Cover
Jetzt kostenlos starten OK LO O1 a Cursus Klimmen en klauteren.docx
Summary
# Omschrijving en leerdoelen van klimmen en klauteren
Dit gedeelte definieert de termen klimmen en klauteren, en beschrijft wat leerlingen moeten leren op het gebied van deze vaardigheden, inclusief de leerplandoelen voor verschillende leeftijdsgroepen.
## 1. Omschrijving en leerdoelen van klimmen en klauteren
### 1.1 Omschrijving van klimmen en klauteren
Klimmen is een vaardigheid waarbij men zich met handen en voeten verticaal voortbeweegt. Het omvat ook situaties waarin geen steunpunten aanwezig zijn en er met behulp van een touw zelf een voetenklem gemaakt wordt.
Klauteren daarentegen, is een vaardigheid waarbij men zich met handen, voeten en knieën schuin opwaarts voortbeweegt.
### 1.2 Wat leert de leerling?
De leerling leert:
* Op eigen wijze over hindernissen te gaan.
* Risico's in te schatten.
* Vertrouwen op de eigen krachten, waardoor men durft hoger te gaan.
* Hoogtevrees te voorkomen.
### 1.3 Leerplandoelen
De leerplandoelen voor klimmen en klauteren variëren per leeftijdsgroep en onderwijssysteem. Hieronder volgt een overzicht:
#### 1.3.1 Minimumdoelen 4e leerjaar (onderwijsvlaanderen.be)
* MC en FC 7.1.2: De leerlingen kunnen in bewegingscontexten motorische basisvaardigheden ontwikkelen, gebruikmakend van diverse toestellen en materialen.
* MC en FC 7.1.3: De leerlingen kunnen in bewegingscontexten grootmotorische vaardigheden toepassen, waaronder heffen en dragen, klimmen en klauteren, rijden en glijden, sluipen en kruipen, springen en landen, stappen en lopen, werpen, vangen en trappen, zwieren, balanceren en roteren.
#### 1.3.2 Minimumdoelen 6e leerjaar (onderwijsvlaanderen.be)
* MC en FC 7.1.1: De leerlingen kunnen in bewegingscontexten motorische basisvaardigheden beheersen en in combinatie uitvoeren, gebruikmakend van diverse toestellen en materialen.
* MC en FC 7.1.2: De leerlingen kunnen in bewegingscontexten grootmotorische vaardigheden toepassen waaronder heffen en dragen, klimmen en klauteren, rijden en glijden, sluipen en kruipen, springen en landen, stappen en lopen, werpen, vangen en trappen, zwieren, balanceren en roteren in complexere bewegingssituaties.
#### 1.3.3 Leerplandoelen GO! (pedagogische begeleidingsdienst 2015)
* 6.2.5.5: De leerlingen klauteren op verschillende manieren in verschillende richtingen (1e graad).
* 6.2.5.6: De leerlingen klauteren met voorwerpen (1e graad).
* 6.2.5.7: De leerlingen klauteren met voldoende grip en steun op een hellend vlak (2e graad).
* 6.2.5.8: De leerlingen klimmen op een stabiel vlak en dalen veilig af (bv. speeltuig, sportraam…) (2e graad).
* 6.2.5.9: De leerlingen klimmen in verschillende richtingen (2e graad).
* 6.2.5.10: De leerlingen klimmen op een onstabiel vlak en dalen veilig af (bv. touwladder) (2e graad).
* 6.2.5.11: De leerlingen klimmen met voldoende grip en steun op een klimtouw of paal en dalen veilig af (3e graad).
#### 1.3.4 Leerplandoelen ZILL (katholiek net) (Katholiek Onderwijs Vlaanderen, 2017)
* MZ gm 6: Kruipen, klauteren of klimmen (en afdalen) op, over en van stabiele en onstabiele vlakken en toestellen 2.5-12j: Gaandeweg kunnen omgaan met steeds complexere bewegingsproblemen en/of samenwerkingscontexten door te spelen met:
* de uitbouwfactoren kruipen
* de uitbouwfactoren klauteren
* de uitbouwfactoren klimmen
#### 1.3.5 Leerplandoelen stedelijk en gemeentelijk onderwijs
* GEZ moc 5 B.54: Motorische basisbewegingen op een voldoende flexibele en verfijnde wijze aanwenden in gevarieerde en complexe bewegingssituaties (10 jaar).
