Cover
Jetzt kostenlos starten Pneumo_Les 9_Longziekten_Slaapapnoe_21112025 (1).pdf
Summary
# Algemene introductie tot slaapgebonden ademhalingsstoornissen
Dit gedeelte biedt een overzicht van de belangrijkste ziektedomeinen binnen de pneumologie, met een specifieke focus op slaap- en ademhalingsstoornissen, en identificeert de meest frequente aandoeningen binnen dit domein [2](#page=2).
### 1.1 Pneumologie: 8 majeure ziektedomeinen
De pneumologie is onderverdeeld in 8 hoofdgebieden [2](#page=2):
* Airway diseases
* Respiratory critical care
* Interstitial lung diseases (ILD)
* Respiratory infections
* Paediatric respiratory diseases
* Sleep and breathing disorders
* Pulmonary vascular diseases
* Thoracic oncology
### 1.2 Ademstoornissen tijdens de slaap
Dit domein focust op diverse aandoeningen die de ademhaling tijdens de slaap beïnvloeden [2](#page=2) [3](#page=3).
#### 1.2.1 Meest frequente aandoeningen
De meest frequente aandoeningen die onder deze categorie vallen zijn [3](#page=3):
* Astma (circadiane stoornis)
* Restrictieve aandoeningen (longen en/of thoraxwand)
* Congestief hartfalen: Cheyne-Stokes ademhaling
* Obstructief slaapapnoesyndroom (OSAS)
* Obesitas hypoventilatie syndroom
* Laryngeale dysfunctie
#### 1.2.2 Definitie van ‘apnoe’
Een apnoe wordt gedefinieerd als een ademstop die langer dan 10 seconden duurt. Er zijn verschillende types apnoe [4](#page=4):
* **Obstructief:** Er is sprake van een aanhoudende adembeweging, meestal met een crescendo patroon, maar zonder O2-desaturatie criteria [4](#page=4).
* **Centraal:** Er is een afwezigheid van adembeweging [4](#page=4).
* **Gemengd:** Dit type begint initieel centraal en eindigt obstructief [4](#page=4).
#### 1.2.3 Definitie van ‘hypopnoe’
Een hypopnoe wordt gedefinieerd als een reductie van de ventilatie die langer dan 10 seconden duurt. Dit kan op twee manieren gekenmerkt worden [5](#page=5):
1. Een reductie van het ademdebiet met meer dan 50%.
2. Een O2-desaturatie van meer dan 4%.
Het onderscheid tussen obstructieve en centrale hypopnoe is niet altijd duidelijk, vooral in aanwezigheid van snurken. Het is belangrijk om te beseffen dat de kwalitatieve meting van de ademhaling (AH) en de saturatie van arterieel zuurstof (SaO2) afhankelijk zijn van meerdere factoren [5](#page=5).
---
# Obstructief slaapapnoesyndroom (OSAS): definitie, pathofysiologie en klinische aspecten
Dit deel behandelt de definitie, pathofysiologie, klinische aspecten en varianten van het obstructief slaapapnoesyndroom (OSAS).
## 2. Obstructief slaapapnoesyndroom (OSAS): definitie, pathofysiologie en klinische aspecten
Het obstructief slaapapnoesyndroom (OSAS) wordt gekenmerkt door obstructie van de bovenste luchtweg (BLW) op faryngeaal niveau tijdens de slaap, leidend tot partiële of volledige ademhalingsstops. Dit syndroom wordt gedefinieerd als de aanwezigheid van suggestieve symptomen (zoals snurken en slaperigheid), een verhoogde apneu-index (AI) van meer dan 5 per uur of een apneu-hypopneu-index (AHI) van meer dan 15 per uur, waarbij de meerderheid van de respiratoire events obstructief van aard is [6](#page=6) [7](#page=7).
### 2.1 Definitie van obstructie
Obstructie van de BLW, met name op het niveau van de naso- en orofarynx, is het kernprobleem bij OSAS. Tijdens wakker zijn zijn de luchtwegen open, maar tijdens de slaap kan er een partiële of volledige obstructie optreden, wat kan leiden tot asfyxie. Anatomische vernauwingen van de BLW, onvoldoende werking van de dilatoren van de BLW, obesitas en retrognathie zijn veelvoorkomende oorzaken [7](#page=7).
