Cover
Jetzt kostenlos starten MSE sociologie 1 (handelen & instituties).pptx
Summary
# Economisch handelen is meer dan marktruil
Dit deel verkent de sociologische definitie van economisch handelen, die verder reikt dan louter marktruil en de formele en substantieve benaderingen, samen met drie ideaaltypes van economische coördinatie, introduceert.
## 1. Economisch handelen is meer dan marktruil
Economisch handelen, vanuit een sociologisch perspectief, omvat meer dan alleen transacties op een markt. Het wordt gekenmerkt door intentioneel gedrag gericht op de productie en distributie van beschikbare middelen. Traditionele economische analyses beperken dit vaak tot instrumenteel-rationeel handelen binnen een markteconomische omgeving. Dit leidt tot een kritiek, aangezien veel andere vormen van handelen die ook economisch van aard zijn, hierbij buiten beschouwing blijven. Voorbeelden van dergelijke niet-marktgedreven economische instituties zijn de huiselijke eetcultuur, vrijwilligerswerk, giften aan goede doelen, en sociale uitnodigingen. Deze illustreren dat productie en distributie ook door andere coördinatiemechanismen dan de markt gestuurd kunnen worden.
### 1.1 Formele versus substantieve economie
Karl Polanyi onderscheidt twee benaderingen van de economie: de formele en de substantieve.
* **Formele benadering:** Deze benadering generaliseert te veel vanuit de specifieke context van de huidige markteconomie, met de assumptie van maximalisatie. Economisch handelen wordt hierbij gereduceerd tot instrumenteel-rationeel handelen binnen markten.
* **Substantieve benadering:** Vanuit dit ruimere perspectief is de dominantie van markteconomische coördinatie van productie en distributie een recente historische ontwikkeling. Markteconomische transacties bestonden altijd naast, en waren vaak ondergeschikt aan, andere economische instituties.
### 1.2 Drie ideaaltypes van economische coördinatie
De substantieve benadering identificeert drie ideaaltypische vormen van economische coördinatie:
1. **Ruil:** Dit omvat transacties die plaatsvinden op een markt.
2. **Reciprociteit:** Dit betreft wederzijdse verplichtingen tussen individuen of groepen, die zich uitstrekken over tijd. Het is niet beperkt tot formele geschenken, maar omvat ook de economische coördinatie binnen primaire relaties, zoals het gezin. Dit mechanisme interfereert voortdurend met markteconomische ruilrelaties. Een toepassing hiervan is de huishoudelijke arbeidsverdeling.
3. **Redistributie:** Dit houdt de verplaatsing van hulpbronnen naar een centrum en vervolgens terug naar de periferie in. Dit hoeft geen dwang te impliceren en kan samengaan met reciprociteit en ruil.
* **Voorbeelden van redistributie:** De opslag en distributie van graan in het oude Egypte tijdens periodes van hongersnood, zoals beschreven in Genesis 41.
* **Hedendaagse vorm:** Staatse redistributie, met name via belastingen. Dit kan gedwongen en algemeen zijn, maar ook horizontale vormen kennen (zoals het verzekeringsbeginsel) of verticaal (progressieve of regressieve belastingen).
### 1.3 Toepassing: de enclave-economie
De enclave-economie is een specifieke vorm van etnische economie, gekenmerkt door de geografische concentratie van etnische ondernemingen.
* **Kenmerken:** Het zichtbare deel bestaat vaak uit kleinhandel, gerund door familiebedrijven (bv. groentewinkels, theehuizen, kappers). Hieromheen bevindt zich een breder netwerk van goederen en diensten, zoals krediet, advies en bemiddeling.
* **Onderscheid met mainstream economie:** Het belangrijkste verschil is de sterke inbedding van economische activiteiten in de gemeenschap. Gunsten (reciprociteit), bijstand (redistributie) en ruil lopen hier voortdurend door elkaar, waardoor de grenzen tussen deze mechanismen vervagen.
### 1.4 Economisch handelen is ingebed in het sociale
Het concept van 'inbedding' (embeddedness) benadrukt de verwevenheid tussen de structuur van de samenleving en het economische systeem. Oorspronkelijk door Polanyi geformuleerd in zijn werk over de doorbraak van de markteconomie, is dit concept verder ontwikkeld.
* **Polanyi's visie:** De markteconomie domineert de samenleving, in plaats van andersom.
