Cover
Jetzt kostenlos starten Unknown.pdf
Summary
# Ontwikkeling van het Europees integratieproces
Het Europese integratieproces evolueerde van vroege intergouvernementele initiatieven na WOII tot de oprichting van supranationale gemeenschappen en uiteindelijk de Europese Unie, gekenmerkt door zowel verdieping als verbreding [2](#page=2) [3](#page=3).
### 1.1 De verdieping van het Europees integratieproces
De verdieping van de Europese integratie omvat de verschillende initiatieven tot samenwerking die leidden tot steeds meer soevereiniteitsoverdracht naar supranationale organen en instellingen [3](#page=3).
#### 1.1.1 De eerste initiatieven tot intergouvernementele samenwerking in Europa
De eerste initiatieven voor Europese samenwerking ontstonden na de Tweede Wereldoorlog en waren voornamelijk intergouvernementeel van aard, gebaseerd op internationale akkoorden tussen lidstaten [3](#page=3).
* **Het Marshallplan:** Gestart door de VS, verplichtte dit plan Europese landen tot samenwerking bij het gebruik van de verleende steun, wat leidde tot de oprichting van de Organisatie voor Europese Economische Samenwerking (OEES), later omgevormd tot de OESO. De invloed van de OESO op de Europese integratie wordt als beperkt beschouwd [3](#page=3).
* **Oprichting Benelux:** Deze regionale organisatie tussen België, Nederland en Luxemburg functioneerde als een douane-unie met als doel het vrij verkeer van personen, goederen en diensten te realiseren. De Benelux speelde een avant-garde rol in het integratieproces [3](#page=3).
* **De Raad van Europa:** Ontstaan uit het Congres van Den Haag, brengt deze intergouvernementele organisatie Europese vertegenwoordigers samen om democratie, mensenrechten en de rechtsstaat te bevorderen. Het is belangrijk om deze Raad te onderscheiden van de Europese Raad, de Raad van de EU en de EU zelf. Het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) en het Europees Hof voor de rechten van de mens (EHRM) zijn instellingen van de Raad van Europa [3](#page=3) [4](#page=4).
#### 1.1.2 Oprichting van de Europese gemeenschappen
Na de initiële intergouvernementele samenwerking werd overgegaan tot de oprichting van Europese gemeenschappen, gekenmerkt door supranationale elementen [5](#page=5) [6](#page=6).
* **De Verklaring van Schuman en de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS):** Dit voorstel, gesteund door Robert Schuman en Jean Monnet, beoogde de meest vitale industrietakken van Frankrijk en Duitsland (steenkool, staal) onder supranationaal gezag te plaatsen. Het hoofddoel was het vermijden van oorlog door economische integratie. De EGKS werd opgericht door België, Nederland, Italië, Luxemburg, West-Duitsland en Frankrijk. De belangrijkste instellingen waren de Hoge Autoriteit, de Raad van Ministers, de Gemeenschappelijke Vergadering en het Hof van Justitie. De EGKS bestaat niet meer [5](#page=5).
* **De Europese Defensiegemeenschap (EDG) en de Europese Politieke Gemeenschap (EPG):** In de context van de Koude Oorlog stelde René Pleven een EDG voor om een gezamenlijk Europees gezag te creëren voor militaire middelen, met als doel West-Duitsland te kunnen verdedigen zonder een eigen leger te hoeven oprichten. Dit voorstel, samen met de EPG, werd echter afgekeurd door de Franse Assemblée vanwege de aantasting van de nationale soevereiniteit [5](#page=5) [6](#page=6).
* **De Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom):** Een apart verdrag werd gesloten door de EGKS-leden om de samenwerking op het gebied van kernenergie te regelen, gezien het belang van deze sector destijds. Toetreding tot de EU impliceerde automatisch lidmaatschap van Euratom [6](#page=6).
* **De Europese Economische Gemeenschap (EEG):** Dit verdrag, een resultaat van de Conferentie van Messina en het Spaakrapport, had als doel de oprichting van een gemeenschappelijke markt. Het bevatte bepalingen over het vrij verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal (de vier economische vrijheden), de bevoegdheid voor gezamenlijk beleid in diverse sectoren, en regels voor vrije concurrentie (mededingingsregels) [6](#page=6) [7](#page=7).
#### 1.1.3 Van Europese gemeenschappen naar Europese Unie
Het integratieproces evolueerde verder via verschillende verdragen en initiatieven die leidden tot de oprichting van de Europese Unie [7](#page=7).
* **De politiek van de lege stoel en het Compromis van Luxemburg:** Het Fusieverdrag gaf de EGKS, Euratom en de EEG een gemeenschappelijke institutionele structuur. De politiek van de lege stoel, onder leiding van Charles de Gaulle, was een protest tegen de meerderheidsbesluitvorming in de Raad van Ministers over het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Dit leidde tot het Compromis van Luxemburg, waarbij bij vitaal nationaal belang de lidstaten verder overleggen tot een acceptabele oplossing is gevonden [7](#page=7).
* **De Europese Akte: van Gemeenschappelijke Markt naar Interne Markt:** Dit verdrag, ook wel de Europese Eenheidsakte genoemd, vormde een stroomversnelling in het integratieproces en was gericht op de voltooiing van de interne markt. De interne markt definieert een ruimte zonder binnengrenzen, gebaseerd op de vier economische vrijheden. Het overkomen van materiële, technische en fiscale belemmeringen was cruciaal. De Europese Akte introduceerde ook de mogelijkheid tot gekwalificeerde meerderheid in de Raad en breidde de bevoegdheden van het Europees Parlement uit. Een Gerecht van eerste aanleg werd ingesteld om het Hof van Justitie bij te staan [7](#page=7) [8](#page=8).
* **Samenwerking buiten het kader van de Europese Gemeenschappen:** Naast de verdragsaanpassingen waren er belangrijke initiatieven op het gebied van buitenlands- en veiligheidsbeleid (via het Fouchetplan en de Europese Politieke Samenwerking - EPS) economische en monetaire integratie (streven naar een EMU via het Rapport-Werner en de European Currency Unit - ECU) en justitie en binnenlandse zaken (EEX-Verdrag, Schengenakkoorden, Conventie van Dublin) [8](#page=8) [9](#page=9).
* **Het Verdrag van Maastricht: Een Europese Unie met drie pijlers:** Dit verdrag richtte de Europese Unie op, overkoepelend drie pijlers: de communautaire/supranationale pijler (gemeenschapsverdragen), het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid (GBVB), en samenwerking inzake Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ). Het wijzigde de communautaire basisverdragen (EEG werd EG) en introduceerde de Maastrichtcriteria voor de Economische Monetaire Unie (EMU). Het verdrag introduceerde ook het Europees burgerschap met bijbehorende rechten [10](#page=10) .
* **Het Verdrag van Amsterdam:** Dit verdrag beoogde modernisering van de instellingen en besluitvorming, maar kon geen akkoord bereiken over belangrijke institutionele vraagstukken (Amsterdam leftovers). Belangrijke innovaties waren de overheveling van materies uit de derde pijler naar de eerste pijler (gecommunautiseerd), de communautarisering van de Schengenacquis, nieuwe rechtsgronden ter bestrijding van discriminatie, de invoering van artikel 7 VEU (mogelijkheid tot schorsing van een lidstaat) en de constructieve onthouding in het GBVB [11](#page=11) .
