Cover
Jetzt kostenlos starten Studentenversie_Gezondheid en Preventie_HC2025_les 2 (1).pdf
Summary
# Introductie en doelstellingen van de ICF
Dit onderwerp introduceert het International Classification of Functioning, Disability and Health (ICF) als een biopsychosociaal model en verkent de doelstellingen en toepassingen ervan, met name als gemeenschappelijke taal in de werk- en zorgsectoren [3](#page=3) [4](#page=4).
### 1.1 Het ICF als biopsychosociaal model
Het ICF (International Classification of Functioning, Disability and Health) is een classificatiesysteem dat wordt gebruikt om menselijk functioneren in zijn totaliteit in kaart te brengen. Het hanteert een biopsychosociaal model, wat betekent dat het menselijk functioneren bekijkt vanuit een interactie tussen biologische, psychologische en sociale factoren [13](#page=13) [3](#page=3).
### 1.2 Doelstellingen van het ICF
De belangrijkste doelstellingen van het ICF zijn:
* Kennismaken met de componenten en domeinen van het ICF als een kader voor het begrijpen van menselijk functioneren [3](#page=3).
* Het bevorderen van het biopsychosociaal (BPS) redeneerproces op basis van het ICF-kader [3](#page=3).
* Het dienen als een gemeenschappelijke taal voor zowel de werk- als de zorgsectoren, wat de communicatie en samenwerking tussen professionals vergemakkelijkt [3](#page=3).
* Het leren classificeren en coderen van gegevens met behulp van het ICF-systeem [3](#page=3).
* Het leggen van een basis voor het opstellen van een kinesitherapeutische diagnose [3](#page=3).
> **Tip:** Het ICF biedt een gestructureerde manier om niet alleen ziekten, maar vooral de impact daarvan op het leven van mensen te beschrijven, wat essentieel is voor een holistische benadering in de zorg [13](#page=13) [3](#page=3).
### 1.3 Toepassingsgebieden en verdere informatie
Het ICF wordt toegepast in diverse domeinen, waaronder de werk- en zorgsectoren. Voor verdere verdieping zijn er aanvullende materialen beschikbaar, zoals powerpointpresentaties en invuldocumenten. Het raadplegen van bronnen zoals video's (bijvoorbeeld van Angelo) kan eveneens bijdragen aan een beter begrip van het ICF [13](#page=13) [3](#page=3) [5](#page=5).
---
# Classificatie en codering binnen de ICF
De classificatie en codering binnen de ICF bieden een gestandaardiseerd raamwerk om functioneren en de daarmee samenhangende beperkingen te beschrijven, met specifieke aandacht voor verschillende domeinen, de ernst van problemen en de structuur van codes [18](#page=18) [93](#page=93).
### 2.1 De domeinen van de ICF en hun codering
De ICF-classificatie omvat diverse domeinen die functioneren vanuit verschillende perspectieven beschrijven [11](#page=11) [16](#page=16) [25](#page=25) [31](#page=31) [36](#page=36) [61](#page=61) [63](#page=63):
* **Functies (b):** Dit domein omvat functies van het menselijk lichaam, zoals mentale functies en zintuiglijke functies [18](#page=18) [93](#page=93).
* **Anatomische eigenschappen (s):** Dit domein richt zich op anatomische eigenschappen van het menselijk lichaam, zoals organen, ledematen en hun onderdelen [18](#page=18) [93](#page=93).
* **Activiteiten en participatie (d):** Dit domein beschrijft wat een persoon doet (activiteit) en de deelname aan het leven (participatie).
* De code `d` wordt gewijzigd in `a` wanneer het specifiek over activiteit gaat [18](#page=18) [93](#page=93).
* De code `d` wordt gewijzigd in `p` wanneer het specifiek over participatie gaat [18](#page=18) [93](#page=93).
* **Externe factoren (e):** Dit domein omvat de fysieke, sociale en attitudinale omgeving waarin mensen leven en functioneren [11](#page=11) [16](#page=16) [25](#page=25) [36](#page=36) [61](#page=61) [63](#page=63).
* **Persoonlijke factoren:** Dit domein omvat contextuele factoren die specifiek zijn voor een individu en niet gemodificeerd kunnen worden, zoals leeftijd, geslacht, opleidingsniveau en levensstijl. Er zijn geen specifieke codes voor persoonlijke factoren binnen de ICF [18](#page=18) [93](#page=93).
