Cover
Jetzt kostenlos starten Basisaspecten van het burgerlijk recht_2025.pptx
Summary
# Basisbegrippen van het burgerlijk recht
Dit onderdeel van het burgerlijk recht legt de fundamenten uit, inclusief de bronnen van het recht, het onderscheid tussen aanvullend en dwingend recht, het concept van het vermogen en verjaring.
## 1. Rechtsbronnen
De primaire bron van het burgerlijk recht in België is het Burgerlijk Wetboek. Hoewel het concept van een gecodificeerd recht teruggaat tot de Napoleontische codificatie, is het wetboek sindsdien meerdere malen herzien en aangevuld. Naast het Burgerlijk Wetboek zelf, zijn er diverse andere rechtsbronnen relevant voor het burgerlijk recht:
* **Bijzondere wetten:** Specifieke wetten die bepaalde materies regelen, zoals de consumentenkoop of wetten betreffende financiële instellingen.
* **Grondrechten:** Artikelen uit de Grondwet en internationale verdragen zoals het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) kunnen directe invloed hebben op het burgerlijk recht. Arresten van hoge rechtbanken, zoals het arrest Marckx, hebben hierbij een belangrijke rol gespeeld.
* **Algemene rechtsbeginselen:** Fundamentele principes die ten grondslag liggen aan het rechtssysteem, zoals het beginsel van rechtsmisbruik.
## 2. Aanvullend en dwingend recht
Het recht wordt onderscheiden in regels van dwingend recht, regels van openbare orde en aanvullend recht. Dit onderscheid is cruciaal omdat het bepaalt of partijen van een wettelijke bepaling mogen afwijken in hun overeenkomsten.
* **Dwingend recht:** Regels waarvan contractueel niet mag worden afgeweken. Indien partijen toch een beding overeenkomen dat hiermee strijdig is, is dat beding nietig. Dit soort regels beschermt fundamentele belangen in de samenleving. Voorbeelden hiervan zijn bepalingen betreffende beroepsgeheim, specifieke consumentenbeschermingen, of regels inzake de handel tussen ondernemingen die een zekere balans beogen. Vaak staat in de wet zelf dat strijdige bedingen nietig zijn.
> **Tip:** Let op formuleringen als "alle met de bepalingen van dit artikel strijdige bedingen zijn nietig." Dit is een sterke indicator dat je te maken hebt met dwingend recht of openbare orde.
* **Openbare orde:** Dit zijn de meest fundamentele regels die de fundamenten van onze samenleving beschermen. Strafrechtelijke bepalingen vallen hier bijvoorbeeld onder.
* **Aanvullend recht:** Regels die van toepassing zijn indien partijen geen andere afspraken hebben gemaakt. Partijen zijn vrij om van deze regels af te wijken in hun contracten. Dit recht vult de leemtes op waar partijen zelf geen regels hebben voorzien.
> **Voorbeeld:** Artikel 5.3, lid 2 BW stelt dat de daarin opgenomen regels van aanvullend recht zijn, wat betekent dat partijen ervan mogen afwijken.
## 3. Het vermogen
Het vermogen is een fundamenteel concept in het burgerlijk recht en wordt gedefinieerd als de totaliteit van de goederen die aan een persoon toebehoren, waarbij "goederen" alle in geld waardeerbare rechten en plichten omvat.
De vermogensleer kent drie kernprincipes (de "vermogenstriptiek"):
1. **Alleen personen hebben een vermogen:** Enkel natuurlijke en rechtspersonen kunnen drager zijn van een vermogen.
2. **Elke persoon heeft een vermogen:** Iedereen heeft een vermogen, ongeacht of dit vermogen positief of negatief is.
3. **Slechts één vermogen per persoon:** Een persoon kan slechts één vermogen hebben. Het is wel mogelijk om specifieke activiteiten (zoals een beroepsactiviteit) onder te brengen in een rechtspersoon, waardoor er een afgescheiden vermogen ontstaat.
Het vermogen dient als **verhaalsobject** voor schuldeisers. Bij niet-nakoming van verbintenissen kunnen schuldeisers zich verhalen op het vermogen van de schuldenaar.
* **Zonder rechtspersoon:** De schuldeiser kan zich rechtstreeks verhalen op het gehele vermogen van de natuurlijke persoon.
* **Met rechtspersoon:** Indien een rechtspersoon is opgericht (bv. een NV of BVBA), kunnen schuldeisers zich primair verhalen op het vermogen van die rechtspersoon. Bij een *onvolkomen* rechtspersoonlijkheid (zoals een VOF) kan de schuldeiser zich bij ontoereikendheid van het vennootschapsvermogen ook op het privévermogen van de vennoten verhalen. Bij een *volkomen* rechtspersoonlijkheid kunnen schuldeisers enkel het vermogen van de rechtspersoon aanspreken.
Binnen het vermogen onderscheiden we **vermogensrechten**, die in geld waardeerbaar zijn en gekenmerkt worden door economische waarde, het overgaan bij overlijden en verhandelbaarheid. Deze worden onderverdeeld in:
### 3.1 Zakelijke rechten
Zakelijke rechten geven een directe aanspraak op een bepaald goed of zaak. De rechtsbetrekking bestaat tussen een rechtssubject en een rechtsobject.
* **Kenmerken:**
* **Numerus clausus-beginsel:** Het aantal zakelijke rechten is beperkt door de wet. Men kan geen nieuwe zakelijke rechten creëren.
* **Rechtstreekse heerschappij over een goed:** De houder van het zakelijk recht heeft directe controle over het goed.
