Cover
Jetzt kostenlos starten Samenvatting rechten.docx
Summary
# Inleiding tot het recht
Dit document biedt een uitgebreide introductie tot de basisbegrippen, structuren en rechtsbronnen van het recht, met een focus op het Belgische rechtssysteem.
## Wat is recht?
Recht is een complex en veelomvattend begrip dat de maatschappij ordent door middel van gedragsvoorschriften. Het regelt de subjectieve rechten van rechtssubjecten via het objectief recht. Hoewel het moeilijk is om een eenduidige definitie te geven, dient het recht om gedrag te sturen en maatschappelijke orde te handhaven.
### Doel en kenmerken van recht
* **Ordent de maatschappij:** Het recht stelt regels op om conflicten te voorkomen en op te lossen, en om een stabiele samenleving te waarborgen.
* **Gedragsvoorschriften:** Het bepaalt wat wel en niet toegestaan is, en koppelt hier sancties aan.
* **Sancties:** Bij niet-naleving van rechtsregels kunnen verschillende sancties worden opgelegd, zoals boetes, werkstraffen, gevangenisstraffen, rijverboden, of contactverboden. Burgers moeten zich bewust zijn van deze sancties om zich aan de regels te houden.
* **Evolutie:** Recht evolueert mee met de maatschappij en past zich aan nieuwe uitdagingen en veranderingen aan, hoewel dit proces vaak traag verloopt.
* **Niet altijd neutraal:** Wetgeving kan beïnvloed worden door politieke belangen en kan veranderen door de interpretatie van begrippen (bv. de definitie van "nacht").
### Recht, rechtvaardigheid en juristen
De relatie tussen recht en rechtvaardigheid is complex. Twee belangrijke stromingen zijn:
* **Rechtspositivisme:** Deze stroming focust op de letter van de wet en de uitvoering ervan, zonder primair oog te hebben voor rechtvaardigheid.
* **Natuurrecht:** Deze stroming gaat ervan uit dat recht menselijk moet zijn en fundamentele vrijheden moet waarborgen.
Het recht dient vaak als middel om bepaalde doelen te bereiken, zoals het bevorderen van duurzaamheid (bv. elektrische auto's).
### Recht versus rechtswetenschap
* **Recht:** De concrete toepassing van regels in de maatschappij.
* **Rechtswetenschap:** De theoretische studie van het recht, waarbij het recht rationeel en met rede benaderd wordt.
## Objectief en subjectief recht
Het recht kan worden onderverdeeld in objectief en subjectief recht:
### Objectief recht
* **Definitie:** De rechtsregel, de wetgeving en de wetten die voor iedereen gelden.
* **Kenmerken:** Verschilt van land tot land en van gemeente tot gemeente.
* **Voorbeelden:** De verkeerswetgeving, het strafwetboek.
### Subjectief recht
* **Definitie:** De specifieke rechten die individuen ontlenen aan de objectieve rechtsregels.
* **Kenmerken:** Wat u persoonlijk als recht heeft ten aanzien van uw medeburger en ten aanzien van de overheid.
* **Onderscheid:**
* **Subjectieve politieke rechten:** Rechten die u als burger heeft ten aanzien van de overheid (publiekrecht).
* **Subjectieve civiele rechten:** Rechten die u heeft tegenover uw medeburgers (privaatrecht).
## Georganiseerde structuur van recht
Het recht is een georganiseerd systeem dat noodzakelijk is voor het afdwingen van regels. Dit omvat:
* **Regels:** Moeten afdwingbaar zijn.
* **Structuren:** Instellingen zoals gevangenissen, rechtbanken en andere organisaties die het naleven van regels garanderen.
* **Verandering van regels:** Een georganiseerde structuur voor de aanpassing van regels aan maatschappelijke evoluties.
## Recht versus rechtspraktijk en rechtsbedeling
* **Recht vs. Rechtspraktijk:** Er kan een verschil zijn tussen het wettelijk vastgelegde recht en de werkelijke praktijk. De wetgever ondervindt problemen met onvoorzienbaarheid, rechters moeten interpreteren (wat subjectief kan zijn), en menselijke fouten of andere invloeden (zoals beleidskeuzes, kosten, personeelsgebrek) kunnen de rechtspraktijk beïnvloeden.
