Cover
Comença ara de franc 6-7.docx
Summary
# Algemene kenmerken van de volwassenheid
Volwassenheid is de langste levensfase en wordt gekenmerkt door maatschappelijke activiteit, individuele keuzes en geleidelijke veranderingen, met aandacht voor het concept van 'emerging adulthood'.
## 1. De volwassenheid: een algemeen overzicht
De volwassenheid, die ongeveer veertig jaar duurt, is de periode waarin individuen doorgaans volledig maatschappelijk actief zijn. Deze fase begint rond de leeftijd van twintig tot vijfentwintig jaar, met het vinden van een eigen plaats in de samenleving. Het einde van de volwassenheid, rond het vijfenzestigste levensjaar, kenmerkt zich door een afname van maatschappelijke posities en verantwoordelijkheden. Ondanks dat het de langste levensfase is, is het de minst onderzochte. Het is geen statische periode, maar wordt gekenmerkt door biologische veranderingen, rolveranderingen en maatschappelijke evoluties. Er is sprake van een grote diversiteit aan levenskeuzes en de fase is minder leeftijdsgebonden geworden.
### 1.1 Het concept 'emerging adulthood'
Het concept 'emerging adulthood' (emerging volwassenheid) beschrijft een relatief nieuwe levensfase die zich uitstrekt van ongeveer achttien tot dertig jaar. Deze periode wordt gekenmerkt door experimenteren en exploratie op verschillende gebieden, zoals identiteit, relaties, werk en levensstijl, voordat men zich volledig committeert aan volwassen rollen en verantwoordelijkheden.
## 2. Lichamelijke ontwikkeling in de volwassenheid
De lichamelijke ontwikkeling gedurende de volwassenheid is een proces van geleidelijke veranderingen.
### 2.1 Algemene lichamelijke veranderingen
* **Zintuigen:** Er treedt een geleidelijke achteruitgang op in het zicht en gehoor.
* **Motoriek:** De motorische vaardigheden zijn afhankelijk van de conditie en discipline van het individu. Spierkracht piekt vroeg in de twintiger jaren, terwijl uithoudingsvermogen later in de twintiger jaren een hoogtepunt bereikt. Prestatievermindering op het gebied van zwemmen treedt later op dan bij langeafstandslopen.
* **Vitale organen:** Deze functioneren normaal bij gewone inspanning. Problemen kunnen ontstaan bij uitzonderlijke inspanning, zeker na het vijftigste levensjaar, of bij erfelijke gevoeligheid of een ongezonde leefstijl.
* **Uiterlijk:** Vanaf ongeveer vijfendertig jaar kunnen grijze haren verschijnen. Haarverdunning komt vaker voor, vooral bij mannen. De huid wordt dunner, wat leidt tot rimpels. Vanaf ongeveer vijftig jaar kunnen ouderdomsvlekken ontstaan. Er treedt een afname van spiermassa op, gecombineerd met een toename van vetopslag, voornamelijk rond de romp.
### 2.2 Overgangsjaren
#### 2.2.1 De vrouwelijke overgang: climacterium
Het climacterium bij vrouwen is een periode van ongeveer vijf jaar vóór en na de menopauze, die meestal tussen de veertig en vijftig jaar begint. Kenmerkend is een drastische afname van de hormoonproductie, wat leidt tot het einde van de vruchtbaarheid.
* **Premenopauze (ongeveer 5 jaar voor de menopauze):** De oestrogeenproductie begint af te nemen, wat kan leiden tot opvliegers en andere overgangsproblemen.
* **Menopauze:** Dit is het tijdstip van de laatste menstruatie, gedefinieerd als een volledige periode van twaalf maanden zonder menstruatie. Gemiddeld vindt dit rond de 51 jaar plaats, maar er is aanzienlijke variatie.
* **Postmenopauze (ongeveer 5 jaar na de menopauze):** De productie van eierstokhormonen dooft volledig uit. Overgangsklachten verdwijnen geleidelijk. De huid wordt dunner en droger, wat invloed heeft op de slijmvliezen. Er kan sprake zijn van verzakkingen van inwendige organen en urine-incontinentie.
**Symptomen van de menopauze bij vrouwen kunnen divers zijn:**
* **Opvliegers (vapeurs):** Een plotseling gevoel van intense warmte, vaak gepaard gaand met roodheid, zweten en hartkloppingen. Nachtelijk zweten is een variant hiervan.
* **Slapeloosheid en vermoeidheid.**
* **Gewrichtspijnen of stijfheid.**
* **Verminderd libido, pijnlijke betrekkingen, vaginale droogte en frequentere urineweginfecties.**
* **Gemoedstoornissen:** Zoals droefheid, prikkelbaarheid, depressie, angst, concentratiestoornissen en vergeetachtigheid.
* **Hoofdpijn.**
* **Menstruatiestoornissen:** De cyclus kan korter, langer, heviger, lichter, onregelmatiger of afwezig worden.
* **Effecten op de gezondheid:** Veranderingen in de bloedsuikerspiegel, cholesterol en bloeddruk verhogen het risico op cardiovasculaire aandoeningen.
**Tip:** De ervaring van overgangsklachten is zeer individueel. Studies tonen aan dat een aanzienlijk percentage vrouwen slechts lichte tot geen klachten ervaart, terwijl een kleiner percentage ernstige klachten heeft.
**Overgangsklachten en misdiagnose:** Er is een grote overlap tussen symptomen van de menopauze en aandoeningen zoals depressie of burn-out. Dit kan leiden tot misdiagnoses en verkeerde therapieën. Gebrek aan kennis bij zowel artsen als patiënten draagt bij aan dit probleem.
#### 2.2.2 De mannelijke overgang: climacterium virile
Bij mannen treedt er vanaf ongeveer veertig jaar een geleidelijke daling van de testosteronproductie op, na een hoogtepunt rond de twintig jaar. Mannen blijven over het algemeen langer vruchtbaar dan vrouwen. Overgangsklachten bij mannen verdwijnen geleidelijk, maar worden vaak niet herkend of verkeerd gediagnosticeerd.
## 3. Cognitieve ontwikkeling in de volwassenheid
Gedurende de volwassenheid kunnen de interesses en cognitieve processen van een individu veranderen.
### 3.1 Veranderende interesses
Interesses verschuiven vaak naar thema's zoals financiën, werk, wonen en het vergaren van kennis via bijvoorbeeld documentaires.
### 3.2 Verklaringen voor veranderende interesses
* **Hersenrijping:** De hersenen blijven zich ontwikkelen.
* **Postformeel denken:** Dit type denken, dat verder gaat dan formeel operationeel denken, omvat het vermogen om met tegenstrijdigheden, ambiguïteit en pragmatiek om te gaan.
* **Intrinsieke motivatie:** De druk van externe 'moetens' neemt af, waardoor innerlijke motivatie belangrijker wordt.
## 4. Persoonlijkheidsontwikkeling in de volwassenheid
Gedurende de volwassenheid vinden er aanzienlijke sociaal-emotionele en persoonlijkheidsontwikkelingen plaats.
### 4.1 Rolveranderingen
De volwassenheid brengt diverse rolveranderingen met zich mee, waaronder:
* **Ouderschap:** De overgang naar het ouderschap, van het romantische beeld naar de realiteit, vereist aanzienlijke flexibiliteit. Er is sprake van een 'rouwen' om het verlies van het oude leven en aanpassing aan nieuwe rollen. Psychologische en neurologische veranderingen bij ouders, zowel bij vrouwen (veranderingen in grijze massa voor focus en efficiëntie) als bij mannen (toename grijze massa door intensief contact), worden onderzocht.
* **Professionele rol:** Keuzes variëren van het settelen in een baan tot het nastreven van promoties.
* **Partnerrelatie:** Dit kan uitdagingen met zich meebrengen zoals het opnieuw ontdekken van elkaar of uit elkaar groeien.
* **Gezinsdynamieken:** Uitbreiding van het gezin en het ontstaan van nieuwe gezinsdynamieken.
* **Vriendschappen:** Onderhouden en aangaan van vriendschappen.
* **Zorg voor eigen ouders:** Dit kan een nieuwe rol en verantwoordelijkheid met zich meebrengen.
* **Burn-out:** Een potentieel risico gedurende deze veeleisende fase.
### 4.2 Psychologische reacties op het ouder worden
* **Culturele invloeden:** Culturen die sterk gericht zijn op jeugdigheid kunnen leiden tot moeite met het aanvaarden van ouder worden en pogingen om veroudering tegen te gaan.
* **Existentiële crisis en midlifecrisis:** Deze periodes, hoewel moeilijk te dateren, kunnen gepaard gaan met identiteitscrises, een gevoel van uit balans raken en een confrontatie met de eindigheid van het leven. Terugblik en evaluatie van het geleefde leven zijn hierbij belangrijk.
* **Stereotype beelden:** Er bestaan nog steeds stereotypen over ouder worden, en het kan moeilijk zijn om negatieve gevoelens hierover te uiten.
