Cover
Jetzt kostenlos starten Les 6_Pregnancy Verpleeg & Vroedkunde.pdf
Summary
# Het belang van vaccinatie tijdens de zwangerschap
Vaccinatie tijdens de zwangerschap is een cruciale strategie die zowel de moeder als de foetus en pasgeborene beschermt tegen ernstige infectieziekten door het verhogen van maternale antistoffen die worden overgedragen [2](#page=2) [5](#page=5).
### 1.1 De noodzaak van maternale vaccinatie
Wereldwijd blijven moedersterfte en kindersterfte, met name in laag- en middeninkomenslanden, hoge cijfers vertonen, waarbij infectieziekten een significante rol spelen. Pasgeborenen zijn bijzonder vatbaar voor infectieziekten [2](#page=2) [5](#page=5).
### 1.2 Historische context en veranderende inzichten
Maternale vaccinatie is geen nieuw concept. Vroeger werd vaccinatie tijdens de zwangerschap vermeden, maar er is een verschuiving geweest naar het erkennen van het recht van de moeder en het ongeboren kind op bescherming, wat heeft geleid tot onderzoek en aanbevelingen voor vaccinatie tijdens de zwangerschap [3](#page=3) [4](#page=4).
### 1.3 Strategische doelen van maternale vaccinatie
De strategie van maternale vaccinatie heeft een drieledig doel:
* **Bescherming van de zwangere vrouw:** Bijvoorbeeld tegen influenza en COVID-19 [5](#page=5).
* **Bescherming van de foetus:** Tegen ziekten zoals influenza, CMV en Zika [5](#page=5).
* **Bescherming van de pasgeborene:** Tegen tetanus, kinkhoest, influenza, GBS, RSV en COVID-19. Dit wordt bereikt door het verhogen van maternale antistoffen die naar de foetus worden getransporteerd [5](#page=5).
### 1.4 Algemene principes voor vaccinatie tijdens de zwangerschap
Bij het overwegen van vaccinatie tijdens de zwangerschap worden verschillende risico's geëvalueerd:
* **Risico van infectie:** Dit omvat het epidemiologische risico en het individuele risico [6](#page=6).
* **Risico van vaccinatie:** Dit omvat theoretische risico's en reële risico's [6](#page=6).
Over het algemeen zijn geïnactiveerde vaccins veilig voor zowel de foetus als de zwangere vrouw, terwijl verzwakte vaccins gecontra-indiceerd zijn tijdens de zwangerschap. De voordelen van vaccinatie moeten altijd opwegen tegen de potentiële risico's [6](#page=6).
### 1.5 Maternale antistoffen: factoren en transport
Verschillende factoren beïnvloeden het antistoftiter bij zwangere vrouwen, waaronder de tijd sinds het laatste contact met een vaccin of pathogeen, verdunning van het bloedvolume tijdens de zwangerschap, en de aanwezigheid van bepaalde infectieziekten zoals malaria en HIV [7](#page=7).
Factoren die het transport van antistoffen naar de foetus beïnvloeden, zijn onder andere het type vaccin, de zwangerschapsleeftijd en chronische maternale infecties [7](#page=7).
#### 1.5.1 Type antistoffen en transportroutes
Verschillende antistoftypen worden getransporteerd via de placenta of borstvoeding:
* **Via de placenta:** Voornamelijk IgG1, in mindere mate IgG2, IgG3 en IgG4 [8](#page=8) [9](#page=9).
* **Via borstvoeding:** IgA, IgM en ook IgG [9](#page=9).
* **IgE en IgD** worden niet naar de zuigeling getransporteerd [9](#page=9).
#### 1.5.2 Het concept van vaccinatie tijdens de zwangerschap
Het concept achter maternale vaccinatie is het verhogen van ziekte-specifieke antistofniveaus bij de moeder. Deze maternale antistoffen worden over de placenta of via borstvoeding overgedragen naar de zuigeling, wat bescherming biedt tegen ziekte tijdens een periode van verhoogde kwetsbaarheid, totdat de zuigeling zelf is gevaccineerd [10](#page=10).
### 1.6 Impact van maternale antistoffen op de zuigeling
Maternale antistoffen bieden passieve bescherming aan de zuigeling [11](#page=11).
* **Transplacentair transport van IgG** leidt tot een toename van circulerende, systemische, ziekte-specifieke antistoffen bij de neonaat [11](#page=11).
* **Antistoffen via borstvoeding (IgA, IgG, IgM)** bieden aanvullende mucosale immuniteit [11](#page=11).
Het is echter belangrijk op te merken dat maternale antistoffen de immuunrespons van de zuigeling op vaccinatie kunnen beïnvloeden, soms leidend tot een verzwakking of interferentie van de respons [12](#page=12).
> **Tip:** Begrijp de verschillende transportmechanismen van antistoffen (placenta versus borstvoeding) en de impact daarvan op de immuniteit van de zuigeling. Dit helpt bij het strategisch inplannen van vaccinaties voor moeder en kind.
