Cover
Jetzt kostenlos starten Thema 2_Sociale gradiënt in gezondheid 25_26(1).pptx
Summary
# De sociale gradiënt in gezondheid en levensverwachting
Dit onderwerp onderzoekt de verschillen in gezondheid en levensverwachting die verband houden met sociaaleconomische status, regio en gender.
## 1. Toename in levensverwachting en globale verschillen
### 1.1 Levensverwachting bij geboorte in België
Er is een significante toename in de levensverwachting vanaf de geboorte in België, die naar verwachting zal doorzetten. Tegen 2070 wordt verwacht dat vrouwen de 90 jaar zullen bereiken, met een iets lagere levensverwachting voor mannen. De kloof tussen de levensverwachting van mannen en vrouwen neemt af.
### 1.2 Mondiale verschillen in levensverwachting
Ondanks de algemene toename in levensverwachting, zijn er grote verschillen tussen geografische regio's wereldwijd. Met name in Afrika zijn de levensverwachtingen lager dan in andere delen van de wereld. Ook binnen de Europese Unie zijn aanzienlijke verschillen waarneembaar tussen landen.
## 2. Geografische en genderverschillen in België
### 2.1 Geografische verschillen in België
Binnen België zijn er ook aanzienlijke geografische verschillen in levensverwachting. Het Vlaams Gewest scoort over het algemeen hoger dan Wallonië, ondanks stagnatie in de groei van de levensverwachting in Vlaanderen. De grootste winst in levensverwachting wordt waargenomen in de Brusselse regio, met name in Vlaams-Brabant.
### 2.2 Genderverschillen in België
Er bestaan ook duidelijke verschillen in levensverwachting tussen mannen en vrouwen in België. De levensverwachting is sneller gestegen bij mannen dan bij vrouwen tussen 2000 en 2024. Hoewel de "gender gap" kleiner wordt, daalde de levensverwachting voor vrouwen tussen 2021 en 2022.
### 2.3 De male-female health-survival paradox
Deze paradox beschrijft dat vrouwen weliswaar een hogere levensverwachting hebben, maar vaak minder jaren in goede gezondheid leven en hogere morbiditeit en meer beperkingen ervaren. Mannen hebben een lagere levensverwachting, deels door biologische en levensstijlfactoren, maar ervaren mogelijk een hogere kwaliteit van leven.
## 3. Sociale klassen en gezondheidsverschillen
### 3.1 De toenemende kloof tussen sociale klassen
De kloof in levensverwachting tussen de meest bevoorrechte en de meest achtergestelde sociale groepen neemt toe. Dit verschil is groter bij mannen dan bij vrouwen en toont een duidelijke samenhang tussen opleidingsniveau en levensverwachting. De "sociale gradiënt in gezondheid" beschrijft hoe de kans op een langer leven afneemt met elke trede die men daalt op de sociale ladder.
### 3.2 Sociale groep versus sociale klasse
Het is belangrijk om onderscheid te maken tussen "sociale groep" en "sociale klasse". Gezondheidsverschillen ontstaan tussen groepen, maar niet elke groep is een sociale klasse.
- Een **sociale groep** is een verzameling mensen met gemeenschappelijke kenmerken of een gedeelde identiteit (bv. leeftijd, geslacht, etniciteit, beroep). Groepen streven naar conformiteit en bieden een "sense of belonging". Ze zijn niet noodzakelijk hiërarchisch of structureel ongelijk.
- Een **sociale klasse** is gebaseerd op een vergelijkbare sociaal-economische positie (SEP), bepaald door inkomen, opleiding, beroep en bezittingen. Klassen drukken verschillen uit in macht en hulpbronnen en zijn hiërarchisch.
### 3.3 Sociale stratificatie
Dit concept verwijst naar de gelaagde structuur van de maatschappij, waarbij ongelijke toegang tot materiële en immateriële waarden bestaat. Dit is een geïnstitutionaliseerd proces dat niet enkel door individueel handelen ontstaat. Verschillende sociologische perspectieven (Marx, Weber, Bourdieu) verklaren sociale stratificatie via economische, sociale en politieke factoren, en de rol van verschillende vormen van kapitaal.
### 3.4 Verschillen in gezondheid tussen sociale klassen
Er is een belangrijke samenhang tussen sociale positie en gezondheid, met name bij kankerincidentie en sterfte. Sociale verschillen in gezondheid zijn systematisch en nemen toe, wat blijkt uit groeiende kloven in angst- en depressieve stoornissen. Ongelijkheden starten reeds vóór de geboorte en uiten zich in bijvoorbeeld het voorkomen van zuigflescariës bij kinderen uit lagere beroepsklassen.
