Cover
Jetzt kostenlos starten 2025-12-30 14-57.pdf
Summary
# Sociale verzekeringen en voorzieningen in Nederland
Dit onderwerp biedt een overzicht van de Nederlandse sociale zekerheidswetgeving, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen sociale verzekeringen en sociale voorzieningen, inclusief hun specifieke kenmerken en reikwijdte [1](#page=1).
### 1.1 Indeling van de sociale zekerheidswetgeving
De sociale zekerheidswetgeving in Nederland is globaal onder te verdelen in twee hoofdgroepen: sociale verzekeringen en sociale voorzieningen [1](#page=1).
#### 1.1.1 Sociale verzekeringen
Het woord 'verzekeringen' impliceert een overeenkomst waarbij premie wordt betaald in ruil voor een uitkering bij een calamiteit, die gerelateerd is aan de premiebetaling. De premies worden betaald door werkgevers of werknemers. Sociale verzekeringen kunnen verder worden onderverdeeld in volksverzekeringen en werknemersverzekeringen [1](#page=1).
**Volksverzekeringen:**
Dit zijn de Algemene Ouderdomswet (AOW), de Algemene Nabestaandenwet (ANW), de Wet langdurige zorg (Wlz) en de Algemene Kinderbijslagwet (AKW). Iedereen die ingezetene is in Nederland of inkomen verwerft met arbeid in Nederland en daarover loonheffing betaalt, is verzekerd onder de volksverzekeringen [1](#page=1).
**Werknemersverzekeringen:**
Dit zijn de Ziektewet (ZW), de Werkloosheidswet (WW), de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) en de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) [1](#page=1).
**De Zorgverzekeringswet:**
De Zorgverzekeringswet is geen werknemersverzekering, maar een verplichte verzekering waarvoor iedereen die aan de voorwaarden voldoet, zich moet verzekeren [1](#page=1).
#### 1.1.2 Sociale voorzieningen
Sociale voorzieningen hebben niet het karakter van een overeenkomst en er hoeft geen premie voor betaald te worden, althans niet rechtstreeks. De uitkeringen worden betaald uit de algemene middelen (belastingopbrengsten) van de overheid [1](#page=1).
Enkele belangrijke sociale voorzieningen zijn:
* Participatiewet [1](#page=1).
* Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) [1](#page=1).
* Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte zelfstandigen (IOAZ) [1](#page=1).
* Wet Arbeidsongeschiktheidsvoorziening Jonggehandicapten (Wajong) [1](#page=1).
* Toeslagenwet (TW) [1](#page=1).
> **Tip:** De Wet werk en bijstand (WWB), de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) en de Wet Arbeidsondersteuning Jonggehandicapten (oude Wajong) zijn opgegaan in de Participatiewet. De nieuwe Wajong is enkel toegankelijk voor jonggehandicapten die blijvend geen arbeidsvermogen hebben en voorziet in een uitkering van 70% van het bruto minimum(jeugd)loon. In de oude Wsw is geen nieuwe instroom meer mogelijk [2](#page=2).
#### 1.1.3 Inkomensafhankelijke regelingen
Naast sociale voorzieningen zijn er inkomensafhankelijke regelingen, zoals de zorgtoeslag, de huurtoeslag, de kinderopvangtoeslag en het kindgebonden budget [2](#page=2).
### 1.2 Uitvoerende instanties
Verschillende instanties zijn betrokken bij de uitvoering van de sociale zekerheidswetten [2](#page=2):
* **Belastingdienst:** Inschrijving van werkgevers en werknemers, premie-inning volksverzekeringen, werknemersverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage Zvw [2](#page=2).
* **Belastingdienst/Toeslagen:** Verzorgt zorgtoeslag, huurtoeslag, kinderopvangtoeslag en kindgebonden budget [2](#page=2).
* **UWV:** Voert de ZW, WAO, WIA, Wajong, WaZo, WW en Toeslagenwet uit [2](#page=2).
* **SVB:** Verantwoordelijk voor de AOW, ANW en AKW [2](#page=2).
* **Gemeenten:** Beheren de Participatiewet, IOAW, IOAZ, Wsw en Wmo [2](#page=2).
* **Zorgverzekeraars:** Verlenen diensten voor de Zvw en Wlz [2](#page=2).
* **UWV Werkbedrijf:** Is betrokken bij de melding van werkloosheid, aanvragen voor WW-uitkeringen, vacature-informatie en bemiddeling [2](#page=2).
### 1.3 Gemoedsbezwaarden
Een werkgever of werknemer kan uit levensovertuiging gemoedsbezwaard zijn tegen elke vorm van verzekeren, wat van toepassing is op volksverzekeringen, werknemersverzekeringen en de Zorgverzekeringswet [2](#page=2).
* **Gemoedsbezwaarde werknemer:** Kan bij de SVB ontheffing aanvragen voor de premiebetaling van volksverzekeringen, werknemersverzekeringen en de bijdrage Zorgverzekeringswet. De werkgever houdt geen premie volksverzekeringen in op het loon, maar wel een premie vervangende loonbelasting, die gelijk is aan de premie volksverzekeringen [2](#page=2).
* **Gemoedsbezwaarde werkgever:** Betaalt geen premie werknemersverzekeringen en houdt geen premie volksverzekeringen in bij de werknemer. De werkgever betaalt een premie vervangende loonbelasting voor de werknemersverzekeringen en volksverzekeringen, berekend op dezelfde wijze als de premie werknemersverzekeringen. Een gemoedsbezwaarde werkgever betaalt wel premie voor de zorgverzekeringswet [2](#page=2).
### 1.4 Opgave voor deze les
In deze les worden de sociale verzekeringen en voorzieningen behandeld die betrekking hebben op ziekte, handicap en preventie. In volgende lessen komen verzekeringen en voorzieningen betreffende ouderdom, overlijden, kinderen, werk en inkomen aan bod. Bij elke verzekering of voorziening wordt het doel, de verzekeringsplichtige of verzekerde en eventuele bijzonderheden besproken [2](#page=2).