#### 2.1.1 Apneu en hypopneu
Een **apneu** wordt gedefinieerd als een volledige obstructie van de luchtweg gedurende minimaal 10 seconden. Een **hypopneu** is een partiële obstructie die leidt tot een vermindering van de luchtstroom, meestal gedefinieerd als een daling van de ademhalingsstroom met minstens 30% gedurende minimaal 10 seconden, en geassocieerd met een desaturatie van het zuurstofgehalte in het bloed (SaO2) van minimaal 3% of een arousal [6](#page=6).
De **apneu-hypopneu-index (AHI)** is een cruciale parameter voor de diagnose en ernstbepaling van OSAS. Deze index wordt berekend door het totaal aantal respiratoire events (apneu’s en hypopneu’s) te delen door de totale slaaptijd (TST) in uren [6](#page=6).
$$ \text{AHI} = \frac{\text{aantal apneu's + aantal hypopneu's}}{\text{totale slaaptijd (TST in uren)}} $$ [6](#page=6).
### 2.2 Pathofysiologie: de apneu-cyclus
De pathofysiologie van OSAS wordt gekenmerkt door een herhaaldelijk patroon van obstructie, hypoxie, hypercapnie, arousal en fragmentatie van de slaap. Tijdens de slaap ontspannen de spieren van de bovenste luchtweg, wat kan leiden tot een vernauwing en uiteindelijk tot een obstructie. Dit resulteert in een verminderde ademhaling, wat leidt tot een daling van de zuurstofsaturatie (SaO2) en een stijging van de koolstofdioxideconcentratie (CO2) in het bloed [7](#page=7) [9](#page=9).
Deze fysiologische veranderingen triggeren een arousal, een korte ontwaking die niet altijd bewust wordt ervaren, waardoor de ademhaling zich herstelt. Dit cyclus van obstructie, hypoxie, arousal en herstel wordt herhaaldelijk gedurende de nacht. De grote drukschommelingen in de borstkas, zoals weergegeven in figuur 28.27 van Kumar and Clark's Clinical Medicine, illustreren de inspanningen van het lichaam om de obstructie te overwinnen [12](#page=12) [13](#page=13) [8](#page=8) [9](#page=9).
> **Tip:** Begrijp dat de apneu-cyclus de kern vormt van de fysiologische verstoring bij OSAS, met directe gevolgen voor de slaaparchitectuur en systemische functies.
#### 2.2.1 Effecten op de slaapkwaliteit
De herhaaldelijke arousals leiden tot een significante fragmentatie van de slaap. Dit betekent dat de slaap minder continu is en onderbroken wordt door vele korte ontwaakepisoden. Deze fragmentatie leidt tot een vermindering van de slaapefficiëntie (TST/TIB). Bovendien worden de diepere slaapstadia, zoals diepe NREM-slaap en REM-slaap, verminderd. Normaal gesproken mag het aantal micro-ontwaakepisoden (definitie: tijdelijke toename van -activiteit + EMG-tonus > 3 sec) niet meer dan 20 per uur bedragen; bij OSAS wordt dit pathologisch wanneer het meer dan 30 per uur bedraagt [13](#page=13).
#### 2.2.2 Gevolgen van hypoxie en arousal
De variabele mate van desaturatie en de herhaalde arousals hebben verreikende gevolgen. Dit kan leiden tot excessieve slaperigheid overdag (somnolentie), verminderd cognitief functioneren, depressie en verhoogde cardiovasculaire morbiditeit en mortaliteit [9](#page=9).
### 2.3 Klinische aspecten
#### 2.3.1 Prevalentie
OSAS is een veelvoorkomende aandoening die symptomatisch voorkomt bij 1 tot 4% van de volwassenen. Ernstige vormen met hypoxemie worden gezien bij ongeveer 0.3% van de populatie. Er is een duidelijke man-vrouwverhouding van 9:1. De piekincidentie ligt vanaf de vierde levensdecade. OSAS kan echter ook bij kinderen voorkomen. Predisponerende factoren zijn onder andere obesitas, anatomische afwijkingen in de mond en farynx, en hypothyreoïdie [15](#page=15).
#### 2.3.2 Nachtelijke symptomen
De meest voorkomende nachtelijke symptomen van OSAS zijn:
* Luid snurken, vaak afgewisseld met stille perioden (95%) [16](#page=16).
* Een woelige slaap met veel lichaamsbeweging (40%) [16](#page=16).
* Nachtzweten [16](#page=16).