* **Werking erga omnes:** Zakelijke rechten zijn tegenstelbaar aan iedereen. Dit vereist publiciteit (bv. registratie van onroerende goederen).
* **Volgrecht:** Het zakelijk recht "volgt" het goed, ongeacht wie de eigenaar is.
* **Voorbeelden:**
* **Eigendomsrecht:** Het meest omvattende zakelijke recht, dat recht geeft op gebruik, genot en beschikking over een goed.
* **Vruchtgebruik:** Geeft het recht op gebruik en genot van een goed, maar de beschikkingsbevoegdheid blijft bij de blote eigenaar.
* **Erfdienstbaarheid:** Een last op een erf (lijdend erf) ten gunste van een ander erf (heersend erf), bijvoorbeeld een recht van overgang voor een ingesloten perceel.
### 3.2 Persoonlijke rechten (vorderingsrechten)
Persoonlijke rechten creëren een rechtsbetrekking tussen twee rechtssubjecten, waarbij de ene persoon recht heeft op een bepaalde prestatie van de andere.
* **Kenmerken:**
* **Wilsautonomie:** Er is een onbeperkt aantal mogelijke persoonlijke rechten, bepaald door de wil van de partijen.
* **Relatief:** Ze binden enkel de partijen die de overeenkomst hebben gesloten.
* **Geen volgrecht:** Het recht is verbonden aan de persoon, niet aan het goed.
* **Voorbeelden:** Koop-, huur- en aannemingsovereenkomsten.
### 3.3 Intellectuele rechten
Dit zijn rechten op creaties van de menselijke geest, zoals auteursrechten op geschriften of octrooien op uitvindingen. Deze rechten beschermen de geestelijke scheppingen en geven de houder exclusieve bevoegdheden.
Naast vermogensrechten bestaan er ook **extrapatrimoniale rechten**, die geen economische waarde hebben, wel uitdoven bij overlijden en niet verhandelbaar zijn. Hieronder vallen:
* **Persoonlijkheidsrechten:** Zoals het recht op eerbiediging van het privéleven, het recht op waardigheid en het recht op afbeelding.
* **Recht op eerbiediging privé-leven:** Het recht om met rust gelaten te worden binnen de persoonlijke levenssfeer. Dit wordt beschermd door verschillende wetten en verdragen, en de toepassing ervan is steeds belangrijker geworden door de opkomst van internet en sociale media. De naleving ervan is echter niet absoluut en vereist een afweging met andere rechten, zoals het recht op informatie of persvrijheid. Er bestaan ook wettelijke en jurisprudentiële uitzonderingen.
* **Verzameling en verwerking van persoonsgegevens:** De Algemene Verordening Gegevensbescherming (GDPR/AVG) regelt de principes van transparantie, doelbeperking, gegevensbeperking, correctheid, integriteit en vertrouwelijkheid bij de verwerking van persoonsgegevens.
* **Rechten van de patiënt:** Hieronder valt onder meer het recht op inzage in verzamelde gegevens en het recht op vergetelheid.
* **Recht op afbeelding:** Het verspreiden van iemands afbeelding vereist toestemming, tenzij het gaat om publieke personen in een publieke context of om anoniem genomen foto's.
* **Familierechten:** Rechten die voortvloeien uit familierelaties.
## 4. Verjaring
Verjaring regelt de rechtsgevolgen van het verstrijken van een bepaalde tijd en kent twee hoofdcategorieën (volgens art. 2219 oud BW):
* **Verkrijgende verjaring:** Door het tijdsverloop kan men een subjectief recht verkrijgen, wat eerder zeldzaam is. Dit gebeurt wanneer iemand gedurende een bepaalde periode openlijk en ongestoord handelt als rechthebbende.
* **Uitdovende verjaring:** Dit komt veel vaker voor en houdt in dat men een subjectief recht verliest door het verstrijken van de wettelijk bepaalde termijn.
* De toepasselijke termijnen variëren: zakelijke rechten verjaren doorgaans na dertig jaar (art. 2262 oud BW). Persoonlijke rechten, die voortvloeien uit contracten, verjaren vaak na tien jaar.
* Buitencontractuele aansprakelijkheid kent specifieke termijnen: een relatieve termijn van vijf jaar vanaf het moment dat de schade bekend is en de aansprakelijke persoon gekend is, en een absolute termijn van twintig jaar vanaf het ontstaan van de schade.
* Facturen voor geleverde diensten (bv. door een kinesitherapeut) verjaren doorgaans na twee jaar (art. 2277bis oud BW).
### 4.1 Stuiting en schorsing van de verjaring
* **Stuiting:** Een handeling die ertoe leidt dat de verjaringstermijn opnieuw begint te lopen vanaf nul. Voorbeelden zijn dagvaarden, beslag leggen of een bevel tot betaling.
* **Schorsing:** Een situatie waarin de verjaringstermijn tijdelijk pauzeert. De reeds verstreken tijd blijft behouden. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn ten aanzien van minderjarigen, waarbij de verjaring pas verder loopt vanaf hun meerderjarigheid.
---
# Rechtsbronnen en dwingend recht
Dit deel van de analyse focust op de verschillende bronnen van burgerlijk recht en legt de nadruk op regels van openbare orde en dwingend recht waartegen contractueel niet mag worden afgeweken.
### 2.1 Bronnen van burgerlijk recht
Het burgerlijk recht, ook wel privaatrecht genoemd, regelt de verhoudingen tussen burgers onderling. De basis hiervan ligt in het burgerlijk wetboek, dat in België is geïnspireerd door het oude Franse Burgerlijk Wetboek (Code Napoléon). Naast het burgerlijk wetboek kent men ook:
* **Bijzondere wetten:** Wetgeving die specifieke materies regelt, zoals de wet op de medische ongevallen of consumentenkoop.