> **Tip:** Voor uitgebreide informatie over de Nederlandse socialeverzekeringswetgeving is 'De kleine gids voor de Nederlandse sociale zekerheid' een aan te raden naslagwerk, dat tweemaal per jaar verschijnt [2](#page=2).
---
# Ziektekostenverzekering en langdurige zorg
Dit deel behandelt de Zorgverzekeringswet (Zvw) voor verplichte ziektekostenverzekering en de Wet langdurige zorg (Wlz) voor zorg bij blijvende behoefte aan toezicht of nabijheid.
### 2.1 Zorgverzekeringswet (Zvw)
De Zvw regelt een verplichte ziektekostenverzekering voor iedereen die in Nederland woont of werkt. Het omvat een wettelijk vastgelegd basispakket aan medische zorg [3](#page=3).
#### 2.1.1 Verzekeringsplicht en premie
Alle ingezetenen van Nederland zijn verplicht een zorgverzekering af te sluiten voor het basispakket. Ook niet-ingezetenen die in Nederland werken en loonbelasting betalen, vallen onder deze plicht. Er is geen sprake van meeverzekerde partners of kinderen; iedereen heeft een individuele verzekeringsplicht [3](#page=3).
* **Nominale premie:** Verzekerden van 18 jaar en ouder betalen individueel een nominale premie, die per zorgverzekeraar en polis kan variëren [3](#page=3).
* **Inkomensafhankelijke bijdrage:** Iedereen met een inkomen betaalt deze bijdrage, ongeacht leeftijd. In 2024 bedraagt deze bijdrage 6,57% van het loon of de uitkering, tot een maximum van het loon voor werknemersverzekeringen van 71.628 euro. Voor vervroegd pensioen, VUT, aanvullend pensioen en zelfstandige ondernemers geldt een bijdrage van 5,32% [3](#page=3) [4](#page=4).
**Sancties bij niet-verzekering:** Wie zich niet verzekert, ontvangt een aanmaning van het Centraal Administratiekantoor (CAK). Bij uitblijven van actie volgt een bestuurlijke boete van 300% van de standaardpremie (165,58 euro in 2024). Na drie aanmaningen en twee boetes sluit het CAK ambtshalve een zorgverzekering af, waarvan de kosten gedurende een jaar van het loon of de uitkering worden ingehouden [3](#page=3).
**Gemoedsbezwaarden:** Gemoedsbezwaarden betalen in plaats van de inkomensafhankelijke bijdrage een hoger bedrag aan inkomstenbelasting [3](#page=3).
> **Tip:** De verzekeringsplicht geldt niet voor aanvullende verzekeringen [3](#page=3).
#### 2.1.2 Zorgplicht van verzekeraars
Zorgverzekeraars zijn verplicht iedereen die zich aanmeldt en in het werkgebied woont te accepteren voor de basisverzekering, ongeacht leeftijd of gezondheid. Zij moeten ervoor zorgen dat verzekerden de benodigde zorg tijdig en op redelijke afstand van hun woonplaats kunnen krijgen [3](#page=3).
#### 2.1.3 Basisverzekering: dekkingsomvang
Het basispakket van de Zvw omvat onder andere:
* Geneeskundige zorg door huisartsen, medisch specialisten en verloskundigen [3](#page=3).
* Ziekenhuisverblijf [3](#page=3).
* Wijkverpleging, inclusief pgb voor wijkverpleging [3](#page=3).
* Medicijnen [3](#page=3).
* Specialistische geneeskundige geestelijke gezondheidszorg (GGZ) [3](#page=3).
* Basis-GGZ (inclusief eerstelijnspsycholoog en internetbehandeltrajecten) [3](#page=3).
* De eerste drie jaar verblijf in een GGZ-instelling [3](#page=3).
* Hulpmiddelen voor behandeling, verpleging, revalidatie, verzorging of specifieke beperkingen [3](#page=3).
* Fysiotherapie tot 18 jaar [4](#page=4).
* Fysiotherapie en oefentherapie vanaf de 21e behandeling bij bepaalde chronische aandoeningen [4](#page=4).
* Bekkenfysiotherapie bij urine-incontinentie tot de 9e behandeling [4](#page=4).
* Logopedie en ergotherapie [4](#page=4).
* Tandheelkundige zorg voor verzekerden tot 18 jaar [4](#page=4).
* Tandheelkundige chirurgische zorg en kunstgebit [4](#page=4).
* Fluorbehandeling voor kinderen onder de 6 jaar [4](#page=4).
* Ziekenvervoer [4](#page=4).
* Kraamzorg [4](#page=4).
* Maximaal drie behandeluren dieetadvies [4](#page=4).
* Drie IVF-behandelingen [4](#page=4).
* Stoppen-met-rokenprogramma [4](#page=4).
* Zorg voor gehandicapten met gehoor-, zicht-, of taalontwikkelingsstoornissen [4](#page=4).
* Revalidatiezorg voor ouderen [4](#page=4).
#### 2.1.4 Zorgvormen: natura en restitutie
Zorg uit het basispakket kan zowel in natura worden verstrekt als door restitutie worden vergoed [4](#page=4).
* **Natura:** De zorgverzekeraar betaalt rechtstreeks aan de zorgverlener. Hiervoor dient de verzekerde zorgaanbieders te kiezen met wie de verzekeraar een contract heeft [4](#page=4).
* **Restitutie:** De verzekerde betaalt de nota zelf aan de zorgverlener en declareert deze vervolgens bij de zorgverzekeraar voor (gedeeltelijke) vergoeding. De verzekerde is volledig vrij in de keuze van de zorgverlener. Restitutiepolissen zijn over het algemeen duurder dan naturapolissen. Een polis kan ook een mix van beide vormen zijn [4](#page=4).
#### 2.1.5 Eigen risico
Het verplichte eigen risico is het bedrag dat verzekerden van achttien jaar en ouder zelf moeten betalen voor medische kosten. In 2024 bedraagt dit EUR 385,00. Men kan kiezen voor een vrijwillig eigen risico, wat kan leiden tot een lagere nominale premie [4](#page=4).
