Cover
Jetzt kostenlos starten WC 34 _overkoepelende themas + intakegesprek_studenten (6).pptx
Summary
# Prikkelverwerking en executieve functies in relatie tot ontwikkelingsstoornissen
Dit onderwerp verkent de rol van prikkelverwerking en executieve functies bij kinderen en jongeren met ontwikkelingsstoornissen, met aandacht voor de gevolgen en mogelijke aanpakken.
### 1.1 Prikkelverwerking
Prikkelverwerking, ook wel sensorische informatieverwerking genoemd, beschrijft het proces waarbij zintuigen informatie uit de omgeving opvangen en het brein deze informatie interpreteert en er betekenis aan geeft. Problemen in de prikkelverwerking kunnen leiden tot uiteenlopende reacties van een kind of jongere, variërend van overgevoeligheid (hyperreactiviteit) tot ondergevoeligheid (hyporeactiviteit) voor bepaalde prikkels.
#### 1.1.1 Gevolgen van prikkelverwerkingsproblematiek
Problemen in de prikkelverwerking kunnen significante gevolgen hebben voor het dagelijks functioneren. Dit kan zich uiten in gedragsproblemen, moeite met concentratie, emotionele disregulatie en problemen in sociale interacties. Een kind dat overprikkeld raakt, kan bijvoorbeeld prikkelbaar, onhandelbaar en teruggetrokken worden, omdat de continue stroom aan zintuiglijke informatie overweldigend is. Ineens veranderende omstandigheden, zoals een chaotisch rooster met veel lokaalwissels, veel kennismakingsactiviteiten en nieuwe omgevingen, kunnen leiden tot een overbelasting van het systeem.
#### 1.1.2 Link met het 'window of tolerance'
Het concept van het 'window of tolerance' is relevant bij het begrijpen van prikkelverwerkingsproblematiek. Dit verwijst naar de optimale staat van arousal waarbij iemand effectief kan functioneren, leren en interageren. Wanneer een individu buiten dit venster komt door over- of onderprikkeling, kan dit leiden tot reacties zoals vechten, vluchten of bevriezen, wat zich kan manifesteren als angst, woede, of juist apathie.
> **Tip:** Bij het analyseren van gedrag, is het belangrijk om te overwegen of dit gedrag een reactie is op problemen in de prikkelverwerking en hoe dit het 'window of tolerance' beïnvloedt.
> **Example:** Dana, een meisje met ASS, ervaart een chaotische start op haar nieuwe school. De vele nieuwe prikkels (lokaalwissels, nieuwe gezichten, onbekende routine) kunnen haar uit haar 'window of tolerance' duwen, waardoor ze thuis onhandelbaar wordt. Dit gedrag is een direct gevolg van overprikkeling in een nieuwe, sensorisch rijke omgeving.
### 1.2 Executieve functies
Executieve functies (EF's) zijn een set cognitieve vaardigheden die ons in staat stellen om doelen te stellen, plannen te maken, deze uit te voeren en ons gedrag te reguleren. Ze worden ook wel de 'dirigent' van ons gedrag genoemd. Hersenontwikkeling speelt een cruciale rol in de ontwikkeling van deze functies.
#### 1.2.1 Overzicht van executieve functies
De documentatie verwijst naar Digitap voor een gedetailleerd overzicht van executieve functies. Enkele belangrijke EF's omvatten:
* **Organisatie van taken en activiteiten:** Het vermogen om taken en activiteiten te structureren en te plannen.
* **Aandacht en concentratie:** Het richten en vasthouden van aandacht, en het weerstaan van afleiding.
* **Flexibiliteit:** Het aanpassingsvermogen aan veranderende omstandigheden en het loslaten van starre routines.
* **Emotieregulatie:** Het beheersen en reguleren van emotionele reacties.
#### 1.2.2 Executieve functies en ontwikkelingsstoornissen
Veel ontwikkelingsstoornissen gaan gepaard met problemen in één of meerdere executieve functies.