### 4.3 Hechting en relaties
Hechting in de volwassenheid is dynamisch en complex, gekenmerkt door wederkerigheid, autonomie en intimiteit. De vier hechtingsstijlen (veilig, vermijdend, angstig, ambivalent) hebben een significante impact op romantische relaties, vriendschappen en werkrelaties, en voorspellen relatiekwaliteit, stresscoping en intimiteit.
### 4.4 Zelfbeeld en zelfwaardering
Gedurende de volwassenheid wordt het zelfbeeld over het algemeen realistischer. Plannen en verwachtingen worden beter afgestemd op wat haalbaar is, wat leidt tot een zakelijker en stabieler zelfbeeld met een goede inschatting van eigen capaciteiten en grenzen.
## 5. De ouder wordende mens: een overzicht (late volwassenheid)
De late volwassenheid, ook wel de ouderdom genoemd, is een fase die gekenmerkt wordt door zowel ontwikkeling als achteruitgang.
### 5.1 Lichamelijke ontwikkeling tijdens de late volwassenheid
De lichamelijke ontwikkeling in de late volwassenheid kan worden onderverdeeld in primaire en secundaire veroudering.
* **Primaire veroudering:** Dit zijn universele, genetisch bepaalde en onomkeerbare veranderingen die optreden met het ouder worden, zoals rimpels en afname van spiermassa.
* **Secundaire veroudering:** Dit zijn veranderingen die het gevolg zijn van ziekte, leefstijl of andere individuele verschillen, en die niet inherent zijn aan de hogere leeftijd zelf. Gezonde leefstijl, preventie en behandeling kunnen deze beïnvloeden.
**Uiterlijke tekenen van veroudering:**
Dunner wordend en grijs haar, rimpels, afname van lichaamslengte, en een verminderde elasticiteit van de huid.
**Verouderingsprocessen:**
Organen functioneren over het algemeen minder goed, de hersenen worden kleiner en lichter, en de zintuigen (zicht, gehoor, smaak, reuk) nemen in scherpte af. Dit laatste kan leiden tot ondervoeding, overmatig zoutgebruik, moeite met communiceren en sociaal isolement.
### 5.2 Gezondheid en welzijn tijdens de late volwassenheid
Veel voorkomende lichamelijke aandoeningen zijn hartkwalen, kanker en beroertes. Het immuunsysteem kan verzwakt zijn, waardoor men gevoeliger is voor infectieziekten. Chronische ziekten zoals artritis en hoge bloeddruk komen vaker voor. Psychische aandoeningen, zoals depressie, komen minder vaak voor bij 65-plussers dan bij jongeren, maar kunnen sterk gerelateerd zijn aan verlieservaringen en fysieke beperkingen. Dementie, met name de ziekte van Alzheimer, is een veelvoorkomende neurodegeneratieve aandoening.
**Factoren die de gezondheid beïnvloeden:**
* **Economische factoren:** Armoede kan de toegang tot zorg beperken.
* **Attitude:** Een negatieve instelling ten opzichte van verouderen kan leiden tot een kortere levensverwachting.
**Seksualiteit in de late volwassenheid:** Seksualiteit blijft aanwezig, ook op hoge leeftijd. Lichamelijke en geestelijke gezondheid, en een positieve houding zijn belangrijke bepalende factoren voor seksuele activiteit.
**Levensverwachting:** De levensverwachting in België is aanzienlijk gestegen, mede door verbeteringen in levensomstandigheden en gezondheidszorg.
### 5.3 Cognitieve ontwikkeling in de late volwassenheid
Tijdens de late volwassenheid kunnen er veranderingen optreden in aandacht, geheugen en denkprocessen.
* **Aandachtsprocessen:** Door inkrimping van de prefrontale cortex kan selectieve aandacht (het onderdrukken van afleidingen) moeilijker worden, en de verwerking van prikkels kost meer tijd. Verdeelde aandacht (multitasking) wordt ook uitdagender.
* **Geheugen- en leerprocessen:** Veelvoorkomende geheugenklachten zijn het vergeten van eigennamen, cijfers, intenties (wat ging ik ook alweer doen?) en details over personen en zaken. Dit maakt het moeilijker om nieuwe, complexe vaardigheden aan te leren en vereist meer tijd om op onvoorziene situaties te reageren.
* **Verbale vaardigheden:** De taalvaardigheid blijft grotendeels intact, hoewel woordvindingsproblemen of moeite met complexe zinnen kunnen voorkomen. Het niet op namen komen is typisch een geheugenstoornis en geen taalstoornis.
* **Denken:** Complexe problemen waarbij informatie in het korte termijn geheugen moet worden vastgehouden, kunnen moeilijker zijn.
## 6. Persoonlijke ontwikkeling en gelukkig oud worden
Gelukkig en succesvol oud worden is een complex samenspel van continuïteit en verandering in de persoonlijkheid.
### 6.1 Theorieën over ouder worden en welbevinden
* **Disengagementtheorie:** Stelt dat succesvol ouder worden gepaard gaat met een geleidelijke terugtrekking uit de maatschappij. Er is echter geen wetenschappelijke evidentie om dit als norm te hanteren.
* **Activiteitstheorie:** Stelt dat tevredenheid wordt bereikt door zo lang mogelijk actief te blijven en rollen te behouden of compenseren. Niet de hoeveelheid, maar de aard en inhoud van activiteiten zijn cruciaal.
* **Continuity theory:** Een synthese die stelt dat ouderen zelf kiezen hoe betrokken ze blijven, en dat continuïteit met eerdere levensfasen belangrijk is.
* **Sociaal-emotionele selectiviteitstheorie:** Ouderen selecteren hun doelen, activiteiten en relaties op basis van wat geluk brengt en betekenisvol is. Emotionele betrokkenheid wordt belangrijker dan de kwantiteit van contacten.
### 6.2 Hospitalisering en aangeleerde hulpeloosheid
Opname in een instelling kan leiden tot hospitalisering, gekenmerkt door apathie en verminderde zelfzorg. Verlies van autonomie kan leiden tot aangeleerde hulpeloosheid, waarbij men het gevoel heeft geen controle meer te hebben en de zelfredzaamheid afneemt.
### 6.3 Relaties in de late volwassenheid
Vriendschappen zijn flexibeler dan familiebanden en spelen een cruciale rol in deze levensfase. Het onderhouden van bestaande contacten en het aangaan van nieuwe contacten zijn uitdagingen, zeker gezien verlieservaringen (verlies van partner, vrienden, fysieke mogelijkheden). Sociale steun, zowel praktisch als emotioneel, is essentieel ter bescherming tegen eenzaamheid.
### 6.4 Active Ageing
Het concept 'Active Ageing' benadrukt het optimaliseren van mogelijkheden voor gezondheid, participatie en veiligheid om de kwaliteit van leven bij het ouder worden te verbeteren.
---
# Lichamelijke en cognitieve ontwikkeling in de volwassenheid
De volwassenheid, de langste levensfase die ongeveer veertig jaar beslaat, kenmerkt zich door een periode van maatschappelijke activiteit, beginnend rond de twintig à vijfentwintig jaar met de vorming van de eigen plaats in de samenleving en eindigend na de leeftijd van vijfenzestig jaar met een mogelijke afname van maatschappelijke posities en verantwoordelijkheden. Deze levensfase, die minder onderzocht is dan andere, is geen statische periode, maar wordt gekenmerkt door continue biologische veranderingen, rolwisselingen en maatschappelijke evoluties. Er is een grote diversiteit aan levenskeuzes en de leeftijdsgebondenheid neemt af, wat het concept van 'emerging adulthood' ondersteunt.
### 2.1 Lichamelijke ontwikkeling in de volwassenheid
De lichamelijke ontwikkeling in de volwassenheid wordt gekenmerkt door een geleidelijke achteruitgang van zintuigen, met name zicht en gehoor. De motoriek blijft afhankelijk van conditie en discipline; kracht piekt vroeg in de twintig, terwijl uithoudingsvermogen later in de twintig piekt. De prestatievermindering bij sporten zoals zwemmen treedt later op dan bij langeafstandslopen. Vitale organen functioneren normaal bij gewone inspanning, maar kunnen problemen geven bij uitzonderlijke inspanningen, bij een erfelijke gevoeligheid of een ongezonde leefstijl, vooral na het vijftigste levensjaar.
Veranderingen in uiterlijk worden zichtbaar vanaf ongeveer vijfendertig jaar met het verschijnen van grijs haar en haarverdunning, vooral bij mannen. De huid wordt dunner en rimpels ontstaan, evenals ouderdomsvlekken na het vijftigste levensjaar. Er is sprake van een afname van spiermassa en een toename van vetopslag, met name rond de romp.
#### 2.1.1 Overgangsjaren
Bij vrouwen treden de overgangsjaren, ook wel het climacterium genoemd, op. Deze periode omvat ongeveer vijf jaar voor en na de menopauze, meestal beginnend tussen de veertig en vijftig jaar. Kenmerkend is een drastische afname van de hormoonproductie, wat leidt tot het einde van de vruchtbaarheid.