## 4. Mechanismen die de sociale gradiënt in gezondheid verklaren
### 4.1 Hogere blootstelling aan gezondheidsrisico's
Mensen in lagere sociaaleconomische posities worden vaker blootgesteld aan gezondheidsrisico's. Dit omvat factoren in alle lagen van het Dahlgren-Whitehead model:
- **Kern:** Vaste kenmerken zoals leeftijd, geslacht en erfelijkheid.
- **Laag 1 (Individueel gedrag/leefstijl):** Roken, beweging, voeding, veilig vrijen, alcoholgebruik.
- **Laag 2 (Interactie met de gemeenschap):** Gezin, familie, vrienden, collega's, buurtbewoners.
- **Laag 3 (Leef- en werkomstandigheden):** Werkomgeving, opleiding, kwaliteit van de woning/woonomgeving.
- **Laag 4 (Maatschappelijke context):** Economische, culturele en milieu factoren.
### 4.2 Invloed van genetica op de sociale gradiënt
Hoewel genetica een rol speelt, is de interactie complex. Er is een hogere genetische predispositie voor bepaalde aandoeningen in populaties met een lagere SEP of bepaalde etnische achtergronden.
- **Founder effect:** Bepaalde genetische aandoeningen komen vaker voor bij specifieke etnische groepen.
- **Sociale selectietheorie ("ziek maakt arm"):** Genetische aandoeningen kunnen leiden tot een lagere sociale status door beperkte opleidings- en carrièrekansen.
- **Transgenerationele mechanismen:** Genetica beïnvloedt de overdracht van kansen tussen generaties, zowel direct (via genen die aanleg en vaardigheden beïnvloeden) als indirect (via de omgeving die kinderen opgroeien in).
### 4.3 Ongelijke verdeling van macht en middelen
De ongelijke verdeling van geld, macht en middelen op verschillende niveaus creëert gezondheidsverschillen. Dit omvat:
- **Armoede en stigmatisering:** Negatieve labeling, stereotypering en discriminatie versterken economische ongelijkheid en hebben impact op mentale gezondheid, sociale isolatie, en toegang tot zorg en onderwijs.
- **Sociale determinanten van gezondheid:** Dit zijn de niet-medische factoren (omstandigheden waarin mensen geboren, werken, leven en ouder worden) die gezondheid beïnvloeden. Gezondheidsongelijkheden die hieruit voortkomen zijn vermijdbaar en onrechtvaardig.
### 4.4 Levensloopeffecten en epigenetica
Ervaringen gedurende het hele leven, en zelfs vóór de geboorte, beïnvloeden de gezondheid. Epigenetica bestudeert omkeerbare erfelijke veranderingen in genexpressie (zonder DNA-sequentie wijzigingen) die worden beïnvloed door omgevingsfactoren zoals voeding, chemische blootstelling, levensstijl en stress. Deze veranderingen kunnen worden doorgegeven aan volgende generaties.
### 4.5 Eenzelfde blootstelling, een verschillend effect
De impact van eenzelfde blootstelling aan gezondheidsrisico's kan verschillen naargelang de kwetsbaarheid van een individu of groep, die mede wordt bepaald door de interactie van meerdere factoren, waaronder levensloop-effecten en epigenetica.
## 5. Conceptuele onderscheidingen
### 5.1 Health inequality versus health inequity
- **Health inequality:** Verschillen in gezondheid die systematisch en herhaaldelijk voorkomen tussen verschillende sociale groepen.
- **Health inequity:** Een type health inequality dat veroorzaakt wordt door onderliggende sociale mechanismen (beleid, discriminatie) die vermijdbaar zijn. Om van inequity te spreken, moeten de verschillen systematisch zijn, voorkomen tussen sociale groepen, en verklaard kunnen worden door sociale mechanismen waar beleid invloed op kan uitoefenen.
> **Tip:** Het correct toepassen van de definities van "health inequality" en "health inequity" op casussen is cruciaal voor het examen.
## 6. Belangrijke determinanten van gezondheid en hun onderlinge samenhang
### 6.1 Het sociaal model van Dahlgren en Whitehead
Dit model illustreert de veelheid aan factoren die gezondheid beïnvloeden, van individuele leefstijl tot bredere maatschappelijke en politieke contexten. Er is een sterke interdependentie tussen alle lagen van dit model.
### 6.2 Upstream causes of health
Er dient een verschuiving te zijn van het focussen op directe (downstream) oorzaken van gezondheidsproblemen naar het begrijpen van de onderliggende (midstream en upstream) oorzaken, die voornamelijk liggen in de socio-economische en politieke context.
### 6.3 Risico op armoede of sociale uitsluiting (AROPE)
Het risico op armoede en sociale uitsluiting is een belangrijke indicator van gezondheidsongelijkheid. In België ligt dit risico (18.3%) lager dan het EU-gemiddelde (21.0%).