* Frequent nocturie (plassen 's nachts), soms zelfs enuresis (bedplassen) [16](#page=16).
* Hoofdpijn bij het ontwaken ('s ochtends) [16](#page=16).
* Droge mond en pijnlijke keel bij het ontwaken [16](#page=16).
* Slaapinertie, een gevoel van traagheid en verminderde alertheid direct na het ontwaken [16](#page=16).
#### 2.3.3 Bijkomende kenmerken
Naast de nachtelijke symptomen zijn er ook belangrijke dagelijkse kenmerken:
* **Somnolentie**: dit is een onbedwingbare slaapneiging gedurende de dag. Aanvankelijk treedt dit op in permissieve situaties zoals televisiekijken of lezen, maar kan zich later uitbreiden tot situaties zoals op het werk of tijdens het autorijden [17](#page=17).
* Karakter-, concentratie- en geheugenstoornissen kunnen ook voorkomen [17](#page=17).
* Bij klinisch onderzoek wordt vaak obesitas waargenomen bij ongeveer tweederde van de patiënten. Andere bevindingen kunnen een retrognate kaak, tonsillaire hypertrofie en frequente arteriële hypertensie zijn [17](#page=17).
> **Tip:** De combinatie van nachtelijke en dagelijkse symptomen is cruciaal voor het herkennen van OSAS. Somnolentie is een zeer specifieke klacht die de diagnose sterk doet vermoeden.
#### 2.3.4 De STOP BANG vragenlijst
De STOP BANG vragenlijst is een screeningstool om het risico op OSAS in te schatten. Het bestaat uit 8 vragen die betrekking hebben op Snoring (snurken), Tiredness (vermoeidheid/slaperigheid), Observed apneus (waargenomen apneus), Pressure (hoge bloeddruk), Body mass index (>35), Age (>50), Neck size (omtrek nek: ≥43cm voor mannen, ≥41cm voor vrouwen), en Gender (mannelijk). De interpretatie is als volgt [18](#page=18):
* Laag risico: 0-2 ja-antwoorden [18](#page=18).
* Intermediair risico: 3-4 ja-antwoorden [18](#page=18).
* Hoog risico: 5-8 ja-antwoorden [18](#page=18).
> **Example:** Een man van 60 jaar die meldt luid te snurken, zich moe voelt gedurende de dag en een nekmaat van 45 cm heeft, zou 3 punten scoren op de STOP BANG vragenlijst (Snoring, Tiredness, Neck size), wat wijst op een intermediair risico op OSAS.
### 2.4 Varianten van OSAS
Naast het klassieke OSAS zijn er verschillende varianten en gerelateerde aandoeningen:
#### 2.4.1 Eenvoudig snurken, onregelmatig snurken en UARS
* **Eenvoudig snurken**: Dit is monotoon snurken zonder significante impact op de slaapkwaliteit van het individu [19](#page=19).
* **Onregelmatig snurken en UARS (Upper Airway Resistance Syndrome)**: Dit type snurken is onderbroken of wisselt van intensiteit en kan de slaapkwaliteit verstoren. UARS wordt gekenmerkt door een verhoogde weerstand in de bovenste luchtwegen zonder duidelijke apneu's of hypopneu's, maar wel met arousals en dagelijkse symptomen [19](#page=19).
* **Obstructief slaapapnoesyndroom (OSAS)**: Hierbij zijn er suggestieve symptomen en een AHI > 15/uur [19](#page=19).
#### 2.4.2 Andere syndromen en varianten
* **Obesitas-hypoventilatiesyndroom**: Dit syndroom wordt gekenmerkt door hypoventilatie die toeneemt tijdens de slaap, al dan niet in combinatie met OSAS. Het treedt op bij patiënten die zwaarlijvig zijn en een verhoogde CO2-waarde hebben, wat leidt tot onder ventilatie [20](#page=20).
* **Overlap syndrome**: Dit is een combinatie van OSAS met een andere longaandoening, zoals obstructieve (COPD) of restrictieve longaandoeningen [20](#page=20).
* **Houdingsgebonden OSAS**: De ademhalingsstoornis is hierbij beperkt tot de rugligging [20](#page=20).
* **REM slaap-gebonden OSAS**: De ademhalingsstoornis treedt uitsluitend op tijdens de REM-slaapfase [20](#page=20).