>
> **Voorbeeld:** Een kinkhoestvaccinatie tijdens de zwangerschap zorgt voor hoge niveaus van anti-kinkhoest IgG-antistoffen bij de moeder, die via de placenta worden overgedragen aan de foetus. Dit beschermt de baby in de eerste maanden na de geboorte, een periode waarin de eigen immuniteit en vaccinaties nog niet volledig ontwikkeld zijn [10](#page=10) [5](#page=5).
* * *
# Vaccinatie tegen kinkhoest (pertussis) tijdens de zwangerschap
Dit deel behandelt de epidemiologie van kinkhoest bij zuigelingen, de noodzaak van vaccinatie bij zwangere vrouwen, de veiligheid, immunologische respons en de effectiviteit van het kinkhoestvaccin.
### 2.1 Epidemiologie van kinkhoest
Kinkhoest (pertussis) is wereldwijd een belangrijke oorzaak van morbiditeit en mortaliteit bij zuigelingen. In 2014 werden wereldwijd 24,1 miljoen gevallen en 160.700 sterfgevallen geregistreerd bij kinderen jonger dan 5 jaar, waarvan 5,1 miljoen gevallen en 85.900 sterfgevallen bij zuigelingen jonger dan 1 jaar. Kinkhoest blijft een volksgezondheidsprobleem, zelfs in landen met een hoge vaccinatiegraad. De piekincidentie van kinkhoest wordt gezien bij zuigelingen jonger dan 1 jaar [14](#page=14) [15](#page=15).
In Vlaanderen en België is er sprake van een toename in het aantal kinkhoestgevallen in vergelijking met voorgaande jaren, met de hoogste incidentie bij kinderen van 5-9 en 10-14 jaar. Tegelijkertijd is er ook een toename in het aantal ziekenhuisopnames bij zuigelingen, waarvan de meerderheid geboren is uit moeders die niet gevaccineerd waren tijdens de zwangerschap. Dit fenomeen, hoewel atypisch, is niet onverwacht gezien de uitbraak [16](#page=16).
### 2.2 Noodzaak van vaccinatie tijdens de zwangerschap
Vaccinatie tegen kinkhoest tijdens de zwangerschap is cruciaal om de kwetsbaarheid van zuigelingen te verminderen. Seroprevalentieonderzoek bij ongevaccineerde zwangere vrouwen toont relatief lage antistoftiters aan, wat duidt op een verhoogde kwetsbaarheid voor kinkhoest. Hoewel er bescherming bestaat tegen difterie en tetanus (CoP: > 0,1 IU/mL), is er een aanzienlijke kwetsbaarheid voor difterie (27%) en een kleinere voor tetanus (3%) [18](#page=18).
Zwangerschapsvaccinatie met het dTpa-vaccin (difterie, tetanus, acellulair pertussis) is effectief in het verhogen van de maternale antistoftiters, die vervolgens worden overgedragen naar de foetus en bescherming bieden tegen kinkhoest [18](#page=18) [19](#page=19) [20](#page=20).
### 2.3 Veiligheid van vaccinatie tijdens de zwangerschap
Vaccinatie tegen kinkhoest tijdens de zwangerschap wordt als veilig beschouwd. Wereldwijd hebben talrijke studies aangetoond dat er geen verhoogd risico is op nadelige effecten voor zwangere vrouwen, foetussen of zuigelingen. Het dTpa-vaccin kan veilig bij elke zwangerschap worden toegediend. Er is geen verhoogd risico op koorts, allergische reacties of andere nadelige effecten bij zuigelingen na de toediening van opeenvolgende kinkhoestvaccins binnen twee jaar, in vergelijking met een interval van meer dan vijf jaar [21](#page=21).
> **Tip:** De consistentie van de bevindingen uit diverse wereldwijde studies onderstreept de veiligheid van maternale kinkhoestvaccinatie.
### 2.4 Immunologische respons bij zwangere vrouwen
Zwangere vrouwen vertonen een robuuste antistofrespons op het dTpa-vaccin. Hoewel de antistoftiters na vaccinatie aanzienlijk afnemen binnen een jaar, is er geen statistisch significant verschil in de geometrische gemiddelde concentratie (GMC) van antistoffen tussen zwangere en niet-zwangere vrouwen, zowel vóór als na immunisatie, voor enig van de dTpa-antigenen [22](#page=22) [23](#page=23).
### 2.5 Timing van vaccinatie in de zwangerschap
De optimale timing van kinkhoestvaccinatie tijdens de zwangerschap is cruciaal voor het maximaliseren van de antistofoverdracht naar de foetus. Een multi-country analyse van moeder-zuigelingparen toonde aan dat termijnzuigelingen de hoogste antistoftiters bij de geboorte hebben wanneer de moeder vóór 31 weken zwangerschapsduur werd gevaccineerd. Voor zowel termijn- als prematuur geboren zuigelingen resulteert een interval van minimaal 7,5 weken tussen vaccinatie en bevalling in de hoogste antistofniveaus in het navelstrengbloed. Vaccinatie in het tweede en vroege derde trimester resulteert in de hoogste antistofniveaus bij de geboorte [24](#page=24).
