Cover
Jetzt kostenlos starten 2025 1HW H.16 - Oligopolie - Afgewerkt-2.pptx
Summary
# Inleiding tot oligopolie
Dit onderwerp introduceert oligopolie als een marktvorm gekenmerkt door een beperkt aantal dominante producenten die strategische interactie vertonen.
### 1.1 Kenmerken van oligopolie
Oligopolie is een marktvorm die gekenmerkt wordt door een beperkt aantal producenten die gelijkaardige of identieke producten verkopen en daarmee de markt domineren. Deze situatie leidt tot strategische interactie tussen de marktspelers, omdat het gedrag van de ene producent het gedrag van de andere producent(en) beïnvloedt. In tegenstelling tot perfecte concurrentie of monopolie, waar producenten prijsnemers zijn of geen interactie hebben met concurrenten, is oligopolie juist gedefinieerd door deze onderlinge afhankelijkheid.
> **Tip:** Strategische interactie ontstaat wanneer de beslissingen van één producent significante gevolgen hebben voor de beslissingen en resultaten van andere producenten op de markt.
De determinanten van marktvormen, waaronder oligopolie, worden bepaald door:
* Het aantal kopers en verkopers.
* De mate van substitutie tussen goederen en diensten (identiek of gelijkaardig).
* De invloed van producenten op de prijs (prijsnemer versus prijszetter).
* De mate van vrije toe- en uittreding tot de markt.
### 1.2 Voorbeelden van oligopolie
#### 1.2.1 Telecommunicatiemarkt in België
De Belgische telecommunicatiemarkt is een duidelijk voorbeeld van een oligopolie. De markt wordt gedomineerd door een beperkt aantal grote spelers.
* **Vast internet:** De marktaandelen tonen een concentratie bij enkele grote aanbieders.
* **Mobiel:** Ook in de mobiele markt domineren enkele spelers het landschap.
De introductie van een vierde speler, zoals Digi, wordt verwacht significante effecten te hebben op de markt. Deze toetreding kan leiden tot:
* Prijsdalingen voor consumenten (verwachting van ongeveer 13 procent daling van mobiele tarieven).
* Mogelijke daling van winsten voor bestaande operators.
* Potentiële toename van energieverbruik en stralingsniveaus.
> **Voorbeeld:** De komst van een vierde telecomspeler in België, naast Proximus, Telenet en Orange, wordt gezien als een kans om de markt te openen en de concurrentie te verhogen, met potentieel lagere prijzen en meer innovatie tot gevolg.
#### 1.2.2 Biermarkt in België
Ook de Belgische biermarkt vertoont kenmerken van een oligopolie, hoewel de mate van concentratie kan variëren per segment.
* **Marktaandelen:** AB InBev domineert met een aanzienlijk marktaandeel, gevolgd door Alken-Maes en een aantal kleinere brouwerijen zoals Palm, Haacht en Duvel-Moortgat. Lokale brouwerijen vormen de rest van de markt.
> **Voorbeeld:** AB InBev, als dominante speler op de Belgische biermarkt, kan potentieel invloed uitoefenen op de prijsstrategieën van kleinere concurrenten.
Internationaal gezien kan de Organisatie van Olie Exporterende Landen (OPEC) beschouwd worden als een vorm van oligopolie, waarbij een beperkt aantal landen de productie en prijs van olie beïnvloeden.
### 1.3 Strategische interactie en speltheorie
Strategische interactie is de kern van een oligopolie. Het gedrag en de beslissingen van elke producent zijn afhankelijk van de verwachte reacties van concurrenten. De mate van interactie kan variëren:
* **Maximaal/Optimaal samenwerkend oligopolie:** Producenten werken samen (bv. via een kartel) om als één monopolist te opereren en de winst te maximaliseren.
* **Perfect concurrerend oligopolie:** Producenten negeren elkaar grotendeels en gedragen zich als in een perfect concurrerende markt, wat theoretisch zelden voorkomt in pure vorm.