* **Kritiek op Polanyi:**
* Pre-kapitalistische economieën waren ook ingebed, wat suggereert dat inbedding geen exclusief kenmerk is van pre-kapitalistische samenlevingen.
* Inbedding is wederkerig: niet alleen de economie is ingebed in de samenleving, maar ook de samenleving is ingebed in de economie.
Deze definitie impliceert dat inbedding multidimensionaal is, en kan worden geclassificeerd in vier dimensies:
1. **Cognitieve inbedding:** Systematische biases en definities van de situatie.
* *Voorbeeld:* Een experiment in Haifa met kinderopvang.
2. **Normatieve inbedding:** Verwachte of afgekeurde situaties en interacties.
* *Voorbeeld:* Het middeleeuwse verbod op woekerrentes of spijswetten.
3. **Structurele inbedding:** Relationele netwerken en de structuur van de samenleving.
* *Voorbeeld:* De waarde van informatie is afhankelijk van het ego-netwerk.
4. **Politieke inbedding:** Effecten van machtsverdelingen.
* *Voorbeeld:* Politieke contacten kunnen faciliteren bij gedetailleerde regulering of opportuniteitsbeoordeling voor toegang tot markten, zoals in de vastgoed- of wapenhandel.
### 1.5 Economische structuren als historisch product
De sociologie benadrukt, meer dan de economische wetenschap, een historiserende benadering van economische structuren.
* **Neolithische revolutie (ca. 10.000 v.Chr.):** De overgang van jager-verzamelaarsamenlevingen naar landbouweconomieën. Deze overgang was gradueel en verliep niet overal gelijktijdig.
* **Basismodel: Thomas Malthus:**
* **Malthusiaanse wet:** De voortplantingsdrang leidt tot exponentiële bevolkingsgroei.
* **Malthusiaanse val:** Voedselvoorziening groeit slechts lineair. De kloof wordt gedicht door 'positieve checks' zoals honger en epidemieën.
$$ \text{Population} \propto e^{rt} $$
$$ \text{Resources} \propto t $$
* **Figuren 1 & 2:** Illustreren de exponentiële bevolkingsgroei versus lineaire groei van voedsel en de Malthusiaanse val met positieve checks.
* **Argument van Marshall Sahlins:** Sahlins stelt dat de Malthusiaanse wet niet opgaat voor de meeste paleolithische samenlevingen.
* **Theorie van de 'original affluent society':** Materiële behoeften werden gemakkelijk vervuld door beperkte wensen en een impliciete beperking van demografische groei. Jager-verzamelaars neigden naar subsistentie.
* **Antropologische studies:** Studies naar groepen zoals de Aboriginals in Arnhem Land en de !Kung in de Kalahari tonen een gemakkelijke voedselvoorziening met weinig arbeid.
* **'Want not, lack not':** Dit principe beschrijft hoe beperkte behoeften en wensen vervulling toelieten, ondanks een lage levensstandaard boven het niveau van overleving. Absolute mobiliteitseisen beperkten demografische groei en daarmee dalende opbrengsten per capita.
* **Ondersteuning voor Sahlins' theorie:** Deze theorie wordt ondersteund door antropologische gegevens en historisch-archeologisch onderzoek van menselijke resten.
* **Belangrijkste les:** 'Tekort' is een ratio van vervulling ten opzichte van menselijke behoeften, en beide zijn veranderlijk. De overgang van jager-verzamelaar naar landbouw vertegenwoordigt een systeemverandering in behoeftevoorziening en een internalisering van andere behoeften bij individuen.
---
# Economisch handelen is ingebed in het sociale
Economisch handelen, hoewel vaak geassocieerd met marktruil, is onlosmakelijk verweven met bredere maatschappelijke structuren en fenomenen.
### 2.1 Het concept 'inbedding' (embeddedness)
Het concept 'inbedding' beschrijft de verwevenheid tussen de constitutie van de samenleving en het economische systeem. Dit idee is oorspronkelijk sterk naar voren gebracht door Karl Polanyi, die de doorbraak van de markteconomie analyseerde, waarbij de economie de samenleving domineerde in plaats van andersom.
Belangrijke kritieken op Polanyi's initiële concept houden in dat inbedding niet enkel een fenomeen van pre-kapitalistische economieën is, maar ook in moderne economieën aanwezig is. Bovendien is inbedding een wederkerig proces: economische activiteiten beïnvloeden de maatschappij, en de maatschappij beïnvloedt economische activiteiten.