**Het verplichte eigen risico geldt niet voor:**
* Zorg voor kinderen jonger dan achttien jaar [4](#page=4).
* Verloskundige zorg [4](#page=4).
* Kraamzorg [4](#page=4).
* Bezoek aan de huisarts [4](#page=4).
* Zorg die als ketenzorg voor chronisch zieken wordt bekostigd [4](#page=4).
* Nacontroles van donoren [4](#page=4).
* Kosten die vergoed worden vanuit de aanvullende verzekering [4](#page=4).
De compensatie voor chronisch zieken en gehandicapten voor het verplicht eigen risico is afgeschaft; gemeenten zijn nu verantwoordelijk voor vervangende regelingen [5](#page=5).
#### 2.1.6 Aanvullende verzekeringen
Naast de basisverzekering kunnen verzekerden aanvullende verzekeringen afsluiten voor hogere vergoedingen of dekking buiten het basispakket (bv. bepaalde alternatieve zorg en tandarts) [5](#page=5).
#### 2.1.7 Uitvoering en financiering
Zorgverzekeraars, toegelaten door het Zorginstituut Nederland, voeren de Zvw uit. De Belastingdienst int de inkomensafhankelijke bijdrage en draagt deze af aan het Zorgverzekeringsfonds, beheerd door het Zorginstituut Nederland. Zorgverzekeraars ontvangen uit dit fonds middelen voor de uitvoering van de verzekering [5](#page=5).
#### 2.1.8 Wet op de zorgtoeslag (Wzt)
Om mensen met een laag inkomen te ondersteunen, is gelijktijdig met de Zvw de Wet op de zorgtoeslag ingevoerd. Verzekerden met een inkomen onder een bepaalde drempel hebben recht op een zorgtoeslag [3](#page=3) [5](#page=5).
### 2.2 Wet langdurige zorg (Wlz)
De Wlz regelt zorg voor ingezetenen van Nederland die een blijvende behoefte hebben aan permanent toezicht of 24-uurs zorg in de nabijheid vanwege ziekte of handicap. Verzekerd zijn alle ingezetenen, ongeacht leeftijd of nationaliteit, en niet-ingezetenen die in Nederland werken en loonbelasting betalen [5](#page=5).
#### 2.2.1 Indicatiestelling en zorgkantoor
De zorgbehoefte voor Wlz-zorg wordt vastgesteld door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Het CIZ bepaalt op welke Wlz-functies, in welke omvang en voor welke periode de verzekerde is aangewezen. Dit besluit gaat naar een zorgkantoor in de regio, dat de vastgestelde Wlz-zorg toewijst [5](#page=5).
#### 2.2.2 Vormen van Wlz-zorg
De zorg kan worden geleverd in de vorm van:
* Zorg in natura [5](#page=5).
* Volledig pakket thuis [5](#page=5).
* Modulair pakket thuis [5](#page=5).
* Persoonsgebonden budget (pgb) [5](#page=5).
#### 2.2.3 Persoonsgebonden budget (pgb)
Een pgb is een bedrag dat door het zorgkantoor wordt toegekend om zorg in te kopen. Het budget wordt beheerd door de Sociale Verzekeringsbank (SVB). De verzekerde kan vanuit dit budget betalingen laten doen aan zorgverleners. Voor elke zorgverlener moet een zorgbeschrijving worden opgesteld die de zorgbehoefte en de te leveren zorg door de zorgverlener beschrijft. Het zorgkantoor controleert deze zorgbeschrijving [5](#page=5).
---
# Arbeidsongeschiktheid en re-integratie
Dit onderwerp behandelt de diverse wetten en regelingen die voorzien in inkomen en ondersteuning voor werknemers die (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt raken, evenals de instrumenten en procedures voor re-integratie.
## 3. Arbeidsongeschiktheid en re-integratie
Werknemers die tijdens hun dienstverband ziek worden, hebben recht op doorbetaling van hun loon gedurende een bepaalde periode, geregeld in het Burgerlijk Wetboek en specifieke regelingen voor overheidswerknemers. De maximale duur van deze loondoorbetaling is 104 weken, tenzij anders bepaald in een cao of arbeidsovereenkomst. De eerste twee ziektedagen kunnen voor rekening van de werknemer komen om kortdurend verzuim tegen te gaan. In specifieke gevallen, zoals onvoldoende re-integratie-inspanningen van de werkgever, kan de loondoorbetalingsperiode door het UWV worden verlengd [6](#page=6) [7](#page=7).
### 3.1 Loondoorbetaling bij ziekte
Tijdens de ziekteperiode ontvangt de werknemer minimaal 70% van zijn loon, met een maximum van 70% van het maximumpremieloon. Er is een ondergrens van het minimumloon naar rato van de werkweek gedurende de eerste 52 weken. Een werknemer heeft geen recht op loondoorbetaling als de ziekte opzettelijk is veroorzaakt of voortkomt uit valse informatie bij indiensttreding. De werkgever mag de loondoorbetaling stopzetten als de werknemer de genezing belemmert, passende arbeid weigert of niet meewerkt aan re-integratie [6](#page=6) [7](#page=7).
De werkgever moet een verzuimbeleid voeren en zich laten ondersteunen door een gecertificeerde bedrijfsarts of arbodienst. De rechten en plichten van werkgever en werknemer tijdens de eerste twee ziektejaren zijn vastgelegd in verschillende wetten, met als doel vroegtijdige re-integratie te stimuleren [7](#page=7).
**Verplichte stappen in het re-integratieproces (voor werknemers jonger dan de AOW-gerechtigde leeftijd):**
* **Week 1:** Werkgever meldt de ziekmelding tijdig aan arbodienst/bedrijfsarts en, indien van toepassing, aan het UWV [7](#page=7).
* **Week 6:** Bij dreigend langdurig verzuim stelt de arbodienst/bedrijfsarts een probleemanalyse op met advies over werkhervatting [7](#page=7).
