Cover
Jetzt kostenlos starten Lessen 1-2 Ontwikkeling van het centraal zenuwstelsel 1-10-25-1 (3)-part-2.pdf
Summary
# Ontwikkeling van het metencephalon, mesencephalon en diencephalon
This section details the formation and functional roles of the pons, cerebellum, midbrain, and forebrain, including associated structural abnormalities [2](#page=2).
### 1.1 Het metencephalon: pons en cerebellum
Het metencephalon vormt twee belangrijke structuren: de pons en het cerebellum [3](#page=3) [5](#page=5) [6](#page=6).
#### 1.1.1 Vorming en functie van de pons
* De pons, Latijn voor "brug", dient primair als een doorgeefstation voor signalen die het ruggenmerg en de hersenschors verbinden met het cerebellum [3](#page=3) [4](#page=4) [5](#page=5) [6](#page=6).
* De pons ontstaat door proliferatie van cellen en vezelbanen aan de ventrale zijde van het metencephalon [3](#page=3) [4](#page=4) [6](#page=6).
* Deze structuur bevat grote axonale banen die voornamelijk afkomstig zijn uit de marginale laag van de basale kolommen van het metencephalon [4](#page=4) [6](#page=6).
* Ventraal gelegen pontiene kernen ontvangen input van het cerebrum en geven deze door aan het cerebellum [6](#page=6).
#### 1.1.2 Vorming en functie van het cerebellum
* Het cerebellum is afkomstig van zowel de alarplaten van het metencephalon als de aangrenzende rhombische lippen. De rhombische lippen dragen bij aan de vorming van cerebellaire granulecellen en de diepe cerebellaire kernen [7](#page=7).
* Het rudimentaire cerebellum manifesteert zich aanvankelijk als een paar verdikte cerebellaire primordia [7](#page=7).
* Tegen de tweede maand ontmoeten de craniale delen van de groeiende cerebellaire platen elkaar over de middellijn, wat resulteert in een enkel primordium dat de vierde ventrikel bedekt [7](#page=7).
* Vanaf het midden van de derde maand begint het cerebellum dorsaal uit te puilen, waardoor een haltervormige zwelling aan het craniale uiteinde van het rhombencephalon ontstaat [7](#page=7).
* Het ontwikkelende cerebellum wordt gescheiden in craniale en caudale delen door de posterolaterale fissuur [7](#page=7).
* Het caudale deel, bestaande uit flocculonodulaire lobben, vertegenwoordigt het meest primitieve deel van het cerebellum [7](#page=7).
* Het grotere craniale deel bestaat uit een smalle mediane zwelling (vermis) die brede cerebellaire hemisferen verbindt. Dit craniale deel groeit sneller en wordt het dominante deel van het volwassen cerebellum [7](#page=7).
* De primaire fissuur verdiept zich tegen het einde van de derde maand en verdeelt de vermis en hemisferen in een voorste en middelste lob [7](#page=7).
* Extra transversale fissuren verdelen het cerebellum verder in lobben, en het oppervlak wordt gegroefd in dicht opeengepakte, bladvormige transversale gyri (folia). Dit proces, dat doorgaat na de geboorte, vergroot het oppervlak van de cerebellaire cortex aanzienlijk [8](#page=8).
* Het cerebellum bevat twee soorten grijze stof: een interne groep diepe cerebellaire kernen en een externe cerebellaire cortex [8](#page=8).
* Aan elke kant worden vier diepe kernen gevormd: de dentate, globose, emboliforme en fastigiale kernen [8](#page=8).
* Alle output van de cerebellaire cortex verloopt via deze kernen [8](#page=8).
* De cerebellaire cortex heeft een regelmatige cytoarchitectuur, waarbij de celtypen in lagen gerangschikt zijn [8](#page=8).
#### 1.1.3 Misvormingen en disfunctie van het cerebellum
* Mogelijke misvormingen tijdens de cerebellaire ontwikkeling omvatten hypoplasieën (onderontwikkeling), dysplasieën (abnormale weefselontwikkeling) en heterotopieën (verplaatste cellen) [10](#page=10).
