Cover
Jetzt kostenlos starten Myo_2025-2026_les_2_aangepast_deel_2_AMG.pptx
Summary
# Definiëring en oorzaken van orofaciale myofunctionele stoornissen
Dit deel van de studiehandleiding definieert orofaciale myofunctionele stoornissen (OMA/AMG) en onderzoekt de diverse oorzaken ervan.
## 1. Definiëring en oorzaken van orofaciale myofunctionele stoornissen
Orofaciale myofunctionele stoornissen (OMA/AMG) worden gedefinieerd als elk oraal en orofaciaal musculair patroon dat interfereert met de normale groei, ontwikkeling of functie van de mond- en aangezichtsstructuren, of dat op zichzelf afwijkend is.
### 1.1 Oorzaken van orofaciale myofunctionele stoornissen
De oorzaken van OMA/AMG kunnen worden onderverdeeld in verschillende categorieën:
#### 1.1.1 Aangeleerde gewoonten
Dit zijn gewoonten die schadelijk kunnen zijn voor het gebit en het gehele orofaciale gebied. Voorbeelden hiervan zijn:
* Zuiggewoonten (bijvoorbeeld duimzuigen, fopspeenzuigen)
* Bijtgewoonten (bijvoorbeeld lipzuigen, nagelbijten)
* Habitueel mondademen
* Afwijkende tongpositie in rust
* Tongpersen
##### 1.1.1.1 Zuig- en bijtgewoonten
* **Duimzuigen:** Ontstaat uit een instinctieve handeling en zou rond de leeftijd van 18 maanden tot 2 jaar verdwenen moeten zijn. Het duimen kan leiden tot een verbinding tussen de mond- en neusholte, een continue lage tongligging, tongpersen met een open beet tot gevolg, en hypotonie van de lipspieren, wat weer kan leiden tot open mond en mondademen. Het wordt vaak in stand gehouden door een ontspannend, aangenaam gevoel, behoefte aan aandacht, een gevoel van veiligheid, of het verwerken van emoties zoals verveling, stress of nervositeit. Gevolgen kunnen zijn: vervorming van de bovenkaak en het gehemelte, malocclusies (zoals protrusie van de bovenste snijtanden, retrusie van de onderste snijtanden, en een gotisch gehemelte), verstoring van het evenwicht van de aangezichtsspieren, foutieve articulatiepatronen, en psychische gevolgen.
* **Lipzuigen / Liplikken:** Dit is vaak een gevorderd stadium van liplikken, als gevolg van chronische nervositeit of mondademen. Gevolgen kunnen zijn: gekloofde en ontkleurde onderlip, en articulatieproblemen.
* **Tongzuigen:** Een hardnekkige gewoonte waarbij de kans op verbetering van het slikgedrag klein is indien niet aangepakt.
* **Fopspeenzuigen:** Ontstaat niet spontaan, maar dient als surrogaat voor tepelzuigen of om de zuigbehoefte te bevredigen. Er zijn traditionele en orthodontische typen spenen. Negatieve gevolgen kunnen zijn: negatieve invloed op de dentofaciale ontwikkeling, tandhygiëne (bij toevoeging van zoetstoffen), verhoogd risico op middenoorontstekingen, reflux van nasofaryngeale secreties, minder goed functioneren van de buis van Eustachius, en verhoogd risico op andere infecties.
* **Nagelbijten:** Kan leiden tot negatieve invloed op de nagels, infecties, protrusie van de onderkaak, foutieve tongpositie, en hypertonie van de kaken. Het wordt beschouwd als een uiting van psychische gespannenheid of onzekerheid. De prevalentie varieert met leeftijd, van minder dan 3 jaar tot volwassenen. Aanpak kan bestaan uit het kort houden van nagels, afleiden, gebruik van producten met bittere smaak, pleisters/handschoenen, en het aanpakken van de onderliggende oorzaak.
* **Andere bijtgewoonten:** Zoals open beten door blaasinstrumenten, laterale open beten door penzuigen, en het zuigen op vreemde voorwerpen.
##### 1.1.1.2 Habitueel mondademen
Neusademhaling is cruciaal voor de normale dento-orofaciale ontwikkeling. Neusademhaling bevochtigt, zuivert en brengt ingeademde lucht op lichaamstemperatuur. Mondademen is het gewoontematig inademen van lucht via de mond in rust, terwijl de neus voldoende toegankelijk is. Dit onderscheidt zich van obstructief mondademen. Belangrijk is het verwijderen van overtollige slijmen door snuiten, ophalen of spoelen van de neus. Gevolgen van mondademen kunnen zijn: veranderingen in vorm en kracht van de lippen, malocclusies, een lagere onderkaak, smaller worden van de bovenkaak, en slaapproblemen. De behandeling van mondademen vereist tijd, geduld en inspanning, en het is belangrijk om neusobstructies eerst te laten controleren en opheffen indien nodig. Negatieve aandacht dient vermeden te worden.