* **Grondrechten:** Rechten die fundamenteel zijn voor burgers, zoals verankerd in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
* **Algemene rechtsbeginselen:** Ongeschreven principes die ten grondslag liggen aan het recht, zoals het verbod op rechtsmisbruik.
### 2.2 Openbare orde en dwingend recht
Een belangrijk onderscheid binnen de rechtsregels is dat tussen regels van openbare orde, regels van dwingend recht en aanvullend recht.
#### 2.2.1 Regels van openbare orde en dwingend recht
Deze regels beschermen fundamentele belangen van de samenleving of van partijen die als zwakker worden beschouwd. Contractuele afwijkingen van deze regels zijn **niet toegestaan**.
* **Openbare orde:** Deze regels raken de fundamenten van onze samenleving. Het volledige strafrecht is bijvoorbeeld van openbare orde.
* **Dwingend recht:** Deze regels beschermen specifieke partijen die als kwetsbaar worden beschouwd.
**Kenmerken:**
* Geen contractuele afwijking mogelijk.
* Bedingen die strijdig zijn met deze regels zijn nietig.
**Voorbeelden:**
* Bepalingen inzake beroepsgeheim (strafrechtelijk).
* Immuniteit voor stagiairs bij eenmalige lichte fouten, waarbij de stagegever aansprakelijk wordt gesteld, zoals bepaald in artikel II.355/1 van de Codex Hoger Onderwijs. De zin "alle met de bepalingen van dit artikel strijdige bedingen zijn nietig" wijst op een regel van dwingend recht of openbare orde.
* Consumentenkoop, waarbij de consument (particulier die niet beroepsmatig handelt) beschermd wordt. Artikel 1649 *octies* van het oude BW bepaalt dat bepalingen in strijd met deze regels nietig zijn.
#### 2.2.2 Aanvullend recht
Deze regels vullen de contractuele afspraken tussen partijen aan. Indien partijen niets specifieks overeenkomen, zijn deze regels van toepassing.
**Kenmerken:**
* Contractuele afwijking is mogelijk.
**Voorbeelden:**
* Artikel 5.3, lid 2 BW, dat bepaalt dat de regels van aanvullend recht van toepassing zijn.
* Artikel 4, paragraaf 1 van de Wet Betalingsachterstand Handelstransacties, dat regels van aanvullend recht bevat, van toepassing tussen ondernemingen.
> **Tip:** Wanneer een wetsartikel expliciet stelt dat strijdige bedingen nietig zijn, is dit een sterke indicator dat het om een regel van openbare orde of dwingend recht gaat.
### 2.3 Het vermogen
Het vermogen is een fundamenteel concept in het privaatrecht. Het wordt gedefinieerd als de totaliteit van de in geld waardeerbare rechten en plichten die aan een persoon toebehoren.
#### 2.3.1 De vermogenstriptiek
Uit de definitie van vermogen leiden drie kernprincipes af:
1. **Alleen personen:** Enkel rechtssubjecten (natuurlijke personen en rechtspersonen) kunnen een vermogen hebben.
2. **Elke persoon:** Elke persoon (natuurlijk of rechtspersoon) bezit een vermogen, ongeacht of dit positief of negatief is.
3. **Slechts één vermogen:** Een natuurlijk persoon heeft slechts één vermogen. Het is echter mogelijk om (een deel van) het vermogen af te splitsen door een rechtspersoon op te richten, waardoor er twee aparte vermogens ontstaan.
#### 2.3.2 Het vermogen als verhaalsobject
Bij niet-nakoming van verbintenissen kunnen schuldeisers zich verhalen op het vermogen van de schuldenaar.
* **Zonder rechtspersoon:** Schuldeisers kunnen zich rechtstreeks verhalen op het gehele vermogen van de natuurlijke persoon.
* **Met rechtspersoon:** Bij de oprichting van een rechtspersoon wordt een deel van het vermogen afgescheiden. Schuldeisers zullen eerst op het vermogen van de rechtspersoon moeten verhalen.
* **Onvolkomen rechtspersoonlijkheid** (bv. VOF): Schuldeisers kunnen zich eerst op het vermogen van de rechtspersoon verhalen, en indien dit onvoldoende is, ook op het persoonlijke vermogen van de natuurlijke persoon.
* **Volkomen rechtspersoonlijkheid** (bv. NV, BVBA): Schuldeisers kunnen uitsluitend het vermogen van de rechtspersoon aanspreken.
### 2.4 Vermogensrechten
Vermogensrechten zijn rechten die in geld waardeerbaar zijn en deel uitmaken van iemands vermogen.
**Kenmerken:**
* Economische waarde.
* Gaan over bij overlijden (worden deel van de nalatenschap).
* Verhandelbaar (kunnen worden verkocht, verhuurd, etc.).
**Categorieën:**
1. **Zakelijke rechten:** Rechten op een bepaalde zaak of goed, waarbij er een directe verhouding bestaat tussen het rechtssubject en het rechtsobject.
* **Kenmerken:**
* *Numerus clausus*-beginsel: het aantal zakelijke rechten is beperkt door de wet.
* Rechtstreekse heerschappij over een goed.
* Werking *erga omnes* (tegenstelbaar aan iedereen).
* Vereisen publiciteitsvereisten (bv. inschrijving in registers voor onroerende goederen).
* Volgrecht: het recht blijft aan het goed kleven, ongeacht wie de eigenaar is.
