Cover
Jetzt kostenlos starten OPL_Oefenreeks_7.4._Wandeling_doorheen_de_artikelen_van_de_brandverzekering.pdf
Summary
# Verplichting en reikwijdte van de brandverzekering
Dit onderwerp verklaart de wettelijke verplichtingen en de dekkingsomvang van de brandverzekering, inclusief specifieke situaties zoals huurovereenkomsten en de betrokken partijen [1](#page=1) [2](#page=2).
### 1.1 Wettelijke verplichting tot het afsluiten van een brandverzekering
In beginsel is een brandverzekering niet wettelijk verplicht. Vaak ontstaat de verplichting contractueel, bijvoorbeeld in het kader van een banklening [1](#page=1).
#### 1.1.1 Uitzondering: Vlaams Woninghuurdecreet
Er bestaat een wettelijke verplichting tot het afsluiten van een brandverzekering voor huurovereenkomsten die zijn gesloten vanaf 1 januari 2019 en waarbij de woning als hoofdverblijfplaats wordt gebruikt. Deze verplichting geldt zowel voor de huurder als voor de verhuurder. De verzekering moet de waarborgen brand en waterschade omvatten [1](#page=1).
* **Artikel 29 WV - Aansprakelijkheid voor brand en waterschade:**
* De huurder is aansprakelijk voor brand en waterschade, tenzij hij bewijst dat de brand buiten zijn schuld is ontstaan [1](#page=1).
* De huurder is verplicht zijn aansprakelijkheid hiervoor te verzekeren door een verzekering waarvan de werking niet is geschorst [1](#page=1).
* De verhuurder is eveneens verplicht zijn aansprakelijkheid voor brand en waterschade te verzekeren door een verzekering waarvan de werking niet is geschorst [1](#page=1).
* Deze verzekeringen moeten gesloten zijn bij een verzekeraar die hiervoor een toelating heeft of vrijgesteld is conform de wet van 13 maart 2016 [1](#page=1).
### 1.2 Betrokken partijen bij de brandverzekering
De brandverzekering kan betrekking hebben op diverse partijen, waaronder de eigenaar, huurder, gebruiker, inwonende personen en derden [1](#page=1).
### 1.3 Dekking van natuurrampen binnen de brandverzekering
Een brandverzekering kan ook dekking bieden voor specifieke natuurrampen [1](#page=1) [2](#page=2).
#### 1.3.1 Overstroming als natuurramp
Een overstroming wordt beschouwd als een natuurramp. Artikel 123 WV bepaalt dat de verzekeraar van een zaakverzekeringsovereenkomst met betrekking tot het gevaar brand, die dekking verleent voor eenvoudige risico's, verplicht is waarborg te verlenen tegen natuurrampen zoals aardbevingen en overstromingen [1](#page=1).
* **Conclusie:** Tussenkomst van de brandverzekeraar bij overstroming is ja. Het is een verplichte waarborg binnen de brandverzekering [1](#page=1).
### 1.4 Reikwijdte van de standaard branddekking
Tenzij anders bedongen, dekt de brandverzekering de verzekerde goederen tegen schade veroorzaakt door een reeks specifieke gevaren [1](#page=1) [2](#page=2).
* **Artikel 115 WV - Standaard dekking:**
* Brand [1](#page=1) [2](#page=2).
* Blikseminslag [1](#page=1) [2](#page=2).
* Ontploffing [1](#page=1) [2](#page=2).
* Implosie [1](#page=1) [2](#page=2).
* Neerstorten van of getroffen worden door luchtvaartuigen, of door voorwerpen die ervan afvallen of eruit vallen [1](#page=1) [2](#page=2).
* Getroffen worden door enig ander voertuig of door dieren [1](#page=1) [2](#page=2).
#### 1.4.1 Bedingen en uitsluitingen
Indien een polis geen specifieke waarborgen of uitsluitingen bepaalt, zijn de in de wet vermelde waarborgen van rechtswege begrepen in de branddekking. Partijen zijn echter vrij om hierover anders te overeen te komen in de brandverzekeringsovereenkomst [2](#page=2).
#### 1.4.2 Storm als uitbreiding van dekking
Storm wordt niet automatisch gedekt door de standaard brandverzekering. Het is een uitbreiding van dekking die uitdrukkelijk in de basispolis moet worden bedongen [2](#page=2).