* **Het Verdrag van Nice en het mislukken van een nieuw verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa:** Het Verdrag van Nice bereidde de EU institutioneel voor op de uitbreiding, met een protocol inzake de uitbreiding van de EU en een verklaring over de toekomst. Een poging om alle verdragen te vervangen door één tekst, de Europese Grondwet, mislukte omdat deze in meerdere lidstaten bij referendum werd afgekeurd [11](#page=11) [12](#page=12) .
* **Het Verdrag van Lissabon:** Dit hervormingsverdrag schafte de pijlerstructuur af en introduceerde een enkelvoudige juridische structuur en rechtspersoonlijkheid voor de EU. Het versterkte de democratisering van de besluitvorming, de coherentie van het extern beleid, en maakte het Handvest van de grondrechten juridisch bindend [12](#page=12) .
* **Een blik op de toekomst: procedure voor aanpassing van de EU-verdragen:** De procedures voor verdere aanpassing van de verdragen zijn vastgelegd in artikel 48 VEU, met een gewone en een vereenvoudigde herzieningsprocedure, evenals de 'passarelle' clausule [12](#page=12) [13](#page=13).
### 1.2 Verbreding van het Europees integratieproces
De verbreding van het Europees integratieproces betreft de toetreding van steeds meer landen tot het proces [3](#page=3).
#### 1.2.1 Juridische procedure voor de toetreding van nieuwe lidstaten tot de Europese Unie
De procedure voor EU-toetreding is geregeld in artikel 49 VEU. Het proces omvat een advies van de Europese Commissie over de politieke, economische en juridische situatie van het verzoekende land, toetredingsonderhandelingen over het EU-acquis, en continue controle op de naleving van de toetredingsvoorwaarden (benchmarks) [13](#page=13).
#### 1.2.2 Voorwaarden om toe te treden tot de Europese Unie
Om toe te treden tot de Europese Unie moet een land aan een aantal voorwaarden voldoen [13](#page=13):
* **Europees land:** Dit criterium is niet puur geografisch, maar ook historisch en cultureel bepaald [13](#page=13).
* **Artikel 2 VEU waarborgen (Kopenhagencriteria):**
* **Politieke criteria:** Stabiele instellingen die democratie, rechtsstaat, mensenrechten en bescherming van minderheden garanderen [13](#page=13).
* **Economische criteria:** Een functionerende markteconomie die de concurrentiedruk en marktkrachten binnen de Unie aankan [14](#page=14).
* **Juridische criteria:** Het vermogen om de verplichtingen van het lidmaatschap op zich te nemen, inclusief het onderschrijven van de doelstellingen van een politieke, economische en monetaire unie [14](#page=14).
Specifieke toetredingsvoorwaarden kunnen voor bepaalde staten geëist worden, wat een politieke beslissing is [14](#page=14).
#### 1.2.3 De evolutie van het EU-uitbreidingsproces
Het uitbreidingsproces van de EU heeft plaatsgevonden in verschillende golven [14](#page=14) [15](#page=15).
* **Eerste uitbreidingsgolven:** De eerste golf bestond uit de 6 stichtingslanden. Latere golven omvatten het VK, Ierland, Denemarken, Griekenland, Spanje, Portugal, en Oostenrijk, Finland en Zweden [14](#page=14) [15](#page=15).
* **De ‘big bang’ uitbreiding:** Na de val van de Koude Oorlog dienden veel landen uit Centraal- en Oost-Europa toetredingsverzoeken in, wat resulteerde in een grote uitbreiding [15](#page=15).
* **Uitbreiding naar de Westelijke Balkan en Oost-Europa:** Het stabilisatie- en associatieproces (SAP) bereidt de landen van de Westelijke Balkan voor op mogelijke toetreding. De positie van Turkije blijft een specifiek aandachtspunt [15](#page=15).
---
# De Europese Unie als gedifferentieerde rechtsorde
Hier is een samenvatting van "De Europese Unie als gedifferentieerde rechtsorde", gebaseerd op de verstrekte documenten.
## 2. De Europese Unie als gedifferentieerde rechtsorde
De Europese Unie opereert als een gedifferentieerde rechtsorde, wat betekent dat niet alle lidstaten deelnemen aan alle beleidsdomeinen of gelijktijdig het EU-recht volledig toepassen, met specifieke aandacht voor de eurozone, de Schengenzone en nauwere samenwerkingsverbanden [17](#page=17).
### 2.1. De eurozone
De Economische en Monetaire Unie (EMU) omvat drie fasen: het vrijmaken van kapitaalverkeer, de coördinatie van monetair beleid en de introductie van de euro. Lidstaten die toetreden tot de EU zijn niet automatisch lid van de eurozone; ze moeten voldoen aan specifieke economische en juridische convergentiecriteria (artikel 140 VWEU). Denemarken heeft een opt-out. Momenteel telt de eurozone 20 lidstaten, en de euro wordt ook als officiële munt gebruikt in Vaticaanstad, Monaco, San Marino en Andorra [17](#page=17).
Het monetaire beleid is de bevoegdheid van de onafhankelijke Europese Centrale Bank (ECB). De Eurogroep, een informeel orgaan bestaande uit de ministers van Financiën van de eurolanden, werd opgericht om het economisch beleid te versterken en financiële stabiliteit te bevorderen. Het economisch beleid zelf blijft echter een bevoegdheid van de lidstaten [18](#page=18).
Volgens artikel 126 VWEU en het Stabiliteits- en Groeipact zijn lidstaten verplicht buitensporige overheidstekorten te vermijden om de stabiliteit van de euro te garanderen. De referentiewaarden zijn [18](#page=18):
* Een overheidstekort niet groter dan 3% van het Bruto Binnenlands Product (BBP) [18](#page=18).
* Een overheidsschuld niet groter dan 60% van het BBP [18](#page=18).
Bij het niet naleven van deze grenzen kan een buitensporigtekortprocedure worden opgestart [18](#page=18).
#### 2.1.1. De aanpak van de eurocrisis
De eurocrisis, gestart in 2009, benadrukte de noodzaak van stabiliteitsmechanismen. De aanpak omvatte de oprichting van noodfondsen, aanvankelijk ad hoc en later het permanente Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) (#page=18, page=19). Het ESM kan leningen verstrekken aan lidstaten in financiële moeilijkheden [18](#page=18) [19](#page=19).
In de Pringle-zaak (C-370/12) boog het Hof van Justitie zich over de verenigbaarheid van het ESM met de "no-bailoutclausule" van artikel 125 VWEU. Het Hof oordeelde dat financiële bijstand niet verboden is, mits deze de prikkel tot begrotingsdiscipline niet ondermijnt en onder strikte voorwaarden plaatsvindt [19](#page=19):
* De lidstaat blijft verantwoordelijk tegenover de externe schuldeisers [19](#page=19).
* De steunverlening is afhankelijk van strikte conditionaliteit [19](#page=19).
* De steun is noodzakelijk voor de financiële stabiliteit [19](#page=19).
Daarnaast zijn preventieve maatregelen genomen, zoals de "Sixpack" (versterking van het Stabiliteits- en Groeipact), de "Twopack" (versterkte monitoring van begrotingen) en het Begrotingspact (Fiscal Compact) met een verplichte schuldenrem in nationale grondwetten [19](#page=19).