#### 2.1.1 Codering op verschillende niveaus
De codering binnen de ICF werkt met verschillende niveaus om specificiteit te bereiken [18](#page=18) [93](#page=93):
* **Eerste niveau:** Dit verwijst naar de hoofdstukindeling binnen een domein.
* **Tweede niveau:** Dit verwijst naar verdere onderverdelingen binnen een hoofdstuk.
**Voorbeeld van codering op het eerste en tweede niveau:**
Een code zoals `s7301` kan worden ontleed [18](#page=18) [93](#page=93):
* `s`: Geeft aan dat het om anatomische eigenschappen gaat [18](#page=18) [93](#page=93).
* `7`: Vertegenwoordigt het hoofdstuk "anatomische eigenschappen van structuren verwant aan beweging" [24](#page=24).
* `30`: Vertegenwoordigt de subtitel (tweede niveau) "anatomische eigenschappen verwant aan de bovenste extremiteit" [23](#page=23) [24](#page=24).
* `1`: Kan bijvoorbeeld duiden op de volledige afwezigheid van de anatomische eigenschap van de onderarm [19](#page=19).
Een voorbeeld hiervan is `s7301`, wat een stoornis in de anatomische eigenschap van de onderarm kan aanduiden, mogelijk met een specificatie over de ernst of aard van de afwezigheid [18](#page=18) [93](#page=93).
### 2.2 Typering van de ernst van problemen
De typering in de ICF geeft de ernst van een probleem aan en wordt aangeduid met één of meer cijfers achter de decimale punt in de code [20](#page=20) [21](#page=21).
#### 2.2.1 Algemene typering van ernst
De eerste typering (het eerste cijfer na de decimale punt) geeft de ernst van het probleem weer volgens de volgende schaal [20](#page=20):
* `xxx.0`: GEEN probleem
* `xxx.1`: LICHT probleem
* `xxx.2`: MATIG probleem
* `xxx.3`: ERNSTIG probleem
* `xxx.4`: VOLLEDIG probleem
* `xxx.8`: niet gespecificeerd
* `xxx.9`: niet van toepassing
#### 2.2.2 Specifieke typering per domein
De toepassing van typering kan variëren per domein [21](#page=21):
* **Bij functies:** Alleen de eerste typering wordt gebruikt om de ernst van het probleem aan te geven [21](#page=21).
* **Bij anatomische eigenschappen:**
* De eerste typering geeft de ernst van het probleem aan [21](#page=21).
* Een tweede typering kan worden gebruikt om de aard van de stoornis te specificeren [21](#page=21).
* **Bij activiteiten en participatie:**
* De eerste typering wordt gebruikt voor het niveau van de *uitvoering* (wat iemand doet) [21](#page=21).
* De tweede typering wordt gebruikt voor het niveau van het *vermogen* (wat iemand kan) [21](#page=21).
* **Bij externe factoren:**
* Alleen de eerste typering wordt gebruikt om de ernst van het probleem aan te geven (`.X`) [21](#page=21).
* Een aanduiding met `+X` kan aangeven dat de factor ondersteunend is voor het probleem [21](#page=21).
**Voorbeeld van codering en typering:**
De code `s730.3` wordt als volgt geïnterpreteerd [23](#page=23) [24](#page=24):
* `s`: Anatomische eigenschappen [23](#page=23) [24](#page=24).
* `7`: Hoofdstuk "anatomische eigenschappen van structuren verwant aan beweging" [24](#page=24).
* `30`: Subtitel "anatomische eigenschappen verwant aan de bovenste extremiteit" [23](#page=23) [24](#page=24).
* `.3`: Een ernstige stoornis, wat kan duiden op een aanzienlijke beperking (bijvoorbeeld 50-95% ernst) [24](#page=24).
> **Tip:** Begrijpen hoe de codes zijn opgebouwd (domeinletter, hoofdstuk, subtitel) en hoe de typering de ernst specificeert, is cruciaal voor correcte toepassing van de ICF.
> **Voorbeeld:** Een code `b130.2` zou kunnen verwijzen naar "matige stoornis van het bewustzijn" (b=functies, 1=mentale functies, 30=bewustzijnsfuncties, .2=matig).
