Cover
Jetzt kostenlos starten GBWN1 - 6. Opgaand metselwerk.pdf
Summary
# Het ui-model en de bouwknopen
Het ui-model beschrijft hoe de verschillende scheidingsconstructies van een gebouw, opgebouwd uit opeenvolgende materialen, continu bepaalde functies vervullen en hoe de volgorde van deze functies van belang is, met speciale aandacht voor de complexere knooppunten waar deze constructies samenkomen [5](#page=5).
### 1.1 Het ui-model: continue functies in scheidingsconstructies
Het ui-model is een concept dat de gelaagdheid en functionaliteit van scheidingsconstructies binnen de gebouwschil verklaart. De kern van dit model is dat verschillende materialen die een scheidingsconstructie vormen, continu één of meerdere functies moeten vervullen. Deze functies lopen als het ware als lagen door de gehele gebouwschil [5](#page=5) [6](#page=6) [8](#page=8).
#### 1.1.1 Belangrijke functies binnen het ui-model
De essentiële functies die door de opeenvolgende elementen van een scheidingsconstructie vervuld moeten worden, kunnen worden onderverdeeld in verschillende categorieën [6](#page=6) [7](#page=7):
* **Stabiliteit**: De constructie moet dragend zijn en de structurele integriteit waarborgen [6](#page=6) [7](#page=7).
* **Water en winddichtheid**: De constructie moet water en wind weren. Dit omvat functies als waterdicht, waterkerend en regendicht zijn [6](#page=6) [7](#page=7).
* **Isoleren**: De constructie moet warmte-isolatie bieden om energieverlies te beperken [6](#page=6) [7](#page=7).
* **Luchtdichtheid en dampregulatie**: De constructie moet luchtdicht zijn en de doorlaatbaarheid voor damp beheersen, met functies als dampremmend of dampdicht [6](#page=6).
#### 1.1.2 De volgorde van functies
Een cruciaal aspect van het ui-model is dat de volgorde waarin deze functies worden ingebouwd, van groot belang is. De specifieke volgorde is afhankelijk van de gewenste prestaties en de omgevingsfactoren. Naast de genoemde basisfuncties kunnen er ook andere, specifieke functies relevant zijn, zoals brandveiligheid [5](#page=5) [7](#page=7) [8](#page=8).
#### 1.1.3 Opbouw van het ui-model
Het ui-model kan worden samengevat aan de hand van de volgende principes [8](#page=8):
1. De gebouwschil bestaat uit diverse scheidingsconstructies.
2. Elke scheidingsconstructie is opgebouwd uit een of meerdere verwerkte materialen (elementen).
3. Elk materiaal vervult één of meerdere functies.
4. Deze functies moeten continu door de gehele gebouwschil kunnen lopen.
5. De onderlinge volgorde van de functies is van essentieel belang.
### 1.2 Bouwknopen: waar scheidingsconstructies samenkomen
Bouwknopen vormen specifieke aandachtspunten binnen de toepassing van het ui-model. Een bouwknoop is gedefinieerd als de plaats waar verschillende scheidingsconstructies samenkomen. Op deze punten verandert de richting van de scheidingsconstructie, wat leidt tot complexere uitvoeringen die nader bestudeerd moeten worden [9](#page=9).
#### 1.2.1 Voorbeelden van bouwknopen
Diverse situaties kunnen worden geclassificeerd als bouwknopen, waaronder [9](#page=9):
* De aanzet van een spouwmuur, waarbij de spouwmuur aansluit op de fundering en de vloer.
* De aansluiting van buitenschrijnwerk (zoals ramen en deuren) op de spouwmuur.
* De aansluiting van een kelderwand op de keldervloer.
De gedetailleerde uitwerking van deze bouwknopen is verder uitgediept in andere bronnen [10](#page=10).
---
# Detailleringen van de aanzet van de spouwmuur
Deze sectie behandelt de gedetailleerde opbouw van de spouwmuur aan de aanzet, inclusief funderingen, vloerplaten, kimlagen en anticapillaire barrières.
### 2.1 Algemene opbouw spouwmuur
Een spouwmuur bestaat traditioneel uit een buitenspouwblad (gevelmetselwerk), een luchtspouw met spouwisolatie en een binnenspouwblad (dragend metselwerk), afgewerkt met binnenpleisterwerk. De aanzet van de spouwmuur is het gedeelte dat direct aansluit op de fundering en de begane grondvloer [13](#page=13) [15](#page=15) [16](#page=16).