##### 1.1.1.3 Afwijkende tongpositie in rust
De ideale tongpositie in rust is licht aangezogen tegen het palatum, rustend op of tegen de alveolaire rand. Afwijkende posities omvatten de tongpunt tegen of tussen de incisieven, tegen het slijmvlies van de onderlip, op de mondbodem, of tussen de molaren (unilateraal of bilateraal).
##### 1.1.1.4 Infantiel slikken / Tongpersen
* **Normaal slikken:** Kenmerkt zich door de tongpunt tegen de processus alveolaris, aanspanning van de m. masseter, de tongrug tegen het palatum durum, achterste deel van de tong tegen het velum en de farynx, inactiviteit van de m. mentalis, en aanspanning van de m. orbicularis oris.
* **Infantiel slikken:** Kenmerkt zich door een tongpunt die inter- of adentaal is, een niet of te sterk aangespannen m. masseter, een vlakke tongrug, een licht geheven achterste deel van de tong, hypertonie van de m. mentalis, en hypo- of hypertonie van de m. orbicularis oris.
Tongpersen kan een gevolg zijn van een open beet, maar er is geen eenduidige 1 op 1 relatie. Tongpersen en een foutieve tongpositie in rust leiden vaak tot malocclusies. Er zijn diverse classificaties van afwijkende slikpatronen, waaronder interdentale, addentale, unilaterale, bilaterale, quasi-volledige, mandibulaire en bimaxillaire tongpersen.
De kracht die bij het slikken wordt uitgeoefend, kan op drie manieren inwerken op het orofaciale skelet: als belemmerende kracht, als verplaatsende factor, of als een combinatie van beide.
Oorzaken van infantiel slikken kunnen structurele afwijkingen, tandwissel, en een te lange periode van flesvoeding zijn.
#### 1.1.2 Centrale stoornissen
Dit betreft stoornissen die voortkomen uit het centrale zenuwstelsel, zoals:
* Hersenverlamming
* Andere centrale zenuwaandoeningen
* Traumatisch opgelopen letsels aan de hersenen
#### 1.1.3 Ontwikkelingsstoornissen
Deze stoornissen ontstaan door een gering, gebrekkig of vertraagd functioneren van de hersenen, of door de verkeerde ontwikkeling als gevolg van het stimuleren van verkeerde gewoonten. Langdurig gebruik van flessenvoeding of vloeibaar/zacht voedsel kan leiden tot onderontwikkelde kauwspieren.
#### 1.1.4 Somatische factoren
Fysieke factoren kunnen een rol spelen, waaronder:
* Allergieën
* Adenoïditis of tonsillitis
* Septumdeviatie
* Spierziekten en functionele spierzwakte
* Bouw en vorm van de organen:
* Tong: macroglossie (vergrote tong), microglossie (kleine tong), aglossie (afwezigheid van tong), vastliggend tongriempje.
* Lippen: te korte bovenlip.
* Kaken: progenie (onderkaak te ver naar voren), prognatie (bovenkaak te ver naar voren).
#### 1.1.5 Psychische factoren
Psychologische aspecten kunnen bijdragen aan OMA/AMG, zoals:
* Fixatie aan de orale fase
* Gebrek aan motivatie
* Bedreigde existentie
* Reacties vanuit de omgeving
* Erfelijkheid (bijvoorbeeld bij progenie/prognatie of allergieën).
#### 1.1.6 Orthodontische behandeling
Soms kan een orthodontische behandeling, of de 'gap-filling tendens' na een behandeling, leiden tot veranderingen in het myofunctionele patroon.
#### 1.1.7 Andere oorzaken
* Slaapgewoonten
* Oraal-sensorische afwijkingen
> **Tip:** Het is cruciaal om de onderliggende oorzaken van OMA/AMG te achterhalen, aangezien dit de effectiviteit van de behandeling aanzienlijk kan beïnvloeden. Een multidisciplinaire aanpak, waarbij verschillende specialisten samenwerken, is vaak het meest succesvol.
---
# Specifieke myofunctionele stoornissen: zuig- en bijtgewoonten
Dit gedeelte behandelt specifieke myofunctionele stoornissen die gerelateerd zijn aan zuig- en bijtgewoonten, inclusief hun oorzaken, gevolgen en prevalentie.
