Cover
Jetzt kostenlos starten basis van wetenschappelijk onderzoek.pdf
Summary
# Basis van wetenschappelijk onderzoek
Dit onderwerp verkent de fundamentele principes van wetenschappelijk onderzoek en onderscheidt dit van alledaagse kennis, met de nadruk op het belang van vraagstelling [1](#page=1).
### 1.1 De rol van vraagstelling in wetenschappelijk onderzoek
Wetenschappelijk onderzoek begint fundamenteel met het stellen van vragen. Deze vragen kunnen variëren van maatschappelijke thema's tot specifieke biologische of psychologische fenomenen. Voorbeelden van dergelijke vragen zijn [4](#page=4):
* De invloed van individualisering op menselijke interactie (sociologie) [5](#page=5).
* Het effect van een nieuwe molecuul op het remmen van dementie (biomedische wetenschappen) [5](#page=5).
* Het vergelijken van de effectiviteit van geneesmiddelen (farmacologie) [5](#page=5).
* De impact van gewelddadige computerspellen op de cognitieve ontwikkeling van kinderen (psychologie) [5](#page=5).
Het proces van het stellen van vragen is essentieel voor het identificeren van onderzoeksproblemen en het definiëren van de onderzoeksfocus.
### 1.2 Wetenschappelijke kennis versus alledaagse kennis
Wetenschappelijke kennis onderscheidt zich van alledaagse kennis door verschillende cruciale kenmerken:
1. **Strikte regels voor kwaliteitswaarborging**: Wetenschappelijk onderzoek hanteert specifieke methodologische regels om de validiteit en betrouwbaarheid te waarborgen, en om "bias" (vooringenomenheid) te vermijden
\-> systematiek om de kwaliteit v onderzoek te waarborgen
2. **Gebruik van theoretische inzichten**: Wetenschappelijke bevindingen worden geïnterpreteerd aan de hand van bestaande theoretische kaders
\-> theorie die er is gebruik je en ga je verder proberen verfijnen
3. **Bijdrage aan kennisontwikkeling**: Wetenschappelijk onderzoek draagt bij aan de ontwikkeling van kennis en moet potentieel theorievorming ondersteunen
Alledaagse kennis kan gebaseerd zijn op persoonlijke ervaringen, anekdotes of algemene overtuigingen, die niet noodzakelijk wetenschappelijk getoetst zijn.
Voorbeeld van een alledaagse observatie die niet direct een causaal verband aantoont:
gelovige ouderen hebben gemiddeld een lagere bloeddruk dan niet-gelovige leeftijdsgenoten
\-> hypotheses maken: Bv god beschermt de gzh v/d mensen
\-> nt direct veband maar misschien link met geloofsovertuiging en gzh: geloof in leven na de dood, geloofsrestricties, bidden = meditatie = rustmoment, sociale connectie met andere gelovigen
\=> = hypotheses
### 1.3 Doelstellingen van wetenschappelijk onderzoek
Wetenschappelijk onderzoek streeft ernaar de realiteit te kennen met als uiteindelijke doelen = fundamenteel onderzoek
* Het kunnen voorspellen van (toekomstige) realiteit
* Het kunnen beïnvloeden van (toekomstige) realiteit
\= toegepast onderzoek
Fundamenteel oz: 'Waarom zijn de winters nu milder dan 50 jaar geleden? '
Toegepast oz: 'In welke mate zal het reduceren van CO2 uitstoot de temperatuursverandering beïnvloeden?'
Fundamenteel: je start met bepaalde ondervinding/ fenomeen en wilt begrijpen wat, wie, hoe, waarom dat is
\-> resultaat: nieuwe kennis, inzicht
**\-> doel: slimmer worden, meer begrijpen**
\-> beschrijven, begrijpen, verklaren en voorspellen
\-> je wilt alle inzichten hebben om na te denken over techniek
Toegepast: adhv de verworven kennis uit fundamenteel onderzoek ga je op zoek naar een oplossing voor het probleem
**\-> doel: probleem van morgen oplossen, actie ondernemen**
\-> synoniem: beleidsgericht oz (beleid = plan om een probleem op te lossen)
\-> 3 types:
* Evaluatie-onderzoek: "Heeft het gewerkt?", achteraf, heeft bepaalde aanpak zijn doel bereikt?
