Cover
Jetzt kostenlos starten 4. H4 - Studie van de activa van de balans.pptx
Summary
# Studie van de activa van de balans
Dit document biedt een gedetailleerd overzicht van de activa op de balans, inclusief de waardering, boekhoudkundige verwerking en de verschillen tussen Belgische GAAP en IAS/IFRS.
## 1. Studie van de activa van de balans
Dit onderdeel behandelt de verschillende rubrieken van de activa in de balans, inclusief de waardering, boekhoudkundige verwerking en de vergelijking tussen Belgian GAAP en IAS/IFRS. De vragen die beantwoord zullen worden, zijn: wat de inhoud is van een bepaalde rubriek, hoe deze gewaardeerd moet worden, welke keuzemogelijkheden er zijn voor waardering, hoe de boekhoudkundige verwerking gebeurt en wat de gelijkenissen/verschilpunten zijn tussen Belgische GAAP en IAS/IFRS. Dit wordt behandeld voor oprichtingskosten, vaste activa (immateriële, materiële, financiële) en vlottende activa (voorraden en bestellingen in uitvoering, vorderingen, geldbeleggingen, liquide middelen en overlopende actiefrekeningen).
### 1.1 Oprichtingskosten
Oprichtingskosten omvatten fictieve activa zoals kosten van oprichting, kapitaalverhoging, uitgifte van leningen, herstructureringen en verdere ontwikkeling.
#### 1.1.1 Waardering
Bij verwerving worden oprichtingskosten gewaardeerd aan aanschaffingswaarde. Ze moeten worden afgeschreven, met een regel van minimum twintig procent per jaar, tenzij het gaat om kosten bij uitgifte van een lening, waarbij de looptijd van de lening bepalend is. Herwaardering is niet toegelaten. Een keuze kan gemaakt worden om de oprichtingskosten te activeren of onmiddellijk als kost in de resultatenrekening op te nemen.
#### 1.1.2 Boekhoudkundige verwerking
Bij verwerving worden oprichtingskosten aan aanschaffingswaarde geboekt. De afschrijvingen worden geboekt onder de kosten.
#### 1.1.3 Imagogericht versus fiscale optimalisatie
Het activeren van oprichtingskosten kan leiden tot een hogere balanswaarde, terwijl het onmiddellijk opnemen als kost de resultatenrekening negatief beïnvloedt. Kosten van oprichting en kapitaalverhoging kunnen in mindering komen van het kapitaal. Kosten bij uitgifte van leningen komen in mindering van het ontvangen bedrag. Herstructureringskosten zijn uitgesloten van activering. Andere oprichtingskosten worden onmiddellijk ten laste genomen van de resultatenrekening.
### 1.2 Vaste activa
Vaste activa zijn tastbare of niet-tastbare bezittingen die duurzaam zijn en niet bestemd zijn voor de verkoop in de normale uitoefening van de bedrijfsactiviteit.
#### 1.2.1 Algemene inleiding boekhoudkundige verwerking
De levenscyclus van een vast actief omvat verwerving, gebruik (met waardeverminderingen, afschrijvingen, herwaarderingen en terugnames) en realisatie (verkoop).
* **Verwerving**: Kan gebeuren door aankoop, eigen vervaardiging of inbreng.
* **Waardedaling**:
* Bij vaste activa met een beperkte gebruiksduur worden **afschrijvingen** geboekt. Dit zijn systematische en planmatige verrichtingen die de aanschaffingswaarde spreiden over de levensduur. De boekwaarde is de aanschaffingswaarde min de geboekte afschrijvingen. De berekening is: $ \frac{\text{Aanschaffingswaarde} - \text{Restwaarde}}{\text{Gebruiksduur}} $. De lineaire methode is verplicht voor alle vennootschappen sinds 1 januari 2020. De fiscaal degressieve methode was mogelijk, maar wordt voor investeringen sedert 01/01/2020 fiscaal niet meer aanvaard.
* Bij vaste activa met een onbeperkte gebruiksduur (bv. terreinen) die wegens specifieke omstandigheden in waarde verminderen, worden **waardeverminderingen** geboekt. Dit zijn geen systematische verrichtingen. De boekwaarde is de aanschaffingswaarde min de geboekte waardeverminderingen.
* **Waardestijging**:
* **Terugname van afschrijvingen** of **terugname van waardeverminderingen** gebeurt wanneer eerder geboekte waardedalingen niet langer verantwoord zijn. Dit verhoogt de boekwaarde en genereert niet-recurrente bedrijfsopbrengsten.
* **Herwaardering** is toegelaten wanneer de werkelijke waarde duurzaam boven de boekwaarde uitstijgt. Dit verhoogt de waarde van het actief en het eigen vermogen, zonder directe impact op de resultatenrekening (het is geen gerealiseerde opbrengst).
* **Realisatie**: Bij verkoop wordt het actiefbestanddeel afgeboekt. De verkoopprijs wordt vergeleken met de boekwaarde om een gerealiseerde meer- of minderwaarde te bepalen.
#### 1.2.2 Immateriële vaste activa
Immateriële vaste activa zijn niet-tastbare activa zoals kosten van ontwikkeling, concessies, octrooien, licenties, know-how, merken, goodwill en vooruitbetalingen.
##### 1.2.2.1 Waardering
* **Bij verwerving**: Gewaardeerd aan aanschaffingsprijs, vervaardigingsprijs (directe en eventueel indirecte productiekosten) of inbrengwaarde (exclusief bijkomende kosten). Intercalaire interesten kunnen worden geactiveerd voor de periode die de bedrijfsklaarheid voorafgaat.
* **Wijziging in waardering**:
* **Waardedalingen**: Afschrijvingen (voor beperkte gebruiksduur) en waardeverminderingen (voor onbeperkte gebruiksduur). Voor ontwikkelingskosten en goodwill gelden specifieke regels.
* **Waardestijgingen**: Terugname van afschrijvingen of waardeverminderingen. Gewone herwaardering is niet toegelaten.
##### 1.2.2.2 Boekhoudkundige verwerking
De boekhoudkundige verwerking volgt de principes van afschrijvingen, waardeverminderingen en realisatie zoals beschreven voor vaste activa in het algemeen. Bij realisatie (verkoop) wordt het actief afgeboekt en wordt de meer- of minderwaarde bepaald.
##### 1.2.2.3 Imagogericht versus fiscale optimalisatie
Keuzes bij de waardering van ontwikkelingskosten (activeren of niet), intercalaire interesten (activeren of niet) en de vervaardigingsprijs van zelf vervaardigde immateriële activa (inclusief of exclusief indirecte productiekosten) beïnvloeden de balans en de resultatenrekening.
##### 1.2.2.4 IAS/IFRS
IAS/IFRS stelt strengere voorwaarden voor de activering van ontwikkelingskosten. De waardering na eerste opname kan via het kostprijsmodel of herwaarderingsmodel. Goodwill mag niet worden afgeschreven, maar is onderworpen aan een jaarlijkse 'impairment' test.
#### 1.2.3 Materiële vaste activa
Materiële vaste activa zijn tastbare activa zoals terreinen en gebouwen, installaties, machines, uitrusting, meubilair, rollend materieel, activa in leasing, overige materiële activa, en activa in aanbouw.
##### 1.2.3.1 Waardering
* **Bij verwerving**: Gewaardeerd aan aanschaffingsprijs, vervaardigingsprijs (directe en eventueel indirecte productiekosten) of inbrengwaarde (exclusief bijkomende kosten). Intercalaire interesten kunnen worden geactiveerd. Het 'ijzeren voorraadstelsel' kan van toepassing zijn.
* **Wijziging in waardering**:
* **Waardedalingen**: Afschrijvingen (voor beperkte gebruiksduur) en waardeverminderingen (voor onbeperkte gebruiksduur).
* **Waardestijgingen**: Terugname van afschrijvingen of waardeverminderingen. Gewone herwaardering is toegelaten.
##### 1.2.3.2 Boekhoudkundige verwerking
De boekhoudkundige verwerking volgt de principes van afschrijvingen, waardeverminderingen en realisatie. Bij de verwerving door eigen werken kan gekozen worden om wel of niet de indirecte productiekosten te activeren, wat een impact heeft op de resultatenrekening.
##### 1.2.3.3 Imagogericht versus fiscale optimalisatie
Keuzes met betrekking tot intercalaire interesten, indirecte productiekosten en het afschrijvingsritme (lineair versus degressief) beïnvloeden de beeldvorming en de fiscale positie. Degressieve afschrijvingen zijn sinds 2020 fiscaal niet meer aanvaard.
##### 1.2.3.4 IAS/IFRS
IAS/IFRS vereist waardering aan kostprijs of herwaarderingsmodel. Afschrijvingen moeten het patroon van economische voordelen weerspiegelen en worden jaarlijks herzien. Kosten voor onderhoud en herstelling worden in de resultatenrekening opgenomen, terwijl belangrijke vervangingen als afzonderlijk actief kunnen worden geboekt.
#### 1.2.4 Financiële vaste activa
Financiële vaste activa omvatten participaties en vorderingen tegenover ondernemingen waarmee een duurzame band wordt onderhouden. Ze worden gecategoriseerd als:
* **Verbonden ondernemingen**: Controlepercentage > 50% (rechtstreeks of onrechtstreeks).
* **Ondernemingen met een deelnemingsverhouding**: 10% ≤ Controlepercentage ≤ 50%.
* **Andere financiële vaste activa**: Controlepercentage < 10%, maar wel een duurzame relatie.
##### 1.2.4.1 Stappenplan voor opstellen van rubriek FVA
1. **Uittekenen groepsstructuur en catalogeren**: Bepalen van ondernemingsverbanden (verbonden, deelneming, ander FVA).
2. **Identificeren van bezittingen**: Nagaan welke ondernemingen binnen de groepsstructuur in bezit zijn en waarmee een duurzame band bestaat.
3. **Bepalen boekwaarde**: De boekwaarde is de aanschaffingswaarde, gecorrigeerd met waardeverminderingen en meerwaarden.
##### 1.2.4.2 Waardering
* **Bij verwerving**: Deelnemingen, aandelen en vastrentende effecten aan aanschaffingswaarde. Vorderingen en waarborgen aan nominale waarde. Bijkomende kosten bij aanschaffing van FVA bieden een keuze: meenemen in aanschaffingswaarde of onmiddellijk als kost opnemen.
* **Wijziging in waardering**:
* **Waardedalingen**: Waardeverminderingen (bij duurzame minderwaarde of ontwaarding) of bij onzekerheid van inning.