De ICF-structuur visualiseert deze componenten op verschillende itemniveaus, van het eerste tot het vierde niveau, om gedetailleerde classificaties mogelijk te maken. Dit omvat afwijkingen in en verlies van functies en anatomische eigenschappen, de verschillen tussen vermogen en uitvoering bij activiteiten en participatie, en de invloed van externe factoren uit de omgeving. Persoonlijke factoren worden niet gecodeerd, maar zijn wel relevant in de context [18](#page=18) [25](#page=25) [93](#page=93).
---
# Toepassingen en casussen van de ICF
Dit onderdeel verkent de praktische toepassing van het ICF-kader aan de hand van diverse casussen en introduceert instrumenten die hierbinnen gebruikt worden [14](#page=14) [15](#page=15) [30](#page=30) [33](#page=33) [35](#page=35) [39](#page=39) [41](#page=41) [59](#page=59) [60](#page=60) [62](#page=62) [64](#page=64) [76](#page=76) [84](#page=84) [85](#page=85) [86](#page=86).
### 3.1 Casus analyses en ICF-toepassing
De implementatie van het ICF wordt geïllustreerd aan de hand van verschillende patiëntprofielen, waarbij de componenten van het ICF (lichaamsfuncties, anatomische eigenschappen, activiteiten en participatie, en externe en persoonlijke factoren) worden geanalyseerd [30](#page=30).
#### 3.1.1 Studenten met bicepspeesletsel
Een 20-jarige student kinesitherapie loopt een spierscheur op aan de lange pees van zijn biceps tijdens een verhuis. Hij ervaart aanzienlijke pijn, die dagelijkse activiteiten hindert en slaap verstoort. Mobiliteit is sterk beperkt; hij kan zijn hand niet naar de mond brengen, heeft beperkte bewegingsuitslag en weinig kracht in arm en hand. Persoonlijke factoren, zoals nog thuis wonen met drie jongere broers, en externe factoren, zoals niet kunnen autorijden, beïnvloeden zijn participatie, waardoor hij niet naar school kan [14](#page=14) [15](#page=15).
#### 3.1.2 Havenarbeider
Bij een havenarbeider worden de volgende ICF-componenten benoemd:
* **Stoornissen in functie en anatomische eigenschappen:** Kracht in de bovenarmen en een litteken op het bovenbeen [30](#page=30).
* **Activiteit:** Huishouden en autorijden worden beperkt [30](#page=30).
* **Participatie:** Het behouden van zijn baan en zwemmen zijn belangrijke participatiedomeinen [30](#page=30).
* **Externe factoren:** Een getrouwde status met een behulpzame vrouw wordt als positief ervaren, hoewel de woning nog niet volledig is aangepast. Medicatie is ook een externe factor [30](#page=30).
* **Persoonlijke factoren:** Deze worden niet expliciet benoemd maar zijn relevant voor de totale casus [30](#page=30).
#### 3.1.3 Mia met reumatoïde arthritis (RA)
Mia, een 74-jarige weduwe, heeft al 20 jaar reumatoïde arthritis (RA). De diagnose RA wordt gedefinieerd als een langdurige auto-immuunziekte die primair gewrichten aantast, leidend tot warme, gezwollen en pijnlijke gewrichten. Pijn en stijfheid verergeren vaak na rust. Typisch zijn polsen, vingers en knieën aangedaan, symmetrisch aan beide lichaamszijden [34](#page=34) [35](#page=35) [64](#page=64).
**ICF-analyse van Mia's situatie:**
* **Stoornissen in functies:** Zwelling van vinger-, pols- en kniegewrichten; pijn bij elke beweging, vooral 's ochtends, gelokaliseerd in de gewrichten. Pijn in de schouders bemoeilijkt het opnemen van voorwerpen en plaatsen in hoge kasten. Ze heeft ook diabetes [35](#page=35) [64](#page=64).
* **Beperkingen in activiteiten:** Moeilijkheden met aankleden, ramen wassen naaien door verminderde vingerfunctionaliteit en het toedienen van insuline door diabetes [35](#page=35) [64](#page=64).
* **Beperkingen in participatie:** Ze kan haar kleindochter Nina niet meer van school halen en moest haar bijverdienste (werken in boetieks) opgeven [35](#page=35) [64](#page=64).
* **Omgevingsfactoren (extern):** Het appartement ligt op de tweede verdieping zonder lift, wat het nemen van trappen bemoeilijkt [35](#page=35) [64](#page=64).