### 2.2 Funderingen en vloerplaten
De fundering vormt de basis waarop de muren rusten. De aansluiting tussen de fundering en de spouwmuur is cruciaal voor de stabiliteit en waterdichtheid. Er wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende soorten funderingen, zoals strookfunderingen en funderingen met vertanding of profielen. De vloerplaat, die vaak op volle grond ligt, is een integraal onderdeel van de constructie aan de aanzet [14](#page=14) [17](#page=17) [18](#page=18).
### 2.3 De kimlaag
De kimlaag is een tussengevoegd isolerend deel, vaak gemaakt van een blok of steen, dat de continuïteit van de isolatieschil tussen de spouwisolatie en de vloerisolatie waarborgt [19](#page=19).
#### 2.3.1 Eisen aan de kimlaag
* De kimlaag moet recht en vlak (egaal) aangebracht worden, steeds op een mortelvoeg [19](#page=19).
* Het materiaal moet voldoende druksterkte hebben, aangezien het volledige gebouw hierop steunt [21](#page=21).
* Er zijn diverse materialen met verschillende druksterktes beschikbaar, zoals snelbouwsteen, cellenbeton (bijv. Ytong) en cellenglas (bijv. Perinsul HL) [21](#page=21).
* De kimlaag moet beschermd worden tegen vocht, zowel opstijgend vocht als vocht van buitenaf [19](#page=19) [26](#page=26).
* Gebruik materialen met een BENOR-keurmerk of een gebruiksgeschiktheidsverklaring (ATG) [21](#page=21).
#### 2.3.2 Afmetingen kimblok
De afmetingen van een kimblok, bijvoorbeeld van Ytong, zijn bepalend voor de correcte positionering van het anticapillaire membraan. De EPB-regels (Energieprestatieregelgeving) omtrent bouwknopen zijn ook van invloed op het formaat van geïsoleerde kimblokken [24](#page=24).
### 2.4 Anticapillaire barrière (waterkering tegen opstijgend vocht)
Een anticapillaire barrière, meestal een DPC-folie (Damp Proof Course), fungeert als waterkering om opstijgend capillair vocht tegen te gaan [22](#page=22).
#### 2.4.1 Plaatsing van de anticapillaire barrière
* De folie moet doorgaans minstens 1 centimeter boven het toekomstige afgewerkte vloerniveau (nulpeil) geplaatst worden. De precieze hoogte is afhankelijk van de hoogte van de isolerende steen en de totale dikte van het vloerpakket, en dient vooraf bepaald te worden [23](#page=23).
* De folie is meestal breder dan de dragende muur en steekt aan de binnenzijde uit [22](#page=22).
#### 2.4.2 Alternatieven voor DPC
Hoewel DPC-folie vaak wordt gebruikt, zijn er alternatieven zoals EPDM of bitumineuze producten die beter geschikt zijn voor lijmverwerking en flexibeler zijn. DPC-folie kan moeilijk duurzaam gelijmd worden, is niet erg soepel en kan vuil worden, wat de waterkerende functie kan belemmeren [61](#page=61) [62](#page=62) [63](#page=63) [64](#page=64).
### 2.5 Binnenspouwblad
Het binnenspouwblad heeft een dragende functie binnen de spouwmuur [27](#page=27).
#### 2.5.1 Uitvoering en aandachtspunten
* **Traditionele metselwerk:** Gebruik mortelvoegen of, voor een hogere efficiëntie, dunne voegen met lijm of PU-schuim [27](#page=27).
* **Vlakke en rechte spouwzijde:** De spouwzijde moet vlak en recht zijn om mortel- of lijmresten te voorkomen die een valse luchtspouw kunnen creëren. Tand- en groefverbindingen dragen bij aan een betere isolatie en snellere uitdroging [29](#page=29) [30](#page=30) [36](#page=36).
* **Weerstand tegen horizontale afschuiving (gelijmd binnenspouwblad):** Gelijmd metselwerk kan slechts geringe horizontale schuifspanningen opnemen. Dit kan worden verhoogd door de wanden te schoren tot de horizontale belasting afneemt of door de bovenste rij stenen op een mortelvoeg te plaatsen [31](#page=31) [32](#page=32) [34](#page=34).
* **Maatafwijking snelbouwstenen:** Bij gelijmd metselwerk zijn strenge tolerantieklassen (Ti en Ri) vereist voor de stenen, met vlak geslepen legvlakken [35](#page=35).