* **Tussenliggende situaties:** Meerdere modellen beschrijven de interactie tussen deze extremen.
De studie van strategische interactie maakt gebruik van de **speltheorie**.
> **Tip:** In een oligopolie is "prijsnemer" zijn niet mogelijk; producenten hebben marktmacht en moeten rekening houden met de reacties van hun rivalen.
Een spel in de speltheorie omvat:
* **Spelregels:** Hoe de interactie verloopt.
* **Strategieën:** De mogelijke acties die spelers kunnen ondernemen.
* **Pay-off matrix:** De uitkomsten (bv. winst) voor elke mogelijke combinatie van strategieën.
* **Keuze:** Welke strategie een speler kiest om zijn eigen uitkomst te maximaliseren, gegeven de keuzes van anderen.
Een cruciaal concept binnen de speltheorie is het **Nash-evenwicht**. Dit is een situatie waarin geen enkele speler zijn uitkomst kan verbeteren door eenzijdig zijn strategie te wijzigen, gegeven de strategieën van de andere spelers.
> **Voorbeeld:** Een reclamespel tussen twee bedrijven (bv. Samsung en Apple) illustreert het Nash-evenwicht. Als beide bedrijven verwachten dat de ander zal adverteren, is adverteren voor beide de beste strategie, ook al zou samen niet adverteren tot een hogere gezamenlijke winst leiden. Dit benadrukt de neiging tot niet-samenwerken in oligopolies.
### 1.4 Soorten oligopolies
Oligopolies kunnen worden onderverdeeld op basis van de mate van samenwerking tussen producenten:
#### 1.4.1 Niet-samenwerkende oligopolies
Producenten beconcurreren elkaar om marktaandeel zonder expliciete afspraken. De modellen van Bertrand-competitie (prijsconcurrentie) en Cournot-competitie (hoeveelheidsconcurrentie) beschrijven deze situaties.
#### 1.4.2 Samenwerkende oligopolies (collusie)
Producenten maken afspraken over prijs, productiehoeveelheid of marktdeling om hun gezamenlijke winst te maximaliseren. Dit gedrag lijkt op dat van een monopolist.
* **Collusie/Kartel:** Producenten coördineren hun productie en prijszetting om gezamenlijk als monopolist te opereren. Een kartel is het georganiseerde collectief van producenten. Hoewel een kartel is gebaseerd op afspraken, is het individueel vaak winstgevender om deze afspraken te schenden door meer te produceren, waardoor een kartel niet altijd een stabiel Nash-evenwicht vormt.
> **Tip:** Hoewel kartels de gezamenlijke winst kunnen verhogen, zijn ze vaak instabiel omdat individuele leden een prikkel hebben om de afspraken te schenden voor eigen winstmaximalisatie.
* **Prijsleiderschap:** Dit ontstaat wanneer één dominante producent met een groot marktaandeel de marktprijs vaststelt, die vervolgens door kleinere concurrenten wordt gevolgd.
> **Voorbeeld:** AB InBev kan als prijsleider optreden in de biermarkt. Het bedrijf schat de marktvraag en het aanbod van de kleinere brouwers in. Op basis hiervan bepaalt AB InBev de optimale prijs en hoeveelheid om de eigen winst te maximaliseren. De kleinere brouwers passen hun productie aan deze prijs aan.
**Marktevenwicht in een oligopolie met prijsleiderschap:**
AB InBev (de prijsleider) bepaalt de marktprijs door te handelen als een monopolist op de residuele vraag (de marktvraag min het aanbod van de rest van de markt). Het marktevenwicht wordt bereikt bij de prijs die door de prijsleider wordt vastgesteld, waarna de overige producenten hun output op basis van deze prijs bepalen.
