychische gevolgen heeft [5](#page=5) [6](#page=6).
#### 2.2.1 Stereotypering en bias
Stereotypering houdt in dat kenmerken, vaak simplistisch en generaliserend, worden toegeschreven aan een hele groep mensen. Dit proces maakt de samenleving voorspelbaarder en kan het gevoel van eigenwaarde versterken, maar wordt problematisch wanneer een individu gereduceerd wordt tot zijn stereotype, wat zijn menselijke waarde miskent. Expliciete stereotypen zijn bewust en beïnvloedbaar, terwijl impliciete stereotypen voortkomen uit onbewuste associaties en moeilijker te beïnvloeden zijn. Bias, of vooroordeel/vertekening, zijn onbewuste of bewuste voorkeuren of afkeuren die onze beoordeling van mensen en situaties beïnvloeden, vaak gebaseerd op stereotypen [5](#page=5) [6](#page=6).
#### 2.2.2 Stigmatisering
Stigmatisering is een proces waarbij iemand of een groep een negatief label krijgt, wat leidt tot sociale uitsluiting of minderwaardige behandeling [5](#page=5).
#### 2.2.3 Micro-agressies
Micro-agressies zijn kleine, vaak onbewuste opmerkingen of gedragingen die discriminerend of kwetsend zijn voor gemarginaliseerde groepen. Ze vertegenwoordigen subtiele tekenen van sociale exclusie die, ondanks hun schijnbare kleinheid, een grote impact kunnen hebben. Een veelvoorkomend patroon is het reduceren van iemands keuzes tot individuele verantwoordelijkheid, terwijl onderliggende structurele maatschappelijke problemen genegeerd worden [5](#page=5) [6](#page=6).
#### 2.2.4 Onderdrukking en exclusie
Onderdrukking (oppression) verwijst naar het systematisch beperken van kansen of rechten van een groep, vaak ingebed in maatschappelijke structuren. Exclusie betreft het buitensluiten van individuen of groepen van volwaardige deelname aan de maatschappij [6](#page=6).
#### 2.2.5 Structureel geweld
Structureel geweld ontstaat door ongelijkheid binnen maatschappelijke systemen zoals zorg en onderwijs, wat leidt tot structureel slechtere kansen en gezondheid voor bepaalde groepen. Dit resulteert in sociale structuren die specifieke groepen in de samenleving benadelen. In de gezondheidszorg kan dit zich uiten in [6](#page=6):
* Remgeld en supplementen die financiële drempels opwerpen [6](#page=6).
* Digitale afspraken die personen met minder digitale vaardigheden uitsluiten [6](#page=6).
* Een gebrek aan tolken, wat mensen met een niet-Nederlandse moedertaal buitensluit [6](#page=6).
* Het voorzien van gelijke tijd per patiënt, wat per definitie discriminerend is omdat de zorgbehoeften variëren [6](#page=6).
### 2.3 Specifieke vormen van discriminatie
#### 2.3.1 Agisme
Agisme is discriminatie en onderdrukking op basis van leeftijd [7](#page=7).
#### 2.3.2 Seksisme
Seksisme omvat discriminatie en onderdrukking op basis van sekse, gender of seksuele oriëntatie. Een belangrijke discriminerende factor is het krijgen van kinderen, wat vaak ten laste valt van vrouwen die onbetaald zorgwerk verrichten. Ongelijkheid wordt veroorzaakt door maatschappelijke keuzes, wat ertoe kan leiden dat vrouwelijke patiënten vaker worden miskend, met een hogere kans op een foute diagnose. Onderzoek wordt nog te vaak primair bij mannen uitgevoerd, deels uit angst voor zwangerschap bij vrouwen, waardoor de symptomen bij vrouwen minder goed bekend zijn. Hoewel homoacceptatie stijgt, neemt helaas ook homogeweld toe [7](#page=7).
#### 2.3.3 Validisme
Validisme verwijst naar specifieke vormen van discriminatie op basis van gezondheidstoestand [7](#page=7).
#### 2.3.4 Racisme
Racisme is discriminatie en onderdrukking op basis van ras of etniciteit, en is niet genetisch gebaseerd. Het verschil in gezondheid ontstaat puur door ongelijke behandeling. Vaak zijn verschillen in gezondheid gerelateerd aan voedingsgewoonten en de gevolgen daarvan, in plaats van aan ras zelf. In opleidingen, zoals dermatologie, wordt soms alleen gefocust op de blanke huid, terwijl het herkennen van afwijkingen op een donkere huid essentieel is. Raciale bias kan leiden tot een verhoogd risico op ongelijke behandeling, waaronder minder uitleg, onjuiste diagnoses en minder empathie [7](#page=7).
#### 2.3.5 Klassisme
Klassisme is discriminatie en onderdrukking op basis van sociale klasse, inkomen, beroep, opleidingsniveau of sociale achtergrond. Dit kan leiden tot het uitstellen van gezondheidszorg om financiële redenen of tot het mijden van niet-geconventioneerde artsen die meer geld vragen, wat de meest kwetsbaren benadeelt [7](#page=7).
