Cover
Jetzt kostenlos starten erfrecht deel 1.pdf
Summary
# Basisbegrippen van erfrecht en erfopvolging
Dit onderdeel behandelt de fundamentele concepten van erfrecht, de nalatenschap, de betrokken partijen en de manieren waarop een erfenis kan worden aanvaard of verworpen.
## 1 Erven en erfopvolging
Erfopvolging beschrijft het proces waarbij een persoon (de erfgenaam) in de rechten en plichten van een overledene (de decuius) treedt. De nalatenschap, ook wel erfenis genoemd, omvat alle goederen en schulden die de decuius nalaat [1](#page=1).
### 1.1 De decuius
De decuius (DC) is de overledene wiens nalatenschap openvalt [1](#page=1).
### 1.2 De erfgenaam
Een erfgenaam of erfopvolger is degene die rechten en plichten van de decuius verkrijgt. Erfgenamen kunnen op verschillende manieren worden aangeduid [1](#page=1):
* **Wettelijke erfgenaam:** Dit zijn personen die door de wet als erfgenaam worden aangemerkt, zoals afstammelingen (kinderen, kleinkinderen) en bloedverwanten [1](#page=1).
* **Testamentaire erfgenaam:** Dit zijn personen die door de decuius zelf in een testament als erfgenaam zijn aangewezen, waarmee de wettelijke regels kunnen worden bijgestuurd [1](#page=1).
* **Contractuele erfgenaam:** Dit betreft erfgenamen die voortvloeien uit contractuele afspraken, zoals clausules in een huwelijkscontract (bijvoorbeeld een keuzerecht voor de langstlevende echtgenoot) [1](#page=1).
Een erfgenaam is erfgerechtigd en heeft de keuze om de nalatenschap al dan niet te aanvaarden [1](#page=1).
### 1.3 Aanvaarding van de nalatenschap
Er zijn drie manieren waarop een erfgenaam een nalatenschap kan aanvaarden of afwijzen [1](#page=1):
1. **Zuivere aanvaarding:** Indien een erfgenaam geen actie onderneemt, wordt de nalatenschap geacht zuiver te zijn aanvaard. Dit betekent dat de erfgenaam de nalatenschap aanvaardt met zowel de baten als de schulden. Privévermogen van de erfgenaam wordt vermengd met het vermogen van de nalatenschap, wat betekent dat de erfgenaam met zijn privévermogen kan worden aangesproken voor de schulden van de nalatenschap [1](#page=1).
2. **Aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving (beneficiaire aanvaarding):** Indien de erfgenaam niet gerust is over de omvang van de schulden, kan hij de nalatenschap aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving. Bij deze vorm van aanvaarding vindt geen vermenging plaats tussen het privévermogen van de erfgenaam en het vermogen van de nalatenschap. De erfgenaam is dan alleen gehouden tot de schulden van de nalatenschap met het vermogen dat de nalatenschap zelf bevat [1](#page=1).
3. **Verwerping:** Een erfgenaam kan de nalatenschap volledig verwerpen als hij niet wil erven, bijvoorbeeld wanneer er enkel schulden zijn [1](#page=1).
### 1.4 Openvallen van de nalatenschap
De nalatenschap valt open op de plaats van de domicilie van de decuius. Dit is de hoofd- of gewone verblijfplaats, ongeacht de inschrijving in de bevolkingsregisters [2](#page=2).
* **Aangifte overlijden:** Het overlijden moet worden aangegeven bij de ambtenaar van de burgerlijke stand in de gemeente waar de decuius was gedomicilieerd. Hiervoor is een medisch attest van overlijden nodig [1](#page=1).
* **Diensten te verwittigen:** Na het overlijden moeten diverse diensten worden verwittigd, waaronder banken (rekeningen worden geblokkeerd tot een bepaald bedrag), verzekeringsmaatschappijen, nutsbedrijven, mutualiteiten, pensioendiensten, etc.. De notaris kan ook vrijwillig worden geraadpleegd [1](#page=1).
#### 1.4.1 Vermisten en afwezigen
In uitzonderlijke gevallen, wanneer het stoffelijk overschot van de decuius niet wordt gevonden, kan via een gerechtelijke procedure de nalatenschap worden laten openvallen door middel van een vonnis. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij vermissing in levensbedreigende omstandigheden, waarbij getuigen het verdwijnen hebben waargenomen. Bij een langdurige wereldreis zonder contact, waarbij geen getuigen zijn, kan een gerechtelijke procedure ook leiden tot het openvallen van de nalatenschap, maar dit vereist een strengere beoordeling door de rechter en er is grotere onzekerheid over leven of dood. In dergelijke gevallen kan de persoon later nog opduiken en de erfenis terugvragen [2](#page=2).
### 1.5 Devolutie van de nalatenschap
De erfopvolging kan op verschillende manieren geschieden:
* **Intestaat erven (wettelijke erfrecht/wettelijke devolutie):** Dit is erfopvolging volgens de wettelijke regels [1](#page=1).
* **Contractuele devolutie:** Dit vindt plaats via afspraken in een huwelijkscontract [1](#page=1).
* **Testamentaire devolutie:** Dit is erfopvolging op basis van een testament [1](#page=1).
## 2 Erfbekwaamheid
Om te kunnen erven, dient een persoon aan bepaalde voorwaarden te voldoen [2](#page=2).
### 2.1 Voorwaarden om te kunnen erven
Vier voorwaarden moeten vervuld zijn om erfgenaam te kunnen zijn en een erfenis te kunnen aanvaarden [2](#page=2):
1. **Bestaan op het moment van openvallen van de nalatenschap:** Juridisch bestaan begint bij de geboorte. Een "reeds verwekt kind" dat na het openvallen van de erfenis wordt geboren, kan ook erven, mits dit in een testament is vastgelegd (uitsluitend bij testamentaire devolutie) [2](#page=2).
2. **In leven zijn op het ogenblik van openvallen van de nalatenschap:** De erfgenaam moet op het moment van overlijden van de decuius nog in leven zijn, zelfs al is het slechts voor zeer korte tijd. Dit erfrecht maakt dan deel uit van zijn eigen nalatenschap en gaat over op zijn erfgenamen [2](#page=2).
3. **Niet uitgesloten of vervallen verklaard zijn om te kunnen erven:** Dit betreft specifieke situaties waarin het erfrecht is uitgesloten. Een voorbeeld is de ontzetting uit het ouderlijk gezag, waardoor een ouder niet erft van zijn kind. Een ouder kan ook, op vraag van afstammelingen, uit de erfrechten ten aanzien van de andere ouder of wettelijk samenwonende partner worden ontzet. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren bij ernstige problemen zoals drank- of drugsmisbruik, waarbij de rechter betrokken is [3](#page=3).