> **Tip:** Zorg voor een vaccinatietijdstip dat minimaal 7 dagen voor de uitgerekende datum plaatsvindt om de hoogste effectiviteit te garanderen [26](#page=26).
### 2.6 Effectiviteit van vaccinatie tijdens de zwangerschap
Maternale kinkhoestvaccinatie is zeer effectief in het voorkomen van kinkhoest bij zuigelingen. Verschillende studies tonen een hoge effectiviteit aan voor de preventie van ziekenhuisopnames (tot 94%) en laboratoriumbevestigde kinkhoest (tot 93%) bij pasgeborenen. De effectiviteit bij zuigelingen jonger dan twee maanden is significant hoger wanneer de moeder minimaal 28 dagen voor de bevalling is gevaccineerd (91%), vergeleken met 0-6 dagen voor of na de geboorte (38%). Maternale vaccinatie beschermt effectief tegen kinkhoestincidentie in de eerste twee maanden van het leven (91,4%) en in het eerste levensjaar (69%) [25](#page=25) [26](#page=26).
### 2.7 Interactie met andere vaccins en maternale antistoffen
Er is onderzoek gedaan naar mogelijke interacties tussen maternale kinkhoestvaccinatie en de immunologische respons op andere vaccins bij zuigelingen, evenals de rol van maternale antistoffen. Studies hebben een mogelijke dempende (blunting) werking van maternale antistoffen op de immuunrespons tegen kinkhoestantigenen aangetoond. Dit fenomeen is ook waargenomen voor pneumokokkenvaccins na primaire vaccinatie en in mindere mate na booster vaccinatie. Er zijn echter ook studies die geen reductie in seroprotectieniveaus na primaire en booster vaccinatie met infantiele hexavalente en pentavalente vaccins aantonen na dTpa-vaccinatie tijdens de zwangerschap [27](#page=27) [28](#page=28) [29](#page=29) [30](#page=30) [31](#page=31) [32](#page=32).
#### 2.7.1 Klinische impact van immunologische demping
De exacte klinische impact van deze immunologische demping op de gezondheid van kinderen is nog onbekend. Er zijn geen correlaten van bescherming beschikbaar voor kinkhoest, maar er is geen toename van kinkhoestziekte waargenomen in landen met universele maternale immunisatieprogramma's. Voor andere ziekten met bestaande correlaten van bescherming bereikten kinderen van gevaccineerde moeders seroprotectieve niveaus, waardoor demping minder een zorgpunt is. Surveillance van kinkhoestepidemiologie in verschillende settings is nodig om de klinische impact van demping verder te beoordelen, met speciale aandacht voor landen die nog steeds wP-vaccins gebruiken in hun zuigelingvaccinatieprogramma's. De voordelen van het beschermen van pasgeborenen in hun meest kwetsbare maanden wegen op tegen de potentiële risico's van latere demping. De noodzaak van kinkhoestvaccinatie in de zwangerschap om zuigelingen ouder dan 3 maanden te beschermen is van groot belang [33](#page=33) [34](#page=34).
#### 2.7.2 Impact op moedermelk
Maternale vaccinatie induceert hoge niveaus van anti-PT IgA en IgG antistoffen in colostrum en gedurende de latere lactatie, zowel na voldragen als premature bevalling. Deze immunoglobulinen bieden aanvullende lokale bescherming aan de pasgeborene. Het is nog onbekend of de via moedermelk ingenomen immunoglobulinen aanvullende systemische bescherming aan de neonaat kunnen bieden [35](#page=35).
* * *
# Preventie van Respiratoir Syncytieel Virus (RSV) infecties
Dit onderwerp bespreekt de preventiestrategieën voor RSV-infecties, met een focus op maternale vaccinatie en monoklonale antilichamen, inclusief hun effectiviteit en acceptatie.
### 3.1 Respiratoir Syncytieel Virus (RSV)
RSV is een enkelstrengs RNA-virus dat een zeer besmettelijke ziekte veroorzaakt, waaronder bronchitis en bronchiolitis. De transmissie vindt plaats via respiratoire druppels, en de behandeling is momenteel beperkt tot ondersteunende zorg. Het virus vertoont een seizoensgebonden patroon met jaarlijkse epidemieën in gematigde klimaten en het hele jaar door infecties in tropische gebieden [37](#page=37).