### 6.4 Sociale causatie versus sociale selectie
- **Sociale causatie ("arm maakt ziek"):** De omstandigheden van armoede en leefomgeving hebben een causale invloed op de gezondheid. Dit mechanisme speelt een belangrijkere rol.
- **Sociale selectie ("ziek maakt arm"):** Sociale ongelijkheid wordt verklaard door genetische of andere aandoeningen die leiden tot een lagere sociale status.
> **Tip:** Begrijp de mechanismen achter "sociale causatie" en "sociale selectie" en hoe ze bijdragen aan de sociale gradiënt in gezondheid.
Het begrijpen van de sociale gradiënt in gezondheid vereist een holistische kijk, waarbij rekening wordt gehouden met geografische, gender-, sociaaleconomische en levenslooppatronen, en de onderliggende sociale en maatschappelijke structuren.
---
# Sociale groepen en sociale klassen als determinanten van gezondheid
Hieronder volgt een gedetailleerde studiehandleiding over sociale groepen en sociale klassen als determinanten van gezondheid.
## 2. Sociale groepen en sociale klassen als determinanten van gezondheid
Dit hoofdstuk onderzoekt hoe sociale groepen en sociale klassen, door hun invloed op sociaaleconomische posities, kansen en levensomstandigheden, een cruciale rol spelen in het verklaren van gezondheidsverschillen.
### 2.1 Conceptuele onderscheiding: Sociale groep versus sociale klasse
Het is essentieel om het onderscheid te maken tussen sociale groepen en sociale klassen om de oorzaken van gezondheidsongelijkheden te begrijpen en aan te pakken.
#### 2.1.1 Wat wordt bedoeld met "sociale groep"?
Een sociale groep is een verzameling mensen die bepaalde gemeenschappelijke kenmerken of een gedeelde identiteit hebben. De indeling kan gebaseerd zijn op diverse factoren zoals leeftijd, geslacht, etnische achtergrond, beroep, religie, seksuele oriëntatie, woonplaats, muzikale voorkeur, kleding, enzovoort.
**Kenmerken van sociale groepen:**
* **Samenhang:** Gekenmerkt door gedeelde doelen, relaties, en expliciete of impliciete afspraken of gedragsregels.
* **Gedeelde identiteit:** Creëert een gevoel van verbondenheid en een "sense of belonging".
* **Conformiteit:** Groepsleden streven naar conformiteit door:
* **Normatieve druk:** Beloning, straf of afwijzing vermijden.
* **Informationele druk:** De groep als bron van informatie of middelen gebruiken.
* **Intergroep druk:** De groep als bescherming tegen andere groepen.
* **Gedragsregels:** Expliciete en impliciete regels waar groepsleden zich aan houden. Deviant gedrag kan leiden tot uitsluiting.
* **Structuur:** Groepen kunnen taakgericht zijn (vaak tijdelijk en conflictgevoelig) of sociaal georiënteerd (hecht, loyaal). Ze kunnen heterogeen (diverse leden met verschillende talenten) of homogeen (leden lijken op elkaar) zijn.
* **Gehoorzaamheid/Volgzaamheid:** Belangrijk voor efficiëntie en kwaliteitsborging, maar vereist ook een kritische geest.
#### 2.1.2 Wat wordt bedoeld met "sociale klasse"?
Een sociale klasse is een groep mensen in de maatschappij met een vergelijkbare sociaal-economische positie (SEP). Deze positie bepaalt hun toegang tot kansen en levensomstandigheden, en daarmee samenhangende problemen.
**Factoren die sociale klasse bepalen:**
* Inkomen
* Opleiding
* Beroep
* Bezittingen (bijvoorbeeld huiseigenaar versus huurder)
Sociale klasse is cruciaal voor het verklaren van sociale ongelijkheden in gezondheid, omdat klassen verschillen in macht en hulpbronnen weerspiegelen.
**Sociale klasse > Sociale stratificatie:**
Sociale klasse is sterk verbonden met het concept van sociale stratificatie, wat verwijst naar de gelaagde structuur van de samenleving met ongelijke verhoudingen. Deze ongelijkheid uit zich in de ongelijke toegang tot materiële waarden (inkomen, bezit) en immateriële waarden (aanzien, macht). Sociale stratificatie is een geïnstitutionaliseerd proces, dat ontstaat uit formele en informele normen in een samenleving.
**Sociologische perspectieven op sociale stratificatie:**
* **Karl Marx:** Klasse wordt bepaald door de positie in het productiesysteem (bezit versus arbeid).
* **Max Weber:** Sociale stratificatie wordt bepaald door economie, status (sociaal) en macht (politiek).