> **Tip:** Controleer altijd de specifieke polisvoorwaarden om de exacte dekking van uw brandverzekering te kennen, vooral voor uitbreidingen zoals storm.
### 1.5 Dekking van hulpverlening en behoudsmiddelen
De verzekeringsdekking strekt zich ook uit tot schade die aan de verzekerde goederen is veroorzaakt door hulpverlening of enig dienstig middel aangewend voor het behoud, het blussen of de redding, zelfs wanneer het schadegeval zich buiten de verzekerde goederen voordoet [2](#page=2).
### 1.6 Zaakverzekering en wettelijk voorrecht
De brandverzekering is een zaakverzekering die wordt afgesloten met het oog op het vrijwaren van de zaak. Om die reden wordt een wettelijk voorrecht verleend aan bevoorrechte en hypothecaire schuldeisers, aan de failliete boedel en aan de verzekeraar [2](#page=2).
* **Artikel 121 WV** voorziet in de procedure met betrekking tot deze zakenverzekering [2](#page=2).
#### 1.6.1 Wettelijke voorrechten:
* **Bevoorrechte en hypothecaire schuldeisers** (art. 112 WV) [2](#page=2).
* **Failliete boedel** (art. 113 WV) [2](#page=2).
* **Verzekeraar** (art. 114 WV) [2](#page=2).
---
# Natuurrampen en uitbreidingen van de branddekking
Deze sectie van de studiehandleiding behandelt de dekking van natuurrampen, met name overstromingen, binnen de context van de brandverzekering en verkent mogelijke uitbreidingen van deze dekking, zoals stormschade.
### 2.1 Wettelijke verplichting tot brandverzekering
De brandverzekering is in beginsel geen wettelijke verplichting, tenzij contractueel vastgelegd, bijvoorbeeld in het kader van een financiering. Een uitzondering hierop vormt het Vlaams Woninghuurdecreet voor huurovereenkomsten gesloten vanaf 1 januari 2019. Voor huurders die de woning als hoofdverblijfplaats bestemmen, en voor verhuurders, bestaat er een wettelijke verplichting om een brandverzekering met waarborgen voor brand en waterschade af te sluiten. Artikel 29 van het Wetboek van economisch recht (WV) regelt de aansprakelijkheid voor brand en waterschade en de bijbehorende verzekeringsplicht voor zowel huurder als verhuurder [1](#page=1).
### 2.2 Dekking binnen de brandverzekering
#### 2.2.1 Algemene dekking volgens de wet
Artikel 115 WV bepaalt dat de brandverzekering, tenzij anders overeengekomen, de verzekerde goederen dekt tegen schade veroorzaakt door brand, blikseminslag, ontploffing, implosie, het neerstorten van luchtvaartuigen of voorwerpen daarvan, en het getroffen worden door voertuigen of dieren. Als een polis geen specifieke waarborgen of uitsluitingen bepaalt, zijn deze wettelijk vermelde waarborgen van rechtswege begrepen in de branddekking. Partijen kunnen echter afwijkende afspraken maken in de overeenkomst [1](#page=1) [2](#page=2).
#### 2.2.2 Dekking van natuurrampen
Overstroming wordt beschouwd als een natuurramp. Artikel 123 WV stelt dat de brandverzekeraar, voor zover deze dekking verleent voor eenvoudige risico's, verplicht is dekking te verlenen voor specifieke natuurrampen, waaronder overstroming en aardbeving [1](#page=1).
> **Tip:** Het is cruciaal om te weten dat, hoewel overstroming wettelijk verplicht gedekt moet worden onder bepaalde voorwaarden, de exacte dekking en uitsluitingen afhankelijk zijn van de specifieke polisvoorwaarden [1](#page=1) [2](#page=2).
#### 2.2.3 Uitbreidingen van de dekking
Stormschade valt niet automatisch onder de standaard branddekking. Artikel 1 van het Brandbesluit noemt storm, hagel, ijs- en sneeuwdruk expliciet als gevaren waarvoor een aanvullende waarborg nodig is. Dit betekent dat storm een uitbreiding van de dekking is en expliciet in de basispolis moet worden opgenomen [2](#page=2).