4. **Niet onwaardig zijn:** Dit is een civielrechtelijke sanctie die voortvloeit uit bepaalde ernstige feiten [3](#page=3).
### 2.2 Problematiek rond afwezigheid en vermissing
* **Afwezige:** Hierbij is er onzekerheid over het bestaan van de persoon. Een gerechtelijke procedure kan nodig zijn voor vertegenwoordiging [2](#page=2).
* **Vermiste:** Dit betreft personen die verdwenen zijn in levensbedreigende omstandigheden. De vertegenwoordiging kan door een notaris gebeuren [2](#page=2).
#### 2.2.1 Commoriëntenleer (gelijktijdig overlijden)
De commoriëntenleer regelt de situatie waarin personen die van elkaar zouden kunnen erven, tegelijkertijd of kort na elkaar overlijden [2](#page=2).
* **Gelijktijdig overlijden:** Als twee personen die elkaar zouden kunnen bevoordelen, tegelijkertijd overlijden (bijvoorbeeld door een lawine), erven zij niet van elkaar en komen zij niet tot elkaars nalatenschap [3](#page=3).
* **Niet gelijktijdig, maar kort na elkaar overlijden:** Als een vader en zoon een ongeval krijgen en de zoon overlijdt eerst, erft hij alles van zijn vader. Als de zoon vervolgens kort daarna overlijdt, gaat zijn nalatenschap (inclusief wat hij van zijn vader erfde) naar zijn eigen erfgenamen (in het voorbeeld, de moeder). Als de zoon echter eerst overlijdt en daarna de vader, erven de gescheiden ouders van de zoon elk de helft van zijn nalatenschap. Omdat de moeder gescheiden is van de vader, erft zij niet van de vader als deze later overlijdt; de nalatenschap van de vader gaat dan naar zijn eigen familiekant [3](#page=3).
### 2.3 Onwaardigheid om te erven
Onwaardigheid om te erven is een civiele sanctie die losstaat van een strafrechtelijke veroordeling. Er zijn drie gronden die leiden tot onwaardigheid [3](#page=3):
1. **Feiten plegen die hebben geleid tot de dood van de erflater of een poging daartoe:** Dit geldt ook als de dader, mededader of medeplichtige strafrechtelijk schuldig is bevonden, zelfs zonder uitgesproken straf [3](#page=3).
2. **Idem voor een dader die reeds is overleden:** De burgerlijke rechtbank kan de onwaardigheid uitspreken indien de feiten zijn gepleegd door een reeds overleden dader, mededader of medeplichtige [3](#page=3).
3. **Feiten plegen die een ernstige inbreuk betekenen op de fysieke integriteit van de decuius zonder de dood tot gevolg:** Het slachtoffer kan deze onwaardigheid ongedaan maken door testamentaire vergiffenis te schenken [3](#page=3).
#### 2.3.1 Gevolgen van onwaardigheid
De gevolgen van onwaardigheid zijn ingrijpend [4](#page=4):
* **Uitsluiting van de nalatenschap van de decuius:** De onwaardige erfgenaam wordt volledig uitgesloten, zelfs van zijn reservataire deel (het wettelijk minimumdeel dat een erfgenaam verzekerd is). Schenkingen die reeds zijn gedaan, blijven behouden, tenzij ze wegens ondankbaarheid kunnen worden herroepen [4](#page=4).
* **Plaatsvervulling:** De kinderen van de onwaardige erfgenaam treden in zijn plaats (plaatsvervulling) [4](#page=4).
* **Verlies van voogdij over minderjarige kinderen:** De onwaardige verliest het ouderlijk gezag (VG) over zijn minderjarige kinderen ten gunste van de andere ouder (NE) [4](#page=4).
* **Geen erfopvolging via omweg:** De onwaardige erfgenaam kan nooit goederen erven die afkomstig zijn uit de nalatenschap waarvoor hij uitgesloten is, ook niet via de nalatenschap van zijn eigen kinderen (behalve bij schenkingen onder bepaalde voorwaarden) [4](#page=4).
## 3 Wettelijke erfgenamen
Wettelijke erfgenamen zijn personen die op grond van de wet tot de nalatenschap geroepen worden [3](#page=3).
### 3.1 Bloedverwanten
Bloedverwanten worden ingedeeld op basis van hun relatie tot de decuius [4](#page=4):
* **Afstammelingen:** Kinderen, kleinkinderen in dalende rechte lijn [4](#page=4).
* **Ascendenten:** Ouders, grootouders in stijgende rechte lijn [4](#page=4).
* **Zijverwanten:** Familie aan de linker- en rechterflank, zoals broers, zussen, ooms, tantes, neven en nichten [4](#page=4).
* **Bevoordeelde zijverwanten:** Broers en zussen [4](#page=4).
* **Niet-bevoordeelde zijverwanten:** Ooms, tantes, neven en nichten [4](#page=4).
Aanverwanten (schoonfamilie) komen niet voor in de wettelijke devolutie. Echtgenoten en wettelijk samenwonenden vallen hier ook niet onder, maar hebben eigen wettelijke rechten [4](#page=4).
### 3.2 De ordes van wettelijke erfopvolging
De wettelijke erfgenamen worden geordend in verschillende "ordes", waarbij een hogere orde voorrang heeft op een lagere orde [4](#page=4).
* **Eerste orde:** Bestaat uit afstammelingen (descendenten). In de eerste orde mag niemand worden weggelaten of extra worden toegevoegd [4](#page=4).
#### 3.2.1 Plaatsvervulling
Plaatsvervulling treedt in wanneer een erfgenaam die tot de nalatenschap geroepen zou zijn, vóór de decuius overlijdt. In dat geval nemen de afstammelingen van die overleden erfgenaam diens plaats in. Dit is van toepassing in de eerste orde: als een kind van de decuius is overleden en zelf kinderen heeft (kleinkinderen van de decuius), dan erven deze kleinkinderen gezamenlijk het deel dat hun overleden ouder zou hebben gekregen [4](#page=4).
> **Tip:** Bij plaatsvervulling in de eerste orde, erven de kinderen van een reeds overleden erfgenaam elk een gelijk deel van het erfdeel dat hun ouder zou hebben gekregen. Als bijvoorbeeld een erfgenaam twee kinderen heeft die elk een deel van de erfenis krijgen, dan krijgen deze twee kinderen elk de helft van het erfdeel van hun ouder [4](#page=4).
---
# Wettelijke erfgenamen en hiërarchie van bloedverwanten
Dit deel van het document legt de structuur van wettelijke erfgenamen uit, inclusief de indeling in lijnen, graden en het principe van plaatsvervulling, om te bepalen wie erft en hoe de nalatenschap wordt verdeeld volgens de wet [4](#page=4).