Bij mannen wordt gesproken van het climacterium virile. Het testosteronniveau bereikt een hoogtepunt rond het twintigste jaar en daalt geleidelijk vanaf veertig jaar. Mannen blijven langer vruchtbaar dan vrouwen. Overgangsklachten bij mannen verdwijnen meestal geleidelijk, maar worden vaak niet herkend of fout gediagnosticeerd als bijvoorbeeld depressie of burn-out, mede door een gebrek aan kennis bij zowel patiënten als artsen.
##### 2.1.1.1 Premenopauze
De premenopauze duurt ongeveer vijf jaar voor de menopauze en wordt gekenmerkt door een beginnende daling van de oestrogeenproductie. Dit kan leiden tot opvliegers en andere overgangsproblemen.
##### 2.1.1.2 Menopauze
De menopauze markeert het tijdstip van de laatste menstruatie, waarbij een volledig jaar zonder menstruatie als indicator geldt. Gemiddeld treedt dit rond de eenenvijftig jaar op, maar er is een grote individuele variatie.
##### 2.1.1.3 Postmenopauze
De postmenopauze begint ongeveer vijf jaar na de menopauze, wanneer de productie van eierstokhormonen volledig uitdooft. De overgangsklachten nemen geleidelijk af. De huid wordt dunner en droger, wat invloed heeft op de slijmvliezen. Verzakkingen van inwendige organen, urine-incontinentie, beginnende botontkalking en een verschraling van huid en slijmvliezen kunnen optreden.
Mogelijke symptomen bij vrouwen tijdens de menopauze zijn onder andere:
* **Opvliegers of vapeurs:** Plotselinge, intense warmte met roodheid, zweten en hartkloppingen.
* **Nachtzweten:** Opvliegers die 's nachts optreden.
* **Slapeloosheid en vermoeidheid.**
* **Gewrichtspijnen of stijfheid.**
* **Verminderd libido, pijnlijke betrekkingen, vaginale droogte en frequentere urineweginfecties.**
* **Gemoedstoornissen:** Droefheid, prikkelbaarheid, depressieve gevoelens, angst, concentratiestoornissen en vergeetachtigheid.
* **Hoofdpijn.**
* **Menstruatiestoornissen:** Een kortere, langere, hevigere, lichtere, onregelmatige of afwezige cyclus.
Deze symptomen kunnen ook invloed hebben op de bloedsuikerspiegel, cholesterol en bloeddruk, wat leidt tot een verhoogd risico op cardiovasculaire aandoeningen. Het is belangrijk te benadrukken dat elke vrouw anders is; uit onderzoek blijkt dat een aanzienlijk deel van de vrouwen in de (peri)menopauze overgangsklachten ervaart, variërend van mild tot zeer heftig. De grote overlap met andere ziektebeelden zoals depressie en burn-out kan leiden tot misdiagnoses en verkeerde therapieën. Dit wordt verergerd door onvoldoende aandacht in artsenopleidingen en een gebrek aan kennis bij patiënten en artsen.
> **Tip:** De symptomen van de menopauze kunnen sterk lijken op die van depressie of burn-out. Dit kan leiden tot verkeerde diagnoses. Een grondige anamnese en bewustzijn van menopauzale symptomen bij zorgverleners is cruciaal.
### 2.2 Cognitieve ontwikkeling in de volwassenheid
Cognitieve veranderingen in de volwassenheid manifesteren zich onder andere in veranderende interesses. Er ontstaat een grotere interesse in thema's zoals financiën, werk, wonen en het consumeren van documentaires. Dit wordt deels verklaard door de hersenrijping, de ontwikkeling van postformeel denken, en intrinsieke motivatie waarbij de 'moet'-factor wegvalt. Ook persoonlijkheidsontwikkeling en sociaal-emotionele ontwikkeling spelen hierbij een rol.
#### 2.2.1 Veranderende interesses en verklaringen
De verschuiving in interesses kan worden toegeschreven aan verschillende factoren:
* **Hersenrijping:** De volwassenheid brengt verdere ontwikkeling in de hersenstructuren die betrokken zijn bij complex denken en redeneren.
* **Postformeel denken:** Dit concept, dat verder wordt uitgewerkt in andere hoofdstukken, beschrijft een meer genuanceerde en flexibele manier van denken die zich aanpast aan de complexiteit van de echte wereld.
* **Intrinsieke motivatie:** Naarmate individuen ouder worden en meer autonomie verwerven, neemt de interne drijfveer toe, wat leidt tot een focus op activiteiten en interesses die intrinsiek bevredigend zijn, in plaats van gedreven te worden door externe druk.
* **Persoonlijkheidsontwikkeling:** De volwassenheid is een periode waarin de persoonlijkheid verder vorm krijgt en zich aanpast aan nieuwe ervaringen en rollen.
#### 2.2.2 Sociaal-emotionele en persoonlijkheidsontwikkeling
De volwassenheid brengt significante rolveranderingen met zich mee, waaronder het ouderschap. De overgang naar ouderschap, ook wel 'transition to parenthood' genoemd, is een intense fase die zowel ups als downs kent. Het 'maatschappelijke beeld' van moederschap en vaderschap kan verschillen van de realiteit, wat kan leiden tot een 'broze wolk' in plaats van een 'roze wolk'. Dit vereist een grote mate van flexibiliteit en aanpassing. De 'ouderfrau' kan rouwen om het verlies van het oude leven, terwijl rolwijzigingen ook de partnerrelatie, professionele rol en relaties met familie en vrienden beïnvloeden. Er is een grote nood aan flexibiliteit, en onzekerheid wordt vaak samen met het kind geboren.
Psychische en neurologische veranderingen bij ouders worden steeds meer onderzocht. Bij vrouwen is een afname van het volume van de grijze massa tijdens de zwangerschap geassocieerd met een grotere focus en efficiëntie; een kleinere afname kan een hoger risico op postpartale depressie (PPD) met zich meebrengen en deze verandering kan levenslang zijn. Bij mannen kan er een toename van het volume van de grijze massa optreden na de geboorte, mogelijk door intensief contact met de baby; een gebrek aan toename kan een risico op paternale depressie inhouden.
Andere belangrijke rolveranderingen in de volwassenheid omvatten de beroepsloopbaan, het aangaan en onderhouden van partnerrelaties, de dynamiek binnen het gezin, vriendschappen, en de zorg voor eigen ouders. Dit kan leiden tot uitdagingen zoals het 'legenestsyndroom' wanneer kinderen het huis verlaten, nieuwe ontplooiingskansen, en de noodzaak om voortdurend verwachtingen aan te passen, zowel in de partnerrelatie als ten opzichte van kinderen. Ook burn-out kan een gevolg zijn van de druk die deze verschillende rollen met zich meebrengen.
Psychologische reacties op het ouder worden worden ook beïnvloed door culturele factoren. In culturen die sterk gericht zijn op jeugdigheid, kan het aanvaarden van ouder worden moeilijk zijn, wat kan leiden tot pogingen om veroudering tegen te gaan. Met het ouder worden kan echter meer relativering ontstaan en een grotere aandacht voor een gezonde levensstijl. Existentiële crises en midlifecrises, hoewel moeilijk exact te dateren, kunnen gepaard gaan met identiteitscrises en een gevoel van uit balans raken. Confrontatie met de eindigheid van het leven en een terugblik op het geleefde leven komen vaker voor. Het is belangrijk op te merken dat negatieve gevoelens toelaten sociaal minder geaccepteerd kan zijn, wat het moeilijker maakt om met deze gevoelens om te gaan.
> **Voorbeeld:** Een individu dat altijd zeer carrièregericht is geweest, kan tijdens de midlifecrisis twijfelen aan de zin van het leven en een diepere behoefte voelen aan persoonlijke groei of zingeving buiten het werk.
#### 2.2.3 Hechting en relaties in de volwassenheid
Hechting in de volwassenheid is dynamisch en complex, gekenmerkt door wederkerigheid, autonomie en intimiteit. Cognitieve representaties van zichzelf en anderen vormen de basis voor vier hechtingsstijlen: veilige, angstige, vermijdende en ambivalente hechting.
* **Veilige hechting:** Gekenmerkt door stabiele relaties, goede emotieregulatie en constructieve conflicthantering.
* **Onveilige hechting:** Kan leiden tot meer relatieproblemen, jaloezie, bindingsangst en verlatingsangst.
Specifieke kenmerken per stijl zijn:
* **Vermijdend:** Onafhankelijk, moeite met intimiteit, houdt anderen op afstand.
* **Veilig:** Vertrouwen in zichzelf en anderen, balans tussen nabijheid en autonomie.
* **Angstig:** Sterke behoefte aan nabijheid, angst voor verlating, constante bevestiging zoekend.
* **Ambivalent:** Kenmerkt zich door aantrekken en afstoten.