* **Waardestijgingen**: Terugname van eerder geboekte waardeverminderingen. Gewone herwaardering is toegelaten.
##### 1.2.4.3 Boekhoudkundige verwerking
De boekhoudkundige verwerking omvat de initiële boeking bij verwerving en de correcties bij wijziging in waardering.
##### 1.2.4.4 Imagogericht versus fiscale optimalisatie
De keuze om bijkomende kosten bij de aanschaffing van financiële vaste activa te activeren of onmiddellijk als kost op te nemen, beïnvloedt de balans en de resultatenrekening.
##### 1.2.4.5 IAS/IFRS
IAS/IFRS kent drie klassen van financiële activa: eigen vermogensinstrumenten, derivaten en schuldinstrumenten. De waardering na eerste opname hangt af van de klasse en tests die worden toegepast (bv. bedrijfsmodel, kasstroomkarakteristieken).
### 1.3 Vlottende activa
Vlottende activa zijn activa die naar verwachting binnen twaalf maanden na de balansdatum zullen worden gerealiseerd of verbruikt.
#### 1.3.1 Vorderingen op meer dan één jaar
Dit zijn vorderingen met een contractuele looptijd langer dan één jaar, zowel handelsvorderingen als overige vorderingen.
##### 1.3.1.1 Waardering
* **Bij verwerving**: Gewaardeerd aan nominale waarde, eventueel gecorrigeerd voor rente of disconto.
* **Wijziging in waardering**:
* **Waardedalingen**: Waardeverminderingen zijn verplicht indien betaling onzeker is, en facultatief indien de realisatiewaarde lager is dan de nominale waarde.
* **Waardestijgingen**: Terugname van eerder geboekte waardeverminderingen.
##### 1.3.1.2 Boekhoudkundige verwerking
De boekhoudkundige verwerking is analoog aan die van vorderingen op ten hoogste één jaar.
##### 1.3.1.3 Imagogericht versus fiscale optimalisatie
De keuze om wel of niet een waardevermindering te boeken indien de realisatiewaarde lager is dan de nominale waarde, kan imagogericht zijn, afhankelijk van de fiscale aftrekbaarheid.
##### 1.3.1.4 IAS/IFRS
Vorderingen worden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs, met jaarlijkse tests op bijzondere waardeverminderingen.
#### 1.3.2 Voorraden en bestellingen in uitvoering
Dit omvat grondstoffen, hulpstoffen, goederen in bewerking, gereed product, handelsgoederen, onroerende goederen bestemd voor verkoop, en bestellingen in uitvoering.
##### 1.3.2.1 Waardering
* **Algemeen**: Waardering aan de laagste van kostprijs (aanschaffingswaarde of vervaardigingsprijs) of marktwaarde (opbrengstwaarde).
* **Methoden voor aanschaffingswaarde**: Individualisering, FIFO, gewogen gemiddelde prijs. LIFO is toegelaten onder Belgian GAAP maar niet onder IAS/IFRS.
* **Vervaardigingsprijs**: Kan directe en/of indirecte productiekosten omvatten. Voor bestellingen in uitvoering kan de 'percentage of completion' methode of 'completed contract' methode worden gebruikt.
##### 1.3.2.2 Boekhoudkundige verwerking
Voorraadwijzigingen (toename of afname) worden aan het einde van het boekjaar geboekt om de waarde van de voorraad in overeenstemming te brengen met de werkelijkheid.
##### 1.3.2.3 Waardeverminderingen
Waardeverminderingen worden geboekt om rekening te houden met de evolutie van de realisatie- of marktwaarde en de risico's. Terugname is mogelijk indien niet langer vereist.
##### 1.3.2.4 Imagogericht versus fiscale optimalisatie
De keuze van de waarderingsmethode (bv. FIFO versus LIFO, direct costing versus full costing, percentage of completion versus completed contract) heeft een directe impact op de waarde van de voorraden en de resultatenrekening.
##### 1.3.2.5 IAS/IFRS
IAS/IFRS vereist waardering aan full costing voor de vervaardigingsprijs en de 'percentage of completion' of 'completed contract' methode voor bestellingen in uitvoering. LIFO is niet toegestaan.
#### 1.3.3 Vorderingen op ten hoogste één jaar
Dit omvat alle vorderingen die binnen twaalf maanden vervallen, inclusief handelsvorderingen en overige vorderingen.
##### 1.3.3.1 Waardering
* **Bij verwerving**: Gewaardeerd aan nominale waarde, eventueel gecorrigeerd.
* **Wijziging in waardering**:
* **Waardedalingen**: Waardeverminderingen zijn verplicht bij onzekerheid van betaling en facultatief indien de realisatiewaarde lager is.
* **Waardestijgingen**: Terugname van eerder geboekte waardeverminderingen.
##### 1.3.3.2 Boekhoudkundige verwerking
De boekhoudkundige verwerking van dubieuze vorderingen omvat het afboeken en overboeken naar een overeenkomstige dubieuze vordering, met een eventuele waardevermindering.
##### 1.3.3.3 Imagogericht versus fiscale optimalisatie
De keuze om een waardevermindering te boeken bij lagere realisatiewaarde kan imagogericht zijn, afhankelijk van de fiscale aftrekbaarheid.
##### 1.3.3.4 IAS/IFRS
Niet in detail te kennen voor de cursus, maar algemeen geldt waardering tegen geamortiseerde kostprijs met jaarlijkse tests op bijzondere waardeverminderingen.
#### 1.3.4 Geldbeleggingen
Dit zijn overtollige liquiditeiten die worden belegd, zoals eigen aandelen, aandelen en beleggingen, vastrentende effecten en termijndeposito's.
##### 1.3.4.1 Waardering
* **Bij verwerving**: Tegoeden aan nominale waarde, effecten aan aanschaffingswaarde. Bijkomende kosten bieden de keuze om geactiveerd te worden of onmiddellijk als kost te worden opgenomen.
* **Wijziging in waardering**:
* **Waardedalingen**: Waardeverminderingen indien de realisatiewaarde lager is dan de aanschaffingswaarde.
* **Waardestijgingen**: Terugname van eerder geboekte waardeverminderingen. Gewone herwaardering is niet toegelaten.
##### 1.3.4.2 Boekhoudkundige verwerking
De boekhoudkundige verwerking volgt de principes van verwerving en wijziging in waardering.
##### 1.3.4.3 Imagogericht versus fiscale optimalisatie
De keuze om bijkomende kosten te activeren, beïnvloedt het beeld van de activa en de kosten.
##### 1.3.4.4 IAS/IFRS
IAS/IFRS classificeert geldmiddelen en kasequivalenten als financiële activa, gewaardeerd tegen reële waarde of geamortiseerde kostprijs, afhankelijk van de classificatie.
#### 1.3.5 Liquide middelen
Liquide middelen zijn direct beschikbare gelden, zoals te incasseren waarden, tegoeden op zicht bij kredietinstellingen en kasmiddelen.
##### 1.3.5.1 Waardering
* **Bij verwerving**: Gewaardeerd aan nominale waarde.
* **Wijziging in waardering**: Waardeverminderingen komen zelden voor. Terugname is mogelijk.
##### 1.3.5.2 Imagogericht versus fiscale optimalisatie
Er zijn geen keuzemogelijkheden inzake liquide middelen.
##### 1.3.5.3 IAS/IFRS
IAS/IFRS beschouwt geldmiddelen en kasequivalenten als financiële activa, gewaardeerd tegen reële waarde of geamortiseerde kostprijs. Belgische GAAP waardeert liquide middelen aan nominale waarde.
#### 1.3.6 Overlopende actiefrekeningen
Deze rekeningen zorgen ervoor dat kosten en opbrengsten worden toegewezen aan het juiste boekjaar (matchingprincipe). Ze omvatten over te dragen kosten en verkregen opbrengsten.
##### 1.3.6.1 Waardering
Overlopende rekeningen worden gewaardeerd tegen het pro rata gedeelte van de aanschaffingswaarde.
##### 1.3.6.2 Boekhoudkundige verwerking
De boeking gebeurt aan het einde van het boekjaar en de omkering aan het begin van het volgende boekjaar.
##### 1.3.6.3 Imagogericht versus fiscale optimalisatie
Er zijn geen keuzemogelijkheden.
##### 1.3.6.4 IAS/IFRS
Geen specifieke bepalingen vermeld.
### 1.4 Wat te kennen/kunnen?
Men dient de inhoud, waardering, keuzemogelijkheden, boekhoudkundige verwerking en de vergelijking tussen Belgian GAAP en IAS/IFRS voor alle rubrieken aan de actiefzijde van de balans te kennen. Ook de classificatie van financiële vaste activa is van belang.
---
# Waardering en boekhoudkundige verwerking van activa
Dit document behandelt de waardering en boekhoudkundige verwerking van diverse activa, van oprichtingskosten tot liquide middelen, met nadruk op de principes van verwerving, waardevermindering, afschrijvingen, waardestijgingen en realisatie, en vergelijkt Belgische GAAP met IAS/IFRS.
## 2. Waardering en boekhoudkundige verwerking van activa
### 2.1 Oprichtingskosten
Oprichtingskosten zijn fictieve activa die betrekking hebben op kosten van oprichting, kapitaalverhoging, uitgifte van leningen, herstructureringen en ontwikkelingskosten.
#### 2.1.1 Waardering
Bij verwerving worden oprichtingskosten gewaardeerd aan hun aanschaffingswaarde. Er is een keuze om deze kosten te activeren of onmiddellijk als kosten in de resultatenrekening op te nemen. Bij activering moeten ze afgeschreven worden, met een minimum van 20% per jaar, tenzij het kosten bij uitgifte van leningen betreft, waar de looptijd van de lening bepalend is. Herwaardering is niet toegelaten.
#### 2.1.2 Boekhoudkundige verwerking
* **Bij verwerving:** De aanschaffingswaarde wordt geactiveerd.
* Boeking: XXX (Actief: Oprichtingskosten) aan XXX (Passief: Diverse schulden/BTW)
* **Wijziging in waardering:** Afschrijvingen worden geboekt.
* Boeking: XXX (Kost: Afschrijvingen op oprichtingskosten) aan XXX (Actief: Oprichtingskosten)
#### 2.1.3 Imagogericht versus fiscale optimalisatie
Het activeren van oprichtingskosten leidt tot een hoger balanstotaal en een hogere winst in het eerste jaar, wat imagogericht kan zijn. Fiscale optimalisatie hangt af van de specifieke aard van de kosten. Kosten van oprichting, kapitaalverhoging en verhoging van inbreng worden in mindering gebracht van het kapitaal. Kosten bij uitgifte van leningen worden in mindering gebracht van het ontvangen bedrag. Herstructureringskosten zijn uitgesloten van activering.