* Cerebellaire defecten kunnen worden veroorzaakt door omgevingsgifstoffen en genetische afwijkingen [10](#page=10).
* Aangezien het cerebellum betrokken is bij motorische coördinatie, evenwicht en houding, leiden cerebellaire aandoeningen vaak tot ataxieën (verstoringen van motorische coördinatie) [10](#page=10).
* Subtielere ontwikkelingsdefecten in de organisatie van cerebellaire corticale circuits kunnen ten grondslag liggen aan diverse andere aandoeningen [10](#page=10).
* **Voorbeeld:** Cerebellaire defecten zijn de meest consistente anomalie die geassocieerd wordt met stoornissen in het autismespectrum [10](#page=10).
### 1.2 Het mesencephalon (middenbrein)
Het mesencephalon vormt structuren die voornamelijk witte stof bevatten, bestaande uit banen die de voorhersenen verbinden met de achterhersenen en het ruggenmerg. Het bevat ook belangrijke neuronale centra en vier kernen van craniale zenuwen [13](#page=13).
* De motorkernen van de oculomotorius (III) en trochlearis (IV) zenuwen bevinden zich in het mesencephalon [13](#page=13).
* Een deel van de sensorische nucleus van de trigeminuszenuw (V), de mesencephale trigeminale nucleus, bevindt zich eveneens hier [13](#page=13).
* De colliculi superior en inferior zijn prominente zwellingen op het dorsale oppervlak van het middenbrein [13](#page=13).
* De colliculi superior ontvangen axonen van de retinae en zijn betrokken bij oogreflexen [13](#page=13).
* De colliculi inferior maken deel uit van de perceptuele route die informatie van de cochlea doorstuurt naar de auditieve gebieden van de hersenhelften [13](#page=13).
* De colliculi ontstaan door proliferatie en migratie van mesencephale alarplaatcellen [13](#page=13).
* Een ondiepe longitudinale groef op het dorsale oppervlak van het mesencephalon (tussen week 6 en 12) leidt tot de corpora bigemina [13](#page=13).
* Een transversale groef verdeelt deze zwellingen verder tot de colliculi superior en inferior [13](#page=13).
* De mesencephale alarplaten vormen de gestratificeerde nucleaire lagen van de colliculi, de periaqueductale grijze stof en de substantia nigra [13](#page=13).
* De mesencephale basale platen vormen de rode kernen en de kernen van de oculomotoriuszenuw [13](#page=13).
* De primitieve ventrikel van het mesencephalon wordt de smalle cerebrale aquaduct van Sylvius [13](#page=13).
#### 1.2.1 Afwijkingen in de ontwikkeling van het mesencephalon: hydrocefalus
* Hydrocefalus is een aangeboren aandoening die ontstaat door obstructie van de stroom van hersenvocht (CSF) door het aquaduct van Sylvius [14](#page=14).
* Hierdoor zetten de derde en laterale ventrikels zich uit met vocht, wat leidt tot een abnormaal dunne hersenschors [14](#page=14).
* De groeiende hersenen duwen de schedelnaden uit elkaar, waardoor de schedelbeenderen in omvang toenemen [14](#page=14).
* Indien onbehandeld (prenataal of kort na de geboorte door middel van een shunt), kan de schedel extreme vergroting ondergaan [14](#page=14).
### 1.3 Het diencephalon (voorbrein)
Het prosencephalon (voorbrein) bestaat uit twee secundaire hersenblaasjes: het diencephalon en het telencephalon [17](#page=17).
#### 1.3.1 Vorming en structuren van het diencephalon
* De wanden van het diencephalon differentiëren tot diverse neuronale centra en banen [17](#page=17).
* De dakplaat, vloerplaat en ependyma van het diencephalon geven aanleiding tot gespecialiseerde structuren zoals de optische blaasjes, de choroïde plexus en de circumventriculaire organen (inclusief de achterkwab van de hypofyse) [17](#page=17).