#### 3.1.1 Epidemiologie en klinische belasting
RSV is de belangrijkste oorzaak van virale infecties van de lagere luchtwegen (LRTI) bij kinderen jonger dan 5 jaar, met de meest ernstige klinische manifestaties bij jonge kinderen. Wereldwijd zijn er naar schatting 33 miljoen nieuwe LRTI-episodes en 3.6 miljoen ziekenhuisopnames voor RSV-LRTI bij kinderen jonger dan 5 jaar. Het aantal RSV-LRTI-gerelateerde sterfgevallen bij deze leeftijdsgroep wordt geschat op 26,000, met een piek in sterfte bij zuigelingen in de eerste zes maanden van het leven. Ongeveer 97% van de sterfgevallen treedt op in landen met lage en middeninkomens. Er is ook toenemende data over de impact van RSV bij zwangere vrouwen. Vóór oktober 2022 waren de preventieve opties beperkt tot meerderdosige, dure monoklonale antilichamen voor risicogroepen, zonder gelicentieerde RSV-vaccins voor maternale of pediatrische vaccinatie [38](#page=38).
In Europa is de incidentie van RSV-infecties bij kinderen jonger dan 5 jaar ongeveer 14,500, waarvan de helft bij kinderen jonger dan 2 jaar. Dit leidt tot 3,200 tot 3,600 ziekenhuisopnames, waarvan driekwart bij kinderen jonger dan 2 jaar. De typische seizoenspatroon loopt van oktober tot maart, met een piek in de winter, half december. Deze jaarlijkse epidemieën kunnen het zorgsysteem aanzienlijk belasten [39](#page=39).
#### 3.1.2 Ontwikkelingspijplijn voor RSV-preventie
Er zijn verschillende benaderingen voor de preventie van RSV-infecties bij zuigelingen ontwikkeld, waaronder actieve immunisatie via vaccins die repliceren voor oudere zuigelingen en jonge kinderen, maternale immunisatie door vaccinatie van zwangere vrouwen om antistoffen over te dragen, en passieve immunisatie via monoklonale antilichamen bij zuigelingen [41](#page=41).
### 3.2 Maternale RSV-vaccinatie
Maternale RSV-vaccinatie maakt gebruik van recombinante vaccins die gebaseerd zijn op het F-glycoproteïne. Deze vaccins zijn goedgekeurd voor toediening tussen 24-36 weken zwangerschapsduur (EMA) of tussen 32-36 weken zwangerschapsduur (FDA). Het doel is om passieve bescherming van zuigelingen tot 6 maanden na vaccinatie van de moeder te bieden [42](#page=42).
#### 3.2.1 Effectiviteit en veiligheid van maternale vaccins
De MATISSE-studie bij zwangere vrouwen toonde een 69% lagere kans op ernstige RSV-infectie en een 57% lagere kans op ziekenhuisopname door RSV in de eerste 6 maanden van het leven aan, met de hoogste risicoreductie in de eerste 3 maanden. Er werd echter een hogere frequentie van zwangerschapscomplicaties zoals vroeggeboorte waargenomen in de vaccinatiegroep, hoewel dit statistisch niet significant was en er geen causale relatie werd aangetoond. Verdere strikte monitoring van de veiligheid van het vaccin is noodzakelijk [43](#page=43).
#### 3.2.2 Implementatie van maternale vaccinatieprogramma's
Het eerste programma voor maternale vaccinatie werd in Argentinië geïmplementeerd. Tijdens de eerste seizoenscampagne werden van de meer dan 230,000 in aanmerking komende zwangere vrouwen 146,885 doses toegediend, wat resulteerde in een dekkingsgraad van 62.5%. Een post-immunisatie systeem voor bijwerkingen identificeerde geen ernstige bijwerkingen gerelateerd aan de maternale RSV-vaccinatie. De acceptatie van deze strategie was goed, met dekkingspercentages vergelijkbaar met die van andere vaccins die tijdens de zwangerschap worden toegediend en die al langer in gebruik zijn [45](#page=45).
De effectiviteit van RSV-vaccinatie tijdens de zwangerschap in Argentinië (BERNI-studie) was consistent met de resultaten van de MATISSE-trial, wat aantoont dat het een succesvolle strategie is voor de preventie van RSV bij zuigelingen jonger dan 6 maanden. De introductie van RSV-vaccinatie tijdens de zwangerschap in Argentinië resulteerde in een aanzienlijke reductie van ziekenhuisopnames voor alle oorzaken van bronchiolitis en LRTI, evenals voor RSV-ziekenhuisopnames [46](#page=46) [47](#page=47).
### 3.3 Monoklonale antilichamen voor RSV-preventie
#### 3.3.1 Palivizumab (Synagis®)
Tot voor kort was palivizumab het enige beschikbare monoklonale antilichaam tegen RSV. De toediening vereiste maandelijkse injecties gedurende het RSV-seizoen, wat kostbaar was. Het middel bood een 80% reductie in ziekenhuisopnames na toediening en werd alleen aanbevolen voor zuigelingen in risicogroepen tijdens het RSV-seizoen [48](#page=48).