* Actie-onderzoek: tijdens, al onderzoekend een situatie verbeteren
* Registraties: systematisch verzamelen en bijhouden van gegevens, cijfermatige basis v beleid
Toegepast oz: inzichten aangeleverd door fund oz nodig om realiteit te beïnvloeden met interventies
Fundamenteel oz: heeft toegepast oz nodig om betekenis te krijgen
**1.4 Typen onderzoek op basis van doelstellingen**
Op basis van de aard van de onderzoeksvraag kan onderzoek worden ingedeeld in verschillende typen:
* **Beschrijvend (descriptief) onderzoek**: Gericht op het beschrijven van gedrag, verschijningsvormen, fenomenen of kenmerken [8](#page=8).
* **Verklarend onderzoek**: Gericht op het verklaren van gedrag, verschijningsvormen, fenomenen of kenmerken [8](#page=8).
### 1.5 Typen onderzoek op basis van redenering
Onderzoek kan ook worden gecategoriseerd op basis van de gebruikte redeneervorm:
* **Deductief onderzoek**: Maakt gebruik van theorieën om inzicht te krijgen in bevindingen. Dit proces start vanuit algemene principes (theorie) en leidt tot specifieke conclusies [8](#page=8).
* **Inductief onderzoek**: Ontwikkelt zelf theorieën vanuit specifieke bevindingen. Dit proces start vanuit observaties en leidt tot algemene principes of theorieën [8](#page=8).
> **Tip:** Het onderscheid tussen deductief en inductief onderzoek is cruciaal voor het begrijpen van de logische structuur van wetenschappelijke argumentatie. Deductie test theorieën, inductie genereert ze.
>
> **Voorbeeld:** Een socioloog die de invloed van individualisering op menselijke interactie onderzoekt, zou kunnen beginnen met bestaande theorieën over sociale cohesie (deductief) om vervolgens de resultaten van enquêtes over sociale verbondenheid te interpreteren. Als uit de data blijkt dat er een patroon ontstaat dat nog niet volledig door bestaande theorieën wordt verklaard, kan dit leiden tot de ontwikkeling van een nieuwe specifieke theorie (inductief).
# De empirische cyclus in wetenschappelijk onderzoek
Dit deel beschrijft het cyclische proces van hoe wetenschappelijke kennis tot stand komt, met de nadruk op de empirische cyclus, inclusief inductie en deductie
Hoe komt wetenschappelijke kennis tot stand? -> via een cyclisch proces
### 2.1 De empirische cyclus: theorie
Uitgangspunt: link leggen tussen een theorie en de werkelijkheid zoals deze waargenomen kan worden (de empirische werkelijkheid).