#### 2.3.6 Armoede
Armoede betekent het niet kunnen voorzien in primaire levensbehoeften, wat per land, cultuur en samenleving verschilt en door de tijd heen evolueert. Problemen oplossen met geld is voor mensen in armoede niet mogelijk, wat leidt tot stress. De armoedegrens wordt gedefinieerd als het inkomen nodig om in basisbehoeften te voorzien. De armoederisicogrens is 60% van het mediaan gestandaardiseerd beschikbaar huishoudinkomen. In België wordt in 2025 een armoederisicogrens gehanteerd van minder dan 1.520 euro per maand voor een alleenstaande en 3.191 euro voor een gezin met twee kinderen. De armoederisicograad is het percentage personen met een inkomen onder deze grens. Het leefloon is een levensminimum dat het OCMW kan verstrekken onder bepaalde voorwaarden. In België bedraagt dit in 2025 1.314,20 euro per maand voor een alleenstaande en 1.776,07 euro voor een persoon die samenwoont met een gezin ten laste. Werkloosheidsuitkeringen bedragen de eerste 3 maanden 65% van het laatst verdiende loon, en daarna 60%. Working poor zijn mensen met een job die toch onder de armoedegrens leven; in België betreft dit ongeveer 5% van de bevolking. Personen met onzekere jobs, flexijobs, alleenstaande ouders, en onvoorziene kosten zoals inflatie en energiekosten lopen een extra risico om in armoede terecht te komen [7](#page=7) [8](#page=8).
##### 2.3.6.1 Armoede en gezondheid
Armoede en ziekte beïnvloeden elkaar wederzijds. Armoede draagt bij aan ziekte door minder toegang tot zorg, ongezonde leefomstandigheden (huisvesting, voeding) en chronische stress, wat de mentale gezondheid aantast. Ziekte kan armoede veroorzaken door inkomstenverlies, extra kosten en beperkte kansen [8](#page=8).
### 2.4 Gezondheidsvaardigheden en chronische stress
Gezondheidsvaardigheden omvatten de bekwaamheid om gezondheidsgerelateerde informatie te verkrijgen, te begrijpen en toe te passen. Een gebrek hieraan kan leiden tot meer spoedbezoeken en een hoger sterftecijfer. Chronische stress kan snel ontstaan en wordt vaak versterkt door een vicieuze cirkel, wat leidt tot fysieke en cognitieve problemen. Het verminderen van stress wordt bevorderd wanneer iemands handelen overeenkomt met wat hij of zij belangrijk vindt [8](#page=8).
### 2.5 Embodiment en ecosociale theorie
Embodiment stelt dat alle levensniveaus (micro: familie, mezzo: school/werk, macro: staat, global: wereldwijde gebeurtenissen) de gezondheid bepalen en dat deze gevolgen worden verwezenlijkt in het lichaam, soms zelfs nog generaties later. De ecosociale theorie vergelijkt het leven en de gezondheid met een rivier, waarbij de hoeveelheid water de gezondheid representeert en de "oever" – de omringende factoren op verschillende niveaus – de gezondheid bepaalt [8](#page=8).
> **Tip:** Begrijp de onderlinge verbanden tussen privilege, discriminatie en de uiteenlopende gezondheidsuitkomsten. Wees alert op impliciete biases en structurele factoren in de zorgverlening.
---
# Antropologische benaderingen van gezondheid en culturele competenties
Dit onderwerp duikt in de antropologie van gezondheid, waarbij culturele concepten van ziekte en lijden worden onderzocht en de noodzaak van culturele competenties bij zorgverleners wordt benadrukt.
## 3. Antropologische benaderingen van gezondheid en culturele competenties
### 3.1 De rol van cultuur en identiteit in gezondheid
Cultuur wordt gedefinieerd als de waarden, normen en percepties die gedrag sturen en die tot uiting komen in het gedrag van een specifieke groep mensen in een bepaalde tijd en samenleving. Het vormt een verbindende factor binnen een groep, waardoor leden elkaars gedrag kunnen begrijpen [10](#page=10).
#### 3.1.1 Het ui-diagram van Hofstede
Het ui-diagram van Hofstede beschrijft cultuur in lagen, van oppervlakkig naar diep:
* **Symbolen:** Woorden, gebaren, afbeeldingen of voorwerpen met specifieke betekenis binnen een cultuur die snel ontstaan en verdwijnen. Voorbeelden zijn kleding, vlaggen of 'scrubs' als statussymbool [10](#page=10).
* **Helden:** Niet nader gespecificeerd in de tekst, maar impliciet culturele figuren die als voorbeeld dienen [10](#page=10).
* **Rituelen:** Collectieve activiteiten die sociaal essentieel worden geacht, hoewel ze technisch overbodig zijn voor het bereiken van een doel, zoals een studentencantus ter versterking van het groepsgevoel [10](#page=10).
* **Waarden:** De kern van een cultuur, een collectieve neiging om bepaalde zaken te verkiezen boven andere. Ze hebben een 'plus' en 'min' pool en komen tot uiting in maatschappelijk discours, zoals bij het debat over abortus [10](#page=10).