#### 2.1.2. De bankunie
De bankunie heeft als doel gemeenschappelijk bankentoezicht in de eurozone te realiseren en te voorkomen dat banken met overheidsmiddelen gered moeten worden. De bankunie kent drie pijlers [19](#page=19):
1. Europees toezicht op banken, geleid door de ECB [19](#page=19).
2. Een Europees afwikkelingsmechanisme voor banken in problemen [19](#page=19).
3. Een gezamenlijk Europees garantiestelsel voor spaarders [19](#page=19).
#### 2.1.3. Het Europees semester
Het Europees semester is een cyclus voor de coördinatie van economisch, begrotings-, werkgelegenheids- en sociaal beleid in de EU, met als doel economische ontwikkelingen op te volgen en problemen te vermijden. Het proces start jaarlijks in november en omvat besprekingen door de Europese Raad, aanbevelingen van de Raad aan lidstaten en de indiening van nationale begrotingen bij de Europese Commissie [19](#page=19).
### 2.2. De Schengenzone: een ruimte zonder interne grenscontroles
De Schengenzone heft controles aan de binnengrenzen tussen deelnemende lidstaten op en zorgt voor identieke procedures aan de buitengrenzen. Nieuwe lidstaten zijn verplicht toe te treden tot de Schengenzone. Tijdelijke grenscontroles zijn enkel toegestaan bij een ernstige bedreiging van de openbare orde of binnenlandse veiligheid, en moeten strikt noodzakelijk zijn qua omvang en duur [20](#page=20).
#### 2.2.1. Jurisprudentie betreffende de Schengenzone
* **Zaak Landespolizeidirektion Steiermark en Bezirkshauptmannsschap Leibnitz (C-368/20 en C-369/20):** Het Hof oordeelde dat Oostenrijk onrechtmatige controles aan zijn grenzen met Hongarije en Slovenië had toegepast nadat de maximale duur van twee jaar was verstreken [20](#page=20).
* **Zaken Melki en Abdeli (C-188/10 en C-189/10):** Lidstaten mogen identiteitscontroles uitvoeren, maar deze mogen niet hetzelfde effect hebben als grenscontroles. Controles die iedereen controleren, ongeacht gedrag of specifieke omstandigheden, zijn verboden. Specifieke identiteitscontroles gericht op het opsporen van personen in illegale situaties zijn echter wel toegestaan (Zaak Adil, C-278/12 PPU) [21](#page=21).
* **Zaak Touring Tours (C-412/17):** Busmaatschappijen verplichten tot het bijhouden van registers met paspoort- en verblijfsvergunningscontroles, wat neerkomt op een privatisering van grenscontroles, is verboden omdat het hetzelfde effect heeft als grenscontroles [21](#page=21).
* **Zaak Nordic Info (C-128/22):** Een bedreiging van de volksgezondheid kan tijdelijk grenstoezicht aan de binnengrenzen rechtvaardigen, mits er sprake is van een werkelijke en ernstige bedreiging, een motiveringsplicht met duidelijke voorschriften geldt, en de maatregelen niet-discriminerend en evenredig zijn [21](#page=21).
Ierland heeft een opt-in voor de Schengenzone, terwijl Denemarken een opt-out heeft voor het gehele beleid maar participeert via een internationale overeenkomst [20](#page=20).
### 2.3. De procedure tot nauwere samenwerking
Op grond van artikel 20 VEU en artikelen 326-334 VWEU kunnen een beperkt aantal lidstaten nauwere samenwerking opzetten, waarbij niet alle lidstaten kunnen deelnemen. Een voorstel voor nauwere samenwerking mag niet in strijd zijn met de Europese regelgeving of de interne markt verstoren. De toestemming wordt verleend door de Raad bij gekwalificeerde meerderheid. Nauwere samenwerking is mogelijk voor EU-beleidsdomeinen waarvoor unanimiteit in de Raad vereist is [22](#page=22).
### 2.4. Permanente Gestructureerde Samenwerking (PESCO)
Lidstaten kunnen een Permanente Gestructureerde Samenwerking aangaan op het gebied van Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (artikel 42, zesde lid VEU, artikel 46 VEU en 10e Protocol) om gezamenlijk defensievermogens te ontwikkelen en te investeren in projecten en operaties [22](#page=22).
### 2.5. Tijdelijke overgangsmaatregelen
Dit omvat tijdelijke vormen van differentiatie, zoals overgangsmaatregelen in toetredingsakkoorden [22](#page=22).
> **Tip:** Het onderscheid tussen de verschillende vormen van gedifferentieerde integratie is cruciaal. Let goed op de specifieke voorwaarden en juridische basis voor deelname of opt-outs. De jurisprudentie rond de Schengenzone illustreert de spanning tussen het principe van vrije beweging en de noodzaak van veiligheid.
---
# Kenmerken van het EU-recht en zijn totstandkoming
Het EU-recht vormt een autonome rechtsorde met unieke kenmerken zoals directe werking en voorrang boven nationaal recht, en wordt tot stand gebracht via specifieke procedures door EU-instellingen.
### 3.1 Meer dan een samenwerkingsverband tussen lidstaten: directe werking en voorrang
Het EU-recht heeft een eigen, autonome rechtsorde in het leven geroepen die zich onderscheidt van klassiek internationaal recht. Dit wordt onderbouwd door twee belangrijke arresten van het Hof van Justitie (HvJ) [22](#page=22):
* **Zaak Van Gend en Loos ** [22](#page=22) [23](#page=23).
* **Feiten:** Een Nederlands transportbedrijf beroept zich in een geschil met de Nederlandse douane op een bepaling van het EEG-Verdrag (nu art. 30 VWEU) betreffende invoertarieven.
* **Vraag:** Kan een particulier zich rechtstreeks beroepen op een bepaling van een EU-verdrag?
* **HvJ-oordeel:** Het EEG-Verdrag is meer dan een overeenkomst tussen staten; het creëert een autonome rechtsorde die rechten toekent aan particulieren. Dit wordt afgeleid uit de preambule, de institutionele structuur (met instellingen die burgers vertegenwoordigen) en de prejudiciële procedure (nu art. 267 VWEU).
* **Conclusie:** Particulieren (natuurlijke en rechtspersonen) kunnen zich rechtstreeks op het Europees recht beroepen, wat de **directe werking** inhoudt.
* **Zaak Costa t. Enel ** [23](#page=23) [24](#page=24).
* **Feiten:** Italië nationaliseert de elektriciteitssector, wat in strijd zou zijn met EU-recht. Een aandeelhouder weigert zijn elektriciteitsrekening te betalen en betoogt dat de nationaliseringswet in strijd is met de verdragsbepalingen. De Italiaanse regering stelt dat een latere nationale wet voorrang heeft op het eerdere EEG-Verdrag.
* **Vraag:** Kan een lidstaat eenzijdig afwijken van het Europees recht door nationale wetgeving aan te nemen die indruist tegen de verplichtingen van het EEG-Verdrag?
* **HvJ-oordeel:** Lidstaten hebben hun soevereiniteit begrensd en een rechtsstelsel gecreëerd dat bindend is voor hen en hun onderdanen. Zij kunnen zich niet zomaar onttrekken aan hun verplichtingen op grond van later aangenomen nationale wetgeving.
* **Conclusie:** Dit arrest vestigt het **voorrangsbeginsel** van het EU-recht boven nationaal recht.
#### 3.1.1 Verhouding EU-recht versus nationaal grondwettelijk recht
De verhouding tussen EU-recht en nationaal recht is complex en kent verschillende benaderingen:
* **Hof van Justitie (HvJ):** Leidt de voorrang van EU-recht af uit de specifieke kenmerken van de verdragen zelf [24](#page=24).
* **Nationale Constitutionele Rechters:** Baseren zich op de interpretatie van hun eigen grondwet om de verhouding te bepalen. Dit kan leiden tot fricties [24](#page=24).