\-> werkelijkheid mbv theorie zo dicht mogelijk verklaren
Een theorie wordt gedefinieerd als een logisch samenhangend geheel van ideeën, hypothesen en verklaringen die in onderlinge samenhang worden beschreven. Het is een toetsbaar model ter verklaring van waarnemingen van de werkelijkheid
**Kenmerken van een theorie zijn:**
* Een logisch samenhangend geheel van uitspraken
* Gaat over relaties tussen concepten
* Heeft een zekere mate van veralgemeenbaarheid (generaliseerbaarheid)
* Heeft een zekere mate van geldigheid (validiteit)
\-> inzichten moeten aansluiten aan werkelijkheid
* Is empirisch te testen
\-> wat je niet kan testen =/= theorie (is altijd testbaar/bewijsbaar)
* \=> Biedt verklaringen voor terugkerende patronen of regelmatigheden
**Voorbeeld:** De evolutietheorie wordt aangehaald als een uitgebreide wetenschappelijke theorie, opgebouwd uit vele onafhankelijke resultaten uit diverse vakgebieden. De principes van erfelijkheid, ontstaan van genetische variatie, selectie, gemeenschappelijke afstamming en soortvorming zijn onderdelen die empirisch getoetst kunnen worden
\+ kenmerk van wetenschap: verder bouwen op elkaar
### 2.2 De rol van inductie en deductie in de empirische cyclus
De empirische cyclus maakt gebruik van zowel inductief als deductief redeneren om de link tussen theorie en werkelijkheid te leggen
* **Deductief redeneren:** Gaat van een algemene theorie naar specifieke waarnemingen
\-> vanuit algemene regel observeren
\-> draagt bij aan theorie-bijsturing of -bevestiging
* **Inductief redeneren:** Leidt tot een algemene regel op basis van specifieke waarnemingen
\-> observeren, waarnemen naar algemene regel
\->draagt bij aan theorie-vorming of -opbouw
Het diagram op pagina 24 illustreert hoe ideeën, theorie, data en de realiteit met elkaar verbonden zijn via inductie en deductie
### 2.3 De stappen van de empirische cyclus
De empirische cyclus bestaat uit de volgende opeenvolgende stappen, die iteratief worden doorlopen:
#### 1\. Observatie van een fenomeen
Wetenschappelijke observaties vertrekken nooit volledig vanuit een ongeschreven blad, maar de mate waarin theorie en hypothesen voorhanden zijn, varieert
\-> als er nauwelijks theorieën bestaan waaruit verwachtingen kunnen worden afgeleid, spreekt men van explorerend of beschrijvend onderzoek
**Voorbeeld:** Ignaz Semmelweis observeerde een hogere mortaliteit in kraamklinieken die geleid werden door artsen-in-opleiding
#### 2\. Formuleren van hypothesen
Dit houdt in dat men zoekt naar verschillen, samenhangen en regelmatigheden in observaties door cases te vergelijken of via statistische verbanden.
Logisch redeneren op basis van bevindingen met het doel om algemene uitspraken te formuleren, is hierbij essentieel.
Inductief: tot een algemene regel komen op basis v/e aantal specifieke waarnemingen, vinden van wetmatigheden, veralgemening
**Voorbeeld:** Mogelijke hypothesen die Semmelweis formuleerde waren: een verschil in positie tijdens de bevalling, patiënten die dichter op elkaar liggen, een epidemie, of blootstelling aan 'lijkvocht'
#### 3\. Ontwikkelen van toetsbare voorspellingen
Op basis van een hypothese of theorie worden voorspellingen afgeleid die getoetst kunnen worden.
Deductie: afleiden van voorspellingen obv theorie/ bevindingen
**Voorbeeld:** Semmelweis stelde de hypothese op dat "blootstelling aan lijkvocht een infectie veroorzaakt en leidt tot een hoge sterfte". Hieruit werd de voorspelling afgeleid dat "bij grondig wassen van de handen de mortaliteit zal dalen"
#### 4\. Toetsen van voorspellingen
Dit houdt het opzetten en uitvoeren van onderzoek in om de voorspellingen te toetsen. Dit kan resulteren in explorerend onderzoek of toetsend onderzoek. De toetsing zelf is ook een vorm van observatie
#### 5\. Evaluatie van de uitkomsten en bijsturing van theorie
De uitkomsten van het onderzoek worden geëvalueerd. Theorieën en hypothesen worden hierbij bevestigd, verfijnd, gecorrigeerd of verworpen
* Als een hypothese niet bevestigd of juist tegengesproken wordt (gefalsifieerd) => zeker verwerpen en theorie aanpassen
* Als een hypothese wel bevestigd wordt => waarschijnlijkheid dat de theorie klopt, maar nooit 100% zekerheid (in lijn met het falsifieerbaarheidsprincipe)
> **Tip:** Het principe van falsifieerbaarheid, zoals benadrukt door Karl Popper, stelt dat een theorie wetenschappelijk is als deze in principe weerlegd kan worden door waarnemingen. Een hypothese die bevestigd wordt, maakt de theorie waarschijnlijker, maar bewijst deze nooit definitief
Een theorie is:
* slechts een benadering van de realiteit ("best guess")
* zelden compleet en kennen vaak nog blinde vlekken -> noodzaak van verfijning
* altijd de mogelijkheid van conflicterende observaties (falsificatie) -> aanpassing nodig
* normen en waarden van onderzoekers -> invloed op interpretatie en evaluatie
* heersende maatschappelijke trends -> (sociale) realiteit verandert mee
**Voorbeeld:** In het geval van Semmelweis was de "germ theory" (ziektekiementheorie) nog niet bekend, maar werd deze later als onderliggend verklarend mechanisme aan de theorie toegevoegd. Semmelweis werd aanvankelijk uitgelachen door collega's, wat de invloed van heersende normen en waarden illustreert
De empirische cyclus, met name in het fundamenteel onderzoek, is een cyclisch proces dat continu leidt tot de opbouw en bijsturing van wetenschappelijke kennis
> **Tip:** Begrijp de dynamische aard van de empirische cyclus; het is geen lineair proces, maar een voortdurende interactie tussen theorie en empirische data.