* **ADHD:** Kenmerken zoals moeite met het organiseren van taken en activiteiten, en gemakkelijk afgeleid worden door uitwendige prikkels, zijn direct gerelateerd aan tekorten in de executieve functies.
* **Autismespectrumstoornis (ASS):** Kenmerken als het hardnekkig vasthouden aan hetzelfde, inflexibel gehecht zijn aan routines, wijzen op rigiditeit en moeite met cognitieve flexibiliteit.
* **Oppositionele Opstandige Gedragsstoornis (ODD):** Lichtgeraaktheid of snel geërgerd zijn kan samenhangen met problemen in emotieregulatie, een onderdeel van de executieve functies.
> **Tip:** Wanneer je gedrag observeert dat wijst op problemen in de planning, organisatie, flexibiliteit of emotieregulatie, is het nuttig om te onderzoeken welke specifieke executieve functies hierbij betrokken zijn.
> **Example:** Een kind dat vaak ruzie maakt omdat het niet kan wachten op zijn beurt of moeite heeft met het aanpassen aan nieuwe spelregels, vertoont waarschijnlijk problemen met impulscontrole en flexibiliteit, beide cruciale executieve functies.
### 1.3 Neurodiversiteit
Neurodiversiteit erkent dat verschillen in hersenstructuur en -functie, zoals die voorkomen bij ontwikkelingsstoornissen, een natuurlijke variatie zijn binnen de menselijke populatie. Het perspectief van neurodiversiteit benadrukt dat deze verschillen niet per se als defecten moeten worden gezien, maar als andere manieren van denken, waarnemen en functioneren.
#### 1.3.1 Belang voor psychologisch consulenten
Het hanteren van een neurodiversiteitsperspectief is van belang voor psychologisch consulenten om:
* **Stigmatisering te verminderen:** Door verschillen te normaliseren, wordt de kans op stigmatisering verkleind.
* **Effectievere hulp te bieden:** Door de unieke sterktes en uitdagingen van neurodivergente individuen te erkennen, kan hulp op maat worden geboden.
* **Inclusieve omgevingen te creëren:** Inzicht in neurodiversiteit draagt bij aan het creëren van omgevingen die beter aansluiten bij de behoeften van iedereen.
> **Tip:** Het is cruciaal om de individuele ervaring van een neurodivergent persoon centraal te stellen, in plaats van uitsluitend te focussen op diagnostische labels.
### 1.4 Intakegesprekken: De rol van prikkelverwerking en executieve functies
Intakegesprekken zijn een fundamenteel onderdeel van de handelingsgerichte diagnostiek. Tijdens een intakegesprek wordt geprobeerd een breed overzicht te krijgen van het functioneren van de cliënt, waarbij specifiek aandacht wordt besteed aan gedrag dat kan wijzen op problemen in prikkelverwerking en executieve functies.
#### 1.4.1 Doel en stappen van een intakegesprek
Het doel van een intakegesprek is het starten van een constructieve samenwerking, het verhelderen en afstemmen van vragen, en het systematisch verzamelen van informatie. De stappen omvatten:
1. **Voorbereiding:** Kennisnemen van het aanmeldingsdossier.
2. **Overzicht krijgen:** Breed bevragen van verschillende leefgebieden en functioneren (waarbij prikkelverwerking en EF's relevant zijn).
3. **Probleem analyseren en uitzonderingen:** Specifieke gedragingen in kaart brengen.
4. **Breder functioneren:** Kijk naar alle aspecten van het leven.
5. **Attributies:** Hoe verklaart de cliënt of omgeving het gedrag?
6. **Ondernomen activiteiten en effect:** Welke interventies zijn al geprobeerd?
7. **Voorgeschiedenis:** Relevante achtergrondinformatie verzamelen.
8. **Hulpvraag bepalen:** Wat is de specifieke vraag en behoefte?