* GEZ moc 5 B.50: Een klimtouw of -paal veilig opklimmen met de juiste greep (evt. met een techniek zoals de schoolklimslag of de schippersslag) en afdalen (10 jaar).
* GEZ moc 5 B. 42: Motorische basisbewegingen op een verfijnde wijze uitvoeren in gevarieerde bewegingssituaties (7 jaar).
* GEZ moc 5 B41: Diverse klimtoestellen opklimmen en veilig ervan afdalen (7 jaar).
### 1.4 Techniek klimmen
#### 1.4.1 Techniek bij touwklimmen
* Houd het touw tussen je benen.
* Met je rechter voet probeer je op het touw te staan terwijl het touw over de linker voet hangt. De linkervoet is lager dan de rechtervoet.
* Met de rechtervoet kun je steunen op je linkervoet.
* Klim met gebogen armen (laat je spierballen zien).
* Bij het naar beneden gaan, moet je je handen steeds een stukje verplaatsen, dus niet in één keer naar beneden glijden.
### 1.5 Opbouw van de moeilijkheidsgraad
#### 1.5.1 Opbouw van de moeilijkheidsgraad van klauteren
De opbouw van de moeilijkheidsgraad bij klauteren volgt een logische progressie:
* Van lage naar hoge klautervlakken.
* Klauteren op een toestel, zijwaarts vorderen en terug af het toestel klauteren.
* Van kleine naar grote afstanden tussen de steunvlakken.
* Van kleine naar grote steunvlakken.
* Van stabiele naar labiele (onstabiele) vlakken.
* Van veel voetensteunvlakken naar weinig.
* Van individueel klauteren naar klauteren in groepjes (met tegenliggers, elkaar kruisen).
* Het meenemen van een voorwerp tijdens het klauteren.
* In 3 stappen tot boven klauteren.
* Van schuin omhoog naar recht omhoog.
> **Tip:** Het visueel weergeven van deze opbouw met figuren kan helpen bij het begrijpen en plannen van oefeningen.
#### 1.5.2 Opbouw van de moeilijkheidsgraad van klimmen
De opbouw van klimmen focust op de ontwikkeling van voorbereidende vaardigheden om de spierkracht van de armen te verhogen, en op het veilig uitvoeren van de klimbeweging.
* **Voorbereidende vaardigheden voor armspierkracht:**
* Hangen aan het sportraam met de armen gebogen.
* Idem gedurende 5 of 10 seconden.
* Zwaaien aan een touw met de armen en benen gebogen.
* Idem en landen op een aangeduide plaats, bijvoorbeeld een turnmat.
* Idem bij de landing een kwart draai maken.
* Springen naar een zwaaiend touw, heen en terug.
* Per twee aan een touw zwaaien.
* Van het ene verhoog naar het andere verhoog aan een touw zwaaien.
* **Techniek en voortgang:**
* Een klemtechniek van de voeten aanwenden:
* Eén leerling houdt het touw strak, de andere oefent de klemtechniek.
* De onderste voet heft het touw terwijl de bovenste voet het touw duwt.
* Afwisselen, de armen en de benen opwaarts omklemmen.
* Enkele meters omhoog klimmen en langzaam dalen.
* Op de aangeduide hoogte blijven hangen en gedurende 5 seconden één hand loslaten.
* Van klimmen in een touw met knopen naar klimmen zonder knopen.
### 1.6 Fouten corrigeren en hulp bieden
* Fouten in de klautertechniek komen zelden voor. Het is belangrijker om leerlingen zichzelf niet te laten overschatten en hen niet in te laten gaan op uitdagingen van anderen.
* **Verbaal helpen:** Geef aanwijzingen zoals: "Sta je stevig, nu één voet, dan de andere voet, dan je hand."