* **Zaak Smeerkaasarrest (HvC, België):** Erkent de voorrang van het Europees recht boven nationaal recht [24](#page=24).
* **Zaak Internationale Handelsgesellschaft:** Het HvJ stelt dat de rechtsgeldigheid van EU-wetgeving niet getoetst mag worden aan nationale grondwetten, omdat dit de uniforme toepassing van EU-recht zou ondermijnen [24](#page=24).
* **Solange I (Duits Grondwettelijk Hof):** Achtte bijkomende toetsing van EEG-wetgeving aan de Duitse grondrechten noodzakelijk zolang een gecodificeerde grondrechten-catalogus ontbrak binnen de EU. Dit leidde tot meer aandacht voor grondrechtenbescherming door het HvJ [24](#page=24).
* **Solange II (Duits Grondwettelijk Hof):** Achtte bijkomende toetsing niet langer nodig, mits het HvJ de nodige grondrechtenbescherming biedt [25](#page=25).
* **Voorrang is niet onbegrensd:** De voorrang mag geen afbreuk doen aan de 'harde kern' van de nationale grondwet [25](#page=25).
* **Zaak Weiss:** Het Duitse Grondwettelijk Hof verklaarde een besluit van de ECB tot het opzetten van een aankoopprogramma 'ultra vires' (buiten bevoegdheid). De Europese Commissie startte een inbreukprocedure, die werd beëindigd na formele toezeggingen van Duitsland over de voorrang van EU-recht en de autoriteit van het HvJ [25](#page=25).
* **Pools Grondwettelijk Hof:** Verklaarde voorlopige maatregelen van het HvJ inzake de rechterlijke macht in strijd met de Poolse Grondwet. De Europese Commissie onderstreepte het belang van het voorrangsbeginsel [25](#page=25).
* **Arrest RS (C-430/21):** Een lidstaat kan zich niet beroepen op nationaal recht, zelfs van constitutionele aard, om te ontsnappen aan zijn EU-rechtelijke verplichtingen [25](#page=25).
* **Voorwaarde directe werking:** De voorrang geldt enkel voor bepalingen die directe werking hebben [25](#page=25).
* **Art. 4, lid 2 VEU:** De EU mag de nationale identiteit van lidstaten niet aantasten, maar dit geldt voor constitutionele kernelementen gerelateerd aan essentiële staatsfuncties. Dit is geen vrijbrief om EU-recht te ontwijken [25](#page=25).
#### 3.1.2 Verhouding EU-recht versus internationaal recht
* EU-recht is gegrond op door lidstaten gesloten verdragen en dus op bronnen van internationaal recht [26](#page=26).
* Art. 3, lid 5 VEU en art. 21, lid 1 VEU benadrukken de eerbiediging en ontwikkeling van internationaal recht door de EU [26](#page=26).
* **Geen absolute voorrang internationaal recht:**
* **Arresten Kadi en Al Barakaat:** Ging over de geldigheid van een EU-verordening gebaseerd op een VN-resolutie ter bevriezing van tegoeden van personen gelieerd aan Al Qaeda. Kadi en Al Barakaat stelden schending van mensenrechten .
* **HvJ-oordeel:** Internationale verplichtingen kunnen geen afbreuk doen aan de constitutionele basisbeginselen van de EU-verdragen, waaronder het beginsel dat alle EU-maatregelen grondrechten moeten eerbiedigen. Het HvJ toetst de geldigheid van EU-maatregelen, ook indien deze gebaseerd zijn op internationale verplichtingen [26](#page=26).
**Conclusies:** De EU is een rechtsgemeenschap met eigen regels. De interpretatie van EU-recht gebeurt aan de hand van de EU-verdragen, waarbij het HvJ als laatste instantie oordeelt [27](#page=27).
### 3.2 Een rechtsorde gebaseerd op gemeenschappelijke waarden
De EU is gegrondvest op gemeenschappelijke waarden, zoals verankerd in artikel 2 VEU [27](#page=27).
#### 3.2.1 Het beginsel van wederzijds vertrouwen
* **Art. 2 VEU:** Vormt de basis voor wederzijds vertrouwen tussen lidstaten [27](#page=27).
* **Art. 49 VEU:** Vereist dat toetredende staten de in art. 2 VEU genoemde waarden respecteren en uitdragen [27](#page=27).
* Dit beginsel is cruciaal voor justitiële samenwerking, waarbij lidstaten elkaars rechtssystemen vertrouwen. Een voorbeeld hiervan is het Europees aanhoudingsbevel (EAB), dat de klassieke uitlevering versnelt [27](#page=27).
* **Zaak LM (C-216/18):** Het HvJ erkende dat wederzijds vertrouwen niet onbegrensd is. Bij fundamentele gebreken in de rechtsstaat van de uitvaardigende lidstaat, moet de uitvoerende rechterlijke autoriteit een tweestappentoets uitvoeren om te beoordelen of er een gevaar is op schending van het recht op een eerlijk proces [27](#page=27) [28](#page=28).
#### 3.2.2 Grenzen aan het beginsel van wederzijds vertrouwen
Wanneer een lidstaat de waarden van de EU niet langer respecteert, kunnen er sancties volgen [28](#page=28).
* **Art. 7 VEU:** Een preventie- en sanctiemechanisme om naleving van fundamentele waarden te verzekeren. Dit is een 'nucleaire optie' [28](#page=28).
* **Nieuwe mechanismen:**
* **Europees Rechtsstaatmechanisme (Commissie):** Jaarlijks toetsingsproces op basis van een verslag over de rechtsstaat in lidstaten, gericht op dialoog en preventie [29](#page=29).
* **Financieel Conditionaliteitsmechanisme (Verordening 2020/2092):** Sancties mogelijk wanneer schendingen van de rechtsstaat negatieve gevolgen hebben voor de financiële belangen van de EU [29](#page=29).
* **Zaak Hongarije t. Europees Parlement en de Raad (C-156/21):** Hongarije en Polen betwistten de rechtsgeldigheid van de verordening, maar het HvJ bevestigde de basis op art. 322 VWEU en het belang van de rechtsstaat als juridisch beginsel [30](#page=30).
* **Juridische controle door het HvJ:** Inbreukprocedures of prejudiciële vragen kunnen leiden tot toetsing van nationale maatregelen aan EU-recht [30](#page=30).
* **Zaak Associaçao Sindical dos Juízes portugeuses (C-64/16):** Benadrukt de noodzaak van onafhankelijke rechters als kernelement van rechtsstaat en daadwerkelijke rechtsbescherming (art. 19 VEU) [30](#page=30).
* **Zaak Commissie t. Polen (C-619/18):** Verduidelijkt criteria voor beoordeling van de onafhankelijkheid van rechterlijke instanties [30](#page=30).
* **Zaak Repubvlika t. Il-Prim Ministru (C-896/19):** Beoordeelt de verenigbaarheid van het Maltese benoemingsstelsel van rechters met EU-recht, met nadruk op onafhankelijkheid als essentieel voor rechtsbescherming en rechtsstaat [31](#page=31).
* **Principe van Non-regressie:** Lidstaten mogen geen wetgeving aannemen die de bescherming van rechten en vrijheden onder EU-recht vermindert [31](#page=31).
**Conclusie:** De EU is gebaseerd op gemeenschappelijke waarden (art. 2 VEU), met wederzijds vertrouwen als kernbeginsel. Er is zowel politieke controle (art. 7 VEU) als juridische controle (HvJ) op de naleving van deze waarden, waarbij de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht een cruciaal element is.