* * *
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
* Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
* Let op formules en belangrijke definities
* Oefen met de voorbeelden in elke sectie
* Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Wetenschappelijk onderzoek | Een systematisch proces dat wordt gebruikt om kennis te verwerven door middel van gecontroleerde observatie en experimentatie, met als doel de realiteit te begrijpen en te verklaren. |
| Alledaagse kennis | Kennis die is opgedaan door persoonlijke ervaringen en informele observaties, vaak zonder een systematische of kritische benadering, en die kan leiden tot subjectieve conclusies. |
| Validiteit | De mate waarin een onderzoeksinstrument of -methode meet wat het beoogt te meten; de nauwkeurigheid van de meetresultaten. |
| Betrouwbaarheid | De consistentie van een onderzoeksinstrument of -methode; de mate waarin herhaalde metingen onder dezelfde omstandigheden vergelijkbare resultaten opleveren. |
| Bias | Een systematische fout die optreedt in het onderzoeksdesign, de uitvoering of de interpretatie van resultaten, wat leidt tot vertekening van de werkelijkheid. |
| Theorie | Een samenhangend geheel van ideeën, concepten, definities en stellingen dat bedoeld is om een bepaald fenomeen te verklaren, te beschrijven of te voorspellen. |
| Fundamenteel wetenschappelijk onderzoek | Onderzoek dat gericht is op het vergaren van kennis om verschijnselen te beschrijven, begrijpen, verklaren en voorspellen, zonder direct gericht te zijn op praktische toepassingen. |
| Toegepast wetenschappelijk onderzoek | Onderzoek dat gericht is op het oplossen van praktische problemen of het beïnvloeden van de werkelijkheid door de verworven kennis toe te passen. |
| Empirische cyclus | Een model dat het proces beschrijft van kennisverwerving in wetenschappelijk onderzoek, bestaande uit observatie, inductie, deductie, toetsing en evaluatie. |
| Inductie | Een redeneerwijze waarbij uit specifieke waarnemingen algemene conclusies of theorieën worden afgeleid; het opbouwen van theorie op basis van data. |
| Deductie | Een redeneerwijze waarbij uit algemene theorieën of principes specifieke voorspellingen worden afgeleid die vervolgens empirisch getoetst kunnen worden; het toetsen van theorie aan de hand van data. |
| Hypothese | Een toetsbare stelling of voorlopige verklaring die een mogelijke relatie tussen variabelen beschrijft, en die wordt geformuleerd op basis van een theorie of eerdere observaties. |
| Falsifieerbaarheid | Het principe dat een wetenschappelijke theorie of hypothese zodanig geformuleerd moet zijn dat deze in principe weerlegd (gefalsifieerd) kan worden door empirisch bewijs. |
| Explorerend onderzoek | Onderzoek dat wordt uitgevoerd wanneer er weinig bekend is over een onderwerp, met als doel om nieuwe inzichten, ideeën of hypothesen te genereren. |
| Toetsend onderzoek | Onderzoek dat wordt uitgevoerd om de geldigheid van reeds geformuleerde hypothesen of theorieën te onderzoeken door middel van systematische dataverzameling en analyse. |