### 2.2 Vaste activa
#### 2.2.1 Algemene inleiding boekhoudkundige verwerking
Vaste activa worden gekenmerkt door hun verwerving, mogelijke waardedaling, afschrijvingen (bij beperkte gebruiksduur), waardeverminderingen (bij onbeperkte gebruiksduur), waardestijgingen (terugname of herwaardering) en realisatie.
* **Verwerving:** Aanschaffingswaarde, vervaardigingsprijs (zelf vervaardigd) of inbrengwaarde. Bijkomende kosten bij aanschaffing moeten worden opgenomen. Rentelasten tijdens de periode tot bedrijfsklaarheid kunnen geactiveerd worden.
* **Waardedaling:**
* **Afschrijvingen:** Systematische en planmatige toerekening van de aanschaffingswaarde (minus restwaarde) over de gebruiksduur van een actief met beperkte gebruiksduur.
* Formule Boekwaarde: $BW = AW - GA$
* Afschrijvingsbedrag (lineaire methode): $\frac{AW - Restwaarde}{Gebruiksduur}$
* Afschrijvingsbedrag (fiscaal degressieve methode): 2x lineair percentage op boekwaarde, max. 40% van AW (fiscaal niet meer aanvaard voor investeringen vanaf 01/01/2020).
* Afschrijving in het jaar van aanschaf/investering: pro rata temporis. Sinds 01/01/2020 verplicht voor alle vennootschappen.
* **Waardeverminderingen:** Niet-systematische correctie voor vaste activa met onbeperkte gebruiksduur die door specifieke omstandigheden in waarde verminderen.
* **Waardestijging:**
* **Terugname afschrijvingen/waardeverminderingen:** Correctie van eerdere afschrijvingen of waardeverminderingen. Dit leidt tot een toename van de waarde van het actief en niet-recurrente bedrijfsopbrengsten.
* **Herwaardering:** Toepassen als de werkelijke waarde duurzaam boven de boekwaarde uitstijgt. Dit verhoogt de waarde van het actief en het eigen vermogen (herwaarderingsmeerwaarden), zonder directe impact op de resultatenrekening (omdat de meerwaarde niet gerealiseerd is). Het voorzichtigheidsbeginsel moet in acht genomen worden.
* **Realisatie (verkoop):** Het actief verdwijnt uit de onderneming. De verkoopprijs wordt vergeleken met de boekwaarde om gerealiseerde meer- of minderwaarden te bepalen. Gerealiseerde meerwaarden komen in de bedrijfsopbrengsten (courant) of niet-recurrente bedrijfsopbrengsten (uitzonderlijk). Gerealiseerde minderwaarden komen in de bedrijfskosten of niet-recurrente bedrijfskosten.
#### 2.2.2 Immateriële vaste activa
Immateriële vaste activa zijn niet-tastbare activa zoals ontwikkelingskosten, concessies, octrooien, licenties, know-how, merken, goodwill en vooruitbetalingen.
* **Waardering bij verwerving:**
* Aankoop bij derden: aanschaffingsprijs plus bijkomende kosten.
* Eigen werken: vervaardigingsprijs (directe en eventueel indirecte productiekosten).
* Inbreng: inbrengwaarde exclusief bijkomende kosten.
* Rentelasten (intercalaire intresten) tot bedrijfsklaarheid kunnen geactiveerd worden.
* **Wijziging in waardering:**
* **Waardedaling:** Afschrijvingen (voor activa met beperkte gebruiksduur) en waardeverminderingen.
* **Waardestijging:** Terugname van afschrijvingen of waardeverminderingen. Gewone herwaardering is niet toegelaten voor goodwill, wel een jaarlijkse 'impairment' test.
* **Boekhoudkundige verwerking:**
* **Verwerving:** Afhankelijk van de bron (aankoop, eigen werk, inbreng).
* **Waardedalingen:** Afschrijvingen en waardeverminderingen.
* **Waardestijgingen:** Terugname van afschrijvingen en waardeverminderingen.
* **Realisatie:** Afboeking van het actief en bepaling van meer- of minderwaarde.
* **Imagogericht versus fiscale optimalisatie:**
* Ontwikkelingskosten: IAS/IFRS stelt strengere voorwaarden voor activering.
* Intercalaire intresten: Activeren kan het balanstotaal en resultaat verhogen.
* Zelf vervaardigde immateriële activa: Activering van indirecte productiekosten verhoogt het balanstotaal en resultaat.
* Terugname waardeverminderingen: Via eigen vermogen (rekening 121) is imagogerichter dan via opbrengsten.
* Goodwill: Mag niet worden afgeschreven, wel jaarlijks onderworpen aan 'impairment' test.
#### 2.2.3 Materiële vaste activa
Materiële vaste activa zijn tastbare activa zoals terreinen, gebouwen, installaties, machines, uitrusting, meubilair, rollend materieel, activa in leasing, en andere soortgelijke rechten.
* **Waardering bij verwerving:**
* Aankoop bij derden: aanschaffingsprijs plus bijkomende kosten.
* Eigen werken: vervaardigingsprijs (directe en eventueel indirecte productiekosten).
* Inbreng: inbrengwaarde exclusief bijkomende kosten.
* Rentelasten (intercalaire intresten) tot bedrijfsklaarheid kunnen geactiveerd worden.
* **Wijziging in waardering:**
* **Waardedaling:** Afschrijvingen (met lineaire of degressieve methode, fiscaal degressief niet meer aanvaard voor investeringen vanaf 01/01/2020) en waardeverminderingen.
* **Waardestijging:** Terugname van afschrijvingen, terugname van waardeverminderingen, en gewone herwaardering (toegelaten).
* **Boekhoudkundige verwerking:**
* **Verwerving:** Afhankelijk van de bron (aankoop, eigen werk, inbreng). Bij zelfvervaardiging kan gekozen worden om indirecte productiekosten wel of niet te activeren.
* **Waardedalingen:** Afschrijvingen (recurrent) en waardeverminderingen (niet-recurrent).
* **Waardestijgingen:** Terugname afschrijvingen (recurrent) en terugname waardeverminderingen (keuze: via niet-recurrente bedrijfsopbrengsten of herwaarderingsmeerwaarden). Gewone herwaardering wordt geboekt op de rekening 'Herwaarderingsmeerwaarden'.
* **Realisatie:** Afboeking van het actief en bepaling van meer- of minderwaarde.
* **Imagogericht versus fiscale optimalisatie:**
* Intercalaire intresten: Activeren verhoogt balanstotaal en resultaat.
* Zelf vervaardigde materiële activa: Activering van indirecte productiekosten verhoogt balanstotaal en resultaat.
* Afschrijvingen: Lineair afschrijven resulteert in een hogere balanswaarde en hogere winst dan degressief.
* Terugname waardeverminderingen: Boeken via 'Herwaarderingsmeerwaarden' (rekening 121) is imagogerichter dan via niet-recurrente bedrijfsopbrengsten.
#### 2.2.4 Financiële vaste activa
Financiële vaste activa zijn participaties en vorderingen ten opzichte van ondernemingen waarmee een duurzame band wordt onderhouden. Ze worden gecategoriseerd als:
* **Verbonden ondernemingen:** Controlepercentage $> 50\%$.
* **Ondernemingen met een deelnemingsverhouding:** $10\% \le$ Controlepercentage $\le 50\%$.
* **Andere financiële vaste activa:** Controlepercentage $< 10\%$ met een duurzame band.
* **Waardering bij verwerving:**
* Deelnemingen, aandelen, vastrentende effecten: aanschaffingswaarde.
* Vorderingen en waarborgen: nominale waarde.
* Bijkomende kosten: keuze om mee op te nemen in aanschaffingswaarde of onmiddellijk ten laste te nemen in de resultatenrekening.
* **Wijziging in waardering:**
* **Waardedaling:** Waardeverminderingen (bij duurzame minderwaarde of onzekerheid van inning).
* **Waardestijging:** Terugname van eerder geboekte waardeverminderingen, en gewone herwaardering (toegelaten).
* **Boekhoudkundige verwerking:**
* **Verwerving:** Waardering aan aanschaffings- of nominale waarde.
* **Waardedalingen:** Boeken van waardeverminderingen.
* **Waardestijgingen:** Terugname van waardeverminderingen of gewone herwaardering.
* **Imagogericht versus fiscale optimalisatie:**
* Bijkomende kosten activeren is imagogerichter (hogere balanswaarde).
### 2.3 Vlottende activa
#### 2.3.1 Vorderingen op meer dan één jaar
Dit zijn vorderingen met een contractuele looptijd langer dan één jaar, zowel handelsvorderingen als overige vorderingen.
* **Waardering bij verwerving:** Nominale waarde, eventueel gecorrigeerd voor rente of disconto.
* **Wijziging in waardering:** Waardeverminderingen (verplicht bij onzekerheid van inning, facultatief bij lagere realisatiewaarde) en terugname van waardeverminderingen.
* **Boekhoudkundige verwerking:** Analoog aan vorderingen op ten hoogste één jaar.
* **Imagogericht versus fiscale optimalisatie:** Het wel of niet boeken van een facultatieve waardevermindering kan imagogericht zijn (hogere balanswaarde).
#### 2.3.2 Voorraden en bestellingen in uitvoering
Dit omvat grondstoffen, hulpstoffen, goederen in bewerking, gereed product, handelsgoederen, onroerende goederen bestemd voor verkoop, en bestellingen in uitvoering.
* **Waardering:**
* **Grond-/hulpstoffen, handelsgoederen, OG bestemd voor verkoop:** Laagste van aanschaffingswaarde of marktwaarde. Voor aanschaffingswaarde zijn vier methodes toegelaten: individualisering, gewogen gemiddelde, FIFO, LIFO.
* **Gereed product, goederen in bewerking, bestellingen in uitvoering:** Vervaardigingsprijs of marktwaarde indien lager. Bij bestellingen in uitvoering kan rekening gehouden worden met verworven winst ('percentage of completion' of 'completed contract').
* Intercalaire intresten kunnen geactiveerd worden bij de vervaardigingsprijs indien de productie meer dan één jaar bestrijkt.
* **Wijziging in waardering:** Waardeverminderingen om de waarde in overeenstemming te brengen met de opbrengstwaarde of marktwaarde, en terugname hiervan.
* **Boekhoudkundige verwerking (voorraadwijzigingen):** Aan het einde van het boekjaar wordt de eindvoorraad gewaardeerd. Een voorraadtoename vermindert de bedrijfskosten, een voorraadafname verhoogt ze.