#### 2.2.4 Dekking voor hulpverlening
De verzekeringsdekking strekt zich ook uit tot schade die aan de verzekerde goederen is veroorzaakt door hulpverlening of enig dienstig middel dat wordt ingezet voor het behoud, blussen of redding van de goederen [2](#page=2).
### 2.3 Schadeafhandeling en uitkering
#### 2.3.1 Procedure bij schade
De procedure voor de afhandeling van schadeclaims binnen de brandverzekering wordt geregeld door artikel 121 WV. Dit artikel beschrijft de stappen voor het vaststellen en uitbetalen van de schadevergoeding, met specifieke termijnen voor eenvoudige risico's [2](#page=2) [3](#page=3).
* **Onbetwist gedeelte:** De verzekeraar betaalt het onbetwiste deel van de vergoeding binnen dertig dagen na onderling akkoord [3](#page=3).
* **Betwisting van schadebedrag:** Bij betwisting stelt de verzekerde een expert aan. Deze werkt samen met de verzekeraar om het schadebedrag vast te stellen. Indien er nog steeds geen akkoord is, stellen beide experts een derde expert aan. De definitieve beslissing wordt genomen door de meerderheid van de stemmen van de experts [3](#page=3).
* **Kosten van expertise:** De kosten voor de door de verzekerde aangestelde expert en eventuele derde expert worden voorgeschoten door de verzekeraar en zijn ten laste van de in het ongelijk gestelde partij [3](#page=3).
* **Termijn voor expertise en betaling:** De expertise moet worden afgerond binnen negentig dagen na de melding van de aanstelling van de expert door de verzekerde. De schadevergoeding moet binnen dertig dagen na afronding van de expertise, of na vaststelling van het schadebedrag, worden betaald [3](#page=3).
> **Opmerking:** Het is essentieel om de voorgenoemde procedure van schadeafhandeling te begrijpen en te kunnen weergeven in eigen woorden [3](#page=3).
#### 2.3.2 Uitkeringstijdstip
De concrete termijnen voor de uitkering van de schadevergoeding bij brandverzekeringen voor eenvoudige risico's worden uiteengezet in artikel 121 §2 WV [3](#page=3).
#### 2.3.3 Nieuwwaarde en slijtage
Bij een verzekering tegen nieuwwaarde, wanneer de verzekerde het beschadigde goed wederopbouwt, wedersamenstelt of vervangt, bedraagt de vergoeding minimaal 100% van de nieuwwaarde na aftrek van slijtage. Echter, slijtage mag slechts worden afgetrokken indien deze hoger is dan 30% van de nieuwwaarde. Als de verzekerde het beschadigde goed niet wederopbouwt, wedersamenstelt of vervangt, bedraagt de vergoeding minimaal 80% van de nieuwwaarde, eveneens na aftrek van slijtage indien deze boven de 30% uitkomt [3](#page=3) [4](#page=4).
### 2.4 Risicozones en overstromingsdekking
#### 2.4.1 Definitie van risicozones
Risicozones worden gedefinieerd als plaatsen die blootgesteld zijn of kunnen worden aan terugkerende en belangrijke overstromingen [4](#page=4).
#### 2.4.2 Gevolgen van de classificatie als risicozone
Vroeger gold de verplichte dekking voor overstroming alleen voor brandverzekeringen die dekking verleenden in risicozones. De afbakening van risicozones blijft echter behouden voor ruimtelijke ordening en om eigenaars en lokale besturen bewust te maken van hun verantwoordelijkheid [4](#page=4).
> **Opmerking:** Wie een gebouw of een deel ervan opricht nadat het gebied als risicozone is geklasseerd, kan geen recht meer laten gelden op overstromingsdekking [4](#page=4).
#### 2.4.3 Uitzonderingen en weigering van dekking
De verzekeraar kan weigeren dekking te verlenen tegen overstroming (en tegen overlopen en opstuwen van openbare riolen) indien een gebouw, deel van een gebouw of de inhoud daarvan, werd gebouwd meer dan achttien maanden na de publicatie van het koninklijk besluit dat de zone als risicozone classificeert [4](#page=4).
#### 2.4.4 Uitsluitingen van dekking
Bepaalde elementen kunnen uit de waarborg worden uitgesloten, afhankelijk van wat de brandpolis specificeert. Hieronder vallen onder andere tuinhuisjes, schuurtjes, berghokken en hun inhoud, afsluitingen, hagen, tuinen, aanplantingen, terrassen, en luxegoederen zoals zwembaden en sportterreinen [4](#page=4).