#### 3.1.2 Culturele dimensies van Hofstede
Hofstede's model meet cultuur aan de hand van zes parameters om te verklaren waarom mensen doen wat ze doen [11](#page=11):
1. **Machtsafstand:** Hoe machtsongelijkheid wordt ervaren en gehanteerd. In de gezondheidszorg bepaalt dit de verhouding tussen arts en patiënt: klein bij gelijken (veel interactie) en groot bij een superieure arts (minder oogcontact) [11](#page=11).
2. **Individualisme vs. collectivisme:** Het belang van het individu versus de groep; eigenbelangen primeren of groepsbelangen. In de gezondheidszorg beïnvloedt dit patiëntkeuzes. Collectivistische culturen streven naar harmonie, terwijl individualistische culturen directe communicatie prioriteren [11](#page=11).
3. **Masculiniteit vs. feminiteit:** Het belang van mannelijke versus vrouwelijke waarden, zoals takenverdeling en rolmodellen. In de gezondheidszorg relevant voor genderissues, abortus en seksuele gezondheid [11](#page=11).
4. **Onzekerheidsvermijding:** De mate van vertrouwen in de toekomst en de behoefte aan regels en zekerheid, inclusief de rol van religie. Een lage onzekerheidsvermijdingsindex (OVI) leidt tot meer geruststelling en minder voorschriften, terwijl een hoge OVI kan resulteren in meerdere medicijnen [11](#page=11).
5. **Lange termijn vs. korte termijn oriëntatie:** De focus op de toekomst versus het heden, vaak gerelateerd aan de visie op de dood. Dit beïnvloedt de omgang met chronische ziekten en zorg [11](#page=11).
6. **Direct vs. indirect:** De directheid van communicatie, waarbij rekening wordt gehouden met afleiding uit context en non-verbale communicatie, en het benoemen of ontwijken van taboes [11](#page=11).
#### 3.1.3 Kritieken op het model van Hofstede
Het model van Hofstede kent diverse kritieken:
* **Essentialistisch en stereotyperend:** Het presenteert cultuur als vaststaand en homogeen, en negeert interne diversiteit, wat kan leiden tot clichés en een "zij-wij" denken [12](#page=12).
* **Contextloos:** Meetwaarden zonder rekening te houden met geschiedenis of macht [12](#page=12).
* **Verouderde data:** Gebaseerd op data uit de jaren 1960-70 onder IBM-medewerkers [12](#page=12).
* **Gebaseerd op vragenlijsten:** Kwantificatie suggereert objectiviteit, maar interpretatie is subjectief, en het veronderstelt dat cultuur meetbaar en stabiel is [12](#page=12).
* **Nationaal kader:** Gaat uit van landen als natuurlijke culturele eenheden, negeert culturen binnen landen en houdt onvoldoende rekening met globalisering en migratie. Dit wordt ook wel "methodologisch nationalisme" genoemd [12](#page=12).
#### 3.1.4 Betekenissen van het model en de kritieken
Ondanks de kritieken helpt het model zorgverleners na te denken over arts-patiëntrelaties, de rol van machtsverschillen, gender, chronische zorg, sociale relaties, seksualiteit en tijdsbesef in verschillende culturele contexten. Het is echter cruciaal om niet te veralgemenen [12](#page=12).
#### 3.1.5 Sociale identiteit, cultuur en agency
* **Cultuur en identiteit:** Ontstaan in het delen en onderhandelen van sociale identiteiten, waarbij deelidentiteiten groepsgebeurtenissen worden. Cultuur is een dynamische context die betekenis geeft aan de wereld en identiteit is een onderhandelde positie daarbinnen [13](#page=13).
* **Deelidentiteiten:** Kunnen zichtbaar of onzichtbaar zijn, zelfgeclaimd of toegedeeld, en vormen zich naar gelang de context. Ze worden bepaald door narratieven en etiketten [13](#page=13).
* **Cultuur:** Definieert processen die betekenis geven aan de wereld voor groepen met gedeelde deelidentiteiten. Het is dynamisch, constant in verandering, chaotisch en mogelijk hybride. Cultuur ontstaat door sociale interactie en wordt beïnvloed door de geschiedenis van de context [13](#page=13).
* **Agency:** De capaciteit om bewuste keuzes te maken en om te gaan met cultuur. Cultuur determineert de mens niet volledig; de mens heeft vrijheid om ermee om te gaan. Maatschappelijk discours bepaalt wat hoorbaar, zegbaar of uitvoerbaar is [13](#page=13).
#### 3.1.6 Processen van acculturatie
* **Cultural bereavement:** Het gevoel van rouw en verlies na het achterlaten van de oorspronkelijke cultuur, vaak door migratie, kolonialisme of globalisering [13](#page=13).
* **Acculturatie:** Het proces waarbij een groep of individu culturele kenmerken overneemt van een andere cultuur na langdurig contact, met impact op beide groepen. De mate van contact en het behoud van de eigen cultuur spelen hierbij een grote rol. Het model van "The Net" illustreert de relatie tussen mate van contact met anderen en mate van behoud van eigen cultuur, resulterend in integratie, marginalisatie of verlies van eigen cultuur [14](#page=14).