* **Imagogericht versus fiscale optimalisatie:**
* Aangekochte voorraden: FIFO is imagogericht (hogere waarde), LIFO is fiscaal geoptimaliseerd (lagere winst).
* Zelf vervaardigde voorraden: Full costing is imagogericht (hogere waarde), direct costing is fiscaal geoptimaliseerd.
* Bestellingen in uitvoering: Percentage of completion is imagogericht, completed contract methode is fiscaal geoptimaliseerd.
#### 2.3.3 Vorderingen op ten hoogste één jaar
Dit omvat alle vorderingen die binnen 12 maanden vervallen, inclusief gedeelten van vorderingen met een oorspronkelijke looptijd langer dan één jaar.
* **Waardering bij verwerving:** Nominale waarde, eventueel gecorrigeerd voor rente of disconto.
* **Wijziging in waardering:** Waardeverminderingen (verplicht bij onzekerheid van inning, facultatief bij lagere realisatiewaarde) en terugname van waardeverminderingen.
* **Boekhoudkundige verwerking:** Bij dubieuze vorderingen wordt de oorspronkelijke vordering afgeboekt en overgeboekt naar een dubieuze vordering, met boeking van een waardevermindering.
* **Imagogericht versus fiscale optimalisatie:** De keuze om een facultatieve waardevermindering te boeken, kan imagogericht zijn.
#### 2.3.4 Geldbeleggingen
Dit zijn overtollige liquiditeiten die belegd worden, zoals eigen aandelen (met aanleg van onbeschikbare reserve), aandelen en beleggingen, vastrentende effecten en termijndeposito's.
* **Waardering bij verwerving:**
* Tegoeden: nominale waarde.
* Effecten: aanschaffingswaarde.
* Bijkomende kosten: keuze om mee op te nemen in aanschaffingswaarde of onmiddellijk ten laste te nemen.
* **Wijziging in waardering:** Waardeverminderingen (indien realisatiewaarde lager is dan aanschaffingswaarde) en terugname hiervan. Gewone herwaardering is niet toegelaten.
* **Boekhoudkundige verwerking:** Afhankelijk van de verwerving en waardeverminderingen.
* **Imagogericht versus fiscale optimalisatie:** Activeren van bijkomende kosten is imagogerichter.
#### 2.3.5 Liquide middelen
Dit is geld dat onmiddellijk ter beschikking is, zoals te incasseren vervallen waarden, tegoeden op zicht bij kredietinstellingen en kasmiddelen.
* **Waardering bij verwerving:** Nominale waarde.
* **Wijziging in waardering:** Waardeverminderingen komen zelden voor, maar zijn mogelijk. Terugname hiervan is eveneens mogelijk.
* **Boekhoudkundige verwerking:** Geen keuzemogelijkheden.
#### 2.3.6 Overlopende actiefrekeningen
Deze rekening zorgt ervoor dat kosten en opbrengsten worden toegewezen aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben (matchingprincipe). Het betreft over te dragen kosten en verkregen opbrengsten.
* **Waardering:** Tegen het pro rata gedeelte van de aanschaffingswaarde.
* **Boekhoudkundige verwerking:** Boekingen aan het einde van het boekjaar en begin van het volgende boekjaar.
* **Imagogericht versus fiscale optimalisatie:** Geen keuzemogelijkheden.
### 2.4 Vergelijking met IAS/IFRS
* **Immateriële vaste activa:** IAS/IFRS stelt strengere voorwaarden voor activering van ontwikkelingskosten. Goodwill wordt niet afgeschreven, maar jaarlijks onderworpen aan een 'impairment' test.
* **Materiële vaste activa:** Bij zelfvervaardiging is waardering altijd op basis van 'full costing'. Inspecties om MVA operationeel te houden, worden opgenomen in de boekwaarde.
* **Financiële vaste activa:** IAS/IFRS kent drie klassen (eigen vermogensinstrumenten, derivaten, schuldinstrumenten) met complexe waarderingsregels op basis van reële waarde en geamortiseerde kostprijs. Belgian GAAP maakt onderscheid tussen FVA en geldbeleggingen en biedt meer keuzemogelijkheden.
* **Voorraden:** IAS/IFRS hanteert 'full costing' voor vervaardigingsprijs en 'percentage of completion' of 'completed contract' voor bestellingen in uitvoering. LIFO is niet toegelaten.
* **Liquide middelen:** IAS/IFRS omvat kasequivalenten (kortlopende beleggingen), die in Belgian GAAP als geldbeleggingen worden beschouwd. Waardering is tegen reële waarde of geamortiseerde kostprijs, terwijl Belgian GAAP nominale waarde hanteert.
---
# Vergelijking Belgian GAAP en IAS/IFRS
Deze samenvatting belicht de belangrijkste verschillen en overeenkomsten tussen de Belgische boekhoudkundige principes (Belgian GAAP) en de internationale financiële verslaggevingsstandaarden (IAS/IFRS) voor diverse activa.
### 3.1 Oprichtingskosten
#### 3.1.1 Belgian GAAP
**Definitie:** Fictieve activa die kosten vertegenwoordigen van oprichting, kapitaalverhoging, uitgifte van leningen, herstructureringen en verdere ontwikkeling. Belastingen en kosten met betrekking tot inbreng kunnen ook worden geactiveerd indien niet onmiddellijk ten laste van de resultatenrekening genomen.
**Waardering:**
* Bij verwerving: aanschaffingswaarde.
* Afschrijving: Regelmatig, met een minimum van 20% per jaar, tenzij het kosten betreft bij uitgifte van leningen waarbij de looptijd van de lening als minimum kan gelden.
* Herwaardering: Niet toegelaten.
**Boekhoudkundige verwerking:**
* Bij verwerving: activering via debet van een balansrekening voor oprichtingskosten.
* Wijziging in waardering: Via afschrijvingen op de resultatenrekening.
**Imagogericht versus Fiscale optimalisatie:**
* **Activeren:** Kan leiden tot een hogere balanswaarde en lagere kosten in de resultatenrekening, wat gunstig kan zijn voor het imago. Dit kan echter leiden tot uitkeringsbeperkingen.
* **Onmiddellijk in kosten opnemen:** Lagere balanswaarde, hogere kosten in de resultatenrekening.
* **Specifieke regels:** Kosten van oprichting, kapitaalverhoging en verhoging van inbreng komen in mindering van het kapitaal. Kosten bij uitgifte van leningen komen in mindering van het ontvangen bedrag. Herstructureringskosten zijn uitgesloten van activering. Overige oprichtingskosten worden onmiddellijk ten laste genomen.
#### 3.1.2 IAS/IFRS
De tekst verwijst naar het handboek voor de specifieke IAS/IFRS-behandeling van oprichtingskosten.
### 3.2 Vaste activa
#### 3.2.1 Algemene inleiding
**Levensloop van een vast actief:**
* Verwerving
* Gebruik:
* Beperkte gebruiksduur: Afschrijvingen
* Onbeperkte gebruiksduur: Waardeverminderingen bij waardedaling, terugname van waardeverminderingen en waardevermeerdering bij waardestijging.
* Waardedaling: Afschrijvingen (beperkte gebruiksduur) of Waardeverminderingen (onbeperkte gebruiksduur).
* Waardestijging: Terugname van afschrijvingen/waardeverminderingen, Herwaardering.
* Realisatie (verkoop).
**Bijkomende kosten bij verwerving:**
* **Aankoop bij derden:** Aanschaffingsprijs inclusief bijkomende kosten.
* **Zelf vervaardigd:** Vervaardigingsprijs (directe en eventueel indirecte productiekosten). Rente op vreemd vermogen tijdens de periode tot bedrijfsklaarheid mag worden geactiveerd (intercalaire intresten).
* **Inbreng:** Inbrengwaarde, exclusief bijkomende kosten. Deze bijkomende kosten worden opgenomen in de resultatenrekening of geactiveerd als oprichtingskosten.
**Afschrijvingen:**
* **Definitie:** Systematische en planmatige verrichtingen om de aanschaffingswaarde te spreiden over de vermoedelijke levensduur. Dit koppelt kosten aan de opbrengsten die ze genereren (matchingprincipe).
* **Berekening:** Aanschaffingswaarde minus restwaarde, gedeeld door gebruiksduur.
* **Restwaarde:** Meestal nul.
* **Afschrijvingsritme:**
* **Lineaire methode:** Jaarlijks vast bedrag. Voor het jaar van aanschaf/investering geldt een pro rata temporis berekening. Sinds 01/01/2020 verplicht voor alle vennootschappen.
* **Fiscaal degressieve methode:** 2x het lineaire percentage op de boekwaarde, met een maximum van 40% van de aanschaffingswaarde. Voor investeringen sedert 01/01/2020 fiscaal niet meer aanvaard.
**Waardeverminderingen:**
* **Definitie:** Voor vaste activa met onbeperkte gebruiksduur die door specifieke omstandigheden in waarde verminderen. Niet systematisch en planmatig.
* **Boekhoudkundige verwerking:** Toename van kosten (bedrijfskosten of niet-recurrente bedrijfskosten).
**Waardestijging:**
* **Terugname afschrijvingen/waardeverminderingen:** Boekwaarde stijgt, niet-recurrente bedrijfsopbrengsten stijgen.
* **Herwaardering:** Toename van de werkelijke waarde, die echter niet wordt beschouwd als een opbrengst omdat de meerwaarde niet gerealiseerd is. Leidt tot een stijging van het eigen vermogen (herwaarderingsmeerwaarden). Het voorzichtigheidsbeginsel is hierbij van toepassing.
**Realisatie (verkoop):**
* Actiefbestanddeel wordt afgeboekt.
* Verkoopprijs wordt vergeleken met de boekwaarde:
* Verkoopprijs > Boekwaarde: Gerealiseerde meerwaarde (bedrijfsopbrengsten of niet-recurrente bedrijfsopbrengsten).
* Verkoopprijs < Boekwaarde: Gerealiseerde minderwaarde (bedrijfskosten of niet-recurrente bedrijfskosten).
#### 3.2.2 Immateriële vaste activa
**Wat:** Niet-tastbare vaste activa zoals ontwikkelingskosten, concessies, octrooien, licenties, know-how, merken, goodwill, en vooruitbetalingen op immateriële vaste activa.
**Waardering bij verwerving:**
* Aankoop bij derden: aanschaffingsprijs, inclusief bijkomende kosten.
* Aanschaffing door eigen werken: vervaardigingsprijs (rechtstreekse en eventueel indirecte productiekosten). Intercalaire intresten mogen worden geactiveerd.