#### 3.3.2 Nirsevimab (Beyfortus®)
Nirsevimab is een nieuw, langwerkend monoklonaal antilichaam voor RSV-preventie bij zuigelingen. Het wordt één keer toegediend bij de geboorte, tijdens of kort voor het RSV-seizoen, en biedt minimaal 5 maanden bescherming [49](#page=49).
**Effectiviteit en veiligheid van Nirsevimab bij zuigelingen:**
De MELODY-studie bij zuigelingen geboren na 35 weken zwangerschapsduur liet een 74.5% lagere kans op RSV-geassocieerde LRTI en een 62.1% lagere kans op RSV-geassocieerde ziekenhuisopname zien in de eerste 150 dagen na toediening. Het product toonde een goed veiligheidsprofiel [50](#page=50).
Een gepoolde analyse van zowel voldragen als premature zuigelingen toonde een 86% lagere kans op ernstige RSV-geassocieerde LRTI, 79.5% lagere kans op RSV-geassocieerde LRTI, en 77.3% lagere kans op RSV-geassocieerde ziekenhuisopname in de eerste 150 dagen na toediening. Ook hier werd een goed veiligheidsprofiel waargenomen [51](#page=51).
**Real-life data van Nirsevimab:**
* **Galicië (Seizoen 1 & 2):** De dekkingsgraad bij geboorte was respectievelijk 92.4% en 90.4%, met catch-up dekkingsgraden van 84.8% en 89.4%. Er werd een duidelijk effect op RSV-ziekenhuisopnames bij zuigelingen jonger dan 6 maanden waargenomen [52](#page=52) [53](#page=53).
* **Luxemburg:** Er werd een reductie in ernstige RSV-infecties waargenomen, voornamelijk bij zuigelingen jonger dan 6 maanden. Het aantal ziekenhuisopnames bij zuigelingen jonger dan 6 maanden daalde van 59.6% naar 29.9%. Van de gehospitaliseerde zuigelingen jonger dan 6 maanden was 65.3% niet geïmmuniseerd [54](#page=54).
* **België:** Er werd een reductie van 35-40% in ziekenhuisopnames waargenomen bij kinderen jonger dan 5 jaar, wat neerkomt op ongeveer 4,000 ziekenhuisopnames. De effectiviteit van Nirsevimab werd geschat op 85.6% en de dekkingsgraad op 62-74%. Een verhoging van de dekkingsgraad naar 90% zou naar schatting nog eens 10-15% van de ziekenhuisopnames (ongeveer 1,500) kunnen voorkomen [55](#page=55).
### 3.4 Acceptatie van RSV-preventiestrategieën
Uit onderzoek blijkt dat er een hoge acceptatie is voor beide preventieproducten: 87% van de zwangere vrouwen staat open voor beide strategieën om hun zuigelingen te beschermen tegen RSV. 66.6% is positief over vaccinatie tijdens de zwangerschap en 63.8% over monoklonale antilichamen. Echter, 75.3% van de zwangere vrouwen heeft een voorkeur voor vaccinatie tijdens de zwangerschap boven monoklonale antilichamen [56](#page=56).
Er is een aanzienlijke variatie in acceptatie en voorkeur voor RSV-preventiestrategieën binnen Europa. In het Verenigd Koninkrijk gaf 44% van de ouders van zuigelingen die Nirsevimab ontvingen geen voorkeur aan, 32.4% gaf de voorkeur aan monoklonale antilichamen en 23.6% aan het maternale vaccin. Bij ouders van zuigelingen die Nirsevimab niet ontvingen, gaf 12.3% de voorkeur aan monoklonale antilichamen, 60.3% aan het maternale vaccin en 27.4% aan geen van beide producten. Spanje toonde een hoge acceptatie voor beide producten, met 88% voor vaccinatie tijdens de zwangerschap en 78% voor monoklonale antilichamen. 82.6% van de zwangere vrouwen in Spanje heeft een voorkeur voor vaccinatie tijdens de zwangerschap [57](#page=57).
### 3.5 Aanbevelingen in België
In België worden, rekening houdend met diverse parameters zoals de noodzaak van beide producten, beschikbaarheid en vergoedingen, en nieuw wetenschappelijk bewijs, beide producten beschikbaar gesteld. Hierdoor kunnen zorgverleners en ouders kiezen welke preventiestrategie het meest geschikt is [58](#page=58) [59](#page=59).
* * *
# Vaccinatie tegen influenza en COVID-19 tijdens de zwangerschap
Dit deel van de studiebegeleiding bespreekt de epidemiologie, veiligheid, effectiviteit en impact van vaccinatie tegen influenza en COVID-19 bij zwangere vrouwen, met aandacht voor de foetus en de pasgeborene.