* **Pierre Bourdieu:** Klassen worden bepaald door economisch kapitaal, maar ook door cultureel en sociaal kapitaal. Deze bepalen de "habitus" (levensstijl, smaak) en de positie in de "sociale ruimte". Klassenverschillen worden transgenerationeel doorgegeven via sociale reproductie.
### 2.2 Verschillen in gezondheid tussen sociale klassen
Er bestaan aanzienlijke en toenemende verschillen in gezondheid en levensverwachting tussen sociale klassen.
* **Levensverwachting:** De kloof in levensverwachting tussen de meest bevoorrechte en meest achtergestelde groepen neemt toe.
* **Gezonde levensjaren:** Naast een lagere levensverwachting leven lager opgeleiden ook minder jaren in goede gezondheid.
* **Systematische verschillen:** Sociale verschillen in gezondheid zijn systematisch en manifesteren zich in een breed scala aan aandoeningen, zoals angststoornissen en depressieve stoornissen. De kloof hierin wordt groter.
* **Ongelijke start:** Ongelijkheden beginnen reeds vóór de geboorte, met gevolgen voor bijvoorbeeld de kans op een kind met beperkingen of sterfte bij de geboorte, afhankelijk van de sociaaleconomische status van de moeder. Zuigflescariës komt bijvoorbeeld significant vaker voor bij kinderen uit de laagste beroepsklassen.
* **Multimorbiditeit:** Laag opgeleide patiënten hebben vaker multimorbiditeit dan hoog opgeleiden.
* **Transgenerationele effecten:** Zowel genetica als omgevingsfactoren spelen een rol in de overdracht van gezondheidsrisico's en kansen tussen generaties.
**Sociale gradient in gezondheid:**
Dit concept beschrijft hoe met elke stap die men daalt op de sociale ladder, de kans op een slechtere gezondheid en een korter leven toeneemt.
> **Tip:** Begrijp de "sociale gradient" als een lineaire samenhang: hoe lager de sociale positie, hoe slechter de gezondheidsuitkomsten.
### 2.3 Mechanismen die de sociale gradiënt in gezondheid verklaren
Verschillende mechanismen dragen bij aan de sociale gradiënt in gezondheid. Deze kunnen worden verklaard aan de hand van het Dahlgren en Whitehead model, dat de multidimensionale determinanten van gezondheid weergeeft.
#### 2.3.1 Hogere blootstelling aan gezondheidsrisico's
Mensen in lagere sociale klassen worden vaker blootgesteld aan diverse gezondheidsrisico's, verspreid over verschillende lagen van het Dahlgren en Whitehead model:
* **Vaste kenmerken (kern):** Hoewel erfelijkheid een rol speelt, is er ook een samenhang met sociale positie. Genetische predisposities kunnen vaker voorkomen in populaties met een lagere SEP of bepaalde etnische achtergronden.
* **Founder effect:** Bepaalde genetische aandoeningen komen vaker voor in specifieke etnische groepen door een gemeenschappelijke vooroudersgeschiedenis.
* **Sociale selectietheorie ("ziek maakt arm"):** Genetische aandoeningen leiden tot ongelijke sociale status en een hogere ziektelast in lagere sociale klassen.
* **Individueel gedrag/leefstijl (Laag 1):** Lagere SES correleert met hogere risico's op ongezond gedrag zoals roken, ongezonde voeding, laag alcoholgebruik (maar hoger risico op "binge drinking"), en minder veilig seksueel gedrag.
* **Interactie met de gemeenschap (Laag 2):** De sociale omgeving, inclusief gezin, vrienden en buurtbewoners, kan de blootstelling aan risico's beïnvloeden.
* **Leef- en werkomstandigheden (Laag 3):**
* **Werkomgeving:** Slechtere arbeidsomstandigheden, hogere blootstelling aan gevaarlijke stoffen of stress.
* **Opleiding:** Beperkte opleidingskansen belemmeren toegang tot beter betaalde en minder risicovolle banen.
* **Woning/woonomgeving:** Leven in slechte woningen (vocht, schimmel), onveilige buurten, beperkte toegang tot gezonde voeding of groene ruimte.
* **Maatschappelijke context (Laag 4):** Economische, culturele en milieufactoren, waaronder armoede, stigma, discriminatie, en beleid, creëren een omgeving die gezondheidsrisico's vergroot.
#### 2.3.2 Eenzelfde blootstelling, een verschillend effect
De impact van een blootstelling aan een gezondheidsrisico kan significant verschillen tussen sociale klassen.
* **Kwetsbaarheid:** Individuen met een lagere SEP zijn vaak kwetsbaarder voor de negatieve effecten van een blootstelling aan risico's door onderliggende factoren (armoede, slechte voeding, stress, etc.).