* **Persoonlijke factoren:** Weduwe sinds 6 jaar, krijgt hulp in het huishouden van een dame en steun van haar dochter [35](#page=35) [64](#page=64).
**Tips en hulpmiddelen:** Mia kreeg nuttige tips van een ergotherapeut voor hulpmiddelen zoals een elektrische flesopener. Ze leerde ook van een verpleegkundige een handig toestelletje voor insulinetoediening. De casus benadrukt het belang van het toevoegen van ICF-codes aan verzamelde informatie voor codering en typering [35](#page=35) [37](#page=37) [39](#page=39) [64](#page=64) [65](#page=65).
#### 3.1.4 Patiënt met knieklachten
Een 23-jarige jongeman, DWR, heeft al drie jaar toenemende knieklachten. Hij ervaart anterieure kniepijn proximaal van de patellapees. Door de klachten moest hij stoppen met volleybaltraining en wedstrijden spelen. Lopen en springen veroorzaken hevige pijn in zijn rechterknie. Ondanks deze beperkingen is hij zeer gemotiveerd, studeert hij Burgerlijk Ingenieur, woont thuis en wil hij volgend jaar beginnen werken, al heerst er onzekerheid door de langdurige klachten [60](#page=60).
#### 3.1.5 Patiënt met borstkanker, hernia en dropvoet
R.W., geboren in 1944, heeft in het verleden borstkanker gehad waarvoor ze medicatie inneemt. Ze gebruikt ook medicatie voor voorkamerfibrillatie. Pitting oedeem is zichtbaar aan haar onderbeen en voet rechts. Sinds enkele jaren kampt ze met een discus hernia L5-S1, waarvoor ze in 2018 tweemaal geopereerd is. Na de operaties ontwikkelde ze een dropvoet rechts, waarvoor ze sinds januari 2019 een Ankle Foot Orthosis (AFO) draagt. De AFO verbetert het gangpatroon, maar veroorzaakt open wonden aan haar voorvoet door beperkte ruimte in de schoen. Ze ervaart progressieve zwakte in haar linkerbeen en is sinds oktober 2018 in behandeling [62](#page=62).
**Activiteiten, participatie en factoren bij R.W.:**
* **Activiteiten:** Thuis gebruikt ze een rollator, wat mobiliteit binnenshuis vergemakkelijkt, maar haar grote huis vereist lange afstanden die voor haar bijna onmogelijk zijn [62](#page=62).
* **Participatie:** Ze is bang om te vallen na een eerdere val. Zelfstandig stappen met één kruk is sinds kort mogelijk, maar ze is onzeker en durft dit niet zonder begeleiding. Een traplift is recent thuis geïnstalleerd. Ze heeft weinig vertrouwen in verbetering door therapie. Haar wens is om zelfstandig met één kruk te stappen en de kracht in haar linkerbeen te versterken voor meer zelfstandigheid en minder onzekerheid tijdens ADL-taken [62](#page=62).
* **Persoonlijke factoren:** Gehuwd met een dochter en twee kleinkinderen, met een goede thuissituatie en steun van man en dochter. Ze is vaak angstig [62](#page=62).
### 3.2 Instrumenten en vragenlijsten binnen het ICF-kader
Het ICF-kader ondersteunt het zorgverleningsproces, van basis functieonderzoek tot behandeling en dataverzameling. Verschillende instrumenten en vragenlijsten worden gebruikt om de diverse componenten van het ICF in kaart te brengen [41](#page=41) [47](#page=47) [84](#page=84).
#### 3.2.1 ICF Browser
De ICF browser, te vinden op `https://class.whofic.nl/browser.aspx` is een essentieel hulpmiddel voor het coderen en typen van informatie binnen het ICF. Het stelt gebruikers in staat om de classificatiestructuur van de ICF te verkennen en specifieke codes toe te kennen aan de verzamelde data [17](#page=17) [26](#page=26) [37](#page=37) [74](#page=74).
#### 3.2.2 Revalidatie probleemoplossingsformulieren
Het **Rehabilitation Problem Solving (RPS) formulier** wordt gebruikt door kinesitherapeuten als een klinisch hulpmiddel voor probleemoplossing binnen het ICF-model. Het integreert de ICF-principes in het diagnostische en behandelproces [42](#page=42) [43](#page=43) [44](#page=44) [53](#page=53) [85](#page=85) [86](#page=86).