* **Fysiek begeleiden:** Begeleid de leerling door mee te klimmen en hen vast te houden.
### 1.7 Veiligheid
* Gebruik voldoende matten.
* Duid op voorhand gevaarlijke punten aan.
* Voorkom dat klauteren een wedstrijd wordt; laat leerlingen rustig klauteren.
* Dwing een leerling nooit hoger te gaan dan het zelf aandurft; zorg voor voldoende differentiatie.
* Soms is het nodig de maximale klauterhoogte aan te geven met een lintje.
* Vermijd dat leerlingen boven elkaar klauteren.
> **Belangrijk:** De leerdoelen hoeven niet letterlijk van buiten gekend te zijn. Het is essentieel om voor een bepaald doel geschikte activiteiten te kunnen geven. Voor elke fundamentele motorische vaardigheid dient men de begripsomschrijving, techniekomschrijving, opbouw van de moeilijkheidsgraad, fouten corrigeren en hulp bieden, en veiligheidsaspecten te beheersen. Daarnaast moeten geschikte oefenstof en aansluitende activiteiten bij de doelstellingen geboden kunnen worden.
---
# Techniek en opbouw van klimmen en klauteren
Dit deel van de studiehandleiding gaat dieper in op de specifieke technieken voor klimmen en klauteren, en beschrijft de stapsgewijze opbouw van de moeilijkheidsgraad om deze vaardigheden te ontwikkelen.
### 2.1 Begripsomschrijving
Klimmen wordt gedefinieerd als een vaardigheid waarbij men zich met handen en voeten verticaal voortbeweegt. Dit kan ook voorkomen wanneer er geen steunpunten aanwezig zijn en men zelf een voetenklem maakt met een touw. Klauteren is een vaardigheid waarbij men zich met handen, voeten en knieën schuin opwaarts voortbeweegt.
### 2.2 Leerdoelen
Het beoogde leerresultaat voor de leerlingen omvat:
* Het leren om op eigen wijze over hindernissen te gaan.
* Het ontwikkelen van risico-inschatting.
* Het bevorderen van vertrouwen in eigen krachten, waardoor de durf om hoger te gaan toeneemt.
* Het voorkomen van hoogtevrees.
De minimumdoelen voor het lager onderwijs beschrijven de vaardigheden die leerlingen in verschillende leerjaren moeten ontwikkelen. Voor het vierde leerjaar ligt de focus op het ontwikkelen van motorische basisvaardigheden en het toepassen van grootmotorische vaardigheden zoals klimmen en klauteren. In het zesde leerjaar dienen leerlingen deze vaardigheden beheersen, combineren en toepassen in complexere bewegingssituaties.
Specifieke leerplandoelen uit verschillende onderwijsnetten (GO!, ZILL, stedelijk en gemeentelijk onderwijs) beschrijven de progressieve ontwikkeling van klauter- en klimvaardigheden over de verschillende graden, variërend van het klauteren op hellende vlakken met voldoende grip tot het klimmen op onstabiele vlakken en touwen.
### 2.3 Techniek van het klimmen
Bij het klimmen met een touw wordt aangeraden om het touw tussen de benen te houden. De techniek houdt in dat men met de rechtervoet probeert op het touw te staan, terwijl het touw over de linkervoet hangt. De linkervoet bevindt zich hierbij lager dan de rechtervoet. Met de rechtervoet kan men steunen op de linkervoet. Het is belangrijk om te klimmen met gebogen armen, de zogenaamde "spierballenhouding".
Bij het naar beneden gaan dient men de handen geleidelijk te verplaatsen en niet in één keer naar beneden te glijden.
### 2.4 Opbouw van de moeilijkheidsgraad van klauteren
De moeilijkheidsgraad bij klauteren wordt stapsgewijs opgebouwd door middel van diverse aanpassingen:
* **Hoogte van de vlakken:** Starten met lage klautervlakken en geleidelijk overgaan naar hogere vlakken.
* **Bewegingsrichting:** Op een toestel klauteren, zijwaarts bewegen en vervolgens terug afdalen.