### 2.1 Bloedverwanten en aanverwanten
#### 2.1.1 Bloedverwanten
Bloedverwanten worden ingedeeld in drie categorieën:
* **Afstammelingen (descendenten):** Kinderen en kleinkinderen in de dalende rechte lijn [4](#page=4).
* **Ascendenten:** Ouders en grootouders in de stijgende rechte lijn [4](#page=4).
* **Zijverwanten (collateralen):** Familieleden in de zijtakken, zoals broers, zussen, ooms, tantes, neven en nichten [4](#page=4).
* **Bevoorrechte zijverwanten:** Broers en zussen [4](#page=4).
* **Niet-bevoorrechte zijverwanten:** Ooms, tantes, neefjes en nichtjes [4](#page=4).
#### 2.1.2 Aanverwanten
Aanverwanten, zoals schoonfamilie en aangetrouwden, komen niet voor in de wettelijke devolutie [4](#page=4).
### 2.2 De ordes van wettelijke erfgenamen
De wet kent een hiërarchie van erfgenamen, verdeeld in vier ordes. De nalatenschap gaat naar de eerste orde die aanwezig is; hogere ordes worden niet geconsulteerd als er erfgenamen in een lagere orde zijn [4](#page=4).
#### 2.2.1 Eerste orde: Afstammelingen
De eerste orde bestaat uitsluitend uit de afstammelingen van de overledene [4](#page=4).
* Kinderen erven gelijk, ongeacht geslacht, geboortevolgorde, huwelijkse staat van de ouders of of ze van dezelfde ouders zijn [6](#page=6).
* **Plaatsvervulling:** Als een erfgenaam van de eerste orde is vooroverleden, verwerpt, onwaardig is of er tegelijkertijd is overleden, komen zijn afstammelingen in zijn plaats om te erven ("erven per tak"). Dit is echter onmogelijk als de erfgenaam geen afstammelingen nalaat [4](#page=4) [7](#page=7).
* Adoptiekinderen vallen onder de afstammelingen bij volle adoptie en gewone adoptie [6](#page=6).
* Stiefkinderen zijn geen afstammelingen en hebben geen wettelijk erfrecht, tenzij de overledene dit anders heeft bepaald in een testament, maar nooit ten koste van de reserve van andere erfgenamen [6](#page=6).
* **Volle eigendom vs. enkelvoudige eigendom:** De echtgenoot (LLE) of wettelijk samenwonende (LLP) erft het vruchtgebruik (VG), terwijl de kinderen het blote eigendom (NE) erven. De kinderen worden pas volle eigenaar na het overlijden van de langstlevende echtgenoot/samenwonende [7](#page=7).
> **Tip:** Bij stiefkinderen kan het erfrecht tot problemen leiden als er een groot leeftijdsverschil is tussen de stiefouder en de kinderen, met name als de stiefouder jonger is dan de kinderen.
#### 2.2.2 Tweede orde: Bevoorrechte zijverwanten en ascendenten
De tweede orde bestaat uit de bevoorrechte zijverwanten (broers, zussen en hun afstammelingen) én de ouders van de overledene, indien deze nog in leven zijn [5](#page=5).
* **Kloving:** De nalatenschap wordt in principe in twee gelijke helften verdeeld: één helft voor de vaderlijke lijn en één helft voor de moederlijke lijn [5](#page=5).
* **Scenario's:**
* **Ouders en bevoorrechte zijverwanten:** Vader en moeder krijgen elk een vast deel (bv. elk een kwart (1/4)). Het resterende deel van de nalatenschap wordt verdeeld onder de broers en zussen [7](#page=7) [8](#page=8).
* **Eén ouder en bevoorrechte zijverwanten:** De levende ouder krijgt een vast deel (bv. 1/4), en het resterende deel wordt verdeeld onder de broers en zussen [8](#page=8).
* **Geen levende ouders, wel bevoorrechte zijverwanten:** De nalatenschap wordt volledig verdeeld onder de broers en zussen [8](#page=8).
* **Kleine kloving:** Dit principe is relevant bij de verdeling tussen volle broers/zussen en halfbroers/halfzussen. Een volle broer of zus erft meer dan een halfbroer of halfzus [8](#page=8).
* **Plaatsvervulling:** Plaatsvervulling is mogelijk voor broers en zussen (en hun afstammelingen). Het is echter nooit mogelijk voor ouders of grootouders om via plaatsvervulling te erven [7](#page=7).
> **Voorbeeld:** Als de overledene nog leeft in combinatie met broers en zussen, krijgen de vader en moeder elk een kwart (1/4) van de nalatenschap. Het resterende deel (de helft) wordt gelijk verdeeld onder de aanwezige broers en zussen [7](#page=7).
#### 2.2.3 Derde orde: Ascendenten (zonder bevoorrechte zijverwanten)
De derde orde bestaat uit de ascendenten, te weten de ouders, grootouders en verdere voorouders, wanneer er geen erfgenamen van de eerste of tweede orde zijn [5](#page=5).
* **Grote kloving:** De nalatenschap wordt in principe in twee gelijke delen verdeeld: één helft voor de vaderlijke lijn en één helft voor de moederlijke lijn [5](#page=5) [9](#page=9).
* **Voorbeeld:** Als de moeder is vooroverleden, krijgt de vader de helft van de nalatenschap, en de grootouders aan moederszijde elk een kwart (1/4) [5](#page=5).
> **Tip:** Zonder testament kan het gebeuren dat grootouders erven, terwijl de intentie was dat de vader alles zou krijgen. Een notaris kan informeren of grootouders bereid zijn te verwerpen ten gunste van de vader [5](#page=5).
#### 2.2.4 Vierde orde: Gewone zijverwanten
De vierde orde omvat de gewone, niet-bevoorrechte zijverwanten, zoals ooms, tantes en hun afstammelingen (neven en nichten), en grootooms en groottantes. Er wordt erf- of plaatsvervangingsrecht toegekend tot de vierde graad [5](#page=5) [9](#page=9).
* **Grote kloving:** Net als in de derde orde, wordt de nalatenschap verdeeld volgens het principe van grote kloving, waarbij de vaderlijke en moederlijke lijnen worden gescheiden [9](#page=9).
* **Samenloop met derde orde:** Wanneer er erfgenamen van de derde en vierde orde samenlopen, kan de nalatenschap worden verdeeld volgens de regels van de grote kloving, waarbij de ascendenten een deel krijgen en de zijverwanten in de andere lijn een deel [9](#page=9).
* **Devolutie:** Als een van de lijnen (bv. de vaderlijke linie) geen erfgenamen meer heeft, kan de nalatenschap naar de andere lijn (bv. de moederlijke linie) devolueren [9](#page=9).