### 3.3 Een rechtsorde gebaseerd op de bescherming van grondrechten
De bescherming van grondrechten is een fundamenteel kenmerk van het EU-recht [31](#page=31).
#### 3.3.1 Het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie
* Het Handvest is deel van het primair EU-recht en bevat burgerlijke, politieke, economische en sociale rechten, gegroepeerd rond zes beginselen: Waardigheid, Vrijheden, Gelijkheid, Solidariteit, Burgerschap en Rechtspleging [31](#page=31) [32](#page=32).
* Het Handvest creëert geen nieuwe rechten maar codificeert bestaande rechten en vrijheden. De Toelichting bij het Handvest is een waardevol hulpmiddel voor interpretatie [32](#page=32).
* **Toepassingsgebied:**
* ** ratione personae (wie ontleent rechten?):** Bepalingen zijn gericht tot iedereen, EU-burgers of specifieke groepen [32](#page=32).
* ** ratione materiae (welk domein?):** Het Handvest is van toepassing wanneer lidstaten het recht van de Unie uitvoeren of optreden binnen de werkingssfeer van het EU-recht [32](#page=32) [33](#page=33).
* **Zaak Akerberg Fransson (C-617/10):** Bevestigt dat het Handvest van toepassing is in alle gevallen waarin een nationale regeling binnen de werkingssfeer van het EU-recht valt [33](#page=33).
* **Zaak Pelckmans t. Van Gastel (C-483/12):** Een nationale wetgeving viel buiten het toepassingsgebied van het EU-recht, waardoor het HvJ zich niet over de discriminatievraag kon uitspreken [33](#page=33).
* Het Handvest fungeert als een interne toetssteen voor elk optreden binnen het toepassingsgebied van het EU-recht [33](#page=33).
#### 3.3.2 De toetreding tot het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM)
* **Art. 6, lid 2 VEU:** Voorziet in de bevoegdheid van de EU om toe te treden tot het EVRM, zonder afbreuk te doen aan de autonomie van de Europese rechtsorde [33](#page=33).
* Ondanks een ontwerpakkoord, heeft de EU nog geen formele toetreding ondertekend, mede door een negatief advies van het HvJ (Advies 2/13) [33](#page=33).
* Zolang de EU geen verdragspartij is, is er interne toetsing door het HvJ en nationale rechters. De EU kan zich uitspreken over handelingen van lidstaten die EU-recht uitvoeren [33](#page=33) [34](#page=34).
* **Bosphorus-zaak (C-84/95):** Het HvJ bevestigde de geldigheid van EU-sancties, zelfs indien deze potentieel de grondrechten raakten, verwijzend naar een vermoeden van gelijkwaardige bescherming met het EVRM [34](#page=34).
#### 3.3.3 De algemene beginselen van EU-recht
* **Art. 6, lid 3 VEU:** Codificatie van algemene beginselen, deels gebaseerd op rechtspraak van het HvJ, zoals de Solange-uitspraken die de grondrechtenbescherming versterkten [35](#page=35).
### 3.4 Een rechtsorde gebaseerd op loyale samenwerking
* **Beginsel van loyale samenwerking (art. 4, lid 3 VEU):** Verplicht lidstaten en EU-instellingen om zich bewust te zijn van hun verplichtingen onder EU-recht en ernaar te handelen [35](#page=35).
* **Positieve verplichting:** Lidstaten moeten EU-acties ondersteunen.
* **Negatieve verplichting:** Lidstaten moeten zich onthouden van maatregelen die de goede werking van de EU in gevaar brengen.
* Dit geldt voor alle overheidsinstanties [35](#page=35).
### 3.5 Een rechtsorde gebaseerd op gelijkheid tussen staten en burgers (Non-discriminatie)
* **Art. 4, lid 2 VEU:** Gelijkheid van lidstaten voor de verdragen [35](#page=35).
* **Art. 20 Handvest:** Iedereen is gelijk voor de wet.
* **Art. 21 Handvest:** Verbod op discriminatie op grond van nationaliteit binnen de werkingssfeer van EU-verdragen [35](#page=35).
* **Art. 23 Handvest:** Gelijkheid van vrouwen en mannen.
* **Gelijkheidsbeginsel:** Gelijke situaties gelijk behandelen, ongelijke situaties ongelijk. Een schending is discriminatie [36](#page=36).
* **Onderscheid directe en indirecte discriminatie:**
* **Directe discriminatie:** Expliciet onderscheid op basis van een verboden criterium (bv. nationaliteit). Kan enkel gerechtvaardigd worden door specifieke EU-bepalingen [36](#page=36).
* **Indirecte discriminatie:** Gevolgen zijn hetzelfde door gebruik van neutrale criteria, maar leiden tot een onevenredig nadelig effect voor een beschermde groep. Kan gerechtvaardigd worden door objectieve overwegingen en proportionaliteit [36](#page=36).
#### 3.5.1 Voorbeelden van discriminatie
* **Toegang tot musea:**
* **Commissie t. Spanje (C-45/93):** Directe discriminatie (Spanjaarden betalen minder dan toeristen) [36](#page=36).
* **Commissie t. Italië (C-388/01):** Indirecte discriminatie (woonplaatsvereiste voor korting) [36](#page=36).
* **Toegang tot hoger onderwijs:**
* **Gravier (293/83) & Blaizot (24/86):** Directe discriminatie (aanvullend inschrijfgeld voor niet-onderdanen) [37](#page=37).
* **Bressol (C-73/08):** Indirecte discriminatie (beperking niet-ingezeten studenten) [37](#page=37).
* **Bidar (C-209/03):** Indirecte discriminatie (studielening enkel voor ingezeten personen) [37](#page=37).
* **Infrastructuurheffingen:**
* **Oostenrijk t. Duitsland (C-591-17):** Indirecte discriminatie (lagere heffing voor nationaal geregistreerde auto's) [37](#page=37).
* **Gelijkheid en arbeid:**
* **Angonese (C-281/98):** Indirecte discriminatie (tweetaligheidsattest enkel geldig in specifieke provincie) [38](#page=38).
* **Feryn (C-54/07):** Directe discriminatie (uitspraak bedrijfsleider over het niet aannemen van werknemers met migratieachtergrond) [38](#page=38).
* **Achbita v. G4S Secure Solutions (C-157/15):** Indirecte discriminatie (verbod op hoofddoek op de werkvloer, indien gerechtvaardigd door neutraliteitspolicy) [39](#page=39).
* **Omgekeerde discriminatie:** Lidstaten behandelen hun eigen onderdanen minder gunstig dan onderdanen van andere lidstaten. Dit is enkel een EU-rechtelijk probleem indien de situatie niet zuiver intern is [39](#page=39).
* **Zaak Vlaamse zorgverzekering (C-212/06):** Zuiver interne situatie, dus geen schending van EU-recht [39](#page=39).
* **EU-bevoegdheid ter bestrijding van discriminatie:** Art. 19 VWEU [38](#page=38).
### 3.6 Wanneer kan de Europese Unie wetgevend optreden? Het beginsel van bevoegdheidstoedeling (attributiebeginsel)
De EU mag enkel optreden binnen de grenzen van de bevoegdheden die haar zijn toegedeeld door de lidstaten in de verdragen [40](#page=40).
#### 3.6.1 Categorieën EU-bevoegdheden
* **Exclusieve bevoegdheden (art. 3 VWEU):** Enkel de Unie kan wetgevend optreden; lidstaten kunnen enkel uitvoeringsmaatregelen nemen [40](#page=40).
