Cover
Jetzt kostenlos starten Les 1 - Hartchirurgie algemeen.pdf
Summary
# Inleiding tot de hartchirurgie
Dit document introduceert de belangrijkste aspecten van hartchirurgie, inclusief de lesinhoud, anatomie, fysiologie en hemodynamica [1](#page=1) [6](#page=6).
### 1.1 Lesinhoud hartchirurgie MA1
De lesinhoud van Hartchirurgie MA1 omvat een breed scala aan onderwerpen die essentieel zijn voor het begrijpen van de patiëntenzorg rondom hartchirurgie. Dit omvat de preoperatieve voorbereiding, het verloop van de operatie, de postoperatieve opvolging en revalidatie van een patiënt die hartchirurgie ondergaat. Specifieke chirurgische procedures die aan bod komen zijn [2](#page=2):
* **Coronaire bypass:** Indicaties, technieken, complicaties en medicatie [2](#page=2).
* **Klepchirurgie:** Behandeling van aortaklepstenose en -insufficiëntie, mitralisklepinsufficiëntie, endocarditis, en het gebruik van anticoagulantia [2](#page=2).
* **Aortapathologie:** Chirurgie voor aneurysmata van de aorta ascendens en -boog, en aortadissectie [2](#page=2).
* **Hartfalen:** Behandeling met ventrikelremodeling, ECMO, steunhart en transplantatie [2](#page=2).
* **Aangeboren hartafwijkingen:** De meest frequente congenitale pathologieën en aangeboren hartafwijkingen bij volwassenen [2](#page=2).
* **Varia:** Chirurgie voor aritmie en mechanische complicaties van een hartinfarct [2](#page=2).
Er wordt ook verwezen naar vaatchirurgie als gerelateerd vakgebied [2](#page=2).
### 1.2 Basiskenis voor hartchirurgie
Een gedegen basiskennis is cruciaal voor het begrijpen van hartchirurgie. Dit omvat [6](#page=6):
#### 1.2.1 Anatomie van het hart
De anatomie van het hart omvat de hartspier, de coronairen (kransslagaders), de kleppen en het geleidingssysteem [6](#page=6).
#### 1.2.2 Fysiologie
De fysiologie op cel- en niveau van de bloedvaten is een belangrijk onderdeel. Dit omvat [6](#page=6):
* **Normale circulatie:** Zowel macrocirculatie als microcirculatie, en het zuurstoftransport [6](#page=6).
* **Normale hemodynamica:** Dit omvat normale drukken in het hart, vullingsdruk, hartdebiet en weerstanden [6](#page=6).
### 1.3 Essentiële begrippen in de hemodynamica
Om de hemodynamica van het hart te begrijpen, zijn enkele essentiële begrippen van belang [7](#page=7) [8](#page=8) [9](#page=9).
#### 1.3.1 Hartcyclus
De hartcyclus bestaat uit systole (samentrekking) en diastole (ontspanning). Het belang van de "atrial kick" (de extra contractie van de atria aan het einde van de diastole) wordt benadrukt [7](#page=7).
#### 1.3.2 Normale drukken in het hart
De normale drukken in het hart worden gemeten in millimeter kwik (mmHg) [8](#page=8).
#### 1.3.3 Hartdebiet (Cardiac Output, CO)
Het hartdebiet (CO) is het volume bloed dat het hart per minuut wegpompt. Het wordt berekend met de volgende formule [9](#page=9):
$$CO = SV \times hartfrequentie$$
waarbij SV het slagvolume is. Voor een gezonde volwassene bedraagt het slagvolume ongeveer 70 milliliter [9](#page=9).
De cardiale index (CI) is een genormaliseerde maat voor het hartdebiet, berekend als het hartdebiet gedeeld door de body surface area (BSA):
$$CI = \frac{CO}{BSA}$$ [9](#page=9).
Het is belangrijk om te onthouden dat hartdebiet niet hetzelfde is als bloeddruk. Het hartdebiet is afhankelijk van [9](#page=9):
* **Voorbelasting (preload):** De vullingsdruk van de ventrikels aan het einde van de diastole [10](#page=10) [9](#page=9).
* **Nabelasting (afterload):** De vasculaire weerstand die het hart moet overwinnen om bloed uit te pompen [10](#page=10) [9](#page=9).