### 2.1 Definitie en algemene principes
Orofaciale myofunctionele stoornissen (OMOS of OM AMG) worden gedefinieerd als orale en orofaciale musculaire patronen die de normale groei, ontwikkeling of functie van de structuren belemmeren, of die op zichzelf afwijkend zijn. Aangeleerde gewoonten die schadelijk kunnen zijn voor het gebit en het gehele orofaciale gebied vallen hieronder. Dit omvat onder andere zuiggewoonten, bijtgewoonten, habitueel mondademen, afwijkende tongpositie in rust en tongpersen.
De oorzaken van OMAMG kunnen divers zijn:
* **Centrale stoornissen:** Hersenverlamming, centrale zenuwaandoeningen, traumatisch opgelopen letsels.
* **Ontwikkelingsstoornissen:** Gering, gebrekkig of vertraagd functioneren van de hersenen, verkeerde ontwikkeling door stimulering van verkeerde gewoonten, te lang gebruik van flessenvoeding, langdurig gebruik van vloeibaar of zacht voedsel (onderontwikkelde kauwspieren).
* **Somatische factoren:** Allergieën, adenoïditis, tonsillitis, septumdeviatie, spierziekten, functionele spierzwakte, afwijkingen in bouw en vorm van de organen (bv. macro/microglossie, te korte bovenlip, progenie, prognatie).
* **Psychische factoren:** Fixatie aan de orale fase, gebrek aan motivatie, bedreigde existentie, reacties vanuit de omgeving.
* **Erfelijkheid:** Bijvoorbeeld bij progenie, prognatie of allergieën.
* **Orthodontische behandeling.**
* **Andere AMG:** Gap-filling tendens, slaapgewoonte, oraal-sensorische afwijkingen.
### 2.2 Zuiggewoonten
#### 2.2.1 Duimzuigen
Duimzuigen is een instinctieve handeling die normaal gesproken rond 18 maanden tot 2 jaar verdwijnt. Wanneer het zuigreflex niet verdwijnt, kan dit leiden tot afwijkende orofaciale patronen.
**Wat is duimzuigen?**
Bij duimzuigen wordt de duim tussen de tanden gedrukt, wat resulteert in een linguale positie van de onderste snijtanden en een labiale positie van de bovenste snijtanden.
**Prevalentie van duimzuigen:**
Er is geen eenduidige prevalentiecijfer. Over het algemeen komt het vaker voor bij meisjes dan bij jongens, en blijven meisjes er langer mee doorgaan. Een studie in Vlaanderen onder 2440 kinderen tussen 0 en 12 jaar toonde een prevalentie van 8,7% bij jongens en 12,7% bij meisjes.
**Klinisch beeld bij duimzuigen:**
* Continue lage tongligging.
* Ontstaan van tongpers met een open beet.
* Hypotonie van de lipspieren, wat leidt tot open mondgedrag en mondademen.
* Instandhouding van de verbinding tussen het vestibulum en de cavum oris.
**Waarom duimen?**
Duimzuigen kan voortkomen uit verschillende behoeften:
* Ontspannend/rustgevend effect, wat de zuigreflex in stand houdt.
* Aangenaam gevoel.
* Het verkrijgen van aandacht.
* Gevoel van veiligheid en geborgenheid.
* Het verwerken van gevoelens.
* Verveling, stress.
Vaak is het een gevolg van voedingsgewoonten en opvoedingsgedrag.
**Gevolgen van duimzuigen:**
* **Afwijkende dento-faciale ontwikkeling:**
* Vervorming van de bovenkaak en het gehemelte.
* Ontstaan van malocclusies, zoals protrusie van de bovenste snijtanden en retrusie van de onderste snijtanden (indien de duim ook op de onderste tanden rust).
* Gotisch verhemelte.
* Verstoord evenwicht van de faciale spierkrachten.
* Ontstaan van andere OMAMG.
* **Foutieve articulatiepatronen.**
* **Gehoorproblemen:** Onder andere als gevolg van een verplaatst neustussenschot.
* **Negatieve psychische gevolgen.**
* **Tongpersen.**
* **Mondademen.**
#### 2.2.2 Lipzuigen / liplikken
Lipzuigen wordt beschouwd als een gevorderd stadium van liplikken en kan een gevolg zijn van chronische nervositeit of mondademen.
**Gevolgen van lipzuigen:**
* Gekloofde en ontkleurde onderlip.
* Articulatieproblemen.
#### 2.2.3 Tongzuigen
Tongzuigen is een hardnekkige gewoonte. Indien deze niet wordt aangepakt, is de kans op verbetering van het slikgedrag zeer klein.
#### 2.2.4 Fopspeenzuigen
In tegenstelling tot duimzuigen, ontstaat fopspeenzuigen niet spontaan. Het dient als surrogaat voor tepelzuigen of ter bevrediging van de zuigbehoefte. Er zijn twee types spenen:
* **Traditioneel type:** Rond en imiteert de vorm van de tepel.