---
# Schadeafhandeling en uitkering bij brandverzekeringen
Dit deel behandelt de procedures rondom schadeclaims, de betaling van schadevergoedingen en de berekening van de uitkering, inclusief de rol van experts en de bepaling van nieuwwaarde bij brandverzekeringen.
### 3.1 Procedure bij schadeafhandeling
Bij eenvoudige risico's bepaald door de Koning, regelt artikel 121, paragraaf 2 van de Wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen (WV) de betaling van de vergoeding [3](#page=3).
#### 3.1.1 Betaling bij onderling akkoord
Het deel van de vergoeding dat zonder betwisting bij onderling akkoord tussen de partijen is vastgesteld, wordt betaald binnen dertig dagen na dit akkoord [3](#page=3).
#### 3.1.2 Betaling bij betwisting en expertise
1. **Aanstelling van een expert door de verzekerde**: In geval van betwisting over het bedrag van de schadevergoeding, stelt de verzekerde een expert aan [3](#page=3).
2. **Samenwerking met de verzekeraar**: De expert van de verzekerde werkt samen met de verzekeraar om het schadebedrag vast te stellen [3](#page=3).
3. **Aanstelling van een derde expert**: Indien er nog geen akkoord bereikt wordt, stellen beide experts een derde expert aan [3](#page=3).
4. **Definitieve beslissing**: De definitieve beslissing over het bedrag van de schadevergoeding wordt genomen door de experten met meerderheid van stemmen [3](#page=3).
5. **Kosten van de expertise**: De kosten van de door de verzekerde aangestelde expert en desgevallend de derde expert worden voorgeschoten door de verzekeraar, maar zijn ten laste van de in het ongelijk gestelde partij [3](#page=3).
#### 3.1.3 Termijnen voor expertise en betaling
* De beëindiging van de expertise of de vaststelling van het schadebedrag moet plaatsvinden binnen 90 dagen na de datum waarop de verzekerde de verzekeraar op de hoogte heeft gebracht van de aanstelling van zijn expert [3](#page=3).
* De schadevergoeding moet betaald worden binnen 30 dagen na de datum van beëindiging van de expertise of, bij gebreke daaraan, op de datum van de vaststelling van het schadebedrag [3](#page=3).
> **Tip:** Zorg ervoor dat je deze procedure nauwkeurig begrijpt en in eigen woorden kunt weergeven, inclusief de genoemde termijnen.
### 3.2 Berekening van de uitkering bij verzekering tegen nieuwwaarde
Bij verzekering tegen nieuwwaarde zijn er specifieke regels voor de berekening van de uitkering, afhankelijk van of het beschadigde goed wordt hersteld of vervangen.
#### 3.2.1 Uitkering bij wederopbouw, wedersamenstelling of vervanging
Wanneer de verzekerde het beschadigde goed wederopbouwt, wedersamenstelt of vervangt, mag de vergoeding niet minder zijn dan 100 % van de nieuwwaarde, na aftrek van slijtage conform paragraaf 5 van artikel 121 WV [3](#page=3).
#### 3.2.2 Uitkering bij geen wederopbouw, wedersamenstelling of vervanging
Als de verzekerde het beschadigde goed NIET wederopbouwt, wedersamenstelt of vervangt, mag de vergoeding niet minder zijn dan 80 % van de nieuwwaarde, na aftrek van de slijtage conform paragraaf 5 van artikel 121 WV [4](#page=4).
#### 3.2.3 Bepaling van slijtage
De slijtage van een beschadigd goed of van een beschadigd gedeelte van een goed mag slechts worden afgetrokken indien deze hoger ligt dan 30 % van de nieuwwaarde [3](#page=3) [4](#page=4).
> **Voorbeeld:** Een verzekerde brandverzekering tegen nieuwwaarde heeft een beschadigd dak. De nieuwwaarde van het dak is 10.000 euro. De slijtage wordt geschat op 20% (2.000 euro).
> * Als de verzekerde het dak vervangt, en de slijtage (2.000 euro) is lager dan 30% van de nieuwwaarde (3.000 euro), dan wordt de volledige nieuwwaarde (10.000 euro) uitbetaald, aangezien de slijtage niet mag worden afgetrokken.