### 2.5 Verwikkelingen van OSAS
OSAS is geassocieerd met diverse ernstige gezondheidsproblemen:
* **Arteriële hypertensie**: Er is een hogere prevalentie van hoge bloeddruk bij patiënten met OSAS. De variabiliteit in de resultaten van verschillende epidemiologische studies is groot, en prospectief onderzoek is beperkt [21](#page=21).
* **Cerebrovasculair accident (CVA) en myocardinfarct (AMI)**: Er is een hogere incidentie van beroertes en hartaanvallen bij snurkers en patiënten met OSAS. Ook hier is het prospectieve onderzoek beperkt [21](#page=21).
* **Verkeersongevallen**: Het risico op verkeersongevallen is significant verhoogd, met een risico dat 6 keer zo groot is als bij de algemene bevolking, voornamelijk als gevolg van overmatige slaperigheid overdag [21](#page=21).
> **Tip:** De verwikkelingen van OSAS zijn multiorganen en kunnen levensbedreigend zijn. Vroege diagnose en behandeling zijn essentieel om deze complicaties te voorkomen of te verminderen.
---
# Behandeling van obstructief slaapapnoesyndroom
Dit gedeelte bespreekt de verschillende behandelingsmogelijkheden voor obstructief slaapapnoesyndroom (OSAS), variërend van algemene maatregelen tot medische en chirurgische therapieën.
### 3.1 Algemene maatregelen
Algemene maatregelen bij OSAS, aangeduid met de acroniem NOPD, omvatten het aanpakken van specifieke factoren die de luchtweg kunnen beïnvloeden [23](#page=23).
* **N**asale obstructie behandelen [23](#page=23).
* **O**besitas behandelen door vermageren [23](#page=23).
* **P**ositie van het lichaam beïnvloeden, met name het vermijden van rugligging [23](#page=23).
* **D**rugs: het vermijden van sedativa en alcohol die de spierspanning kunnen verminderen en zo de luchtweg vernauwen [23](#page=23).
> **Tip:** Hoewel niet-heelkundige behandelingen vaak de voorkeur genieten, zijn deze algemene maatregelen essentieel als aanvulling op specifieke therapieën.
### 3.2 Medische behandeling: nasale CPAP
Nasale CPAP (Continuous Positive Airway Pressure) is de voorkeursbehandeling voor obstructief slaapapnoesyndroom, zeker bij ernstige vormen [23](#page=23) [27](#page=27).
#### 3.2.1 Definitie en fysiologie van CPAP
CPAP is de toepassing van continue positieve luchtdruk via de neus. Dit mechanisme zorgt voor pneumatische stabilisatie van de bovenste luchtweg, waardoor collapse tijdens de slaap wordt voorkomen. Een effectieve CPAP-behandeling wordt bereikt wanneer de toegepaste druk groter is dan of gelijk is aan de kritische druk ($P_{crit}$) die nodig is om de luchtweg open te houden [25](#page=25).
#### 3.2.2 Toepassing van CPAP
Het CPAP-systeem bestaat uit een luchtcompressor die via een tube verbonden is met een neusmasker dat met een hoofdband op zijn plaats wordt gehouden [25](#page=25).
#### 3.2.3 Indicaties voor CPAP
De diagnose en ernstclassificatie van OSAS is traditioneel gebaseerd op de Apneu Hypopneu Index (AHI), gedefinieerd als het aantal obstructieve apneus en hypopneus per uur slaap [29](#page=29).
* **Milde OSAS:** AHI van 5-14 [29](#page=29).
* **Matige OSAS:** AHI van 15-29 [29](#page=29).
* **Ernstige OSAS:** AHI van ≥30 [29](#page=29).
Behandeling met CPAP wordt geïndiceerd bij:
* Een AHI van ≥15 per uur [29](#page=29).
* Een AHI van ≥5 per uur in combinatie met symptomen of comorbiditeiten [29](#page=29).
* Een AHI van ≥15 per uur in combinatie met symptomen of comorbiditeiten [29](#page=29).
Recent onderzoek suggereert dat de 'hypoxic burden' (HB), de totale blootstelling aan hypoxie tijdens de slaap, een belangrijkere determinant is voor cardiovasculaire uitkomsten dan de AHI zelf en kan bepalen welke patiënten baat hebben bij CPAP [30](#page=30).