* **Afstanden tussen steunvlakken:** Verhogen van de afstand tussen de steunpunten.
* **Grootte van steunvlakken:** Overgaan van kleine naar grotere steunvlakken.
* **Stabiliteit van vlakken:** Beginnen met stabiele vlakken en overgaan naar meer labiele (onstabiele) vlakken.
* **Aantal voetensteunvlakken:** Verminderen van het aantal beschikbare voetensteunvlakken.
* **Samenwerking:** Overgaan van individueel klauteren naar klauteren in groepjes, met dynamische elementen zoals tegenliggers kruisen.
* **Meenemen van voorwerpen:** Integreren van het meenemen van een voorwerp tijdens het klauteren.
* **Trapsgewijs omhoog:** Klauteren in drie duidelijk gedefinieerde stappen om de top te bereiken.
* **Hellingsgraad:** Van schuin omhoog klauteren naar recht omhoog klauteren.
Deze opbouw wordt geïllustreerd met figuren die de progressieve toename van de complexiteit van klauteractiviteiten weergeven.
### 2.5 Opbouw van de moeilijkheidsgraad van klimmen
De ontwikkeling van klimvaardigheden kan worden opgedeeld in verschillende fasen en voorbereidende oefeningen:
#### 2.5.1 Voorbereidende vaardigheden voor spierkrachtverhoging van de armen
* **Hangende positie:** Hangen aan een sportrek met gebogen armen, met een progressieve verlenging van de tijd tot 5 of 10 seconden.
* **Zwaaien:** Zwaaien aan een touw met gebogen armen en benen, met een toenemende complexiteit door de toevoeging van landingen op aangeduide plaatsen (bijvoorbeeld een turnmat) of het uitvoeren van een kwartdraai bij de landing.
* **Springen en zwaaien:** Springen naar een zwaaiend touw en heen en weer zwaaien, eventueel per twee aan een touw.
* **Overbruggen van afstanden:** Zwaaien van het ene verhoogde punt naar het andere aan een touw.
#### 2.5.2 Toepassen van klemtechnieken en klimmen
* **Voetenklemtechniek:** Een leerling houdt het touw strak terwijl de ander de klemtechniek oefent. De onderste voet heft het touw, terwijl de bovenste voet het touw duwt. Deze rol kan worden afgewisseld.
* **Omklemmen:** Het afwisselend omklemmen van het touw met de armen en de benen.
* **Geleidelijk klimmen en dalen:** Enkele meters omhoog klimmen en daarna langzaam weer dalen.
* **Statische houding:** Op een aangeduide hoogte blijven hangen gedurende 5 seconden, waarbij één hand wordt losgelaten.
* **Variatie in touwen:** Klimmen in een touw met knopen en dit later uitbreiden naar klimmen in een touw zonder knopen.
### 2.6 Fouten corrigeren en hulp bieden
Bij klautertechnieken komen fouten zelden voor. De focus ligt voornamelijk op het voorkomen dat leerlingen zichzelf overschatten of ingaan op uitdagingen van anderen.
* **Verbale ondersteuning:** Gerichte aanwijzingen geven zoals "Sta je stevig, nu één voet, dan de andere voet, dan je hand."
* **Fysieke begeleiding:** Mee klimmen met de leerling en deze ondersteunen door hem vast te houden.
### 2.7 Veiligheid
Om een veilige omgeving te creëren tijdens klim- en klauteractiviteiten zijn de volgende punten essentieel:
* **Valbescherming:** Gebruik voldoende beschermende matten.
* **Markering van gevaren:** Duid gevaarlijke punten van tevoren duidelijk aan.
* **Voorkomen van competitie:** Zorg ervoor dat klauteren geen wedstrijd wordt en bevorder een rustige aanpak.
* **Differentiatie:** Dwing een leerling nooit om hoger te gaan dan hij of zij zelf aandurft. Het is soms nodig om de maximale klimhoogte aan te geven met een lintje.
* **Ruimtelijke ordening:** Vermijd dat leerlingen zich recht boven elkaar bevinden tijdens het klimmen.