### 2.6 Waterkering muurvoet
Een waterkerend membraan aan de muurvoet maakt de aansluiting tussen de fundering en de draagmuur waterdicht en beschermt het isolerende deel [37](#page=37).
#### 2.6.1 Materiaal en plaatsing
* Materialen zoals EPDM of bitumen worden gebruikt voor de waterkering. Vloeibare waterdichting zoals Delta Thene kan ook toegepast worden [37](#page=37) [38](#page=38).
* De ondergrond dient voorbereid te worden met een primer voor een betere hechting [39](#page=39).
* De waterkering dient minstens 15 centimeter boven het toekomstige afgewerkte buitenniveau geplaatst te worden [40](#page=40).
* De betonnen vloerplaat zelf wordt als ‘waterdicht’ beschouwd, afhankelijk van de dichtheidsklasse [41](#page=41).
### 2.7 Spouwisolatie onderaan de spouw
De spouwisolatie die zich onder het toekomstige afgewerkte buitenniveau bevindt, moet waterdicht zijn. Bij voorkeur worden hiervoor XPS-isolatieplaten gebruikt [42](#page=42).
### 2.8 Aanzet buitenspouwblad en spouwisolatie
Het gevelmetselwerk ondergronds wordt vaak uitgevoerd met betonstenen waarop de gevelstenen komen. De spouwisolatie start typisch ongeveer 1 meter boven het gevelmetselwerk [43](#page=43) [44](#page=44).
#### 2.8.1 Aandachtspunten bij spouwisolatie
* **Aansluiting tegen binnenspouwblad:** De spouwisolatie moet volledig aansluiten tegen een vlak en recht binnenspouwblad. Mortel- of lijmresten kunnen een valse luchtspouw creëren, wat het isolerend vermogen vermindert. Halfharde isolatieplaten (glaswol) of PU-schuim op harde platen kunnen hierbij een oplossing bieden [45](#page=45) [46](#page=46).
* **Bevestiging:** Isolatiepluggen, ook wel thermisch verbeterde spouwankers genoemd, worden gebruikt voor de bevestiging. De randvoorwaarden hiervoor dienen nageleefd te worden [48](#page=48).
* **Uitvoering tijdens plaatsing:** Er zijn aandachtspunten bij het boren, afhankelijk van het type metselwerk (dunne of dikke web, gebruik klopfunctie). Het volgen van de technische fiche van de fabrikant is essentieel [49](#page=49) [50](#page=50) [51](#page=51).
* **Naden tapen:** Naden van isolatieplaten, zeker bij harde platen en verzaagde platen (hoeken), moeten getapet worden om luchtinsluiting en verstoorde waterafvoer te voorkomen. De juiste tape is cruciaal; een loskomende tape kan tot vochtproblemen leiden [52](#page=52) [54](#page=54).
* **Volledig gevulde spouwmuur:** Het volledig vullen van de spouw biedt de mogelijkheid om dikker te isoleren, wat leidt tot energiebesparing. Er moeten echter goede keuzes gemaakt worden om vochtproblemen te voorkomen [57](#page=57).
### 2.9 Draineringsmembraan in de luchtspouw
Een draineringsmembraan zorgt voor de afvoer van water in de luchtspouw naar buiten [58](#page=58).
#### 2.9.1 Plaatsing en alternatieven
* Dit membraan wordt tussen twee lagen isolatieplaten of tegen de draagmuur bevestigd [58](#page=58).
* Het wordt bij voorkeur geplaatst tussen twee isolatielagen, waar het 'geklempt' kan worden [62](#page=62).
* Het gebruik van DPC als waterkering in de luchtspouw wordt afgeraden vanwege de inherente problemen met lijmen, plooien en duurzaamheid. EPDM of bitumineuze producten zijn betere alternatieven [58](#page=58) [59](#page=59) [61](#page=61) [62](#page=62) [63](#page=63) [64](#page=64) [65](#page=65).
### 2.10 Anticapillaire barrière in het buitenspouwblad
Een anticapillaire barrière in het buitenspouwblad voorkomt dat water capillair kan opgezogen worden in het gevelmetselwerk, wat vooral belangrijk is bij poreuze gevelstenen. Indien deze waterkering ontbreekt, kan het vocht dieper in de gevelmuur dringen [67](#page=67) [68](#page=68).
> **Tip:** Het correct detailleren van de aanzet van de spouwmuur is essentieel voor een goede thermische prestatie, waterdichtheid en duurzaamheid van de constructie. Besteed extra aandacht aan de aansluitingen en de continuïteit van de isolatieschil.