### 2.2 De multidimensionale aard van inbedding
Inbedding is een meerduidig concept dat zich uit in verschillende dimensies:
#### 2.2.1 Cognitieve inbedding
Dit betreft de systematische vertekeningen en definities van situaties die ons begrip van economische realiteiten vormen. Het gaat om de gedeelde ideeën, categorieën en interpretaties die economische actoren hanteren.
> **Voorbeeld:** Een experiment met kinderopvang waarbij de prijs die ouders bereid zijn te betalen, werd beïnvloed door de manier waarop de regeling werd voorgesteld (als een kost of als een investering in de toekomst).
#### 2.2.2 Normatieve inbedding
Deze dimensie verwijst naar de verwachtingen, normen en waarden die de sociale interacties sturen en bepalen wat acceptabel of afkeurenswaardig economisch gedrag is.
> **Voorbeeld:** Het historische afkeuren van 'woeker' (rente nemen op leningen) in de katholieke middeleeuwen, of specifieke spijswetten die consumptiepatronen beïnvloeden.
#### 2.2.3 Structurele inbedding
Dit omvat de relationele netwerken en de structuur van de samenleving waarin economische actoren opereren. De connecties tussen individuen en groepen, en de posities die zij innemen, beïnvloeden economische kansen en beslissingen.
> **Voorbeeld:** De 'prijs' van informatie is vaak afhankelijk van de omvang en de aard van het ego-netwerk van een individu. Het verkrijgen van krediet of het vinden van werk kan sterk afhankelijk zijn van persoonlijke connecties.
#### 2.2.4 Politieke inbedding
Deze dimensie betreft de effecten van machtsverhoudingen en politieke structuren op economische activiteiten. Macht kan de toegang tot markten, regelgeving en economische kansen significant beïnvloeden.
> **Voorbeeld:** Politieke contacten kunnen, vooral bij gedetailleerde regulering of door opportuniteitsvorming, de toegang tot markten, zoals in de vastgoed- of wapenhandel, faciliteren.
---
# Economische structuren als historisch product
Dit gedeelte onderzoekt economische structuren als een product van historische ontwikkelingen, met nadruk op sociologische en historiserende benaderingen die verder gaan dan de traditionele economische theorieën.
### 3.1 De sociologische benadering van economische structuren
Sociologie benadrukt een historiserende benadering van economische structuren, in tegenstelling tot de meer statische kijk binnen de economische wetenschap. Economische structuren worden gezien als producten van een historische evolutie, waarbij het economische en sociale constant met elkaar interageren.
#### 3.1.1 De neolithische revolutie
Een belangrijk historisch keerpunt is de neolithische revolutie (vanaf circa 10.000 v.Chr.). Dit markeert de overgang van een samenleving van jagers-verzamelaars (paleolithisch) naar een landbouweconomie (neolithisch). Deze transitie was geen abrupte gebeurtenis en verliep niet uniform overal ter wereld.
#### 3.1.2 Thomas Malthus en de bevolkingsleer
Thomas Malthus' basismodel, bekend als de Malthusiaanse wet, stelt dat de voortplantingsdrang leidt tot een exponentiële bevolkingsgroei. Dit staat in contrast met een lineaire groei van de voedselvoorziening, wat resulteert in een kloof.
* **Malthusiaanse val:** De kloof tussen bevolkingsgroei en voedselvoorziening wordt gedicht door "positieve checks" zoals honger en epidemieën.
$$ \text{Bevolking (exponentieel)} $$
$$ \text{Voedselvoorziening (lineair)} $$
Deze dynamiek creëert een cyclus van groei en crisis.
#### 3.1.3 Sahlins' theorie van de 'original affluent society'
Marshall Sahlins bekritiseert de Malthusiaanse wet door deze niet toe te passen op veel paleolithische samenlevingen. Hij stelt dat deze samenlevingen eerder geneigd waren tot subsistentie.
* **These:** Sahlins' theorie van de "original affluent society" (oorspronkelijke welvarende samenleving) suggereert dat materiële behoeften gemakkelijk werden vervuld door beperkte wensen en een impliciete controle op demografische groei.
* **Kenmerken:**
* Gemakkelijke voedselvoorziening met weinig arbeid.
