Cover
Comença ara de franc samenvatting.docx
Summary
## Inleiding tot de Psychiatrie
De psychiatrie onderzoekt de componenten die een mens definiëren: gedachten, emoties en gedragingen. Wanneer deze verstoord zijn, kan dit leiden tot een psychische stoornis, gekenmerkt door een onvermogen om te functioneren in diverse rollen en bijkomend emotioneel lijden. Een fundamenteel vraagstuk blijft de scheidslijn tussen wat als afwijkend en wat als normaal gedrag wordt beschouwd, waarbij klinische diagnostiek, met behulp van gesprekken, observatie en tests, een cruciale rol speelt, hoewel er geen exacte tests bestaan voor een diagnose.
## De Beoordeling van Afwijkend Gedrag
Criteria voor afwijkend gedrag omvatten het beoordelen van emoties, gedachten en gedragingen. Dit gedrag wordt als afwijkend beschouwd wanneer het:
* **Emotioneel lijden** veroorzaakt.
* Het **functioneren** in belangrijke levensdomeinen significant verstoort.
* **Uitzonderlijk** is en niet meer past binnen de culturele en sociale normen.
* **Gevaarlijk** is voor de persoon zelf of voor anderen.
* Leidt tot een **foute interpretatie** van de realiteit.
* Niet meer toelaat om belangrijke **rollen op te nemen**.
## Historische Perspectieven op Afwijkend Gedrag
De kijk op afwijkend gedrag is door de geschiedenis heen sterk beïnvloed door het heersende wereldbeeld:
* **Oudheid en Middeleeuwen:** Geloof in bovennatuurlijke krachten, boze geesten of straf van God. Hippocrates introduceerde rond 400 v. Chr. natuurlijke oorzaken en de humoraaltheorie (lichaamssappen). Arabische psychiatrie in de middeleeuwen kende een meer mensgerichte benadering. In Europa waren exorcisme, heksenvervolgingen en de drijftest gangbaar.
* **1600 - Gekkenhuizen:** Erbarmelijke omstandigheden met mishandeling en onmenselijke situaties, waarbij patiënten publiekstrekkers werden.
* **Vanaf 1800 - Hervormingen:** Afwijkend gedrag werd gezien als een ziekte, met een pleidooi voor menselijke bejegening (bv. Pussin en Pinel in Frankrijk met 'morele therapie'). Joseph Guislain richtte in 1857 de eerste moderne psychiatrische instelling op in Gent. In de tweede helft van de 19e eeuw kwam morele therapie echter in ongenade, met hernieuwde erbarmelijke omstandigheden en ingrepen zoals lobotomie.
* **Anti-psychiatrische Beweging (Jaren '70):** Stelde dat psychiatrische stoornissen een gevolg waren van kapitalisme en pleitte voor een sociale benadering met meer patiëntenrechten.
* **20ste Eeuw (na 1950):** De introductie van medicatie (antipsychotica, antidepressiva) en de opkomst van sociaal gerichte psychiatrie leidden tot vermindering van bedden en meer ambulante zorg (vermaatschappelijking van zorg).
## Hedendaagse Trends in de Psychiatrie
Moderne psychiatrie richt zich op:
* **Empowerment:** Het versterken van de cliënt en het aanreiken van tools voor zelfmanagement. Dit sluit aan bij de herstelbenadering, waarbij de patiënt een actieve rol heeft.
* **Ervaringsdeskundigen:** Inzet van mensen met eigen ervaringen als hulpverleners.
* **Zelfhulpgroepen:** Lotgenotencontact voor het delen van kennis en ervaringen.
* **Taboe en Stigma:** Bestrijding van de stilzwijgendheid rond psychische problemen.
* **Financiering:** De uitdagingen door hoge kosten in de geestelijke gezondheidszorg.
* **Patiënt versus Cliënt:** Een verschuiving van een medisch model ('patiënt') naar een model met focus op een gelijkwaardige relatie en actieve inbreng ('cliënt').
## Evidence-based Medicine (EBM) in de Psychiatrie
EBM streeft naar het werken met wetenschappelijk onderbouwde geneeskunde, voornamelijk via gerandomiseerde gecontroleerde trials (RCT's). Hoewel deze studies een sterke basis bieden, zijn er ethische beperkingen bij het uitvoeren van onderzoek, zoals het niet mogen onthouden van behandelingen aan patiënten. De unieke aard van de mens kan ook een uitdaging vormen voor standaardisatie.