#### 3.1.7 Diversiteit binnen de geneeskunde
Een aanzienlijk deel van de eerstejaars geneeskunde studenten komt uit witte, hoogopgeleide, hogere klasse gezinnen, met meer vrouwen dan mannen. Diversiteit evolueert constant en is niet altijd zichtbaar, maar kan de groep leren om 'blind spots' te herkennen en ermee om te gaan. 'White privilege' verwijst naar het ervaren van de samenleving op een bepaalde manier, wat leidt tot onvermijdelijke 'blind spots' met betrekking tot armoede, migratie, gender en cultuur. Dit betekent dat studenten de samenleving anders ervaren dan veel patiënten [14](#page=14).
### 3.2 De antropologie van gezondheid
De antropologie van gezondheid onderzoekt hoe cultuur de beleving, interpretatie en behandeling van ziekte en gezondheid beïnvloedt [15](#page=15).
#### 3.2.1 Culturele concepten van ziekte en lijden
* **Cultuurrelativisme:** Normen en waarden van een cultuur kunnen alleen begrepen en beoordeeld worden binnen de context van die cultuur zelf [15](#page=15).
* **Twee perspectieven:**
* **Etic perspectief:** Het perspectief van de onderzoeker of arts, objectief en van buitenaf [15](#page=15).
* **Emic perspectief:** Het perspectief van het subject of de patiënt, subjectief en van binnenuit, gericht op betekenis en zingeving [15](#page=15).
#### 3.2.2 Onderzoeksmethoden en focus
Antropologisch onderzoek naar gezondheid maakt gebruik van methoden zoals participatieve observatie om de betekenis van ziek zijn in verschillende culturen te begrijpen, de rol van cultuur in genezingsprocessen te onderzoeken, en factoren die gezondheid en welzijn beïnvloeden, zoals culturele concepten, sociale en maatschappelijke invloeden, en biologische factoren. Het doel is "to make the familiar exotic and the exotic familiar" [15](#page=15).
#### 3.2.3 Cultureel referentiekader Westerse geneeskunde
Het westerse medische referentiekader benadrukt het belang van het individu en individuele verantwoordelijkheid voor welzijn, vooruitgang, en de aanpassing van de natuurlijke omgeving naar menselijke noden [15](#page=15).
#### 3.2.4 Andere gezondheidsconcepten en geneeswijzen
Voorbeelden van alternatieve concepten zijn 'Chi' of 'Qi' in Zuidoost-Azië, wat levensenergie betekent die de menselijke geest onderhoudt. Diverse geneeswijzen zoals acupunctuur, osteopathie, mindfulness, fytotherapie, homeopathie en religieuze genezers vallen hieronder [16](#page=16).
#### 3.2.5 Disease, illness, sickness
Deze drie termen bieden een kader om ziekte vanuit verschillende invalshoeken te benaderen:
* **Disease:** De biomedische definitie van ziekte, gekenmerkt door welomschreven symptomen en een duidelijke oorzaak, die schijnbaar losstaat van de sociale of culturele context. Echter, er bestaat geen absolute objectieve, cultuurvrije classificatie van ziekten, aangezien historische en geografische context kennis bepalen. Epigenetica toont aan dat genen beïnvloed kunnen worden door leefomstandigheden. De "cultural construction of disease" beschrijft hoe ziektes binnen een culturele context worden begrepen, benoemd, geclassificeerd en behandeld [16](#page=16).
* **Illness:** De subjectieve beleving van symptomen en diseases, de interpretatie van ziekte en het geven van zin aan een aandoening. Dit is een culturele constructie met individuele invulling, waarbij taal en communicatie van groot belang zijn. Culturele verschillen manifesteren zich in de subjectieve ervaring, vermoedde oorzaken, ervaren gevolgen, omgang met de ziekte en de reactie erop. Kwaliteitsvolle zorg houdt rekening met het emic standpunt [16](#page=16) [17](#page=17).
* **Sickness:** Het gedrag van zieke mensen en de manier waarop ziek-zijn wordt gecommuniceerd. De 'sick role' wordt sterk bepaald door culturele factoren en maatschappelijke verwachtingen. Klachten worden op cultureel aangeleerde wijze kenbaar gemaakt. In Westerse culturen omvat de 'sick role' het hebben van hulp nodig, de wil om beter te worden, en het inwinnen van professionele zorg [17](#page=17).
#### 3.2.6 Cultural Concepts of Distress (CCD's)
CCD's beschrijven hoe verschillende culturen ziekte, lijden en gezondheid begrijpen, benoemen en verklaren, waarbij ziekte als sociaal en cultureel geconstrueerd wordt beschouwd. Er zijn drie subcategorieën [17](#page=17):
* **Idioms of distress:** Cultureel specifieke, vaak belichaamde, manieren om psychologisch en sociaal lijden uit te drukken, die een sociale boodschap bevatten en hulp of zorg van anderen onderhandelen [17](#page=17).
* **Cultural syndromes:** Mentale of psychische aandoeningen die specifiek zijn voor bepaalde gemeenschappen of culturen, zoals het Dhatsyndroom in India of 'ataque de nervios' in Latijns-Amerika. De nosologie is in constante evolutie, en daarmee ook de culturele variatie in het uiten en ervaren van psychische aandoeningen [18](#page=18).