9. **Afstemmen:** Zorgen voor overeenstemming over de vervolgstappen.
> **Tip:** Een 'snorkelen en duiken'-principe is hierbij nuttig: breed bevragen (snorkelen) en waar nodig dieper ingaan op specifieke problematiek (duiken).
#### 1.4.2 Casusgerichte toepassing
Bij het analyseren van casussen, zoals die van Said, is het essentieel om gedrag te relateren aan mogelijke onderliggende oorzaken, zoals problemen met prikkelverwerking of executieve functies. De interpretatie van gedrag kan sterk variëren afhankelijk van de context en mogelijke diagnoses.
> **Example:** De casus van Said (luidruchtig, veel bewegen, conflicten) vereist een analyse waarbij overwogen wordt of dit gedrag voortkomt uit ADHD, ASS, of andere factoren. De interpretatie van zijn gedrag als compensatie voor schaamte (Situatie 1) versus een direct gevolg van ADHD (Situatie 2) toont aan hoe belangrijk het is om verschillende hypothesen te overwegen tijdens de intake. De reactie van de hulpverlener op de attributies van de leerkracht is cruciaal voor een effectieve aanpak.
---
# Neurodiversiteit en het belang voor psychologisch consulenten
Dit deel behandelt het concept neurodiversiteit, de prevalentie ervan, en de relevantie hiervan voor de praktijk van psychologisch consulenten, inclusief een discussie over persoonlijke perspectieven.
### 2.1 Neurodiversiteit: een concept
Neurodiversiteit erkent dat er natuurlijke variaties bestaan in de manier waarop menselijke breinen functioneren en informatie verwerken. Het idee achter neurodiversiteit is dat verschillen in cognitieve functies, leerstijlen en gedrag niet noodzakelijkerwijs als afwijkingen of stoornissen moeten worden gezien, maar als een spectrum van menselijke variatie. Dit perspectief verschuift de focus van een pathologische kijk naar een meer inclusieve en accepterende benadering van neurologische verschillen.
### 2.2 Prevalentie van neurodiversiteit
Hoewel specifieke percentages kunnen variëren afhankelijk van de definitie en de onderzochte populatie, wordt aangenomen dat een significant deel van de bevolking neurodivergente kenmerken vertoont. Het is belangrijk te beseffen dat deze kenmerken vaak samengaan met specifieke ontwikkelingsstoornissen, zoals Autisme Spectrum Stoornis (ASS) en Attention Deficit Hyperactivity Disorder (ADHD).
> **Tip:** Hoewel er geen exacte cijfers te geven zijn voor de algehele prevalentie van "neurodivergente denkers", is het cruciaal om te erkennen dat deze variatie een normaal aspect van de menselijke populatie is en niet te beschouwen als een zeldzaamheid.
### 2.3 Relevantie voor psychologisch consulenten
Het begrijpen van neurodiversiteit is van fundamenteel belang voor psychologisch consulenten om diverse redenen:
* **Verbeterde diagnostiek en hulpverlening:** Een neurodiversiteitsperspectief kan consulenten helpen om cliënten met neurologische verschillen beter te begrijpen en te ondersteunen. Dit impliceert het herkennen dat gedragingen die voorheen als problematisch werden beschouwd, mogelijk voortkomen uit inherente neurologische eigenschappen in plaats van slechte wil of tekortkomingen.
* **Gepersonaliseerde aanpak:** Door rekening te houden met de unieke cognitieve profielen van neurodivergente individuen, kunnen consulenten effectievere en gepersonaliseerde interventies ontwikkelen. Dit kan variëren van aanpassingen in de communicatiestijl tot het aanbieden van specifieke leermethoden of omgevingsaanpassingen.