---
# Strategische interactie en speltheorie in oligopolie
Dit deel verkent de essentie van strategische interactie binnen oligopolies, waarbij de beslissingen van de ene producent het gedrag van de andere beïnvloeden, en maakt gebruik van speltheorie om evenwichtssituaties te analyseren.
## 2. Strategische interactie en speltheorie in oligopolie
Strategische interactie ontstaat in een marktsituatie wanneer het gedrag of de beslissingen van één producent het gedrag of de beslissingen van andere producenten significant beïnvloeden. Dit is kenmerkend voor een oligopolie, een marktvorm waarin een beperkt aantal producenten gelijkaardige of identieke producten verkopen en de markt domineren.
### 2.1 Kenmerken van een oligopolie en de rol van strategische interactie
Een oligopolie wordt gekenmerkt door:
* **Beperkt aantal verkopers:** In tegenstelling tot perfecte concurrentie of monopolie, zijn er slechts enkele aanbieders.
* **Veel kopers:** Er zijn tal van consumenten op de markt.
* **Gelijkaardige of identieke producten:** De aangeboden goederen en diensten lijken sterk op elkaar.
* **Interactie:** Producenten zijn geen prijsnemers; de prijs wordt niet willekeurig bepaald, maar ontstaat door de interactie tussen de spelers. Er is sprake van strategische interactie.
* **Toetredingsbelemmeringen:** Vaak zijn er barrières die nieuwe spelers de toegang tot de markt bemoeilijken.
Strategische interactie betekent dat de keuzes van een producent (bijvoorbeeld over prijs, productievolume, marketing) afhangen van de verwachte reacties van concurrenten, en omgekeerd. Dit creëert een dynamiek die verder gaat dan de simpele optelsom van individuele beslissingen, zoals in perfecte concurrentie waar individuele producenten te klein zijn om de markt te beïnvloeden. In een monopolie is er geen interactie omdat er slechts één aanbieder is.
### 2.2 Speltheorie als analytisch kader
Speltheorie is het theoretische kader dat wordt gebruikt om strategische interactie te analyseren. Het bestudeert hoe rationele agenten elkaars gedrag voorspellen en daarop reageren in situaties van strategische afhankelijkheid.
Een spel in economische zin bestaat uit:
* **Spelregels:** Bepalen hoe de interactie verloopt (bijvoorbeeld de volgorde van beslissingen).
* **Strategieën:** De mogelijke acties die een speler kan ondernemen, gegeven het verwachte gedrag van de tegenpartij.
* **Pay-off matrix:** Een overzicht dat de uitkomsten (winsten, nut, etc.) weergeeft voor elke mogelijke combinatie van strategieën die de spelers kiezen.
* **Keuze:** De strategie die een speler kiest om zijn of haar eigen uitkomst te maximaliseren.
#### 2.2.1 Het Nash-evenwicht
Het Nash-evenwicht is een centraal concept in de speltheorie. Het beschrijft een situatie waarin economische agenten die met elkaar interageren, elk individueel hun beste strategie kiezen, gegeven de (verwachte) keuzes van alle andere agenten. In een Nash-evenwicht heeft geen enkele speler een prikkel om zijn strategie eenzijdig te wijzigen, omdat dit zijn uitkomst niet zou verbeteren.
> **Tip:** Het is belangrijk te onthouden dat een Nash-evenwicht niet noodzakelijk leidt tot de hoogst mogelijke *gezamenlijke* winst voor alle spelers. Het is een evenwicht van individuele rationaliteit.
**Voorbeeld: Reclamecampagnes in een duopolie**
Stel twee telecombedrijven, A en B, moeten beslissen of ze wel of niet adverteren.
* **Spelregels:** Beide bedrijven nemen tegelijkertijd hun beslissing. Adverteren trekt geen nieuwe consumenten aan, maar beïnvloedt wel de verdeling van de bestaande markt.
* **Strategieën:** 'Adverteren' of 'Niet adverteren'.
