Cover
Jetzt kostenlos starten 'H23' Aanbevelingen België.pptx
Summary
# Het Europees Semester en overheidsfinanciën in België
Dit document behandelt de rol van het Europees Semester in het adviseren van lidstaten, met een specifieke focus op de Belgische overheidsfinanciën, begrotingstekorten en de aanbevelingen die door Europese instanties worden gedaan.
## 1. Het Europees Semester en overheidsfinanciën in België
### 1.1 De rol van het Europees Semester
Het Europees Semester is een systeem dat in 2011 is opgestart, ingegeven door de eurocrisis en de instelling van een Europees monetair noodfonds. Het dient als een kader voor de afstemming van het economisch beleid van de EU-lidstaten. Het hoofddoel is het signaleren en aanpakken van onevenwichtigheden in de economische ontwikkelingen van landen, evenals problemen met de overheidsfinanciën. Dit systeem wordt gebruikt om het monetaire beleid beter te kunnen voeren, aangezien een muntunie met één rentetarief van de ECB te maken heeft met uiteenlopende economische realiteiten in de lidstaten.
#### 1.1.1 Indicatoren en componenten van het Europees Semester
Het Europees Semester richt zich op diverse indicatoren, waaronder:
* Overheidsfinanciën
* Financiële sector (en de huizenmarkt)
* Concurrentievermogen
* Arbeidsmarkt
* Onderwijs
* Openbaar bestuur
Sinds 2013 is er een toenemende aandacht voor de sociale component, zoals armoede, sociale uitsluiting, inkomensongelijkheid, werkgelegenheid en de aanpak van jeugdwerkloosheid, in lijn met de European Pillar of Social Rights (2017).
#### 1.1.2 Procedure van het Europees Semester
De procedure begint in de herfst met de Autumn Forecast over de lidstaten. Vervolgens formuleert het Europees Parlement zijn opinie. In maart geeft de Raad richtlijnen (policy orientations) over de economische beleidslijnen. Daarna kijkt de Commissie, met name voor landen met de grootste tekorten en onevenwichtigheden, gedetailleerder naar de situatie. Lidstaten moeten hun plannen voorleggen, wat in mei leidt tot landspecifieke aanbevelingen (country-specific recommendations - CSR).
#### 1.1.3 Evolutie van het Europees Semester
Oorspronkelijk lag de focus sterk op begrotingen. In 2020, als reactie op de COVID-19 pandemie, activeerde de Europese Commissie de "general escape clause" in het Stabiliteits- en Groeipact. Dit maakte het voor landen mogelijk om tijdelijk af te wijken van de begrotingsregels en de meerjarenbegrotingsdoelstellingen, wat leidde tot een sterke stijging van de overheidsschulden. De Europese Semesters 2021-2023 focusten op begroting in het kader van de Recovery and Resilience Facility. Vlak voor de coronapandemie was er een plan om een "semester 2.0" te lanceren met meer aandacht voor sociale componenten, maar dit is tijdelijk op de achtergrond geschoven om eerst de economische onevenwichtigheden aan te pakken.
### 1.2 Belgische overheidsfinanciën binnen het Europees Semester
België heeft herhaaldelijk te maken gehad met substantiële begrotingstekorten, wat aanleiding gaf tot specifieke aanbevelingen vanuit Europese instanties.
#### 1.2.1 Belgische begrotingstrajecten en tekorten
In het verleden kon de Belgische regering niet altijd een adequate begroting voorleggen, wat leidde tot de noodzaak voor langetermijntrajecten om de overheidsfinanciën op orde te krijgen. Er werden trajecten van 4 of 7 jaar voorgesteld, die beide aanzienlijke inspanningen vereisten. Recentelijk is België toegestaan een 7-jarig traject te volgen, met als eis dat het begrotingstekort tegen 2029 onder de 3% van het bruto binnenlands product (bbp) zal dalen.
De Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB) heeft aangegeven dat deze trajecten bijzondere inspanningen, herstructureringen en investeringen zullen vergen. De CRB benadrukt het belang van productiviteitsverhogende investeringen en hervormingen, alsook de noodzaak van coördinatie tussen de verschillende Belgische overheden. De betrokkenheid van sociale partners en andere belanghebbenden wordt als essentieel beschouwd.
> **Tip:** De CRB speelt een cruciale rol bij het beoordelen van de Belgische overheidsfinanciën en het formuleren van beleidsadviezen binnen het kader van het Europees Semester.
#### 1.2.2 Aanbevelingen voor België
Europese instanties zoals de OESO en het IMF geven eveneens aanbevelingen voor België, die vaak in lijn liggen met die van de Europese Commissie.
**Specifieke aanbevelingen voor België (gebaseerd op het Europees Semester 2019 en later):**
* **Begrotingsdiscipline:**
* Zorgen dat het nominale groeipercentage van de netto primaire overheidsuitgaven niet boven een bepaald percentage uitkomt (bv. 1,6% in 2020), wat neerkomt op een jaarlijkse structurele aanpassing van het bbp (bv. 0,6%). Dit impliceert het beperken van overheidsuitgaven ($G$) of het laten dalen ervan.
* Eventuele meevallers gebruiken om de overheidsschuldquote sneller te verminderen.
* Hervormingen doorvoeren om de budgettaire houdbaarheid van stelsels voor langdurige zorg en pensioenen te waarborgen, onder meer door de mogelijkheden voor vervroegde uittreding uit de arbeidsmarkt te beperken.