* **Levensloopeffecten en epigenetica:**
* **Levensloopeffecten:** Blootstelling aan risico's gedurende het hele leven, zelfs vanaf de prenatale fase (bv. roken van de moeder, voedingstekorten), kan blijvende effecten hebben op de gezondheid.
* **Epigenetica:** Omkeerbare veranderingen in genexpressie, zonder DNA-sequentieverandering, beïnvloed door omgevingsfactoren (voeding, chemische blootstelling, levensstijl, stress). Deze veranderingen kunnen erfelijk worden doorgegeven en de impact van risico's vergroten.
> **Voorbeeld:** Een roker uit een sociaaleconomisch lage klasse loopt een groter risico op longkanker dan een roker uit een hoge klasse, niet alleen door de rookblootstelling zelf, maar ook door de gecombineerde impact van slechtere luchtkwaliteit in de woonomgeving, minder toegang tot gezonde voeding, en chronische stress.
#### 2.3.3 Ongelijke verdeling van macht en middelen en stigmatisering
De ongelijke verdeling van macht en middelen op maatschappelijk niveau is een fundamentele oorzaak van gezondheidsongelijkheden.
* **Armoede:** De omstandigheden van armoede, waaronder beperkte toegang tot basisvoorzieningen en hogere stressniveaus, hebben een causale invloed op gezondheid (sociale causatietheorie).
* **Stigma:** Negatieve labeling, stereotypering en discriminatie op basis van lage sociaaleconomische status versterken ongelijkheden en hebben directe gevolgen voor de gezondheid:
* **Institutioneel stigma:** Discriminatie ingebed in beleid en diensten.
* **Ervaren stigma:** Directe negatieve ervaringen van anderen.
* **Zelfstigma:** Internaliseren van negatieve maatschappelijke overtuigingen, leidend tot schaamte, hopeloosheid en lage eigenwaarde. Dit kan mentale gezondheidsproblemen, sociale isolatie en uitstel van medische zorg veroorzaken.
#### 2.3.4 Upstream causes of health
Het is cruciaal om de focus te verleggen van "downstream" oorzaken (directe risico's) naar "midstream" en vooral "upstream" oorzaken (beleid, sociaaleconomische en politieke context, sociale normen, maatschappelijke waarden). Deze upstream factoren, zoals de verdeling van geld, macht en middelen, creëren de omstandigheden die ten grondslag liggen aan de sociale gradiënt in gezondheid.
> **Tip:** De sociaaleconomische en politieke context, inclusief overheidsbeleid, is de meest invloedrijke laag in het verklaren van gezondheidsverschillen.
### 2.4 De rol van individuele verantwoordelijkheid
Hoewel individuele keuzes en verantwoordelijkheden een rol spelen in gezondheid, mogen deze niet los gezien worden van de bredere sociaaleconomische context. De omstandigheden waarin mensen leven, bepalen in grote mate hun keuzemogelijkheden en hun blootstelling aan risico's en beschermende factoren. Een lage "health literacy" kan bijvoorbeeld leiden tot suboptimale zorgkeuzes.
### 2.5 Gezondheidsongelijkheid versus gezondheidsongelijkheden
* **Health inequality:** Systematische verschillen in gezondheid tussen sociale groepen die terugkeren en vaak biologisch of gedragsmatig verklaard worden.
* **Health inequity:** Systematische, vermijdbare en onrechtvaardige verschillen in gezondheid tussen sociale groepen, veroorzaakt door onderliggende sociale mechanismen (beleid, discriminatie). Deze kunnen door beleidswijzigingen worden aangepakt.
> **Voorbeeld:** Sikkelcelanemie is een gezondheids*ongelijkheid* (soms een genetische predispositie die meer voorkomt in bepaalde etnische groepen), maar de lagere toegang tot adequate prenatale zorg voor vrouwen met een lage SES, ondanks dat dit wel beschikbaar is, is een gezondheids*ongelijkheid* omdat het een vermijdbare oorzaak heeft die door beleid kan worden aangepakt.
### 2.6 Belangrijke concepten om te onthouden
* **Sociale groep:** Gedeelde kenmerken of identiteit, niet noodzakelijk hiërarchisch.
* **Sociale klasse:** Vergelijkbare sociaaleconomische positie, inkomen, opleiding, beroep, bezittingen; hierin zit wel hiërarchie.
* **Sociale stratificatie:** Gelaagde structuur van de maatschappij met ongelijke toegang tot middelen.
* **Sociale gradient in gezondheid:** Negatieve correlatie tussen sociale status en gezondheid.
* **Sociale determinanten van gezondheid:** Niet-medische factoren (omstandigheden waarin men geboren, werkt, leeft) die gezondheid beïnvloeden.