> **Tip:** Bij het ontwerpen van activiteiten voor klimmen en klauteren is het cruciaal om niet alleen de oefenstof aan te bieden, maar ook de begripsomschrijving, techniek, opbouw van moeilijkheidsgraad, foutenanalyse, hulpverlening en veiligheidsaspecten te integreren. Het is essentieel dat de aangeboden oefenstof aansluit bij de specifieke leerdoelen.
---
# Veiligheid en didactische overwegingen bij bewegingsopvoeding
Dit gedeelte behandelt belangrijke veiligheidsaspecten bij klim- en klauteractiviteiten en geeft aanwijzingen voor de didactiek, inclusief het corrigeren van fouten en het bieden van hulp, met een koppeling naar leerplannen.
### 3.1 Didactische en veiligheidsaspecten van klimmen en klauteren
Klimmen en klauteren zijn fundamentele motorische vaardigheden die in verschillende leerplannen voor bewegingsopvoeding worden opgenomen. Het succesvol aanleren van deze vaardigheden vereist een didactische aanpak die rekening houdt met de opbouw van moeilijkheidsgraden, correctie van fouten, het bieden van hulp en cruciale veiligheidsmaatregelen.
#### 3.1.1 Leerplandoelen en de koppeling met klim- en klauteractiviteiten
Verschillende leerplankaders integreren klim- en klauteractiviteiten in hun doelen, wat het belang van deze vaardigheden onderstreept.
* **Minimumdoelen 4e en 6e leerjaar (Onderwijs Vlaanderen)** benadrukken het ontwikkelen en toepassen van motorische basisvaardigheden, waaronder klimmen en klauteren, in diverse bewegingscontexten en met gebruik van verschillende materialen.
* **Leerplandoelen GO!** specificeren de beheersing van klauteren op verschillende manieren, richtingen en met voorwerpen in de eerste graad, en het klimmen op stabiele en onstabiele vlakken, inclusief touwen en palen, in de tweede en derde graad.
* **Leerplandoelen ZILL** (Katholiek Onderwijs Vlaanderen) integreren kruipen, klauteren en klimmen als een van de uitbouwfactoren voor het omgaan met bewegingsproblemen en samenwerkingscontexten bij kinderen van 2,5 tot 12 jaar.
* **Leerplandoelen Stedelijk en Gemeentelijk Onderwijs** richten zich op het flexibel en verfijnd aanwenden van motorische basisbewegingen in gevarieerde en complexe situaties, met specifieke aandacht voor het veilig beklimmen en afdalen van klimtouwen, -palen en diverse klimtoestellen.
#### 3.1.2 Techniek van het klimmen
Een correcte techniek is essentieel voor een efficiënte en veilige uitvoering van klimvaardigheden.
* **De schoolklimslag of schippersslag** is een voorbeeld van een specifieke klimtechniek waarbij de voeten een klem vormen rond het touw. Hierbij wordt het touw tussen de benen gehouden. De onderste voet positioneert zich hoger dan de bovenste voet om steun te creëren.
* Het gebruik van gebogen armen, waarbij de spierkracht van de armen optimaal benut wordt, is cruciaal.
* Bij het afdalen is het belangrijk de handen steeds een stukje te verplaatsen in plaats van direct naar beneden te glijden om controle te behouden.
#### 3.1.3 Opbouw van de moeilijkheidsgraad bij klauteren
De moeilijkheidsgraad van klauteractiviteiten kan systematisch worden opgebouwd om de leerlingen geleidelijk aan meer uitdaging te bieden.
* **Van lage naar hoge klautervlakken:** Starten met lagere obstakels en geleidelijk de hoogte verhogen.
* **Beweging op het toestel:** Starten met zijwaartse bewegingen op een toestel en de mogelijkheid om veilig terug af te dalen.
* **Afstand en grootte van steunvlakken:** Beginnen met kleine afstanden en kleine steunvlakken, om dan over te gaan naar grotere afstanden en grotere steunvlakken.
* **Stabiliteit van vlakken:** Van stabiele naar labiele (onstabiele) vlakken.
* **Aantal voetensteunvlakken:** Van veel voetensteunvlakken naar minder.