* De samenstelling en efficiëntie van de publieke uitgaven verbeteren, met name door middel van uitgaventoetsingen.
* De coördinatie van het begrotingsbeleid door alle overheidsniveaus verbeteren om ruimte te creëren voor openbare investeringen.
* **Arbeidsmarkt en sociale inclusie:**
* Hindernissen om te werken wegnemen en de doeltreffendheid van een actief arbeidsmarktbeleid versterken, met name voor laagopgeleiden, oudere werknemers en mensen met een migratieachtergrond.
* De prestaties en inclusiviteit van onderwijs- en opleidingssystemen verbeteren en vaardighedenmismatches aanpakken.
* **Investeringen en concurrentievermogen:**
* Investeringsgerelateerd economisch beleid toespitsen op duurzaam vervoer (inclusief spoorweginfrastructuur), decarbonisatie, energietransitie en onderzoek en innovatie, met name op het gebied van digitalisering, rekening houdend met regionale verschillen.
* Mobiliteitsuitdagingen aangaan via investeringen in vervoersinfrastructuur en het stimuleren van collectief vervoer en vervoer met lage emissies.
* Regelgevende en administratieve druk verminderen om ondernemerschap te stimuleren en concurrentie te vergroten in sectoren zoals detailhandel, bouw en professionele diensten.
#### 1.2.3 Uitdagingen bij de implementatie van aanbevelingen
Er is gebleken dat de implementatie van de landspecifieke aanbevelingen in België traag verloopt. Slechts een klein percentage van de aanbevelingen wordt daadwerkelijk geïmplementeerd, zoals de fiscale hervorming (tax-shift), die op weerstand stuit. Dit gebrek aan opvolging baarde de Commissie en de Raad zorgen. Om dit te verbeteren, werd de toekenning van middelen uit de Recovery and Resilience Facility (na COVID-19) gekoppeld aan de implementatie van deze aanbevelingen in nationale regelgeving. België heeft hierdoor niet alle middelen kunnen innen, omdat niet alle aanbevelingen waren gerealiseerd.
#### 1.2.4 Kritiek op het begrotingskader
Er is ook kritiek op de striktheid van het begrotingskader, dat mogelijk leidt tot procyclisch beleid in plaats van anticyclisch beleid dat nodig is om economische crises te bestrijden. Een te streng begrotingskader kan investeringen, innovatie en klimaatbeleid bedreigen, alsook leiden tot dalende overheidsinvesteringen. Het vinden van een evenwicht tussen begrotingsdiscipline en budgettaire expansie is cruciaal, vooral bij een verwachte daling van de vraag en de noodzaak voor investeringen in de groene transitie (bv. het nastreven van 1% bbp aan investeringen).
#### 1.2.5 Rapportage van OESO en IMF
De OESO publiceert tweejaarlijkse rapporten die in lijn liggen met de aanbevelingen van het Europees Semester. Het IMF maakt eveneens rapporten met aanbevelingen voor landen, waaronder België (bv. het Country Report Belgium, december 2023). Deze rapporten benadrukken de noodzaak van:
* Aanhoudende en idealiter vooraanstaande fiscale consolidatie ter ondersteuning van desinflatie, het herstellen van buffers en het terugdringen van de schuld, met behoud van het sociale model.
* Rationalisatie en efficiëntie van overheidsuitgaven op alle niveaus.
* Significante hervormingen in belastingbeleid, pensioenen en gezondheidszorg.
* Versterking van toezicht, crisisbeheer en resolutiebereidheid, het macroprudentiële kader en de beoordeling van systeemrisico's om de economie te beschermen tegen macrofinanciële schokken.
* Structurele hervormingen in de arbeids- en productmarkten en vooruitgang in de groene transitie om de potentiële groei te stimuleren, de impact van fiscale consolidatie te mitigeren en uitdagingen op middellange termijn aan te pakken.
### 1.3 Impact van overheidsfinanciën op de economie
Veranderingen in overheidsfinanciën, zoals een daling van overheidsuitgaven ($G$) of een stijging van de belastingen ($T$), kunnen op korte termijn de output ($Y$) doen dalen. Dit kan leiden tot negatieve groeicijfers en indirecte feedbackeffecten hebben op de overheidsinkomsten en -uitgaven. Het concept van "backloading" verwijst naar situaties waarin aanpassingen positief worden gezien door veranderende verwachtingen. Het is belangrijk om de economische impact van deze maatregelen te analyseren, met name de mogelijke negatieve gevolgen voor investeringen en groei op lange termijn.
> **Example:** Een beleidsmaatregel die leidt tot een significante verlaging van overheidsinvesteringen in infrastructuur kan op korte termijn de overheidsfinanciën verbeteren, maar op lange termijn de productiviteit en het groeipotentieel van de economie schaden.
Het Europees Semester speelt een cruciale rol in het sturen van het economisch beleid van lidstaten, met een specifieke focus op het waarborgen van stabiele en houdbare overheidsfinanciën, hoewel de effectieve implementatie een voortdurende uitdaging blijft.
---
# Landspecifieke aanbevelingen voor België
Dit deel van de analyse gaat dieper in op de concrete aanbevelingen die aan België zijn gedaan vanuit het Europees Semester, gericht op diverse economische en sociale beleidsterreinen, en de implementatie daarvan.