* Aanschaffing door inbreng: inbrengwaarde, exclusief bijkomende kosten.
**Wijziging in waardering:**
* **Waardedalingen:**
* Afschrijvingen (met een minimum van 5 en maximum van 10 jaar voor ontwikkelingskosten, fiscaal degressieve afschrijvingen niet aanvaard).
* Waardeverminderingen (specifieke aandacht voor ontwikkelingskosten en goodwill).
* **Waardestijgingen:**
* Terugname van eerder geboekte afschrijvingen of waardeverminderingen.
* Gewone herwaardering is niet toegelaten.
**Imagogericht versus Fiscale optimalisatie:**
* **Ontwikkelingskosten:** IAS/IFRS stelt strengere voorwaarden voor activering dan Belgian GAAP.
* **Intercalaire intresten:** Activeren kan de balanswaarde en het resultaat verhogen.
* **Zelf vervaardigde IMVA:** Keuze om onrechtstreekse productiekosten al dan niet mee op te nemen in de vervaardigingsprijs.
* **Terugname waardeverminderingen:** Via ‘Herwaarderingsmeerwaarden’ (neutraal voor resultaat) of via niet-recurrente bedrijfsopbrengsten (verhoogt resultaat).
#### 3.2.3 Materiële vaste activa
**Wat:** Tastbare vaste activa zoals terreinen en gebouwen, installaties, machines, uitrusting, meubilair, rollend materieel, materiële vaste activa in leasing, en materiële vaste activa in aanbouw.
**Waardering bij verwerving:**
* Aankoop bij derden: aanschaffingsprijs, inclusief bijkomende kosten.
* Aanschaffing door eigen werken: vervaardigingsprijs (directe en eventueel indirecte productiekosten). Keuze om indirecte productiekosten wel of niet te activeren. Intercalaire intresten mogen worden geactiveerd.
* Aanschaffing door inbreng: inbrengwaarde, exclusief bijkomende kosten.
**Wijziging in waardering:**
* **Waardedalingen:**
* Afschrijvingen (lineair of degressief, hoewel degressieve afschrijvingen sinds 01/01/2020 fiscaal niet meer aanvaard).
* Waardeverminderingen.
* **Waardestijgingen:**
* Terugname van eerder geboekte afschrijvingen.
* Terugname van eerder geboekte waardeverminderingen.
* Gewone herwaardering is toegelaten (vereist duurzaamheid en vaststaand rendementsvereiste).
**Boekhoudkundige verwerking:**
* **Zelf vervaardigde MVA:** Kosten kunnen worden geactiveerd via rekening 72 (geproduceerde vaste activa). De keuze om indirecte productiekosten wel of niet te activeren heeft impact op de resultatenrekening en belastingen. Activeren leidt tot een hogere balans en resultaat.
* **Terugname waardeverminderingen:** Kan via ‘Herwaarderingsmeerwaarden’ (betere fiscale optimalisatie) of via niet-recurrente bedrijfsopbrengsten.
**Imagogericht versus Fiscale optimalisatie:**
* **Intercalaire intresten:** Activeren verhoogt het balanstotaal en het resultaat.
* **Indirecte productiekosten:** Activeren verhoogt het balanstotaal en het resultaat.
* **Afschrijvingen:** Lineair afschrijven leidt tot een hogere boekwaarde en resultaat in vergelijking met degressief afschrijven.
#### 3.2.4 Financiële vaste activa
**Wat:** Participaties en vorderingen tegenover ondernemingen waarmee een duurzame band wordt onderhouden.
* **Verbonden ondernemingen:** Controlepercentage > 50% (rechtstreeks of onrechtstreeks).
* **Ondernemingen met een deelnemingsverhouding:** 10% ≤ Controlepercentage ≤ 50% (rechtstreekse invloed of via dochterondernemingen).
* **Andere financiële vaste activa:** Duurzame band zonder sprake van invloed of controle (vermoed bij controlepercentage < 10%).
**Stappenplan voor opstellen rubriek FVA:**
1. **Groepsstructuur uittekenen:** Classificeer verbanden als verbonden ondernemingen (280), deelnemingen (282) of andere FVA (284).
2. **Identificeren:** Neem alleen ondernemingen op waarmee een duurzame band bestaat.
3. **Boekwaarde bepalen:** Aanschaffingswaarde, gecorrigeerd met waardeverminderingen en meerwaarden.
**Waardering bij verwerving:**
* Deelnemingen, aandelen, vastrentende effecten: aanschaffingswaarde.
* Vorderingen en waarborgen: nominale waarde.
* **Bijkomende kosten:** Keuze: mee opnemen in aanschaffingswaarde of onmiddellijk ten laste nemen in resultatenrekening.
**Wijziging in waardering:**
* **Waardedalingen:** Waardeverminderingen (bij duurzame minderwaarde of ontwaarding voor aandelen; bij onzekerheid van inning voor vorderingen).
* **Waardestijgingen:** Terugname van eerder geboekte waardeverminderingen; gewone herwaardering is toegelaten.
**Imagogericht versus Fiscale optimalisatie:**
* **Bijkomende kosten:** Activeren verhoogt balans en resultaat.
#### 3.2.5 Vergelijking met IAS/IFRS (Vaste activa)
* **Materiële vaste activa:**
* **Zelf vervaardigde MVA:** IAS/IFRS heeft een meer imagogericht beeld door onmiddellijke opname in balans versus Belgian GAAP dat kosten eerst in resultatenrekening opneemt. IAS/IFRS hanteert een kostprijsmodel, waarbij alle kosten die nodig zijn om MVA klaar te maken voor beoogd gebruik worden geactiveerd. Kosten voor onderhoud en herstelling worden in de resultatenrekening opgenomen, tenzij het gaat om belangrijke onderdelen die vervangen worden of inspecties om MVA operationeel te houden, die tot de boekwaarde kunnen behoren.
* **Waardering na eerste opname:** IAS/IFRS hanteert een kostprijsmodel versus een herwaarderingsmodel.
* **Afschrijvingen:** Elk significant onderdeel wordt afzonderlijk afgeschreven en moet het patroon van economische voordelen weergeven. Afschrijvingen worden jaarlijks herzien.
* **Immateriële vaste activa:**
* **Ontwikkelingskosten:** IAS/IFRS stelt strengere criteria voor activering.
* **Waardering na eerste opname:** Kostprijsmodel versus herwaarderingsmodel.
* **Goodwill:** Mag niet worden afgeschreven, maar is wel jaarlijks onderworpen aan een ‘impairment’ test.
* **IMVA met onbeperkte gebruiksduur:** Jaarlijkse ‘impairment’ test.
* **Financiële vaste activa:**
* **Classificatie:** IAS/IFRS kent 3 klassen: eigen vermogensinstrumenten, derivaten, schuldinstrumenten. Belgian GAAP maakt onderscheid tussen FVA en geldbeleggingen.
* **Waardering bij eerste opname:** IAS/IFRS waardeert tegen reële waarde (inclusief transactiekosten, behalve voor activa tegen reële waarde met waardeveranderingen in het resultaat). Belgian GAAP kent een keuzemogelijkheid voor bijkomende aankoopkosten.
* **Waardering na eerste opname:** Afhankelijk van de klasse in IAS/IFRS (geamortiseerde kostprijs of reële waarde).
### 3.3 Vlottende activa
#### 3.3.1 Vorderingen op meer dan één jaar
**Wat:** Vorderingen met een contractuele looptijd langer dan één jaar. Dit kunnen handelsvorderingen of overige vorderingen zijn.
**Waardering:**
* **Bij verwerving:** Nominale waarde. Mogelijk correctie voor rente of disconto via een overlopende passiefrekening.
* **Wijziging in waardering:**
* **Waardedalingen:** Verplichte waardeverminderingen indien betaling op vervaldag onzeker is; facultatief indien de realisatiewaarde lager is dan de nominale waarde.
* **Waardestijgingen:** Terugname van eerder geboekte waardeverminderingen.
**Imagogericht versus Fiscale optimalisatie:** De keuze om al dan niet een waardevermindering te boeken indien de realisatiewaarde lager is dan de nominale waarde op vervaldag heeft fiscale implicaties.
#### 3.3.2 Voorraden en bestellingen in uitvoering
**Wat:** Grondstoffen, hulpstoffen, goederen in bewerking, gereed product, handelsgoederen, onroerende goederen bestemd voor verkoop, vooruitbetalingen op voorraadinkopen, en bestellingen in uitvoering.
**Waardering:**
* **Algemeen:** Laagste van aanschaffingswaarde (of vervaardigingsprijs) en marktwaarde (of opbrengstwaarde).
* **Methoden voor aanschaffingswaarde (aangekochte voorraden):**
* Individuele prijzen
* FIFO (First-In, First-Out)
* Methode van de gewogen gemiddelde prijzen
* **LIFO (Last-In, First-Out):** Toegelaten onder Belgian GAAP, maar niet onder IAS/IFRS.
* **Vervaardigingsprijs (zelf vervaardigde voorraden):**
* Direct costing: Alleen directe productiekosten.
* Full costing: Alle directe en indirecte productiekosten.
* **Intercalaire intresten:** Mogen geactiveerd worden bij een productie- of uitvoeringstermijn van meer dan één jaar.
* **Bestellingen in uitvoering (BIU):**
* Percentage of completion method: Geraamde winst wordt opgenomen naarmate de bestelling vordert.
* Completed contract method: Winst wordt pas opgenomen bij voltooiing.
**Boekhoudkundige verwerking:**
* **Voorraadwijzigingen:** Op einde boekjaar wordt de waarde van de eindvoorraad vergeleken met de beginvoorraad. Een toename vermindert de kosten, een afname verhoogt de kosten.
**Waardeverminderingen:**
* Boeking om rekening te houden met de evolutie van realisatie- of marktwaarde en inherente risico's.
* Voor GIB en BIU: Indien werkelijke kostprijs plus nog te maken kosten hoger is dan de overeengekomen verkoopprijs, of indien de werkelijke kostprijs hoger is dan de geraamde kostprijs bij gerealiseerde afwerkingsgraad.
**Imagogericht versus Fiscale optimalisatie:**
* **Aangekochte voorraden:** FIFO is imagogericht (hogere voorraadwaarde), LIFO is fiscaal gunstiger (lagere voorraadwaarde en hogere kosten).
* **Vervaardigingsprijs:** Full costing is imagogericht (hogere voorraadwaarde, lagere kosten in RR). Direct costing is fiscaal gunstiger (lagere voorraadwaarde, hogere kosten in RR).