> * Als de slijtage 4.000 euro (40%) zou bedragen, dan zou de uitkering 10.000 euro - 4.000 euro = 6.000 euro zijn, indien het goed niet hersteld zou worden.
### 3.3 Uitsluitingen en risicozones
#### 3.3.1 Definitie van risicozones
Onder risicozones verstaat men de plaatsen die aan terugkerende en belangrijke overstromingen blootgesteld werden of blootgesteld kunnen worden [4](#page=4).
#### 3.3.2 Gevolgen van de classificatie als risicozone
* Wie een gebouw of een gedeelte van een gebouw opricht nadat het betreffende gebied als risicozone werd geklasseerd, kan geen recht op overstromingsdekking meer laten gelden. Dit geldt ook als het gebouw meer dan achttien maanden na de bekendmaking van de risicozone werd gebouwd [4](#page=4).
* De afbakening van risicozones blijft behouden voor ruimtelijke ordening en om eigenaars te informeren over hun verantwoordelijkheid [4](#page=4).
#### 3.3.3 Uitsluiting van bepaalde objecten en gebieden
Afhankelijk van wat de brandpolis stipuleert, kunnen bepaalde elementen worden uitgesloten van de waarborg. Voorbeelden hiervan zijn [4](#page=4):
* Tuinhuisjes, schuurtjes, berghokken en hun eventuele inhoud [4](#page=4).
* Afsluitingen en hagen van om het even welke aard [4](#page=4).
* Tuinen, aanplantingen, toegangen en binnenplaatsen, terrassen [4](#page=4).
* Luxegoederen zoals zwembaden, tennis- en golfterreinen [4](#page=4).
---
# Uitsluitingen en specifieke risicozones in de brandverzekering
Dit onderwerp behandelt de specifieke uitsluitingen die van toepassing kunnen zijn in een brandverzekering, met name met betrekking tot bijgebouwen, en de regelgeving rondom gebouwen die zich in risicogebieden voor overstromingen bevinden.
### 4.1 Uitsluitingen van de waarborg
Bepaalde bijgebouwen en aanhorigheden kunnen worden uitgesloten van de waarborg van een brandverzekering, afhankelijk van wat de polis stipuleert [4](#page=4).
#### 4.1.1 Specifieke uitsluitingen van de brandverzekering
Volgens artikel 127 §2 van de Wet Verzekeringen (WV) kunnen de volgende elementen worden uitgesloten van de waarborg [4](#page=4):
* Tuinhuisjes, schuurtjes, berghokken en hun eventuele inhoud [4](#page=4).
* Afsluitingen en hagen van om het even welke aard [4](#page=4).
* Tuinen, aanplantingen, toegangen en binnenplaatsen, terrassen [4](#page=4).
* Luxegoederen zoals zwembaden, tennis- en golfterreinen [4](#page=4).
> **Tip:** Het is cruciaal om de specifieke polisvoorwaarden van uw brandverzekering na te lezen om te bepalen welke bijgebouwen en aanhorigheden al dan niet gedekt zijn.
### 4.2 Risicozones voor overstromingen
Risicozones worden gedefinieerd als plaatsen die aan terugkerende en belangrijke overstromingen zijn blootgesteld of kunnen worden blootgesteld [4](#page=4).
#### 4.2.1 Historische context en huidige relevantie
Vroeger gold een verplichte dekking voor overstroming enkel voor brandverzekeringen die dekking verleenden in deze risicozones. Hoewel deze specifieke verplichting is gewijzigd, blijft de afbakening van risicozones behouden voor ruimtelijke ordening en om lokale besturen en eigenaars bewust te maken van hun verantwoordelijkheid [4](#page=4).
#### 4.2.2 Gevolgen voor nieuwbouw in risicozones
Een belangrijk gevolg van de regelgeving is dat eigenaars die een gebouw of een deel van een gebouw oprichten nadat het betreffende gebied als risicozone is geklasseerd, geen recht meer kunnen laten gelden op overstromingsdekking. Dit vloeit voort uit artikel 129 §3 WV [4](#page=4).
> **Tip:** Indien u van plan bent om te bouwen in een gebied dat mogelijk als risicozone wordt geclassificeerd, is het essentieel om dit proactief te onderzoeken en de implicaties voor uw verzekeringsdekking te begrijpen.