* De alarplaten vormen drie onderverdelingen (neuromeren/prosomeren):
* Een rostraal neuromeer vormt het prethalamus en de hypothalamus [18](#page=18).
* Een middelste neuromeer vormt de thalamus en de epithalamus [18](#page=18).
* Een caudaal neuromeer vormt het pretectum [18](#page=18).
* De thalamus en de hypothalamus differentiëren tot kerncomplexen met diverse functies [18](#page=18).
* De thalamus fungeert voornamelijk als relaiscentrum voor de cerebrale cortex; het ontvangt, verwerkt en geeft subcorticale informatie door aan de juiste corticale gebieden [18](#page=18).
* Het gezichtsvermogen wordt verwerkt in de laterale geniculate nucleus [18](#page=18).
* Het gehoor wordt verwerkt in de mediale geniculate nucleus [18](#page=18).
* Algemene somatosensatie wordt verwerkt in de ventrale posterieure kernen [18](#page=18).
* De hypothalamus reguleert de endocriene activiteit van de hypofyse en autonome reacties. Het speelt een rol in het limbisch systeem (emotiecontrole en coördinatie met viscerale reacties) en controleert het arousalniveau (slaap en wakker zijn) [18](#page=18).
#### 1.3.2 Ontwikkeling en specialisaties van het diencephalon
* Tegen het einde van de vijfde week zijn de thalamus en hypothalamus zichtbaar als zwellingen aan het binnenoppervlak van het diencefale neurale kanaal, gescheiden door de hypothalamische sulcus [18](#page=18) [19](#page=19).
* De thalamus groeit onevenredig na de zevende week en wordt het grootste element van het diencephalon [19](#page=19).
* De twee thalami kunnen elkaar ontmoeten en samensmelten over de derde ventrikel via interthalamische adhesies [19](#page=19).
* Tegen het einde van de zesde week is de thalamus duidelijk te onderscheiden van de meer dorsale epithalamus door de sulcus dorsalis [20](#page=20).
* Rond tien weken worden aanvullende specialisaties van het diencephalon duidelijk, waaronder het mammillaire lichaam, de pijnappelklier en de achterste kwab van de hypofyse [20](#page=20).
* De optische sulci, de posterieure en habenulaire commissuren, en de geniculate lichamen zijn ook specialisaties van het diencephalon [20](#page=20).
---
# Ontwikkeling van het telencephalon en de hersenventrikels
Dit hoofdstuk beschrijft de vorming van de hersenhelften, de ontwikkeling van de hersenventrikels en de groei en vouwing van de hersenhelften tijdens de foetale ontwikkeling.
### 2.1 Vorming van het telencephalon
De hersenhelften, die voortkomen uit het telencephalon, verschijnen rond dag 32 als belvormige uitgroeiingen. Na ongeveer 16 weken hebben deze snelgroeiende hemisferen een ovale vorm aangenomen en bedekken ze het diencephalon naar achteren [25](#page=25) [26](#page=26).
#### 2.1.1 Structuur en functies van de hersenhelften
De vloer van de hersenhelften is dikker en bevat neuronale aggregaties, de zogenaamde ganglionaire eminenties, die de basale ganglia vormen, waaronder het striatum en globus pallidus. De interne capsule, die door het striatum loopt en het zijn gestreepte uiterlijk geeft, transporteert axonen van de thalamus naar de hersenschors en vice versa, alsook axonen van de hersenschors naar lagere hersendelen en het ruggenmerg [27](#page=27).
> **Tip:** Het gestreepte uiterlijk van het corpus striatum is een gevolg van de doorgang van de interne capsule.
#### 2.1.2 De hersenventrikels en de choroïde plexus
Elke hersenhelft bevat een laterale ventrikel, die een divertikel is van de primitieve telencefale ventrikel. Aanvankelijk neemt de laterale ventrikel een groot deel van het hemisfeer in beslag, maar deze wordt geleidelijk kleiner door de verdikking van de cortex. De hersenwand in deze regio blijft dun en epitheliaal en vormt een longitudinale groef, de choroïde fissuur. Langs deze fissuur ontwikkelt zich een choroïde plexus, verantwoordelijk voor de productie van cerebrospinale vloeistof [27](#page=27) [31](#page=31).