* **BIU:** Percentage of completion is imagogericht (winstname op voorhand). Completed contract is fiscaal gunstiger (winstname bij einde).
#### 3.3.3 Vorderingen op ten hoogste één jaar
**Wat:** Vorderingen die binnen 12 maanden vervallen, inclusief delen van langlopende vorderingen die binnen 12 maanden opeisbaar zijn. Onderscheid tussen handels- en overige vorderingen.
**Waardering:**
* **Bij verwerving:** Nominale waarde. Mogelijk correctie voor rente of disconto.
* **Wijziging in waardering:**
* **Waardedalingen:** Verplichte waardeverminderingen bij onzekerheid van inning; facultatief indien de realisatiewaarde lager is dan de nominale waarde.
* **Waardestijgingen:** Terugname van eerder geboekte waardeverminderingen.
**Boekhoudkundige verwerking (dubieuze vorderingen):**
* De oorspronkelijke vordering wordt afgeboekt en overgeboekt naar een dubieuze vordering. Afhankelijk van de aard (handels- of overige vordering), wordt een waardevermindering geboekt.
**Imagogericht versus Fiscale optimalisatie:** De keuze om wel of geen waardevermindering te boeken heeft impact op het resultaat en de balans. De fiscale aftrekbaarheid van waardeverminderingen kan beperkt zijn.
#### 3.3.4 Geldbeleggingen
**Wat:** Overtollige liquiditeiten die worden belegd, zoals effecten (vastrentende en andere), termijndeposito's en eigen aandelen (met vorming van een onbeschikbare reserve). Geldbeleggingen die langer dan 1 jaar lopen, vallen ook onder deze categorie.
**Waardering:**
* **Bij verwerving:**
* Tegoeden: nominale waarde.
* Effecten: aanschaffingswaarde.
* **Bijkomende kosten:** Keuze: mee opnemen in aanschaffingswaarde of onmiddellijk ten laste nemen in resultatenrekening.
* **Wijziging in waardering:**
* **Waardedalingen:** Waardeverminderingen indien de realisatiewaarde lager is dan de aanschaffingswaarde. Aanvullende waardeverminderingen voor markt- of realisatiewaarde en inherente risico's.
* **Waardestijgingen:** Terugname van eerder geboekte waardeverminderingen. Gewone herwaardering is niet toegelaten.
**Imagogericht versus Fiscale optimalisatie:** Activeren van bijkomende kosten bij aanschaffing kan de balans en het resultaat verhogen.
#### 3.3.5 Liquide middelen
**Wat:** Geld dat onmiddellijk ter beschikking is, zoals te incasseren vervallen waarden (cheques), tegoeden op zicht bij kredietinstellingen en kasmiddelen.
**Waardering:**
* **Bij verwerving:** Nominale waarde.
* **Wijziging in waardering:**
* **Waardedalingen:** Waardeverminderingen (zelden voorkomend).
* **Waardestijgingen:** Terugname van eerder geboekte waardeverminderingen.
**Imagogericht versus Fiscale optimalisatie:** Geen keuzemogelijkheden.
#### 3.3.6 Overlopende actiefrekeningen
**Wat:** Rekeningen die ervoor zorgen dat kosten en opbrengsten worden toegewezen aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben (matchingprincipe). Omvatten over te dragen kosten en verkregen opbrengsten, evenals verschillen tussen aanschaffingswaarde en nominale waarde van schulden.
**Waardering:**
* Gewaardeerd tegen het pro rata gedeelte van de aanschaffingswaarde.
**Boekhoudkundige verwerking:**
* Boekingen op 31/12 om kosten over te dragen of opbrengsten te vermeerderen.
* Boekingen op 01/01 van het volgende jaar om deze correcties ongedaan te maken.
**Imagogericht versus Fiscale optimalisatie:** Geen keuzemogelijkheden.
### 3.4 Vergelijking met IAS/IFRS (Vlottende activa)
* **Voorraden:**
* **Waardering:** IAS/IFRS hanteert de opbrengstwaarde als bovengrens voor waardering, terwijl Belgian GAAP de marktwaarde gebruikt.
* **Toegelaten methoden:** LIFO is niet toegestaan onder IAS/IFRS, maar wel onder Belgian GAAP.
* **Vervaardigingsprijs:** IAS/IFRS eist 'full costing' (directe en indirecte kosten), terwijl Belgian GAAP een keuze biedt tussen 'full costing' en 'direct costing'.
* **BIU:** IAS/IFRS waardeert volgens 'percentage of completion' of 'completed contract methode' afhankelijk van zeggenschapsoverdracht. Belgian GAAP biedt ook hier een keuze.
* **Vorderingen:**
* **Waardering bij eerste opname:** IAS/IFRS waardeert tegen reële waarde inclusief transactiekosten. Belgian GAAP biedt een keuzemogelijkheid voor bijkomende aankoopkosten.
* **Waardering na eerste opname:** IAS/IFRS hanteert 'geamortiseerde kostprijs' met de effectieve rentemethode. Belgian GAAP hanteert nominale waarde met mogelijke correcties. IAS/IFRS vereist minstens jaarlijkse testen op bijzondere waardeverminderingen.
* **Liquide middelen:**
* **IAS/IFRS:** Kasequivalenten zijn kortlopende beleggingen (max 3 maanden) die direct omzetbaar zijn en weinig financieel risico inhouden. Deze vallen onder de financiële activa.
* **Belgian GAAP:** Kasequivalenten komen overeen met geldbeleggingen. Liquide middelen worden gewaardeerd aan nominale waarde.
* **Waardering:** IAS/IFRS waardeert tegen reële waarde of geamortiseerde kostprijs, afhankelijk van classificatie. Belgian GAAP waardeert liquide middelen aan nominale waarde.
### 3.5 Kennis en Toepassing
* Omschrijven van de inhoud van rubrieken en hun waardering.
* Identificeren van keuzemogelijkheden en hun impact op imago en fiscale optimalisatie.
* Kennen van de boekhoudkundige verwerking bij verwerving, waardeverandering en realisatie.
* Begrijpen van de gelijkenissen en verschillen tussen Belgian GAAP en IAS/IFRS.
* Correct rubriceren van financiële vaste activa op basis van groepsstructuren.
---
# Imagogerichte versus fiscale optimalisatie
De analyse van keuzes in waardering en verwerking leidt tot een imagogerichte of fiscaal geoptimaliseerde voorstelling in de jaarrekening, met impact op zowel de balans als de resultatenrekening.
## 4. Imagogerichte versus fiscale optimalisatie
Dit hoofdstuk analyseert de verschillende waarderings- en verwerkingskeuzes die een entiteit kan maken bij het opstellen van haar jaarrekening, en hoe deze keuzes de presentatie van activa en de resultatenrekening beïnvloeden. Het centrale thema is de afweging tussen een "imagogerichte" benadering, die vaak streeft naar een hogere balanstotaal en winstgevendheid, en een "fiscaal geoptimaliseerde" benadering, die zich richt op het minimaliseren van de fiscale last.
### 4.1 Oprichtingskosten
Oprichtingskosten zijn fictieve activa die verband houden met de oprichting van een vennootschap, kapitaalverhogingen, leninguitgiften, herstructureringen en ontwikkelingskosten.
#### 4.1.1 Waardering en Verwerking
* **Waardering bij verwerving:** Oprichtingskosten worden gewaardeerd tegen aanschaffingswaarde.
* **Wijziging in waardering:**
* **Afschrijvingen:** Een minimum van 20% per jaar is vereist, tenzij het gaat om kosten bij uitgifte van leningen, die over de looptijd van de lening worden afgeschreven.
* **Herwaardering:** Niet toegestaan.
* **Keuze: Activeren of als kost opnemen:** De keuze om oprichtingskosten te activeren dan wel onmiddellijk als kost in de resultatenrekening op te nemen, beïnvloedt de winst en het balanstotaal.
#### 4.1.2 Imagogericht versus Fiscale Optimalisatie
* **Imagogericht:** Activeren van oprichtingskosten leidt tot een hogere balanstotaal en een betere winst in de huidige periode, wat een positiever imago kan creëren.
* **Fiscaal geoptimaliseerd:** Kosten van oprichting, kapitaalverhoging en verhoging van de inbreng kunnen in mindering van het kapitaal komen. Kosten bij uitgifte van leningen komen in mindering van het ontvangen bedrag. Herstructureringskosten en overige oprichtingskosten worden in de regel onmiddellijk ten laste genomen van de resultatenrekening, wat de winst drukt maar mogelijk fiscaal voordelig kan zijn in bepaalde situaties.
### 4.2 Vaste activa
Vaste activa zijn tastbare en niet-tastbare activa met een verwachte gebruiksduur van meer dan één jaar.
#### 4.2.1 Algemene Inleiding Boekhoudkundige Verwerking
De levenscyclus van een vast actief omvat verwerving, gebruik (met mogelijke waardeverminderingen en afschrijvingen) en realisatie.
* **Verwerving:** Kan gebeuren via aankoop, zelfvervaardiging of inbreng. De waardering gebeurt aan aanschaffingswaarde, vervaardigingsprijs of inbrengwaarde. Bijkomende kosten die nodig zijn om het actief bedrijfsklaar te maken, worden in de aanschaffingswaarde opgenomen. Rente op vreemd vermogen tijdens de constructieperiode (intercalaire interesten) kan geactiveerd worden.
* **Gebruik:**
* **Afschrijvingen:** Systematische en planmatige spreiding van de aanschaffingswaarde over de gebruiksduur voor activa met een beperkte gebruiksduur. De boekwaarde is aanschaffingswaarde min geboekte afschrijvingen.
* **Afschrijvingsritme:** Lineaire methode is verplicht voor alle vennootschappen sinds 1 januari 2020. De degressieve methode was fiscaal toegelaten, maar is voor investeringen sinds 01/01/2020 fiscaal niet meer aanvaard.
* **Pro rata temporis:** Afschrijvingen in het jaar van aanschaf of investering worden pro rata berekend.
* **Waardeverminderingen:** Boeking voor vaste activa met een onbeperkte gebruiksduur die door specifieke omstandigheden in waarde verminderen. Dit zijn geen systematische verrichtingen. De boekwaarde is aanschaffingswaarde min geboekte waardeverminderingen.
* **Terugname van afschrijvingen/waardeverminderingen:** Indien de waarde van een actiefbestanddeel stijgt na eerdere afschrijvingen of waardeverminderingen. Dit kan leiden tot niet-recurrente bedrijfsopbrengsten of een toename van het eigen vermogen (herwaarderingsmeerwaarden).