* **Week 8:** Indien er mogelijkheden zijn tot werkhervatting, stellen werkgever en werknemer een schriftelijk plan van aanpak op, met afspraken en termijnen [7](#page=7).
* **Week 42:** Werkgever meldt voortdurende ziekte aan het UWV [8](#page=8).
* **Week 44:** Het UWV wijst werkgever en werknemer schriftelijk op hun re-integratieverplichtingen [8](#page=8).
* **Week 46-52:** Opstelling van een eerstejaarsevaluatieverslag [8](#page=8).
* **Week 89-91:** De werknemer ontvangt een WIA-aanvraagformulier en dient deze in, samen met een re-integratieverslag [8](#page=8).
* **Week 91-104:** Het UWV beoordeelt de re-integratie-inspanningen en voert een WIA-onderzoek uit. Onvoldoende inspanningen van de werkgever kunnen leiden tot verlenging van de loondoorbetaling, en van de werknemer tot korting op de WIA-uitkering [8](#page=8).
De werkgever is verplicht passend werk aan te bieden, ook bij een andere werkgever indien dit niet in het eigen bedrijf mogelijk is. Geschillen over ziekte of passend werk kunnen voorgelegd worden aan het UWV voor een second opinion [8](#page=8).
#### 3.1.1 Verzekerden en niet-verzekerden voor de Ziektewet (ZW)
De Ziektewet biedt een vangnetuitkering voor werknemers die geen werkgever meer hebben die hun loon doorbetaalt, bijvoorbeeld bij het einde van een tijdelijk contract. Dit geldt ook voor orgaandonoren, vrouwen ziek door zwangerschap/bevalling en personen onder de No-riskpolis [9](#page=9).
**Verzekerd zijn onder andere:**
* Werknemers in dienstbetrekking [9](#page=9).
* Overheidswerknemers [9](#page=9).
* Aannemers van werk die persoonlijk arbeid verrichten [9](#page=9).
* Stagiairs die een beloning ontvangen [9](#page=9).
**Onder bepaalde voorwaarden is ook verzekerd:**
* Thuiswerkers [10](#page=10).
* Musici en artiesten [10](#page=10).
* Sekswerkers [10](#page=10).
**Niet verzekerd zijn onder andere:**
* Personen vanaf de AOW-gerechtigde leeftijd die niet op basis van een arbeidsovereenkomst werken [10](#page=10).
* Vrijwilligers (onder bepaalde voorwaarden) [10](#page=10).
* Huishoudelijke hulp die minder dan drie dagen per week werkt [10](#page=10).
* Zelfstandigen en directeuren-grootaandeelhouders [10](#page=10).
De verzekering "nawerkt" vier weken na het einde van de verplichte verzekering. Er kan een vrijwillige verzekering worden afgesloten bij het UWV [10](#page=10).
De ZW-uitkering bedraagt meestal 70% van het dagloon. De maximale duur van de ZW-uitkering is 104 weken. De ZW wordt gefinancierd door premies voor het Arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof) en de premie werkhervattingskas (Whk), inclusief een component voor ZW-flex. Het UWV heeft een verhaalsrecht bij onvoldoende re-integratie-inspanningen van de werkgever of bij aansprakelijkheid van een derde [10](#page=10) [11](#page=11).
### 3.2 Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA)
De WIA biedt recht op een uitkering aan werknemers die na 104 weken nog minstens 35% arbeidsongeschikt zijn. De wet stimuleert het werken naar vermogen en bestaat uit twee regelingen [11](#page=11):
* **IVA (Inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten):** Vergoedt werknemers die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn [11](#page=11).
* **WGA (Werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten):** Vult het verdiende inkomen aan of biedt een minimumuitkering bij onvoldoende werk [11](#page=11).
De WIA is de opvolger van de WAO, die van kracht blijft voor werknemers die vóór 1 januari 2004 arbeidsongeschikt werden. De groep verzekerden voor de WIA is grotendeels gelijk aan die voor de Ziektewet [12](#page=12).
Recht op een WIA-uitkering ontstaat bij een arbeidsongeschiktheid van 35% of meer, die langer dan 104 weken heeft geduurd. Uitkeringsgerechtigden hebben verplichtingen, zoals meewerken aan onderzoeken, re-integratietrajecten en het verstrekken van informatie aan het UWV. Het niet nakomen van deze verplichtingen kan leiden tot opschorting van de uitkering, een waarschuwing of een bestuurlijke boete [12](#page=12).
**Uitsluitingsgronden voor een WIA-uitkering zijn onder andere:**
* Bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd [12](#page=12).
* Overlijden [12](#page=12).
* Detentie [12](#page=12).
* Wonen buiten Nederland met een land zonder handhavingsverdrag [13](#page=13).
* Volledige arbeidsongeschiktheid bij aanvang van de verzekering [13](#page=13).
#### 3.2.1 Begrippen en uitkeringsvormen binnen de WIA
De WIA kent geen specifieke omschrijving van 'arbeidsongeschiktheid', maar spreekt van 'volledig en duurzaam arbeidsongeschikt' en 'gedeeltelijk arbeidsgeschikt' [13](#page=13).
* **Volledig en duurzaam arbeidsongeschikt:** Werk is niet meer mogelijk voor 20% of meer van het eerdere loon. 'Duurzaam' duidt op een stabiele, verslechterende of minimaal herstelkans situatie [13](#page=13).
* **Gedeeltelijk arbeidsongeschikt:** Slechts in staat om ten hoogste 65% van het eerdere loon te verdienen [13](#page=13).
**Recht op een IVA-uitkering:**
* Na wachttijd volledig en duurzaam arbeidsongeschikt [13](#page=13).
* Voorheen WGA-uitkering gehad, nu volledig en duurzaam arbeidsongeschikt [13](#page=13).
* Na wachttijd minder dan 35% arbeidsongeschikt, maar binnen vijf jaar volledig en duurzaam arbeidsongeschikt geworden [13](#page=13).