### 4.1 Influenza vaccinatie tijdens de zwangerschap
#### 4.1.1 Epidemiologie van influenza bij zwangere vrouwen
Influenza is een ziekte die alle leeftijdsgroepen treft en kan variëren van milde tot ernstige ziekte. Een normale seizoensgebonden epidemie kan leiden tot 5-15% van de bevolking die geïnfecteerd raakt, met wereldwijd 3 tot 5 miljoen gevallen van ernstige ziekte en 650.000 influenza-gerelateerde sterfgevallen per jaar. Zwangere vrouwen lopen een verhoogd risico op influenza-gerelateerde complicaties. Ook zuigelingen jonger dan 6 maanden lopen een verhoogd risico op ernstige influenza en bijbehorende complicaties [64](#page=64).
> **Tip:** Zwangere vrouwen vormen een risicogroep voor ernstige complicaties van influenza.
#### 4.1.2 Veiligheid van influenza vaccinatie
Alle geïnactiveerde influenzavakccins zijn veilig te gebruiken tijdens de zwangerschap. Studies met tienduizenden zwangere vrouwen die gevaccineerd werden met pandemische en seizoensgebonden griepvaccins hebben geen verhoogd risico aangetoond op foetale sterfte, spontane abortus, doodgeboorte, vroeggeboorte, laag geboortegewicht (LBW), SGA, aangeboren afwijkingen of doodgeboorte. Sterker nog, er is zelfs een beschermend effect waargenomen tegen vroeggeboorte en LBW [66](#page=66).
> **Tip:** Er is uitgebreid bewijs dat aantoont dat griepvaccins veilig zijn voor zowel moeder als kind tijdens de zwangerschap.
#### 4.1.3 Effectiviteit van influenza vaccinatie
Influenza vaccinatie bij zwangere vrouwen toont significante effectiviteit aan. In Bangladesh werd een reductie van 36% in luchtweginfecties waargenomen. In landen met lagere en middelinkomens (LMIC) is er een reductie van 50-70% in laboratoriumbevestigde influenza. De vaccinatie heeft een positief effect op LBW en vroeggeboorte bij de foetus. Voor zuigelingen onder de 6 maanden is de vaccinatie 30-63% effectief in het voorkomen van laboratoriumbevestigde influenza in Nepal, Mali en Zuid-Afrika. In de VS was de effectiviteit 91% in het voorkomen van ziekenhuisopnames door influenza. De halfwaardetijd van maternale influenzasantistoffen varieert tussen 42-50 dagen in Zuid-Afrika en Bangladesh [67](#page=67).
#### 4.1.4 Effect op borstvoeding
Vaccinatie tegen influenza bij zwangere vrouwen leidt tot significant hogere niveaus van influenza-specifieke secretoire IgA (sIgA) in moedermelk vergeleken met niet-gevaccineerde vrouwen. Deze verhoogde niveaus kunnen tot een jaar na de bevalling aanhouden [69](#page=69).
### 4.2 COVID-19 vaccinatie tijdens de zwangerschap
#### 4.2.1 COVID-19 infecties en zwangerschap
Zwangere vrouwen met COVID-19 lopen een hoger risico op opname op de intensive care, intubatie en overlijden. Ze hebben ook een verhoogd risico op zwangerschapsgerelateerde complicaties, vroeggeboorte, opname van de neonaat op de NICU en zuigelingen met LBW. Vertikale transmissie van SARS-CoV-2 van moeder op kind komt voor, met 0-7.7% van de zuigelingen geboren uit COVID-19 positieve moeders die geïnfecteerd raken. Neonaten kunnen ernstige complicaties ervaren [71](#page=71).
> **Tip:** Ziekte door COVID-19 tijdens de zwangerschap brengt aanzienlijke risico's met zich mee voor zowel de moeder als de baby.
#### 4.2.2 Veiligheid van COVID-19 vaccinatie
COVID-19 vaccinatie tijdens de zwangerschap is veilig gebleken en er is geen verhoogd risico op doodgeboortes of foetale afwijkingen waargenomen, zowel na de primaire vaccinatie als na boosterprikken, en ongeacht het trimester van de zwangerschap. Sterker nog, COVID-19 vaccinatie tijdens de zwangerschap biedt een beschermend effect en verlaagt het risico op vroeggeboorte, doodgeboorte en opnames op de NICU, evenals ernstige neonatale morbiditeit en neonatale sterfte. Verschillende studies tonen geen associatie aan tussen SARS-CoV-2 vaccins en ernstige maternale of neonatale bijwerkingen [74](#page=74) [75](#page=75).
> **Tip:** Het bewijs ondersteunt sterk de veiligheid van COVID-19 vaccins tijdens de zwangerschap.
#### 4.2.3 Immuunresponsen bij zwangere vrouwen
Onderzoeken tonen aan dat zwangere vrouwen vergelijkbare immuunresponsen vertonen na vaccinatie als niet-zwangere vrouwen. De immuunrespons na vaccinatie is zelfs beter dan na een natuurlijke infectie met COVID-19 [76](#page=76).