* **Upstream, midstream, downstream oorzaken:** Niveau van interventie (beleid, sociaaleconomische factoren vs. leefstijl vs. directe blootstelling).
* **Health inequity:** Vermijdbare, onrechtvaardige en systematische gezondheidsverschillen door sociale mechanismen.
De interdependentie tussen alle lagen van het Dahlgren en Whitehead model is cruciaal: veranderingen in één laag kunnen effecten hebben op andere lagen. Het aanpakken van gezondheidsongelijkheden vereist een focus op de "upstream" oorzaken, met name beleid en de verdeling van macht en middelen.
---
# Mechanismen die de sociale gradiënt in gezondheid verklaren
Hier is een uitgebreide samenvatting van de mechanismen die de sociale gradiënt in gezondheid verklaren, gericht op de opgegeven paginanummers.
## 3. Mechanismen die de sociale gradiënt in gezondheid verklaren
Dit onderwerp onderzoekt de diverse mechanismen die bijdragen aan gezondheidsverschillen, waaronder blootstelling aan risico's, levensloopeffecten, epigenetica, ongelijke verdeling van macht en middelen, en de impact van armoede en stigma.
### 3.1 Het concept van sociale groepen en sociale klassen
Om gezondheidsverschillen te begrijpen en aan te pakken, is het cruciaal om onderscheid te maken tussen sociale groepen en sociale klassen.
#### 3.1.1 Sociale groep
Een sociale groep is een verzameling mensen die gemeenschappelijke kenmerken of een gedeelde identiteit bezitten. Indelingen kunnen gebaseerd zijn op leeftijd, geslacht, etnische achtergrond, beroep, religie, woonplaats, en meer. Sociale groepen kenmerken zich door een gedeelde identiteit, een gevoel van verbondenheid, en vaak gedeelde doelen en gedragsregels (expliciet of impliciet). Conformiteit binnen een groep wordt gestimuleerd door normatieve druk (beloning/straf), informationele druk (groep als bron van informatie), en intergroep druk (bescherming tegen andere groepen). Dit leidt tot een "sense of belonging".
#### 3.1.2 Sociale klasse
Een sociale klasse is een groep mensen met een vergelijkbare sociaal-economische positie (SEP). Deze positie, bepaald door factoren zoals inkomen, opleiding, beroep en bezittingen, geeft toegang tot vergelijkbare kansen en levensomstandigheden. Sociale klasse is nauw verbonden met sociale stratificatie, wat verwijst naar de gelaagde structuur van de maatschappij met ongelijke toegang tot materiële en immateriële waarden. Verschillende sociologische perspectieven, waaronder die van Marx, Weber en Bourdieu, benadrukken economische, status- en machtsdimensies, evenals de rol van cultureel en sociaal kapitaal.
### 3.2 Determinanten van gezondheid en de sociale gradiënt
Het Dahlgren en Whitehead model van determinanten van gezondheid illustreert dat gezondheid wordt beïnvloed door verschillende lagen, van vaste kenmerken in de kern tot bredere maatschappelijke factoren.
* **Kern:** Vaste kenmerken zoals leeftijd, geslacht en erfelijkheid.
* **Laag 1: Individueel gedrag/leefstijl:** Roken, beweging, voeding, veilig vrijen, alcoholgebruik.
* **Laag 2: Interactie met de gemeenschap (sociale omgeving):** Gezin, familie, vrienden, collega's, buurtbewoners.
* **Laag 3: Leef- en werkomstandigheden:** Werkomgeving, opleiding, kwaliteit van de woning/woonomgeving.
* **Laag 4: Economische, culturele en milieu factoren (maatschappelijke context):** Beleid, sociale normen, algemeen sociaal-economisch klimaat.
Voor alle lagen van dit model worden duidelijke samenhangen met de sociale positie waargenomen, waarbij individuen met een lagere SEP vaker blootgesteld zijn aan ongunstige factoren.
### 3.3 Mechanismen die de sociale gradiënt in gezondheid verklaren
De sociale gradiënt in gezondheid kan worden verklaard door een combinatie van mechanismen:
#### 3.3.1 Hogere blootstelling aan gezondheidsrisico's
Mensen met een lagere sociaal-economische positie (SEP) zijn vaker blootgesteld aan een hogere concentratie van risicofactoren, die zich ook vaak gelijktijdig voordoen. Deze blootstelling kan betrekking hebben op:
* **Werkomstandigheden:** Ongunstige werkomgevingen met hogere fysieke of psychische belasting.
* **Woonomgeving:** Leven in wijken met lagere omgevingskwaliteit, meer vervuiling of onveilige leefomstandigheden.