Deze hechtingsstijlen hebben een significante impact op romantische relaties, vriendschappen en werkrelaties, en voorspellen de relatiekwaliteit, stresscoping en intimiteit.
#### 2.2.4 Zelfbeeld en zelfwaardering in de volwassenheid
In de volwassenheid wordt het zelfbeeld realistischer, met plannen en verwachtingen die beter zijn afgestemd op wat reëel haalbaar is. Het zelfbeeld wordt zakelijker en stabieler, met een goede inschatting van eigen capaciteiten en grenzen.
### 2.3 Lichamelijke ontwikkeling in de late volwassenheid
De late volwassenheid, vaak beschouwd als de periode na het zesenzestigste levensjaar, wordt bestudeerd binnen de gerontologie, de studie van het ouder worden. Hoewel vroeger de nadruk lag op verval en tekorten, is er nu een genuanceerder beeld van ouder worden als een periode van zowel ontwikkeling als achteruitgang. De functionele leeftijd wordt belangrijker geacht dan de kalenderleeftijd, met een onderscheid tussen jonge ouderen (65-74 jaar), oude ouderen (75-84 jaar) en de alleroudste ouderen (85+). De vergrijzing, en meer specifiek de verzilvering (toenemend aandeel van de alleroudste ouderen), is een demografische trend die impact heeft op de maatschappij.
Leeftijdsdiscriminatie, ook wel ageisme genoemd, is een systematische negatieve stereotypering en discriminatie op basis van leeftijd, vergelijkbaar met racisme en seksisme. Dit kan leiden tot vooroordelen op de werkvloer, discriminatie in de media en in de zorg. Elderspeak, een communicatiestijl die lijkt op babytalk, kan ouderen neerbuigend behandelen en hun autonomie ondermijnen.
Primaire veroudering zijn universele, onomkeerbare veranderingen door genetische factoren, zoals rimpels en afname van spiermassa. Secundaire veroudering zijn veranderingen die het gevolg zijn van ziekte, leefstijl of individuele verschillen, en die beïnvloed kunnen worden door preventie en behandeling, zoals hart- en vaatziekten door roken.
Uiterlijke tekenen van veroudering omvatten dunner, grijs haar, rimpels, en een kortere lichaamslengte door dunner kraakbeen in de rugwervels en osteoporose. Organen functioneren minder goed, met een meer rigide hartspier, dalende longcapaciteit en tragere spijsverteringsorganen. De hersenen worden kleiner en lichter.
De zintuigen ondergaan ook veranderingen:
* **Zicht:** Minder scherp zicht, meer licht nodig, langere aanpassingstijd tussen licht en donker.
* **Gehoor:** Eerst verlies van hoge frequenties, daarna mogelijk volledig gehoorverlies. Dit kan leiden tot moeilijkheden in gesprekken, vermijding van sociale situaties en gevoelens van buitensluiting of eenzaamheid.
* **Smaak en reuk:** Een geleidelijke afname door minder smaakpapillen en een verminderd reukvermogen in de hersenen. Dit kan leiden tot ondervoeding of overmatig zoutgebruik.
#### 2.3.1 Gezondheid en welzijn tijdens de late volwassenheid
Veelvoorkomende lichamelijke aandoeningen zijn hartkwalen, kanker en beroertes. Ouderen zijn gevoeliger voor infectieziekten door een verzwakt immuunsysteem en hebben een grotere kans op chronische ziektes zoals artritis en hoge bloeddruk.
Psychische aandoeningen komen bij 15 tot 25% van de 65-plussers voor, wat lager is dan bij jongeren. Depressie kan ontstaan door verlies van partner, vrienden, slechte gezondheid of fysieke beperkingen. Dementie, met geheugenverlies en afname van intellectuele vermogens, is een andere veelvoorkomende aandoening, waarvan de ziekte van Alzheimer de meest voorkomende vorm is.
Economische factoren, zoals armoede, kunnen de toegang tot zorg beperken. Een negatieve attitude ten opzichte van verouderen kan de levensverwachting verkorten.
> **Tip:** Een positieve houding ten opzichte van het ouder worden kan de levensverwachting verlengen en het welzijn verbeteren.
Seksualiteit blijft aanwezig in de late volwassenheid, en wordt bepaald door lichamelijke en geestelijke gezondheid, en een positieve houding. Regelmatige seksuele activiteit in eerdere levensfasen kan hieraan bijdragen. Fysieke veranderingen zoals een langere refractaire periode bij mannen en vaginale droogheid bij vrouwen kunnen optreden, maar soa's blijven een risico.
De levensverwachting in België ligt rond de 82,4 jaar voor de totale bevolking, met een hogere levensverwachting voor vrouwen. Verbeteringen in levensomstandigheden, gezondheidszorg en een gezond levenspatroon, zoals beschreven in het concept van 'blue zones', dragen bij aan een langere levensduur. Zingeving, beweging, weinig stress, een sterke sociale gemeenschap en een gezonde voeding zijn essentiële elementen voor een lang en gezond leven.
### 2.4 Cognitieve ontwikkeling in de late volwassenheid
#### 2.4.1 Aandachtsprocessen
De inkrimping van de prefrontale cortex in de late volwassenheid beïnvloedt aandachtsprocessen. **Selectieve aandacht**, het vermogen om zich te concentreren op relevante informatie en afleidingen te negeren, neemt af. Irrelevante informatie wordt minder goed onderdrukt, en het verwerken van prikkels kost meer tijd en moeite. Ook **verdeelde aandacht**, het vermogen om meerdere taken tegelijkertijd uit te voeren, wordt moeilijker.
> **Voorbeeld:** Een oudere persoon die probeert te lezen terwijl de radio aanstaat, kan meer moeite hebben om zich op de tekst te concentreren dan een jonger persoon.
#### 2.4.2 Geheugen- en leerprocessen
Meest voorkomende geheugenklachten in de late volwassenheid zijn het vergeten van eigennamen, problemen met cijfers, het vergeten van intenties (bv. waarom men een kamer binnenkwam), het vergeten van boodschappen en het vergeten van specifieke informatie over personen en zaken. Dit kan het aanleren van nieuwe, complexe vaardigheden bemoeilijken en vereist meer tijd om te reageren op onvoorziene situaties. Er is vaak een voorkeur voor geschreven informatie boven vluchtige bronnen.
#### 2.4.3 Verbale vaardigheden
Verbale vaardigheden, waaronder het taalgebruik, blijven grotendeels intact door levenslang gebruik. Soms kunnen er echter woordvindingsproblemen of moeite met complexe zinnen optreden. Het niet meer kunnen noemen van namen is eerder een geheugenstoornis dan een taalstoornis.
#### 2.4.4 Denken
Complexe problemen, waarbij informatie in het korte-termijngeheugen moet worden vastgehouden, kunnen moeilijker worden opgelost. Problemen met kennis en ervaring zijn in deze levensfase vaak vrij logisch en minder gerelateerd aan fundamentele denkprocessen.
### 2.5 Persoonlijke ontwikkeling en gelukkig oud worden
Persoonlijkheid vertoont zowel stabiliteit als verandering gedurende het leven, en de ontwikkeling stopt niet bij volwassenheid. Ouderen blijven zich aanpassen aan nieuwe omstandigheden.
#### 2.5.1 Theorieën over ouder worden en welbevinden
Verschillende theorieën beschrijven hoe ouderen welbevinden kunnen ervaren:
* **Disengagementtheorie (jaren '60):** Stelt dat ouderen zich geleidelijk terugtrekken uit de maatschappij, wat leidt tot minder sociale activiteiten en een meer op zichzelf gericht leven. Dit terugtrekken wordt gezien als wederzijds: de oudere trekt zich terug, en de maatschappij trekt de oudere terug (bv. door pensioen). Dit kan leiden tot levenstevredenheid door het omgaan met verlies, meer keuzevrijheid en ruimte voor reflectie. Echter, er is geen wetenschappelijke evidentie om dit als een universele norm voor gelukkig ouder worden te beschouwen.
* **Activiteitstheorie (jaren '70):** Gaat ervan uit dat terugtrekking vaak maatschappelijk wordt opgelegd en niet een bewuste keuze is. Tevredenheid wordt bereikt door zo lang mogelijk actief te blijven en rollen te behouden of te compenseren. De aard en inhoud van de activiteiten zijn belangrijker dan de hoeveelheid. Deze theorie is ook niet universeel; sommigen willen loslaten, terwijl anderen activiteit nodig hebben.
* **Continuity theory:** Dit is een synthese van de disengagement- en activiteitstheorie. Ouderen kiezen zelf hoe betrokken ze blijven, en continuïteit met eerdere levensfasen wordt nagestreefd door dezelfde activiteiten, gedragingen en relaties te behouden. Zelfs een voorkeur voor alleen zijn of solitaire hobby's is normaal.
* **Sociaal-emotionele selectiviteitstheorie:** Stelt dat ouderen selectiever worden in hun doelen, activiteiten en relaties, waarbij de focus ligt op wat geluk brengt en betekenisvol is. Emotionele betrokkenheid wordt belangrijker dan de kwantiteit van contacten.