> **Tip:** Blijf kritisch denken over classificatiesystemen en benaderingen in de psychiatrie. Correlatie betekent niet altijd causaliteit.
## Hoofdstuk 1: Aandachtsdeficiëntiehyperactiviteitsstoornis (ADHD)
ADHD is een stoornis op het vlak van aandacht, hyperactiviteit en impulsiviteit. De prevalentie is gestegen, en de diagnose wordt soms te pas en te onpas gebruikt.
### Hoofdkenmerken van ADHD
* **Aanwezigheid van symptomen:** Voor het twaalfde levensjaar.
* **Locatie van symptomen:** Op minstens twee domeinen (bv. thuis en op school).
* **Ontwikkelingsniveau:** Gedrag past niet bij het ontwikkelingsniveau (getoetst met IQ-test).
* **Beperkingen:** Aanzienlijke beperkingen in sociaal of schoolfunctioneren.
#### Onoplettendheid:
* Onvoldoende aandacht voor details.
* Moeite om aandacht bij taken of spel te houden.
* Lijkt niet te luisteren.
* Maakt taken of karweien niet af.
* Moeite met organiseren van taken en activiteiten.
* Vermijdt langdurige geestelijke inspanning/concentratie.
* Raakt vaak dingen kwijt.
* Snel afgeleid door uitwendige prikkels.
* Vergeetachtig.
#### Hyperactiviteit en impulsiviteit:
* Beweegt onrustig met handen en voeten.
* Staat vaak op in de klas.
* Rent rond of klimt, kan moeilijk rustig spelen.
* Praat aan één stuk door.
* Gooit antwoorden eruit.
* Heeft moeite met op zijn beurt wachten.
* Verstoort of onderbreekt anderen.
* Gebrekkige gedragsregulering (geen rem).
### Subgroepen van ADHD
* Het gecombineerde beeld.
* Het overwegend onoplettende beeld (ADD).
* Het overwegend hyperactieve/impulsieve beeld.
### Geassocieerde Problemen en Comorbiditeit
* **Comorbiditeit:** Tussen 50% en 80% van de kinderen/jongeren met ADHD voldoet aan criteria voor een andere diagnose, zoals normoverschrijdend-gedragsstoornis, angst, depressie, stoornissen in de ontwikkeling van taal, leren en motoriek, autismespectrumstoornis, ticstoornissen, middelenmisbruik en slaapproblemen.
### Etiologie van ADHD
* **Genen en omgeving:** Leiden tot anders functionerende hersenen, met mogelijke afwijkingen of vertraagde ontwikkeling van hersengebieden, met name de prefrontale cortex. Dit resulteert in verminderd inhibitievermogen en zwakke executieve functies.
### ADHD doorheen de Levensloop
De symptomen en impact van ADHD variëren doorheen de levensfasen:
* **Kleuter:** Druk, gevaarlijk, weglopen, vermoeiend.
* **Lagere Schoolkind:** Afgeleid, aversie tegen leren, impact op gedrag.
* **Adolescent:** Aandacht- en motivatieproblemen, impact op relaties, risicogedrag.
* **(Jong)Volwassene:** Moeite met plannen en organiseren, impulsiviteit, uitstelgedrag.
### Behandeling en Beleid van ADHD
Een combinatie van behandelingen is vaak effectief:
* **Cognitieve gedragstherapie:** Gericht op zelfinstructie (bv. de 'Stop-Denken-Doen'-methode).
* **Farmacotherapie:** Meest gebruikt is Methylfenidaat (een amfetaminevariant) dat de neurotransmitters dopamine en noradrenaline verhoogt, hyperactief gedrag reduceert en de aandachtsspanne verbetert. Dit medicijn heeft echter ook mogelijke bijwerkingen.
> **Tip:** Het is cruciaal om onderscheid te maken tussen wetenschappelijke evidentie en ongefundeerde meningen rondom ADHD en de behandeling ervan.
### Voordelen van ADHD
Ondanks de uitdagingen kan ADHD ook gepaard gaan met voordelen zoals creativiteit, originaliteit, energie, enthousiasme, avontuurlijkheid, risicobereidheid, ondernemerszin, vindingrijkheid, spontaniteit, probleemoplossend vermogen en hyperfocus.
## Hoofdstuk 2: Autismespectrumstoornis (ASS)
Autismespectrumstoornis (ASS) wordt gezien als een andere manier van zijn en denken, en niet als iets dat weggenomen of genezen kan worden. Het betreft de totale persoon die op een andere manier in de wereld staat.