### 2.1 Het Europees Semester en de rol van aanbevelingen
Het Europees Semester is een kader voor de afstemming van het economisch beleid van de EU-lidstaten, opgestart in 2011 naar aanleiding van de eurocrisis. Het hoofddoel is het signaleren en aanpakken van onevenwichtigheden in de economische ontwikkelingen en problemen met de overheidsfinanciën van landen. Dit systeem werd ingevoerd om het monetaire beleid beter te kunnen voeren binnen de muntunie, waar één rentevoet van de Europese Centrale Bank (ECB) voor alle lidstaten geldt, ondanks uiteenlopende economische realiteiten. Het Europees Semester voorziet in landspecifieke aanbevelingen om deze problemen aan te pakken en houdt toezicht op de overheidsfinanciën.
#### 2.1.1 Indicatoren en evolutie van het Europees Semester
Oorspronkelijk focuste het Europees Semester op indicatoren gerelateerd aan overheidsfinanciën, de financiële sector (en huizenmarkt), concurrentievermogen, arbeidsmarkt, onderwijs en openbaar bestuur. Sinds 2013 is hier een sociale component aan toegevoegd, met aandacht voor armoede en sociale uitsluiting, inkomensongelijkheid, werkgelegenheid en met name de aanpak van jeugdwerkloosheid, mede onder invloed van de European Pillar of Social Rights (2017).
Het proces start met de herfstrapporten van de Europese Commissie over de lidstaten. Het Europees Parlement formuleert hierover zijn opinie, en de Raad geeft in maart beleidsrichtlijnen. Daarna kijkt de Commissie gedetailleerder naar lidstaten met de grootste tekorten en onevenwichtigheden. Lidstaten dienen hun plannen in, wat leidt tot de landspecifieke aanbevelingen (Country Specific Recommendations - CSRs) in mei.
In 2020, door de Covid-19 pandemie, activeerde de Europese Commissie de 'general escape clause' van het Stabiliteits- en Groeipact. Dit liet landen toe tijdelijk af te wijken van begrotingsregels vanwege de ernstige economische neergang, wat leidde tot een sterke stijging van de overheidsschulden. De Europese Semesters 2021-2023 kenden een focus op begrotingen in het kader van de Recovery and Resilience Facility.
#### 2.1.2 Landspecifieke aanbevelingen voor België (evaluatie 2019-2020)
In het kader van het Europees Semester 2019 werden specifieke aanbevelingen gedaan aan België, die in februari 2020 geëvalueerd werden.
* **Begrotingsdiscipline en schuldreductie:**
* Zorgen dat het nominale groeipercentage van de netto primaire overheidsuitgaven in 2020 niet boven de 1,6% uitkwam, wat een jaarlijkse structurele aanpassing van 0,6% van het bbp vereiste. Dit impliceert het beperken van de stijging van de overheidsuitgaven ($G$) of het laten dalen ervan.
* Eventuele meevallers gebruiken om de overheidsschuldquote sneller te verminderen.
* Hervormingen voortzetten om de budgettaire houdbaarheid van de stelsels voor langdurige zorg en pensioenen te waarborgen, onder meer door de mogelijkheden voor vervroegde uittreding uit de arbeidsmarkt te beperken.
* De samenstelling en efficiëntie van de publieke uitgaven verbeteren, met name door middel van uitgaventoetsingen.
* De coördinatie van het begrotingsbeleid door alle overheidsniveaus verbeteren om ruimte te creëren voor openbare investeringen.
* **Arbeidsmarkt en onderwijs:**
* Hindernissen om te werken wegnemen en de doeltreffendheid van een actief arbeidsmarktbeleid versterken, met name voor laagopgeleiden, oudere werknemers en mensen met een migratieachtergrond.
* De prestaties en de inclusie van de onderwijs- en opleidingssystemen verbeteren en de vaardigheden-mismatches aanpakken.
* **Investeringen en concurrentievermogen:**
* Het investeringsgerelateerde economische beleid toespitsen op duurzaam vervoer (inclusief spoorweginfrastructuur, decarbonisatie, energietransitie) en onderzoek en innovatie, met name op het gebied van digitalisering, rekening houdend met regionale verschillen.
* De groeiende mobiliteitsuitdagingen aangaan, met name via investeringen in vervoersinfrastructuur en het stimuleren van collectief en emissiearm vervoer.
* De regelgevende en administratieve druk verminderen om ondernemerschap te stimuleren en de concurrentie in de dienstensector (detailhandel, bouw, professionele diensten) te vergroten. Dit kan leiden tot lagere mark-ups ($M$).
#### 2.1.3 Implementatie van aanbevelingen
De evaluatie van de implementatie van de landspecifieke aanbevelingen (CSRs) voor België toonde aan dat slechts een klein percentage van de aanbevelingen daadwerkelijk werd geïmplementeerd. Dit was een punt van zorg voor de Europese Commissie en de Raad. Om de implementatie te bevorderen, werden de middelen uit de Recovery and Resilience Facility (RRF) gekoppeld aan de implementatie van deze aanbevelingen in de nationale regelgeving. België kon daardoor niet alle middelen volledig benutten omdat niet alle aanbevelingen waren geïmplementeerd.