#### 4.2.3 Mogelijkheid tot weigering van overstromingsdekking
De verzekeraar van een brandverzekeringsovereenkomst kan dekking weigeren voor overstroming (en voor overlopen en opstuwen van openbare riolen). Dit geldt wanneer een gebouw, een gedeelte van een gebouw, of de inhoud ervan, gebouwd werd meer dan achttien maanden na de datum van bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van het koninklijk besluit dat de zone als risicozone classificeert. Dit is een afwijking op artikel 123, derde lid, van de Wet Verzekeringen [4](#page=4).
### 4.3 Slijtage bij verzekering tegen nieuwwaarde
Bij een verzekering tegen nieuwwaarde mag de slijtage van een beschadigd goed of het beschadigde gedeelte van een goed slechts worden afgetrokken indien deze slijtage hoger ligt dan 30% van de nieuwwaarde. Dit wordt geregeld door artikel 121 §5 WV [4](#page=4).
> **Tip:** Dit principe benadrukt dat bij schade aan een relatief nieuw goed, de verzekering in principe de kosten voor herstelling of vervanging tegen nieuwwaarde dekt, tenzij de slijtage significant is.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Brandverzekering | Een overeenkomst waarbij een verzekeraar zich verbindt om, tegen betaling van een premie, schade te vergoeden die is ontstaan door brand en aanverwante gevaren aan verzekerde goederen of de burgerrechtelijke aansprakelijkheid die daarmee verband houdt. |
| Contractuele verplichting | Een verplichting die voortvloeit uit een overeenkomst tussen partijen, in tegenstelling tot een wettelijke verplichting die door de wet wordt opgelegd. |
| Wettelijke verplichting | Een verplichting die door de wet wordt opgelegd aan personen of entiteiten, met juridische consequenties bij niet-naleving. |
| Huurovereenkomst | Een juridische overeenkomst tussen een verhuurder en een huurder, waarbij de verhuurder het genot van een zaak verstrekt en de huurder daarvoor een prijs betaalt. |
| Hoofdverblijfplaats | De woning waar een persoon zijn of haar officiële woonplaats heeft en waar hij of zij het grootste deel van de tijd verblijft. |
| Aansprakelijkheid | De plicht om de gevolgen te dragen van eigen daden of nalatigheden, of van daden of nalatigheden van personen of zaken waarvoor men verantwoordelijk wordt gehouden. |
| Verzekeraar | Een onderneming die verzekeringen aanbiedt en zich verbindt tot het dekken van de in de polis genoemde risico's in ruil voor een premie. |
| Zaakverzekering | Een type verzekering dat gericht is op het beschermen van specifieke goederen of zaken tegen schade door diverse oorzaken, zoals brand, diefstal of natuurrampen. |
| Natuurramp | Een catastrofaal natuurlijk evenement dat aanzienlijke schade veroorzaakt, zoals aardbevingen, overstromingen of stormen. |
| Overstroming | Een situatie waarbij grote hoeveelheden water land bedekken dat normaal gesproken droog is, vaak veroorzaakt door hevige regenval, dijkdoorbraken of stormvloeden. |
| Blikseminslag | De directe impact van bliksem op een object, die aanzienlijke schade kan veroorzaken door de elektrische stroom en hitte. |
| Ontploffing | Een snelle expansie van volume en de vrijlating van energie, meestal gepaard gaand met een snelle temperatuurstijging en de productie van gas. |
| Implosie | Het tegenovergestelde van een explosie, waarbij een object naar binnen toe bezwijkt onder druk van buitenaf. |
| Luchtvaartuig | Elk toestel dat door luchtweerstand kan vliegen, zoals vliegtuigen, helikopters en drones. |
| Nieuwwaarde | De kosten die nodig zijn om een beschadigd goed te vervangen door een nieuw exemplaar van dezelfde soort en kwaliteit, zonder rekening te houden met gebruikssporen of ouderdom. |
| Slijtage | De waardevermindering van een goed door gebruik, ouderdom of veroudering, die doorgaans wordt afgetrokken van de nieuwwaarde bij schadeafhandeling. |
| Risicozone | Een geografisch gebied dat een verhoogd risico loopt op specifieke gevaren, zoals overstromingen, aardbevingen of andere natuurrampen. |