### Diagnostische Kenmerken van ASS
ASS wordt gekenmerkt door twee hoofdkenmerken:
1. **Problemen met de wederkerige sociale communicatie en sociale interactie.**
2. **Beperkte, repetitieve gedragspatronen, interesses en activiteiten.**
Er is geen enkele test die ASS kan vaststellen; de diagnose wordt gesteld via observatie, interviews en gedragskenmerken. De kenmerken zijn aanwezig vanaf de vroege kindertijd, beperken het dagelijks functioneren en kunnen leiden tot emotioneel lijden.
#### 1. Problemen met de wederkerige sociale communicatie en sociale interactie:
* **Tekorten in sociaal-emotionele wederkerigheid:** Moeite met het inhaken op gesprekken, wat leidt tot eenzijdige interacties.
* **Tekorten in de kwaliteit van sociaal contact:** Lichamelijkheid kan van mindere kwaliteit zijn door ontbreken van wederkerigheid.
* **Taalvermogen:** Moeite met taalbegrip, letterlijke interpretatie, en soms minder veilige hechting die de totstandkoming van hechtingsrelaties bemoeilijkt.
* **Moeilijkheden in non-verbale communicatie:** Zoals oogcontact, mimiek en lichaamstaal. Non-verbale signalen zijn moeilijk te interpreteren door de afhankelijke structuur van prikkelverwerking en aandacht.
* **Gevolg voor relaties:** Het ontwikkelen, begrijpen en onderhouden van relaties wordt lastiger door hoge sociale verwachtingen, wat kan leiden tot gevoelens van niet voldoen aan verwachtingen.
* **Verminderde sociale belangstelling:** Minder sociaal geïnvesteerd, gefocust op eigen interesses.
* **Atypisch of ongepast sociaal gedrag:** Soms veel sociaal contact, maar niet altijd sociaal wenselijk, met verkeerde vragen of ongepaste opmerkingen.
* **Onvermogen om zich in te leven:** Theory of Mind (begrip van de mentale toestand van anderen) is vertraagd ontwikkeld.
#### 2. Beperkte, repetitieve gedragspatronen, interesses en activiteiten:
* **Preoccupaties:** Beperkte, gefixeerde interesses met een enorme fascinatie.
* **Motorische stereotypieën:** Flapperen bij opwinding, schommelen, repetitief hanteren van voorwerpen.
* **Repetitieve spraak:** Echolalie (herhalen van delen van zinnen).
* **Afwezigheid van symbolisch spel:** Moeite met doen-alsof-spel, dingen letterlijk nemen.
* **Overmatig vasthouden aan routines:** Behoefte aan structuur, voorspelbaarheid, en weerstand tegen veranderingen.
* **Over- of ongevoeligheid voor prikkels:** Gevoeligheid voor zintuiglijke prikkels, wat kan leiden tot overprikkeling en stress.
### Bijkomende Kenmerken van ASS
* Verstandelijke beperking (bij 55% van de gevallen).
* Problemen met motoriek en gedrag (onhandigheid).
* Problemen met verbale sociale communicatie (bv. formele taal, concreet taalbegrip, moeite met humor en ironie).
### Voorkomen van ASS
De prevalentie van ASS is sterk toegenomen, geschat op 1 à 2%. Dit kan verklaard worden door een bredere definitie (spectrum), betere bewustwording en diagnostiek, en hogere sociale eisen in de samenleving. De verhouding jongens/meisjes is ongeveer 4:1.
### Etiologie van ASS
Er zijn verschillende perspectieven op de etiologie van ASS:
* **Psychodynamische perspectieven:** Focus op de vroege kindertijd, hechting en de interactie met de primaire verzorger.
* **Psychologische mechanismen:**
* **Theory of Mind:** Moeite met het begrijpen van de mentale toestanden van anderen.
* **Zwakke centrale coherentie:** Overspoeld worden door prikkels, moeite met het onderscheiden van hoofd- en bijzaken, en het leggen van verbanden zonder context.
* **Executieve disfunctie:** Overeenkomsten met ADHD.
### Behandeling en Beleid van ASS
* **Psycho-educatie:** Inzicht geven in autistische denkprocessen en de impact op het functioneren, zowel voor de persoon met ASS als voor zijn omgeving.
* **Psychosociale behandeling:** Gedragstherapeutische principes, zoals operante conditionering, en het TEACHH-model voor een autismevriendelijke omgeving.