---
# Integratie van regenwaterafvoer en luchtdichting
Deze sectie behandelt de uitdagingen en oplossingen bij het integreren van regenwaterafvoer in de spouw, alsook de principes van luchtdichting bij vloerplaten en binnenpleisterwerk.
### 3.1 Integratie van regenwaterafvoer in de spouw
Het integreren van regenwaterafvoerbuizen in de spouwmuur wordt om esthetische redenen soms overwogen. Echter, deze praktijk wordt over het algemeen niet aangeraden vanwege een aantal significante nadelen [73](#page=73).
#### 3.1.1 Nadelen van regenwaterafvoer in de spouw
De voornaamste nadelen van het plaatsen van regenwaterafvoerbuizen in de spouw zijn:
* **Beperkte bereikbaarheid:** De buizen worden moeilijk of niet meer toegankelijk voor inspectie of onderhoud [75](#page=75).
* **Verhoogd risico op vochtinfiltratie:** Door de buizen dichter bij de binnenomgeving te plaatsen, neemt het risico op vochtinfiltratie door lekken toe [75](#page=75).
* **Onderbreking van spouwisolatie:** De aanwezigheid van de buizen kan de continuïteit van de spouwisolatie belemmeren, wat leidt tot thermische onderbrekingen [75](#page=75).
* **Geluidshinder:** Het wegstromende water in de buis tijdens regenval kan leiden tot storende geluiden [75](#page=75).
#### 3.1.2 Randvoorwaarden om nadelen te voorkomen
Ondanks de nadelen, kunnen deze deels worden voorkomen door een goed ontwerp en een correcte uitvoering. Essentiële randvoorwaarden zijn [76](#page=76):
* **Ononderbroken buizen:** Plaats de regenwaterafvoerbuizen in één geheel om de kans op lekken te minimaliseren [76](#page=76).
* **Afstand tot binnenspouwblad:** Bevestig de buizen niet rechtstreeks tegen het binnenspouwblad, zodat de isolatie continu achter de buis kan worden geplaatst [76](#page=76).
* **Isolatie van buizen:** Pak de buizen in met isolatie om geluidshinder te voorkomen [76](#page=76).
* **Waterdichting bij aansluitingen:** Zorg voor waterdichting rondom de buis ter hoogte van de aansluiting met de spouwisolatie om het risico op lekken te verkleinen [76](#page=76).
* **Toegankelijkheid:** Indien nodig, kan een luik voorzien worden om de buizen toch toegankelijk te maken [76](#page=76).
#### 3.1.3 Alternatieve uitvoeringen
Als alternatief voor het integreren in de spouw, kunnen regenwaterafvoerbuizen op verschillende manieren worden uitgevoerd:
* **In het vlak van het gevelmetselwerk:** Hierbij is een waterkering tegen de spouwisolatie noodzakelijk. Deze plaatsing gebeurt best op een bepaalde afstand (ongeveer drie keer de koppenmaat) van de hoek van het gevelmetselwerk [80](#page=80).
* **Alternatieve uitvoering in het binnenspouwblad:** Deze optie wordt sterk afgeraden. Een slecht ontwerp hier kan leiden tot lineaire koudebruggen [82](#page=82) [83](#page=83).
### 3.2 Luchtdichting bij vloerplaten en binnenpleisterwerk
Luchtdichting is cruciaal voor de energieprestatie van een gebouw en vereist een zorgvuldige uitvoering, met name bij de aansluitingen van vloerplaten en het binnenpleisterwerk [84](#page=84).
#### 3.2.1 Luchtdichting bij de aansluiting vloerplaat en draagmuur
De luchtdichting ter hoogte van de aansluiting tussen de vloerplaat en de draagmuur kan gerealiseerd worden met een luchtdicht membraan (folie) of een vloeibare dichting. Dit membraan moet hoger aangebracht worden dan de waterkering van de draagmuur (DPC - Damp Proof Course) [84](#page=84).
> **Tip:** De folie voor luchtdichting kan verlijmd worden. Alternatieven zijn vloeibare luchtdichtingsproducten of netten om in te pleisteren [85](#page=85).
#### 3.2.2 Rol van de uitvullaag en het binnenpleister
De uitvullaag dient om de vloerplaat te egaliseren en leidingen weg te werken. Het binnenpleisterwerk speelt eveneens een rol in de luchtdichting [86](#page=86).