* **Samenwerking:** Van individueel klauteren naar klauteren in groepjes, met elkaar kruisend of tegenliggers ontmoetend.
* **Meenemen van voorwerpen:** Integreren van het meenemen van een voorwerp tijdens het klauteren.
* **Stappen in de hoogte:** Opbouwen van een driestapsbenadering om naar boven te klauteren.
* **Richting:** Van schuin omhoog naar recht omhoog klauteren.
> **Tip:** Gebruik visuele hulpmiddelen zoals figuren om de opbouw van klauteractiviteiten te illustreren en te verduidelijken.
#### 3.1.4 Opbouw van de moeilijkheidsgraad bij klimmen
Net als bij klauteren, vereist klimmen een geleidelijke opbouw om de vaardigheden en kracht van de leerlingen te ontwikkelen.
* **Voorbereidende vaardigheden voor armkracht:**
* Hangen aan een sportraam met gebogen armen.
* Dit vasthouden gedurende langere periodes (5-10 seconden).
* Zwaaien aan een touw met gebogen armen en benen.
* Zwaaien en landen op een aangeduide plaats, zoals een turnmat.
* Zwaaien en landen met een kwartdraai.
* Springen naar een zwaaiend touw, zowel heen als terug.
* Per twee aan een touw zwaaien.
* Van het ene verhoog naar het andere verhoog aan een touw zwaaien.
* **Gebruik van de voeten:**
* Het aanleren van een klemtechniek met de voeten aan het touw. Hierbij helpt de ene leerling het touw strak te houden terwijl de andere de klemtechniek oefent.
* Afwisselend de armen en de benen omklemmen om omhoog te komen.
* Enkele meters omhoog klimmen en langzaam afdalen.
* Op een bepaalde hoogte blijven hangen en gedurende 5 seconden één hand loslaten.
* **Variatie in materiaal:**
* Van klimmen in een touw met knopen naar klimmen in een touw zonder knopen.
#### 3.1.5 Fouten corrigeren en hulp bieden
Effectieve feedback en ondersteuning zijn cruciaal voor de ontwikkeling van klim- en klautervaardigheden.
* **Fouten bij klauteren:** Fouten in de klautertechniek komen zelden voor. De focus ligt hier meer op het voorkomen van overschatting van eigen kunnen en het weerstaan van groepsdruk.
* **Verbaal coachen:** Gerichte verbale aanwijzingen kunnen helpen, zoals: "Sta je stevig? Nu één voet, dan de andere voet, dan je hand."
* **Fysieke begeleiding:** De leerkracht kan de leerling fysiek ondersteunen door mee te klimmen en de leerling vast te houden.
> **Tip:** Observeer de leerlingen goed om te bepalen wanneer verbale aanwijzingen volstaan en wanneer fysieke hulp nodig is.
#### 3.1.6 Veiligheidsaspecten
Veiligheid is de absolute prioriteit bij klim- en klauteractiviteiten.
* **Gebruik van beschermingsmateriaal:** Zorg voor voldoende matten onder de klim- en klautertoestellen.
* **Identificeren van gevaarlijke punten:** Duid op voorhand potentiële gevaarlijke plekken aan.
* **Voorkomen van competitie:** Klauteren mag geen wedstrijd worden; stimuleer rustig en gecontroleerd bewegen.
* **Differentiatie en autonomie:** Dwing een leerling nooit hoger te gaan dan hij of zij zelf aandurft. Bied voldoende differentiatiemogelijkheden. Soms kan het aangeven van de maximale klauterhoogte met een lintje nuttig zijn.
* **Ruimtelijke ordening:** Voorkom dat leerlingen zich direct boven elkaar bevinden tijdens het klauteren.
> **Tip:** Pas de oefenstof aan de doelstellingen en het niveau van de leerlingen aan om veiligheid en leerrendement te maximaliseren.
### 3.2 Algemene principes voor de didactiek van bewegingsopvoeding
Naast de specifieke aandachtspunten voor klimmen en klauteren, zijn er algemene didactische principes die relevant zijn voor de gehele bewegingsopvoeding.