* **Contractiliteit van het myocard:** De intrinsieke kracht waarmee de hartspier samentrekt. Medicatie die de contractiliteit beïnvloedt, zoals inotropica en inodilatoren, speelt hierbij een rol [10](#page=10) [9](#page=9).
Het slagvolume (SV) kan worden berekend als het verschil tussen het einddiastolisch volume (EindDiaVol) en het eindsystolisch volume (EindSysVol):
$$SV = EindDiaVol - EindSysVol$$
De ejectiefractie (EF) is een maat voor de contractiliteit en wordt berekend als het slagvolume gedeeld door het einddiastolisch volume:
$$EF = \frac{SV}{EindDiaVol}$$ [9](#page=9).
#### 1.3.4 Het Frank-Starling mechanisme
Het Frank-Starling mechanisme beschrijft hoe de toename van het hartdebiet correleert met een toename van de vullingsdruk (preload), tot een bepaald plateau wordt bereikt. Dit mechanisme zorgt ervoor dat de linkerventrikelexitie kan toenemen bij toenemende vulling [10](#page=10) [11](#page=11).
> **Tip:** Het onderscheid tussen hartdebiet en bloeddruk is cruciaal. Bloeddruk is de kracht waarmee bloed tegen de vaatwanden duwt, terwijl hartdebiet de hoeveelheid bloed is die per tijdseenheid wordt rondgepompt. Beide zijn weliswaar gerelateerd, maar niet identiek.
> **Example:** Een marathonloper met een hoge hartslag en een efficiënt slagvolume kan een zeer hoog hartdebiet hebben om aan de zuurstofbehoefte van de spieren te voldoen, zelfs als de bloeddruk nog binnen een normale marge blijft.
#### 1.3.5 Anatomische volumes
De volumes van de hartkamers, zoals het einddiastolisch volume (EDV) en eindsystolisch volume (ESV), zijn van invloed op het slagvolume. De anatomische volumes en uitwerping kunnen individueel sterk variëren [10](#page=10) [9](#page=9).
---
# Gegevens en patiëntprofielen in de hartchirurgie
Dit gedeelte analyseert de activiteit, leeftijdsverdeling en risicofactoren van patiënten die hartchirurgie ondergaan in het UZ Gent, gebaseerd op data uit 2021.
### 2.1 Algemene activiteit en demografie
De database van het Hartcentrum UZ Gent uit 2021 biedt inzicht in de patiëntenpopulatie die hartchirurgie ondergaat. De verdeling tussen mannen en vrouwen in 2021 was significant, met 73% mannen en 27% vrouwen. De gemiddelde leeftijd van patiënten ouder dan 18 jaar die hartchirurgie ondergingen, bedroeg 68 jaar [12](#page=12) [13](#page=13).
> **Tip:** Noteer de significante genderongelijkheid; dit kan een indicatie zijn van verschillen in risicofactoren of de prevalentie van bepaalde aandoeningen tussen geslachten.
De analyse toont een toename van het aantal patiënten ouder dan 80 jaar die hartchirurgie ondergaan. Dit fenomeen wordt ondersteund door onderzoek dat de ziekenhuisuitkomsten van hartchirurgie bij oudere patiënten over een periode van 15 jaar onderzoekt [14](#page=14).
### 2.2 Patiëntenprofiel volwassenen en risicofactoren
Het patiëntenprofiel van volwassenen die hartchirurgie ondergaan, wordt gekenmerkt door de frequentie van verschillende risicofactoren [15](#page=15).
* **Roken:** Ongeveer 50% van de patiënten is rookgerelateerd. Hiervan is 1/3 actief roker en 2/3 ex-roker [15](#page=15).
* **Diabetes:** De prevalentie van diabetes varieert tussen 18% en 44%. Van deze groep is 1/4 tot 1/3 insulinedependent [15](#page=15).
* **Hypertensie:** Hoge bloeddruk komt voor bij 64% tot 84% van de patiënten [15](#page=15).
* **Hypercholesterolemie:** Een hoog cholesterolgehalte is aanwezig bij 58% tot 86% van de patiënten [15](#page=15).