#### 3.2.3 Algemene vragenlijsten
Diverse gestandaardiseerde vragenlijsten kunnen worden ingezet om specifieke aspecten van iemands functioneren te meten:
* **EQ-5D:** Deze vragenlijst meet gezond gerelateerde kwaliteit van leven en omvat verschillende ICF-domeinen [48](#page=48).
* **SPADI (Shoulder Pain and Disability Index):** Een veelgebruikte vragenlijst voor het evalueren van schouderpijn en de impact ervan op dagelijkse activiteiten [49](#page=49).
* **TAMPA schaal:** Mogelijk gerelateerd aan het meten van coping-strategieën of perceptie van pijn [50](#page=50).
* **QUICKDASH:** Een beknopte versie van de DASH-vragenlijst, gericht op de impact van musculoskeletale aandoeningen op het bovenlichaam [51](#page=51).
* **LIFE-H (Life Habits):** Een instrument dat zich richt op dagelijkse activiteiten en participatie [52](#page=52).
* **POSAS (Patient and Observer Scar Assessment Scale):** Gebruikt voor het beoordelen van littekens, zowel door de patiënt als door een observator [54](#page=54) [56](#page=56).
#### 3.2.4 Websites voor meetinstrumenten
Websites zoals `www.meetinstrumentenzorg.nl` bieden een overzicht van meetinstrumenten die gebruikt kunnen worden in de zorg, waarschijnlijk met een koppeling naar het ICF-kader [58](#page=58) [59](#page=59).
### 3.3 ICF en Client-Centered Care
Het ICF-model sluit nauw aan bij de principes van **Patient-Centered Care**, **Client-Centered Care** en **Person-Centered Care**. Deze benaderingen benadrukken respectvolle, individuele zorg die aansluit bij de voorkeuren, behoeften en waarden van de patiënt, waarbij de patiënt betrokken wordt bij beslissingen over zijn of haar gezondheid. Een holistische en bekrachtigende therapeutische relatie staat centraal. Het streven is naar een cultuur waarin cliënten daadwerkelijk de zorg sturen, wat kan leiden tot positieve revalidatie-uitkomsten en verbeteringen in functioneel presteren en levenskwaliteit [66](#page=66) [67](#page=67) [68](#page=68) [71](#page=71) [72](#page=72) [73](#page=73).
### 3.4 Take Home Messages
Belangrijke boodschappen met betrekking tot de toepassing van het ICF:
* Het ICF moedigt aan om te luisteren naar het verhaal en de vraag van de persoon [94](#page=94).
* Het nodigt uit om naar het geheel te kijken [94](#page=94).
* Het faciliteert samenwerking [94](#page=94).
* Het stimuleert reflectie en nadenken over de mogelijkheden [94](#page=94).
### 3.5 Theoretische achtergrond en definitie van gezondheid
De WHO definieert gezondheid niet enkel als de afwezigheid van ziekte, maar als het compleet mentaal, fysiek en sociaal functioneren van een persoon. Het ICF wordt beschreven als een biopsychosociaal begrippenkader dat de status praesens van de patiënt weerspiegelt, en breder gaat dan enkel het in kaart brengen van dysfunctioneren of het opstellen van een kinesitherapeutische diagnose. Het ICF biedt een structuur en codes die helpen bij het begrijpen en classificeren van gezondheid en gezondheidsgerelateerde toestanden [39](#page=39) [65](#page=65) [90](#page=90) [91](#page=91).
> **Tip:** Het correcte gebruik van de ICF browser is cruciaal voor een accurate codering en classificatie van casussen. Zorg ervoor dat de juiste versie van de ICF (bijvoorbeeld ICF-2018-NL) is geselecteerd [26](#page=26) [37](#page=37).
>
> **Tip:** Bij het analyseren van casussen, probeer actief de connecties te leggen tussen de specifieke klachten van de patiënt en de verschillende domeinen van het ICF (lichaamsfuncties, anatomische eigenschappen, activiteiten, participatie, externe en persoonlijke factoren) [30](#page=30) [35](#page=35) [60](#page=60) [62](#page=62).
>
> **Tip:** De vragenlijsten zoals de EQ-5D, SPADI, en QUICKDASH zijn nuttige instrumenten om objectieve data te verzamelen die vervolgens binnen het ICF-kader kunnen worden geïnterpreteerd [48](#page=48) [49](#page=49) [51](#page=51).