* **Luchtdichte functie binnenpleister:** Het binnenpleisterwerk zelf draagt bij aan de luchtdichtheid [87](#page=87).
* **Overlap met luchtdicht membraan:** Er moet een minimale overlap van 2 cm voorzien worden tussen het binnenpleisterwerk en het luchtdichte membraan [87](#page=87).
* **Plaatsing t.o.v. anticapillaire membraan:** Het pleisterwerk dient steeds boven het anticapillaire membraan te blijven [87](#page=87).
> **Voorbeeld:** Een correcte uitvoering toont hoe het binnenpleisterwerk een luchtdichte folie overlapt [88](#page=88).
#### 3.2.3 Vloerisolatie en randisolatie
De plaatsing van de vloerisolatie, al dan niet met een PE-folie eronder, is een belangrijk onderdeel van de vloerconstructie. Alternatieven voor vloerisolatie omvatten geïsoleerde uitvullagen, gespoten PUR, of isolatieplaten op een uitvullaag [89](#page=89) [90](#page=90).
* **PE-folie:** Een PE-folie onder de vloerisolatie kan nuttig zijn bij isolatieplaten. Deze folie dient ter bescherming van de isolatie en moet aan de zijkanten worden opgetrokken [89](#page=89) [91](#page=91).
* **Randisolatie:** Randisolatie (omtrekvoeg) is essentieel om zettingen in de dekvloer op te vangen en moet worden doorgetrokken tot boven de vloerafwerking. De randisolatie steekt na het aanbrengen van de dekvloer nog boven deze uit en wordt pas na plaatsing van de vloerafwerking afgesneden [91](#page=91) [92](#page=92).
> **Tip:** Het pleisterwerk mag niet tot tegen de dekvloer komen om de luchtdichtheid van de omtrekvoeg te waarborgen. De nuttigheid van randisolatie tijdens het plaatsen van tegels wordt geïllustreerd [92](#page=92) [93](#page=93).
#### 3.2.4 Vloerafwerking en plinten
Bij de afwerking van de vloer is de correcte plaatsing van de plinten cruciaal voor de luchtdichting:
* **Plaatsing plinten:** Plinten moeten voor minstens de helft van hun hoogte tegen het pleisterwerk geplaatst worden. Dit garandeert een overlap van minstens 2 cm met het onderliggende pleisterwerk [94](#page=94).
#### 3.2.5 Foute uitvoeringen en aandachtspunten
Diverse foutieve uitvoeringen kunnen de luchtdichtheid en de thermische prestaties negatief beïnvloeden. Belangrijke aandachtspunten bij het controleren van de uitvoering zijn [100](#page=100) [97](#page=97) [98](#page=98) [99](#page=99):
* **Waterkeringen:** Controleer of waterkeringen van de spouw en de draagmuur correct geplaatst zijn en de juiste lengte hebben [98](#page=98) [99](#page=99).
* **Aansluiting draagmuur-fundering:** Zorg dat deze aansluiting waterdicht is [98](#page=98) [99](#page=99).
* **PE-folie:** De PE-folie van onder de draagvloer mag niet tegen de draagmuur opgetrokken zijn [98](#page=98) [99](#page=99).
* **Thermische continuïteit:** Zorg voor een ononderbroken isolerende laag, met name bij aansluitingen [98](#page=98).
* **Pleisterwerk:** Het pleisterwerk mag niet tot onder de waterkering van de draagmuur komen. Te laag pleisterwerk kan leiden tot vochtintreding via het metselwerk of de vloerafwerking [100](#page=100) [99](#page=99).
* **Valse luchtspouwen:** Let op de vorming van valse luchtspouwen na plaatsing van spouwisolatie .
* **Lijmbarden:** Controleer of het binnenspouwblad mortel- of lijmbarden bevat .
* **Schooring:** Bij gelijmd metselwerk dient het binnenspouwblad geschoord te zijn .
* **Bevestiging spouwisolatie:** De manier waarop spouwisolatie bevestigd wordt is relevant .
* **Luchtdichting en randisolatie:** De aanwezigheid en correcte uitvoering van luchtdichting en randisolatie zijn cruciaal .
---
# Detaillering van buitenschrijnwerk
Deze sectie analyseert gedetailleerd de plaatsing van buitenschrijnwerk ten opzichte van de spouwmuur, inclusief aansluitingen aan zijkanten, bovenkant en onderkant, met aandacht voor waterkeringen en luchtdichting.