#### 4.2.4 Transplacentale overdracht van antistoffen
Vaccin-geïnduceerde IgG-antistoffen tegen COVID-19 worden transplacentair overgedragen van moeder op foetus. Er is een correlatie tussen de antistofniveaus in het bloed van de moeder en het navelstrengbloed. Hogere antistofniveaus in het navelstrengbloed worden waargenomen wanneer het interval tussen vaccinatie en bevalling langer was [77](#page=77).
#### 4.2.5 Effectiviteit van COVID-19 vaccinatie
COVID-19 vaccinatie tijdens de zwangerschap is effectief in het voorkomen van infecties. Studies tonen een effectiviteit van 28 dagen na de eerste dosis, en een hogere effectiviteit na de tweede dosis. De effectiviteit tegen ziekenhuisopnames door COVID-19 bij zuigelingen jonger dan 6 maanden bedraagt 61% [78](#page=78) [79](#page=79).
#### 4.2.6 Effect op borstvoeding
Na vaccinatie tijdens de zwangerschap worden COVID-19 specifieke antistoffen gedetecteerd in moedermelk. Dit biedt mogelijke bescherming aan de neonaat tegen ernstige COVID-19 ziekte [80](#page=80).
* * *
# Overzicht van aanbevolen en gecontra-indiceerde vaccins tijdens de zwangerschap
Dit overzicht beschrijft de aanbevelingen voor vaccinatie tijdens de zwangerschap voor diverse infectieziekten, inclusief specifieke Belgische aanbevelingen.
### 5.1 Overzicht van indicaties voor vaccinatie tijdens de zwangerschap
Het is cruciaal om het vaccinatiestatus van zwangere vrouwen te evalueren, aangezien zwangerschap zelf een verhoogd risico op bepaalde infecties en complicaties kan met zich meebrengen. Sommige vaccins zijn aanbevolen, andere zijn gecontra-indiceerd, en weer andere hebben een gemengde indicatie afhankelijk van de specifieke omstandigheden [60](#page=60).
#### 5.1.1 Vaccins die aanbevolen zijn tijdens de zwangerschap
De volgende vaccins worden aanbevolen voor zwangere vrouwen:
* **Poliomyelitis (Polio):** Ja [60](#page=60).
* **Haemophilus influenzae type b (Hib):** Ja [60](#page=60).
* **Tetanus:** Ja [60](#page=60).
* **Kinkhoest (Pertussis):** Ja. In België wordt aanbevolen om alle zwangere vrouwen te vaccineren, bij voorkeur tussen de 24 en 32 weken zwangerschapsduur, en bij elke nieuwe zwangerschap [60](#page=60) [62](#page=62).
* **Influenza (Griep):** Ja. Zwangere vrouwen dienen tijdens het griepseizoen gevaccineerd te worden, ongeacht de zwangerschapsduur op het moment van vaccinatie [60](#page=60) [62](#page=62).
* **COVID-19:** Ja. Alle zwangere vrouwen met een verhoogd risico op complicaties worden gevaccineerd. Gezonde zwangere vrouwen kunnen op individuele basis kiezen voor vaccinatie [60](#page=60) [62](#page=62).
* **Rabiës:** Ja. Dit is een 100% lethale infectie, dus vaccinatie is geïndiceerd indien nodig [61](#page=61).
* **Tekenencefalitis:** Ja. Er is een hoger risico in Oost-Europa, en vaccinatie is seizoensgebonden [61](#page=61).
* **Japanse encefalitis:** Ja. Preventie door muggenwering is essentieel [61](#page=61).
* **Meningokokken:** Ja. De indicatie is seizoensgebonden. In de meningitisgordel (WER 2011 jan) wordt vaccinatie aanbevolen (Men-afrivac) [61](#page=61).
* **RSV (Respiratoir syncytieel virus):** Zwangere vrouwen die verwachten te bevallen tussen september en maart kunnen gevaccineerd worden, bij voorkeur tussen 28 en 36 weken zwangerschapsduur. Monoklonale antistoffen zijn ook beschikbaar [62](#page=62).
#### 5.1.2 Vaccins die gecontra-indiceerd zijn tijdens de zwangerschap
De volgende vaccins zijn gecontra-indiceerd tijdens de zwangerschap:
* **Bof (Mumps):** Gecontra-indiceerd [60](#page=60).
* **Mazelen (Rubella):** Gecontra-indiceerd [60](#page=60).
* **Waterpokken (Varicella):** Gecontra-indiceerd [60](#page=60).
* **Gele koorts:** Gecontra-indiceerd [60](#page=60).
#### 5.1.3 Vaccins met een gemengde of specifieke indicatie tijdens de zwangerschap
* **Hepatitis A/B:** Ja [60](#page=60).
* **Pneumokokken:** Ja [60](#page=60).
* **Cholera:** Ja/Nee. De immunogeniciteit is 50% en er is geen vaccinatieplicht [61](#page=61).
* **Tuberculose (TBC):** Ja/Nee. Beoordeling via huidtest/RX. Behandeling is wel mogelijk tijdens de zwangerschap [61](#page=61).