* **Verminderen van stigma:** Het omarmen van neurodiversiteit draagt bij aan het verminderen van het stigma dat vaak geassocieerd wordt met neurologische verschillen. Door deze variaties als een natuurlijk aspect van menselijke diversiteit te zien, kunnen consulenten een meer accepterende en minder veroordelende omgeving creëren voor hun cliënten.
* **Samenwerking met cliënten:** Een neurodiversiteitgevoelige benadering bevordert een sterkere therapeutische alliantie. Wanneer cliënten zich begrepen en geaccepteerd voelen in hun neurologische eigenaardigheden, zijn ze eerder geneigd om open te zijn en actief deel te nemen aan het hulpverleningsproces.
* **Holisme in de aanpak:** Neurodiversiteit sluit nauw aan bij een holistische benadering van de mens, waarbij de focus ligt op het individu in zijn geheel, inclusief zijn neurologische "bedrading", en niet louter op specifieke symptomen.
### 2.4 Persoonlijke perspectieven en bedenkingen
De discussie rond neurodiversiteit nodigt ook uit tot reflectie op persoonlijke opvattingen en mogelijke bedenkingen. Het is essentieel voor psychologisch consulenten om zich bewust te zijn van hun eigen vooroordelen en aannames met betrekking tot neurologische verschillen.
* **Acceptatie versus aanpassing:** Vragen kunnen rijzen over de balans tussen het accepteren van neurodiversiteit als een natuurlijk fenomeen en de noodzaak van aanpassingen om deel te kunnen nemen aan de maatschappij. Dit vraagt om een genuanceerde benadering waarbij zowel de behoeften van het individu als de eisen van de omgeving in acht worden genomen.
* **Identificatie en labeling:** Hoewel neurodiversiteit de nadruk legt op variatie, kan de identificatie van specifieke kenmerken die geassocieerd worden met bepaalde diagnoses (zoals ASS of ADHD) nog steeds nuttig zijn voor gerichte ondersteuning. De uitdaging ligt in het vermijden van strikte labeling en het behouden van de focus op het unieke individu.
* **Individuele ervaringen:** De ervaringen van neurodivergente personen zijn zeer divers. Het is cruciaal om niet te generaliseren en elke cliënt te benaderen met een open vizier, bereid om hun individuele perspectief en behoeften te ontdekken.
> **Example:** Een psychologisch consulent die werkt met een jongere met ADHD kan, vanuit een neurodiversiteitsperspectief, de impulsiviteit en de behoefte aan beweging niet enkel zien als probleemgedrag, maar ook als een potentieel signaal van een behoefte aan stimulatie. De interventie kan dan gericht zijn op het creëren van een omgeving die deze behoefte op een constructieve manier kanaliseert, bijvoorbeeld door het toestaan van korte pauzes of het gebruik van bewegingsstimulerende hulpmiddelen, in plaats van enkel te focussen op het onderdrukken van het gedrag.
Het integreren van een neurodiversiteitsperspectief in de praktijk van psychologisch consulenten bevordert een meer effectieve, empathische en inclusieve benadering van cliëntenzorg.
---
# Intakegesprekken volgens handelingsgerichte diagnostiek
Dit onderdeel focust op de essentiële leerdoelen en praktische stappen van het voeren van intakegesprekken binnen de handelingsgerichte diagnostiek (HGD), met de nadruk op informatieverzameling, probleemanalyse en het formuleren van de hulpvraag.
### 3.1 Doel en voorbereiding van het intakegesprek
Het primaire doel van een intakegesprek is het starten van een constructieve samenwerking met de cliënt of diens vertegenwoordigers. Dit omvat het verhelderen en afstemmen van vragen, en het systematisch verzamelen van informatie.
#### 3.1.1 Voorbereiding
Een grondige voorbereiding is cruciaal voor een succesvol intakegesprek. Dit omvat:
* **Overzicht krijgen:** Een globaal beeld vormen van de situatie en het probleem.
* **Probleemanalyse en uitzonderingen:** Identificeren van het probleem, maar ook van situaties waarin het probleem juist niet of minder aanwezig is.