De laterale ventrikels communiceren met de derde ventrikel via het interventriculaire foramen (van Monro). De thalami functioneren als relaiscentra voor informatie die naar de hersenhelften gaat. Naarmate de thalami groeien, ontmoeten ze elkaar over de derde ventrikel, wat resulteert in de vorming van de interthalamische adhesie [27](#page=27) [32](#page=32).
> **Tip:** De choroïde fissuur is de locatie waar de choroïde plexus zich ontwikkelt en cerebrospinale vloeistof produceert.
### 2.2 Groei en vouwing van de hersenhelften tijdens het foetale leven
Initieel hebben de hersenhelften een glad oppervlak. Naarmate de hemisferen groeien, vouwt de hersenschors zich echter in een steeds complexer patroon van gyri (ribbels) en sulci (groeven) [28](#page=28).
#### 2.2.1 Ontwikkeling van de laterale hersenfossa en temporale kwab
Dit vouwingsproces begint in de 4e maand met de vorming van een inkeping, de laterale hersenfossa, in de laterale wand van elke hemisfeer. Het caudale deel van de hemisfeer buigt ventraal en groeit naar voren over deze fossa, wat leidt tot de vorming van de temporale kwab en de omzetting van de fossa in de diepe laterale hersengroef. Het deel van de hersenschors dat oorspronkelijk de mediale vloer van de fossa vormde, wordt bedekt door de temporale kwab en staat bekend als de insula [28](#page=28).
#### 2.2.2 Verdere ontwikkeling van gyri en sulci
Tegen de 6e maand zijn er meerdere andere hersengroeven gevormd. Dit omvat de centrale sulcus, die de frontale en pariëtale kwabben scheidt, en de occipitale sulcus, die de occipitale kwab van de pariëtale kwab afbakent. Gedurende de rest van het foetale leven vormen zich extra sulci en gyri. Het gedetailleerde patroon van gyri varieert enigszins per individu. De vorming van gyri en sulci vergroot het oppervlak van de hersenen aanzienlijk; een volledig gegroeide hersenhelft heeft ongeveer de grootte van een kussensloop [28](#page=28) [36](#page=36).
> **Voorbeeld:** De centrale sulcus is een belangrijke groef die de frontale en pariëtale kwabben van elkaar scheidt.
### 2.3 Postnatale groei van de hersenen
Hoewel de hersengroei tijdens de foetale ontwikkeling snel is, bedragen de hersenen bij de geboorte slechts ongeveer 25% van het volwassen volume. Een deel van de postnatale groei is te wijten aan de toename in grootte van neurale cellichamen en de proliferatie van neurale processen. Het grootste deel van de postnatale groei is echter het gevolg van de myelinisatie van zenuwvezels. De hersenen bereiken hun uiteindelijke grootte rond de leeftijd van 7 jaar [29](#page=29).
### 2.4 Het ventrikelsysteem van de hersenen
Het ventrikelsysteem van de hersenen is ontstaan uit uitbreidingen van het neurale kanaal in de primaire en secundaire hersenblaasjes en hersenhelften. Het systeem bestaat uit [32](#page=32):
* De twee laterale ventrikels in de hersenhelften [32](#page=32).
* De derde ventrikel in het diencephalon [32](#page=32).
* Het smalle cerebrale aquaduct (van Sylvius) in het mesencephalon [32](#page=32).
* De vierde ventrikel in het rhombencephalon [32](#page=32).
De laterale ventrikels strekken zich uit over een groot deel van elke hemisfeer, reiken naar voren in de frontale kwab en buigen aan het achterste uiteinde om de temporale kwab te bereiken. De opening tussen elke laterale ventrikel en de derde ventrikel is het interventriculaire foramen (foramen van Monro) [32](#page=32).