* **BMI > 30:** Een Body Mass Index (BMI) groter dan 30, wat duidt op obesitas, wordt waargenomen bij 25% tot 45% van de patiënten [15](#page=15).
* **Creatinine ≥ 2 mg%:** Een verhoogd creatininegehalte, een indicator voor nierfunctie, is aanwezig bij 3% van de patiënten [15](#page=15).
> **Tip:** Besteed extra aandacht aan de prevalentie van cardiovasculaire risicofactoren zoals roken, diabetes, hypertensie en hypercholesterolemie, aangezien deze vaak multifactorieel ingrijpen en het operatieresultaat kunnen beïnvloeden. De gegevens suggereren dat een aanzienlijk deel van de patiëntenpopulatie meerdere van deze risicofactoren met zich meedraagt.
---
# Chirurgische procedures en extracorporele circulatie
Dit onderdeel beschrijft de chirurgische toegangswegen die gebruikt worden bij hartoperaties en de rol, werking en modaliteiten van extracorporele circulatie (ECC) tijdens deze procedures.
### 3.1 Chirurgische toegangswegen
Chirurgische toegangswegen bij hartoperaties variëren afhankelijk van de specifieke ingreep en omvatten verschillende typen sternotomieën en thoracotomieën [16](#page=16).
#### 3.1.1 Mediane sternotomie
Een mediane sternotomie is een veelgebruikte chirurgische benadering die de thorax opent via een incisie door het borstbeen. Deze procedure kan worden uitgevoerd met of zonder de inzet van extracorporele circulatie (ECC) [16](#page=16) [17](#page=17).
#### 3.1.2 Manubriotomie
De manubriotomie betreft een partiële, bovenste sternotomie. Dit is een minder invasieve benadering die de bovenste helft van het borstbeen incideert [18](#page=18).
#### 3.1.3 Mini-thoracotomie rechts
Een rechts laterale mini-thoracotomie is een minimaal invasieve chirurgische toegang via de rechterzijde van de borstkas. Deze methode, ook wel bekend als MIVT, wordt gebruikt voor specifieke procedures [16](#page=16) [19](#page=19).
#### 3.1.4 Thoracotomie links
Een thoracotomie aan de linkerzijde van de borstkas wordt toegepast bij bepaalde ingrepen zoals de behandeling van coarctatio (vernauwing van de aorta) en bij de aanleg van een Blalock-Taussig shunt [16](#page=16).
### 3.2 Extracorporele circulatie (ECC)
Extracorporele circulatie (ECC), ook wel bekend als de hart-longmachine, neemt tijdelijk de functie van het hart en/of de longen over tijdens chirurgische procedures. Het hart fungeert hierbij als pomp en de longen worden vervangen door een oxygenator die zorgt voor gasuitwisseling [20](#page=20).
#### 3.2.1 Geschiedenis van de hart-longmachine
De ontwikkeling van de ECC is een cruciaal onderdeel geweest in de vooruitgang van de hartchirurgie.
* **1950:** Operaties werden uitgevoerd onder hypothermie (afkoeling tot 28-30°C) [21](#page=21).
* **1952:** De cross-circulatie techniek werd toegepast, waarbij het bloed van een patiënt via een donor (bijvoorbeeld ouder-kind) circuleerde [21](#page=21).
* **1953:** John Gibbon in Philadelphia voerde de eerste succesvolle ECC uit met een oxygenator bij de correctie van een atrium septum defect (ASD II) [22](#page=22).
* **1955:** John Kirklin van de Mayo Clinic breidde het gebruik van ECC verder uit [22](#page=22).
* **1958:** De eerste ECC in België werd geïntroduceerd in het Brugmann ziekenhuis [22](#page=22).
#### 3.2.2 Modaliteiten van ECC
ECC brengt diverse fysiologische veranderingen en uitdagingen met zich mee die gemanaged moeten worden.
* **Inflammatoire reactie:** Contact van bloed met het kunstmatige circuit veroorzaakt een systemische inflammatoire reactie. Dit uit zich in een verhoging van C-reactief proteïne (CRP) en witte bloedcellen (WBC), en activatie van het complement-systeem en cytokines. Technologische verbeteringen richten zich op de biocompatibiliteit van de circuits om deze reactie te minimaliseren [23](#page=23).