#### 3.2.4 Ongewenste effecten van CPAP
Ondanks de effectiviteit van CPAP kunnen er diverse ongewenste effecten optreden [28](#page=28):
* Drukpijnlijkheid op de neusrug, met een risico op het ontwikkelen van een ulcus [28](#page=28).
* Huidirritatie door het masker [28](#page=28).
* Rhinitis, vaak aspecifiek [28](#page=28).
* Ectopische insufflatie van lucht, waarbij lucht in de maag terechtkomt (aerofagie) [28](#page=28).
* Condensatiewater in het systeem, wat ongemak kan veroorzaken [28](#page=28).
> **Tip:** Veel van deze ongewenste effecten kunnen worden gemitigeerd door aanpassingen aan het masker, het gebruik van een verwarmde bevochtiger, of het aanpassen van de drukinstellingen.
#### 3.2.5 Terugbetalingsvoorwaarden in België
In België zijn er specifieke voorwaarden voor de terugbetaling van CPAP-apparatuur [28](#page=28):
* De Obstructieve AHI moet groter zijn dan 15 per uur en er moeten symptomen aanwezig zijn [28](#page=28).
* Een tweede polysomnografie moet een verbetering aantonen na het starten van de therapie [28](#page=28).
* Het apparaat moet gemiddeld meer dan 3 uur per etmaal gebruikt worden [28](#page=28).
### 3.3 Mondapparaten
Mondapparaten, ook wel mandibular advancement devices (MADs) genoemd, zijn een niet-heelkundige behandelingsoptie voor OSAS. Deze apparaten werken door de onderkaak naar voren te plaatsen, wat de luchtweg achter de tong verruimt. Ze worden met name overwogen bij patiënten met milde tot matige OSAS of wanneer CPAP niet getolereerd wordt [23](#page=23).
### 3.4 Chirurgische therapieën
Chirurgische interventies worden overwogen wanneer andere behandelmethoden falen of niet toepasbaar zijn.
#### 3.4.1 Uvulopalatopharyngoplastiek (UPPP)
UPPP is een ingreep waarbij tonsillen, de onderrand van het zachte verhemelte en de laterale farynxwand worden geresecteerd. Deze procedure kan de AHI bij minder dan 50% van de patiënten met meer dan 50% reduceren [32](#page=32).
#### 3.4.2 Maxillo-mandibulaire advancement (MMA)
MMA is een chirurgische procedure die de positie van de boven- en onderkaak naar voren verplaatst. Dit omvat een klieving van de maxilla volgens de Lefort-I lijn en parasagittale sectie van beide mandibulaire rami. Met een advancement van meer dan 10 mm en osteosynthese kan deze ingreep curatief zijn bij meer dan 80% van de patiënten [32](#page=32).
#### 3.4.3 Andere chirurgische opties
* **Nervus hypoglossus stimulatie:** Dit is een uitzonderlijke behandelingsmodaliteit voor specifieke gevallen [32](#page=32).
* **Tracheotomie:** Dit wordt beschouwd als een noodmaatregel en is zelden de primaire behandelingsoptie voor OSAS [32](#page=32).
---
# Differentiaaldiagnose en casuspresentatie van OSAS
Dit gedeelte behandelt de differentiaaldiagnose van Obstructief Slaapapneu Syndroom (OSAS) en presenteert een gedetailleerde casus ter illustratie.
### 4.1 Differentiaaldiagnose van OSAS
De differentiaaldiagnose van OSAS richt zich op het onderscheiden van de symptomen van OSAS (snurken, overmatige slaperigheid) van andere mogelijke oorzaken [33](#page=33).
#### 4.1.1 Snurken
Snurken kan diverse oorzaken hebben, waaronder stridor en slaapkreunen. Het is belangrijk om deze te onderscheiden van snurken veroorzaakt door obstructie in de bovenste luchtwegen, zoals bij OSAS [33](#page=33).
#### 4.1.2 Overmatige slaperigheid (hypersomnolentie)
Overmatige slaperigheid kan verschillende oorzaken hebben die van OSAS gedifferentieerd moeten worden:
* Onvoldoende slaap [33](#page=33).
* Verschuiving van slaapfase [33](#page=33).
* Gebruik van drugs (medicatie of recreatief) [33](#page=33).
* Primaire hypersomnie [33](#page=33).
* Narcolepsie [33](#page=33).
* Centraal slaapapneu syndroom [33](#page=33).
* Andere oorzaken, zoals periodieke beenbewegingen tijdens de slaap [33](#page=33).