### 2.2 Aanbevelingen van andere internationale instellingen
Naast het Europees Semester doen ook andere internationale organisaties als de OESO en het IMF aanbevelingen voor het economisch beleid van België.
#### 2.2.1 Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO)
De OESO brengt tweejaarlijkse rapporten uit met aanbevelingen voor haar lidstaten, die sterk in lijn liggen met de aanbevelingen van het Europees Semester. Deze aanbevelingen zijn gericht op het verbeteren van de economische prestaties en het aanpakken van specifieke uitdagingen in de lidstaten.
#### 2.2.2 Internationaal Monetair Fonds (IMF)
Het IMF publiceert periodiek landrapporten, zoals het "Belgium 2023 Article IV Consultation". De hoofdpunten van het IMF-rapport (december 2023) voor België omvatten:
* **Begrotingsconsolidatie:** Noodzaak van aanhoudende, en bij voorkeur vooraanstaande, budgettaire consolidatie om desinflatie te ondersteunen, buffers te herstellen, de schuld te verminderen en het Belgische sociaal model te behouden.
* **Efficiëntie van overheidsuitgaven:** Rationalisering en grotere efficiëntie van uitgaven op alle overheidsniveaus.
* **Hervormingen:** Significante hervormingen in belastingbeleid, pensioenen en gezondheidszorg.
* **Macroprudentieel beleid:** Versterking van het macroprudentiële toezicht, crisisbeheer, resolutiebereidheid en systeemrisicoanalyse om de economie te beschermen tegen macro-financiële schokken.
* **Structurele hervormingen:** Structuurhervormingen op de arbeids- en productmarkten en verdere vooruitgang in de groene transitie zijn cruciaal om de potentiële groei te stimuleren, de impact van begrotingsconsolidatie te verzachten en middellangetermijnuitdagingen aan te pakken.
### 2.3 Kritiek op begrotingskaders en de zoektocht naar balans
Er is kritiek op de strengheid van begrotingskaders, zoals de Maastrichtnormen, die als procyclisch kunnen worden beschouwd. Een te strikt begrotingskader zou op lange termijn investeringen, innovatie en economische groei kunnen schaden, evenals het klimaatbeleid. Daarentegen wordt betoogd dat anti-cyclisch beleid, waarbij tijdens een recessie de vraag wordt ondersteund door overheidsuitgaven, noodzakelijk is om crises te bestrijden. Het vinden van een evenwicht tussen begrotingsdiscipline en budgettaire expansie, en tussen korte-termijn begrotingsdoelstellingen en lange-termijn investeringsbehoeften (bijvoorbeeld voor de groene transitie), blijft een uitdaging. De noodzaak voor investeringen in de groene transitie wordt geschat op ongeveer 1% van het bbp.
> **Tip:** Probeer bij het bestuderen van de aanbevelingen voor België na te denken over hoe deze gekoppeld kunnen worden aan de economische modellen en concepten die in de cursus zijn behandeld. Bijvoorbeeld, aanbevelingen rond arbeidsmarktactivatie kunnen gekoppeld worden aan modellen van de arbeidsmarkt en de impact op de output ($Y$). Hervormingen in onderwijs en R&D kunnen de productiefunctie en potentiële groei beïnvloeden.
> **Voorbeeld:** Als België de aanbeveling opvolgt om hindernissen om te werken weg te nemen, kan dit leiden tot een hogere participatiegraad op de arbeidsmarkt. Dit kan de totale output ($Y$) verhogen, de overheidsfinanciën verbeteren door hogere belastinginkomsten en lagere uitkeringen, en een positief effect hebben op het primaire saldo.
---
# Internationale economische adviezen voor België
Dit onderdeel verkent de adviezen en rapporten van internationale organisaties zoals de OESO en het IMF met betrekking tot het Belgische economische beleid en de overheidsfinanciën, met een focus op het Europees Semester.
### 3.1 Het Europees Semester: kader voor economisch beleid
Het Europees Semester is een kader dat in 2011 werd ingesteld naar aanleiding van de eurocrisis, met als doel de economische beleidsafstemming tussen EU-lidstaten te faciliteren en onevenwichtigheden in de economische ontwikkeling en overheidsfinanciën te signaleren en aan te pakken. Het systeem speelt een cruciale rol bij het beter kunnen voeren van het monetaire beleid binnen de eurozone, waar één monetair beleid geldt voor diverse economische realiteiten.
**Kernaspecten van het Europees Semester:**
* **Doelstellingen:** Het signaleren en aanpakken van onevenwichtigheden in de economie en problemen met overheidsfinanciën. Dit is van belang omdat de enkele rentestand van de ECB niet kan voldoen aan de noden van alle lidstaten met verschillende economische situaties.
* **Indicatoren:** Het semester kijkt naar diverse indicatoren, waaronder overheidsfinanciën, de financiële sector, concurrentievermogen, arbeidsmarkt, onderwijs en openbaar bestuur. Sinds 2013 zijn ook sociale componenten zoals armoede, sociale uitsluiting, inkomensongelijkheid en werkloosheid, met name bij jongeren, toegevoegd.
* **Proces:** Het proces start met de herfstprognoses van de Europese Commissie. Het Europees Parlement formuleert hierover een opinie, waarna de Raad in maart beleidsrichtlijnen geeft. De Commissie analyseert vervolgens per lidstaat, met extra aandacht voor landen met grote tekorten en onevenwichtigheden. Lidstaten dienen plannen in, wat leidt tot landspecifieke aanbevelingen (country-specific recommendations - CSRs) in mei.