* **Hemodilutie:** Het bloed wordt verdund met de vloeistof in het circuit, wat leidt tot een lagere viscositeit en verbeterde perfusie in kleine capillairen. Het hematocriet (Hct) na ECC is typisch 25-30% [23](#page=23).
* **Hypothermie:** Patiënten kunnen worden afgekoeld tot lagere temperaturen (hypothermie) en daarna weer worden opgewarmd. Hypothermie verlaagt het metabolisme van de organen, wat bescherming biedt bij langere chirurgische procedures [23](#page=23).
* **Stolling en antistolling:** Een nauwkeurig evenwicht tussen stolling en antistolling is essentieel. Het circuit activeert de stollingscascade. Om bloedstolling in het circuit te voorkomen, wordt het bloed uitgebreid behandeld met heparine. Na afloop van de ECC wordt heparine geneutraliseerd met protamine. Veel patiënten die reeds plaatjesremmers gebruiken (zoals aspirine, clopidogrel, ticagrelor) vormen een speciale overweging [24](#page=24).
* **Cardioplegie:** Indien noodzakelijk, kan het hart elektrisch worden stilgelegd (cardioplegie) om de ATP-reserves in de hartspier te behouden. Het doel is de myocardtemperatuur onder de 10-15°C te houden [24](#page=24).
* **Transfusiebeleid:** Het beleid is gericht op het minimaliseren van bloedtransfusies; ongeveer 50% van de procedures wordt zonder transfusie uitgevoerd. Indien er voldoende preoperatieve wachttijd is, kan ijzer oraal of intraveneus worden toegediend. Bloed wordt afgenomen vóór de start van de ECC, en een "cell saver" kan tijdens de procedure worden gebruikt om bloed terug te winnen. Er is controverse over de mogelijke nadelen van transfusies op korte en lange termijn [24](#page=24).
> **Tip:** Begrip van de historische evolutie van de hart-longmachine helpt om de huidige technologische vooruitgang en de noodzaak van zorgvuldig management van de ECC-modaliteiten te plaatsen.
> **Example:** De keuze voor een mediane sternotomie met ECC voor een complexe klepoperatie stelt chirurgen in staat om het hart stil te leggen en de bloedsomloop extern te controleren, wat cruciaal is voor het succes van de ingreep. Het gebruik van hypothermie tijdens deze langdurige procedure helpt de vitale organen te beschermen.
---
# Postoperatieve zorg en complicaties
Dit onderwerp bespreekt de potentiële complicaties die kunnen optreden na hartchirurgie en het daaropvolgende herstel- en revalidatieproces.
### 4.1 Postoperatieve inflammatoire reactie en vochtbeheer
Na hartchirurgie treedt er vaak een veralgemeende inflammatoire reactie op, ook wel bekend als Systemic Inflammatory Response Syndrome (SIRS). Dit kan leiden tot beperkt multi-orgaanfalen. Daarnaast kan er sprake zijn van veralgemeend oedeem en vochtretentie als gevolg van verhoogde membraanpermeabiliteit, waardoor vocht naar het extravasculaire compartiment lekt. Om dit te beheersen, wordt postoperatief een restrictief vochtbeleid gehanteerd, waarbij ongeveer 1500 cc vocht per dag voor een volwassene wordt nagestreefd. Het doel is het bewerkstelligen van een vochtbalans en het opvolgen van het lichaamsgewicht [27](#page=27).
> **Tip:** Een restrictief vochtbeleid postoperatief is cruciaal om oedeemvorming en orgaandisfunctie te voorkomen.
### 4.2 Specifieke postoperatieve complicaties
#### 4.2.1 Bloeding en tamponnade
Bloedingen kunnen optreden door een onevenwicht in de postoperatieve stolling. In ongeveer 5% van de gevallen is een revisie noodzakelijk. Drains blijven doorgaans 1 tot 2 dagen ter plaatse om bloedafvloed te monitoren [28](#page=28).