* **Orthodontisch type:** Met een bolle bovenzijde en een plat oppervlak dat tegen de tong drukt en de vorm van de mond volgt.
**Negatieve gevolgen van fopspeenzuigen:**
* Negatieve invloed op de dento-faciale ontwikkeling.
* Negatieve invloed op de tandhygiëne indien zoetstoffen worden toegevoegd.
* Verhoogd risico op middenoorontstekingen door reflux van nasofaryngeale secretie in de trommelholte en minder goed functioneren van de buis van Eustachius.
* Verhoogd risico op andere infecties.
#### 2.2.5 Nagelbijten
Nagelbijten is een uiting van psychische gespannenheid of onzekerheid.
**Gevolgen van nagelbijten:**
* Negatieve invloed op de nagels.
* Verhoogd risico op infecties.
* Kan leiden tot protrusie van de onderkaak.
* Foutieve tongpositie.
* Hypertonie van de kauwspieren.
**Prevalentie van nagelbijten:**
* Nauwelijks bij kinderen onder de 3 jaar.
* Ongeveer 30% bij kinderen vanaf 6 jaar.
* Ongeveer 20% bij 16-jarigen.
* Ongeveer 10% bij volwassenen.
**Aanpak van nagelbijten:**
* Nagels kort knippen of kunstnagels aanbrengen.
* Afleidingstechnieken toepassen.
* Gebruik van slecht smakende producten op de nagels.
* Pleisters of handschoenen dragen.
* De onderliggende oorzaak aanpakken.
#### 2.2.6 Andere zuig- en bijtgewoonten
* **Blaasinstrumenten:** Kunnen leiden tot open beten.
* **Penzuigen:** Kan laterale open beten veroorzaken.
* **Vreemde voorwerpen:** Kunnen eveneens afwijkingen veroorzaken.
### 2.3 Habitueel mondademen
Neusademhaling is cruciaal voor de normale dento-orofaciale ontwikkeling. De neuswarmt, bevochtigt en zuivert de ingeademde lucht.
**Neusademhaling versus mondademen:**
* Neusademhaling brengt de ingeademde lucht op lichaamstemperatuur (door de conchae nasalis).
* De lucht wordt voor 98% met waterdamp verzadigd.
* De lucht bereikt vrijwel bacterievrij de longen.
Mondademen wordt niet altijd als pathologisch beschouwd; er is sprake van 'fysiologisch mondademen' wanneer de neus voldoende toegankelijk is.
**Habitueel mondademen (HMA):**
Dit is de gewoonte om in rust een deel van de ingeademde lucht via de mond in te ademen, terwijl de neus wel toegankelijk is. Dit onderscheidt zich van obstructief mondademen.
**Belang van neusademhaling en neussnuiten:**
Bij neusobstructie is het belangrijk overtollig slijm te verwijderen door te snuiten, op te halen of de neus te spoelen met zoutoplossing.
**Oorzaken van mondademen:**
De oorzaken zijn divers en kunnen zowel anatomisch als functioneel zijn.
**Gevolgen van mondademen:**
* **Veranderingen aan lippen:** Vorm en kracht.
* **Malocclusies:** Afwijkingen aan het gebit.
* **Afwijkingen aan kaken:** Lagere onderkaak en smaller worden van de bovenkaak.
* **Slaapproblemen.**
**Behandeling van mondademen:**
Dit vereist veel tijd, geduld en inspanning.
* Eerst controle bij KNO-arts en indien nodig opheffen van neusobstructies.
* Aanleren van een nieuwe gewoonte.
* Het belang van neussnuiten benadrukken.
* Vermijden van constant gezeur en negatieve aandacht, wat contraproductief kan werken.
### 2.4 Afwijkende tongpositie in rust en infantiel slikken / tongpersen
#### 2.4.1 Tongpositie in rust
* **Ideaal:** De tong ligt licht aangesloten tegen het palatum en rust op of tegen de alveolaire rand.
* **Foutief:** De tongpunt ligt tegen of tussen de snijtanden, tegen het slijmvlies van de onderlip, op de mondbodem, of tussen de molaren (unilateraal of bilateraal).
#### 2.4.2 Normaal slikken versus infantiel slikken
| Kenmerk | Normaal slikken | Infantiel slikken |
| :--------------------- | :--------------------------------------------------- | :--------------------------------------------------------- |
| **Tongpunt** | Tegen proc. alv. | Ad- of interdentaal |
| **M. Masseter** | Aangespannen | Niet of te sterk aangespannen |
| **Tongrug** | Tegen palatum durum | Vlakke tongrug |
| **Achterste deel tong** | Tegen velum en farynx | Licht geheven |
| **M. Mentalis** | Inactief | Hypertonie |
| **M. Orbicularis Oris** | Aangespannen | Hypo- of hypertonie |
Vaak is er een overgang naar volwassen slikken mogelijk.