* **Leefstijlfactoren:** Ongunstige voedingspatronen, minder lichaamsbeweging, meer roken en problematisch alcoholgebruik.
* **Gezins- en sociale omgeving:** Leven in armoede, blootstelling aan geweld, en beperkte sociale ondersteuning.
#### 3.3.2 Eenzelfde blootstelling, een verschillend effect (Kwetsbaarheid)
Zelfs bij gelijke blootstelling aan risicofactoren kan het effect op de gezondheid significant verschillen tussen sociale groepen. Dit komt door een verhoogde kwetsbaarheid bij sociaal achtergestelde groepen. Deze kwetsbaarheid wordt beïnvloed door:
* **Gelijktijdige blootstelling aan andere risicofactoren:** De impact van één risicofactor wordt versterkt door de aanwezigheid van andere risicofactoren. Bijvoorbeeld, stress in combinatie met ongezonde voeding en roken leidt tot een grotere gezondheidsschade dan elke factor afzonderlijk.
* **Levensloopeffecten:** Ervaringen vroeg in het leven, zelfs al voor de geboorte, kunnen langdurige gevolgen hebben voor de gezondheid. Factoren zoals laag geboortegewicht, moeders depressie, blootstelling aan giftige stoffen in de omgeving, of een chronisch stressvolle omgeving kunnen epigenetische veranderingen induceren die de gezondheid op latere leeftijd beïnvloeden.
* **Epigenetica:** Dit onderzoekt omkeerbare veranderingen in genexpressie die niet de DNA-sequentie zelf wijzigen, maar wel de "schakelaars" die genen aan- of uitzetten. Omgevingsfactoren zoals voeding, chemische blootstelling, leefstijl en sociale/psychologische stressoren kunnen epigenetische veranderingen veroorzaken die worden doorgegeven aan volgende generaties. Dit verklaart deels hoe vroege levenservaringen de gezondheid op lange termijn kunnen beïnvloeden.
#### 3.3.3 Genetica en de sociale gradiënt
Hoewel genetica een rol speelt, wordt de sociale gradiënt in gezondheid niet volledig door genetica verklaard. Er is wel sprake van een hogere genetische predispositie voor bepaalde aandoeningen in bepaalde populatiegroepen, waaronder mensen met een lagere SEP of specifieke etnische achtergronden (bijvoorbeeld via het "founder effect").
* **Sociale selectietheorie ("ziek maakt arm"):** Genetische aandoeningen of andere gezondheidsproblemen kunnen leiden tot een ongelijke sociale status, met beperkte mogelijkheden voor opleiding en een lager inkomen.
* **Transgenerationele mechanismen:** Genetica beïnvloedt de overdracht van kansen tussen generaties. Dit gebeurt direct via de overdracht van genen die aanleg en vaardigheden beïnvloeden (bv. cognitieve capaciteiten), en indirect via de omgeving die ouders creëren op basis van hun genen en middelen, wat de ontwikkeling van kinderen bevordert.
#### 3.3.4 Ongelijke verdeling van macht en middelen
Een fundamentele oorzaak van gezondheidsverschillen is de ongelijke verdeling van geld, macht en middelen op lokaal, nationaal en mondiaal niveau. Dit manifesteert zich in:
* **Materiële omstandigheden:** Ongelijkheid in inkomen, huisvesting, en toegang tot basisvoorzieningen.
* **Sociale cohesie:** Verschillen in sociale netwerken, gemeenschapszin en ondersteuning.
* **Politiek en beleid:** Beleidskeuzes die bestaande ongelijkheden kunnen versterken of verminderen. Het is essentieel om te focussen op "upstream causes" (beleid, sociale normen, maatschappelijke waarden) in plaats van alleen op "downstream" oorzaken (individuele leefstijl) om gezondheidsongelijkheden te adresseren.
#### 3.3.5 Armoede en stigma
Armoede gaat vaak gepaard met stigmatisering, wat een aanzienlijke impact heeft op de gezondheid:
* **Negatieve labeling, stereotypering en discriminatie:** Mensen met een lage sociaal-economische status kunnen negatieve bejegening ervaren.
* **Institutioneel stigma:** Discriminerende praktijken ingebed in beleid en diensten, zoals ontmenselijkende taal of bureaucratische drempels.
* **Ervaren stigma:** Directe negatieve ervaringen met anderen.
* **Zelfstigma (geïnternaliseerd stigma):** Het internaliseren van negatieve maatschappelijke overtuigingen, leidend tot schaamte, minderwaardigheid en lage eigenwaarde.
Deze stigmatisering kan leiden tot:
* **Mentale gezondheidsproblemen:** Angst, depressie door schaamte en hopeloosheid.
* **Sociale isolatie:** Vermijden van veroordeling.