* **Pay-off matrix (winsten):**
| | Bedrijf B: Adverteren | Bedrijf B: Niet adverteren |
| :-------------- | :-------------------- | :-------------------------- |
| **Bedrijf A: Adverteren** | A: 8 miljard, B: 8 miljard | A: 15 miljard, B: 3 miljard |
| **Bedrijf A: Niet adverteren** | A: 3 miljard, B: 15 miljard | A: 10 miljard, B: 10 miljard |
* **Analyse:**
* Als Bedrijf B adverteert, is het voor Bedrijf A beter om ook te adverteren (8 miljard winst versus 3 miljard).
* Als Bedrijf B niet adverteert, is het voor Bedrijf A beter om te adverteren (15 miljard winst versus 10 miljard).
* Adverteren is dus een dominante strategie voor Bedrijf A.
* Door symmetrie is adverteren ook een dominante strategie voor Bedrijf B.
Het Nash-evenwicht is hierbij dat beide bedrijven adverteren, resulterend in een winst van 8 miljard voor ieder. Dit is echter niet de gezamenlijke maximale winst (die 20 miljard zou zijn als beide niet adverteren). De prikkel om marktaandeel te winnen, leidt tot een suboptimaal resultaat voor het collectief.
### 2.3 Soorten oligopolies: samenwerking versus concurrentie
Oligopolies kunnen zich op verschillende manieren gedragen, afhankelijk van de mate van samenwerking tussen de producenten:
#### 2.3.1 Niet-samenwerkende oligopolies
Bij niet-samenwerkende oligopolies maken de producenten geen afspraken en concurreren ze met elkaar om consumenten af te snoepen. Er zijn verschillende modellen om dit te analyseren, zoals:
* **Cournot-competitie:** Producenten concurreren op basis van de hoeveelheid die ze produceren.
* **Bertrand-competitie:** Producenten concurreren op basis van de prijs.
#### 2.3.2 Samenwerkende oligopolies (Collusie, Kartels en Prijsleiderschap)
Bij samenwerkende oligopolies maken producenten afspraken om hun gezamenlijke winst te maximaliseren. Dit gedrag lijkt sterk op dat van een monopolist.
##### 2.3.2.1 Collusie en kartels
Collusie is het gedrag waarbij producenten in een oligopolie coördineren om als één monopolist op te treden. Een **kartel** is de georganiseerde vorm hiervan, waarbij producenten afspraken maken over prijszetting en/of productievolumes.
* **Doel:** Gezamenlijke winstmaximalisatie door het aanbieden van een hoeveelheid $q_{\text{kartel}}$ tegen een prijs $P_{\text{kartel}}$, zoals een monopolist zou doen.
* **Marktsituatie:**
$$
\text{Marktsituatie: Het kartel} \\
P_{\text{kartel}} \leftarrow \text{Prijs bepaald door kartel} \\
Q_{\text{kartel}} \leftarrow \text{Hoeveelheid geproduceerd door het kartel} \\
\text{MO} = \text{MK} \text{ voor het kartel}
$$
Het individuele kartellid heeft echter een prikkel om de afspraken te schenden. Door meer te produceren dan afgesproken, kan een individueel lid zijn eigen winst verhogen, ten koste van de andere leden en de gezamenlijke winst.
> **Tip:** Een kartelafspraak is op zichzelf geen Nash-evenwicht. De inherente prikkel om te ontrouw te zijn maakt kartels instabiel zonder effectieve controle- en sanctiemechanismen.
##### 2.3.2.2 Prijsleiderschap
Prijsleiderschap is een vorm van samenwerking waarbij één dominante producent (de prijsleider) de prijs op de markt vaststelt. De overige, kleinere producenten accepteren deze prijs en passen hun eigen productiehoeveelheid daarop aan.
* **Kenmerken:**
* Eén dominante producent heeft een dermate groot marktaandeel dat hij de marktprijs kan zetten.