* **Cultural explanations/explanatory models:** Cultureel bepaalde verklaringsmodellen voor ziekte en gezondheid, waarbij de definitie van abnormaal of ziek verschilt per samenleving. Verklaren van een ziekte is een culturele daad [18](#page=18).
### 3.3 Culturele competenties als zorgverlener
Culturele competenties zijn essentieel voor zorgverleners om effectief te kunnen werken in een superdiverse samenleving [18](#page=18).
#### 3.3.1 Bewustwording en zelf-reflectie
Dit omvat aandacht voor zowel de gezondheidsmodellen van de patiënt als die van de zorgverlener. Het vereist inzicht in eigen sociale identiteiten, culturele achtergronden, waarden, stereotype ideeën en de invloed hiervan op het werk. Cultural awareness betekent gevoeligheid voor de perspectieven van de patiënt en het onderzoeken van eigen stereotypen en biases. Twee benaderingen zijn [18](#page=18):
* **Cultureel sensitieve benadering:** Bewustzijn van de waarden, overtuigingen, levenswijzen en praktijken van de patiënt [18](#page=18).
* **Cultureel responsieve benadering:** Een behandelplan dat voor beide partijen aanvaardbaar is [18](#page=18).
#### 3.3.2 Critical Medical Anthropology
Deze kritische benadering richt zich op de politieke en economische determinanten van gezondheid, structureel geweld, embodiment (hoe sociale en politieke krachten zich fysiek manifesteren), macht, hegemonie, medicalisering en biomedische dominantie. Het onderstreept hoe economische systemen en politieke beslissingen de vorming van ziekte en gezondheid beïnvloeden, en hoe sociale oorzaken onderbelicht blijven [19](#page=19).
#### 3.3.3 Generieke competenties in de zorg
* **Evidence-based medicine:** Combineert klinische expertise, patiëntwaarden en aangeleerde kennis [19](#page=19).
* **Tweesporenbeleid:** Vereist dat patiënten betrokken worden bij de diagnose om tot een gemeenschappelijk behandelplan te komen [19](#page=19).
#### 3.3.4 Breed observeren
Dit is het bewust, gepland en gericht observeren van de diverse leefwereld van patiënten. Het kan worden voorgesteld als een **kaleidoscoop** (verbreden) om de patiënt in een bredere context te plaatsen, en als een **ijsberg** (verdiepen) om aandacht te besteden aan verbale en non-verbale communicatie. Empraktische elementen zijn kruispuntdenken, de HEADS-vragenlijst (sociale anamnese), het cultureel interview en positieve gezondheid. Tips omvatten het stellen van open vragen, het benoemen van non-verbale signalen, nieuwsgierig doorvragen en empathisch luisteren [19](#page=19) [20](#page=20).
#### 3.3.5 Reflexiviteit
De competentie om aandacht te besteden aan hoe informatie binnenkomt en te reflecteren op eigen gevoelens, oordelen en positie. Het omvat het besef dat het eigen referentiekader niet het enige juiste is en dat andere perspectieven waardevol zijn. Zorgverleners dienen zich bewust te zijn van hun eigen privilege en positionaliteit [20](#page=20).
#### 3.3.6 Verbindende communicatie & empathie
* **Empathie:** Het vermogen om zich in te leven in de gevoelens of gedachtegang van anderen, door het waarnemen en begrijpen van verbale en non-verbale communicatie [20](#page=20).
* **Verbindende communicatie:** Een bewuste keuze om in verbinding te gaan door aandacht te richten op waarnemingen, gevoelens, behoeften en verzoeken, in plaats van op oordelen en eisen. Dit kan worden toegepast in drie modi: bij jezelf (reflecteren), bij het luisteren (breed observeren) en bij het uiten (verbindend communiceren) [21](#page=21).
#### 3.3.7 Contextgericht werken
Dit houdt in dat de context van de patiënt ondersteunend moet werken voor zijn gezondheid en welzijn. Zorgverleners toetsen adviezen aan de draagkracht en invloed van omgevingsfactoren en zoeken samen met de patiënt naar oplossingen die passen in zijn leefwereld. Dit omvat het rekening houden met steun van naasten, praktische mogelijkheden, en de opvattingen van de omgeving over de aandoening [21](#page=21).
#### 3.3.8 Flexibiliteit
De vaardigheid om vaste patronen aan te passen en nieuwe elementen te integreren die de omgang met anderen in de specifieke context verbeteren. Dit kan worden toegepast in denken, voelen en handelen, en het aanpassen van taalgebruik, bijvoorbeeld bij mensen met een beperkte gezondheidsvaardigheid of bij het inroepen van een tolk. De driestapsmethode van Pinto (perspectief arts, perspectief patiënt, omgaan met verschillen) biedt een kader voor flexibiliteit [21](#page=21) [22](#page=22).