* **Evolutie:** Aanvankelijk lag de focus sterk op begrotingen. In 2020 werd de "general escape clause" van het Stabiliteits- en Groeipact geactiveerd als gevolg van de COVID-19 pandemie, waardoor landen tijdelijk konden afwijken van begrotingsregels. De Europese Semesters 2021-2023 richtten zich op begrotingen in het kader van de Recovery and Resilience Facility.
#### 3.1.1 Landspecifieke aanbevelingen voor België
De landspecifieke aanbevelingen voor België, zoals geëvalueerd in het kader van het Europees Semester, wijzen op een noodzaak tot aanzienlijke inspanningen.
**Aanbevelingen (gebaseerd op 2019/2020 context):**
* **Begrotingsconsolidatie:** Beperken van de nominale groei van netto primaire overheidsuitgaven, streven naar een jaarlijkse structurele aanpassing van het BBP en eventuele meevallers gebruiken voor schuldvermindering. Het is cruciaal om de overheidsschuldquote sneller te verminderen.
* **Hervormingen voor budgettaire houdbaarheid:** Waarborgen van de houdbaarheid van stelsels voor langdurige zorg en pensioenen, onder meer door beperking van vervroegde uittreding uit de arbeidsmarkt.
* **Verbetering van publieke uitgaven:** Vergroten van de efficiëntie van publieke uitgaven door middel van uitgaventoetsingen en verbeteren van de coördinatie van begrotingsbeleid tussen alle overheidsniveaus om ruimte te creëren voor openbare investeringen.
* **Arbeidsmarktbeleid:** Wegnemen van hindernissen om te werken en versterken van actief arbeidsmarktbeleid, met name voor laagopgeleiden, oudere werknemers en personen met een migratieachtergrond.
* **Onderwijs en opleiding:** Verbeteren van de prestaties en inclusiviteit van onderwijs- en opleidingssystemen en aanpakken van vaardigheidstekorten (skills mismatches).
* **Investeringsbeleid:** Toespitsen van investeringsgerelateerd economisch beleid op duurzaam vervoer (inclusief spoorinfrastructuur), decarbonisatie, energietransitie, onderzoek en innovatie (met name digitalisering), rekening houdend met regionale verschillen.
* **Mobiliteit en regelgeving:** Aanpakken van mobiliteitsuitdagingen via investeringen in vervoersinfrastructuur en stimuleren van collectief en emissiearm vervoer. Verminderen van regelgevende en administratieve druk om ondernemerschap te stimuleren en concurrentie te vergroten in de dienstensector.
**Implementatie van aanbevelingen:**
De implementatie van deze aanbevelingen verloopt vaak traag. Slechts een klein percentage wordt daadwerkelijk geïmplementeerd in het beleid. Om dit te stimuleren, werden middelen uit de Recovery and Resilience Facility gekoppeld aan de implementatie van landspecifieke aanbevelingen. Dit beleid werd in de praktijk nog niet volledig gevolgd door België, waardoor niet alle middelen konden worden verkregen.
**Kritiek op begrotingskaders:**
Er is kritiek op de strengheid van de begrotingsregels, die de flexibiliteit voor anti-cyclisch beleid beperken en pro-cyclisch beleid kunnen stimuleren. Een te strikt begrotingskader kan leiden tot een daling van overheidsinvesteringen op lange termijn, wat nefast kan zijn voor de steady state groei, zelfs als het op korte termijn helpt bij het in orde brengen van de begroting. De focus op schuldafbouw kan economisch onzinnig worden als de kost in termen van lange termijn impact te hoog is.
### 3.2 De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO)
De OESO publiceert tweejaarlijkse rapporten die vergelijkbaar zijn met de aanbevelingen van het Europees Semester. Deze rapporten zijn sterk afgestemd op de EU-aanbevelingen en bieden een internationaal perspectief op het economisch beleid van lidstaten.
### 3.3 Het Internationaal Monetair Fonds (IMF)
Het IMF publiceert eveneens landenrapporten, zoals de "Article IV Consultation" voor België, die analyses en beleidsaanbevelingen bevatten.
**Hoofdpunten van het IMF (December 2023):**
* **Fiscale consolidatie:** Aanhoudende en, indien mogelijk, voorafgroeiende fiscale consolidatie is noodzakelijk om desinflatie te ondersteunen, buffers te herstellen, de schuld te verminderen en het Belgische sociale model te behouden. Dit vereist rationalisatie en efficiëntieverbetering van overheidsuitgaven op alle niveaus, evenals significante hervormingen in belastingbeleid, pensioenen en gezondheidszorg.
* **Financiële stabiliteit:** Aanscherping van macroprudentieel beleid ter bescherming tegen toenemende systemische risico's is welkom. Versterking van toezicht, crisisbeheer, resolutievoorbereiding, het macroprudentiële kader en de beoordeling van systemische risico's zullen de economie verder isoleren van macro-financiële schokken.
* **Structurele hervormingen:** Structurele hervormingen op de arbeids- en productmarkten en verdere vooruitgang op het gebied van de groene transitie zijn cruciaal om de potentiële groei te stimuleren, de impact van fiscale consolidatie te mitigeren en middellange-termijn uitdagingen aan te pakken.