* **Recht vs. Rechtsbedeling:** Het hebben van recht is niet hetzelfde als het krijgen van recht. Zelfs als de wet u gelijk geeft, betekent dit niet automatisch dat u uw gelijk zult halen. Alleen de overheid mag geweld uitoefenen (geweldmonopolie) om recht te verkrijgen. Rechtsbedeling is het proces waarbij rechten aan burgers worden toegekend.
## Indeling van de rechtstakken
Het recht wordt ingedeeld in verschillende takken, met het fundamentele onderscheid tussen publiekrecht en privaatrecht.
### Privaatrecht versus publiekrecht
| Kenmerk | Privaatrecht | Publiekrecht |
|---|---|---|
| **Regelt verhoudingen tussen** | Burgers onderling (natuurlijke personen, rechtspersonen, of mengeling) | Burgers en overheid, of overheden onderling |
| **Aard van relaties** | Horizontaal (gelijkwaardig) | Verticaal (ondergeschikt) |
| **Criteria voor onderscheid** | Aard van de partijen (niet doorslaggevend) | Geweldmonopolie, nut, functioneel |
| **Voorbeelden** | Huurcontracten, koopovereenkomsten, familierecht | Belastingrecht, strafrecht, administratief recht |
#### Onderverdeling privaatrecht:
1. **Burgerlijk recht:** Regelt elementaire verhoudingen tussen burgers (nieuw Burgerlijk Wetboek). Omvat:
* **Personenrecht:** Statuut van een persoon, persoonlijkheidsrechten.
* **Familierecht:** Verhoudingen tussen bloed- en aanverwanten (huwelijk, echtscheiding, ouder-kind relatie).
* **Zakenrecht:** Rechten op een zaak, zoals eigendom of vruchtgebruik.
* **Verbintenissenrecht:** Vorderingsrechten, recht op prestatie van de andere partij.
* **Erfrecht:** Rechten en plichten na overlijden.
* Synoniem: **Gemeen recht**.
2. **Ondernemingsrecht:** Regelt het statuut van handelaren en commerciële activiteiten (Wetboek Economisch Recht, Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen).
* **Vennootschapsrecht:** Vormen zoals NV, BV, VZW, CV, VOF.
* **Consumentenrecht:** EU-regelgeving, marktpraktijken.
3. **Sociaal recht:** Regelt arbeidsverhoudingen en sociale zekerheid.
* **Arbeidsrecht:** Verhouding werkgever-werknemer (ondergeschikt verband).
* **Sociale zekerheidsrecht:** Verplichte sociale verzekeringen (publiekrechtelijk karakter).
4. **Burgerlijk procesrecht:** Regelt de procedure voor gewone rechtbanken (Gerechtelijk Wetboek).
#### Publiekrecht – Nationaal:
Regelt de verhoudingen tussen burgers en de overheid (bevoorrechte politie).
* **Grondwettelijk recht:** Inrichting van de staat, basisstructuur van instellingen, fundamentele vrijheden (politiek, participatie, sociaal-economisch, cultureel).
* **Administratief recht:** Inrichting en werking van de uitvoerende macht (administratie).
* **Fiscaal recht (belastingrecht):** Regels inzake heffing en invordering van belastingen.
* **Strafrecht:** Definieert strafbare handelingen en sancties (legaliteitsbeginsel, subsidiariteitsbeginsel, proportionaliteitsbeginsel, non-retroactiviteit, onschuldvermoeden).
* **Strafprocesrecht:** Inrichting en bevoegdheid van strafrechtscolleges en strafprocedures.
## Belgisch federalisme
België is een meerlaagse, democratische rechtsstaat in Europa.
### Staatsstructuur
* **Federale staat:** Samengesteld uit gemeenschappen en gewesten.
* **Gemeenschappen:** Vlaamse, Franse en Duitse Gemeenschap.
* **Gewesten:** Vlaams, Waals en Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
* **Taalgebieden:** Nederlands, Frans, tweetalig Brussel-Hoofdstad, Duits.
### Bevoegdheidsverdeling
De bevoegdheidsverdeling is verankerd in de Grondwet en bijzondere wetten (zoals de Bijzondere Wet tot Hervorming van Instellingen 1980). Dit leidt tot moeilijke wijzigingsprocedures en waarborgt de autonomie en gelijkheid van de federale entiteiten.
* **Autonomie:** Bevoegdheid om normen met kracht van wet uit te vaardigen binnen een bepaalde territoriale geldingssfeer.