>
> **Tip:** Het 'Rehabilitation Problem Solving-formulier' is een praktisch hulpmiddel om het ICF toe te passen in de dagelijkse klinische praktijk [42](#page=42) [43](#page=43) [53](#page=53) [85](#page=85) [86](#page=86).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Biopsychosociaal model | Een theoretisch kader dat menselijk functioneren en gezondheid verklaart door de interactie tussen biologische, psychologische en sociale factoren. Het ICF is een voorbeeld van een dergelijk model dat gebruikt wordt om de complexiteit van gezondheid te begrijpen. |
| Domeinen | De hoofdcomponenten van de ICF, die verschillende aspecten van menselijk functioneren en gezondheid omvatten, zoals lichaamsfuncties, anatomische eigenschappen, activiteiten, participatie en externe factoren. |
| Classificatie | Het systematisch ordenen en benoemen van concepten of objecten in groepen of categorieën op basis van hun eigenschappen. Binnen de ICF worden functies, handicaps en gezondheidsproblemen geclassificeerd. |
| Codering | Het toekennen van numerieke of alfanumerieke codes aan de gedefinieerde categorieën binnen een classificatiesysteem, zoals de ICF. Dit maakt gestandaardiseerde dataverzameling en analyse mogelijk. |
| Typering | Het specificeren van de ernst of omvang van een probleem binnen een bepaalde categorie van de ICF, vaak aangeduid met een getal na een decimale punt. Dit geeft aan hoe ernstig de beperking of stoornis is. |
| Lichaamsfuncties | De fysiologische functies van lichaamssystemen, waaronder psychologische functies. Dit omvat onder andere zintuiglijke functies, stem- en spraakfuncties, en functies van cardiovasculaire, immunologische, respiratoire en mentale systemen. |
| Anatomische eigenschappen | De anatomische delen van het lichaam, zoals organen, ledematen en hun componenten. Stoornissen hierin verwijzen naar afwijkingen of verlies van deze structuren. |
| Activiteiten | De uitvoering van een taak of handeling door een individu. Dit kunnen complexe activiteiten zijn zoals communiceren, lopen, zelfzorg of het uitvoeren van huishoudelijke taken. |
| Participatie | Deelname aan een levenssituatie. Dit verwijst naar de mate waarin iemand betrokken is bij sociale rollen en activiteiten in het dagelijks leven, werk of gemeenschap. |
| Externe factoren | De fysieke, sociale en attitudinale omgeving waarin mensen leven en functioneren. Dit omvat de omgeving waarin men woont, de sociale steun, en de attitudes van andere mensen. |
| Persoonlijke factoren | De kenmerken van het leven van een persoon die geen deel uitmaken van de gezondheidstoestand of de factoren. Voorbeelden zijn leeftijd, geslacht, levensstijl, opleiding en beroep. |
| Kinesitherapeutische diagnose | Een beoordeling van de functionele status en de belemmeringen van een patiënt door een kinesitherapeut, vaak gebaseerd op een gestructureerd model zoals de ICF. |
| ICF browser | Een digitale tool die helpt bij het navigeren door en coderen van informatie volgens de International Classification of Functioning, Disability and Health. Het biedt een zoekfunctie voor de verschillende domeinen en codes. |
| Reumatoïde arthritis (RA) | Een chronische auto-immuunziekte die voornamelijk de gewrichten aantast, wat leidt tot ontsteking, pijn, stijfheid en zwelling, en die ook andere delen van het lichaam kan beïnvloeden. |
| Client-centered care | Een benadering in de zorg waarbij de patiënt centraal staat en de zorg wordt aangepast aan zijn individuele voorkeuren, behoeften en waarden. De patiënt wordt actief betrokken bij beslissingen over zijn eigen gezondheid. |
| Zorgverleningsproces | Het systematische proces van zorgverlening aan een patiënt, inclusief het verzamelen van informatie, het stellen van diagnoses, het plannen en uitvoeren van behandelingen, en het evalueren van de resultaten. |
| Rehabilitation Problem Solving-formulier (RPS-formulier) | Een hulpmiddel dat kinesitherapeuten en andere zorgverleners gebruiken om problemen van patiënten systematisch te analyseren en oplossingen te ontwikkelen binnen het kader van revalidatie. |