**Recht op een WGA-uitkering:**
* Na wachttijd gedeeltelijk arbeidsongeschikt [13](#page=13).
* IVA-uitkering gehad, nu gedeeltelijk arbeidsongeschikt (minimaal 35%) [13](#page=13).
* Minder dan 35% arbeidsongeschikt, maar toegenomen tot 35% of meer [13](#page=13).
#### 3.2.2 Referte-eis voor de WGA
De WGA kent een wekeneis: de werknemer moet in de 36 weken vóór de eerste ziektedag minstens 26 weken één uur per week hebben gewerkt, óf direct vóór de wachttijd recht hebben gehad op een WW-uitkering [14](#page=14).
#### 3.2.3 Duur en hoogte van WIA-uitkeringen
* **IVA-uitkering:** Duurt zolang de persoon volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is, uiterlijk tot de AOW-ingangsdatum. De hoogte is 75% van het laatst verdiende loon [14](#page=14) [16](#page=16).
* **WGA-loongerelateerde uitkering:** Duur afhankelijk van arbeidsverleden, maximaal 24 maanden. De hoogte is een percentage van het verschil tussen het gemaximeerde oude loon en het huidige loon [14](#page=14) [15](#page=15).
* **WGA-loonaanvullingsuitkering:** Na de loongerelateerde uitkering, of bij niet voldoen aan de referte-eis. Vereist dat minimaal 50% van de vastgestelde verdiencapaciteit wordt verdiend met arbeid. De hoogte is 70% van het verschil tussen het gemaximeerde oude loon en de verdiencapaciteit [15](#page=15).
* **WGA-vervolguitkering:** Na de loonaanvullingsuitkering, indien minder dan 50% van de verdiencapaciteit kan worden verdiend. De hoogte is een percentage van het brutominimumloon, afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid [16](#page=16).
De WIA wordt gefinancierd door premies betaald door de werkgever [16](#page=16).
### 3.3 Wet Arbeidsongeschiktheidsvoorziening Jonggehandicapten (Wajong)
De Wet Arbeidsongeschiktheidsvoorziening Jonggehandicapten (Wajong) biedt inkomensondersteuning aan personen die vanaf hun 18e verjaardag (of na hun 18e, maar voor hun 30e, onder voorwaarden) volledig en duurzaam geen mogelijkheid hebben tot arbeidsparticipatie als gevolg van medisch vast te stellen oorzaken. Er bestaan formeel drie regelingen: Wajong 2010, Wajong 2010-2015 en Wajong 2015. Sinds 2021 zijn deze regelingen grotendeels geharmoniseerd [17](#page=17).
Personen met blijvend geen arbeidscapaciteit ontvangen een uitkering van 75% van het brutominimumloon. Personen uit oude regelingen met beperkte arbeidscapaciteit ontvangen 70% van het brutominimumloon, waarbij 30% van het extra verdiende inkomen mag worden behouden. Een garantieregeling zorgt ervoor dat het totale inkomen minimaal gelijk blijft aan de uitkering van de oude regelingen [17](#page=17).
**Geen recht op Wajong-uitkering indien:**
* Vrijheidsstraf wordt uitgezeten [17](#page=17).
* Niet in Nederland woont [17](#page=17).
* AOW-gerechtigde leeftijd is bereikt [17](#page=17).
Wajong-gerechtigden met beperkte arbeidscapaciteit hebben recht op arbeidsondersteuning, zoals re-integratietrajecten, een jobcoach en loondispensatie [18](#page=18).
### 3.4 Re-integratie-instrumenten voor personen met een structurele functionele beperking
Diverse wetten, waaronder de WIA, WAO, Participatiewet en Ziektewet, bevatten re-integratie-instrumenten om de deelname aan het arbeidsproces te bevorderen voor personen met een structurele functionele beperking. Deze instrumenten zijn gericht op zowel werknemers als werkgevers [18](#page=18).
**In aanmerking komende personen:**
* Personen met een uitkering op grond van de WGA, WAO of ZW [18](#page=18).
* Jonggehandicapten met recht op arbeidsondersteuning op grond van de Participatiewet, met een structurele functionele beperking [18](#page=18).
**Voorzieningen die aangevraagd kunnen worden:**
* Arbeidsplaatsvoorzieningen (hulpmiddelen, vervoersvoorzieningen, jobcoach) [18](#page=18).
* Individuele re-integratieovereenkomst (IRO) of persoonsgebonden re-integratiebudget [18](#page=18).
* Voorzieningen voor startende zelfstandigen [18](#page=18).
* Loonkostensubsidie (aan te vragen door de werkgever) [18](#page=18).
Een proefplaatsing kan maximaal zes maanden duren met behoud van uitkering, mits er een reëel uitzicht is op een aansluitend dienstverband. Een participatieplaats is een mogelijkheid voor onbetaalde werkzaamheden gedurende twee jaar, ter bevordering van inschakeling in het arbeidsproces [19](#page=19).
De werkgever is verplicht zich in te spannen voor re-integratie van arbeidsongeschikte werknemers, desnoods bij een andere werkgever. Voor aanpassingen aan de werkplek of andere re-integratie-inspanningen kan de werkgever een tegemoetkoming krijgen van het UWV, zoals premiekorting en loonkostensubsidies [19](#page=19).
#### 3.4.1 Loonkostenvoordeel en loonkostensubsidie
* **Loonkostenvoordeel (LKV):** Voor werkgevers die een arbeidsgehandicapte werknemer, een werknemer met een Wajong-uitkering of een werknemer uit de doelgroep banenafspraak in dienst nemen. De hoogte is afhankelijk van het uurtarief en een jaarlijks maximum, gedurende maximaal drie jaar [19](#page=19).
* **Loonkostensubsidie:** Bedoeld voor werknemers uit de doelgroep die niet de volledige loonwaarde hebben om het bruto minimumloon te verdienen. De hoogte is een percentage van het brutominimumloon, afhankelijk van de loonwaarde en werkgeverslasten [19](#page=19) [20](#page=20).