* Kleinere producenten volgen de prijs van de prijsleider en produceren een hoeveelheid die voor die prijs winstgevend is.
* **Werking:** De prijsleider schat de totale marktvraag ($V_{\text{markt}}$) en het totale aanbod van de concurrenten ($A_{\text{rest}}$). Hieruit kan hij de vraag naar zijn eigen product afleiden ($V_{\text{ABI}}$) en zijn marginale opbrengstenlijn ($MO_{\text{ABI}}$). Door zijn eigen marginale kosten (MK) gelijk te stellen aan zijn marginale opbrengsten, bepaalt de prijsleider zijn optimale prijs ($P_{\text{ABI}}$) en hoeveelheid ($Q_{\text{ABI}}$). De rest van de markt produceert dan de resterende hoeveelheid ($Q_{\text{rest}}$) tegen de door de prijsleider vastgestelde prijs.
$$
\text{Prijsleiderschap: } P \text{ en } Q \\
P_{\text{ABI}} \leftarrow \text{Prijs vastgesteld door prijsleider (bijv. ABInBev)} \\
Q_{\text{markt}} = Q_{\text{ABI}} + Q_{\text{rest}} \\
\text{ABI schat } V_{\text{markt}} \text{ en } A_{\text{rest}} \rightarrow \text{bepaalt } V_{\text{ABI}} \text{ en } MO_{\text{ABI}} \\
\text{Winstoptimalisatie voor ABI: } MO_{\text{ABI}} = \text{MK}_{\text{ABI}} \rightarrow \text{bepaalt } P_{\text{ABI}} \text{ en } Q_{\text{ABI}} \\
\text{Rest van de markt volgt } P_{\text{ABI}} \text{ en bepaalt } Q_{\text{rest}}
$$
---
# Samenwerkende en niet-samenwerkende oligopolies
Dit onderwerp verkent de dynamiek van oligopolistische markten, met een focus op hoe producenten al dan niet strategisch met elkaar samenwerken om hun winsten te maximaliseren.
## 3. Samenwerkende en niet-samenwerkende oligopolies
Een oligopolie kenmerkt zich door een beperkt aantal producenten die de markt domineren en waar strategische interactie tussen deze spelers essentieel is voor het marktevenwicht. Deze interactie kan leiden tot samenwerking, waarbij producenten afspraken maken, of tot concurrentie zonder expliciete afspraken.
### 3.1 Kenmerken van een oligopolie
Een oligopolistische markt heeft de volgende eigenschappen:
* **Beperkt aantal producenten**: Slechts enkele bedrijven verkopen vergelijkbare of identieke producten.
* **Veel kopers**: Er zijn veel consumenten op de markt.
* **Strategische interactie**: De beslissingen van één producent hebben directe invloed op de beslissingen en resultaten van de andere producenten. Dit is het kernverschil met perfecte concurrentie en monopolie.
* **Mogelijke toetredingsbelemmeringen**: Het kan moeilijk zijn voor nieuwe bedrijven om tot de markt toe te treden.
De mate van strategische interactie kan variëren, wat leidt tot verschillende modellen binnen het oligopolie.
### 3.2 Strategische interactie en speltheorie
Strategische interactie ontstaat wanneer het gedrag of de beslissingen van de ene producent het gedrag of de beslissingen van andere producenten beïnvloedt. De speltheorie biedt een kader om deze interacties te analyseren.
Een spel in de economische context wordt gedefinieerd door:
* **Spelregels**: De voorwaarden waaronder de interactie plaatsvindt.
* **Strategieën**: De mogelijke acties die een producent kan ondernemen, rekening houdend met het verwachte gedrag van de tegenstander.
* **Pay-off matrix**: Een tabel die de uitkomsten (bijvoorbeeld winst) weergeeft voor elke mogelijke combinatie van strategieën van de spelers.