#### 4.1.3 Andere oorzaken
Naast de directe symptomen van snurken en slaperigheid, moeten ook andere mogelijke oorzaken van klachten die op OSAS kunnen lijken, overwogen worden.
### 4.2 Casuspresentatie: Man °1966
#### 4.2.1 Anamnese
* **Voorgeschiedenis:** Werveltuberculose op kinderleeftijd (ziekte van Pott), bekend op de pediatrie [34](#page=34).
* **Reden verwijzing (huisarts):** Chronische moeheid en dyspnoe bij inspanning. Patiënt staat moe op, valt snel in slaap, ook op het werk en in het weekend [34](#page=34).
* **Beroep:** Administratief bediende [34](#page=34).
#### 4.2.2 Somnologische anamnese
* **Slaapinertie:** Patiënt ervaart slaapinertie bij ontwaken en heeft ochtendhoofdpijn [35](#page=35).
* **Snurken:** Luid snurken, storend voor de partner [35](#page=35).
* **Slaperigheid overdag:** Slaperig op het werk, kan plotseling "van stokje vallen" [35](#page=35).
* **Slaapduur:** Normale slaapduur van 23:00 tot 07:30 uur [35](#page=35).
* **Overige symptomen:** Geen nycturie, wel een droge mond en transpiratie [35](#page=35).
* **Gewicht:** Stabiel [35](#page=35).
* **Leefstijl:** Geen alcohol, geen nicotine, geen medicatiegebruik [35](#page=35).
#### 4.2.3 Klinisch onderzoek
* **Anthropometrie:** Gewicht (G) 68 kg, Lengte (L) 1.44 m, BMI 32.8 kg/m². Een BMI boven de 25 wordt als overgewicht beschouwd, en boven de 30 als obesitas [37](#page=37).
* **Bloeddruk (RR) en pols:** RR 120/90 mm Hg, pols 87/min [37](#page=37).
* **Mallampati score/classificatie:** Klasse IV [37](#page=37).
* De Mallampati score wordt gebruikt om de anatomie van de orale caviteit te beoordelen, specifiek de zichtbaarheid van de huig, fauciale pilaren en het zachte gehemelte [38](#page=38).
* Een hogere Mallampati score (zoals klasse IV) is geassocieerd met een moeilijker intubatie en een hogere incidentie van slaapapneu [38](#page=38).
* **Classificatie:**
* Klasse 1: Volledige zichtbaarheid van tonsillen, huig en zacht gehemelte.
* Klasse 2: Zichtbaarheid van hard en zacht gehemelte, bovenste deel van tonsillen en huig.
* Klasse 3: Zacht en hard gehemelte en de basis van de huig zijn zichtbaar.
* Klasse 4: Alleen het harde gehemelte is zichtbaar [38](#page=38).
* **Thoraxonderzoek:**
* Hyperkyphose (sterk verbeterd) [37](#page=37).
* Geretraheerd litteken links dorsaal [37](#page=37).
* Normale harttonen en ademgeruis [37](#page=37).
* **Abdomen:** Hangbuik aanwezig [37](#page=37).
* **Oedeem:** Geen oedeem [37](#page=37).
* **SpO2:** 92-93%. Een lage saturatie kan wijzen op hypoxie [37](#page=37).
#### 4.2.4 Technische onderzoeken
* **Arteriële bloedgasanalyse (ABG):** pH 7.41, pO2 74.8 mmHg, pCO2 55.6 mmHg, HCO3 34.4 mmol/L. De verhoogde pCO2 en HCO3 kunnen wijzen op chronische hypoventilatie [40](#page=40).
* **Laboratoriumonderzoek:** Rode bloedcellen (RBC) normaal, hypercholesterolemie [40](#page=40).
* **Longfunctieonderzoek (LF):**
* FEV1 0.77 L (30% van voorspeld) [40](#page=40).
* FVC 1 L (34% van voorspeld) [40](#page=40).
* Tiff 76% [40](#page=40).
* TLC 1.8 L (40% van voorspeld) [40](#page=40).
* DLCO 82% [40](#page=40).
* KCO 179%. De ernstig beperkte FEV1 en FVC duiden op een obstructief en restrictief patroon, wat complex kan zijn bij gecombineerde aandoeningen [40](#page=40).
* **RX thorax:** Geen specifieke bevindingen vermeld [40](#page=40).