> **Tip:** Succesvol en gelukkig ouder worden is een individueel proces waarbij continuïteit, activiteit en sociale selectiviteit een rol spelen.
#### 2.5.2 Hospitalisering en aangeleerde hulpeloosheid
Hospitalisering verwijst naar de psychologische toestand die kan ontstaan bij opname in een instelling, gekenmerkt door apathie, onverschilligheid en verminderde zelfzorg. Aangeleerde hulpeloosheid is een aangeleerd gevoel van controleverlies, wat leidt tot een afname van zelfredzaamheid. Dit kan ontstaan door verlies van autonomie, bijvoorbeeld bij verhuizing naar een woonzorgcentrum, waarbij controle over dagelijkse aspecten zoals eten, slapen en toiletbezoek verloren gaat.
#### 2.5.3 Relaties: in ziekte en gezondheid
Sociale netwerken spelen een cruciale rol in de late volwassenheid. Vriendschappen zijn flexibeler dan familiebanden en essentieel voor welbevinden. Uitdagingen hierbij zijn het onderhouden van bestaande contacten en het aangaan van nieuwe. Verlieservaringen, zoals het verlies van partner, generatiegenoten, mobiliteit of fysieke/cognitieve mogelijkheden, kunnen leiden tot verhoogde kwetsbaarheid, eenzaamheid en een grotere behoefte aan hulp. Het persoonlijk sociaal kapitaal, de sociale steun (praktisch en emotioneel) en een luisterend oor zijn beschermende factoren tegen eenzaamheid. Eenzaamheid is een subjectief gevoel dat ook in eerdere levensfasen kan voorkomen.
Het concept van **Active Ageing**, zoals gedefinieerd door de WHO, richt zich op het optimaliseren van kansen voor gezondheid, participatie en veiligheid om de kwaliteit van leven bij het ouder worden te verbeteren.
#### 2.5.4 Veranderingen in sociale netwerken
Het sociale netwerk in de late volwassenheid wordt kleiner en verandert van samenstelling. Verlieservaringen, zoals het overlijden van naasten of kinderen die verhuizen, dragen hieraan bij. De impact hiervan kan leiden tot verhoogde kwetsbaarheid, eenzaamheid en een grotere behoefte aan hulp en ondersteuning.
---
# Veranderende rollen en psychologische reacties in de volwassenheid
De volwassenheid wordt gekenmerkt door significante rolveranderingen, zoals ouderschap en professionele aanpassingen, die samenhangen met specifieke psychologische reacties op ouder worden, inclusief culturele invloeden en mogelijke existentiële crises.
### 3.1 Lichamelijke veranderingen en overgangsjaren
In de volwassenheid vinden geleidelijke lichamelijke veranderingen plaats, waaronder een achteruitgang van zintuigen, een afname van fysieke kracht na de piek in de vroege twintiger jaren, en zichtbare tekenen van ouderdom zoals grijze haren, huidveranderingen en afname van spiermassa.
#### 3.1.1 De overgangsjaren: climacterium
De overgangsjaren, met name het climacterium, markeren een significante hormonale verschuiving.
* **Vrouwen (climacterium):**
* Periode rond de menopauze (gemiddeld 51 jaar), die ongeveer vijf jaar ervoor en erna beslaat.
* Drastische afname van de hormoonproductie, wat leidt tot het einde van de vruchtbaarheid.
* **Premenopauze:** Fase voorafgaand aan de menopauze met mogelijke opvliegers en andere overgangsproblemen door afnemende oestrogeenproductie.
* **Menopauze:** Het tijdstip van de laatste menstruatie, gemarkeerd door een volledig jaar zonder menstruatie.
* **Postmenopauze:** Periode na de menopauze waarin de eierstokhormonen uitdoven. Klachten verdwijnen geleidelijk. Huid wordt dunner en droger, met mogelijke verzakkingen en urine-incontinentie.
* **Symptomen:** Opvliegers (vapeurs), nachtzweten, slapeloosheid, vermoeidheid, gewrichtspijnen, verminderd libido, vaginale droogte, frequentere urineweginfecties, gemoedsstoornissen (droefheid, prikkelbaarheid, angst, concentratiestoornissen), hoofdpijn, en menstruatiestoornissen. Er is een aanzienlijke variatie in de intensiteit van deze klachten, waarbij een deel van de vrouwen (ongeveer 18%) ernstige klachten ervaart.
* **Mannen (climacterium virile):**
* Geleidelijke daling van de testosteronproductie vanaf de veertiger jaren, na een piek rond de twintig.
* Mannen blijven langer vruchtbaar dan vrouwen.
* Overgangsklachten zijn vaak minder uitgesproken en verdwijnen geleidelijk.
#### 3.1.2 Misdiagnose van overgangsklachten
Er is een significant risico op misdiagnose van overgangsklachten, vaak verward met depressie of burn-out, door de grote overlap met andere ziektebeelden. Dit wordt versterkt door een gebrek aan kennis bij zowel artsen als patiënten, en onvoldoende aandacht in artsenopleidingen. Dit kan leiden tot verkeerde therapieën.
### 3.2 Cognitieve ontwikkeling in de volwassenheid
De volwassenheid brengt veranderende interesses met zich mee, vaak gericht op thema's als financiën, werk en wonen. Dit kan verklaard worden door hersenrijping, de ontwikkeling van postformeel denken, en een toename van intrinsieke motivatie.
### 3.3 Sociaal-emotionele en persoonlijkheidsontwikkeling in de volwassenheid
#### 3.3.1 Rolveranderingen en psychologische impact
De volwassenheid is een periode van diverse rolveranderingen die de psychologische toestand kunnen beïnvloeden:
* **Ouderschap:** De overgang naar ouderschap, ook wel "transition to parenthood" genoemd, wordt gekenmerkt door een overgangsfase met zowel positieve als uitdagende aspecten. Van een "roze wolk" kan men naar een realiteit gaan die grote flexibiliteit vereist. "Oudervrouw" kan rouw ervaren om het verlies van het oude leven. Er zijn structurele hersenveranderingen bij ouders waargenomen die de focus en efficiëntie kunnen verbeteren, waarbij afwijkingen een risico op postpartale depressie kunnen verhogen.
* **Partnerrelatie:** Het behouden of juist uit elkaar groeien van partnerrelaties.
* **Professionele rol:** Het vinden van een vaste baan, streven naar promotie of het aanpassen van verwachtingen in de loop van de carrière.
* **Nieuwe gezinsdynamieken:** Zoals het "legenestsyndroom" wanneer kinderen het huis verlaten.
* **Zorg voor eigen ouders:** Dit kan een extra verantwoordelijkheid en stressfactor met zich meebrengen.
* **Burn-out:** Een reëel risico in deze levensfase door de combinatie van factoren.
#### 3.3.2 Andere rolveranderingen
Naast ouderschap en partnerrelaties omvatten andere belangrijke rolveranderingen de professionele carrière, nieuwe gezinsdynamieken, vriendschappen, en soms de zorg voor eigen ouders.
### 3.4 Psychologische reacties op het ouder worden
#### 3.4.1 Culturele invloeden
Culturen die jeugdigheid benadrukken, kunnen leiden tot moeite met de acceptatie van ouder worden en pogingen om veroudering tegen te gaan. Daarentegen kan ouder worden ook leiden tot meer relativering en een grotere focus op een gezonde levensstijl.
#### 3.4.2 Existentiële crisis en midlifecrisis
Deze perioden kunnen zich manifesteren als identiteitscrises, waarbij men uit balans raakt en een nieuwe identiteit zoekt. De eindigheid van het leven wordt zichtbaar, wat leidt tot een terugblik en evaluatie van het leven. Externe gebeurtenissen kunnen als kantelmoment dienen en confronteren met zingevingsvraagstukken. Er bestaat een sociale druk om gelukkig te zijn, wat het moeilijk maakt om negatieve gevoelens te uiten.
### 3.5 Hechting en relaties in de volwassenheid
Hechting in de volwassenheid is dynamisch en complex, gekenmerkt door wederkerigheid, autonomie en intimiteit. De vier hechtingsstijlen, gebaseerd op zelfbeeld en beeld van anderen (veilig, vermijdend, angstig, ambivalent), beïnvloeden romantische relaties, vriendschappen en werkrelaties, en voorspellen relatiekwaliteit, stresscoping en intimiteit.
* **Veilige hechting:** Stabiele relaties, goede emotieregulatie en constructieve conflicthantering.
* **Onveilige hechting:** Meer relatieproblemen, jaloezie, bindings- en verlatingsangst.
### 3.6 Zelfbeeld en zelfwaardering in de volwassenheid
In de volwassenheid wordt het zelfbeeld doorgaans realistischer, met plannen en verwachtingen die beter zijn afgestemd op wat haalbaar is. Het zelfbeeld wordt zakelijker, stabieler en gekenmerkt door een betere inschatting van eigen capaciteiten en grenzen.