#### 3.3.9 Competenties erkennen en benoemen
Het erkennen en benoemen van de intelligentie en competenties van de ander, inclusief het besef dat patiënten specialisten zijn van hun eigen leven en artsen van hun vakgebied. Dit leidt tot gezamenlijke projecten waarbij doelen en actieplannen worden bepaald, zoals bij "shared decision making" [22](#page=22).
#### 3.3.10 Normaliseren en persoonsgerichte zorg
Gelijkwaardige zorg houdt in dat diversiteit genormaliseerd en zichtbaar gemaakt wordt, waarbij artsen aandacht hebben voor de diverse factoren die de gezondheid van patiënten beïnvloeden. Persoonsgerichte zorg erkent dat er geen 'standaardpatiënt' is en dat verschillen in onder andere cultuur de manier waarop ziektes zich uiten en behandeld worden, kunnen beïnvloeden. Structurele zorg vereist dat artsen diversiteit structureel integreren in medisch denken en handelen, zodat diagnostiek en behandeling zijn afgestemd op uiteenlopende patiëntkenmerken [22](#page=22) [23](#page=23).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Superdiversiteit | Een concept dat de diversificatie van diversiteit beschrijft, waarbij minderheden samen de meerderheid vormen en er sprake is van een dynamisch samenspel van variabelen tussen een toenemend aantal nieuwe, kleine en verspreide, uit meerdere landen afkomstige, transnationaal verbonden, sociaaleconomisch gedifferentieerde en juridisch gestratificeerde mensen. |
| Intersectionaliteit | Een theorie die stelt dat mensen unieke sociale posities innemen op basis van meerdere naast elkaar bestaande en elkaar versterkende sociale identiteiten, zoals gender, seksualiteit, sociale klasse, ras en etniciteit. Deze identiteiten evolueren en zijn niet universeel, wat leidt tot een verbreed perspectief op individuele posities. |
| Etniciteit | Een culturele categorie die verwijst naar gedeelde kenmerken zoals taal, religie, geschiedenis en soms geografische oorsprong. Het is gerelateerd aan identiteit en groepsgevoel, in tegenstelling tot fysieke kenmerken. |
| Ras | Een sociaal geconstrueerd concept dat mensen indeelt op basis van uiterlijke fysieke kenmerken, zoals huidskleur of gelaatsvorm. Het heeft geen wetenschappelijke basis in de biologie, maar wel grote maatschappelijke gevolgen door racisme en discriminatie. |
| Afkomst | Een ruimere en neutralere term die verwijst naar waar iemand of diens voorouders vandaan komt, zonder de specifieke culturele of biologische implicaties van etniciteit of ras. |
| Multiculturaliteit | Het bestaan van verschillende culturele en etnische groepen binnen een samenleving, waarbij deze groepen naast elkaar leven en interageren. |
| Diversiteit | Alle mogelijke verschillen die kunnen bestaan tussen mensen die in onze maatschappij samenleven, inclusief verschillen in leeftijd, sekse, gender, handicap, etniciteit, economische status en opleidingsniveau. |
| Sociale determinanten | Factoren in de sociale omgeving, economische status, levensstijl en fysieke omgeving die een significante invloed hebben op de gezondheid van een individu, vaak belangrijker dan de gezondheidszorg zelf. |
| Bio psycho sociaal model | Een model dat gezondheid en ziekte verklaart vanuit de interactie tussen biologische, psychologische en sociale factoren, en benadrukt dat deze factoren elkaar wederzijds beïnvloeden. |
| Privilege | De vaak onzichtbare voordelen die mensen hebben door hun maatschappelijke positie, die hen een voorsprong kan geven in het leven, zoals toegang tot middelen, kansen en bescherming tegen negatieve ervaringen. |
| Discriminatie | Ongelijk behandelen van mensen op basis van kenmerken zoals afkomst, geslacht, leeftijd of religie, met nadelige gevolgen voor de benadeelde groep, wat kan leiden tot ongelijkwaardige zorg (inequity). |
| Stereotypering | Het toeschrijven van simplistische en generaliserende kenmerken aan een hele groep mensen, wat leidt tot een clichébeeld dat wordt toegepast op individuen binnen die groep. |
| Bias (vooroordeel/vertekening) | Onbewuste of bewuste voorkeuren of afkeuren die de manier beïnvloeden waarop we mensen of situaties beoordelen, vaak gebaseerd op stereotypes en onbewuste associaties. |
| Stigmatisering | Een proces waarbij iemand of een groep een negatief label krijgt, waardoor ze sociaal worden uitgesloten of minderwaardig worden behandeld, wat leidt tot sociale isolatie en negatieve gevolgen. |
| Micro-agressies | Kleine, vaak onbewuste opmerkingen of gedragingen die discriminerend of kwetsend zijn voor gemarginaliseerde groepen, vaak resulterend in subtiele tekens van sociale exclusie. |
| Onderdrukking (oppression) | Het systematisch beperken van kansen of rechten van een groep, vaak ingebed in maatschappelijke structuren, wat leidt tot structureel geweld en ongelijke toegang tot middelen. |
| Exclusie | Het buitensluiten van individuen of groepen van volwaardige deelname aan de maatschappij, wat kan gebeuren door verschillende mechanismen zoals gebrek aan toegang tot informatie of diensten. |