* **Keuze**: De beslissing die de producent neemt om zijn uitkomst te maximaliseren.
Het **Nash-evenwicht** is een centrale notie binnen de speltheorie. Het is een situatie waarin elke speler zijn beste strategie kiest, gegeven de verwachte keuzes van alle andere spelers. Zelfs als een gezamenlijke strategie hogere winsten zou opleveren, kan het individuele belang om de eigen winst te maximaliseren leiden tot een Nash-evenwicht dat suboptimaal is voor de groep als geheel.
**Voorbeeld**: Een reclamestrategie tussen twee telecombedrijven. Beide bedrijven kunnen kiezen om wel of niet te adverteren.
* Als beide adverteren, delen ze de markt en hebben ze aanzienlijke advertentiekosten, wat resulteert in een gemiddelde winst.
* Als één adverteert en de ander niet, wint de adverterende partij marktaandeel en realiseert een veel hogere winst, terwijl de niet-adverterende partij aanzienlijk verlies lijdt.
* Als geen van beide adverteert, delen ze de markt en hebben ze geen advertentiekosten, wat resulteert in een hogere gezamenlijke winst dan wanneer beiden adverteren.
Echter, gegeven de keuze van de tegenstander, is adverteren vaak de dominante strategie voor beide bedrijven, wat leidt tot een Nash-evenwicht waarin beiden adverteren, ondanks de lagere gezamenlijke winst vergeleken met de situatie waarin beiden niet zouden adverteren.
### 3.3 Soorten oligopolies
Oligopolies kunnen grofweg worden onderverdeeld in twee hoofdcategorieën, afhankelijk van de mate van samenwerking tussen de producenten:
#### 3.3.1 Niet-samenwerkende oligopolies
Bij niet-samenwerkende oligopolies concurreren de bedrijven direct met elkaar zonder expliciete afspraken te maken. Ze proberen consumenten af te snoepen door middel van prijs- en/of hoeveelheidsaanpassingen.
* **Bertrand-competitie**: Bedrijven concurreren op prijs. Ze zullen de prijs verlagen totdat deze gelijk is aan de marginale kosten, wat leidt tot nul economische winst op lange termijn, vergelijkbaar met perfecte concurrentie, mits de producten homogeen zijn en de bedrijven prijsconcurrentie kunnen voeren.
* **Cournot-competitie**: Bedrijven concurreren op hoeveelheid. Elk bedrijf produceert een hoeveelheid die de winst maximaliseert, gegeven de verwachte productie van de concurrenten. Dit leidt tot een evenwicht waarbij geen enkel bedrijf zijn winst kan verhogen door eenzijdig zijn productie aan te passen.
#### 3.3.2 Samenwerkende oligopolies
Bij samenwerkende oligopolies maken de producenten afspraken om hun gezamenlijke winst te maximaliseren. Deze afspraken, bekend als collusie of kartels, leiden ertoe dat de groep producenten zich gedraagt als een monopolist.
* **Collusie en kartels**: Bedrijven komen overeen om prijzen, productiehoeveelheden, marktgebieden of andere strategische variabelen te coördineren. Het doel is om gezamenlijk de marktwinst te maximaliseren. Een kartel is het georganiseerde collectief van producenten die deze afspraken maken.
* Een kartel probeert de winst van een monopolist te emuleren door de productie op een niveau te houden waarbij de gezamenlijke marginale kosten gelijk zijn aan de gezamenlijke marginale opbrengsten en de prijs zo hoog mogelijk wordt gezet.
* **Tip**: Een kartelafspraak is inherent instabiel. Individuele leden hebben een prikkel om de afspraak te schenden door meer te produceren dan afgesproken, omdat dit hun individuele winst kan verhogen, zelfs als dit ten koste gaat van de gezamenlijke winst van het kartel. Dit maakt een kartel geen Nash-evenwicht.