### 2.5 Commissuren en neocortex-ontwikkeling
Het telencephalon vormt commissurale banen die de activiteiten van de linker- en rechterhersenhelften integreren. Hieronder vallen de anterieure en hippocampale commissuren, evenals het corpus callosum. De kleine posterieure en habenulaire commissuren ontstaan uit het epithalamus [34](#page=34).
Het neuro-epitheel van de hersenhelften ondergaat een uniek proces van proliferatie, migratie en differentiatie om de volwassen cortex te vormen. De hersenschors bestaat uit verschillende cellagen (laminae), variërend van 3 in de oudste delen tot 6 in de dominante neocortex. In tegenstelling tot het ruggenmerg, waar witte stof (axonen) zich buiten de grijze stof (neurale cellichamen) bevindt, is deze rangschikking omgekeerd in de hersenschors. Axonen komen binnen en verlaten de hersenschors via een tussenliggende zone die dieper ligt dan de grijze stof en zo het binnenoppervlak vormt. De precieze ontwikkeling van deze omgekeerde rangschikking van grijze en witte stof is complex en nog niet volledig begrepen [35](#page=35).
---
# Stoornissen in de ontwikkeling van het centraal zenuwstelsel
Stoornissen in de ontwikkeling van het centraal zenuwstelsel omvatten aangeboren afwijkingen die voortkomen uit problemen tijdens de neurulatie, celmigratie, of metabole disfuncties [40](#page=40).
### 15.1 Neurale buisdefecten (NTD's)
Neurale buisdefecten (NTD's) ontstaan wanneer de neurulatie, het proces van vorming van de neurale buis, niet normaal verloopt. Deze defecten treden op tijdens de derde tot vierde week van de zwangerschap. NTD's kunnen open zijn naar de oppervlakte of bedekt zijn met huid [41](#page=41).
#### 15.1.1 Open neurale buisdefecten
Open NTD's zijn de meest ernstige vorm en variëren van totaal dysrafisme, genaamd craniorachischisis, waarbij de gehele lengte van de neurale buis aan de oppervlakte van het hoofd en de rug open is, tot meer lokale defecten. In de Verenigde Staten worden jaarlijks ongeveer 4000 zwangerschappen getroffen door open NTD's, waarbij tot wel 50% van de foetussen electief wordt geaborteerd [41](#page=41).
##### 15.1.1.1 Craniorachischisis en Anencefalie
Craniorachischisis is een totaal dysrafisme van de hersenen met normale vorming van het ruggenmerg. Dit wordt ook wel cranioschisis of anencefalie genoemd. Zuigelingen met anencefalie missen functionele voorhersenen (cerebrum) en zijn niet bewust; de meesten overleven niet langer dan enkele uren na de geboorte [41](#page=41).
##### 15.1.1.2 Myeloschisis en Spina Bifida
Dysrafisme van het ruggenmerg wordt myeloschisis genoemd. Gewoonlijk is myeloschisis lokaal en treedt het op ter hoogte van de lumbosacrale wervelkolom, waarbij alleen het onderste deel van het ruggenmerg open is. Myeloschisis is een vorm van spina bifida aperta, wat betekent dat het ruggenmerg open is naar het lichaamsoppervlak en de wervelkolom gespleten is. Wereldwijd worden jaarlijks ongeveer 300.000 zuigelingen geboren met spina bifida aperta [42](#page=42).
Niet alle patiënten met spina bifida aperta hebben dysrafische ruggenmergen. In sommige gevallen steken alleen de hersenvliezen (dura mater en arachnoidea) uit het wervelkanaal, wat resulteert in een met vloeistof gevulde zak of cele [42](#page=42).
* **Meningocele:** Wanneer de uitstulping alleen uit hersenvliezen bestaat [42](#page=42).
* **Meningomyelocele (of myelomeningocele):** Wanneer de uitstulping een intact ruggenmerg en bijbehorende ruggenmergzenuwen omvat, naast de hersenvliezen [42](#page=42).
Bij deze aandoeningen is er een onderbreking van de wervelneurale bogen en is er een cele aanwezig [42](#page=42).