#### 3.3.1 IMF Wereldwijde Economische Vooruitzichten
De mondiale economische vooruitzichten van het IMF tonen vaak een opvallend verschil in groeiprognoses tussen regio's, zoals de hogere prognoses voor de VS in vergelijking met de EU. Dit verschil baart veel economen zorgen over de lagere groei in de EU.
---
# Economische groei en beleidskaders
Dit onderwerp onderzoekt de economische vooruitzichten en groeiprognoses, waarbij een vergelijking wordt gemaakt tussen de VS en de EU, en analyseert de kritiek op strikte begrotingskaders en hun impact op investeringen en groei.
### 4.1 Economische vooruitzichten en groeiprognoses
De economische groeiprognoses laten een significant verschil zien tussen de Verenigde Staten en de Europese Unie. De voorspellingen voor de VS zijn structureel hoger dan die voor de EU, wat bij veel economen zorgen baart over de lagere groei in Europa.
> **Tip:** Het is cruciaal om de oorzaken van deze groeiverschillen te begrijpen, aangezien dit implicaties heeft voor investeringen, concurrentievermogen en sociaaleconomische ontwikkeling.
### 4.2 Het Europees Semester: een kader voor beleidsafstemming
Het Europees Semester is een systeem dat in 2011 is ingesteld naar aanleiding van de eurocrisis en de oprichting van een Europees monetair noodfonds. Het dient als een kader voor de afstemming van het economisch beleid van de EU-lidstaten. Het hoofddoel is het signaleren en aanpakken van onevenwichtigheden in de economische ontwikkelingen van landen, inclusief problemen met de overheidsfinanciën.
#### 4.2.1 Doelstellingen en mechanismen
Het systeem is ontworpen om de monetaire beleidsvoering te verbeteren. In een muntunie, waar één rentetarief geldt voor diverse economische realiteiten, is het cruciaal om onevenwichtigheden aan te pakken zodat een gecoördineerd monetair beleid kan worden ondersteund. Dit impliceert een verhoogd toezicht op de overheidsfinanciën. Het Europees Semester resulteert in landspecifieke aanbevelingen die gericht zijn op het oplossen van problemen en onevenwichtigheden.
#### 4.2.2 Indicatoren en sociale component
Het Europees Semester gebruikt diverse indicatoren, waaronder:
* Overheidsfinanciën
* Financiële sector (en huizenmarkt)
* Concurrentievermogen
* Arbeidsmarkt
* Onderwijs
* Openbaar bestuur
Sinds 2013 is er een sociale component toegevoegd, met meer aandacht voor armoede, sociale uitsluiting, inkomensongelijkheid, werkgelegenheid en met name de aanpak van jeugdwerkloosheid, in lijn met de European Pillar of Social Rights (2017). Hoewel deze component is toegevoegd, staat deze niet altijd centraal.
#### 4.2.3 Het proces van het Europees Semester
Het proces begint met de 'autumn forecast' voor de lidstaten. Het Europees Parlement formuleert hierover een opinie, waarna de Raad in maart beleidsrichtlijnen vaststelt. De Europese Commissie kijkt vervolgens gedetailleerder naar de lidstaten, met name die met grote tekorten of onevenwichtigheden. Lidstaten presenteren hun plannen, wat in mei resulteert in landspecifieke aanbevelingen (Country Specific Recommendations - CSRs).
#### 4.2.4 Evolutie en aanbevelingen voor België
Het Europees Semester loopt nog steeds. Aanvankelijk lag de focus sterk op begrotingen. In 2020, door de COVID-19 pandemie, werd de 'general escape clause' in het Stabiliteits- en Groeipact geactiveerd, wat landen toestaat tijdelijk af te wijken van begrotingsregels bij ernstige economische neergang. De Europese Semesters 2021-2023 richtten zich ook op de begroting en de Recovery and Resilience Facility.
Voor België werden onder andere de volgende aanbevelingen gedaan:
* Het nominale groeipercentage van de netto primaire overheidsuitgaven in 2020 beperken tot 1,6%, wat neerkomt op een jaarlijkse structurele aanpassing van 0,6% van het bbp. Eventuele meevallers moeten gebruikt worden voor schuldafbouw.
* Hervormingen voortzetten om de budgettaire houdbaarheid van pensioenen en langdurige zorg te waarborgen, onder meer door de mogelijkheden voor vervroegde uittreding te beperken. Dit kan gekoppeld worden aan de arbeidsmarkt en het concept van menselijk kapitaal.
* De samenstelling en efficiëntie van publieke uitgaven verbeteren, bijvoorbeeld door uitgaventoetsingen, en de coördinatie van begrotingsbeleid over de overheidsniveaus heen versterken om ruimte te creëren voor publieke investeringen.
* Hindernissen om te werken wegnemen en de effectiviteit van actief arbeidsmarktbeleid versterken, met name voor laagopgeleiden, oudere werknemers en migranten. Dit kan de arbeidsmarkt activeren en gerelateerd zijn aan de productiviteit.
* De prestaties en inclusiviteit van onderwijs- en opleidingssystemen verbeteren en 'skill mismatches' aanpakken. Dit draagt bij aan de ontwikkeling van menselijk kapitaal en kan leiden tot meer innovatie en betere onderzoek & ontwikkeling (R&D).