Een tamponnade ontstaat wanneer bloedklonters zich rond het hart ophopen, wat de normale werking van de hartkamers belemmert. Dit kan zowel vroegtijdig als laattijdig optreden. De klinische presentatie omvat hypotensie, oligurie, verhoogde centrale veneuze druk (CVD) en stijgende leverfunctietesten. De diagnose is vaak moeilijk en vereist zowel klinische observatie als echocardiografie. Laboafwijkingen, zoals stijgende levertesten, worden vaak pas laattijdig opgemerkt. De behandeling bestaat uit dringende revisie en klonterevacuatie [28](#page=28).
#### 4.2.2 Pulmonaire complicaties
Respiratoire dysfunctie komt bij alle patiënten voor, en ernstige vormen zoals pneumonie of acute respiratory distress syndrome (RDS) treden op in ongeveer 5% van de gevallen. Verhoogde sputumproductie en ademhalingsinhibitie kunnen bijdragen aan deze problemen. Snelle extubatie en intensieve ademhalingskinesitherapie zijn essentieel [29](#page=29).
> **Tip:** Ademhalingsoefeningen zijn cruciaal na hartchirurgie, aangezien de longinhoud na de operatie tot de helft kan afnemen [32](#page=32).
#### 4.2.3 Renale complicaties
Renaal kan er sprake zijn van een tijdelijke stijging van creatinine, oligurie en acute nierinsufficiëntie. Behandeling kan bestaan uit extra vulling en tijdelijk gebruik van diuretica. Slechts in 4-5% van de gevallen is dialyse noodzakelijk [29](#page=29).
#### 4.2.4 Neurologische complicaties
Algemene verwardheid en desoriëntatie zijn vaak voorkomende, voorbijgaande postoperatieve symptomen, met name bij oudere patiënten of bij gebruik van ethyl en benzodiazepines (ontwenning?). Echte neurologische uitval, zoals een cerebrovasculair accident (CVA) of transient ischemic attack (TIA), is zeldzaam (1,5-2,5%) en wordt vermoedelijk veroorzaakt door embolisatie van debris uit de aortawand of lucht [29](#page=29).
#### 4.2.5 Cardiale complicaties
Acute voorkamerfibrillatie is frequent postoperatief (25-30%) en kan tot zes weken na de ingreep optreden. Behandeling omvat amiodaron, bètablokkers en therapeutische laagmoleculair heparine (LMWH) [30](#page=30).
Cardiale dysfunctie, ten gevolge van myocardoedeem of cardiaal arrest door cardioplegie, kan optreden, vooral bij patiënten met reeds verminderde hartfunctie. Dit is meestal voorbijgaand (12-24 uur) en wordt behandeld met afterloadreductie (inodilatoren), inotropica (zoals dobutamine, adrenaline) en eventueel een intra-aortale ballonpomp (IABP) bij ernstige dysfunctie [30](#page=30).
#### 4.2.6 Wondcomplicaties
Wondcomplicaties manifesteren zich vaak als oppervlakkig sereus vochtverlies. Ze komen vaker voor bij patiënten met diabetes, cachexie of na bilaterale mammaria-arterie-interventies. Diepe sternale wondinfecties of mediastinitis zijn zeldzaam (1,5%), maar ernstig. Behandeling omvat debrideren, intraveneuze antibiotica, VAC-verband (Vacuum-Assisted Closure) en secundaire sluiting, wat kan leiden tot een langdurige opname [31](#page=31).
#### 4.2.7 Pleuravocht
Pleuravocht kan reactief ontstaan door vochtretentie of het openen van de pleuraholtes. Behandeling met diuretica is vaak effectief, en soms is een evacuerende punctie noodzakelijk. Het kan recidiveren tot zes weken postoperatief en wordt dan geassocieerd met het postpericardiotomiesyndroom [31](#page=31).
### 4.3 Postoperatief verloop en revalidatie
Het typische postoperatieve verblijf in het ziekenhuis na hartoperatie bedraagt 7 tot 8 dagen. Mobilisatie begint vanaf de eerste of tweede dag postoperatief. Na een sternotomie mogen de bovenste ledematen gedurende zes weken niet belast worden boven het hoofd. Thuis wordt aangeraden om veel te wandelen, waarbij trappen doen is toegelaten en zelfs aanbevolen. Ademhalingsoefeningen blijven belangrijk. Autorijden is gedurende één maand na de operatie verboden [32](#page=32).