* **Voorbeelden:**
* **Eigendomsrecht:** Omvat het recht op gebruik, genot en beschikking over een goed.
* **Vruchtgebruik:** Geeft het recht op gebruik en genot van een goed, waarbij de eigendom bij de blote eigenaar blijft.
* **Erfdienstbaarheid:** Een last op een dienend erf ten gunste van een heersend erf (bv. recht van doorgang voor een ingesloten perceel).
2. **Persoonlijke rechten (vorderingsrechten):** Rechten ten aanzien van een specifieke persoon, die recht geeft op een bepaalde prestatie.
* **Kenmerken:**
* Onbeperkt aantal (door wilsautonomie).
* Relatief: gericht tegen een specifieke persoon.
* Geen volgrecht.
* **Voorbeelden:** Rechten die voortvloeien uit een koop-, huur- of aannemingsovereenkomst.
3. **Intellectuele rechten:** Rechten op ideeën of creaties van de menselijke geest.
* **Voorbeelden:** Auteursrecht, octrooi (patent).
### 2.5 Extrapatrimoniale rechten
Deze rechten hebben geen economische waarde, doven uit bij overlijden en zijn niet verhandelbaar.
**Categorieën:**
* **Persoonlijkheidsrechten:**
* **Recht op eerbiediging van het privéleven:** Het recht om met rust gelaten te worden binnen de privésfeer. Dit omvat bescherming tegen ongeoorloofd bekomen en verspreiden van informatie. Het belang hiervan is toegenomen door het internet en sociale media.
* **Bronnen:** Artikel 22 Grondwet, artikel 8 EVRM, Algemene Verordening Gegevensbescherming (GDPR).
* **Sancties:** Burgerrechtelijk (buitencontractuele aansprakelijkheid) en strafrechtelijk.
* **Grenzen:** Dit recht is niet absoluut en moet afgewogen worden tegen andere belangen zoals misdaadopsporing, recht op informatie, persvrijheid, etc. Wettelijke uitzonderingen (bv. huiszoekingen) en rechtspraak (bv. publieke personen) zijn mogelijk.
* **Recht op afbeelding:** Het recht om te bepalen of en hoe men gefotografeerd of gefilmd mag worden en of dit verspreid mag worden. Toestemming van de afgebeelde persoon is vereist, tenzij het publieke personen betreft in een relevante context of de foto's anoniem zijn genomen.
* **Familierechten.**
### 2.6 Verjaring
Verjaring is een wijze van verkrijgen of verliezen van subjectieve rechten door tijdsverloop.
#### 2.6.1 Soorten verjaring
* **Verkrijgende verjaring:** Het verkrijgen van een subjectief recht door er gedurende een bepaalde tijd openlijk en ongehinderd als rechthebbende te hebben gefungeerd. Dit komt minder vaak voor.
* **Uitdovende verjaring:** Het verliezen van een subjectief recht door tijdsverloop. Dit komt veel vaker voor.
#### 2.6.2 Toepasselijke termijnen
De toepasselijke termijnen zijn vastgelegd in de wet, onder meer in artikel 2262 en volgende van het oud BW.
* **Zakelijke rechten:** Verjaren in principe na 30 jaar.
* **Persoonlijke rechten:** Verjaren in principe na 10 jaar (bv. rechten uit contracten).
* **Buitencontractuele aansprakelijkheid:**
* Relatieve termijn: 5 jaar vanaf de dag dat de schade gekend is en de aansprakelijke persoon geïdentificeerd is.
* Absolute termijn: 20 jaar vanaf de dag dat de schade is aangedaan.
#### 2.6.3 Stuiting en schorsing
* **Stuiting:** Een handeling die ervoor zorgt dat de verjaringstermijn opnieuw begint te lopen (bv. dagvaarding, beslag leggen).
* **Schorsing:** De verjaringstermijn wordt tijdelijk stopgezet, waarbij de reeds verstreken tijd behouden blijft. De verjaring loopt verder vanaf het einde van de schorsingsgrond (bv. minderjarigheid).
---
# Het vermogen en vermogensrechten
Dit onderwerp behandelt het juridische concept van het vermogen, de bijbehorende trias politica, de rol van het vermogen als verhaalsobject, en de onderscheidingen tussen zakelijke, persoonlijke en intellectuele vermogensrechten.
### 3.1 Het vermogen
Het vermogen kan worden gedefinieerd als de totaliteit van de goederen die aan een persoon toebehoren. Goederen omvatten hierbij alle in geld waardeerbare rechten en plichten.
#### 3.1.1 De vermogenstriptiek
De vermogenstriptiek, gebaseerd op de definitie van een vermogen, omvat drie kernelementen:
1. **Alleen personen bezitten een vermogen.** Juridische entiteiten (natuurlijke personen en rechtspersonen) zijn de dragers van vermogen.
2. **Elke persoon heeft een vermogen.** Dit betekent niet dat elke persoon vermogend is; een vermogen kan leeg of zelfs negatief zijn.
3. **Elke persoon heeft slechts één vermogen.** Het is wel mogelijk om een deel van het eigen vermogen af te splitsen door het onder te brengen in een rechtspersoon, waardoor er twee aparte vermogens ontstaan: dat van de natuurlijke persoon en dat van de rechtspersoon.
#### 3.1.2 Het vermogen als verhaalsobject
Het vermogen dient als onderpand voor schuldeisers. Bij niet-nakoming van verbintenissen kunnen schuldeisers zich verhalen op het vermogen van de schuldenaar.