#### 3.4.2 No-riskpolis
De No-riskpolis biedt werknemers met een ZW-, WIA- of Wajong-uitkering zekerheid dat zij na aanvaarding van een dienstbetrekking weer recht hebben op een uitkering bij ziekte of uitval tijdens de arbeidsovereenkomst. De werkgever hoeft dan geen loon door te betalen. De polis heeft een looptijd van vijf jaar, met uitzondering voor Wajong-gerechtigden [20](#page=20).
### 3.5 Eigenrisicodrager
Een werkgever kan eigenrisicodrager worden voor het Ziektewet-risico (voor tijdelijke contracten) of het WGA-risico (voor onbepaalde tijd contracten). Dit betekent dat de werkgever na de loondoorbetalingsverplichting zelf de ZW- of WGA-uitkering en eventuele overlijdensuitkering betaalt. De werkgever is tevens verantwoordelijk voor de re-integratie van de (voormalige) werknemers gedurende maximaal 10 jaar voor het WGA-risico [20](#page=20) [21](#page=21).
Om eigenrisicodrager te worden, moet een aanvraag worden ingediend bij de Belastingdienst, die de premies werknemersverzekeringen int. De werkgever betaalt dan geen gedifferentieerde premie werkhervattingskas ZW-flex en/of WGA [20](#page=20).
**Voorwaarden voor eigenrisicodragerschap WGA-risico:**
* Beschikken over een garantieverklaring van een bank of verzekeraar [21](#page=21).
* Een eerder eigenrisicodragerschap mag niet recent zijn beëindigd door opzegging of door de Belastingdienst [21](#page=21).
Voor het ZW-risico is geen garantieverklaring nodig, maar wel de bijstand van een gecertificeerde arbodeskundige. Werkgevers kunnen het eigenrisicodragerschap uitbesteden aan een verzekeraar [21](#page=21).
Een werkgever kan terugkeren naar het publieke bestel, waarbij er uitlooprisico's blijven bestaan voor werknemers die ziek zijn geworden tijdens de eigenrisicoperiode. De terugkeerpremie is afhankelijk van de instroom en kan hoger zijn dan de reguliere premie om calculerend gedrag te voorkomen [21](#page=21).
---
# Wet maatschappelijke ondersteuning en eigenrisicodragerschap
Dit gedeelte behandelt de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015), die gemeenten verantwoordelijk maakt voor maatschappelijke ondersteuning, en het concept van eigenrisicodragerschap voor werkgevers met betrekking tot ziekte- en arbeidsongeschiktheidsrisico's.
### 4.1 Eigenrisicodragerschap
Eigenrisicodragerschap stelt werkgevers in staat om zelf de verantwoordelijkheid te nemen voor het Ziektewetrisico van werknemers met een tijdelijk contract, of voor het WGA-risico van werknemers met een vast contract. In dit geval betaalt de werkgever na de loondoorbetalingsplicht de ZW- of WGA-uitkering en eventueel een overlijdensuitkering. De WGA-uitkering kan een periode van maximaal tien jaar beslaan. Naast de uitkeringsverplichting is de werkgever tevens verantwoordelijk voor de re-integratie van de (voormalige) werknemers [20](#page=20) [21](#page=21).
#### 4.1.1 Aanvraag en ingangsdatum
Om eigenrisicodrager te worden, dient de werkgever een aanvraag in te dienen bij de Belastingdienst, die tevens de premies voor werknemersverzekeringen int. De werkgever betaalt dan geen gedifferentieerde premie voor de werkhervattingskas voor ZW-flex en/of WGA. Eigenrisicodragerschap kan ingaan per 1 januari of 1 juli van een jaar, mits de aanvraag uiterlijk dertien weken van tevoren is ingediend (dus voor 1 april of 1 oktober) [20](#page=20).
#### 4.1.2 Overgangsmaatregelen en staartlasten
Voor werkgevers die vóór 1 juli 2015 eigenrisicodrager werden, bestond het risico op het overnemen van lopende WGA-uitkeringen van arbeidsongeschikte werknemers (inlooprisico of staartlasten). Werkgevers die tussen 1 juli 2015 en 1 januari 2017 eigenrisicodrager werden, hadden te maken met een overgangsmaatregel waarbij staartlasten tot 2017 nog gefinancierd moesten worden. Vanaf 1 januari 2017 hebben nieuw eigenrisicodragende werkgevers geen staartlasten meer; lopende arbeidsongeschiktheidsuitkeringen blijven bij het UWV. Werkgevers die vanuit eigenrisicodragerschap terugkeren naar het UWV na juli 2015, betalen na terugkeer vanaf 2017 een hogere premie met een opslag voor de financiering van het achtergebleven staartrisico. Kleine werkgevers hadden en hebben geen inlooprisico voor de WGA en ook niet voor het ZW-risico [20](#page=20).
#### 4.1.3 Voorwaarden voor eigenrisicodragerschap WGA
Om eigenrisicodrager te worden voor het WGA-risico, moet een werkgever aan specifieke voorwaarden voldoen [21](#page=21):
* Beschikken over een garantieverklaring van een bank of verzekeraar [21](#page=21).
* Een eerder eigenrisicodragerschap mag niet binnen drie jaar voor de ingangsdatum zijn beëindigd door opzegging van de werkgever of beëindiging door de Belastingdienst [21](#page=21).
Voor het ZW-risico is geen garantieverklaring vereist vanwege de kortere uitkeringsperiode. Echter, de werkgever moet zich laten bijstaan door een gecertificeerde arbodeskundige voor de verzuimbegeleiding van zieke ex-werknemers [21](#page=21).
#### 4.1.4 Uitbesteding en verhaalsrecht
Werkgevers die eigenrisicodrager zijn voor het ZW-flex- en WGA-risico, kunnen deze risico's uitbesteden door deze te verzekeren bij een verzekeraar. Deze verzekeraars bieden vaak aanvullende diensten voor re-integratie of verzuimbegeleiding. Een werkgever-eigenrisicodrager heeft, net als het UWV, een verhaalsrecht op een schadeveroorzaker indien deze schadevergoedingsplichtig is voor het veroorzaken van de ziekte of het ongeval van de werknemer [21](#page=21) [22](#page=22).