* **Impliciete exclusieve bevoegdheden:** Vloeien voort uit verdragsbepalingen of handelingen van EU-instellingen, bv. voor het sluiten van internationale akkoorden (codificatie van rechtspraak, bv. AETR-arrest) [40](#page=40) [41](#page=41).
* **Gedeelde bevoegdheden (art. 4 VWEU):** Unie en lidstaten kunnen wetgevend optreden, maar lidstaten mogen enkel optreden voor zover de Unie haar bevoegdheid niet heeft uitgeoefend (pre-emptie-beginsel) [40](#page=40).
* **Aanvullende bevoegdheden (art. 6 VWEU):** De Unie ondersteunt, coördineert of vult het optreden van de lidstaten aan [40](#page=40).
* **Sui generis bevoegdheden:** Coördinatie van sociaal-economisch beleid, GBVB, flexibiliteitsclausule (art. 352 VWEU) [41](#page=41).
#### 3.6.2 De keuze van de juiste rechtsgrond
Elk EU-optreden moet steunen op een specifieke rechtsgrond in de verdragen, die aangeeft of de EU bevoegd is, de omvang van de bevoegdheid en de te gebruiken instrumenten/procedures [41](#page=41).
* **Belang:** Constitutioneel van belang voor verticale (EU-lidstaat) en horizontale (EU-instellingen) bevoegdheidsverdeling [41](#page=41).
* **Criteria voor keuze rechtsgrond (HvJ):**
* Gebaseerd op objectieve gegevens (doel en inhoud van de handeling).
* **Zwaartepunt-test/absorptiedoctrine:** Hoofddoelstelling bepaalt rechtsgrond.
* Uitzonderlijk meerdere rechtsgrondslagen indien doelstellingen onlosmakelijk verbonden zijn en besluitvormingsprocedures compatibel zijn.
* **Zaak Titaandioxide:** Beoordeling van de juiste rechtsgrond bij meerdere doelstellingen [42](#page=42).
* **Zaak Duitsland/parlement (C-376/98):** Richtlijn tabaksreclame niet gebaseerd op harmonisatie interne markt (art. 114 VWEU) omdat volksgezondheid (art. 168 VWEU) verbiedt harmoniseren [41](#page=41).
* **Zaak Parlement t. Raad (C-130/10):** Bevestigt criteria voor de keuze van de correcte rechtsgrond, ook bij onverenigbare procedures [42](#page=42).
* Ontbreken van een rechtsgrond kan leiden tot nietigverklaring door het HvJ [42](#page=42).
### 3.7 De beginselen van subsidiariteit en evenredigheid
Deze beginselen reguleren de mate en vorm van uitoefening van EU-bevoegdheden [43](#page=43).
* **Subsidiariteitsbeginsel (art. 5, lid 3 VEU):** De EU treedt alleen op als lidstaten een doelstelling niet voldoende kunnen verwezenlijken. Besluitvorming moet zo dicht mogelijk bij de burger gebeuren [43](#page=43).
* **Controle:** Nationale parlementen via gele en oranje kaart-procedures [43](#page=43).
* **Evenredigheidsbeginsel (art. 5, lid 4 VEU):** EU-optreden mag niet verder gaan dan noodzakelijk om de doelstellingen van de verdragen te bereiken [43](#page=43).
* Dezelfde doelstelling kan niet met minder ingrijpende middelen worden bereikt.
* **Zaak Polen t. EP en Raad (C-358/14):** Beoordeling van subsidiariteit en evenredigheid bij richtlijn tabaksproducten. Het HvJ erkent de ruime beoordelingsmarge van de EU-wetgever op dit gebied [44](#page=44).
### 3.8 Beginsel van wederzijdse erkenning
* Producten die in één lidstaat rechtmatig zijn geproduceerd en verhandeld, moeten in principe worden toegelaten in andere lidstaten [45](#page=45).
* **Zaak Cassis de Dijon:** Stelt dit beginsel vast en erkent uitzonderingen ('rule of reason' op basis van art. 36 VWEU) indien maatregelen noodzakelijk en proportioneel zijn voor hogere doelen [45](#page=45).
### 3.9 De instellingen van de Europese Unie
De EU telt zeven officiële instellingen en twee adviserende organen [46](#page=46).
#### 3.9.1 Het Europees Parlement (EP)
* Vertegenwoordigt de burgers, verkozen voor 5 jaar via directe verkiezingen [46](#page=46).
* **Bevoegdheden:** Aannemen van EU-wetgeving en begroting, controlerende en adviserende taken. Het heeft geen initiatiefrecht voor wetgeving en geen wetgevende bevoegdheid inzake GBVB [46](#page=46).
#### 3.9.2 De Europese Raad
* Bestaat uit staatshoofden/regeringsleiders, de voorzitter van de Europese Raad en de Hoge Vertegenwoordiger. Bepaalt de algemene politieke beleidslijnen en prioriteiten [48](#page=48).
#### 3.9.3 De Raad (van ministers/van de EU)
* Vertegenwoordigt de regeringen van de lidstaten op ministerieel niveau [48](#page=48).
* **Bevoegdheden:** Wetgevings-, begrotings-, beleidsbepalende en coördinerende taken, belangrijkste orgaan inzake GBVB. Besluitvorming gebeurt meestal bij gekwalificeerde meerderheid [49](#page=49).
#### 3.9.4 De Europese Commissie (EC)
* Bestaat uit 27 commissarissen, die los van hun lidstaat handelen [50](#page=50).
* **Bevoegdheden:** Exclusief initiatiefrecht voor EU-wetgeving, uitvoerende bevoegdheid (begroting, uitvoerings- en gedelegeerde handelingen), toezichthoudende bevoegdheid (toepassing verdragen) en vertegenwoordigingsbevoegdheid [51](#page=51).
#### 3.9.5 Het Hof van Justitie van de EU
* Zorgt voor de eerbiediging van het recht bij de interpretatie en toepassing van de EU-verdragen. Bestaat uit het Hof van Justitie en het Gerecht, met een taakverdeling [52](#page=52).
* **Bevoegdheden:** Prejudiciële procedures, rechtstreekse procedures ingesteld door of tegen lidstaten en EU-instellingen [53](#page=53).
#### 3.9.6 De Europese Centrale Bank (ECB)
* Verantwoordelijk voor het monetaire beleid van de EU, met als basisdoelstelling prijsstabiliteit [54](#page=54).
#### 3.9.7 De Europese Rekenkamer
* Controleert de ontvangsten en uitgaven van de EU op doelmatigheid, betrouwbaarheid en wettigheid [54](#page=54).
#### 3.9.8 Andere organen en instanties
* Adviserende organen (Comité van de regio's, Economisch en sociaal comité), Europese Investeringsbank (EIB), Europese Ombudsman, en diverse EU-agentschappen [55](#page=55).
### 3.10 De wetgevingsprocedures van de Europese Unie
Er is een onderscheid tussen de gewone en bijzondere wetgevingsprocedures [56](#page=56).
#### 3.10.1 De gewone wetgevingsprocedure
* Gevolgd door het Europees Parlement en de Raad op voet van gelijkheid [56](#page=56).
* **Stappen:** Wetgevend initiatief Commissie -> Eerste lezing Parlement -> Eerste lezing Raad -> Tweede lezing Parlement -> Tweede lezing Raad -> Bemiddelingscomité -> Derde lezing (indien akkoord) -> Ondertekening [57](#page=57) [58](#page=58).
* **Trialogen:** Informeel overleg tussen EC, EP en Raad om het proces te versnellen.