### 3.7 De ouder wordende mens: algemene visie en ageisme
De studie van het ouder worden (gerontologie) kent een evolutie van een somber beeld van verval naar een genuanceerder beeld van ontwikkeling en achteruitgang. Functionele leeftijd is belangrijker dan kalenderleeftijd.
* **Vergrijzing en verzilvering:** Verwijzen naar het toenemende aandeel ouderen in de bevolking.
* **Ageisme:** Systematische negatieve stereotypering en discriminatie op basis van leeftijd, vergelijkbaar met racisme en seksisme. Dit uit zich op de werkvloer, in de media en in de zorg, waar ouderen worden gezien als minder capabel of duur.
* **Elderspeak:** Een vorm van communicatie die, vaak onbewust, gebruikt wordt bij ouderen, lijkend op babytalk, wat hen neerbuigend kan laten voelen.
#### 3.7.1 Lichamelijke ontwikkeling in de late volwassenheid
Primaire veroudering zijn universele, onomkeerbare veranderingen (bv. rimpels), terwijl secundaire veroudering het gevolg is van ziekte, leefstijl of individuele verschillen. Uiterlijke tekenen zijn onder meer dunner wordend haar, rimpels, afname van lichaamslengte en osteoporose. Organen functioneren minder goed, en de hersenen krimpen. Zintuiglijke achteruitgang treft zicht, gehoor, smaak en reuk, met mogelijke gevolgen voor dagelijkse interacties en voedingsinname.
#### 3.7.2 Gezondheid en welzijn tijdens de late volwassenheid
Veelvoorkomende aandoeningen zijn hartkwalen, kanker en beroertes. Oudere volwassenen zijn gevoeliger voor infectieziekten en hebben meer kans op chronische ziektes. Psychische aandoeningen, zoals depressie (vaak gerelateerd aan verlieservaringen) en dementie (met Alzheimer als meest voorkomende vorm), komen voor, hoewel de prevalentie van psychische aandoeningen lager kan zijn dan bij jongeren. Economische factoren en een negatieve attitude ten opzichte van verouderen kunnen de gezondheid negatief beïnvloeden. Seksualiteit blijft aanwezig, beïnvloed door lichamelijke en geestelijke gezondheid, en regelmatige seksuele activiteit in eerdere levensfasen.
#### 3.7.3 Cognitieve ontwikkeling in de late volwassenheid
Oudere volwassenen kunnen uitdagingen ervaren met selectieve aandacht (afleiding) en verdeelde aandacht (multitasking) door de inkrimping van de prefrontale cortex. Geheugenproblemen, zoals het vergeten van namen of intenties, zijn veelvoorkomend en kunnen het leren van nieuwe vaardigheden bemoeilijken. Verbale vaardigheden blijven over het algemeen goed intact, hoewel woordvindingsproblemen kunnen optreden. Het denken over complexe problemen kan lastiger worden door beperkingen in het kortetermijngeheugen.
### 3.8 Persoonlijke ontwikkeling en gelukkig oud worden
#### 3.8.1 Continuïteit en verandering in persoonlijkheid
Persoonlijkheid vertoont zowel stabiliteit als verandering gedurende de volwassenheid en het ouder worden, waarbij men zich blijft aanpassen aan nieuwe omstandigheden.
#### 3.8.2 Theorieën over ouder worden en welbevinden
* **Disengagementtheorie:** Stelt een geleidelijke terugtrekking uit de maatschappij voor, wat zou leiden tot meer levensstevredenheid.
* **Activiteitstheorie:** Benadrukt het belang van actief blijven en rollen behouden of compenseren voor welzijn.
* **Continuity theory:** Een synthese die stelt dat ouderen zelf kiezen hoe betrokken ze blijven, met continuïteit ten opzichte van eerdere levensfasen.
* **Sociaal-emotionele selectiviteitstheorie:** Ouderen selecteren doelbewust activiteiten en relaties die geluk en betekenis brengen, waarbij emotionele betrokkenheid belangrijker wordt dan de kwantiteit van contact.
#### 3.8.3 Hospitalisering en aangeleerde hulpeloosheid
Opname in een instelling kan leiden tot apathie en verminderde zelfzorg. Aangeleerde hulpeloosheid ontstaat door verlies van autonomie en controle, wat leidt tot een afname van zelfredzaamheid.
#### 3.8.4 Relaties in de late volwassenheid
Vriendschappen zijn flexibeler dan familiebanden en essentieel in deze levensfase. Uitdagingen omvatten het onderhouden van bestaande contacten, het aangaan van nieuwe, en het omgaan met verlieservaringen (partner, vrienden, fysieke of cognitieve mogelijkheden). Dit kan leiden tot kwetsbaarheid, eenzaamheid en een grotere behoefte aan sociale steun.
* **Active Ageing (WHO):** Een proces van het optimaliseren van kansen voor gezondheid, participatie en veiligheid om de kwaliteit van leven te verbeteren bij het ouder worden.
---
# Hechting, zelfbeeld en relaties in de volwassenheid
4. Hechting, zelfbeeld en relaties in de volwassenheid
Dit onderwerp verkent de dynamische relatie tussen hechting, de ontwikkeling van zelfbeeld en zelfwaardering, en hoe deze factoren de volwassen relaties beïnvloeden.
### 4.1 De dynamiek van hechting in de volwassenheid
Hechting in de volwassenheid wordt gekenmerkt door dynamiek en complexiteit, waarbij wederkerigheid, autonomie en intimiteit centraal staan. Cognitieve representaties van zowel het zelf als de ander spelen hierin een cruciale rol.
#### 4.1.1 Hechtingsstijlen bij volwassenen
De theorie van Bartholomew en Horowitz onderscheidt vier hechtingsstijlen, gebaseerd op twee dimensies: het zelfbeeld (angst) en het beeld van anderen (vermijding).
* **Veilige hechting**: Gekenmerkt door stabiele relaties, goede emotieregulatie en constructieve conflicthantering. Mensen met een veilige hechtingsstijl hebben vertrouwen in zowel zichzelf als anderen en vinden een balans tussen nabijheid en autonomie.
* **Onveilige hechting**: Dit leidt vaker tot relatieproblemen, jaloezie, bindingsangst en verlatingsangst. De specifieke kenmerken zijn afhankelijk van de onderliggende stijl:
* **Vermijdend**: Onafhankelijk, met moeite om intimiteit toe te laten en anderen op afstand houdend.
* **Angstig**: Heeft een sterke behoefte aan nabijheid, angst voor verlating en zoekt voortdurend naar bevestiging.
#### 4.1.2 Impact van hechtingsstijlen
Hechtingsstijlen hebben een aanzienlijke invloed op verschillende soorten relaties:
* Romantische relaties
* Vriendschappen
* Werkrelaties
De hechtingsstijl voorspelt de kwaliteit van relaties, stresscopingmechanismen en het vermogen tot intimiteit.
### 4.2 Zelfbeeld en zelfwaardering in de volwassenheid
In de volwassenheid ontwikkelt het zelfbeeld zich tot een meer realistische en stabiele constructie.
* **Realistische planning en verwachtingen**: Afgestemd op wat haalbaar is.
* **Zakelijkheid en stabiliteit**: Een meer objectieve kijk op zichzelf.
* **Goede inschatting van capaciteiten en grenzen**: Meer bewustzijn van eigen sterktes en zwaktes.
### 4.3 Relaties in de volwassenheid
De volwassenheid brengt diverse rolveranderingen met zich mee die een impact hebben op relaties.
#### 4.3.1 Ouderschap en psychische kwetsbaarheid
De transitie naar ouderschap ('transition to parenthood') is een overgangsfase met zowel positieve als negatieve aspecten. De realiteit van het ouderschap vereist aanzienlijke flexibiliteit en kan leiden tot een 'rouw om het verlies van het oude leven'.
* **Psychische en neurologische veranderingen**: Recent onderzoek suggereert structurele hersenveranderingen bij zowel moeders als vaders na de geboorte van een kind, wat kan correleren met het risico op postpartale depressie.
#### 4.3.2 Andere rolveranderingen
Naast ouderschap omvatten rolveranderingen in de volwassenheid ook:
* **Beroepscarrière**: Keuzes tussen stabiliseren in een job of streven naar promotie.
* **Partnerrelatie**: De noodzaak om de relatie opnieuw te ontdekken of het risico op uit elkaar groeien.
* **Familiebanden**: Nieuwe gezinsdynamieken en het onderhouden van vriendschappen.
* **Verzorging van eigen ouders**: Een rolverschuiving die extra druk kan leggen.
* **Legenestsyndroom**: Een gevoel van leegte wanneer kinderen het huis verlaten.
#### 4.3.3 Psychologische reacties op ouder worden
De perceptie van ouder worden wordt sterk beïnvloed door culturele factoren. In culturen die jeugdigheid benadrukken, kan er meer moeite zijn met het aanvaarden van ouder worden. Naarmate men ouder wordt, ontstaat er vaak meer relativering en een grotere aandacht voor een gezonde levensstijl.