* **Herwaardering:** Toename van de werkelijke waarde van een vast actiefbestanddeel, wat leidt tot een toename van het eigen vermogen. Dit is geen gerealiseerde opbrengst. Gewone herwaardering is toegelaten voor materiële vaste activa, maar niet voor immateriële vaste activa (behalve voor bepaalde ontwikkelingskosten onder specifieke voorwaarden).
* **Realisatie (verkoop):** Het actiefbestanddeel wordt afgeboekt. Het verschil tussen de verkoopprijs en de boekwaarde resulteert in een gerealiseerde meer- of minderwaarde, die als bedrijfsopbrengst of bedrijfskost wordt geboekt, afhankelijk van de aard van de realisatie (courant of uitzonderlijk).
#### 4.2.2 Immateriële Vaste Activa (IMVA)
Niet-tastbare activa zoals kosten van ontwikkeling, concessies, octrooien, licenties, know-how, merken, goodwill en vooruitbetalingen.
* **Waardering bij verwerving:** Aanschaffingsprijs (aankoop bij derden), vervaardigingsprijs (eigen werken) of inbrengwaarde. Intercalaire interesten kunnen worden geactiveerd.
* **Wijziging in waardering:**
* **Waardedalingen:** Afschrijvingen (voor activa met beperkte gebruiksduur) en waardeverminderingen (voor goodwill).
* **Waardestijgingen:** Terugname van afschrijvingen en waardeverminderingen. Gewone herwaardering is niet toegestaan voor goodwill.
* **Imagogericht versus Fiscale Optimalisatie:**
* **Ontwikkelingskosten:** IAS/IFRS kent strengere voorwaarden toe voor activering dan Belgian GAAP. Activeren kan de winst en het balanstotaal verhogen (imagogericht).
* **Intercalaire intresten:** Activeren verhoogt het balanstotaal en neutraliseert de impact op de resultatenrekening (imagogericht).
* **Zelf vervaardigde IMVA:** Keuze om onrechtstreekse productiekosten al dan niet mee te rekenen in de vervaardigingsprijs. Het niet activeren van deze kosten kan fiscaal voordeliger zijn door de kosten direct in de resultatenrekening op te nemen.
* **Terugname waardeverminderingen:** Boeken via "Herwaarderingsmeerwaarden" in het eigen vermogen heeft een positiever effect op de winst en belastingen dan boeken via niet-recurrente bedrijfsopbrengsten.
#### 4.2.3 Materiële Vaste Activa (MVA)
Tastbare activa zoals terreinen, gebouwen, installaties, machines, meubilair, rollend materieel.
* **Waardering bij verwerving:** Gelijk aan IMVA (aanschaffingsprijs, vervaardigingsprijs, inbrengwaarde). Het "ijzeren voorraadstelsel" is van toepassing voor permanente minimumvoorraden, maar niet direct voor MVA. Intercalaire interesten kunnen geactiveerd worden.
* **Wijziging in waardering:**
* **Waardedalingen:** Afschrijvingen en waardeverminderingen. Degressieve afschrijvingen zijn fiscaal niet meer aanvaard voor investeringen sinds 01/01/2020.
* **Waardestijgingen:** Terugname van afschrijvingen en waardeverminderingen. Gewone herwaardering is toegelaten.
* **Imagogericht versus Fiscale Optimalisatie:**
* **Intercalaire intresten:** Activeren verhoogt de balans en neutraliseert de impact op de resultatenrekening (imagogericht).
* **Zelf vervaardigde MVA:** De keuze om indirecte productiekosten te activeren leidt tot een hoger balanstotaal en resultaat (imagogericht). Het niet activeren kan fiscaal voordeliger zijn.
* **Terugname waardeverminderingen:** Boeken via "Herwaarderingsmeerwaarden" (rekening 121) is imagogerichter dan boeken via niet-recurrente bedrijfsopbrengsten (rekening 7601), omdat het de resultatenrekening minder beïnvloedt en bijgevolg de belastbare winst.
#### 4.2.4 Financiële Vaste Activa (FVA)
Participaties en vorderingen tegenover ondernemingen waarmee een duurzame band bestaat.
* **Classificatie:**
* **Verbonden ondernemingen:** Controlepercentage > 50%.
* **Ondernemingen met deelnemingsverhouding:** 10% ≤ Controlepercentage ≤ 50%.
* **Andere financiële vaste activa:** Controlepercentage < 10%, maar met een duurzame band.
* **Waardering bij verwerving:**
* Deelnemingen, aandelen, vastrentende effecten: aanschaffingswaarde.
* Vorderingen en waarborgen: nominale waarde.
* **Bijkomende kosten:** Keuze om deze mee op te nemen in de aanschaffingswaarde of onmiddellijk ten laste te nemen in de resultatenrekening.
* **Wijziging in waardering:**
* **Waardedalingen:** Waardeverminderingen bij duurzame minderwaarde of ontwaarding (deelnemingen/aandelen) of onzekerheid van inning (vorderingen/borgtochten).
* **Waardestijgingen:** Terugname van waardeverminderingen, gewone herwaardering is toegelaten.
* **Imagogericht versus Fiscale Optimalisatie:**
* **Bijkomende kosten:** Activeren van bijkomende kosten verhoogt het balanstotaal en het resultaat (imagogericht).
### 4.3 Vlottende activa
Activa die naar verwachting binnen één jaar worden gerealiseerd of verbruikt.
#### 4.3.1 Voorraden en Bestellingen in Uitvoering
Grondstoffen, hulpstoffen, goederen in bewerking, gereed product, handelsgoederen, onroerende goederen bestemd voor verkoop, bestellingen in uitvoering.
* **Waardering:**
* **Aangekochte voorraden:** Laagste van aanschaffingswaarde of marktwaarde. Methoden voor aanschaffingswaarde: individuele prijzen, gewogen gemiddelde, FIFO. Belgian GAAP staat ook LIFO toe, wat niet is toegestaan onder IAS/IFRS.
* **Geproduceerde voorraden en bestellingen in uitvoering:** Vervaardigingsprijs.
* **Vervaardigingsprijs:** Mag intercalaire interesten bevatten indien productie > 1 jaar duurt.
* **Direct costing vs. Full costing:** Belgian GAAP biedt de keuze. Full costing (directe en indirecte productiekosten) leidt tot hogere voorraadwaardering en lagere kosten in de resultatenrekening (imagogericht). Direct costing is fiscaal vaak voordeliger door lagere voorraadwaarde en hogere kosten.
* **Percentage of completion vs. Completed contract:** Enkel voor bestellingen in uitvoering. Percentage of completion neemt verworven winst mee op (imagogericht).
* **Waardeverminderingen:** Boeking is vereist indien de marktwaarde lager is dan de aanschaffingswaarde, om rekening te houden met realisatiewaarde en risico's.
* **Imagogericht versus Fiscale Optimalisatie:**
* **Waarderingsmethoden (aangekochte voorraden):** FIFO resulteert in een hogere voorraadwaarde en lagere kosten in de resultatenrekening (imagogericht). LIFO is fiscaal mogelijk (maar niet onder IAS/IFRS) en kan de winst drukken.
* **Vervaardigingsprijs (geproduceerde voorraden):** Full costing is imagogericht.
* **Bestellingen in uitvoering:** Percentage of completion is imagogericht.
#### 4.3.2 Vorderingen op Ten Hoogste Eén Jaar
Alle vorderingen die binnen 12 maanden vervallen.
* **Waardering bij verwerving:** Nominale waarde. Correctie mogelijk voor rente of disconto.
* **Wijziging in waardering:**
* **Waardedalingen:** Waardeverminderingen zijn verplicht bij onzekere inning, facultatief indien de realisatiewaarde lager is dan de nominale waarde.
* **Waardestijgingen:** Terugname van waardeverminderingen.
* **Imagogericht versus Fiscale Optimalisatie:**
* **Boeken van waardeverminderingen:** Het facultatief boeken van waardeverminderingen indien de realisatiewaarde lager is dan de nominale waarde kan de balanswaarde verlagen en kosten in de resultatenrekening verhogen. De fiscale aftrekbaarheid van deze waardeverminderingen kan echter beperkt zijn.
#### 4.3.3 Geldbeleggingen
Overtollige liquiditeiten die belegd worden voor de korte termijn.
* **Waardering bij verwerving:**
* Tegoeden: nominale waarde.
* Effecten: aanschaffingswaarde.
* **Bijkomende kosten:** Keuze om mee op te nemen in de aanschaffingswaarde of onmiddellijk als kost te nemen (vergelijkbaar met FVA).
* **Wijziging in waardering:**
* **Waardedalingen:** Waardeverminderingen indien realisatiewaarde lager is dan aanschaffingswaarde.
* **Waardestijgingen:** Terugname van waardeverminderingen. Gewone herwaardering niet toegestaan.
* **Imagogericht versus Fiscale Optimalisatie:**
* **Bijkomende kosten:** Activeren van bijkomende kosten verhoogt de balanswaarde en het resultaat (imagogericht).
#### 4.3.4 Liquide Middelen
Geld dat onmiddellijk ter beschikking is (te innen vervallen waarden, tegoeden op zicht, kasmiddelen).
* **Waardering:**
* Bij verwerving: nominale waarde.
* Wijzigingen: Waardeverminderingen zijn zeldzaam.
* **Imagogericht versus Fiscale Optimalisatie:** Er zijn geen specifieke keuzemogelijkheden voor liquide middelen die leiden tot imagogerichte of fiscaal geoptimaliseerde presentaties.
#### 4.3.5 Overlopende Actiefrekeningen
Zorgen voor de toewijzing van kosten en opbrengsten aan de juiste periode (matchingprincipe).
* **Waardering:** Gewaardeerd tegen het pro rata gedeelte van de aanschaffingswaarde.
* **Imagogericht versus Fiscale Optimalisatie:** Er zijn geen specifieke keuzemogelijkheden voor overlopende actiefrekeningen die leiden tot imagogerichte of fiscaal geoptimaliseerde presentaties.
### 4.4 Vergelijking Belgian GAAP en IAS/IFRS
* **Voorraden:** IAS/IFRS staat LIFO niet toe, wat Belgische GAAP wel doet. IAS/IFRS vereist "full costing" voor vervaardigingsprijs, terwijl Belgian GAAP de keuze laat tussen "direct costing" en "full costing". IAS/IFRS vereist de "percentage of completion" methode voor bestellingen in uitvoering, terwijl Belgian GAAP de keuze laat.