> **Voorbeeld:** Bij samenloop tussen de derde en vierde orde, kan de vader de helft van de nalatenschap krijgen, terwijl een tante (uit de vierde orde in de andere lijn) de andere helft krijgt. In dit geval moet de tante echter een deel van haar erfdeel afstaan, waardoor de vader zijn deel ontvangt als volledig eigendom (VE) en zij enkelvoudig eigendom (NE) op een deel van wat zij oorspronkelijk zou erven [9](#page=9).
### 2.3 Graad van bloedverwantschap
De graad van bloedverwantschap wordt bepaald door het aantal generaties dat iemand van de overledene verwijderd is. Wie het dichtst bij de overledene staat (laagste graad), sluit erfgenamen in hogere graden uit [7](#page=7).
### 2.4 Erven uit eigen hoofde en bij plaatsvervulling
* **Erven uit eigen hoofde:** De erfgenaam in de eerste generatie die aanwezig is, erft "per kop" [7](#page=7).
* **Erven bij plaatsvervulling:** Afstammelingen die in de plaats treden van een vooroverleden, verwerpende, gelijktijdig overleden of onwaardige erfgenaam, erven "per tak" [7](#page=7).
### 2.5 Situaties waarin plaatsvervulling van toepassing is
Plaatsvervulling is van toepassing in de volgende situaties [7](#page=7):
* Bij vooroverlijden van een erfgenaam.
* Bij gelijktijdig overlijden van de overledene en een erfgenaam.
* Bij verwerping door een erfgenaam (vrijwillige erfenissprong).
* Bij onwaardigheid van een erfgenaam.
---
# Het erfrecht van de langstlevende echtgenoot (LLE)
Hier is de studiegids voor het onderwerp "Het erfrecht van de langstlevende echtgenoot (LLE)".
## 3 Het erfrecht van de langstlevende echtgenoot (LLE)
Dit onderwerp behandelt de rechten en voorwaarden voor de langstlevende echtgenoot om te erven, inclusief de interactie met andere erfgenamen, huwelijksstelsels en specifieke clausules.
### 3.1 Plaats van de langstlevende echtgenoot (LLE) in de devolutie
De langstlevende echtgenoot (LLE) is een wettelijke erfgenaam en kan in samenloop komen met andere erfgenamen, met name bloedverwanten. De hoogte van het erfrecht van de LLE wordt mede bepaald door [11](#page=11):
1. De categorie van bloedverwanten die in samenloop komt met de LLE [11](#page=11).
2. Het huwelijksstelsel [11](#page=11):
* Wettelijk stelsel: 50% gemeenschappelijk vermogen (GV) en eigen vermogen (EV) van de overledene (DC) [11](#page=11).
* Conventioneel gemeenschapsstelsel: 50% GV + EV DC, met mogelijke invloed van clausules in het huwelijkscontract [11](#page=11).
* Scheiding van goederen: Enkel EV DC [11](#page=11).
Vroeger had de LLE geen erfrecht en ging alles naar de kinderen. Tegenwoordig wordt de LLE als wettelijke erfgenaam beschouwd en heeft zij een beschermd deel [11](#page=11).
Een belangrijke regel is dat het huwelijksvermogensrecht het erfrecht voorafgaat. Dit betekent dat na het overlijden van een echtgenoot, eerst het huwelijksstelsel wordt vereffend, waarna de omvang van de nalatenschap definitief wordt bepaald [11](#page=11).
> **Tip:** Bij een scheiding van goederen wordt niet gesproken over gemeenschappelijk vermogen, maar over 'onverdeeldheden'. Indien een woning samen is gekocht, wordt het procentuele aandeel van elke partner in de akte vastgelegd [11](#page=11).
### 3.2 Voorwaarden voor het erfrecht van de LLE
Om aanspraak te maken op erfrecht, moet de LLE aan de volgende voorwaarden voldoen:
* **Gehuwd zijn:** Samenwonen is geen vereiste [12](#page=12).
* **Niet uit de echt gescheiden zijn:** Een lopende echtscheidingsprocedure, waarbij het vonnis nog niet in kracht van gewijsde is, behoudt het erfrecht van de LLE [12](#page=12).
**Bijzondere situaties:**
* **Feitelijke scheiding:** Leven op twee verschillende locaties gedurende minstens zes maanden, met bewijs, kan leiden tot het verval van het wettelijk erfrecht indien dit is opgenomen in een testament met het oog op onterving [12](#page=12).
* **Scheiding van tafel en bed:** Dit leidt tot het verval van het wettelijk erfrecht. In de praktijk wordt dit zelden nog toegepast; men start meestal een echtscheidingsprocedure op [12](#page=12).
* **Wettelijk samenwonen:** Leidt tot een beperkt wettelijk erfrecht [12](#page=12).
* **Feitelijk samenwonen:** Leidt tot geen wettelijk erfrecht [12](#page=12).
**Uitsluiting en verval van erfrecht:**
Het erfrecht van de LLE kan vervallen in specifieke gevallen, vergelijkbaar met onwaardigheid of ontzetting uit het ouderlijk gezag. Het verval kan plaatsvinden bij [12](#page=12):
* Onwaardigheid: Wanneer de partner de overledene vermoordt of medeplichtig is aan de moord [12](#page=12).
* Ontzetting uit het ouderlijk gezag: Waarbij de echtgenoot uit het gezag wordt verbannen. In dit geval, op vraag van de afstammelingen, kan de LLE het erfrecht verliezen ten aanzien van de overleden echtgenoot [12](#page=12).
**Geen plaatsvervulling:**
Er is nooit plaatsvervulling voor de LLE, noch in opgaande lijn, noch naar haar afstammelingen toe indien de LLE kinderen heeft uit een andere relatie. De kinderen uit een vorige relatie van de overledene (DC) die niet de kinderen zijn van de LLE, komen niet voor in de nalatenschap van de stiefouder, tenzij er een testament is [12](#page=12).
### 3.3 Welk erfrecht verkrijgt de LLE?
De kenmerken van het erfrecht van de LLE zijn:
* Het ontstaat na het overlijden van de echtgenoot [13](#page=13).
* De LLE mag niet onwaardig zijn om te erven [13](#page=13).
* De LLE heeft een keuzemogelijkheid: zuiver aanvaarden, aanvaarden onder voorrecht van boedel (beneficium inventarii), of verwerpen [13](#page=13).
* De LLE kan voor het overlijden niet verzaken aan de erfenis, tenzij bij echtscheiding met onderlinge toestemming (EOT) of via het huwelijkscontract (bv. bij samenloop met kinderen uit een vorige relatie van de DC) [13](#page=13).
* Er kunnen via het huwelijkscontract specifieke regelingen getroffen zijn [13](#page=13).