### 2.1 Algemene principes wandopening
Een wand met een opening, zoals voor buitenschrijnwerk, is inherent verzwakt ten opzichte van een gesloten muur. Druklijnen die normaal verticaal lopen in metselwerk, buigen af rondom de opening (#page=106, 107). Dit leidt tot geconcentreerde drukspanningen in de wand naast de opening, waar de druklijnen dichter bij elkaar liggen. Boven de opening ontstaan trekspanningen. Deze trekspanningen kunnen door metselwerk slechts beperkt worden opgenomen, wat kan leiden tot scheurvorming. Spanningsconcentraties treden op in de hoeken van de opening .
Om deze verzwakking op te vangen en de trekspanningen te ontlasten, worden ontlastingsconstructies toegepast (#page=110, 111). Bij dragend metselwerk zijn dit lateien, die vervaardigd kunnen zijn uit beton, staal, of een combinatie van steen en beton, en werken volgens zelfdragende of samenwerkende systemen. In gevelmetselwerk kan een rollaag, een latei, of een geveldrager dienen als ontlastingsconstructie .
> **Tip:** Bij het ontwerpen van wandopeningen is het cruciaal om rekening te houden met de spanningsverdelingen en adequate maatregelen te nemen om scheurvorming te voorkomen, met name door de trekspanningen op te vangen met een geschikte ontlastingsconstructie .
Er zijn ook specifieke elementen zoals thermische onderbrekingen (kunststofplaatjes), afwerkingen onderaan met rollaagbeugels, en ondersteuning van vers metselwerk door een rollaag. Verankering, bijvoorbeeld met een keilbout, is eveneens een belangrijk aspect .
#### 2.1.1 Overdracht van krachten
De uitwendige krachten worden via een drukboog afgeleid, wat resulteert in gewelfwerking in het metselwerk boven de opening .
### 2.2 Plaatsing buitenschrijnwerk - Algemeen
De opening in het binnenspouwblad is doorgaans groter dan de opening in het buitenspouwblad. Aan de bovenzijde en de zijkanten van het buitenspouwblad wordt een 'slag' of 'neg' voorzien. De breedte van deze slag is afhankelijk van het type buitenschrijnwerk, inclusief factoren zoals materiaal, type raam, en de aanwezigheid van screens. De onderzijde van de opening wordt tijdens de ruwbouwfase afgewerkt met een dorpel .
Het buitenschrijnwerk wordt meestal na de ruwbouwfase geplaatst, bij voorkeur van binnen naar buiten, zodanig dat het niet volledig tegen de slag van het gevelmetselwerk aansluit. Alternatieve plaatsingsmethoden zijn echter ook mogelijk .
#### 2.2.1 Verbindingen en isolatie
Voor een correcte thermische en luchtdichte aansluiting is het essentieel dat het buitenschrijnwerk contact maakt met de spouwisolatie. De thermische onderbreking moet volledig in contact komen met deze spouwisolatie en een minimale dikte van 3 cm hebben .
Bij zwaarder schrijnwerk, zoals buitendeuren, worden in het metselwerk betonstenen of betonnen sloffen voorzien voor de nodige ondersteuning. Vaak worden dan ook zwaardere, dikkere raamdoken gebruikt voor de bevestiging .
> **Tip:** Te grote slagen in de ruwbouw, veroorzaakt door de ruwbouwaannemer, kunnen leiden tot een verhoogde noodzaak aan 'kaleerblokjes' en tussengevoegde isolatie (bv. gespoten PUR) voor de schrijnwerker .
### 2.3 Aansluiting zijkanten
Bij de aansluiting aan de zijkanten is het cruciaal om waterkeringen correct te plaatsen ter bescherming van het buitenschrijnwerk. Dit is met name belangrijk bij gelijmd metselwerk. De waterkering wordt aan de binnenzijde van het gevelmetselwerk of tegen het raamkader geplaatst .
De bevestiging van het buitenschrijnwerk aan de zijkanten gebeurt vaak met raamdoken, ook wel Z-ankers genoemd .
#### 2.3.1 Waterkering en isolatie aan de zijkanten
Tussengevoegde isolatie, zoals gespoten PUR, zorgt voor de thermische continuïteit tussen het raamkader en de spouwisolatie. Deze isolatie moet minimaal 3 cm dik zijn voor een goede uitvoering .