* **Polysomnografie (PSG):**
* 1043 obstructieve events (97% apneu's) gedurende een slaapperiode van 5.5 uur [41](#page=41).
* Apneu-Hypopneu Index (AHI) = 200. Dit is extreem hoog en bevestigt de diagnose van ernstig OSAS [41](#page=41).
> **Tip:** De Mallampati score is een klinische tool die de ernst van luchtwegobstructie kan inschatten, maar is niet de enige factor om OSAS te diagnosticeren.
> **Tip:** Een hoge AHI waarde in de PSG is de gouden standaard voor de diagnose van OSAS.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Apneu | Een ademstop die langer duurt dan 10 seconden, waarbij er sprake kan zijn van een obstructieve (aanwezigheid van adembeweging) of centrale (afwezigheid van adembeweging) aard, of een combinatie daarvan (gemengd). |
| Obstructief slaapapnoesyndroom (OSAS) | Een veelvoorkomende slaapgerelateerde ademhalingsstoornis gekenmerkt door herhaaldelijke volledige of gedeeltelijke obstructie van de bovenste luchtweg tijdens de slaap, leidend tot ademstops (apneus) of verminderingen van de ademhaling (hypopneus). |
| Hypopneu | Een significante reductie van de ademhaling (meer dan 50% van het normale ademdebiet) die langer dan 10 seconden duurt en gepaard kan gaan met een zuurstofdesaturatie van meer dan 4%. |
| Apnoe-hypopneu-index (AHI) | Een kwantitatieve maatstaf voor de ernst van slaapapneu, berekend als het totaal aantal respiratoire events (apneus en hypopneus) per uur slaaptijd. Een verhoogde AHI is indicatief voor slaapapneu. |
| Obstructieve bovenste luchtweg (BLW) | De luchtwegdelen in de neus-, mond- en keelholte die tijdens de slaap partiële of volledige vernauwing of afsluiting kunnen ondergaan, wat leidt tot ademhalingsproblemen. |
| Pathofysiologie | De studie van de abnormale of zieke functionering van organen, weefsels en cellen in het lichaam als gevolg van ziekte of letsel. In de context van OSAS beschrijft het de mechanismen die leiden tot de ademhalingsproblemen. |
| Slaapfragmentatie | Onderbrekingen van de normale slaaparchitectuur door herhaaldelijke, vaak onbewuste, ontwaakepisoden (micro-ontwakingen) die de rust en herstel bevorderende functies van de slaap verstoren. |
| Polysomnografie (PSG) | Een uitgebreid slaaponderzoek dat verschillende fysiologische parameters registreert, waaronder hersenactiviteit (EEG), oogbewegingen (EOG), spieractiviteit (EMG), ademhaling, hartslag en zuurstofsaturatie, om slaapstoornissen te diagnosticeren. |
| Somnolentie | Een abnormale neiging tot slaperigheid gedurende de dag, vaak onbedwingbaar en ongeacht de omstandigheden, wat een veelvoorkomend symptoom is bij patiënten met OSAS. |
| Nasale CPAP (Continuous Positive Airway Pressure) | Een niet-invasieve therapie voor slaapapneu waarbij continu positieve luchtdruk via een neusmasker wordt toegediend om de bovenste luchtweg open te houden tijdens de slaap. |
| Uvulopalatofaryngoplastiek (UPPP) | Een chirurgische ingreep om obstructie van de bovenste luchtweg te verminderen door weefsel van de huig, het zachte gehemelte en de farynx te verwijderen. |
| Maxillo-Mandibulaire Advancement (MMA) | Een chirurgische procedure waarbij de boven- en onderkaak naar voren worden verplaatst om de luchtweg te vergroten en obstructie te verminderen, met name effectief bij ernstige gevallen van OSAS. |
| Mallampati score | Een classificatiesysteem dat de zichtbaarheid van anatomische structuren in de mondholte beoordeelt (uvula, tonsillen, zacht gehemelte) om de moeilijkheid van intubatie te voorspellen, maar ook geassocieerd is met een verhoogde kans op slaapapneu. |
| Arteritis | Een ontsteking van de bloedvaten, die in de context van OSAS kan bijdragen aan cardiovasculaire complicaties zoals beroertes en hartinfarkten. |
| Hypoxemie | Een abnormaal lage concentratie zuurstof in het bloed, wat kan optreden bij ernstige ademhalingsstoornissen zoals slaapapneu. |