* De LLE moet bijdragen in de schulden van de nalatenschap [13](#page=13).
* De LLE kan inbreng van ontvangen giften eisen van andere wettelijke erfgenamen [13](#page=13).
* De LLE is zelf verplicht tot inbreng van reeds eerder ontvangen giften [13](#page=13).
* De LLE erft vruchtgebruik (VG) of volle eigendom (VE), afhankelijk van de samenloop met andere erfgenamen [13](#page=13).
**Clausules:**
* **Valkeniersclausule:** Bepaalt dat de voordelen die de LLE krijgt uit de nalatenschap van de eerst overleden echtgenoot, vervallen of beperkt worden als de LLE hertrouwt. Dit is geen wettelijke verplichting, maar een contractuele bescherming van familiaal vermogen om te voorkomen dat het vermogen via hertrouwen bij de nieuwe partner of diens erfgenamen terechtkomt [13](#page=13).
> **Voorbeeld:** Jan en Marie zijn gehuwd en hebben 2 kinderen. Jan overlijdt. Marie krijgt de woning in volle eigendom via een keuzebeding. Als Marie later hertrouwt met Piet, en er is een Valkeniersclausule, dan verliezen haar voordelen hun werking zodra ze hertrouwt. De woning of haar waarde keert terug naar de nalatenschap van Jan, ten voordele van de kinderen [13](#page=13).
**Samenloop met afstammelingen (1e orde):**
* LLE: Vruchtgebruik (VG) op de hele nalatenschap [13](#page=13).
* 1e orde: Volle eigendom (NE) op de hele nalatenschap [13](#page=13).
**Aandachtspunten bij afstamming:**
* Gemeenschappelijke kinderen [13](#page=13).
* Kinderen uit een voorgaande relatie van de DC [13](#page=13).
* Geadopteerde kinderen van de DC [13](#page=13).
* Kinderen waarvan de afstamming vaststaat op het moment van overlijden. Indien de afstamming na het overlijden wordt vastgesteld, moet dit kind zijn aandeel binnen zes maanden opeisen, anders kan dit kind zijn kavel niet meer in natura opeisen [13](#page=13).
#### 3.3.1 De Assepoesterregel
De Assepoesterregel is een wettelijk bepaalde regel, geen clausule in een huwelijkscontract, die van toepassing is bij samenloop van de LLE met stiefkinderen of voorkinderen (kinderen uit een voorgaande relatie van de DC) [14](#page=14).
* **Recht op onderhoud, opvoeding en opleiding:** De LLE heeft de persoonlijke verplichting om te voorzien in het onderhoud, de opvoeding en de opleiding van de stiefkinderen, zoals de overleden ouder (DC) dat zou hebben gedaan [14](#page=14).
* **Reden:** De LLE heeft levenslang vruchtgebruik (VG), wat voor de stiefkinderen een 'uitgesteld erfrecht' vormt [14](#page=14).
* **Risico in samengestelde gezinnen:** De regel waarschuwt voor het risico dat stiefkinderen niets erven, omdat bij het overlijden van een ouder alles eerst naar de stiefouder gaat, en daarna alleen naar diens eigen kinderen [14](#page=14).
> **Voorbeeld:** Piet en Anne zijn getrouwd. Piet heeft twee kinderen uit een eerder huwelijk. Anne heeft één dochter. Piet overlijdt. Volgens de wet erft Anne alles; de kinderen van Piet krijgen een vordering die pas opeisbaar is als Anne overlijdt. Wanneer Anne sterft, gaat haar vermogen naar haar eigen dochter. De kinderen van Piet krijgen dan niets meer [14](#page=14).
> **Oplossing:** Een testament kan regelen dat ook kinderen uit het eerste huwelijk erven. Het 'uitgesteld erfrecht' moet hierin worden opgenomen [14](#page=14).
#### 3.3.2 Samenloop met andere bloedverwanten (2e, 3e, 4e orde)
* **2e / 3e orde:**
* LLE: Erft volle eigendom (VE) op het gemeenschappelijk vermogen (GV) en vruchtgebruik (VG) op het eigen vermogen (EV) bij een wettelijk stelsel [14](#page=14).
* LLE: Erft volle eigendom (VE) op het eigen vermogen (EV) bij een scheiding van goederen [14](#page=14).
* 2e/3e orde bloedverwanten: Erven de rest van de nalatenschap [14](#page=14).
* Bij een algehele gemeenschap: NE op het EV [14](#page=14).
Het huwelijksstelsel moet eerst vereffend zijn (inclusief eventuele clausules zoals een beding van vooruitmaking die de LLE bevoordelen) voordat het erfrecht in werking treedt. Bij scheiding van goederen is er geen GV, maar wel 'onverdeeldheid', wat leidt tot het erven van VE en niet van VG [14](#page=14).
* **4e orde:**
* Sinds de Nieuwe Erfwet worden zijverwanten of niet-bevoorrechte collateralen volledig uitgesloten [14](#page=14).
* De nalatenschap gaat volledig in volle eigendom (VE) naar de LLE [14](#page=14).
> **Tip:** Niemand kan gedwongen worden om in onverdeeldheid te blijven [14](#page=14).
### 3.4 Het erfrechtelijk vruchtgebruik (VG) van de LLE
Het erfrechtelijk VG van de LLE omvat het recht op de 'vruchten' van een goed, het recht om het goed te verhuren en huurgeld te innen. De LLE heeft ook de plicht tot onderhoud en herstellingen, en de plicht tot het betalen van jaarlijkse lasten. Het VG eindigt bij het overlijden van de vruchtgebruiker [16](#page=16).
**Bijzonderheden:**
* **Boedelbeschrijving:** Kan op vraag van de blote eigenaars gebeuren [16](#page=16).
* **VG op geld:** Wordt automatisch omgezet naar volle eigendom (VE), met de plicht om aan het einde van het VG een gelijke waarde aan de blote eigenaar af te geven. Dit wordt 'quasi-VG of oneigenlijk VG' genoemd. Geld op een gemeenschappelijke rekening kan op vraag van de blote eigenaars worden beheerd [16](#page=16).
### 3.5 Omzetbaarheid van het erfrechtelijk VG van de LLE
Het VG van de LLE is omzetbaar, wat betekent dat de blote eigenaar het VG kan afkopen, of de LLE kan de blote eigendom afkopen. Elk VG komt in aanmerking, maar de LLE heeft een vetorecht voor de afkoop van het VG op de gezinswoning en huisraad [16](#page=16).
* **Meest voorkomende vorm:** Omzetting in een geldsom die de kapitaalwaarde van het VG vertegenwoordigt. De blote eigenaar wordt dan volle eigenaar, of de vruchtgebruiker wordt volle eigenaar [16](#page=16).