* **Moxibustion:** (Mogelijke typo, waarschijnlijk bedoeld als pokken of andere virusinfectie). Er zijn geen gegevens over misvormingen [61](#page=61).
* **Miltvuur (Anthrax):** (Mogelijke typo, waarschijnlijk bedoeld als pokken of andere virusinfectie). Er zijn geen gegevens over misvormingen [61](#page=61).
> **Tip:** Het is essentieel om de meest recente richtlijnen van officiële instanties zoals het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG) en de Hoge Gezondheidsraad in België te raadplegen, aangezien vaccinatieaanbevelingen kunnen veranderen [62](#page=62).
> **Example:** Een zwangere vrouw die reist naar een gebied met endemische tekenencefalitis, ook al is het buiten het piekseizoen, kan baat hebben bij vaccinatie mits de voordelen opwegen tegen de mogelijke risico's, en na overleg met haar arts [61](#page=61).
* * *
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
* Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
* Let op formules en belangrijke definities
* Oefen met de voorbeelden in elke sectie
* Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Materne vaccinatie | Het toedienen van vaccins aan zwangere vrouwen met als doel zowel de moeder als de foetus en de pasgeborene te beschermen tegen infectieziekten. |
| Antilichamen | Eiwitten geproduceerd door het immuunsysteem als reactie op een antigeen, die helpen bij het neutraliseren van ziekteverwekkers zoals bacteriën en virussen. |
| Transplacentair transport | Het proces waarbij maternale antilichamen, via de placenta, worden overgedragen van de moeder naar de foetus in de baarmoeder. |
| IgG | Een type immuunglobuline (antilichaam) dat de placenta kan passeren en essentieel is voor de immuniteit van de foetus en pasgeborene. |
| IgA | Een type immuunglobuline dat voornamelijk in slijmvliezen wordt gevonden, zoals in borstvoeding, en bescherming biedt op mucosale oppervlakken. |
| IgM | Een type immuunglobuline dat een belangrijke rol speelt in de primaire immuunrespons en meestal niet actief via de placenta wordt overgedragen. |
| Kinkhoest (Pertussis) | Een zeer besmettelijke bacteriële infectie van de luchtwegen, die vooral gevaarlijk kan zijn voor jonge zuigelingen en kan leiden tot ernstige ademhalingsproblemen en overlijden. |
| Tdap vaccin | Een combinatievaccin dat bescherming biedt tegen tetanus, difterie en kinkhoest (pertussis). |
| Seroprevalentie | Het percentage van een populatie dat antilichamen tegen een specifieke ziekteverwekker heeft, wat aangeeft dat ze in het verleden zijn blootgesteld aan de ziekte of gevaccineerd zijn. |
| Seroprotectie | Een niveau van antilichamen in het bloed dat voldoende bescherming biedt tegen een specifieke infectieziekte. |
| Correlaten van bescherming | Meetbare biologische indicatoren die voorspellen of een vaccin succesvol zal zijn in het voorkomen van een ziekte bij een individu. |
| Respiratoir Syncytieel Virus (RSV) | Een veelvoorkomend ademhalingsvirus dat ernstige infecties van de lagere luchtwegen kan veroorzaken, met name bij jonge kinderen en ouderen. |
| Monoklonaal antilichaam | Antilichamen die in een laboratorium zijn gemaakt en gericht zijn tegen een specifiek antigeen, gebruikt voor preventie of behandeling van ziekten. |
| Gezondheidszorgsysteem | De organisatie en infrastructuur die betrokken is bij het leveren van gezondheidszorgdiensten aan een populatie, inclusief ziekenhuizen, klinieken en personeel. |
| Griep (Influenza) | Een virale infectie die de luchtwegen aantast en zich kenmerkt door koorts, hoesten, spierpijn en vermoeidheid, en die complicaties kan veroorzaken, vooral bij risicogroepen zoals zwangere vrouwen. |
| SARS-CoV-2 | Het virus dat de ziekte COVID-19 veroorzaakt, een acute luchtweginfectie die wereldwijd een pandemie heeft veroorzaakt met variërende ernst en mogelijke complicaties, ook tijdens de zwangerschap. |
| Verticale transmissie | De overdracht van een infectieziekte van een moeder op haar kind tijdens de zwangerschap, de bevalling of via borstvoeding. |
| Immunogeniciteit | Het vermogen van een antigeen, zoals dat in een vaccin, om een immuunrespons op te wekken. |
| Gestatieleeftijd (GA) | De leeftijd van de foetus, gemeten vanaf de eerste dag van de laatste menstruatie, vaak gebruikt om de ontwikkeling van de zwangerschap aan te geven. |
| Blunting | Een fenomeen waarbij de immuunrespons op een kinder-/pediatrisch vaccin wordt onderdrukt of verminderd door de aanwezigheid van maternale antilichamen die via de placenta zijn overgedragen. |