##### 15.1.1.3 Encefalocele
Huidbedekte afwijkingen van de neurale buis kunnen ook op het niveau van de hersenen voorkomen en worden encefalocele genoemd. Dit omvat de uitstulping van hersenweefsel door een opening in de schedel. Grote encefalocele kunnen de neurologische functie ernstig beïnvloeden en de overleving bedreigen [43](#page=43).
#### 15.1.2 Huidbedekte neurale buisdefecten
Huidbedekte neurale buisdefecten kunnen voorkomen op zowel het niveau van de hersenen als het ruggenmerg [43](#page=43).
##### 15.1.2.1 Spina Bifida Occulta
In het ruggenmerg worden huidbedekte gesloten neurale buisafwijkingen spina bifida occulta genoemd. 'Occulta' betekent dat het defect verborgen is. Deze aandoening komt voor bij ongeveer 2% van de bevolking. De locatie van spina bifida occulta wordt extern op de rug vaak gemarkeerd door een plukje haar, een gepigmenteerde naevus (moedervlek), een angioma (wijnvlek-gekleurde geboortevlek van de huid), een lipoom (verhoging van de huid door onderliggend vetweefsel) of een deukje [44](#page=44).
### 15.2 Stoornissen in celmigratie
Stoornissen in celmigratie kunnen leiden tot afwijkingen in de vorming van de cerebrale cortex [40](#page=40).
### 15.3 Stofwisselingsstoornissen
Stofwisselingsstoornissen kunnen leiden tot de opstapeling van toxische metabolieten in de hersenen of tot deficiëntie van essentiële bestanddelen [40](#page=40).
### 15.4 Hydrocefalus
Hydrocefalus, ook wel waterhoofd genoemd, is een aangeboren aandoening die ontstaat door een obstructie van de cerebrospinale vloeistof (CSF) stroom. Een veelvoorkomende oorzaak is een blokkade van het aquaduct van Sylvius. Hierdoor zetten de derde en laterale hersenventrikels uit met vloeistof, wat leidt tot een abnormaal dunne hersenschors. De schedelnaden kunnen door de groeiende hersenen uit elkaar worden geduwd, waardoor de schedel groter wordt. Indien niet gecorrigeerd met een shunt om de CSF af te voeren, kan de schedel extreme vergroting ondergaan [39](#page=39).
### 15.5 Detectie van neurale buisdefecten
Vroege detectie van NTD's in utero is verbeterd door maternale serum alfa-fetoproteïne (AFP) screening na 12 weken zwangerschap [45](#page=45).
* **Verhoogde AFP-niveaus:** Als verhoogde AFP-niveaus worden gedetecteerd in het maternale serum, kunnen aanvullende tests worden uitgevoerd:
* Echografisch onderzoek van de foetale wervelkolom en het hoofd [45](#page=45).
* Vruchtwaterpunctie om de AFP-niveaus in het vruchtwater te meten [45](#page=45).
AFP wordt geproduceerd door de foetale lever en uitgescheiden door de foetale nieren in het vruchtwater, waarna het wordt geabsorbeerd in de moederlijke bloedbaan. Verhoogde AFP-niveaus zijn geassocieerd met NTD's en defecten van de ventrale lichaamswand, zoals gastroschisis. Lager AFP-niveaus zijn geobserveerd bij zwangerschappen met het syndroom van Down, maar de reden hiervoor is onduidelijk [45](#page=45).
#### 15.5.1 Preventie
Suppletie met foliumzuur (vitamine B9), in de vorm van 400 microgram synthetisch foliumzuur per dag in een prenatale multivitamine, kan de incidentie van NTD's met maximaal 75% verminderen [45](#page=45).
> **Tip:** Het begrijpen van de verschillende gradaties van neurale buisdefecten, van aperta tot occulta en de specifieke benamingen (myeloschisis, meningocele, meningomyelocele, encefalocele), is cruciaal voor examens. Let goed op de anatomische verschillen die deze termen definiëren.