* **Waardebepaling:** De waarde wordt bepaald aan de hand van omzettingstabellen, rekening houdend met de leeftijd van de vruchtgebruiker (hoe jonger, hoe groter de waarde) en de verkoopwaarde van het goed. Dit is niet dwingend; partijen kunnen anders overeenkomen [16](#page=16).
**Samenloop LLE – stiefkinderen bij omzetting:**
* Indien er een groot leeftijdsverschil is tussen de jonge LLE en stiefkinderen, kan de afkoop van het VG duur zijn [16](#page=16).
* **20-jaarregel:** De stiefouder wordt geacht 20 jaar ouder te zijn dan het oudste stiefkind. Dit is 'fictieve of instant veroudering' [16](#page=16).
> **Voorbeeld:** Een LLE is 25 jaar oud en de DC heeft twee kinderen uit een eerste huwelijk van respectievelijk 50 en 53 jaar oud. Bij omzetting wordt de LLE dan '73 jaar' geacht [16](#page=16).
* **Procedure tot omzetting:**
* **Minnelijk:** Partijen komen onderling tot een akkoord. Bij minderjarigen of onbekwame personen is een notariële akte verplicht, onder voorzitterschap en goedkeuring van de vrederechter [16](#page=16).
* **Gerechtelijk:** De familierechtbank stelt een notaris aan die de procedure begeleidt [16](#page=16).
### 3.6 Samenvattend overzicht – Kloving ingeval DC een LLE nalaat (Schema Toledo)
Het schema van Toledo geeft een overzicht van wat de LLE erft, rekening houdend met de nalatenschap (EV DC, inclusief aandeel in onverdeeldheid, en de helft van het GV) en de samenloop met andere erfgenamen [15](#page=15).
1. **Bij samenloop met afstammelingen:**
* LLE erft VG op de hele nalatenschap [15](#page=15).
* Nooit kloving [15](#page=15).
2. **Bij samenloop met ouders, broer, zus of hun kinderen (2e orde):**
* LLE erft VE op het GV en VG op het EV. (De 'onverdeeldheid' wordt als VE beschouwd) [15](#page=15).
* Kloving begint vanaf de 3e orde [15](#page=15).
3. **Bij samenloop met verdere zijverwanten (oom, tante, etc.):**
* LLE erft VE op de hele nalatenschap [15](#page=15).
* Nooit kloving vanaf 1 september 2018 [15](#page=15).
**Speciaal geval: Recht op wettelijke terugkeer of anomaal erfrecht voor de LLE**
* De LLE heeft recht op VG op goederen die de DC bij leven via een schenking heeft verkregen van een ascendent [15](#page=15).
* De NE van die goederen ligt dan bij de vroegere ascendent-schenker [15](#page=15).
* Indien in de akte terugkeer naar de schenker is bedongen in geval van vooroverlijden van de begiftigde zonder kinderen, mag de schenker voorzien dat het goed in VE terugkeert [15](#page=15).
> **Voorbeeld:** Oma schenkt een huis aan haar kleinzoon A, die gehuwd is. Het koppel gebruikt het huis als gezinswoning. Kleinzoon A overlijdt kinderloos. Oma heeft in de akte voorzien dat bij kinderloos vooroverlijden, het huis in VE naar haar moet terugkeren [15](#page=15).
**Huurrecht en gezinswoning:**
* De LLE krijgt het recht op de huur van de gezinswoning [15](#page=15).
* Dit betekent dat de LLE het huurcontract van de gezinswoning mag overnemen en alle rechten en plichten als huurder respecteert [15](#page=15).
---
# Specifieke erfrechtelijke situaties en beginselen
Specifieke erfrechtelijke situaties en beginselen.
## 4. Specifieke erfrechtelijke situaties en beginselen
Dit onderwerp behandelt bijzondere situaties en beginselen binnen het erfrecht, waaronder de regels omtrent vermisten, de wettelijke terugkeer van goederen naar een ascendent-schenker, en de omzetting van vruchtgebruik naar volle eigendom.
### 4.1 Vermisten en het openvallen van de nalatenschap
Wanneer een persoon is overleden maar het lijk of stoffelijk overschot niet is gevonden, wordt gesproken van een vermiste. In dergelijke gevallen is er geen medisch attest van overlijden, en moet het overlijden worden vastgesteld via een gerechtelijke procedure [2](#page=2).
#### 4.1.1 Procedure bij vermisten
* **Met getuigen:** Als er getuigen zijn die het overlijden hebben waargenomen (bijvoorbeeld een val in het water met krokodillen) kan er een wettelijke procedure worden opgestart die leidt tot een vonnis dat het openvallen van de nalatenschap vaststelt. Getuigen worden hiervoor opgeroepen [2](#page=2).
* **Zonder getuigen:** Indien een persoon verdwijnt tijdens bijvoorbeeld een wereldreis zonder dat er getuigen zijn van een levensbedreigende situatie, wordt het verzoek tot het openvallen van de nalatenschap via een gerechtelijke procedure behandeld. De rechter zal termijnen hanteren en de situatie beoordelen. Het is in uitzonderlijke gevallen mogelijk dat de vermiste persoon later nog opduikt en de erfenis kan terugvragen [2](#page=2).
#### 4.1.2 Plaats waar de nalatenschap openvalt
De nalatenschap valt open op de plaats van het domicilie van de overledene, wat overeenkomt met zijn hoofdverblijfplaats of gewone verblijfplaats, ongeacht de inschrijving in de bevolkingsregisters. Dit is ook relevant voor de territoriale bevoegdheid bij minnelijke of geschilprocedures met betrekking tot de nalatenschap, zoals machtigingen tot verkoop van onroerend goed of vorderingen tot verdeling [2](#page=2).
### 4.2 Erfbekwaamheid
Om te kunnen erven en een nalatenschap te aanvaarden, moet aan vier voorwaarden worden voldaan [2](#page=2):
1. **Bestaan op het moment van openvallen van de nalatenschap**: Juridisch bestaan begint bij de geboorte. Dit geldt ook voor een reeds verwekt kind dat na het openvallen van de erfenis wordt geboren [2](#page=2).
2. **In leven zijn op het ogenblik van openvallen van de nalatenschap**: De erfgenaam moet op het moment van het overlijden van de erflater nog in leven zijn, zelfs al is het maar kort [2](#page=2).
3. **Niet uitgesloten of vervallen verklaard zijn om te kunnen erven**: Bepaalde personen kunnen wettelijk uitgesloten zijn van erfenis [2](#page=2).
4. **Niet onwaardig zijn**: Onwaardigheid tot erven kan worden vastgesteld door de rechter [2](#page=2).