#### 4.1.5 WGA-uitkeringen na eigenrisicodragerschap
Gedurende de eigenrisicoperiode betaalt de werkgever de WGA-loongerelateerde uitkering. Na tien jaar neemt het UWV de uitkeringsverplichting over. Na afloop van de loongerelateerde uitkering heeft de (deels) arbeidsongeschikte werknemer recht op een WGA-loonaanvullingsuitkering of een WGA-vervolguitkering, afhankelijk van zijn verdiencapaciteit. De werkgever-eigenrisicodrager betaalt, per saldo, het bedrag ter grootte van de WGA-vervolguitkering, zelfs als de werknemer recht heeft op een loonaanvullingsuitkering; het verschil kan dan worden verhaald op het UWV [21](#page=21).
#### 4.1.6 Terugkeer naar het publieke bestel
Werkgevers kunnen per 1 januari of 1 juli van enig jaar terugkeren naar het publieke bestel, met een aanvraagtermijn van minimaal dertien weken. Bij terugkeer van ZW-eigenrisicodragerschap blijft de werkgever de ZW-uitkering betalen van werknemers die ziek zijn geworden tijdens de eigenrisicoperiode (uitlooprisico). Middelgrote en grote werkgevers betalen een terugkeerpremie voor het ZW-risico, die afhankelijk is van de instroom in de ZW maar minimaal gelijk is aan de helft van het premieniveau van de sector, om calculerend gedrag te voorkomen. Deze premie wordt betaald in het jaar van terugkeer en het daaropvolgende jaar. Kleine werkgevers betalen altijd de sectorpremie. Bij terugkeer voor het WGA-risico blijft de werkgever het uitlooprisico lopen [21](#page=21).
Werkgevers die voor 1 juli 2015 eigenrisicodrager waren en terugkeren, betalen gedurende de eerste vier jaar een minimumpremie. Daarna volgt een premie gebaseerd op de instroom in de WGA en WIA tijdens de eigenrisicoperiode. Werkgevers die vanaf 1 juli 2015 eigenrisicodrager werden en vóór 1 januari 2017 terugkeren, betalen een minimumpremie. Vanaf 1 januari 2017 betaalt men een individuele premie, rekening houdend met de WIA-instroom inclusief een opslag voor de financiering van achtergebleven staartlasten van eigenrisicodragers vanaf 2017. Werkgevers die na 1 juli 2015 eigenrisicodrager werden en na 1 januari 2017 terugkeren, betalen de individuele premie inclusief een solidariteitsopslag voor lopende uitkeringen van eigenrisicodragers na 1 januari 2017 [21](#page=21).
> **Tip:** Het concept van staartlasten en de overgangsmaatregelen zijn cruciaal om te begrijpen bij eigenrisicodragerschap. Let goed op de verschillende ingangsdata en hun impact.
### 4.2 Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015)
De Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) verplicht gemeenten om maatschappelijke ondersteuning voor hun inwoners te regelen. Het kernprincipe is compensatie van beperkingen die mensen ondervinden bij maatschappelijke deelname, echter met een sterke nadruk op eigen verantwoordelijkheid. Alleen wanneer iemand zelf geen hulp kan regelen, kan men aanspraak maken op de Wmo [22](#page=22).
#### 4.2.1 Doel en reikwijdte
Maatschappelijke ondersteuning richt zich op inwoners die problemen ondervinden bij een zelfredzaam leven. Dit kan worden geboden via algemene maatregelen (zoals een goed leefklimaat en vervoersvoorzieningen) of individuele voorzieningen (zoals woonaanpassingen). De Wmo bundelt bestaande wetten en regelingen en voegt nieuwe taken toe aan gemeenten [22](#page=22).
#### 4.2.2 Prestatievelden binnen de Wmo
Het brede begrip 'maatschappelijke ondersteuning' is onderverdeeld in negen prestatievelden [22](#page=22):
* Bevordering van sociale samenhang en leefbaarheid in dorpen en wijken [22](#page=22).
* Ondersteuning van jeugdigen met problemen [22](#page=22).
* Informatie, advies en cliëntondersteuning [22](#page=22).
* Ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers [22](#page=22).
* Bevordering van deelname aan de samenleving door mensen met een beperking [22](#page=22).
* Verlening van voorzieningen aan mensen met een beperking [22](#page=22).
* Maatschappelijke opvang, waaronder vrouwenopvang [22](#page=22).
* Openbare geestelijke gezondheidszorg [22](#page=22).
* Verslavingsbeleid [22](#page=22).
#### 4.2.3 Soorten voorzieningen en beperkingen
Individuele voorzieningen voor mensen met een beperking kunnen in natura worden verstrekt of in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb). De Wmo richt zich met name op duurzame voorzieningen voor vervoer en wonen, zoals rolstoelen en woningaanpassingen, die noodzakelijk zijn voor het dagelijks leven, niet voor de werksituatie. Voorzieningen die kortdurend noodzakelijk en snel leverbaar zijn, kunnen gemeenten zonder indicatie of eigen bijdrage verstrekken [22](#page=22).
> **Belangrijk:** De Wmo is niet bedoeld voor ondersteuningsbehoeften die al door andere wettelijke regelingen worden gedekt [22](#page=22).
Voorzieningen op grond van de Wmo komen in aanmerking voor personen die door specifieke beperkingen of problemen ondersteuning nodig hebben bij:
* Het voeren van een huishouden [23](#page=23).
* Zich verplaatsen in en om de woning [23](#page=23).
* Zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel [23](#page=23).
* Mensen ontmoeten en sociale contacten aangaan [23](#page=23).