>
> **Tip:** De rol van alfa-fetoproteïne (AFP) als biomarker voor NTD's en de verschillende diagnostische stappen na een verhoogde AFP-waarde zijn belangrijke examenonderwerpen. Vergeet de preventieve rol van foliumzuur niet.
---
# Vorming van de hypofyse
De hypofyse, een cruciale endocriene klier, ontwikkelt zich uit twee embryonale structuren: het infundibulum vanuit het diëncephalon en het zakje van Rathke vanuit het stomodeum. Deze structuren differentiëren vervolgens tot de adenohypofyse (voorkwab) en de neurohypofyse (achterkwab), elk met specifieke embryonale oorsprong en functies [22](#page=22).
### 4.1 Embryonale ontwikkeling
De vorming van de hypofyse begint in de derde embryonale week [22](#page=22).
#### 4.1.1 De oorsprong van de neurohypofyse
* Een divertikel, genaamd het infundibulum, ontwikkelt zich in de bodem van de derde hersenventrikel en groeit ventraal richting het stomodeum [22](#page=22).
* Het distale deel van dit infundibulum differentieert uiteindelijk tot de achterkwab van de hypofyse, ook wel de neurohypofyse genoemd [22](#page=22).
#### 4.1.2 De oorsprong van de adenohypofyse
* Tegelijkertijd vormt zich in het dak van het stomodeum, de primitieve mondholte bekleed met ectoderm, een ectodermale placode [22](#page=22).
* Deze placode invagineert en vormt een divertikel dat bekend staat als het zakje van Rathke [22](#page=22).
* Het zakje van Rathke groeit dorsaal naar het infundibulum toe [22](#page=22).
* Na verloop van tijd verliest het zakje van Rathke zijn verbinding met het stomodeum en vormt het een afzonderlijke zak die zich aan het craniale oppervlak van het infundibulum bevindt [22](#page=22).
* Deze zak ondergaat differentiatie en vormt de adenohypofyse, of voorkwab, van de hypofyse [22](#page=22).
### 4.2 Functionele differentiatie van de hypofysehoren
Na de embryonale ontwikkeling differentiëren de adenohypofyse en neurohypofyse zich om specifieke functies uit te voeren.
#### 4.2.1 Functie van de neurohypofyse
* De neurohypofyse geeft de hormonen oxytocine en vasopressine af [23](#page=23).
* Deze afgifte is een reactie op neurale stimulatie vanuit specifieke kernen in de hypothalamus [23](#page=23).
#### 4.2.2 Functie van de adenohypofyse
* De adenohypofyse staat onder controle van peptidehormonen die worden uitgescheiden door de hypothalamus [23](#page=23).
* Het is een belangrijke regulator voor essentiële lichaamsfuncties, waaronder groei, homeostase, metabole processen en voortplanting [23](#page=23).
> **Tip:** Begrijp de embryonale oorsprong van beide kwabben van de hypofyse; dit helpt bij het verklaren van hun uiteenlopende ontwikkelingspaden en functies.