#### 4.2.1 Overlevingsvoorwaarde en de afwezige/vermist
De overlevingsvoorwaarde houdt in dat de erfgenaam nog in leven moet zijn op het moment van het overlijden van de erflater. Problematiek ontstaat bij een afwezige (wiens bestaan onzeker is) of een vermiste (die verdwenen is in levensbedreigende omstandigheden). Deze personen kunnen vertegenwoordigd worden via een gerechtelijke procedure of door een notaris [2](#page=2).
### 4.3 Wettelijke terugkeer (anomaal erfrecht)
De wettelijke terugkeer, ook wel anomaal of atypisch erfrecht genoemd, is een specifiek wettelijk recht dat voorziet in de terugkeer van bepaalde goederen naar de erflater onder welbepaalde omstandigheden. Dit moet worden onderscheiden van een *conventionele* terugkeer, die contractueel wordt bedongen [10](#page=10) [15](#page=15).
#### 4.3.1 De wettelijke terugkeer van de ascendent-schenker
Dit recht is van toepassing wanneer een ascendent (ouder, grootouder, etc.) een goed heeft geschonken aan zijn kind of afstammeling. De voorwaarden voor wettelijke terugkeer zijn [10](#page=10):
* De begiftigde (kind of afstammeling) overlijdt voor de schenker [10](#page=10).
* De begiftigde laat zelf geen afstammelingen na [10](#page=10).
* Het geschonken goed, of de prijs ervan, bevindt zich nog in de nalatenschap van de begiftigde [10](#page=10).
In dat geval erft de ascendent-schenker de goederen die hij/zij oorspronkelijk heeft geschonken. Het recht van wettelijke terugkeer heeft voorrang op andere erfgenamen wat betreft deze specifieke goederen. Indien oma een huis schenkt aan kleinzoon A, die kinderloos overlijdt, en oma in de akte bedong dat het huis bij kinderloos vooroverlijden naar haar terugkeert, dan geldt dit als een conventionele terugkeer. De wettelijke terugkeer treedt echter op indien de schenkingsakte geen specifieke clausule bevat en aan de wettelijke voorwaarden is voldaan [10](#page=10) [15](#page=15).
### 4.4 Het erfrechtelijk vruchtgebruik van de langstlevende echtgeno(o)t(e) (LLE)
De langstlevende echtgeno(o)t(e) heeft een erfrechtelijk vruchtgebruik, dat kan bestaan uit het vruchtgebruik op de ganse nalatenschap (inclusief het deel van de langstlevende echtgenoot) of op specifieke goederen. Dit vruchtgebruik omvat onder meer het recht op de 'vruchten' van het goed, het recht om het te verhuren en huurgeld te innen, en de plicht tot onderhoud en betaling van jaarlijkse lasten. Het vruchtgebruik eindigt bij het overlijden van de LLE [16](#page=16).
#### 4.4.1 Bijzonderheden van het vruchtgebruik
* **Boedelbeschrijving**: Dit kan op vraag van de blote eigenaars worden opgemaakt [16](#page=16).
* **Staat onroerend goed**: Kan eveneens op vraag van de blote eigenaars worden vastgesteld [16](#page=16).
* **Vruchtgebruik op geld**: Dit wordt automatisch omgezet naar volle eigendom, met de plicht om op het einde van het vruchtgebruik een gelijke waarde af te geven aan de blote eigenaar. Dit wordt beschouwd als "quasi-vruchtgebruik" of oneigenlijk vruchtgebruik. Geld kan op een gemeenschappelijke rekening worden geplaatst op vraag van de blote eigenaars [16](#page=16).
### 4.5 Omzetbaarheid van het erfrechtelijk vruchtgebruik van de LLE
Het vruchtgebruik van de LLE kan worden omgezet, hetzij door de blote eigenaar die het vruchtgebruik afkoopt, hetzij door de LLE die de naakte eigendom afkoopt [16](#page=16).
* **Afkoop van vruchtgebruik**: Elk vruchtgebruik komt in aanmerking, maar de LLE heeft een vetorecht voor de afkoop van vruchtgebruik op de gezinswoning en de huisraad. De meest voorkomende vorm van afkoop is de omzetting in een geldsom, die overeenkomt met de kapitaalwaarde van het vruchtgebruik. Hierdoor wordt de blote eigenaar volle eigenaar, of de vruchtgebruiker wordt volle eigenaar [16](#page=16).
* **Waardebepaling**: De waarde wordt bepaald aan de hand van omzettingstabellen, rekening houdend met de leeftijd van de vruchtgebruiker (hoe jonger, hoe groter de waarde) en de verkoopwaarde van het goed. Deze tabellen zijn niet dwingend en partijen kunnen anders overeenkomen [16](#page=16).
#### 4.5.1 Samenloop LLE met stiefkinderen
Bij de omzetting van het vruchtgebruik in geval van samenloop met stiefkinderen, wordt de "20-jaarregel" toegepast. De stiefouder wordt geacht twintig jaar ouder te zijn dan het oudste stiefkind. Dit is een fictieve of instant veroudering [16](#page=16).
* **Voorbeeld**: Als de LLE 25 jaar is en er zijn stiefkinderen van 50 en 53 jaar, dan wordt de LLE voor de omzetting als 73 jaar beschouwd [16](#page=16).
#### 4.5.2 Procedure tot omzetting
* **Minnelijk**: De omzetting kan minnelijk gebeuren, maar bij minderjarigen of onbekwame personen is een notariële akte verplicht, onder voorzitterschap en goedkeuring van de vrederechter [16](#page=16).
* **Gerechtelijk**: Indien geen minnelijke regeling wordt bereikt, kan de omzetting via de familierechtbank gebeuren, waarbij een notaris wordt aangesteld [16](#page=16).