**Situatie zonder rechtspersoon:**
Als een natuurlijk persoon een lening aangaat en deze niet nakomt, kan de schuldeiser zich verhalen op het gehele persoonlijke vermogen van die persoon.
**Situatie met een rechtspersoon:**
Wanneer een beroepsactiviteit wordt ondergebracht in een rechtspersoon, ontstaat een afgescheiden vermogen.
* **Onvolkomen rechtspersoonlijkheid (bv. vennootschap onder firma):** Schuldeisers verhalen zich eerst op het vermogen van de rechtspersoon. Indien dit onvoldoende is, kunnen zij zich in tweede orde ook op het persoonlijke vermogen van de natuurlijke persoon verhalen.
* **Volkomen rechtspersoonlijkheid (bv. naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid):** Schuldeisers kunnen uitsluitend het vermogen van de rechtspersoon aanspreken.
### 3.2 Vermogensrechten
Vermogensrechten zijn rechten die in geld waardeerbaar zijn en economische waarde bezitten. Ze gaan niet teniet bij overlijden, maar vallen in de nalatenschap, en zijn verhandelbaar.
#### 3.2.1 Zakelijke rechten
Zakelijke rechten geven een rechtstreekse aanspraak op een bepaald goed of zaak. Ze creëren een rechtsverhouding tussen een rechtssubject en een rechtsobject. De rechtstak die zich hiermee bezighoudt is het zaken- of goederenrecht.
**Kenmerken van zakelijke rechten:**
* **Numerus clausus-beginsel:** Het aantal zakelijke rechten is beperkt door de wet. Nieuwe zakelijke rechten kunnen niet zomaar worden gecreëerd.
* **Rechtstreekse heerschappij over een goed:** De titularis van het zakelijk recht heeft directe controle over het goed.
* **Werking erga omnes (tegenstelbaar aan iedereen):** Zakelijke rechten zijn afdwingbaar tegenover iedereen. Dit vereist vaak publiciteitsvereisten om derden op de hoogte te stellen (bv. overschrijving in hypotheekregisters voor onroerende goederen).
* **Volgrecht:** Het zakelijk recht kleeft aan het goed en blijft bestaan, ongeacht wie de eigenaar is.
**Voorbeelden van zakelijke rechten:**
* **Eigendomsrecht:** Het meest omvangrijke zakelijke recht, dat de bevoegdheden van gebruik, genot en beschikking omvat. Speciale vormen zijn mede-eigendom.
* **Vruchtgebruik:** Geeft het recht op gebruik en genot van een goed, terwijl de blote eigendom bij de oorspronkelijke eigenaar blijft.
* **Erfdienstbaarheid:** Een last op een erf (lijdend erf) ten gunste van een ander erf (heersend erf), bijvoorbeeld het recht van doorgang voor een ingesloten perceel. Dit recht blijft bestaan, zelfs bij verkoop van het lijdend erf.
#### 3.2.2 Persoonlijke rechten of vorderingsrechten
Persoonlijke rechten, ook wel vorderingsrechten genoemd, creëren een rechtsverhouding tussen twee rechtssubjecten, waarbij de ene persoon aanspraak kan maken op een bepaalde prestatie van de andere persoon. De rechtstak die zich hiermee bezighoudt is het verbintenissenrecht.
**Kenmerken van persoonlijke rechten:**
* **Wilsautonomie:** Er is geen beperkt aantal persoonlijke rechten; partijen kunnen in principe elke gewenste verbintenis aangaan.
* **Relatief:** Deze rechten werken in beginsel alleen tussen de direct betrokken partijen.
* **Geen volgrecht:** Het recht is niet verbonden aan een zaak, maar aan de persoon die de verbintenis aangaat.
**Voorbeelden van persoonlijke rechten:**
* Koopovereenkomst
* Huurovereenkomst
* Aannemingsovereenkomst
#### 3.2.3 Intellectuele rechten
Intellectuele rechten geven de houder exclusieve rechten op creaties van de menselijke geest, zoals ideeën, uitvindingen en artistieke werken. Deze rechten hebben een economische waarde, gaan niet teniet bij overlijden en zijn verhandelbaar.
**Voorbeelden van intellectuele rechten:**
* **Auteursrecht:** Beschermt originele werken, zoals geschriften, muziek en software. Het verkopen van studienota's zonder toestemming kan een inbreuk vormen op het auteursrecht van de oorspronkelijke auteur.
* **Octrooi (patent):** Beschermt uitvindingen.
* **Plagiaat:** Het zonder correcte bronvermelding overnemen van andermans werk is een inbreuk op intellectuele rechten.
### 3.3 Extrapatrimoniale rechten
Extrapatrimoniale rechten zijn rechten zonder directe economische waarde. Ze doven uit bij overlijden en zijn niet verhandelbaar.
#### 3.3.1 Persoonlijkheidsrechten
Deze rechten beschermen de inherente aspecten van iemands persoonlijkheid.
##### 3.3.1.1 Recht op eerbieding van het privéleven
Dit recht beschermt individuen tegen ongeoorloofd verkregen of verspreide informatie binnen hun privésfeer. Het belang van dit recht is toegenomen door de opkomst van internet en sociale media.
**Bronnen van bescherming:**
* Grondwet
* Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM)
* Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK)
* Wet ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens
* Algemene Verordening Gegevensbescherming (GDPR)
* Wet betreffende de rechten van de patiënt
**Sancties:**
* Burgerrechtelijk: buitencontractuele aansprakelijkheid, inbeslagname van de drager van de informatie, verspreidingsverbod, opleggen van publicatie van de uitspraak, dwangsom.