#### 2.4.3 Tongpersen
Tongpersen wordt vaak gezien in combinatie met een open beet, maar de relatie is niet altijd één-op-één. Een tongpers, met name een interdentale tongpers, kan leiden tot malocclusies. Volgens sommigen is de open beet de oorzaak van de tongpers (om voedsel niet te laten ontsnappen), terwijl anderen stellen dat tongpersen en een foutieve tongpositie in rust kunnen leiden tot een malocclusie.
**Classificatie van afwijkende slikpatronen (met betrekking tot tongpersen):**
* Interdentale tongpers (frontaal)
* Addentale tongpers
* Unilaterale tongpers (thv de hoektanden en premolaren, bv. links onder)
* Bilaterale tongpers
* Quasi volledige tongpers
* Mandibulaire tongpers
* Bimaxillaire tongpers
**Oorzaken van infantiel slikken:**
* Andere OMAMG (zoals duimen, mondademen).
* Structurele afwijkingen.
* Tandwissel.
* Te lange periode van borst- of flesvoeding.
**Gevolgen van tongpersen:**
De kracht van het slikken kan het oro-faciale skelet op drie manieren beïnvloeden:
1. Als belemmerende kracht.
2. Als verplaatsende factor.
3. Als belemmerende en verplaatsende factor.
---
# Habitueel mondademen en afwijkende tongpositie
Dit onderdeel behandelt de functionele stoornissen in het orofaciale gebied, met specifieke aandacht voor habitueel mondademen en afwijkende tongposities, en hun impact op de dento-faciale ontwikkeling.
### 3.1 Orofaciaal myofunctionele stoornissen (OMF/AMG)
Orofaciaal myofunctionele stoornissen worden gedefinieerd als orale en orofaciale musculaire patronen die interfereren met de normale groei, ontwikkeling of functie van de structuren, of die op zichzelf afwijkend zijn. Dit zijn aangeleerde gewoonten die schadelijk kunnen zijn voor het gebit en het gehele orofaciale gebied, zoals zuig- en bijtgewoonten, habitueel mondademen, afwijkende tongpositie in rust en tongpersen.
#### 3.1.1 Oorzaken van OMF/AMG
De oorzaken van orofaciaal myofunctionele stoornissen kunnen divers zijn:
* **Centrale stoornissen:** Hersenverlamming, centrale zenuwaandoeningen, traumatisch letsel.
* **Ontwikkelingsstoornissen:** Gering, gebrekkig of vertraagd hersenfunctioneren, verkeerde ontwikkeling door stimulatie van verkeerde gewoonten, te lang gebruik van flessenvoeding of vloeibaar/zacht voedsel (leidt tot onderontwikkelde kauwspieren).
* **Somatische factoren:** Allergieën, adenoïditis, tonsillitis, septumdeviatie, spierziekten, functionele spierzwakte, bouw en vorm van de organen (bv. macroglossie, te korte bovenlip, kaken met progenie/prognatie).
* **Psychische factoren:** Fixatie aan de orale fase, gebrek aan motivatie, bedreigde existentie, reacties vanuit de omgeving, erfelijkheid.
* **Orthodontische behandeling:** Kan bijdragen aan of een gevolg zijn van OMF.
* **Andere factoren:** Gap-filling tendens, slaapgewoonten, oraal-sensorische afwijkingen.
#### 3.1.2 Zuig- en bijtgewoonten (voorbeeld: duimzuigen)
Duimzuigen is een instinctieve handeling die normaal rond 18 maanden tot 2 jaar verdwijnt. Als het aanhoudt, kan de duim tussen de tanden gedrukt worden, wat leidt tot een linguale beweging van de onderste snijtanden en een labiale beweging van de bovenste snijtanden.
* **Prevalentie:** Er is geen consensus, maar het komt vaker voor bij meisjes en duurt langer.
* **Klinisch beeld:** In stand houding van de verbinding tussen vestibulum en cavum oris, continue lage tongligging, kan leiden tot tongpersen en open beet. Hypotonie van de lipspieren kan resulteren in een open mond en mondademen.
* **Waarom duimen?** Ontspannend/rustgevend (in stand houden zuigreflex), aangenaam gevoel, aandacht, gevoel van veiligheid/geborgenheid, verwerken van gevoelens, verveling, stress. Vaak een gevolg van voedingsgewoontes en opvoedingsgedrag.
* **Gevolgen van duimzuigen:**
* Vervorming van de bovenkaak en het gehemelte, malocclusies (protrusie bovenste snijtanden, soms retrusie onderste snijtanden), gotisch verhemelte.