* **Prijsleiderschap**: Dit is een vorm van impliciete collusie waarbij één dominant bedrijf (de prijsleider) zijn prijs vaststelt, en de andere, kleinere bedrijven (de volgers) deze prijs volgen. De prijsleider maximaliseert zijn eigen winst door rekening te houden met de totale marktvraag en het aanbod van de overige bedrijven.
* De prijsleider schat de marktvraag en het totale aanbod van de concurrenten in. Hieruit leidt het de vraag naar zijn eigen product af en bepaalt de prijs en hoeveelheid die de eigen winst maximaliseert.
* De volgers accepteren de prijs van de prijsleider en bepalen hun productiehoeveelheid op basis van die prijs.
* **Voorbeeld**: De relatie tussen een grote brouwerij zoals AB InBev en kleinere lokale brouwerijen kan elementen van prijsleiderschap vertonen, waarbij de kleinere spelers de prijspolitiek van de dominante speler volgen om marktaandeel te behouden.
**Tip**: De telecommarkt in België, met spelers als Proximus, Telenet en Orange, illustreert een oligopolistische structuur. De introductie van een vierde speler kan de concurrentie verhogen en leiden tot lagere prijzen voor consumenten, wat de dynamiek van zowel samenwerkende als niet-samenwerkende interacties kan beïnvloeden.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Oligopolie | Een marktvorm waarbij een beperkt aantal producenten gelijkaardige of identieke producten verkopen en de markt domineren, wat leidt tot strategische interactie tussen de marktspelers. |
| Strategische interactie | Ontstaat wanneer het gedrag van of de beslissingen van één producent het gedrag of de beslissingen van de andere producent(en) beïnvloedt, kenmerkend voor markten met weinig aanbieders. |
| Determinanten van marktvormen | Factoren die de aard van een markt bepalen, zoals het aantal kopers en verkopers, de identiteit van de goederen en diensten, de prijszettingsmacht van producenten en de vrijheid om de markt te betreden en te verlaten. |
| Nash-evenwicht | Een situatie in de speltheorie waarin economische agenten die met elkaar interageren, individueel hun beste strategie kiezen, gegeven de verwachte keuzes van alle andere agenten, waardoor niemand gebaat is bij een eenzijdige wijziging van strategie. |
| Speltheorie | Een theoretisch kader dat bestudeert hoe individuen of groepen strategische beslissingen nemen in situaties waar de uitkomst afhangt van de keuzes van alle betrokkenen. Het analyseert de interactie, strategieën en uitkomsten van economische "spellen". |
| Pay-off matrix | Een tabel die in de speltheorie de mogelijke uitkomsten (pay-offs, zoals winst of verlies) weergeeft voor elke combinatie van strategieën die door de spelers in een spel gekozen kunnen worden. |
| Kartel | Een georganiseerd collectief van producenten binnen een oligopolistische markt die afspraken maken over productieniveaus en prijszetting, met als doel gezamenlijk als een monopolist te opereren en de winst te maximaliseren. |
| Collusie | Het gedrag van producenten in een oligopolistische markt waarbij zij zich gezamenlijk gedragen als een monopolist door middel van coördinatie van productie en prijszetting, vaak door middel van een kartelafspraak. |
| Prijsleiderschap | Een situatie in een oligopolie waarbij één dominante producent met een groot marktaandeel de prijs op de markt bepaalt, die vervolgens door de kleinere producenten met een beperkter marktaandeel wordt gevolgd. |
| Monopolie | Een marktvorm waarbij er slechts één aanbieder is die een uniek product verkoopt zonder directe substituten, waardoor de monopolist aanzienlijke prijszettingsmacht heeft. |
| Monopolistische concurrentie | Een marktvorm die elementen van zowel monopolie als perfecte concurrentie combineert, gekenmerkt door veel verkopers die gedifferentieerde producten aanbieden en relatief gemakkelijke markttoetreding. |