Cardiale revalidatie start meestal drie weken tot een maand na de operatie. Er is goede evidentie voor voordelen op korte termijn, zoals een vermindering van de algemene mortaliteit en cardiovasculaire mortaliteit, een verbeterd inspanningsvermogen, betere controle van risicofactoren, verhoogde therapietrouw en een gezondere levensstijl, alsook een snellere terugkeer naar werk. Er is echter minder evidente op langetermijnsvoordelen, en het vereist een aanhoudende inspanning en een levensstijlverandering [32](#page=32) [34](#page=34).
> **Example:** Een patiënt die na hartchirurgie de aanbevolen oefeningen en levensstijlveranderingen volgt, kan een sneller en vollediger herstel ervaren en het risico op toekomstige cardiovasculaire gebeurtenissen verminderen.
### 4.4 Transfusiebeleid
Onderzoek naar transfusiebeleid bij niet-urgente hartchirurgie heeft aangetoond dat een restrictief beleid (Hb < 7,5 gram per deciliter) en een liberaal beleid (Hb < 8,5 gram per deciliter) geen significant verschil in morbiditeit of kosten opleverden. Dit suggereert dat de individuele noodzaak tot transfusie van rode bloedcellen per patiënt kan verschillen [25](#page=25).
> **Tip:** Het transfusiebeleid na hartchirurgie is een dynamisch proces dat individueel aangepast dient te worden op basis van de klinische toestand van de patiënt en de laboratoriumwaarden.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Hartchirurgie | Chirurgische ingrepen aan het hart, inclusief operaties aan de kransslagaders, hartkleppen, hartspier en grote bloedvaten die direct aan het hart verbonden zijn. |
| Preoperatieve voorbereiding | Alle medische stappen en onderzoeken die worden uitgevoerd voordat een patiënt een operatie ondergaat, om de patiënt zo optimaal mogelijk voor te bereiden op de ingreep en de anesthesie. |
| Postoperatieve opvolging | De medische zorg en monitoring die een patiënt ontvangt na een chirurgische ingreep, om complicaties vroegtijdig op te sporen en het herstel te bevorderen. |
| Coronaire bypass | Een chirurgische procedure waarbij een verstopte of vernauwde kransslagader wordt omzeild door een nieuw bloedvat (vaak een ader uit het been of een arterie uit de borst) aan te brengen om de bloedtoevoer naar het hartspierweefsel te herstellen. |
| Klepchirurgie | Chirurgische ingrepen gericht op het herstellen of vervangen van defecte hartkleppen, zoals de aortaklep of mitralisklep, om de normale bloedstroom door het hart te verzekeren. |
| Aortapathologie | Ziekten of aandoeningen die de aorta, de grootste slagader van het lichaam, aantasten, zoals aneurysmata (verwijdingen) en dissecties (scheuren in de wand). |
| Hartfalen | Een chronische aandoening waarbij het hart niet in staat is om voldoende bloed rond te pompen om aan de behoeften van het lichaam te voldoen, wat kan leiden tot symptomen als kortademigheid en vermoeidheid. |
| Aangeboren hartafwijkingen | Structurele problemen van het hart die aanwezig zijn bij de geboorte, variërend van kleine defecten die geen behandeling vereisen tot ernstige afwijkingen die chirurgische correctie noodzakelijk maken. |
| Anatomie van het hart | De studie van de structuur van het hart, inclusief de verschillende kamers (boezems en kamers), de hartkleppen, de kransslagaders en het geleidingssysteem. |
| Fysiologie op celniveau | De studie van de normale functies van levende organismen en hun delen op het niveau van individuele cellen, inclusief hoe hartspiercellen contracteren en signalen doorgeven. |
| Normale circulatie | Het normale transport van bloed door het lichaam, inclusief de macrocirculatie (grote bloedvaten) en microcirculatie (kleine bloedvaten en haarvaten), en het zuurstoftransport naar de weefsels. |
| Hemodynamica | De studie van de beweging van bloed door het lichaam en de krachten die hierbij een rol spelen, zoals bloeddruk, bloedstroom en vasculaire weerstand. |