* Verstoord evenwicht van de aangezichtsspieren.
* Ontstaan van andere OMF.
* Foutieve articulatiepatronen.
* Gehoorproblemen (door verplaatst neustussenschot).
* Negatieve gevolgen op de nagels, infecties.
* Psychische gevolgen.
#### 3.1.3 Lipzuigen / L slikken
Lipzuigen kan een gevorderd stadium zijn van liplikken, vaak als gevolg van chronische nervositeit of mondademen. Gevolgen zijn gekloofde, ontkleurde onderlip en articulatieproblemen.
#### 3.1.4 Tongzuigen
Dit is een hardnekkige gewoonte. Indien niet aangepakt, is de kans op verbetering van het slikgedrag klein.
#### 3.1.5 Fopspeenzuigen
In tegenstelling tot duimzuigen, ontstaat fopspeenzuigen niet spontaan en dient het als surrogaat voor tepelzuigen of bevredigen van de zuigbehoefte. Er zijn twee types spenen: traditioneel (rond) en orthodontisch (met bolle bovenzijde en plat oppervlak die tegen de tong drukt).
* **Gevolgen van fopspeenzuigen:**
* Negatieve invloed op de dento-faciale ontwikkeling.
* Negatieve invloed op tandhygiëne indien zoetstof wordt toegevoegd.
* Verhoogd risico op middenoorontstekingen (door reflux nasofaryngale secretie in het middenoor, minder goed functioneren van de buis van Eustachius).
* Verhoogd risico op andere infecties.
#### 3.1.6 Nagelbijten
Nagelbijten is een uiting van psychische gespannenheid of onzekerheid. De prevalentie neemt toe met de leeftijd.
* **Gevolgen:** Negatieve invloed op nagels, infecties, protrusie onderkaak, foutieve tongpositie, hypertonie van de kaken.
* **Aanpak:** Nagels kort knippen, kunstnagels, afleiding, slecht smakende producten, pleisters/handschoenen, aanpakken van de oorzaak.
#### 3.1.7 Andere oorzaken van OMF
Denk hierbij aan open beten door blaasinstrumenten, laterale open beten door penzuigen, of het zuigen/bijten op vreemde voorwerpen.
### 3.2 Habitueel mondademen
Neusademen is essentieel voor de normale dento-orofaciale ontwikkeling. De neus bevochtigt, zuivert en brengt ingeademde lucht op lichaamstemperatuur.
* **Neusademhaling versus mondademen:**
* Neusademhaling verwarmt de lucht tot boven 30 °C en verzadigt deze voor 98% met waterdamp. De lucht bereikt de longen nagenoeg bacterievrij.
* Baby's zijn van nature neusademers. Mondademen is niet altijd pathologisch, maar er is ook sprake van 'fysiologisch mondademen'.
* **Habitueel mondademen (HMA):** Een gewoonte om in rust lucht door de mond in te ademen, terwijl de neus voldoende toegankelijk is. Dit is anders dan obstructief mondademen (waarbij de neus daadwerkelijk geblokkeerd is).
* **Belang van neusademhaling en neussnuiten:**
* Indien er neusobstructie is, is het belangrijk overtollige slijmen te elimineren door te snuiten, op te halen of de neus te spoelen met zoutoplossing.
* Vermijd constante negativiteit en aandacht voor het mondademen.
* **Gevolgen van mondademen:**
* **Lippen:** Veranderingen in vorm en kracht (vaak hypotone onderlip).
* **Tanden:** Malocclusies (zoals open beet, protrusie bovenste snijtanden).
* **Kaken:** Lagere positie van de onderkaak, smaller worden van de bovenkaak.
* **Slaapproblemen:** Vaak geassocieerd met snurken en slaapapneu.
* **Behandeling van mondademen:**
* Eerst controle bij de NKO-arts om eventuele neusobstructies op te heffen.
* Aanleren van de nieuwe gewoonte van neusademen vereist veel tijd, geduld en inspanning.
### 3.3 Afwijkende tongpositie in rust en infantiel slikken / tongpersen
#### 3.3.1 Tongpositie in rust
* **Ideaal:** De tong ligt licht aangezogen tegen het palatum, rustend op of tegen de alveolaire rand.
* **Foutief:**
* Tongpunt ligt tegen of tussen de incisieven.
* Tongpunt tegen het slijmvlies van de onderlip.
* Tong ligt op de mondbodem.
* Tong ligt tussen de molaren (unilateraal of bilateraal).