* **Financiële Vaste Activa:** IAS/IFRS hanteert een indeling in drie klassen (eigen vermogensinstrumenten, derivaten, schuldinstrumenten) en reële waardering, terwijl Belgian GAAP onderscheidt tussen FVA en geldbeleggingen, met keuzemogelijkheden voor bijkomende aankoopkosten.
* **Liquide Middelen:** IAS/IFRS erkent kasequivalenten (korte termijn beleggingen) die anders gewaardeerd worden dan onder Belgian GAAP, waar liquide middelen aan nominale waarde worden gewaardeerd.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Oprichtingskosten | Dit zijn fictieve activa die kosten vertegenwoordigen die gemaakt zijn bij de oprichting van een vennootschap, zoals registratiekosten, juridische kosten en kosten bij uitgifte van leningen of kapitaalverhogingen. Ze kunnen geactiveerd worden of onmiddellijk als kost in de resultatenrekening worden opgenomen. |
| Activering | Het proces waarbij kosten die gemaakt zijn, niet direct als uitgave in de resultatenrekening worden geboekt, maar worden opgenomen als actief in de balans. Dit wordt gedaan bij bepaalde uitgaven die naar verwachting toekomstige economische voordelen zullen opleveren. |
| Afschrijving | De systematische en planmatige waardevermindering van een vast actief met een beperkte gebruiksduur, gespreid over de vermoedelijke levensduur van het actief. Dit wordt geboekt als een kost in de resultatenrekening. |
| Boekwaarde | De waarde van een actief op de balans, berekend als de aanschaffingswaarde minus de cumulatieve afschrijvingen en waardeverminderingen die tot dan toe zijn geboekt. |
| Aanschaffingswaarde | De totale kosten die gemaakt zijn om een actief te verwerven, inclusief de aankoopprijs en alle direct toerekenbare bijkomende kosten, zoals transport en installatiekosten. |
| Waardevermindering | Een onverwachte en niet-planmatige daling van de waarde van een actiefbestanddeel, meestal veroorzaakt door specifieke omstandigheden zoals schade, veroudering of een economische neergang. Deze worden als kosten geboekt in de resultatenrekening. |
| Terugname van afschrijvingen | Het terugnemen van eerder geboekte afschrijvingen, wat resulteert in een stijging van de waarde van het actief en een toename van de niet-recurrente bedrijfsopbrengsten of het eigen vermogen. Dit kan gebeuren als blijkt dat er te snel is afgeschreven. |
| Terugname van waardeverminderingen | Het terugnemen van eerder geboekte waardeverminderingen omdat deze niet langer verantwoord zijn. Dit leidt tot een stijging van de waarde van het actief en een toename van de niet-recurrente bedrijfsopbrengsten of het eigen vermogen. |
| Herwaardering | Een waardestijging van een actiefbestanddeel boven de boekwaarde, die wordt gerealiseerd wanneer de werkelijke waarde van het actief duurzaam hoger ligt dan de boekwaarde. Dit leidt tot een toename van het eigen vermogen in de vorm van herwaarderingsmeerwaarden. |
| Realisatie | Het proces waarbij een actief het bedrijf verlaat, meestal door verkoop. Hierbij wordt de verkoopprijs vergeleken met de boekwaarde om eventuele meer- of minderwaarden te bepalen, die worden opgenomen in de resultatenrekening. |
| Immateriële vaste activa (IMVA) | Niet-tastbare vaste activa zoals concessies, octrooien, licenties, know-how, merken, goodwill en ontwikkelingskosten. Deze activa leveren economische voordelen op voor de onderneming. |
| Materiële vaste activa (MVA) | Tastbare vaste activa zoals terreinen, gebouwen, installaties, machines, uitrusting en meubilair. Deze activa worden gebruikt in de productie of voor levering van goederen en diensten. |
| Financiële vaste activa (FVA) | Participaties en vorderingen tegenover ondernemingen waarmee de eigen onderneming een duurzame band onderhoudt, zoals verbonden ondernemingen, deelnemingen en andere financiële activa. Deze worden opgenomen in de balans op basis van de groepsstructuur. |
| Vlottende activa | Activa die naar verwachting binnen één jaar zullen worden gerealiseerd of verbruikt, zoals voorraden, vorderingen, geldbeleggingen, liquide middelen en overlopende actiefrekeningen. |
| Voorraden en bestellingen in uitvoering | Grondstoffen, hulpstoffen, goederen in bewerking, gereed product, handelsgoederen, onroerende goederen bestemd voor verkoop, vooruitbetalingen op voorraadinkopen en bestellingen die nog niet zijn voltooid. Deze worden gewaardeerd tegen de laagste waarde van aanschaffingswaarde of marktwaarde. |
| Vorderingen | Bedragen die een onderneming nog te goed heeft van derden, zoals handelsvorderingen (uit verkoop van goederen of diensten) en overige vorderingen (uit financiële verrichtingen). Ze worden gewaardeerd tegen nominale waarde, eventueel gecorrigeerd voor waardeverminderingen. |
| Geldbeleggingen | Overtollige liquiditeiten die worden belegd voor een beperkte periode met het oog op het genereren van rendement. Dit omvat eigen aandelen, aandelen en beleggingen, vastrentende effecten en termijndeposito's. |
| Liquide middelen | Geld dat onmiddellijk ter beschikking is, zoals te innen vervallen waarden (cheques), tegoeden op zicht bij kredietinstellingen en kasmiddelen. Deze worden gewaardeerd tegen nominale waarde. |
| Overlopende actiefrekeningen | Actiefrekeningen die ervoor zorgen dat kosten en opbrengsten worden toegewezen aan het juiste boekjaar, conform het matchingprincipe. Dit omvat over te dragen kosten en verkregen opbrengsten. |
| Belgian GAAP | Belgische boekhoudkundige principes (Generally Accepted Accounting Principles), die de regels en standaarden vaststellen voor de financiële verslaggeving in België. |
| IAS/IFRS | Internationale financiële verslaggevingsstandaarden (International Accounting Standards/International Financial Reporting Standards), een wereldwijd erkend raamwerk voor de opstelling van financiële overzichten. |
| Imagogericht | Een keuze in boekhoudkundige verwerking of waardering die leidt tot een presentatie van de financiële situatie die gunstiger overkomt, bijvoorbeeld door activa hoger te waarderen of kosten lager weer te geven, wat resulteert in een hogere winst. |
| Fiscale optimalisatie | Een keuze in boekhoudkundige verwerking of waardering die gericht is op het minimaliseren van de belastingdruk, bijvoorbeeld door kosten eerder te boeken of activa lager te waarderen, wat leidt tot een lagere belastbare winst. |
| Matchingprincipe | Een fundamenteel boekhoudkundig principe dat stelt dat kosten en opbrengsten die verband houden met dezelfde economische activiteit, in dezelfde periode op de resultatenrekening moeten worden verantwoord, ongeacht het moment van betaling of inning. |
| Goodwill | Een immaterieel actief dat ontstaat wanneer de overnameprijs van een onderneming hoger is dan de reële waarde van de identificeerbare nettoactiva. Het vertegenwoordigt de waarde van de niet-meetbare activa zoals merkbekendheid, klantrelaties en managementkwaliteit. |
| Ontwikkelingskosten | Kosten die gemaakt worden in de fase van productontwikkeling, na de onderzoeksfase, met het oog op het creëren van nieuwe of verbeterde producten, processen of diensten. Deze kunnen onder bepaalde voorwaarden geactiveerd worden. |
| Intercalaire interesten | Rente op vreemd vermogen die wordt berekend over de periode tussen het aangaan van de lening en het moment dat een vast actief operationeel is of bedrijfsklaar wordt geacht. Deze interesten kunnen deel uitmaken van de aanschaffingswaarde van het actief. |
| Vervaardigingsprijs | De kosten die direct en indirect zijn gemaakt om een product te vervaardigen. Dit omvat directe productiekosten (materialen, arbeid) en optioneel indirecte productiekosten (overheadkosten). |
| Direct costing | Een methode van kostenallocatie waarbij alleen de directe productiekosten worden opgenomen in de vervaardigingsprijs van een product. Variabele indirecte kosten kunnen ook worden meegenomen. |
| Full costing | Een methode van kostenallocatie waarbij zowel de directe als de indirecte productiekosten (vast en variabel) worden opgenomen in de vervaardigingsprijs van een product. |
| Percentage of completion method | Een methode voor het waarderen van bestellingen in uitvoering waarbij een deel van de verwachte winst wordt opgenomen in de resultatenrekening naarmate de voortgang van het project vordert. |
| Completed contract method | Een methode voor het waarderen van bestellingen in uitvoering waarbij de winst pas wordt erkend wanneer de bestelling volledig is afgerond en geleverd. |
| LIFO-methode (Last-In, First-Out) | Een methode voor voorraadwaardering waarbij wordt aangenomen dat de laatst ingekochte of geproduceerde goederen het eerst worden verkocht. Dit leidt tot een hogere waardering van de resterende voorraad bij stijgende prijzen. |
| FIFO-methode (First-In, First-Out) | Een methode voor voorraadwaardering waarbij wordt aangenomen dat de eerst ingekochte of geproduceerde goederen het eerst worden verkocht. Dit leidt tot een lagere waardering van de resterende voorraad bij stijgende prijzen. |
| Gewogen gemiddelde prijs methode | Een methode voor voorraadwaardering waarbij de kosten van de voorraad worden berekend als een gewogen gemiddelde van de kosten van alle eenheden die beschikbaar zijn voor verkoop. |
| Controlepercentage | Het percentage van de stemrechten dat een onderneming bezit in een andere onderneming, wat indicatief is voor de mate van controle of invloed die de ene onderneming kan uitoefenen op de andere. |
| Verbonden ondernemingen | Ondernemingen waarbij een controlepercentage van meer dan 50% bestaat, wat betekent dat één onderneming beslissende invloed kan uitoefenen op het beleid van de andere. |
| Ondernemingen met deelnemingsverhouding | Ondernemingen waarbij een controlepercentage tussen 10% en 50% bestaat, wat duidt op aanzienlijke invloed, maar geen controle. |
| Andere financiële vaste activa | Financiële beleggingen waarbij er geen sprake is van controle of significante invloed, maar wel een duurzame band bestaat, met een controlepercentage van minder dan 10%. |
| Nominale waarde | De waarde van een vordering of een effect zoals vermeld op het document, zonder rekening te houden met disconto, rente of eventuele waardeverminderingen. |
| Geamortiseerde kostprijs | De waarde van een financieel actief of passief op de balans, berekend aan de hand van de initiële kostprijs, aangepast voor aflossingen, afschrijvingen en eventuele waardeverminderingen, gebruikmakend van de effectieve rentemethode. |