* **Uitstel of afstel van medische zorg:** Angst voor oordeel of bureaucratie.
* **Drempels in het onderwijs:** Sociale exclusie en impact op schoolse vaardigheden.
### 3.4 Health inequity versus health inequality
Het is belangrijk het onderscheid te maken tussen health inequality en health inequity.
* **Health inequality:** Gaat over systematische, terugkerende verschillen in gezondheid tussen sociale groepen.
* **Health inequity:** Verwijst naar gezondheidsverschillen die veroorzaakt worden door onderliggende sociale mechanismen (beleid, discriminatie) en die vermijdbaar en onrechtvaardig zijn. Als beleidswijzigingen deze verschillen kunnen aanpakken, is er sprake van health inequity.
### 3.5 Conclusie: De interdependentie van determinanten
Alle determinanten van gezondheid staan in onderlinge verbinding. Beleid en bredere maatschappelijke factoren beïnvloeden de leef- en werkomstandigheden, die op hun beurt weer invloed hebben op individueel gedrag en de sociale omgeving. Het aanpakken van de sociale gradiënt in gezondheid vereist een holistische benadering die zich richt op de "upstream" oorzaken en de ongelijke verdeling van macht en middelen.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|---|---|
| Levensverwachting bij geboorte | De gemiddelde leeftijd die een pasgeborene naar verwachting zal bereiken, uitgedrukt in jaren, gebaseerd op de huidige mortaliteitscijfers. |
| Sociale gradiënt in gezondheid | Het fenomeen waarbij de gezondheid en levensverwachting geleidelijk afnemen naarmate men lager op de sociaaleconomische ladder staat. |
| Sociale klasse | Een groep mensen in de maatschappij met een vergelijkbare sociaaleconomische positie, bepaald door factoren zoals inkomen, opleiding en beroep, wat leidt tot vergelijkbare kansen en levensomstandigheden. |
| Sociale groep | Een verzameling mensen die bepaalde gemeenschappelijke kenmerken of een gedeelde identiteit bezitten, wat kan leiden tot een gevoel van verbondenheid en gedeelde doelen of gedragsregels. |
| Sociale stratificatie | Het gelaagde karakter van een samenleving, waarbij er ongelijkheidsverhoudingen bestaan tussen verschillende maatschappelijke lagen wat betreft de toegang tot materiële en immateriële waarden. |
| Sociale determinanten van gezondheid | De niet-medische factoren, zoals de omstandigheden waarin mensen geboren worden, opgroeien, werken, leven en ouder worden, die gezondheid beïnvloeden en die worden gecreëerd door de verdeling van geld, macht en middelen. |
| Health inequality | Systematische, onvermijdelijke verschillen in gezondheid tussen sociale groepen die kunnen worden verklaard door onderliggende sociale mechanismen die door beleid kunnen worden aangepakt. |
| Health inequity | Verschillen in gezondheid die voortkomen uit sociale mechanismen, zoals beleid, discriminatie of ongelijke toegang tot middelen, die vermijdbaar en onrechtvaardig zijn. |
| Epigenetica | De studie van omkeerbare erfelijke veranderingen in genexpressie die optreden zonder wijzigingen in de DNA-sequentie, vaak beïnvloed door omgevingsfactoren en levensstijl. |
| Multimorbiditeit | Het gelijktijdig voorkomen van twee of meer chronische ziekten bij een individu, wat de levenskwaliteit en de prognose negatief kan beïnvloeden. |
| Sociale selectietheorie | Een theorie die stelt dat sociale ongelijkheid wordt verklaard doordat bestaande (genetische) aandoeningen leiden tot een ongelijke sociale status en daarmee een hogere ziektelast in lagere sociale klassen. |
| Sociale causatietheorie | De theorie die stelt dat de omstandigheden waarin mensen opgroeien, werken en leven, zoals armoede en buurtfactoren, een directe oorzakelijke invloed hebben op hun gezondheid. |
| Socio-economische positie (SEP) | Een maatstaf die de sociale en economische status van een individu of groep weergeeft, vaak gebaseerd op indicatoren zoals inkomen, opleiding en beroep. |
| Gender gap | Het verschil in uitkomsten of kansen tussen mannen en vrouwen, in deze context specifiek het verschil in levensverwachting. |
| Male-female health-survival paradox | Het fenomeen waarbij vrouwen een hogere levensverwachting hebben maar vaak een lagere kwaliteit van leven en hogere morbiditeit ervaren in vergelijking met mannen. |
| Intersectionaliteit | Het concept dat verschillende sociale identiteiten en categorieën, zoals ras, gender, klasse en seksuele oriëntatie, elkaar kruisen en interageren om unieke vormen van discriminatie en ongelijkheid te creëren. |