#### 3.3.2 Normaal slikken versus infantiel slikken
| Kenmerk | Normaal slikken | Infantiel slikken |
| :------------------ | :----------------------------------------------------- | :-------------------------------------------------------- |
| Tongpunt | Tegen de processus alveolaris | Ad- of interdentaal |
| M. Masseter | Aangespannen | Niet of te sterk aangespannen |
| Tongrug | Tegen het palatum durum | Vlak |
| Achterste deel tong | Tegen velum en farynx | Licht geheven |
| M. Mentalis | Inactief | Hypertoon |
| M. Orbicularis oris | Aangespannen | Hypo- of hypertoon |
Vaak is er een overgang naar volwassen slikken.
#### 3.3.3 Tongpersen
Tongpersen is vaak het gevolg van een open beet, maar de relatie is niet één-op-één. Tongpersen en een foutieve tongpositie in rust kunnen leiden tot malocclusies.
* **Classificatie van afwijkende slikpatronen:**
* Interdentale tongpers (tussen de snijtanden).
* Addentale tongpers (tegen de tandjes aan).
* Unilaterale tongpers.
* Bilaterale tongpers.
* Volledige tongpers.
* Mandibulaire tongpers.
* Bimaxillaire tongpers.
* **Oorzaken van infantiel slikken:**
* Structurele afwijkingen.
* Tandenwissel.
* Te lange periode van fles- of borstvoeding.
* Andere myofunctionele stoornissen (bv. duimen, mondademen).
* **Gevolgen van tongpersen:**
De kracht van het slikken kan op drie manieren inwerken op het oro-faciale skelet:
1. Als belemmerende kracht.
2. Als verplaatsende factor.
3. Als belemmerende én verplaatsende factor.
Dit kan leiden tot verdere dento-faciale afwijkingen en een verergering van bestaande malocclusies.
> **Tip:** Een goede neusademhaling is cruciaal voor de juiste ontwikkeling van het aangezicht en de mond. Het aanpakken van mondademen en afwijkende tonggewoonten is een belangrijke stap in de preventie en behandeling van orofaciale myofunctionele stoornissen.
> **Voorbeeld:** Een kind dat langdurig flesvoeding krijgt en daarbij zijn tong laag in de mond houdt, kan zowel een afwijkende tongpositie ontwikkelen als problemen met de kaakontwikkeling, wat later kan leiden tot articulatieproblemen en open beten.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Orofaciaal myofunctionele stoornis (OMA/AMG) | Elk oraal en orofaciaal musculair patroon dat de normale groei, ontwikkeling of functie van de structuren belemmert of op zichzelf afwijkend is. |
| Aangeleerde gewoonten | Gewoonten die het orofaciale gebied kunnen beïnvloeden en schadelijk kunnen zijn voor het gebit en omliggende structuren. |
| Centrale stoornissen | Neurologische aandoeningen die van invloed kunnen zijn op de orofaciale spierfunctie, zoals hersenverlamming of letsels van het centrale zenuwstelsel. |
| Ontwikkelingsstoornissen | Problemen in de hersenontwikkeling of verkeerde ontwikkeling door stimulering van onjuiste gewoonten, wat kan leiden tot orofaciale myofunctionele stoornissen. |
| Somatische factoren | Lichamelijke oorzaken die myofunctionele stoornissen kunnen beïnvloeden, zoals allergieën, anatomische afwijkingen van de mond, neus of keel, en spierziekten. |
| Psychische factoren | Psychologische aspecten zoals fixatie aan de orale fase, gebrek aan motivatie, of reacties op de omgeving, die bijdragen aan het ontstaan van orofaciale myofunctionele stoornissen. |
| Duimzuigen | Een zuiggewoonte waarbij de duim tussen de tanden wordt geplaatst, wat kan leiden tot afwijkingen in de stand van de snijtanden en de vorm van de kaak. |
| Lipzuigen / liplikken | Een gewoonte die kan voortkomen uit nervositeit of mondademen, en die leidt tot veranderingen aan de lip en mogelijke articulatieproblemen. |
| Tongzuigen | Een hardnekkige gewoonte die, indien niet aangepakt, de kans op verbetering van het slikgedrag aanzienlijk verkleint. |
| Fopspeenzuigen | Het gebruik van een fopspeen als surrogaat voor tepelzuigen, wat negatieve gevolgen kan hebben voor de dento-faciale ontwikkeling, tandhygiëne en oorinfecties. |
| Nagelbijten | Een gewoonte die vaak geassocieerd wordt met psychische gespannenheid of onzekerheid, met gevolgen voor de nagels, huid en tanden. |
| Habitueel mondademen | Het gewoontematig inademen door de mond in rust, zelfs wanneer de neus voldoende toegankelijk is, wat de normale dento-orofaciale ontwikkeling kan belemmeren. |