#### 3.10.2 De bijzondere wetgevingsprocedures
* Toepasselijk wanneer EP en Raad niet op voet van gelijkheid deelnemen (art. 289, lid 2 VWEU) [58](#page=58).
* **Raadplegingsprocedure:** Raad beslist na bindend advies van het EP.
* **Instemmingsprocedure:** EP heeft vetorecht; voorstel enkel goedgekeurd na instemming EP.
### 3.11 De verschillende vormen van EU-recht
Het EU-recht kent een hiërarchie tussen primair en secundair recht [59](#page=59).
#### 3.11.1 Primair recht
* **Basisregels:** VEU, VWEU (grondwettelijke functie, voorrang op nationaal recht) [59](#page=59).
* **Handvest van de grondrechten:** Dezelfde juridische waarde als de verdragen (art. 6 VEU) [60](#page=60).
* **Protocollen bij de verdragen:** Kunnen wijzigingen aanbrengen in de verdragen.
* **Toetredingsverdragen:** Sluiten nieuwe lidstaten aan.
#### 3.11.2 Secundair recht
* **Internationale akkoorden:** Bindend voor EU en lidstaten, hogere status dan autonome rechtshandelingen, maar geen voorrang op primair recht. Kunnen directe werking hebben indien duidelijk en onvoorwaardelijk geformuleerd [60](#page=60) [61](#page=61).
* **Zaak Simutenkov (C-265/03):** Internationale overeenkomst heeft directe werking [61](#page=61).
* **Autonome rechtshandelingen (art. 288 VWEU):**
* **Verordening:** Algemene strekking, bindend in alle onderdelen, rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat zonder omzetting, heeft directe werking (verticaal en horizontaal) [62](#page=62).
* **Richtlijn:** Bindend ten aanzien van het te bereiken resultaat, lidstaten kiezen vorm en middelen (tweestappenmechanisme), vereist omzetting [63](#page=63).
* **Directe werking:** Enkel verticaal (particulier tegen overheid) indien duidelijk, onvoorwaardelijk, omzettingsperiode verstreken en geen omzetting [64](#page=64).
* **Indirecte werking:** Nationale rechters interpreteren nationaal recht richtlijnconform.
* **Staatsaansprakelijkheid (Francovich-arrest):** Lidstaten kunnen aansprakelijk zijn voor schade door niet-naleving van richtlijnen [65](#page=65).
* **Besluit:** Verbindend in alle onderdelen, enkel verbindend voor de geadresseerden (lidstaten, natuurlijke/rechtspersonen). Kan onder voorwaarden verticale directe werking hebben [66](#page=66).
* **Aanbevelingen en adviezen:** Niet bindend (soft law) [66](#page=66).
* **Andere ad hoc handelingen:** Resoluties, mededelingen, witboeken, groenboeken [66](#page=66).
---
# Brexit als bijzondere episode
Brexit, het uittreden van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie, vertegenwoordigt een unieke en bijzondere episode binnen het proces van Europese integratie, voornamelijk vanwege het feit dat het de eerste keer was dat een lidstaat de Unie verliet. Dit proces werd formeel in gang gezet via de procedure van artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) [16](#page=16).
### 1.3.1 Hoe kunnen lidstaten uit de Europese Unie treden?
De procedure voor het uittreden van een lidstaat uit de Europese Unie is vastgelegd in artikel 50 VEU. Dit artikel symboliseert het formele behoud van soevereiniteit door de lidstaten. De toepassing van deze procedure door het Verenigd Koninkrijk was de allereerste keer dat een land de Unie stapte [16](#page=16).
### 1.3.2 Het verhaal van de Brexit
Het Verenigd Koninkrijk heeft historisch gezien altijd een bijzondere positie binnen de Europese Unie ingenomen, gekenmerkt door diverse opt-outs, oftewel uitzonderingen op EU-regelgeving. Het uittredingsproces van het VK uit de EU werd gekenmerkt door een gefaseerde aanpak. Dit omvatte een uittredingsakkoord, gebaseerd op artikel 50 VEU, en de noodzaak om na de Brexit een nieuw juridisch kader te sluiten. Uiteindelijk resulteerde dit in een uittredingsakkoord, vergezeld van een politieke verklaring. Op 1 februari 2020 trad het VK *de jure* uit de EU, waarna een overgangsperiode van kracht was tot 31 december 2020. Vanaf 1 januari 2021 trad een nieuw handels- en samenwerkingsakkoord in werking [16](#page=16).
#### 1.3.2.1 Gevolgen voor de Noord-Ierse kwestie
Een significant gevolg van Brexit betreft de Noord-Ierse kwestie. Noord-Ierland, als onderdeel van het Verenigd Koninkrijk, werd geconfronteerd met de noodzaak om de grens met de Republiek Ierland, die een EU-lidstaat bleef, te beheren. Binnen Noord-Ierland bestaat een gesegmenteerde bevolking, bestaande uit protestantse unionisten die loyaal zijn aan het VK, en katholieke nationalisten die streven naar hereniging met de Republiek Ierland. De Brexit heeft deze delicate politieke en sociale dynamiek verder gecompliceerd [16](#page=16).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| EU-recht | Een autonome rechtsorde met eigen rechtsbronnen en principes, gegrond op EU-verdragen, die het dagelijkse leven van miljoenen mensen beïnvloedt en vaak een grote impact heeft op het nationaal recht van de lidstaten. |
| Verdrag betreffende de EU (VEU) | Een van de twee kernverdragen van de Europese Unie, dat de kernbepalingen en principes omvat waarop het Unierecht is gebaseerd, samen met algemene bepalingen over het externe optreden van de EU en specifieke bepalingen omtrent het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid. |
| Verdrag betreffende de werking van de EU (VWEU) | Het tweede kernverdrag van de Europese Unie, dat alle andere beleidsdomeinen omvat waarop de EU actief is, een overzicht geeft van alle bevoegdheden die aan de EU zijn toebedeeld, en algemeen toepasselijke bepalingen bevat, evenals specifieke regels rond discriminatie en het burgerschap van de EU. |
| Handvest van de grondrechten van de EU | Een document dat fundamentele rechten, vrijheden en beginselen omvat die van toepassing zijn binnen de EU en dat dezelfde juridische waarde heeft als de kernverdragen; het breidt de bevoegdheden van de EU niet uit, maar dient als toetssteen voor de rechtsgeldigheid van EU-handelingen en handelingen van lidstaten bij de uitvoering van EU-recht. |
| Intergouvernementele samenwerking | Een vorm van samenwerking tussen soevereine staten waarbij de lidstaten hun soevereiniteit behouden en beslissingen meestal unaniem worden genomen, in tegenstelling tot supranationale samenwerking. |
| Supranationale organisatie | Een organisatie waarbij lidstaten bepaalde bevoegdheden overdragen aan onafhankelijke instellingen, en waarbij beslissingen vaak bij meerderheid kunnen worden genomen, zoals de Europese Unie in veel beleidsdomeinen. |
| Gemeenschappelijke markt | Een economische ruimte die wordt gekenmerkt door het vrij verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal tussen de lidstaten, wat een fundamenteel doel is van de Europese Unie. |
| Interne markt | Een verder ontwikkelde vorm van de gemeenschappelijke markt, die een ruimte zonder binnengrenzen vormt waarin het vrije verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal is gewaarborgd, met als doel het wegnemen van materiële, technische en fiscale belemmeringen. |