Een compriband in combinatie met een soepele voeg wordt gebruikt om de aansluiting af te dichten (#page=125, 126). Voor luchtdichte aansluitingen is goed uitgevoerd pleisterwerk essentieel, met het voorzien van een hoek- en stopprofiel (#page=127, 128). Het pleisterwerk wordt tot tegen het vaste raamkader aangebracht, waarna het wordt weggesneden om plaats te maken voor de soepele voeg (#page=127, 128) .
> **Voorbeeld:** Een raam geplaatst op een multiplexkader vereist specifieke detailleringen om zowel waterdichting als luchtdichtheid te garanderen .
### 2.4 Aansluiting bovenkant
Bij de aansluiting aan de bovenkant is een waterkering in de spouw essentieel om water dat zich in de spouw verzamelt, naar buiten af te leiden. Dit gebeurt door middel van open stootvoegen, vergelijkbaar met de afwerking aan de muurvoet. De uitvoering hiervan is afhankelijk van de keuze voor een geveldrager of een L-profiel, en er wordt geen DPC (dampremmende folie) gebruikt .
Net als bij de zijdelingse aansluitingen, is tussengevoegde isolatie noodzakelijk om contact te maken met de spouwisolatie en een thermische onderbreking te garanderen met een minimumdikte van 3 cm .
#### 2.4.1 Aandachtspunten waterkering boven openingen
De waterkering boven openingen moet minimaal 20 cm voorbij de opening reiken. De zijkanten van de waterkering worden omhoog geplooid in de stootvoeg. Er moeten minimaal één open stootvoeg per lopende meter en in totaal minstens twee open stootvoegen voorzien worden .
> **Voorbeeld:** Bij de aansluiting aan de bovenkant kan er een bijkomende waterkering tegen de binnenzijde van het gevelmetselwerk geplaatst worden om het schrijnwerk extra te beschermen .
De luchtdichtheid wordt, net als aan de zijkanten, gerealiseerd door goed pleisterwerk met hoek- en stopprofielen, waarna een soepele voeg wordt aangebracht .
> **Tip:** Let bij de aansluiting van het bovenste metselwerk op de hoogte waarmee de waterkering wordt opgetrokken. Er kan ook een bijkomend pleisterbaar netje voorzien worden naast het hoekprofiel. Het stopprofiel en de soepele voeg zijn soms niet getekend in schematische weergaven .
### 2.5 Aansluiting onderaan
Bij de aansluiting aan de onderkant is de waterkering van de dorpel cruciaal. Deze houdt water tegen dat achter de dorpel naar binnen zou willen vloeien. De meeste dorpels zijn op zichzelf waterdicht .
Net als bij de andere aansluitingen, is tussengevoegde isolatie vereist voor thermische continuïteit tussen het raamkader en de spouwisolatie, met een minimale dikte van 3 cm .
#### 2.5.1 Waterkering onder dorpel
Een dorpel met een opstand en een soepele voeg vormt een barrière tegen water. Er kan bescherming nodig zijn voor de bevestiging van het raamkader. Het is echter belangrijk om aandacht te besteden aan de plaatsing van de waterkering onder de dorpel en of deze waterkerende functie de stabiliteit van de dorpel (bij brede ramen) niet in gevaar brengt, aangezien een losliggende dorpel als een glijlaag kan fungeren .
Het doortrekken van de waterkering onder de dorpel is noodzakelijk in specifieke situaties :
1. Onder de voeg tussen twee aansluitende dorpels .
2. Wanneer de dorpel aan de zijkanten niet is ingewerkt in het gevelmetselwerk .
3. Wanneer het gevelmetselwerk een retour (terugkeer) maakt aan de gevelopening, vangt de waterkering hier het water op dat via deze retour afstroomt (#page=146, 147) .
4. Bij buitenschrijnwerk dat tot op het vloerniveau reikt, zoals schuiframen .
Bij een retour in het gevelmetselwerk wordt de waterkering achter de dorpel omhoog geplooid en voorbij de retour omhoog geplooid in de stootvoeg .
> **Voorbeeld:** Voor verdiepingshoge ramen wordt de achterzijde van de dorpel volledig waterdicht gemaakt, en bij plaatsing van een schuifraam is dit van groot belang .
#### 2.5.2 Luchtdichte aansluiting onderaan
De luchtdichtheid aan de onderzijde wordt eveneens gewaarborgd door goed uitgevoerd pleisterwerk. Dit omvat uitvulling met pleisterbaar materiaal, het voorzien van hoek- en stopprofielen, en het aanbrengen van een soepele voeg tegen het vaste raamkader. De tablet wordt pas na de uitvoering van het pleisterwerk geplaatst .