| Structureel geweld | De manier waarop sociale structuren ongelijkheid en uitsluiting in stand houden, resulterend in nadelige gezondheidsuitkomsten voor specifieke groepen door systemische oorzaken. |
| Cultuur | Waarden, normen en percepties die aan de basis liggen van gedrag van een bepaalde groep mensen in een specifieke tijd en samenleving, en die de verbindende factor vormt voor begrip binnen de groep. |
| UI-diagram van Hofstede | Een model dat cultuur visualiseert als een ui, waarbij symbolen, helden, rituelen en waarden de verschillende lagen vertegenwoordigen, met waarden als de kern die gedrag stuurt. |
| Helden (Hofstede) | Personen, levend of dood, die kenmerkende eigenschappen bezitten die als ideaal worden gezien binnen een cultuur en als rolmodel dienen. |
| Rituelen (Hofstede) | Collectieve activiteiten die sociaal essentieel worden geacht binnen een cultuur, ook al zijn ze technisch overbodig voor het bereiken van een bepaald doel, en die groepsgevoel versterken. |
| Waarden (Hofstede) | De kern van een cultuur, bestaande uit collectieve neigingen om bepaalde zaken boven andere te verkiezen, gekenmerkt door een positieve en negatieve pool, en zichtbaar in maatschappelijk discours. |
| Culturele dimensies van Hofstede | Een set van parameters (machtsafstand, individualisme/collectivisme, mannelijkheid/vrouwelijkheid, onzekerheidsvermijding, lange/korte termijn oriëntatie, direct/indirect communicatie) die culturele verschillen helpen meten en verklaren. |
| Machtsafstand | De mate waarin leden van een samenleving een ongelijke verdeling van macht accepteren en verwachten, wat de relatie tussen arts en patiënt kan beïnvloeden. |
| Individualisme vs. collectivisme | De mate waarin de nadruk ligt op individuele belangen ten opzichte van groepsbelangen (familie, gemeenschap) bij het maken van keuzes en het omgaan met conflicten. |
| Masculiniteit vs. feminiteit | De mate waarin maatschappelijke waarden worden bepaald door traditioneel mannelijke (competitie, assertiviteit) of vrouwelijke (zorgzaamheid, samenwerking) eigenschappen, wat invloed heeft op de taakverdeling en rolmodellen. |
| Onzekerheidsvermijding | De mate waarin een samenleving onzekerheid en ambiguïteit probeert te vermijden door middel van regels, procedures en vertrouwen in de toekomst of religie. |
| Lange termijn vs. korte termijn oriëntatie | De focus van een samenleving op het behalen van toekomstige beloningen (lange termijn) of op het heden en het verleden (korte termijn), wat invloed heeft op de visie op chronische zorg en de dood. |
| Direct vs. indirect communicatie | De mate waarin communicatie expliciet en rechtstreeks is, of indirect en contextafhankelijk, waarbij taboes ontweken worden of juist benoemd. |
| Agency | De capaciteit van een individu om bewuste keuzes te maken en hoe om te gaan met culturele invloeden, waarbij de mens niet volledig gedetermineerd is door cultuur maar vrijheid van keuze heeft. |
| Acculturatie | Het proces waarbij een groep of individu culturele kenmerken overneemt van een andere cultuur na langdurig en direct contact, wat impact heeft op zowel de migrerende als de oorspronkelijke groep. |
| Cultural bereavement | Het gevoel van rouw en verlies dat iemand kan ervaren na het achterlaten van zijn of haar oorspronkelijke cultuur, vaak veroorzaakt door migratie, kolonialisme of globalisering. |
| Cultuurrelativisme | Het principe dat normen en waarden van een cultuur alleen begrepen en beoordeeld kunnen worden binnen de context van die specifieke cultuur zelf, zonder externe oordelen. |
| ETIC perspectief | Het perspectief van de onderzoeker of arts, een outsider die vanuit een objectieve positie onderzoek voert, vergelijkbaar met sociologisch onderzoek van buitenaf. |
| EMIC perspectief | Het perspectief van het subject of de patiënt, een insider die vanuit een subjectieve positie betekenis en zingeving geeft aan ervaringen, kenmerkend voor antropologisch onderzoek van binnenuit. |
| Participatieve observatie | Een onderzoeksmethode waarbij de onderzoeker actief deelneemt aan de te onderzoeken gemeenschap om zo een diepgaand en genuanceerd begrip te krijgen van culturele praktijken en ervaringen. |
| Disease | Ziekte, gedefinieerd door welomschreven symptomen met een duidelijke oorzaak, die objectief wordt vastgesteld en los lijkt te staan van de sociale of culturele context. |
| Illness | De subjectieve beleving van symptomen en diseases, inclusief de interpretatie van ziekte en het geven van zin aan een aandoening, wat een culturele constructie is met individuele invulling. |
| Sickness | Het gedrag van mensen die ziek zijn en de manier waarop zij hun ziek-zijn communiceren, waarbij de "sick role" sterk wordt bepaald door culturele factoren en maatschappelijke verwachtingen. |