| Pijlerstructuur | Een organisatie van de Europese Unie die tot 1992 bestond uit drie pijlers: de communautaire pijler (economische en juridische zaken), de gemeenschappelijke buitenlandse en veiligheidsbeleid pijler, en de samenwerking inzake justitie en binnenlandse zaken pijler. |
| Europees burgerschap | Een status die iedere burger van een lidstaat automatisch verkrijgt, die aanvullend is op het nationaal burgerschap en diverse rechten met zich meebrengt, zoals het recht om vrij te reizen en te verblijven binnen de EU. |
| Rechtsstaat | Een juridisch principe dat inhoudt dat wetgeving wordt vastgesteld op basis van een transparant, democratisch en pluralistisch proces, met rechtszekerheid, verbod op willekeur, toegang tot onafhankelijke rechters, en gelijkheid voor de wet. |
| Beginsel van wederzijds vertrouwen | Een fundamenteel principe binnen de EU dat ervan uitgaat dat lidstaten elkaars rechtssystemen en de naleving van EU-recht door andere lidstaten vertrouwen, wat essentieel is voor justitiële samenwerking en de toepassing van EU-recht. |
| Directe werking | Het vermogen van een bepaling uit het EU-recht om rechtstreeks rechten en plichten te creëren voor particulieren, die zij voor hun nationale rechter kunnen inroepen, mits de bepaling duidelijk en onvoorwaardelijk is geformuleerd. |
| Voorrang van EU-recht | Het principe dat EU-recht voorgaat op nationaal recht, inclusief nationaal grondwettelijk recht, in geval van conflict, teneinde een uniforme toepassing van het EU-recht te waarborgen. |
| Handvest van de grondrechten van de Europese Unie | Een juridisch bindend document dat burgerlijke, politieke, economische en sociale rechten en vrijheden vastlegt, en dient als toetssteen voor de wettigheid van EU-handelingen en de uitvoering van EU-recht door de lidstaten. |
| Loyale samenwerking (Unietrouw) | Het principe dat lidstaten en EU-instellingen zich bewust zijn van hun verplichtingen onder het EU-recht en zich daarnaar gedragen, wat zowel positieve verplichtingen (ondersteuning) als negatieve verplichtingen (geen afbreuk doen) inhoudt. |
| Attributiebeginsel (Bevoegdheidstoedeling) | Het principe dat de EU enkel mag optreden binnen de grenzen van de bevoegdheden die haar door de lidstaten via de EU-verdragen zijn toegekend; bevoegdheden zijn exclusief, gedeeld of aanvullend. |
| Subsidiariteitsbeginsel | Het principe dat de EU enkel optreedt in niet-exclusieve bevoegdheidsdomeinen wanneer de doelstellingen van het overwogen optreden niet door de lidstaten op centraal, regionaal of lokaal niveau voldoende kunnen worden verwezenlijkt, en dus beter op EU-niveau kunnen worden bereikt. |
| Evenredigheidsbeginsel | Het principe dat de inhoud en de vorm van het optreden van de EU niet verder mogen gaan dan wat noodzakelijk is om de doelstellingen van de EU-Verdragen te verwezenlijken, wat betekent dat minder ingrijpende middelen de voorkeur verdienen. |
| Principe van wederzijdse erkenning | Het principe dat producten die rechtmatig in een lidstaat zijn geproduceerd en in de handel gebracht, in principe ook in andere lidstaten moeten worden toegelaten, tenzij er dwingende redenen van openbaar belang (zoals volksgezondheid) zijn die beperkingen rechtvaardigen en proportioneel zijn. |
| Gewone wetgevingsprocedure | De standaardprocedure voor de totstandkoming van EU-wetgeving, waarbij het Europees Parlement en de Raad op voet van gelijkheid optreden en een wetgevend voorstel van de Commissie aannemen na een eerste en tweede lezing, en eventueel een bemiddelingsprocedure. |
| Bijzondere wetgevingsprocedure | Wetgevingsprocedures waarbij het Europees Parlement en de Raad niet op voet van gelijkheid deelnemen, zoals de raadplegingsprocedure of de instemmingsprocedure, en die worden toegepast in specifieke domeinen bepaald door de verdragen. |
| Primair recht | De basisregels van de EU, bestaande uit de verdragen (VEU en VWEU), het Handvest van de grondrechten, protocollen en toetredingsverdragen, die hiërarchisch boven het secundair recht staan. |
| Secundair recht | De rechtsregels die door de EU-instellingen zijn aangenomen op basis van het primair recht, zoals verordeningen, richtlijnen en besluiten, en die de bevoegdheden van de EU uitoefenen. |
| Verordening | Een bindende EU-rechtshandeling met algemene strekking, rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat zonder nationale omzetting, en die zowel verticale als horizontale directe werking kan hebben. |
| Richtlijn | Een bindende EU-rechtshandeling die tot de lidstaten is gericht en hen verplicht een bepaald resultaat te bereiken, waarbij de lidstaten de vorm en middelen om dat resultaat te realiseren zelf mogen bepalen binnen een vastgestelde termijn. |
| Besluit | Een bindende EU-rechtshandeling die gericht is tot specifieke adressanten (lidstaten, ondernemingen of particulieren) en verbindend is in al haar onderdelen voor degenen tot wie het is gericht. |
| Europees Parlement | De instelling die de burgers van de Europese Unie vertegenwoordigt, gekozen via directe en vrije verkiezingen, en medewetgevende, budgettaire en controlerende bevoegdheden heeft. |
| Europese Raad | De instelling die de algemene politieke beleidslijnen en prioriteiten van de EU bepaalt en de nodige impulsen geeft voor de ontwikkeling ervan, bestaande uit staatshoofden en regeringsleiders. |
| Raad (van de EU) | De instelling die de regeringen van de lidstaten vertegenwoordigt, deelneemt aan de wetgevende en begrotingstaak, en beleidsbepalende en coördinerende taken uitvoert. |
| Europese Commissie | De uitvoerende instelling van de EU die de EU-wetgeving initieert, de EU-begroting uitvoert, toeziet op de correcte toepassing van de EU-verdragen en de EU vertegenwoordigt in internationale betrekkingen. |
| Hof van Justitie van de EU | Het rechterlijke orgaan van de EU dat de eerbiediging van het recht bij de uitlegging en toepassing van de EU-verdragen verzekert, via prejudiciële procedures en rechtstreekse procedures. |
| Gedeelde bevoegdheden | Bevoegdheden die zowel door de Unie als door de lidstaten kunnen worden uitgeoefend; lidstaten kunnen optreden zolang de Unie haar bevoegdheden nog niet heeft uitgeoefend (pre-emptie). |
| Exclusieve bevoegdheden | Bevoegdheden die enkel door de Unie kunnen worden uitgeoefend; de lidstaten kunnen enkel uitvoeringsmaatregelen nemen. |
| Aanvullende bevoegdheden | Bevoegdheden waarbij de Unie het optreden van de lidstaten ondersteunt, coördineert of aanvult. |
| Brexit | Het uittreden van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie, gebaseerd op artikel 50 VEU, en een unieke gebeurtenis in de geschiedenis van de Europese integratie. |
| Eurozone | De groep van EU-lidstaten die de euro als hun officiële munt hebben ingevoerd en die voldoen aan specifieke economische en juridische convergentiecriteria. |
| Schengenzone | Een gebied bestaande uit lidstaten die de gemeenschappelijke regels voor grenscontroles hebben afgeschaft en waarbinnen vrij verkeer van personen geldt, met geharmoniseerde controles aan de buitengrenzen. |