| Hartcyclus | De volledige reeks gebeurtenissen die plaatsvinden tijdens één hartslag, bestaande uit systole (samentrekking) en diastole (ontspanning) van de hartkamers en boezems. |
| Hartdebiet (Cardiac Output - CO) | De hoeveelheid bloed die het hart per minuut uitpompt, berekend als slagvolume vermenigvuldigd met de hartfrequentie. |
| Slagvolume (SV) | De hoeveelheid bloed die het hart bij elke samentrekking (hartslag) uitpompt. |
| Cardiale index (CI) | Het hartdebiet gecorrigeerd voor het lichaamsoppervlak, een maat die helpt bij het vergelijken van de cardiale functie tussen personen van verschillende grootte. |
| Voorbelasting (Preload) | De mate van rek van de hartspiervezels aan het einde van de diastole, wat de contractiekracht beïnvloedt volgens het Frank-Starling mechanisme. |
| Nabelasting (Afterload) | De weerstand in de bloedvaten waartegen het hart moet pompen om bloed uit te stoten. |
| Contractiliteit | Het intrinsieke vermogen van de hartspier om samen te trekken, onafhankelijk van de belasting. |
| Frank-Starling mechanisme | Een fysiologisch principe dat stelt dat het hartdebiet toeneemt naarmate het hart meer wordt opgerekt tijdens de diastole, tot aan een bepaald punt. |
| Extracorporele circulatie (ECC) | Een medische techniek waarbij een machine tijdelijk de functies van het hart en/of de longen overneemt tijdens een operatie, waardoor chirurgen veilig op een stilstaand hart kunnen werken. |
| Sternotomie | Een chirurgische procedure waarbij het borstbeen (sternum) wordt doorgesneden om toegang te krijgen tot de organen in de borstkas, vaak gebruikt bij hartchirurgie. |
| Mini-thoracotomie | Een minimaal invasieve chirurgische toegangsweg waarbij een kleine incisie wordt gemaakt in de borstwand, waardoor minder trauma aan het lichaam ontstaat dan bij een traditionele thoracotomie. |
| Hemodilutie | Het proces waarbij het bloed wordt verdund door het toevoegen van vocht, wat de viscositeit kan verlagen en de bloeddoorstroming in kleine capillairen kan verbeteren, vaak toegepast tijdens ECC. |
| Hypothermie | Het verlagen van de lichaamstemperatuur van een patiënt, wat het metabolisme van organen vertraagt en bescherming biedt tijdens langdurige chirurgische ingrepen. |
| Cardioplegie | Een speciale vloeistof die aan het hart wordt toegediend om het tijdelijk elektrisch stil te leggen tijdens hartchirurgie, ter bescherming van het myocard. |
| SIRS (Systemic Inflammatory Response Syndrome) | Een gegeneraliseerde inflammatoire reactie van het lichaam op letsel of infectie, die kan leiden tot orgaanfalen. |
| Bloeding | Ongecontroleerd verlies van bloed uit de bloedvaten, een mogelijke complicatie na hartchirurgie door verstoring van de stolling. |
| Tamponnade | Een gevaarlijke medische aandoening waarbij zich vloeistof of bloed ophoopt in het hartzakje, waardoor druk op het hart wordt uitgeoefend en de pompfunctie wordt belemmerd. |
| Pulmonair | Betrekking hebbend op de longen, inclusief ademhalingsproblemen die kunnen optreden na hartchirurgie. |
| Renaal | Betrekking hebbend op de nieren, inclusief nierfunctiestoornissen die kunnen optreden na hartchirurgie. |
| Neurologisch | Betrekking hebbend op het zenuwstelsel, inclusief neurologische complicaties zoals verwardheid of beroertes na hartchirurgie. |
| Cardiale dysfunctie | Verminderde pompfunctie van het hart, wat kan optreden na een hartoperatie door factoren zoals myocardoedeem. |
| Wondcomplicaties | Problemen met de genezing van chirurgische wonden, zoals infecties of vochtophoping, die na hartchirurgie kunnen optreden. |
| Pleuravocht | Ophoping van vocht in de pleuraholte, de ruimte tussen de longen en de borstwand, wat een postoperatieve complicatie kan zijn na hartoperaties. |
| Cardiale revalidatie | Een gestructureerd programma van lichaamsbeweging, educatie en ondersteuning dat patiënten helpt herstellen na een hartoperatie of hartziekte. |