* Strafrechtelijk.
**Grenzen:**
Het recht op privacy is niet absoluut en vereist een afweging met andere belangen, zoals:
* Noodzaak om misdrijven op te sporen.
* Recht op informatie van het publiek.
* Persvrijheid.
Wettelijke uitzonderingen zijn onder andere huiszoekingen en de vaststelling van overspel in het kader van echtscheidingsprocedures. Rechtspraak erkent ook uitzonderingen voor publieke personen in het kader van hun publieke leven, en in bepaalde professionele contexten.
#### 3.3.2 Verzameling en verwerking van persoonsgegevens
Met de digitalisering en de opkomst van internet is de uitwisseling en bewaring van persoonsgegevens toegenomen. De GDPR (AVG) regelt de principes van transparantie, doelbeperking, gegevensbeperking, bewaarbeperking, correctheid, integriteit en vertrouwelijkheid, en verantwoordelijkheid bij de verwerking van persoonsgegevens.
**Rechten en plichten:**
* **Rechten van de patiënt:** Recht op inzage in verzamelde gegevens, recht op vergetelheid.
* **Verplichtingen voor organisaties (bv. kinesitherapeuten):** Bijhouden van een verwerkingsregister, meedelen van een algemeen privacybeleid.
#### 3.3.3 Recht op afbeelding
Het recht op afbeelding stelt dat een foto of film waarop iemand te zien is, alleen met toestemming van die persoon verspreid mag worden. Uitzonderingen gelden onder meer voor publieke personen in hun publieke hoedanigheid en voor anoniem genomen foto's waarbij individuen niet identificeerbaar zijn.
### 3.4 Verjaring
Verjaring is een wijze van verkrijgen of verliezen van subjectieve rechten door het verstrijken van een bepaalde termijn.
#### 3.4.1 Soorten verjaring
* **Verkrijgende verjaring:** Het verkrijgen van een recht door langdurig, openlijk en ongestoord uitgeoefend te hebben als rechthebbende. Dit is relatief zeldzaam.
* **Uitdovende verjaring:** Het verliezen van een recht door het verstrijken van een wettelijk bepaalde termijn. Dit komt veel vaker voor.
#### 3.4.2 Toepasselijke termijnen
* Zakelijke rechten: verjaren doorgaans na 30 jaar.
* Persoonlijke rechten: verjaren doorgaans na 10 jaar.
* Buitencontractuele aansprakelijkheid: een relatieve termijn van 5 jaar vanaf het moment dat de schade gekend is en de aansprakelijke persoon geïdentificeerd is, of een absolute termijn van 20 jaar vanaf de schadeveroorzakende gebeurtenis.
* Facturen voor specifieke beroepen (bv. kinesitherapeuten): een termijn van 2 jaar voor het instellen van een vordering tot betaling.
#### 3.4.3 Stuiting en schorsing
* **Stuiting:** Een handeling die ertoe leidt dat de verjaringstermijn opnieuw begint te lopen (bv. dagvaarding, beslaglegging).
* **Schorsing:** De lopende verjaringstermijn wordt tijdelijk onderbroken; de reeds verstreken tijd blijft behouden, en de termijn loopt verder na het einde van de schorsingsgrond (bv. minderjarigheid).
---
# Recht op eerbiediging van het privéleven en recht op afbeelding
Dit deel behandelt het recht op eerbiediging van het privéleven en het recht op afbeelding, inclusief hun bronnen, beperkingen en de toepasselijke sancties.
## 4. Recht op eerbiediging van het privéleven en recht op afbeelding
Dit onderwerp richt zich op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en het recht om zelf te bepalen hoe men wordt afgebeeld, met aandacht voor de juridische grondslagen, grenzen en middelen tot bescherming.
### 4.1 Het recht op eerbiediging van het privéleven
Het recht op eerbiediging van het privéleven, ook wel privacyrecht genoemd, houdt in dat men het recht heeft om binnen de eigen privé-sfeer met rust gelaten te worden. Dit omvat bescherming tegen het ongeoorloofd verkrijgen en verspreiden van informatie. De invloed van het internet, sociale media en de sensatiedrang van media hebben het belang van dit recht doen toenemen.
#### 4.1.1 Bronnen van het recht op eerbiediging van het privéleven
De rechtsbronnen voor het recht op eerbiediging van het privéleven zijn divers:
* De Grondwet: artikel 22 Grondwet.
* Internationale verdragen: artikel 8 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en artikel 16 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK).
* Specifieke wetgeving: de Wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, en de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), ook bekend als GDPR, die sinds 25 mei 2018 van kracht is.
* Patiëntenrechten: artikel 10 van de Wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt.
#### 4.1.2 Sancties bij inbreuk op het recht op eerbiediging van het privéleven
Bij een inbreuk op het recht op eerbiediging van het privéleven kunnen zowel burgerrechtelijke als strafrechtelijke sancties worden opgelegd.
Burgerrechtelijke sancties omvatten:
* Buitencontractuele aansprakelijkheid.
* Inbeslagname van de drager van de informatie.
* Opleggen van een verspreidingsverbod.
* Opleggen van de publicatie van de gerechtelijke uitspraak.
* Opleggen van een dwangsom.
Strafrechtelijke sancties kunnen worden toegepast, bijvoorbeeld op grond van artikel 371/1 van het Strafwetboek.
#### 4.1.3 Grenzen aan het recht op eerbiediging van het privéleven
Het recht op eerbiediging van het privéleven is niet absoluut en vereist een afweging met andere rechten en belangen.