* **Existentiële crisis en midlifecrisis**: Moeilijk te dateren, gekenmerkt door identiteitscrises, uit balans raken en een confrontatie met de eindigheid en zingevingsvraagstukken.
* **Stereotype beelden**: Er bestaan stereotype beelden van ouder worden, maar het toegeven aan negatieve gevoelens wordt in de huidige maatschappij ontmoedigd.
#### 4.3.4 Sociale netwerken in de late volwassenheid
Sociale netwerken blijven essentieel, ook in de late volwassenheid. Vriendschappen zijn hierbij flexibeler dan familiebanden.
* **Uitdagingen**: Het onderhouden van bestaande contacten en het aangaan van nieuwe zijn cruciaal.
* **Verlieservaringen**: Het verlies van partners, generatiegenoten, mobiliteit of cognitieve functies kan leiden tot verhoogde kwetsbaarheid en eenzaamheid.
* **Belang van sociaal kapitaal**: Praktische en emotionele steun vanuit het sociale netwerk fungeert als bescherming tegen eenzaamheid.
> **Tip:** Eenzaamheid is een subjectief gevoel en kan ook in eerdere levensfasen voorkomen, ongeacht de grootte van het sociale netwerk.
### 4.4 Hechting, zelfbeeld en relaties in context van andere ontwikkelingen
Hoewel dit specifiek gedeelte zich richt op hechting, zelfbeeld en relaties, is het belangrijk te beseffen dat deze dynamieken sterk beïnvloed worden door en interageren met andere ontwikkelingsprocessen in de volwassenheid, zoals lichamelijke veranderingen, cognitieve ontwikkeling en maatschappelijke rolverwachtingen. Een positief zelfbeeld en een veilige hechtingsstijl kunnen helpen bij het navigeren door de uitdagingen en veranderingen die de volwassenheid met zich meebrengt, wat bijdraagt aan algeheel welzijn en succesvol ouder worden.
---
# De ouder wordende mens: fysieke, cognitieve en psychosociale aspecten
Dit hoofdstuk bespreekt de multifaceted veranderingen die plaatsvinden bij het ouder worden, van fysieke en cognitieve aspecten tot sociale interacties en persoonlijke ontwikkeling.
### 5.1 Lichamelijke ontwikkeling tijdens de late volwassenheid
Gerontologie, de studie van het ouder worden, heeft een verschuiving ondergaan van een focus op verval en tekorten naar een meer genuanceerd beeld van ontwikkeling en achteruitgang. De functionele leeftijd is belangrijker dan de kalenderleeftijd. Men maakt onderscheid tussen jonge ouderen (65-74 jaar), oude ouderen (75-84 jaar) en de oudste ouderen (85+). De vergrijzing (toenemend aandeel 65+) en verzilvering (toenemend aandeel 80+ binnen de groep ouderen) zijn demografische trends.
#### 5.1.1 Primaire en secundaire veroudering
* **Primaire veroudering:** Genetisch bepaalde, universele en onomkeerbare veranderingen die plaatsvinden met het ouder worden, zoals rimpels en afname van spiermassa.
* **Secundaire veroudering:** Veranderingen die het gevolg zijn van ziekte, leefstijl of andere individuele verschillen, en niet van de leeftijd zelf. Dit kan beïnvloed worden door gezonde leefstijl, preventie en behandeling.
#### 5.1.2 Uiterlijke tekenen en orgaanfuncties
Uiterlijke tekenen omvatten dunner en grijzer haar, rimpels, verlies van huidelasticiteit en een afname in lichaamslengte door dunner kraakbeen in de rugwervels. Osteoporose kan optreden. Organen functioneren minder efficiënt, met een rigidere hartspier, dalende longcapaciteit en tragere spijsvertering. De hersenen krimpen en worden lichter.
#### 5.1.3 Veranderingen in zintuigen
* **Zicht:** Verminderde scherpte (vooral in de verte), meer licht nodig om helder te zien, en langere aanpassingstijd bij wisselende lichtomstandigheden.
* **Gehoor:** Eerst verlies van hoge frequenties, later het gehele bereik, wat kan leiden tot doofheid. Dit beïnvloedt de communicatie en kan leiden tot sociale isolatie.
* **Smaak en reuk:** Geleidelijke afname door minder smaakpapillen en een afname van het reukvermogen in de hersenen, wat kan leiden tot ondervoeding of een overmatig zoutgebruik.
### 5.2 Gezondheid en welzijn tijdens de late volwassenheid
Ouderen zijn vatbaarder voor lichamelijke aandoeningen zoals hartkwalen, kanker en beroertes, en infectieziekten door een verzwakt immuunsysteem. Chronische ziektes zoals artritis en hoge bloeddruk komen vaker voor.
#### 5.2.1 Psychische aandoeningen
Hoewel het percentage psychische aandoeningen lager is dan bij jongeren (15-25%), kunnen depressie (vaak door verlies, slechte gezondheid of beperkingen) en dementie (meest voorkomend is Alzheimer) voorkomen.
#### 5.2.2 Economische en attitude factoren
Armoede kan de toegang tot zorg beperken. Een negatieve attitude tegenover verouderen kan de levensverwachting significant verkorten.
#### 5.2.3 Seksualiteit
Seksualiteit blijft aanwezig, ook op hogere leeftijd, en wordt bepaald door lichamelijke en geestelijke gezondheid en een positieve houding. Seksuele activiteit in eerdere levensfasen is een voorspeller. Mogelijke veranderingen zijn een langere refractaire periode bij mannen en vaginale droogheid bij vrouwen. SoA's blijven een risico.
#### 5.2.4 Levensverwachting en Blue Zones
De gemiddelde levensverwachting in België is 82,4 jaar, met vrouwen die gemiddeld ouder worden dan mannen. Factoren zoals verminderde kindersterfte, betere levensomstandigheden en vooruitgang in de gezondheidszorg dragen hieraan bij. Blue zones, gebieden met een hoge concentratie gezonde, lang levende mensen, illustreren het belang van een gezond levenspatroon, zingeving, beweging, weinig stress, gemeenschap en lokale voeding.
### 5.3 Cognitieve ontwikkeling in de late volwassenheid
#### 5.3.1 Aandachtsprocessen
Een inkrimping van de prefrontale cortex kan leiden tot problemen met selectieve aandacht (afleiding door irrelevante informatie) en verdeelde aandacht (multitasking). Het verwerken van prikkels kost meer tijd en moeite.
#### 5.3.2 Geheugen- en leerprocessen
Veelvoorkomende klachten zijn het vergeten van eigennamen, cijfers, intenties (bv. waarvoor men een kamer binnenkwam), boodschappen, en specifieke informatie over personen en zaken. Dit maakt het aanleren van nieuwe, complexe vaardigheden moeilijker en vereist meer tijd voor reactie. Er is een voorkeur voor geschreven informatie.
#### 5.3.3 Verbale vaardigheden en denken
De taalvaardigheid blijft grotendeels intact door levenslang gebruik, hoewel woordvindingsproblemen of moeite met complexe zinnen kunnen optreden. Neurodegeneratieve aandoeningen beïnvloeden het geheugen, niet zozeer de taalstoornis. Complexe problemen oplossen, waarbij informatie in het kortetermijngeheugen vastgehouden moet worden, wordt moeilijker. Kennis en ervaring blijven echter grotendeels behouden.
### 5.4 Persoonlijke ontwikkeling en gelukkig oud worden
#### 5.4.1 Continuïteit en verandering in persoonlijkheid
Persoonlijkheid is dynamisch en toont zowel stabiliteit als verandering. Ouderen blijven zich aanpassen aan nieuwe omstandigheden.
#### 5.4.2 Theorieën over ouder worden en welbevinden
* **Disengagementtheorie:** Sugereert een geleidelijke terugtrekking uit de maatschappij, wat kan leiden tot levenstevredenheid door omgaan met verlies, meer keuzevrijheid en ruimte voor reflectie. Wetenschappelijke evidentie hiervoor is beperkt.
* **Activiteitstheorie:** Stelt dat terugtrekking maatschappelijk is opgelegd en dat tevredenheid voortkomt uit actief blijven en rollen behouden of compenseren. De aard en inhoud van activiteiten zijn belangrijker dan de hoeveelheid.
* **Continuity theory:** Een synthese die een compromis biedt tussen terugtrekking en activiteit, waarbij ouderen zelf kiezen hoe betrokken ze blijven, met continuïteit in gedragingen en relaties.
* **Sociaal-emotionele selectiviteitstheorie:** Ouderen selecteren doelen, activiteiten en relaties die geluk en betekenis brengen, waarbij emotionele betrokkenheid belangrijker wordt dan de kwantiteit van contacten.
#### 5.4.3 Hospitalisering en aangeleerde hulpeloosheid
Hospitalisering kan leiden tot apathie en verminderde zelfzorg. Aangeleerde hulpeloosheid ontstaat door verlies van autonomie en controle, wat leidt tot een afname van zelfredzaamheid.