#### 4.2.4 Het compensatiebeginsel en afwijzingsgronden
De compensatieplicht van gemeenten houdt in dat zij mensen moeten compenseren voor hun beperkingen. Een gemeente mag een aanvraag afwijzen indien de aanvrager zelf een voorziening kan regelen of over voldoende financiële middelen beschikt om deze zelf te betalen. De gemeente bepaalt dit en legt de bijbehorende regels vast in een Wmo-verordening [23](#page=23).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Sociale verzekeringen | Een stelsel van wetten dat voorziet in uitkeringen bij bepaalde levensomstandigheden zoals ziekte, arbeidsongeschiktheid, werkloosheid en ouderdom. Er wordt premie betaald in ruil voor een uitkering bij calamiteiten. |
| Sociale voorzieningen | Een systeem dat financiële ondersteuning biedt aan burgers die niet in aanmerking komen voor sociale verzekeringen. Deze worden gefinancierd uit algemene middelen (belastingopbrengsten). |
| Volksverzekeringen | Verzekeringen die gericht zijn op alle ingezetenen van Nederland, ongeacht hun arbeidsstatus. Voorbeelden zijn de Algemene Ouderdomswet (AOW), Algemene Nabestaandenwet (ANW) en Wet langdurige zorg (Wlz). |
| Werknemersverzekeringen | Verzekeringen die specifiek bedoeld zijn voor werknemers en die bescherming bieden tegen de financiële gevolgen van ziekte, arbeidsongeschiktheid en werkloosheid. Voorbeelden zijn de Ziektewet (ZW), Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) en Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). |
| Zorgverzekeringswet (Zvw) | Een verplichte verzekering voor ziektekosten in Nederland. Iedereen die in Nederland woont of werkt, is verplicht zich hiervoor te verzekeren en een basispakket aan medische zorg is hierin vastgelegd. |
| Basisverzekering | Het wettelijk vastgelegde pakket aan medische zorg dat onderdeel uitmaakt van de Zorgverzekeringswet. Dit pakket is uniform voor alle verzekerden. |
| Nominale premie | Een vast bedrag dat verzekerden betalen voor hun zorgverzekering. Dit bedrag kan per zorgverzekeraar en per polis licht verschillen. |
| Inkomensafhankelijke bijdrage | Een bijdrage die wordt geheven over het inkomen van een persoon en die mede de kosten van de zorgverzekering dekt. Iedereen met een inkomen betaalt deze, ongeacht leeftijd. |
| Eigen risico | Het bedrag dat verzekerden van achttien jaar en ouder zelf moeten betalen voor bepaalde medische kosten voordat de zorgverzekeraar gaat vergoeden. Er is een verplicht en een vrijwillig eigen risico. |
| Wet langdurige zorg (Wlz) | Een wet die voorziet in zorg voor ingezetenen met een chronische ziekte of handicap die een blijvende behoefte hebben aan permanent toezicht of zorg in de nabijheid, zoals zorg met verblijf. |
| Persoonsgebonden budget (pgb) | Een bedrag dat door een zorgkantoor wordt toegekend, waarmee de verzekerde zelf zorg kan inkopen. De SVB beheert dit budget en de verzekerde laat betalingen aan zorgverleners verrichten. |
| Loondoorbetaling bij ziekte | De wettelijke verplichting van werkgevers om het loon van zieke werknemers door te betalen gedurende een bepaalde periode, in Nederland doorgaans 104 weken. |
| Ziektewet (ZW) | Een vangnetregeling die zieke werknemers recht geeft op een uitkering wanneer hun werkgever de loondoorbetaling niet meer hoeft te voldoen, bijvoorbeeld na einde van een tijdelijk contract. |
| Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) | Een wet die uitkeringen voorziet voor werknemers die na 104 weken ziekte nog minstens 35% arbeidsongeschikt zijn. De WIA kent twee regelingen: IVA voor volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid en WGA voor gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid. |
| Inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten (IVA) | Een regeling binnen de WIA die een loonvervangende uitkering biedt aan werknemers die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn verklaard. |
| Regeling Werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA) | Een regeling binnen de WIA die voorziet in een aanvulling op het inkomen uit arbeid of een minimumuitkering voor werknemers die gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn. |
| Wet Arbeidsongeschiktheidsvoorziening Jonggehandicapten (Wajong) | Een wet die inkomensondersteuning biedt aan jonggehandicapten die vanaf hun 18e verjaardag volledig en duurzaam geen mogelijkheid hebben tot arbeidsparticipatie als gevolg van medische oorzaken. |
| Re-integratie | Het proces waarbij werknemers die door ziekte of arbeidsongeschiktheid niet meer kunnen werken, worden begeleid naar passende arbeid, hetzij in hun eigen functie, hetzij in een andere functie. |
| Participatiewet | Een wet die de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) en de Wet Arbeidsondersteuning Jonggehandicapten (oude Wajong) heeft samengevoegd. Het doel is om mensen met een arbeidsbeperking aan werk te helpen. |
| Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) | Een wet die gemeenten de taak geeft om maatschappelijke ondersteuning voor hun inwoners te regelen, met als doel het compenseren van beperkingen bij deelname aan het maatschappelijk verkeer. |
| Eigenrisicodragerschap | Een regeling waarbij werkgevers de verantwoordelijkheid en financiële lasten voor de Ziektewet (ZW) of de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WGA) van hun werknemers op zich nemen in plaats van deze via premies aan het UWV af te dragen. |
| Arbeidsongeschiktheid | Een toestand waarin een persoon door ziekte of gebrek niet in staat is om zijn werkzaamheden te verrichten. De mate van arbeidsongeschiktheid bepaalt het recht op uitkeringen. |
| Wachttermijn | De periode dat een werknemer ziek is voordat deze recht heeft op een uitkering, bijvoorbeeld de 104 weken in de WIA. |
| No-riskpolis | Een polis die werkgevers vrijwaart van het risico van loondoorbetaling bij ziekte van werknemers die vallen onder de Ziektewet of WIA, met als doel het aannemen van mensen met een arbeidsbeperking te stimuleren. |