#### 3.2.1 Begripsomschrijving, techniek en opbouw
Voor elke fundamentele motorische vaardigheid, waaronder klimmen en klauteren, is het belangrijk om:
* Een duidelijke **begripsomschrijving** te geven.
* De correcte **techniekomschrijving** uiteen te zetten.
* De **opbouw van de moeilijkheidsgraad** te structureren.
#### 3.2.2 Fouten corrigeren en hulp bieden
Zoals eerder vermeld, is het cruciaal om effectieve methoden voor foutenanalyse en hulpverlening te hanteren. Dit vereist inzicht in veelvoorkomende fouten en passende interventietechnieken.
#### 3.2.3 Veiligheidsaspecten
De nadruk op veiligheid moet consistent zijn in alle bewegingsactiviteiten. Dit omvat het anticiperen op risico's, het gebruik van adequate beschermingsmiddelen en het creëren van een veilige leeromgeving.
#### 3.2.4 Aansluiting bij leerplannen en lesvoorbereiding
* Het is essentieel dat de aangeboden oefenstof aansluit bij de doelstellingen van de geldende leerplannen.
* Nieuwe termen moeten begrepen, uitgelegd en geïllustreerd worden met geschikte voorbeelden.
* De koppeling tussen activiteiten, doelen en leerplannen moet duidelijk zijn.
* Activiteiten moeten adequaat worden opgenomen in lesvoorbereidingsformulieren.
> **Tip:** Zorg ervoor dat u de termen en activiteiten uit de cursus kunt terugvinden en toepassen in de context van de verschillende leerplannen. Dit versterkt de didactische onderbouwing van uw lessen.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Klimmen | Een vaardigheid waarbij men zich met handen en voeten verticaal voortbeweegt, waarbij ook mogelijk is zonder direct steunpunt, gebruikmakend van bijvoorbeeld een touw en zelfgemaakte voetenklemmen. |
| Klauteren | Een vaardigheid waarbij men zich met handen, voeten en knieën schuin opwaarts voortbeweegt, vaak over hindernissen of toestellen. |
| Motorische basisvaardigheden | Fundamentele bewegingsvaardigheden die de basis vormen voor meer complexe motorische activiteiten en die ontwikkeld worden door gebruik te maken van diverse toestellen en materialen. |
| Grootmotorische vaardigheden | Vaardigheden die betrekking hebben op de beweging van grote lichaamsdelen en ledematen, zoals heffen, dragen, klimmen, klauteren, rijden, glijden, sluipen, kruipen, springen, landen, stappen, lopen, werpen, vangen, trappen, zwieren, balanceren en roteren. |
| Leerplandoelen | Specifieke, geformuleerde leerresultaten die leerlingen moeten behalen binnen een bepaald vakgebied of leerjaar, zoals vastgelegd door onderwijsinstanties. |
| Uitbouwfactoren | Elementen die bijdragen aan de ontwikkeling van een bepaalde vaardigheid, in dit geval gericht op de progressie in kruipen, klauteren en klimmen. |
| Stabiele vlakken | Ondergronden of objecten die een stevige en voorspelbare ondersteuning bieden tijdens bewegingsactiviteiten. |
| Labiele vlakken | Ondergronden of objecten die onstabiel of bewegelijk zijn, wat extra uitdaging en coördinatie vereist tijdens bewegingsactiviteiten. |
| Grip | De mate van houvast of stevigheid waarmee een object kan worden vastgepakt of beklommen, essentieel voor veilig klimmen en klauteren. |
| Differentiatie | Het aanpassen van onderwijsactiviteiten aan de individuele behoeften, vaardigheden en niveaus van leerlingen om een optimale leerervaring te garanderen. |
| Didactiek | De wetenschap en de praktijk van het onderwijzen; de methoden en principes die gebruikt worden om kennis en vaardigheden over te dragen. |
| Bibliotheek (Bibliografie) | Een lijst van geraadpleegde bronnen, zoals boeken, artikelen en websites, die gebruikt zijn bij het samenstellen van het document. |