Wettelijke uitzonderingen omvatten situaties zoals huiszoekingen, die noodzakelijk kunnen zijn voor de opsporing van misdrijven, en de vaststelling van overspel in het kader van een echtscheidingsprocedure.
Uitzonderingen in de rechtspraak ontstaan onder meer bij:
* **Publieke personen:** Informatie over personen die een rol spelen in het openbare leven (politici, acteurs, sporters) mag onder bepaalde omstandigheden worden verspreid, zeker als het relevant is voor het publieke debat of hun publieke functie. Dit geldt echter niet voor informatie verkregen tijdens privé-aangelegenheden.
* **Sollicitatiegesprekken:** In een professionele context kunnen er spanningen ontstaan tussen het recht op privéleven en de informatie die relevant is voor de functie. Vragen over bijvoorbeeld gezinsplanning zijn hierdoor vaak niet toegestaan, terwijl informatie over bijvoorbeeld besmettelijke ziekten wel relevant kan zijn voor functies in de gezondheidszorg.
* **Actualiteit en informatieverspreiding:** De grenzen van het recht op privéleven kunnen worden opgerekt ten voordele van het recht op informatie van het publiek en de persvrijheid, mits de informatie relevant is voor de actualiteit en niet louter gericht is op sensatie.
#### 4.1.4 Verzameling en verwerking van persoonsgegevens
Met de opkomst van internet, sociale media en digitalisering is de uitwisseling en duurzame bewaring van gegevens sterk toegenomen. Dit heeft geleid tot de invoering van wetgeving zoals de GDPR (AVG).
**Principes van de GDPR/AVG:**
* **Transparantie:** Betrokkenen moeten geïnformeerd worden over de verwerking van hun gegevens.
* **Doelbeperking:** Gegevens mogen alleen worden verzameld voor welbepaalde, gerechtvaardigde doeleinden.
* **Gegevensbeperking:** Alleen de noodzakelijke gegevens mogen worden verzameld.
* **Bewaartermijnbeperking:** Gegevens mogen niet langer worden bewaard dan nodig is.
* **Correctheid:** Gegevens moeten accuraat en actueel zijn.
* **Integriteit en vertrouwelijkheid:** Gegevens moeten adequaat worden beveiligd.
* **Verantwoordelijkheid:** De verwerkingsverantwoordelijke is verantwoordelijk voor de naleving van de principes.
**Rechten van de patiënt:**
* Recht op inzage in de verzamelde gegevens.
* Recht op vergetelheid (het recht om te vragen dat bepaalde persoonsgegevens worden verwijderd indien ze niet langer noodzakelijk zijn).
**Verplichtingen voor gegevensverwerkers (bv. kinesitherapeuten):**
* Bijhouden van een verwerkingsregister.
* Meedelen van een algemeen privacybeleid, bijvoorbeeld door middel van affiches in wachtzalen.
### 4.2 Het recht op afbeelding
Het recht op afbeelding houdt in dat iemands portret of beeld niet zonder zijn of haar toestemming mag worden verspreid.
#### 4.2.1 Begripsbepaling en bronnen
Het recht op afbeelding wordt primair beschermd door de rechtspraak. Essentieel is de toestemming van de afgebeelde persoon voor de verspreiding van zijn of haar beeltenis.
#### 4.2.2 Grenzen aan het recht op afbeelding
Net als het recht op privéleven kent ook het recht op afbeelding beperkingen:
* **Publieke personen:** Bij publieke personen mag hun afbeelding worden verspreid indien deze een momentopname is uit hun publieke leven en relevant is voor het publieke belang of de actualiteit. Een foto van een burgemeester die op straat loopt, mag bijvoorbeeld wel gedeeld worden, maar een foto van een privéfeest niet.
* **Anonieme foto's:** Foto's waarbij personen niet specifiek herkenbaar in beeld komen, bijvoorbeeld massafoto's van een evenement of plein waar individuen onherkenbaar of van ver opstaan, vallen vaak buiten de bescherming van het individuele recht op afbeelding.
### 4.3 Verjaring
Verjaring is een juridisch concept waarbij rechten worden verkregen (verkrijgende verjaring) of verloren (uitdovende verjaring) na het verstrijken van een bepaalde wettelijk bepaalde termijn. De regels hieromtrent zijn terug te vinden in het oude Burgerlijk Wetboek.
#### 4.3.1 Soorten verjaring
Er worden twee hoofdsoorten verjaring onderscheiden:
* **Verkrijgende verjaring:** Hiermee kan men subjectieve rechten verkrijgen, bijvoorbeeld eigendom van een perceel grond door er 30 jaar lang openlijk en ongestoord gebruik van te maken zonder reactie van de rechthebbende. Dit is eerder zeldzaam.
* **Uitdovende verjaring:** Hiermee verliest men subjectieve rechten door het verstrijken van de tijd. Dit komt veel vaker voor.
#### 4.3.2 Toepasselijke termijnen
De toepasselijke termijnen voor verjaring variëren:
* **Zakelijke rechten:** Verjaren na 30 jaar (artikel 2262 oud BW).
* **Persoonlijke rechten (vorderingsrechten):** Verjaren in principe na 10 jaar, wat geldt voor de meeste rechten die voortvloeien uit contracten.
* **Buitencontractuele aansprakelijkheid:** Hier gelden specifieke termijnen:
* Een relatieve termijn van 5 jaar, te rekenen vanaf het moment dat de benadeelde zijn schade kent en weet wie de aansprakelijke persoon is.
* Een absolute termijn van 20 jaar, te rekenen vanaf de dag dat de schade werd aangericht. Na deze 20 jaar is de vordering sowieso verjaard.