| Neusademen | Het inademen via de neus, wat essentieel is voor het bevochtigen, zuiveren en op lichaamstemperatuur brengen van de ingeademde lucht, en voor een normale dento-orofaciale ontwikkeling. |
| Tongpositie in rust | De plaats waar de tong zich bevindt wanneer deze ontspannen is; een afwijkende positie kan leiden tot problemen zoals tongpersen. |
| Infantiel slikken | Een slikpatroon dat kenmerkend is voor baby's, waarbij de tongpunt te ver naar voren wordt bewogen; indien dit patroon aanhoudt bij volwassenen, wordt het als afwijkend beschouwd. |
| Tongpersen | Het actief tegen de tanden of tandvlees duwen met de tong tijdens het slikken of in rust, wat kan leiden tot malocclusies en andere dento-faciale afwijkingen. |
| Malocclusie | Een onjuiste uitlijning van de tanden en/of kaken, wat kan worden veroorzaakt of verergerd door myofunctionele stoornissen. |
| Dento-faciale ontwikkeling | De groei en ontwikkeling van het gebit en de gezichtsstructuren, die sterk beïnvloed kan worden door orale gewoonten en spierfunctie. |
| Vestibulum | De ruimte tussen de lippen of wangen en de tanden; een aanhoudende verbinding hiermee kan wijzen op bepaalde myofunctionele stoornissen. |
| Cavum oris | De mondholte zelf. |
| Hypotonie | Verminderde spierspanning. |
| Hypertonie | Verhoogde spierspanning. |
| Incisiven | De snijtanden. |
| Labiale richting | Naar de lip toe; in de context van tanden, naar de voorkant van de mond gericht. |
| Linguale richting | Naar de tong toe; in de context van tanden, naar de achterkant van de mond gericht. |
| Progenie | Een onderkaak die naar voren steekt ten opzichte van de bovenkaak. |
| Prognatie | Een bovenkaak die naar voren steekt ten opzichte van de onderkaak. |
| Macroglossie | Een abnormaal grote tong. |
| Microglossie | Een abnormaal kleine tong. |
| Aglossie | Het ontbreken van een tong. |
| Vastliggend tongriempje | Een te kort tongriempje dat de beweging van de tong beperkt. |
| Protrusie | Het naar voren uitsteken van tanden of kaakdelen. |
| Retrusie | Het naar achteren terugtrekken van tanden of kaakdelen. |
| Gotisch verhemelte | Een hoog en spits verhemelte. |
| Articulatie | Het proces van het vormen van spraakklanken door middel van de mond, tong, lippen en tanden. |
| Middenoorontstekingen | Ontstekingen in het middenoor, die in verband kunnen staan met problemen met de buis van Eustachius. |
| Nasofaryngale secretie | Slijmafscheiding uit de neuskeelholte. |
| Buizen van Eustachius | Buis die het middenoor verbindt met de neuskeelholte, essentieel voor drukregulatie en drainage. |
| Orthodontische behandeling | Behandeling gericht op het corrigeren van afwijkingen in de stand van de tanden en kaken. |
| Gap-filling tendens | De neiging om openingen tussen tanden op te vullen met de tong. |
| Oraal-sensorische afwijkingen | Afwijkingen in de sensorische waarneming van de mond. |
| Proc. alveolaris | Het deel van de kaak dat de tandwortels omvat. |
| M. masseter | De grote kauwspier aan de zijkant van de kaak. |
| Tongrug | Het bovenste deel van de tong. |
| Palatum durum | Het harde verhemelte. |
| Velum | Het zachte gehemelte. |
| Farynx | De keelholte. |
| M. mentalis | Een spier in de kin die verantwoordelijk is voor het naar voren bewegen van de onderlip en het opheffen van de kin. |
| M. orbicularis oris | De kringspier rondom de mond. |
| Profitt | Een vooraanstaande auteur en onderzoeker op het gebied van orthodontie. |
| Interdentale tongpers | Tongpersen tussen de snijtanden. |
| Addentale tongpers | Tongpersen tegen de tandwortels of het tandvlees. |
| Unilaterale tongpers | Tongpersen aan één kant van de mond. |
| Bilaterale tongpers | Tongpersen aan beide zijden van de mond. |
| Volledige tongpers | Tongpersen die een groot deel van de tanden omvat. |
| Mandibulaire tongpers | Tongpersen die voornamelijk de onderkaak beïnvloeden. |
| Bimaxillaire tongpers | Tongpersen die zowel de bovenkaak als de onderkaak beïnvloeden. |
| Oro-faciale skelet | Het skelet van het gezicht en de mondregio. |
| NKO | Neus-, keel- en oorarts. |
| Idema & Damsté | Verwijzing naar een publicatie over neusademhaling. |
| Jansonius-Schultheiss | Verwijzing naar een publicatie over slikpatronen. |