* **Gelijkheid van entiteiten:** Geen hiërarchische relatie tussen federale overheid en deelstaten.
* **Exclusiviteitsbeginsel:** Elke aangelegenheid wordt door slechts één entiteit geregeld (materieel en territoriaal). Nuances zoals gedeelde en concurrerende bevoegdheden bestaan.
### Bevoegdheden van gemeenschappen en gewesten
* **Gemeenschappen:** Bevoegd voor cultuur, onderwijs (behalve diploma's, leerplicht, pensioen), en persoonsgebonden aangelegenheden (gezondheid, bijstand).
* **Gewesten:** Bevoegd voor ruimtelijke ordening, leefmilieu, tewerkstelling, economie, etc.
### Samenwerking en bevoegdheidsconflicten
Samenwerking tussen entiteiten kan verplicht of vrijwillig zijn, variërend van informatie-uitwisseling tot gezamenlijke decreten. Bevoegdheidsconflicten ontstaan wanneer een overheid haar grenzen overschrijdt en worden gecontroleerd via vernietigingsprocedures of door rechtbanken buiten toepassing te laten.
## Formele rechtsbronnen en hiërarchie der rechtsnormen
### Principes
* **Kenbaarheid:** Rechtsregels moeten kenbaar zijn (Nemo censetur ignorare legem - Niemand wordt geacht de wet niet te kennen). Publicatie in officiële publicatiebladen is cruciaal.
* **Publicatie:** Belgisch Staatsblad, Publicatieblad van de Europese Unie, provinciale en gemeentelijke websites.
* **Consolidatie, coördinatie, codificatie:** Methoden om wetgeving aan te passen en te structureren.
### Hiërarchie
Er bestaat een hiërarchie van rechtsnormen waarbij hogere normen voorrang hebben op lagere.
1. **Inter- en supranationale normen:** Verdragen (bv. EVRM, EU-Verdragen) en afgeleid recht van supranationale instellingen (bv. EU-verordeningen). België kent een **monistisch** systeem. Richtlijnen hebben beperkte directe werking bij niet-tijdige omzetting.
2. **Grondwet:** Moeilijk wijzigbaar via een preconstituante en constituante.
3. **Bijzondere wetten en decreten:** Gestemd met bijzondere meerderheid, hebben een plaats in de Belgische constitutie in brede zin.
4. **Formele wetten, decreten, ordonnanties:** Gemaakt door de respectievelijke wetgevende macht van de federale overheid, gemeenschappen en gewesten.
5. **Koninklijke besluiten, besluiten van de Gemeenschaps-/Gegewestregering:** Verfijnen en concretiseren hogere normen.
6. **Ministeriële besluiten:** Verdere concretisering door ministers.
7. **Provinciale en gemeentelijke reglementen:** Regels van provinciaal en gemeentelijk belang.
8. **Rondzendbrieven/circulaires:** Richtlijnen aan ambtenaren, hebben vooral belang voor interpretatie.
### Werking in tijd en ruimte
* **Werking in tijd:** Principe van **niet-retroactiviteit** (regels gelden voor de toekomst). Uitzonderingen zoals de zachtere strafwet bestaan.
* **Werking in ruimte:** Normen gelden territoriaal (binnen een gebied) of personeel (voor specifieke rechtssubjecten). Problemen bij grensoverschrijdende kwesties worden opgelost via internationaal privaatrecht (IPR).
## Het toepassen van de rechtsregel
Het toepassen van het recht op feiten gebeurt in drie stappen:
1. **Inductie (Recht versus feiten):** Kwalificeren van de werkelijke feiten naar een wettelijk probleem.
2. **Interpretatie (Recht versus feiten):** Verfijnen en verduidelijken van de rechtsregel. Dit kan door de wetgever (authentiek), de rechtspraak (casuïstiek) of de rechtsleer. Verschillende interpretatiemethoden bestaan (grammaticaal, wetshistorisch, teleologisch).
3. **Deductie (Recht versus feiten):** Toepassen van de geïnterpreteerde regel op de gekwalificeerde feiten, volgens de regels van de logica (syllogisme). Redeneringen zoals *a pari*, *a contrario*, *a fortiori* en de **subsidiërende** en **alternatieve** redenering zijn hierbij van belang.