* Investeringsgerelateerd economisch beleid toespitsen op duurzaam vervoer (inclusief spoorweginfrastructuur), decarbonisatie, energietransitie en onderzoek & innovatie, met name op het gebied van digitalisering, rekening houdend met regionale verschillen. Dit is ook relevant voor klimaatbeleid.
* Mobiliteitsuitdagingen aangaan door te investeren in vervoersinfrastructuur en prikkels te geven voor collectief en emissiearm vervoer.
* Regelgevende en administratieve druk verminderen om ondernemerschap te stimuleren en concurrentie in de dienstensector (detailhandel, bouw, professionele diensten) te vergroten. Dit kan leiden tot lagere markups en meer concurrentiekracht.
> **Voorbeeld:** Als België de aanbeveling om hindernissen om te werken weg te nemen volgt, kan dit leiden tot een hogere participatiegraad op de arbeidsmarkt. Dit kan op zijn beurt de output verhogen en de druk op sociale zekerheidsuitgaven verminderen, wat bijdraagt aan budgettaire houdbaarheid.
#### 4.2.5 Implementatie van aanbevelingen
De implementatie van de landspecifieke aanbevelingen blijkt vaak beperkt te zijn. Er is gebleken dat slechts een klein percentage van de aanbevelingen daadwerkelijk wordt geïmplementeerd in het nationale beleid, wat Europese instanties zorgen baart. Om dit te adresseren, is de Recovery and Resilience Facility gekoppeld aan de implementatie van deze aanbevelingen in de nationale regelgeving, als een poging om middelen afhankelijk te maken van realisatie.
### 4.3 Kritiek op strikte begrotingskaders
Er is aanzienlijke kritiek op te strikte begrotingskaders, zoals de Maastrichtnormen. Deze kaders worden gezien als potentieel procyclisch in plaats van anticyclisch. In plaats van economische crises te bestrijden door bestedingen te verhogen, dwingen strikte regels juist tot bezuinigingen, wat de vraag verder kan doen dalen.
#### 4.3.1 Impact op investeringen en groei
Strikte begrotingskaders kunnen investeringen, innovatie en economische groei bedreigen. De nadruk op schuldafbouw op korte termijn kan leiden tot een vermindering van overheidsinvesteringen, wat op lange termijn nefast is voor de 'steady state' economische groei. De beslissing om investeringen te schrappen of uit te stellen vanwege budgettaire restricties kan economisch onverstandig zijn als de lange-termijn impact te groot is.
#### 4.3.2 Procyclisch beleid en evenwicht
Het risico op procyclisch beleid is reëel: tijdens een recessie worden overheidsuitgaven beperkt, wat de neergang versterkt. Omgekeerd, tijdens hoogconjunctuur, is er minder druk om te investeren. Het vinden van een evenwicht tussen budgettaire discipline en budgettaire expansie is daarom essentieel.
> **Tip:** Het is belangrijk om onderscheid te maken tussen structurele begrotingsaanpassingen die gericht zijn op lange-termijn houdbaarheid en kortetermijnmaatregelen die de conjunctuur negatief kunnen beïnvloeden.
### 4.4 Internationale aanbevelingen: OESO en IMF
Naast de Europese Unie geven ook andere internationale organisaties zoals de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) en het IMF (Internationaal Monetair Fonds) aanbevelingen aan landen, waaronder België. Deze rapporten zijn vaak sterk in lijn met de aanbevelingen van het Europees Semester.
#### 4.4.1 OESO-aanbevelingen
De OESO publiceert tweejaarlijkse rapporten met aanbevelingen die nauw aansluiten bij de EU-semesteraanbevelingen, gericht op het bevorderen van economische stabiliteit en groei.
#### 4.4.2 IMF-aanbevelingen
Het IMF publiceert ook landspecifieke rapporten, zoals de 'Article IV Consultations'. Voor België benadrukt het IMF het belang van volgehouden en bij voorkeur 'front-loaded' budgettaire consolidatie om desinflatie te ondersteunen, buffers te herstellen, schuld te verminderen en het sociale model te behouden. Dit moet gepaard gaan met rationalisatie en efficiëntie van uitgaven op alle overheidsniveaus, en significante hervormingen in belastingbeleid, pensioenen en gezondheidszorg. Het IMF onderschrijft ook het belang van structurele hervormingen in de arbeids- en productmarkten en voortgang in de groene transitie om de potentiële groei te stimuleren.