### 4.6 Huurrecht en de gezinswoning
De LLE verkrijgt het recht op de huur van de gezinswoning. Dit betekent dat de LLE het huurcontract van de gezinswoning mag overnemen en daarbij alle rechten en plichten als huurder respecteert [15](#page=15).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Erfopvolging | Het proces waarbij de rechten, plichten en vermogensbestanddelen van een overleden persoon (de erflater of decuius) worden overgedragen aan een of meer erfgenamen. Dit kan plaatsvinden op basis van de wet (wettelijke erfopvolging) of een testament (testamentaire erfopvolging). |
| Nalatenschap / erfenis | Het geheel van activa en passiva die een persoon achterlaat bij overlijden. Dit omvat alle bezittingen, schulden, rechten en verplichtingen van de overledene. |
| Decuius (DC) | De overledene, de persoon wiens nalatenschap openvalt en wordt verdeeld onder de erfgenamen. |
| Erfgenaam / erfopvolger | Een persoon die recht heeft op (een deel van) de nalatenschap van de overledene. Dit kan een wettelijke erfgenaam zijn (aangewezen door de wet) of een testamentaire erfgenaam (aangewezen in een testament). |
| Wettelijke erfgenaam | Iemand die door de wet als erfgenaam wordt aangewezen, zoals afstammelingen, ascendenten of zijverwanten. De wet bepaalt de volgorde en de omvang van hun erfrecht. |
| Testamentaire erfgenaam | Iemand die door de overledene zelf is aangewezen als erfgenaam in een testament. De testamentaire erfopvolging kan de wettelijke erfopvolging aanvullen of wijzigen. |
| Contractuele erfgenaam | Een erfgenaam die zijn recht op erfenis verkrijgt via een contract, zoals een huwelijkscontract met specifieke clausules, bijvoorbeeld een keuzerecht voor de langstlevende echtgenoot. |
| Erfbekwaam | De juridische bekwaamheid van een persoon om te erven. Om erfbekwaam te zijn, moet men bestaan op het moment van het openvallen van de nalatenschap en niet onwaardig zijn. |
| Onwaardig om te erven | Een persoon die door de wet is uitgesloten van het recht om te erven, meestal als gevolg van ernstige feiten die hij heeft begaan tegenover de erflater, zoals het veroorzaken van diens dood of pogingen daartoe. Dit is een civiele straf. |
| Openvallen van de nalatenschap | Het moment waarop de nalatenschap van een overledene juridisch beschikbaar wordt voor de erfgenamen. Dit gebeurt doorgaans bij de vaststelling van het overlijden en kan complex zijn bij vermisten. |
| Intestaat erven / wettelijke erfrecht | Erven volgens de regels die de wet bepaalt, in afwezigheid van een geldig testament. |
| Testamentaire devolutie | De verdeling van de nalatenschap zoals bepaald in een testament. |
| Vermiste | Een persoon wiens verblijfplaats onbekend is en wiens dood niet met zekerheid kan worden vastgesteld, vaak door het ontbreken van een stoffelijk overschot of betrouwbare getuigenissen. Er kan een gerechtelijke procedure nodig zijn om de nalatenschap te laten openvallen. |
| Bloedverwanten | Personen die via afstamming aan elkaar verwant zijn. Dit omvat afstammelingen (kinderen, kleinkinderen), ascendenten (ouders, grootouders) en zijverwanten (broers, zussen, ooms, tantes). |
| Afstand van erfdeel | Het vrijwillig afzien van het recht op een deel van de nalatenschap. Dit kan leiden tot plaatsvervulling door de afstammelingen van de verwerper, tenzij anders bepaald. |
| Plaatsvervulling (erven bij staken) | Het principe waarbij de afstammelingen van een erfgenaam die vooroverleden, verworpen heeft of onwaardig is verklaard, diens plaats innemen en erven uit de nalatenschap. |
| Graad van bloedverwantschap | De afstand in generaties tussen twee personen. Hoe dichter de graad, hoe groter de kans om te erven volgens de wettelijke regels. De eerste graad zijn de kinderen, de tweede graad de kleinkinderen, enzovoort. |
| Ascendenten | Personen die in de opgaande lijn van afstamming staan tot de erflater, zoals ouders, grootouders, overgrootouders. |
| Zijverwanten (collateralen) | Personen die niet direct verwant zijn via een rechte lijn (ascendenten of descendenten), maar wel een gemeenschappelijke voorouder delen, zoals broers, zussen, ooms, tantes, neven en nichten. |
| Kleine kloving | Een specifieke regel in de verdeling van de nalatenschap binnen de tweede orde, waarbij de nalatenschap in gelijke delen wordt verdeeld tussen de vaderlijke en moederlijke lijn, en binnen die lijnen verder wordt verdeeld. |
| Grote kloving | Een principe van verdeling van de nalatenschap dat voornamelijk van toepassing is bij de derde en vierde orde van erfgenamen. De nalatenschap wordt in twee gelijke helften verdeeld, één voor elke lijn (vaderlijke en moederlijke), en binnen die lijnen verder verdeeld. |
| Wettelijke terugkeer (anomaal erfrecht) | Een specifieke wettelijke bepaling waarbij een goed dat door een ascendent aan een afstammeling werd geschonken, terugkeert naar de ascendent (schenker) indien de begiftigde overlijdt zonder afstammelingen en het goed zich nog in de nalatenschap bevindt. |
| Langstlevende echtgenoot (LLE) | De echtgenoot die in leven blijft na het overlijden van de andere echtgenoot. De LLE heeft specifieke erfrechten, afhankelijk van de samenloop met andere erfgenamen en het huwelijksstelsel. |
| Huwelijksstelsel | Het juridisch kader dat de vermogensrechtelijke relatie tussen echtgenoten regelt, zoals het wettelijk stelsel, gemeenschapsstelsels of scheiding van goederen. Dit heeft invloed op zowel de huwelijksvermogensrechtelijke afwikkeling als het erfrecht. |
| Verblijvingsbeding (langst leeft al heeft) | Een clausule in een huwelijkscontract die bepaalt dat, bij overlijden van een van de echtgenoten, alle gemeenschappelijke goederen (GV) naar de langstlevende echtgenoot gaan, die daarvoor een schuld aangaat ten opzichte van de nalatenschap van de eerstoverledene. |
| Valkeniersclausule | Een bepaling in een testament of huwelijkscontract die ervoor zorgt dat de voordelen die de langstlevende echtgenoot uit de nalatenschap van de eerstoverledene verkrijgt, vervallen of beperkt worden als de langstlevende hertrouwt. Dit is bedoeld om het vermogen van de eerstoverledene te beschermen voor hun eigen erfgenamen. |
| Assepoesterregel | Een informele benaming voor de situatie waarin stiefkinderen weinig of niets erven van hun overleden ouder wanneer de langstlevende echtgenoot (stiefouder) alles verkrijgt en dit vervolgens aan zijn of haar eigen kinderen nalaat. Het benadrukt het belang van testamentaire bepalingen in samengestelde gezinnen. |
| Vruchtgebruik (VG) | Een zakelijk recht dat iemand (de vruchtgebruiker) toekent om de opbrengsten van een goed te genieten, terwijl de blote eigenaar de juridische eigendom behoudt. Het recht van vruchtgebruik eindigt doorgaans bij overlijden. |
| Blote eigendom (NE) | Het juridische eigendomsrecht op een goed, ontdaan van het recht om het goed te gebruiken of de opbrengsten ervan te genieten. De blote eigenaar wordt volle eigenaar wanneer het vruchtgebruik eindigt. |
| Omzetting van vruchtgebruik | Het proces waarbij het recht van vruchtgebruik wordt omgezet in een ander recht, meestal volle eigendom voor de blote eigenaar of een geldsom voor de vruchtgebruiker, vaak door middel van afkoop. |