## Rechtsbronnen
Naast formele wetgeving zijn er andere rechtsbronnen:
### 1. Rechtspraak
* **Definitie:** De visie van de rechterlijke macht op het recht. Sensu stricto (rechterlijke macht) en sensu lato (tuchtrechterlijke, buitengerechtelijke, scheidsrechtelijke).
* **Kenmerken:** Geen strikte precedenten in België, maar "vaste" interpretaties (praetoriaanse rechtsvorming). Rechters mogen geen rechtsweigering plegen.
* **Criteria:** Kwantitatief en kwalitatief (invloed van hogere rechtbanken zoals het Hof van Cassatie).
* **Publicatie:** Niet verplicht, behalve voor het Grondwettelijk Hof.
### 2. Rechtsleer (Doctrine)
* **Definitie:** Geschriften over het recht (handboeken, artikelen, noten).
* **Rol:** Helpt bij de interpretatie van het recht en kan als aanvullende bron dienen.
### 3. Gewoonte (en gebruiken)
* **Essentie:** Herhaling van gedrag (objectief element) gecombineerd met de overtuiging dat het juridisch bindend is (subjectief element).
* **Verhouding:** Kan een wet aanvullen (*consuetudo secundum legem*), hiaten opvullen (*consuetudo praeter legem*), of ertegen ingaan (*consuetudo contra legem*).
### 4. Algemene rechtsbeginselen
* **Definitie:** Ongeschreven, fundamentele principes die het recht sturen (bv. beginselen van behoorlijk bestuur).
* **Toepassing:** Vaak in administratief recht, zoals het hoorrecht en de redelijke termijn.
## Rechtshandhaving
De rechterlijke macht is de hoeksteen van de rechtshandhaving.
### Organisatie van de rechterlijke orde
* **Types rechtbanken:** Burgerlijke, strafrechtelijke en publiekrechtelijke rechtbanken. De scheiding is niet altijd strikt (bv. burgerlijke en strafkamers).
* **Gerechtelijke piramide:** Hiërarchische structuur van rechtbanken, van vredegerechten en politierechtbanken (basis) tot het Hof van Cassatie (hoogste). Beroep is mogelijk tegen uitspraken van lagere rechtbanken.
* **Territoriale bevoegdheid:** Rechten en hoven werken binnen een bepaald rechtsgebied.
* **Materiële bevoegdheid:** Bepaald door het soort zaken (strafzaken, privaatrechtelijke zaken, economische zaken).
### Fundamentele rechten en principes
* **Recht op eerlijk proces:** Wettelijk geregelde, openbare, gemotiveerde rechtbank met onafhankelijke en onpartijdige rechter, redelijke termijn en recht op tegenspraak.
### Actoren van justitie
* **Magistraten:** Zittende magistraten (rechters) en staande magistratuur (Openbaar Ministerie).
* **Advocaten:** Vrije beroepers die partijen bijstaan en vertegenwoordigen.
* **Gerechtsdeurwaarders:** Openbare ambtenaren die officiële vaststellingen, betekeningen en uitvoeringen doen.
* **Griffiers en griffiepersoneel:** Secretarieel werk voor de rechtbank.
* **Justitiehuizen:** Bieden doorverwijzing en bijstand.
* **Notarissen:** Openbare ambtenaren die authentieke akten opstellen.
* **Gerechtsdeskundigen:** Helpen de rechtbank bij het vinden van de waarheid.
### Procesrechtelijke aspecten
* **Procedureverloop:** Begint met een inleidende akte (dagvaarding, verzoekschrift).
* **Argumenteren:** Feiten en recht moeten worden onderbouwd met bewijsstukken.
* **Uitspraak:** Openbaar, gemotiveerd, met een beschikkend gedeelte. Vonissen en arresten hebben gezag van gewijsde.
* **Kosten:** Gerechtskosten, rechtsplegingsvergoeding (RPV).
* **Uitvoering:** Vrijwillig of gedwongen (beslag).
* **Rechtsmiddelen:** Verzet, hoger beroep, cassatieberoep.
### Bewijsrecht
* **Bewijs van feiten:** Wettelijk gereguleerd (Boek 8 BW), met bewijslast, bewijsmiddelen (schriftelijk, getuigen, vermoedens, bekentenis) en hun waarde.
* **Gerechtelijke bewijsmiddelen:** Getuigenis, eed, plaatsopneming, deskundig onderzoek.