* **Breder functioneren:** In kaart brengen van het functioneren op verschillende levensgebieden (sociaal, emotioneel, cognitief, etc.).
* **Attributies:** Nagaan welke oorzaken de cliënt (of betrokkenen) toekent aan het probleemgedrag.
* **Ondernomen activiteiten en effect:** Inventariseren welke pogingen er al zijn gedaan om het probleem op te lossen en wat het effect daarvan was.
* **Voorgeschiedenis:** Verzamelen van relevante informatie over eerdere gebeurtenissen en hulpverlening.
* **Hulpvraag bepalen:** Duidelijk krijgen wat de cliënt hoop te bereiken met de hulpverlening.
* **Afstemmen:** Zorgen dat de hulpvraag van de cliënt aansluit bij de mogelijkheden van de hulpverlening.
> **Tip:** Wees flexibel tijdens het gesprek en volg niet strikt een checklist punt per punt.
#### 3.1.2 Werkwijze: Snorkelen en duiken
Een effectieve aanpak tijdens het intakegesprek is het toepassen van de "snorkelen en duiken" methode:
* **Snorkelen:** Breed bevragen om een algemeen overzicht te krijgen.
* **Duiken:** Op specifieke momenten dieper ingaan op de materie om concrete informatie te verkrijgen.
### 3.2 Stappen en inhoud van het intakegesprek
Het intakegesprek omvat meerdere stappen om tot een helder beeld te komen.
#### 3.2.1 Overzicht krijgen
Dit deel van het gesprek is gericht op het verkrijgen van een brede inkijk in de situatie van de cliënt. Hierbij worden algemene vragen gesteld over het dagelijks leven, school- of werksituatie, sociale contacten en welzijn.
#### 3.2.2 Hulpvraag en handelingsgerichte diagnostiek
Een belangrijk aspect van het intakegesprek is het formuleren van een duidelijke hulpvraag. Binnen de handelingsgerichte diagnostiek (HGD) ligt de nadruk op het gedrag en de omstandigheden, en minder op het label.
> **Tip:** HGD is niet per definitie labelvrij, maar het label dient als een startpunt voor verdere analyse en behandeling, niet als eindstation. Het helpt bij het begrijpen van het onderliggende patroon.
#### 3.2.3 Casusgerichte oefeningen
Om de geleerde stof toe te passen, worden vaak casusgerichte oefeningen gedaan. Hierbij wordt gevraagd om:
* **Informatie verzamelen:** Aan de hand van casusinformatie de nodige gegevens te verzamelen.
* **Probleemanalyse:** Het probleem in de casus te analyseren volgens de principes van HGD.
* **Hulpvraag formuleren:** De hulpvraag van de cliënt om te zetten in een handelingsgerichte zorgvraag.
**Voorbeeld van een casusgerichte opdracht:**
Een intakegesprek voeren met een leerkracht over een leerling (Said, 12 jaar) met luidruchtig, storend en conflicterend gedrag in de klas. In dit scenario worden verschillende situaties geschetst die de interpretatie van het gedrag kunnen beïnvloeden, bijvoorbeeld of het gedrag een compensatiemechanisme is voor schaamte (door verminkt uiterlijk na een brand) of een uiting van ADHD. De opdracht vraagt hoe je hierop reageert en hoe je dit meeneemt in het verslag.
#### 3.2.4 Rollenverdeling en reflectie
Bij oefeningen met casussen wordt vaak gewerkt met rollen:
* **CLB-medewerkers/Psychologisch consulenten:** Voeren het intakegesprek en leiden het gesprek.
* **Leerkracht en/of ouder:** Vertolken de rol van de betrokkenen bij de casus.
Na het voeren van het gesprek volgt een reflectie in groepjes om te bespreken wat goed ging, wat moeilijk was, welke informatie nog ontbrak en wat men de volgende keer anders zou aanpakken.