> **Belangrijk:** Overtollige isolatie moet worden weggesneden voordat het binnenpleisterwerk wordt aangebracht. De bovenzijde van snelbouwstenen moet eveneens gepleisterd worden voor een luchtdichte aansluiting .
Bij een raam op multiplexkader is bescherming van dit kader noodzakelijk. Een waterkering wordt bevestigd tussen het raamkader en het multiplexkader, en er wordt een luchtdichte aansluiting gerealiseerd tussen het multiplexkader en het binnenpleisterwerk .
### 2.6 Samenvatting kijkstagetips
De kijkstagetips bieden een gestructureerde checklist om de correcte uitvoering van buitenschrijnwerk op een spouwmuur te beoordelen (#page=156, 157) :
* Identificatie van ontlastingsconstructies in het dragend metselwerk .
* Bepaling van de breedte van de 'slag' .
* Manier waarop gevelmetselwerk boven wandopeningen gedragen wordt .
* Methoden voor waterdichting rond wandopeningen .
* Controle op de uitstekende buitendorpel en de aanwezigheid van een druipneus .
* Bevestigingswijze van het buitenschrijnwerk .
* Realisatie van luchtdichtheid rondom het buitenschrijnwerk .
* Voorziene isolatie voor thermische continuïteit tussen raamkader en spouwisolatie .
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Ui-model | Een model dat de verschillende scheidingsconstructies van een gebouw beschrijft, waarbij continue elementen diverse functies vervullen zoals stabiliteit, water- en winddichtheid, isolatie en luchtdichtheid. |
| Bouwknoop | De plaats waar verschillende scheidingsconstructies van een gebouw samenkomen, of waar een scheidingsconstructie van richting verandert. Deze knopen vereisen specifieke detaillering en aandacht. |
| Spouwmuur | Een constructie bestaande uit twee muren (binnen- en buitenspouwblad) met een luchtspouw ertussen, vaak gevuld met isolatie, om warmteverlies te beperken en vocht te weren. |
| Kimlaag | Een tussengevoegd isolerend deel, meestal een blok of steen, dat dient om de continuïteit van de isolatieschil (spouwisolatie en vloerisolatie) te waarborgen aan de aanzet van de spouwmuur. |
| Anticapillaire barrière | Een waterkerend membraan, vaak een DPC-folie, dat wordt aangebracht om opstijgend capillair vocht te voorkomen, meestal hoger dan het niveau van de afgewerkte vloer. |
| DPC-folie | Damp Proof Course folie, een waterkerend membraan, doorgaans gemaakt van gewapend polyethyleen, ontworpen om opstijgend vocht tegen te gaan en kan ingemetseld worden. |
| Binnenspouwblad | Het binnenste deel van een spouwmuur dat de dragende functie kan vervullen en wordt traditioneel met mortelvoegen of met lijm/PU-schuim uitgevoerd. |
| Spouwisolatie | Isolatiemateriaal dat wordt aangebracht in de luchtspouw van een spouwmuur om de thermische prestaties van het gebouw te verbeteren. |
| Waterkering | Een constructie of materiaal dat is ontworpen om de doorgang van water te verhinderen, cruciaal bij aansluitingen en rond openingen in de gebouwschil. |
| Luchtdichting | Maatregelen om de ongewenste doorgang van lucht door de gebouwschil te voorkomen, essentieel voor energie-efficiëntie en het vermijden van condensatieproblemen. |
| Ontlastingsconstructie | Een constructie, zoals een latei, die is ontworpen om belastingen en spanningen, met name trekspanningen boven openingen, op te vangen en af te leiden. |
| Latei | Een steunbalk, vaak van beton, staal of een combinatie, die wordt geplaatst boven openingen in muren (zoals deuren en ramen) om de belasting van het bovenliggende metselwerk op te vangen. |
| Slag / Neg | De extra ruimte die wordt vrijgelaten aan de bovenzijde en zijkanten van een muuropening ten behoeve van de correcte plaatsing van buitenschrijnwerk. |
| Dorpel | Een horizontale steen of profiel dat wordt geplaatst aan de onderzijde van een raam- of deuropening, vaak met een opstand om waterkerende functies te ondersteunen. |
| Thermische onderbreking | Een element dat wordt geplaatst om de overdracht van warmte te verminderen, met name belangrijk bij de aansluiting van buitenschrijnwerk op de gebouwschil om koudebruggen te voorkomen. |