| Cultural concepts of distress (CCD) | Manieren waarop verschillende culturen ziekte, lijden en gezondheid begrijpen, benoemen en verklaren, waarbij ziekte als sociaal en cultureel geconstrueerd wordt gezien. |
| Idioms of distress | Cultureel specifieke manieren om psychologisch en sociaal lijden uit te drukken, die vaak belichaamd zijn en een sociale boodschap bevatten om hulp of empathie te onderhandelen. |
| Cultural syndromes | Mentale of psychische aandoeningen die specifiek zijn voor bepaalde gemeenschappen of culturen, en die zich uiten op unieke manieren binnen die context. |
| Cultural explanations/explanatory models | Cultureel bepaalde modellen die verklaringen bieden voor ziekte en gezondheid, waarbij wat als abnormaal of ziek wordt beschouwd, en de bijbehorende diagnoses en behandelingen, cultureel sensitief zijn. |
| Culturele competenties | Vaardigheden en attitudes van een zorgverlener om effectief te kunnen communiceren en samenwerken met patiënten uit diverse culturele achtergronden, door bewustzijn van eigen waarden en die van de patiënt. |
| Cultural awareness | Erkenning van en gevoeligheid voor de perspectieven van de patiënt, inclusief het onderzoeken van eigen stereotypes en bias, en de invloed ervan op interacties met patiënten. |
| Cultural sensitieve benadering | Een benadering die bewust is van de waarden, overtuigingen, levenswijzen en praktijken van een patiënt en hiermee rekening houdt in de zorgverlening. |
| Cultural responsive benadering | Een benadering die streeft naar een aanvaardbaar behandelplan dat is geïntegreerd uit de perspectieven van zowel de zorgverlener als de patiënt. |
| Kritische medische antropologie | Een tak van de medische antropologie die zich richt op de politieke en economische determinanten van gezondheid en de structurele oorzaken van gezondheidsongelijkheden, zoals kapitalisme en klasseongelijkheid. |
| Embodiment | Hoe sociale en politieke krachten zich fysiek inschrijven op en in het lichaam, wat zich uit in ziekte en gezondheid, en hoe levenservaringen een lichamelijke impact hebben. |
| Hegemonie | De macht om ideeën, waarden en betekenissen te bepalen, zodat de sociale orde en ongelijkheid als "normaal" en "natuurlijk" worden gezien en geaccepteerd. |
| Medicalisering | Het proces waarbij steeds meer aspecten van het menselijk leven (bijvoorbeeld normale levensgebeurtenissen) worden beschreven in medische termen en behandeld als ziekten. |
| Biomedische dominantie | De overheersende positie van de biomedische wetenschap en geneeskunde in het bepalen van wat als gezond, ziek of een stoornis wordt beschouwd, vaak ten koste van andere culturele of sociale perspectieven. |
| Generieke competenties | Basisvaardigheden en -houdingen die essentieel zijn voor zorgverleners in diverse situaties, zoals evidence-based medicine, breed observeren, reflexiviteit, verbindende communicatie en flexibiliteit. |
| Evidence based medicine | Een benadering van medische besluitvorming die klinische expertise, waarden van de patiënt en het beste beschikbare wetenschappelijke bewijs integreert. |
| Breed observeren | Het bewust, gepland en gericht kijken naar de diverse leefwereld van patiënten, waarbij de patiënt wordt gesitueerd in een bredere context en aandacht wordt besteed aan zowel verbale als non-verbale communicatie. |
| Reflexiviteit | Het vermogen om aandacht te besteden aan de manier waarop informatie binnenkomt en te reflecteren over eigen gevoelens, oordelen en positie ten opzichte van wat gehoord wordt. |
| Verbindende communicatie | Een communicatiestrategie die gericht is op het aangaan van verbinding door aandacht te richten op waarnemingen, gevoelens, behoeften en verzoeken, met als doel empathie en wederzijds begrip. |
| Contextgericht werken | De inspanning om de context van de patiënt ondersteunend te laten werken voor zijn gezondheid en welzijn, door oplossingen te zoeken die passen in zijn leefwereld en rekening te houden met omgevingsfactoren. |
| Flexibiliteit | De vaardigheid om eigen vaste patronen aan te passen en nieuwe elementen te integreren die de omgang met anderen in een specifieke context verbeteren, door houding en opvattingen vrijwillig aan te passen. |
| Gelijkwaardige zorg | Een competentie waarbij diversiteit wordt genormaliseerd en zichtbaar gemaakt, wat inhoudt dat artsen aandacht hebben voor de diverse factoren die de gezondheid van patiënten beïnvloeden en zorg toepassen op een manier die de uitkomst gelijk maakt. |
| Persoonsgerichte zorg | Een benadering die erkent dat er geen "standaardpatiënt" bestaat en dat verschillen in bijvoorbeeld gender, huidskleur, leeftijd en cultuur de manier waarop ziektes zich uiten en behandeld worden, kunnen beïnvloeden. |
| Structurele zorg | Het structureel integreren van diversiteit in het medisch denken en handelen, zodat diagnostiek en behandeling zijn afgestemd op uiteenlopende patiëntkenmerken, om zo bij te dragen aan een rechtvaardige gezondheidszorg. |