* "Want not, lack not" - Er was geen tekort omdat de behoeften beperkt waren.
* Lage levensstandaard maar boven overlevingsniveau, met beperkte inspanningen om doelen te bereiken.
* Absolute eis van mobiliteit beperkte demografische groei en dus dalende opbrengsten per capita.
Antropologische studies van jagers-verzamelaars, zoals de Aboriginals in Arnhemland en de !Kung in de Kalahari, bieden ondersteuning voor Sahlins' theorie. Deze theorie krijgt ook steun uit historisch-archeologisch onderzoek naar menselijke overblijfselen uit het paleolithische en neolithische tijdperk.
> **Tip:** Het belang van Sahlins' theorie ligt in het nuanceren van de notie van "tekort" als een ratio van vervulling ten opzichte van menselijke behoeften, waarbij zowel de vervulling als de behoeften zelf veranderlijk zijn. Dit leidt tot een dubbele revolutie: een systeemwijziging in behoeftevoorziening (van jager-verzamelaar naar landbouw) en een internalisering van nieuwe behoeften bij individuen.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Economisch handelen | Activiteiten die gericht zijn op de productie en distributie van middelen om behoeften te bevredigen. Dit kan verder gaan dan enkel marktruil en omvat ook intentioneel gedrag dat ingebed is in sociale structuren en normen. |
| Institutionele economie | Een benadering die economische activiteit analyseert binnen de context van formele en informele instituties, zoals wetten, sociale normen en gewoonten, die het gedrag van economische actoren sturen. |
| Marktruil | Een economische transactie waarbij goederen of diensten worden uitgewisseld op een markt, doorgaans op basis van prijzen die tot stand komen door vraag en aanbod, met als doel wederzijds voordeel te behalen. |
| Formele economie | Een benadering van de economie die zich primair richt op instrumenteel-rationeel handelen en transacties binnen een markteconomische omgeving, vaak gebaseerd op de assumptie van maximalisatie. |
| Substantieve economie | Een bredere benadering van de economie die economisch handelen ziet als ingebed in sociale, culturele en politieke contexten, en erkent dat productie en distributie door diverse coördinatiemechanismen kunnen worden gestuurd. |
| Ruil | Een van de drie ideaaltypische vormen van economische coördinatie, waarbij transacties plaatsvinden op een markt tussen verschillende partijen. |
| Reciprociteit | Een coördinatiemechanisme dat gebaseerd is op wederzijdse verplichtingen en verwachtingen binnen relaties, vaak voorkomend in primaire relaties zoals binnen het gezin, maar ook in bredere economische contexten. |
| Redistributie | Een vorm van economische coördinatie waarbij hulpbronnen naar een centraal punt worden verplaatst en vervolgens weer worden verspreid, wat kan gebeuren door middel van belastingen, schenkingen of andere mechanismen, al dan niet gedwongen. |
| Inbedding (embeddedness) | Het concept dat economische activiteiten en systemen niet op zichzelf staan, maar verweven zijn met en beïnvloed worden door de bredere sociale, culturele, politieke en cognitieve structuren van een samenleving. |
| Cognitieve inbedding | De invloed van systematische vooroordelen, denkpatronen en definities van situaties op economische besluitvorming en perceptie van economische fenomenen. |
| Normatieve inbedding | De rol van sociale verwachtingen, normen en waarden in het sturen van economisch gedrag en het bepalen wat acceptabel of afgekeurd gedrag is binnen een economische context. |
| Structurele inbedding | De invloed van relationele netwerken, sociale structuren en de organisatie van de samenleving op economische activiteiten, zoals de prijs van informatie die afhankelijk is van iemands ego-netwerk. |
| Politieke inbedding | De impact van machtsverhoudingen, politieke besluitvorming en institutionele arrangementen op de toegang tot en de werking van markten, bijvoorbeeld door middel van regulering of politieke contacten. |
| Malthusiaanse wet | Een theorie die stelt dat de bevolking exponentieel groeit, terwijl de voedselvoorziening lineair toeneemt, wat leidt tot periodieke crises (positieve checks) zoals honger en epidemieën. |
| Original affluent society | Een theorie van Marshall Sahlins die stelt dat veel paleolithische samenlevingen, ondanks een lage levensstandaard, toch welvarend konden worden genoemd omdat hun beperkte behoeften gemakkelijk werden vervuld met relatief weinig arbeid. |