## Verbintenissenrecht
Het verbintenissenrecht regelt de rechtsbanden tussen personen die tot prestaties verplicht zijn.
### 1. Definitie en soorten
* **Verbintenis:** Een rechtsband waarbij een schuldeiser van een schuldenaar de uitvoering van een prestatie mag eisen.
* **Terminologie:** Schuldeiser (vorderingsrecht), schuldenaar (plicht).
* **Indeling:** Naar ontstaanswijze (rechtsfeit, rechtshandeling), voorwerp (geven, doen, nalaten) en modaliteiten (voorwaarde, termijn).
### A. Soorten volgens ontstaanswijze
* **Rechtsfeit:** Gebeurtenis waaraan het recht gevolgen koppelt.
* **Onrechtmatige daad:** Levert burgerrechtelijke aansprakelijkheid op.
* **Quasi-contract:** Lijkt op contract, maar zonder wilsovereenstemming (bv. zaakwaarneming, onverschuldigde betaling).
* **Rechtshandeling:** Wetens en willens stellen van een daad met rechtsgevolgen (privaat of publiekrechtelijk, eenzijdig of meerzijdig).
### B. Soorten volgens voorwerp
* **Geven, doen of nalaten.**
* **Gewone verbintenis vs. *intuitu personae*:** Losgekoppeld van specifieke persoon of verbonden aan specifieke persoon.
* **Burgerlijke verbintenis vs. natuurlijke verbintenis:** Afdwingbaar of gebonden aan gewetensplicht.
* **Inspannings- of resultaatsverbintenis:** Verplichting tot inspanning of tot het behalen van een bepaald resultaat.
### C. Modaliteiten
* **Voorwaarde:** Toekomstige en onzekere gebeurtenis (opschortend of ontbindend).
* **Termijn:** Toekomstige en zekere gebeurtenis.
### D. Pluraliteit van rechtssubjecten
* **Principe: Deelbaarheid.**
* **Uitzonderingen:** Hoofdelijke verbintenis, ondeelbare verbintenis, *in solidum* verbintenis.
### 3. Verbintenissen uit overeenkomsten
* **Soorten contracten:** Consensueel, formeel, zakelijk; wederkerig of eenzijdig; ten bezwarende titel of ten kosteloze titel; vergelding of kanscontract; B2C of B2B; benoemde, onbenoemde, gemengde contracten.
* **Totstandkoming:** Precontractuele fase, aanbod, aanvaarding.
* **Geldigheid:** Contractvrijheid, consensualisme, onherroepelijkheid, uitvoering te goeder trouw. **Geldigheidsvereisten:** toestemming (vrij en bewust), bekwaamheid, bepaald/bepaalbaar en geoorloofd voorwerp, geoorloofde oorzaak.
* **Wilsgebreken:** Dwaling, bedrog, geweld, misbruik van omstandigheden kunnen leiden tot vernietiging.
* **Gevolg nietigheid:** Terugwerkende kracht (*ex tunc*). Absolute nietigheid (openbare orde) en relatieve nietigheid (dwingend recht).
### E. Gevolgen tussen partijen
* **Overeenkomst strekt de partijen tot wet.**
* **Uitvoering te goeder trouw.**
* **Uitzondering:** *Imprevisieleer* (onvoorziene omstandigheden).
### F. Gevolgen bij niet-nakoming
* **Toerekenbaar (wanprestatie):** Gedwongen uitvoering, opschorting (ENAC), gerechtelijke ontbinding.
* **Niet-toerekenbaar (overmacht):** Opschorting (tijdelijk) of uitdoving van contract.
### G. Gevolgen voor derden
* **Relativiteit van de overeenkomst:** Enkel partijen gebonden.
* **Uitzonderingen:** Rechtstreekse vordering, *actio pauliana*.
### H. Tenietgaan van het contract
Einde door betaling/uitvoering, nietigverklaring, opzegging, ontbinding, onmogelijkheid, etc.
## Verbintenissen uit buitencontractuele aansprakelijkheid
### A. Onrechtmatige daad: begrippen
* **Kernidee:** Wie een onrechtmatige daad begaat, is buitencontractueel aansprakelijk voor de ontstane schade.
* **Synoniemen:** Oneigenlijk misdrijf, quasi-delict, extracontractuele aansprakelijkheid.