### 3.3 Overkoepelende thema's en hun link met intake
De intakegesprekken kunnen mede geïnformeerd worden door overkoepelende thema's die in de opleiding aan bod komen, zoals:
* **Prikkelverwerking:** Hoe om te gaan met cliënten die over- of ondergevoelig zijn voor prikkels. Dit is relevant bij het begrijpen van gedrag zoals genoemd in de casus van Dana, die na een drukke week op school overprikkeld raakt.
* **Executieve functies:** Problemen met planning, organisatie, impulscontrole en emotieregulatie, die vaak ten grondslag liggen aan gedragsproblematiek. Bijvoorbeeld de observatie dat een leerling 'moeite heeft met organiseren van taken en activiteiten' of 'gemakkelijk afgeleid wordt'.
* **Hersenontwikkeling en emotieregulatie:** Begrip van de ontwikkeling van de hersenen en het vermogen tot emotieregulatie bij kinderen en jongeren.
* **Neurodiversiteit:** Erkennen en waarderen van de variatie in menselijke cognitie en gedrag.
Deze thema's bieden een kader om het gedrag van de cliënt te begrijpen en om gerichtere vragen te stellen tijdens het intakegesprek, wat leidt tot een effectievere probleemanalyse en hulpvraagformulering binnen de HGD.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Prikkelverwerking | Het proces waarbij zintuiglijke informatie wordt ontvangen, georganiseerd en geïnterpreteerd om betekenis te geven aan de omgeving. Dit omvat zowel interne als externe prikkels. |
| Executieve functies | Een reeks cognitieve vaardigheden die nodig zijn voor doelgericht gedrag, zoals planning, organisatie, werkgeheugen, impulsbeheersing, emotieregulatie en flexibel denken. |
| Hersenontwikkeling | Het proces van groei, rijping en aanpassing van de hersenen gedurende het leven, wat invloed heeft op cognitieve, emotionele en gedragsmatige ontwikkeling. |
| Emotieregulatie | Het vermogen om emoties te herkennen, te begrijpen, te uiten en te beheersen op een sociaal acceptabele manier, en om de intensiteit en duur van emotionele reacties aan te passen. |
| Neurodiversiteit | Een concept dat stelt dat variaties in hersenstructuur en -functie, zoals bij autisme, ADHD, dyslexie en andere neurologische verschillen, natuurlijke en waardevolle menselijke variaties zijn. |
| Handelingsgerichte diagnostiek | Een benadering binnen de diagnostiek die zich richt op het begrijpen van de problemen van een persoon in relatie tot zijn of haar omgeving en het formuleren van concrete handelingsadviezen. |
| Ass | Afkorting voor Autismespectrumstoornis, een ontwikkelingsstoornis die gekenmerkt wordt door problemen met sociale interactie, communicatie en repetitief gedrag. |
| ADHD | Afkorting voor Attention Deficit Hyperactivity Disorder (aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit), een ontwikkelingsstoornis die gekenmerkt wordt door aandachtsproblemen, hyperactiviteit en impulsiviteit. |
| ODD | Afkorting voor Oppositional Defiant Disorder (oppositioneel-opstandige stoornis), een gedragsstoornis die gekenmerkt wordt door een patroon van boosheid, prikkelbaarheid, conflictgedrag en wraakzucht. |
| Window of tolerance | Een theoretisch concept dat het optimale bereik van arousal beschrijft waarin iemand effectief kan functioneren en reageren op de omgeving; buiten dit bereik treedt overweldiging of onderprikkeling op. |
| Probleemanalyse | Het proces van het identificeren, beschrijven en begrijpen van de aard en de oorzaken van een probleem, vaak als onderdeel van een diagnostisch proces. |
| Hulpvraag | De specifieke behoefte aan ondersteuning, advies of behandeling die een persoon of diens omgeving heeft ten aanzien van een bepaald probleem of doel. |