> **Voorbeeld:** Het IMF adviseert macroprudentieel beleid aan te scherpen om systemische risico's tegen te gaan en de supervisie en crisisbeheer gereedheid te versterken om de economie beter te beschermen tegen macro-financiële schokken.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Europees Semester | Een jaarlijks proces binnen de Europese Unie dat de economische beleidslijnen van de lidstaten coördineert, met als doel onevenwichtigheden te signaleren en aan te pakken en problemen met de overheidsfinanciën te adresseren. |
| Begrotingstekort | Het verschil tussen de overheidsinkomsten en -uitgaven in een bepaalde periode, waarbij de uitgaven de inkomsten overschrijden. Een groot tekort kan leiden tot een stijging van de overheidsschuld. |
| Primair saldo | Het begrotingssaldo van de overheid exclusief de rentelasten op de staatsschuld. Een verbetering van het primair saldo duidt op een efficiëntere overheidsuitgaven of hogere inkomsten, los van de rentelasten. |
| CRB (Consultative Research Bureau) | Een adviesorgaan, waarschijnlijk de Consultatieve Raad voor het Begrotingstoezicht in België, dat zich buigt over de Belgische overheidsfinanciën en advies geeft over budgettaire duurzaamheid en hervormingen. |
| Productiviteitsverhogende investeringen | Investeringen die gericht zijn op het verhogen van de efficiëntie waarmee productiefactoren worden ingezet, wat leidt tot een hogere output per eenheid input en dus tot economische groei. |
| Sociale partners | Vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers (vakbonden) die betrokken zijn bij sociaaleconomische onderhandelingen en beleidsvorming. |
| Output | De totale hoeveelheid goederen en diensten die in een economie worden geproduceerd gedurende een bepaalde periode, vaak gemeten als het Bruto Binnenlands Product (BBP). |
| Backloading | Een economisch concept waarbij economische agenten hun verwachtingen aanpassen en dit positief interpreteren, wat kan leiden tot een verandering in gedrag en economische activiteit. |
| Begrotingsdiscipline | Het naleven van afspraken en regels met betrekking tot de overheidsbegroting, teneinde een stabiele en houdbare financiële situatie te waarborgen en excessieve tekorten te vermijden. |
| Stabiliteits- en Groeipact | Een reeks regels binnen de Europese Unie die tot doel hebben de begrotingsdiscipline in de lidstaten te handhaven door middel van tekort- en schuldlimieten, om zo monetaire stabiliteit te garanderen. |
| General Escape Clause | Een bepaling binnen het Stabiliteits- en Groeipact die het tijdelijk mogelijk maakt om af te wijken van de begrotingsregels in geval van ernstige economische neergang of uitzonderlijke omstandigheden. |
| Overheidsschuldquote | De verhouding tussen de totale overheidsschuld en het Bruto Binnenlands Product (BBP), die de financiële last van de schuld ten opzichte van de economische omvang van een land weergeeft. |
| Budgettaire houdbaarheid | Het vermogen van een overheid om op de lange termijn aan haar financiële verplichtingen te voldoen zonder dat dit leidt tot een onhoudbare schuldenlast of excessieve belastingverhogingen. |
| Uitgaventoetsingen | Een methode om de effectiviteit en efficiëntie van overheidsuitgaven te evalueren, met als doel de besteding van publieke middelen te optimaliseren en verspilling tegen te gaan. |
| Actief arbeidsmarktbeleid | Beleidsmaatregelen gericht op het stimuleren van werkgelegenheid door middel van training, omscholing, bemiddeling en andere diensten om werkzoekenden te helpen terug te keren naar de arbeidsmarkt. |
| Vaardigheden-mismatches | Situaties waarin de beschikbare vaardigheden van werknemers niet overeenkomen met de vereiste vaardigheden voor openstaande vacatures, wat leidt tot werkloosheid en productiviteitsverlies. |
| Decarbonisatie | Het proces van het verminderen of elimineren van de uitstoot van koolstofdioxide en andere broeikasgassen uit economische activiteiten, met als doel klimaatverandering tegen te gaan. |
| Ondernemerschap | Het proces van het starten en leiden van een bedrijf, vaak gekenmerkt door innovatie, risicobereidheid en het identificeren van zakelijke kansen. |
| Mark-up | Het verschil tussen de kostprijs van een product of dienst en de verkoopprijs, dat de winstmarge van de verkoper vertegenwoordigt. |
| Taks-shift | Een beleidswijziging waarbij de belastingdruk wordt verschoven van arbeid naar andere belastingen, zoals consumptie of milieu, met als doel werkgelegenheid te stimuleren. |
| Procyclisch beleid | Economisch beleid dat de conjunctuur versterkt, dus uitgavenverhogingen in een hoogconjunctuur en bezuinigingen in een laagconjunctuur, wat de economische schommelingen kan verergeren. |
| Anti-cyclisch beleid | Economisch beleid dat gericht is op het stabiliseren van de conjunctuur door uitgaven te verhogen in een laagconjunctuur en te bezuinigen in een hoogconjunctuur, om economische schommelingen tegen te gaan. |
| OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) | Een internationale organisatie die landen samenbrengt om economische en sociale beleidskwesties te bespreken en te coördineren, met als doel het bevorderen van welvaart en duurzame ontwikkeling. |
| IMF (Internationaal Monetair Fonds) | Een internationale organisatie die financiële stabiliteit, internationale handel en economische groei bevordert door middel van monetaire samenwerking, advies en financiële steun aan lidstaten. |
| Fiscal consolidation | Beleid gericht op het verlagen van het begrotingstekort en de overheidsschuld door middel van bezuinigingen op overheidsuitgaven of verhogingen van belastingen. |
| Macroprudentieel beleid | Beleid gericht op het beheersen van systeemrisico's in het financiële stelsel, met als doel de stabiliteit van het gehele financiële systeem te waarborgen. |
| Structurele hervormingen | Fundamentele wijzigingen in de economische structuren van een land die gericht zijn op het verbeteren van de efficiëntie, concurrentiekracht en groeipotentieel op lange termijn. |
| Potentiële groei | De maximale economische groei die een economie kan realiseren zonder inflatoire druk te veroorzaken, bepaald door factoren zoals arbeid, kapitaal en technologische vooruitgang. |