* **Verschil met strafrechtelijke aansprakelijkheid:** Strafrecht richt zich op bestraffing, buitencontractuele aansprakelijkheid op vergoeding. Beide kunnen samengaan.
### B. De foutaansprakelijkheid
* **Fout:** Overtreding van een rechtsregel of een zorgvuldigheidsnorm. Beoordeeld aan de hand van objectieve (handeling) en subjectieve (toerekenbaarheid) elementen.
* **Schade:** Economische en niet-economische gevolgen van het schadeverwekkend feit. Plicht tot schadebeperking.
* **Causaal verband:** Noodzakelijke voorwaarde (*conditio sine qua non*) tussen fout en schade.
* **Samenloop van fouten:** Iedereen in de foutenketting is aansprakelijk voor de volledige schade. Gedeelde aansprakelijkheid indien oorzaak niet te achterhalen is.
### C. Aansprakelijkheid voor andermans daad
* **Ouders:** Aansprakelijk voor fouten van hun minderjarige kinderen.
* **Werkgevers:** Aansprakelijk voor fouten van hun werknemers.
* **Aansprakelijkheid voor zaken:** Gebreken aan een zaak, brand (indien niet door derde veroorzaakt), omvallen van dieren.
### D. Schadevergoeding
* **Begroting:** Economische en niet-economische schade, inclusief verlies van kans. Indicatieve tabellen worden gebruikt.
* **Verschil met gelijk hebben vs. gelijk krijgen vs. gelijk halen.**
Dit studieboek biedt een diepgaand overzicht van de fundamentele concepten en structuren van het recht, essentieel voor een grondige examenvoorbereiding.
Glossary
# Woordenlijst
| Term | Definitie |
|---|---|
| Rechtsfeit | Een feit waaraan door het recht juridische gevolgen worden gekoppeld. |
| Rechtsregel | Een algemeen geldende gedragsnorm die het gedrag van rechtssubjecten reguleert en, indien nodig, afdwingbaar is via de overheid. |
| Objectief recht | De verzameling van rechtsregels, wetgeving en wetten die voor iedereen gelden. Dit kan per land of gemeente verschillen. |
| Subjectief recht | De specifieke rechten die individuen ontlenen aan objectieve rechtsregels, en die gelden ten aanzien van medeburgers en de overheid. |
| Rechtssubject | Een drager van rechten en plichten, zoals een natuurlijk persoon of een rechtspersoon. |
| Rechtshandeling | Een wetens en willens gestelde handeling met de bedoeling om de daaraan door het recht gekoppelde gevolgen te bewerkstelligen. |
| Verbintenis | Een rechtsband tussen een schuldeiser en een schuldenaar, waarbij de schuldeiser de uitvoering van een prestatie mag eisen. |
| Onrechtmatige daad | Een daad die burgerrechtelijke aansprakelijkheid oplevert, ook wel buitencontractuele aansprakelijkheid genoemd. |
| Contract | Een overeenkomst tussen twee of meer partijen, die juridisch bindend is en waaraan de partijen gebonden zijn. |
| Overmacht | Een gebeurtenis die zich voordoet waardoor partijen hun plichten onmogelijk kunnen uitvoeren, en die niet toerekenbaar is aan één van de partijen. |
| Sanctie | Een maatregel die wordt opgelegd bij het niet naleven van een rechtsregel, variërend van boetes tot gevangenisstraffen. |
| Nietigheid | De juridische ongeldigheid van een rechtshandeling, waardoor deze geen rechtsgevolgen heeft. |
| Retroactiviteit | De werking van een rechtsregel die terugwerkt in de tijd en ook van toepassing is op feiten die zich voor de inwerkingtreding van de regel hebben voorgedaan. |
| Monisme | Een rechtsordening waarin nationaal en internationaal recht als één geïntegreerd systeem worden beschouwd, zonder dat omzetting nodig is. |
| Rechtsbeginsel | Een fundamenteel principe dat ten grondslag ligt aan het recht en dat vaak ongeschreven is, zoals het verbod op eigenrichting. |
| Rechtsbron | De plaats of de vorm waarin rechtsregels worden aangetroffen, zoals wetten, rechtspraak, rechtsleer, gewoonte en algemene rechtsbeginselen. |
| Causaal verband | Het verband tussen een fout en de geleden schade, waarbij de schade zonder de fout niet zou zijn ontstaan. |