> **Tip:** Merk op dat de neurohypofyse een uitbreiding is van de hypothalamus, wat de directe neurale controle verklaart, terwijl de adenohypofyse een klier is die door de hypothalamus wordt gereguleerd via hormonen.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Neurulatie | Het proces waarbij de neurale plaat zich vormt en plooit om de neurale buis te creëren, wat de basis legt voor het centrale zenuwstelsel. Dit is een cruciale stap in de vroege embryonale ontwikkeling. |
| Hersenblaasjes | Initiële uitdagingen van de neurale buis die zich ontwikkelen tot de verschillende delen van het volwassen brein, waaronder het prosencephalon, mesencephalon en rhombencephalon. Deze structuren ondergaan verdere differentiatie. |
| Cytodifferentiatie | Het proces waarbij ongedifferentieerde cellen specifiek worden en verschillende celtypen vormen, zoals neuronen en gliacellen, die de verschillende structuren van het zenuwstelsel opbouwen. |
| Neurale buis | Een embryonale structuur die zich ontwikkelt uit de neurale plaat en waaruit het centrale zenuwstelsel (hersenen en ruggenmerg) ontstaat door middel van specifieke differentiatie- en vouwingsprocessen. |
| Rhombencephalon | Het achterste deel van het embryonale brein, dat zich verder ontwikkelt tot het myelencephalon (medulla oblongata) en het metencephalon (pons en cerebellum). Het is betrokken bij vitale functies en motorische controle. |
| Metencephalon | Een van de twee delen van het rhombencephalon, dat zich ontwikkelt tot de pons en het cerebellum. De pons fungeert als een brug voor signalen en het cerebellum is cruciaal voor balans en coördinatie. |
| Cerebellum | Het achterste deel van de hersenen, dat zich ontwikkelt uit het metencephalon en essentieel is voor het coördineren van vrijwillige bewegingen, houdingscontrole, balans en motorisch leren. |
| Pons | Een deel van de hersenstam, afkomstig van het metencephalon, dat voornamelijk signalen doorgeeft tussen het ruggenmerg, de hersenschors en het cerebellum. Het speelt een rol in ademhaling en slaapcycli. |
| Mesencephalon | Het middenbrein, een deel van de embryonale hersenblaasjes dat verbindingen tussen de voorhersenen en achterhersenen onderhoudt. Het bevat belangrijke kernen voor oogbewegingen en visuele/auditieve verwerking. |
| Prosencephalon | Het voorbrein, dat zich opsplitst in het diencephalon en het telencephalon. Het is verantwoordelijk voor hogere hersenfuncties zoals denken, leren, geheugen en sensorische verwerking. |
| Diencephalon | Een deel van het prosencephalon, dat zich ontwikkelt tot de thalamus, epithalamus en hypothalamus. Deze structuren zijn betrokken bij sensorische relais, hormonale regulatie en emotionele verwerking. |
| Telencephalon | Het grootste deel van het prosencephalon, dat zich ontwikkelt tot de twee hersenhelften. Het is de locatie van de hersenschors en verantwoordelijk voor hogere cognitieve functies, waaronder taal en bewustzijn. |
| Hersenventrikels | Een systeem van met vloeistof gevulde holtes in de hersenen die cerebrospinale vloeistof (CSV) produceren, circuleren en opslaan. Ze helpen bij het ondersteunen en beschermen van de hersenen. |
| Commissuren | Structuren van witte stof die de linker- en rechterhersenhelften met elkaar verbinden en de communicatie ertussen mogelijk maken. Het corpus callosum is de grootste commissuur. |
| Neocortex | De buitenste laag van de hersenschors, verantwoordelijk voor hogere cognitieve functies zoals taal, waarneming en bewustzijn. Het is verdeeld in verschillende lagen (laminae) met gespecialiseerde neuronen. |
| Hydrocefalus | Een aandoening waarbij er een ophoping van cerebrospinale vloeistof (CSV) in de hersenventrikels optreedt, wat leidt tot verhoogde druk en zwelling van de hersenen. Het kan veroorzaakt worden door obstructie van de CSV-stroom. |
| Neurale buisdefecten (NTD's) | Congenitale afwijkingen die optreden wanneer de neurale buis niet correct sluit tijdens de embryonale ontwikkeling. Voorbeelden zijn spina bifida en anencefalie. |
| Spina bifida | Een neurale buisdefect waarbij de wervelkolom niet volledig sluit, wat kan leiden tot een open rug. Het kan variëren van spina bifida occulta (verborgen) tot spina bifida aperta (open). |
| Anencefalie | Een ernstig neurale buisdefect waarbij de voorhersenen (cerebrum) grotendeels afwezig zijn. Zuigelingen met anencefalie overleven meestal niet lang na de geboorte. |
| Encefalocele | Een neurale buisdefect waarbij hersenweefsel door een opening in de schedel naar buiten puilt. Het kan leiden tot ernstige neurologische problemen. |
| Dysrafisme | Een algemene term die verwijst naar structurele afwijkingen in de sluiting van de neurale buis, wat kan leiden tot diverse neurale buisdefecten. |