* **Facturen voor geleverde diensten (bv. kinesitherapie):** De vordering tot betaling van een factuur verjaart na 2 jaar (artikel 2277bis oud BW).
#### 4.3.3 Stuiting en schorsing van verjaring
Verjaring kan worden beïnvloed door stuiting en schorsing:
* **Stuiting (herbeginnen van de termijn):** Gebeurt door handelingen zoals het instellen van een dagvaarding, het leggen van beslag of het geven van een bevel tot betaling. De volledige verjaringstermijn begint opnieuw te lopen vanaf het moment van stuiting (artikel 2244 § 1 oud BW).
* **Schorsing (onderbreken van de termijn):** De reeds verstreken verjaringstermijn blijft behouden, maar de loop ervan wordt tijdelijk stopgezet. De verjaring hervat pas opnieuw nadat de reden voor schorsing is weggevallen. Voorbeelden zijn de verjaring die niet loopt tegen minderjarigen; die begint pas te lopen vanaf hun meerderjarigheid (artikel 2252 oud BW).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Burgerlijk recht | Ook wel privaatrecht genoemd, regelt de juridische betrekkingen tussen burgers onderling. Het omvat diverse rechtsgebieden zoals verbintenissenrecht, contractenrecht en vermogensrecht. |
| Rechtsbronnen | De oorsprong van de regels binnen een rechtssysteem. In het burgerlijk recht zijn dit onder andere het burgerlijk wetboek, bijzondere wetten, grondrechten en algemene rechtsbeginselen. |
| Aanvullend recht | Rechtsregels die van toepassing zijn indien partijen daar in hun overeenkomst niet expliciet van afwijken. Partijen hebben de vrijheid om van deze regels af te wijken. |
| Dwingend recht | Rechtsregels waarvan partijen bij overeenkomst niet mogen afwijken. Deze regels zijn bedoeld ter bescherming van fundamentele maatschappelijke belangen of van een partij die als zwakker wordt beschouwd. |
| Openbare orde | De fundamentele beginselen en normen die essentieel zijn voor de samenleving en de staatsinrichting. Regels van openbare orde zijn van dwingend recht. |
| Vermogen | De totaliteit van alle goederen (zowel rechten als plichten) die aan een persoon toebehoren en in geld waardeerbaar zijn. Elke persoon heeft één vermogen. |
| Vermogenstriptiek | Drie fundamentele principes met betrekking tot het vermogen: alleen personen kunnen een vermogen hebben, elke persoon heeft een vermogen, en elke persoon heeft slechts één vermogen. |
| Verhaalsobject | Het vermogen van een schuldenaar waarop een schuldeiser zich kan verhalen bij niet-nakoming van een verbintenis. |
| Rechtspersoon | Een juridische entiteit die, net als een natuurlijk persoon, rechten en plichten kan hebben en vermogen kan bezitten, los van het vermogen van de oprichters of leden. Voorbeelden zijn NV"s en BV"s. |
| Zakelijke rechten | Rechten die direct betrekking hebben op een bepaald goed (zaak of vermogensrecht) en een directe heerschappij van een rechtssubject over een rechtsobject creëren. Deze rechten werken erga omnes (tegenstelbaar aan iedereen). |
| Persoonlijke rechten | Ook wel vorderingsrechten genoemd, deze rechten creëren een juridische relatie tussen twee rechtssubjecten, waarbij de ene partij recht heeft op een bepaalde prestatie van de andere partij. Ze zijn relatief en niet tegenstelbaar aan derden. |
| Intellectuele rechten | Rechten die voortvloeien uit de creatie van de menselijke geest, zoals auteursrechten, octrooien en merkenrechten. Deze geven de maker exclusieve zeggenschap over zijn of haar intellectuele eigendom. |
| Extrapatrimoniale rechten | Rechten die geen economische waarde hebben en niet overerfbaar of verhandelbaar zijn, zoals persoonlijkheidsrechten en familierechten. |
| Recht op eerbiediging van het privéleven | Het recht van een individu om met rust gelaten te worden binnen zijn of haar persoonlijke levenssfeer en beschermd te worden tegen ongeoorloofde inbreuken op de privacy. |
| GDPR (AVG) | Algemene Verordening Gegevensbescherming (General Data Protection Regulation) is een EU-verordening die de regels voor de verwerking van persoonsgegevens door organisaties vastlegt, met strenge principes voor gegevensbescherming. |
| Recht op afbeelding | Het recht van een persoon om toestemming te geven voor de verspreiding van zijn of haar afbeelding in foto"s of video"s. Dit recht kent beperkingen bij publieke personen of anoniem genomen beelden. |
| Verkrijgende verjaring | Een wijze van eigendomsverkrijging waarbij een subjectief recht wordt verkregen door het bezit van dat recht gedurende een bepaalde, wettelijk vastgestelde periode onder bepaalde voorwaarden. |
| Uitdovende verjaring | Een wijze van tenietgaan van subjectieve rechten doordat de rechthebbende deze niet binnen de wettelijk bepaalde termijn uitoefent. Dit leidt tot het verlies van het recht. |
| Stuiting (verjaring) | Een handeling die ertoe leidt dat de reeds verstreken verjaringstermijn wordt geannuleerd en een nieuwe termijn opnieuw begint te lopen. |
| Schorsing (verjaring) | Een onderbreking van de verjaringstermijn waarbij de reeds verstreken tijd behouden blijft, maar de voortgang van de termijn tijdelijk wordt stopgezet. De termijn loopt verder na het einde van de schorsingsgrond. |