#### 5.4.4 Relaties in de late volwassenheid
* **Vriendschap:** Vriendschappen zijn flexibel en cruciaal in deze levensfase. Het onderhouden van bestaande en aangaan van nieuwe contacten is een uitdaging.
* **Verlieservaringen:** Verlies van partner, generatiegenoten, mobiliteit of cognitieve mogelijkheden kan leiden tot verhoogde kwetsbaarheid, eenzaamheid en een grotere behoefte aan steun.
* **Persoonlijk sociaal kapitaal:** Sociale steun (praktische en emotionele hulp, een luisterend oor) is een beschermende factor tegen eenzaamheid.
* **Eenzaamheid:** Een subjectieve ervaring die ook in eerdere levensfasen kan voorkomen.
#### 5.4.5 Active Ageing
Het concept Active Ageing (WHO) richt zich op het optimaliseren van mogelijkheden voor gezondheid, participatie en veiligheid om de kwaliteit van leven te verbeteren bij het ouder worden.
### 5.5 Cognitieve processen in de volwassenheid
Tijdens de volwassenheid verandert de interesse richting thema's als financiën, werk en documentaires, wat verklaard kan worden door hersenrijping, postformeel denken en intrinsieke motivatie.
### 5.6 Persoonlijkheidsontwikkeling in de volwassenheid
#### 5.6.1 Rolveranderingen
* **Ouderschap:** De overgang naar ouderschap ("transition to parenthood") is een fase met ups en downs, die grote flexibiliteit vereist. Dit kan gepaard gaan met rouw om het verlies van het oude leven en veranderingen in de partnerrelatie, professionele rol en sociale netwerken. Psychologische en neurologische veranderingen bij ouders zijn aangetoond, met hersenveranderingen die gerelateerd zijn aan de mate van focus en efficiëntie, en een risico op postpartale depressie bij afwijkingen in deze veranderingen.
* **Andere rolveranderingen:** Werkcarrière, partnerrelatie, nieuwe gezinsdynamieken, vriendschappen, aanpassen van verwachtingen ten opzichte van kinderen (legensyndroom), uitdagingen in partnerrelaties, gezinsuitbreiding, burn-out en de zorg voor eigen ouders.
#### 5.6.2 Psychologische reacties op het ouder worden
Culturele invloeden, met name de focus op jeugdigheid, kunnen leiden tot moeite met het accepteren van ouder worden. Met het ouder worden neemt echter vaak de relativering en aandacht voor een gezonde levensstijl toe. Existentiële crises en midlifecrises, vaak getriggerd door externe gebeurtenissen, confronteren ouderen met zingevingsvraagstukken en een evaluatie van het leven. Het toegeven van negatieve gevoelens kan sociaal ongemakkelijk zijn.
#### 5.6.3 Hechting en relaties
Hechting is dynamisch en complex, met wederkerigheid, autonomie en intimiteit als kerncomponenten. De vier hechtingsstijlen (veilig, angstig, vermijdend, ambivalent) voorspellen relatiekwaliteit, stresscoping en intimiteit.
#### 5.6.4 Zelfbeeld en zelfwaardering
In de volwassenheid wordt het zelfbeeld realistischer, met plannen en verwachtingen die beter zijn afgestemd op wat haalbaar is. Het zelfbeeld wordt zakelijker en stabieler, met een goede inschatting van eigen capaciteiten en grenzen.
### 5.7 Leeftijdsdiscriminatie (ageisme)
Ageisme is systematische negatieve stereotypering en discriminatie op basis van leeftijd, vergelijkbaar met racisme en seksisme. Het manifesteert zich op de werkvloer (ouden werknemers gezien als duur, minder productief) en in de media (beperkte, negatieve stereotypering van ouderen). In de zorg kan ageisme leiden tot onder- of overbehandeling, waarbij de focus ligt op achteruitgang en een gebrek aan een holistische, activerende visie. Elderspeak, een neerbuigende communicatiestijl, kan de autonomie van ouderen ondermijnen.
### 5.8 Gelukkig oud worden
Het 'geheim' van gelukkig oud worden ligt in een combinatie van continuïteit en verandering, waarbij ouderen zelf kiezen hoe betrokken ze blijven bij de maatschappij, met een focus op wat geluk en betekenis brengt.
> **Tip:** Verwar de symptomen van de menopauze niet met depressie of burn-out; onvoldoende kennis bij zowel patiënt als arts is een veelvoorkomend probleem.
> **Tip:** Elderspeak, hoewel vaak goedbedoeld, kan ouderen het gevoel geven neerbuigend behandeld te worden en ondermijnt hun autonomie.
> **Voorbeeld:** De activiteitstheorie benadrukt niet de *hoeveelheid* activiteiten, maar de *aard en inhoud* ervan voor welzijn.
> **Voorbeeld:** Aangeleerde hulpeloosheid kan ontstaan wanneer iemand het gevoel verliest controle te hebben over basale zaken zoals wanneer te eten of naar het toilet te gaan.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Gerontologie | De wetenschappelijke studie van het ouder worden, inclusief de biologische, psychologische en sociale aspecten van het verouderingsproces. |
| Emerging adulthood | Een levensfase die typisch optreedt na de adolescentie en vóór de volwassenheid, gekenmerkt door experimenteren met identiteit, werk en relaties, en het uitstellen van volwassen verantwoordelijkheden. |
| Climacterium | Een overgangsperiode in het leven, met name geassocieerd met hormonale veranderingen die leiden tot verminderde vruchtbaarheid. Bij vrouwen wordt dit de menopauze genoemd en bij mannen kan het leiden tot een geleidelijke daling van testosteron. |
| Menopauze | Het definitieve einde van de menstruatie bij vrouwen, meestal rond de leeftijd van 51 jaar, wat duidt op het einde van de vruchtbaarheid door een drastische afname van hormoonproductie. |
| Postmenopauze | De levensfase na de menopauze, waarin de productie van eierstokhormonen verder afneemt en de effecten daarvan, zoals een dunnere huid en botontkalking, merkbaar kunnen worden. |
| Ageisme | Systematische negatieve stereotypering en discriminatie van mensen op basis van hun leeftijd, vergelijkbaar met racisme en seksisme, waarbij leeftijd de grondslag vormt voor vooroordelen en ongelijke behandeling. |
| Primaire veroudering | Onomkeerbare, genetisch bepaalde lichamelijke veranderingen die plaatsvinden naarmate men ouder wordt, zoals grijzend haar, rimpels en afname van spiermassa. |
| Secundaire veroudering | Lichamelijke en cognitieve veranderingen die het gevolg zijn van ziekte, leefstijl of andere individuele factoren, en niet direct gerelateerd zijn aan het hogere leeftijd zelf. Deze veranderingen kunnen vaak worden beïnvloed door preventie en behandeling. |
| Elderspeak | Een communicatiestijl, vaak onbewust gebruikt door jongere mensen tegenover ouderen, die lijkt op babytalk met een trage spraak, hoge toon, verkleinwoorden en simplistische zinnen, wat kan leiden tot een gevoel van neerbuigende behandeling of niet serieus genomen worden. |
| Disengagementtheorie | Een theorie die stelt dat succesvol ouder worden gepaard gaat met een geleidelijke terugtrekking van ouderen uit maatschappelijke activiteiten en rollen, waardoor meer ruimte ontstaat voor reflectie en het omgaan met verlies. |
| Activiteitstheorie | Een theorie die het belang benadrukt van het zo lang mogelijk actief blijven en behouden of compenseren van rollen voor tevredenheid bij het ouder worden, waarbij de aard en inhoud van activiteiten belangrijker zijn dan de kwantiteit. |
| Continuity theory | Een theorie die een synthese vormt van de disengagement- en activiteitstheorieën, en stelt dat succesvol ouder worden inhoudt dat ouderen zelf kiezen hoe betrokken ze blijven, met behoud van continuïteit met eerdere levensfasen en voorkeuren. |
| Sociaal-emotionele selectiviteitstheorie | Een theorie die postuleert dat ouderen hun doelen, activiteiten en relaties selecteren op basis van wat geluk en betekenis brengt, waarbij emotionele betrokkenheid belangrijker wordt dan de kwantiteit van contacten. |
| Hospitalisering | Een psychologische toestand die ontstaat bij opname in een instelling, gekenmerkt door apathie, onverschilligheid en verminderde zelfzorg, als gevolg van verlies van controle en autonomie. |
| Aangeleerde hulpeloosheid | Een psychologisch fenomeen waarbij een persoon een aangeleerd gevoel van controleverlies ontwikkelt, wat resulteert in een afname van zelfredzaamheid, vaak veroorzaakt door herhaalde negatieve ervaringen zonder mogelijkheid tot ontsnappen of verandering. |
| Active Ageing | Een door de WHO gedefinieerd proces van het optimaliseren van mogelijkheden voor gezondheid, participatie en veiligheid, met als doel het verbeteren van de kwaliteit van leven bij het ouder worden. |