* **Hulp aan ouders/oudertraining:** Ouders ondersteunen en tips geven om om te gaan met moeilijk gedrag en frustratie bij hun kind.
* **Medicatie:** Enkel voor secundaire symptomen (bv. angst, agressie).
> **Tip:** Mensen met ASS hebben ook veel sterktes, zoals plichtsbesef, authenticiteit, nauwgezetheid, een beter visueel geheugen en soms een uitgesproken talent of piekvaardigheid.
## Hoofdstuk 3: Stemmingsstoornissen
Stemming is de gemoedstoestand die onze gedachten, gevoelens en gedrag beïnvloedt. Stemmingsstoornissen kenmerken zich door verstoorde stemmingen met hevige schommelingen.
### Kenmerken van Depressie (DSM-5)
Voor een diagnose van depressie moeten gedurende minstens twee weken vijf criteria voldaan zijn, met minstens één kernsymptoom (negatieve stemming, verlies van interesse/plezier). Symptomen zijn bijna dagelijks aanwezig en veroorzaken klinisch significant lijden of beperkingen in het functioneren.
* **Veranderingen van emotionele toestand:** Somberheid, verdriet, prikkelbaarheid, huilerigheid.
* **Veranderingen van motivatie:** Ongemotiveerd zijn, moeilijk op gang komen, verminderde interesse in activiteiten en seks.
* **Veranderingen van (lichamelijk) functioneren en motorisch gedrag:** Langzamer bewegen/spreken, veranderingen in slaap- en eetgewoonten, gewichtsveranderingen.
* **Cognitieve veranderingen:** Moeilijk concentreren, negatieve gedachten over zichzelf en de toekomst, schuldgevoelens, gebrek aan zelfvertrouwen, gedachten over dood of zelfdoding.
### Bipolaire Stoornis
De bipolaire stoornis kenmerkt zich door afwisselende depressieve en manische periodes.
### Cyclothymie
Cyclothymie is een chronische, mildere vorm van stemmingswisselingen dan bij een bipolaire stoornis.
### Behandelingen voor Stemmingsstoornissen
* **Cognitieve gedragstherapie, psychotherapie, psychofarmaca (bv. antidepressiva):** Kunnen helpen de symptomen te verminderen.
* **Antidepressiva:** Kunnen bijwerkingen hebben en leiden tot zelfdoding bij sommige patiënten.
> **Tip:** Als iemand aangeeft dat hij/zij zelfmoordgedachten heeft, neem dit serieus. Vraag er expliciet naar en moedig professionele hulp aan.
## Hoofdstuk 4: Stressstoornissen
Stress is een druk of eis om zich aan te passen. Psychische factoren en lichamelijk functioneren beïnvloeden elkaar wederzijds. Stressoren kunnen leiden tot een verminderd functioneren van het immuunsysteem en hebben diverse fysiologische, gedragsmatige, emotionele en cognitieve gevolgen.
### Stressgerelateerde Stoornissen
* **Aanpassingsstoornis:** Een ongepaste reactie op een duidelijke stressor, met meer emotionele distress dan verwacht.
* **Acute stressstoornis:** Een acute maladaptieve reactie in de dagen of weken na een trauma.
* **Posttraumatische stressstoornis (PTSS):** Een persisterende maladaptieve reactie op een traumatische gebeurtenis die weken, maanden of jaren na het trauma nog aanwezig kan zijn.
#### Kenmerken van PTSS:
* **Herbeleving van trauma:** Flashbacks, nachtmerries.
* **Vermijding van prikkels:** Actief ontlopen van alles wat aan het trauma herinnert, leidend tot sociaal isolement.
* **Intense angstreacties:** Extreme schrikreacties op kleine prikkels.
* **Algehele of emotionele sufheid:** Verminderde emotionele beleving, verlies van plezier, apatie.
* **Overgevoeligheid, prikkelbaarheid:** Snelle en extreme reacties, woedeaanvallen.
* **Beperkt functioneren:** Algemeen disfunctioneren door de combinatie van herbeleving, vermijding, angst en emotionele afvlakking.
### Behandelmethoden voor Stressstoornissen
* **Cognitieve gedragstherapie (CGT):** Blootstellingstherapie (confrontatie met traumagerelateerde situaties), cognitieve herstructurering (aanpakken van irrationele gedachten).
* **EMDR (Eye Movement Desensitization and Reprocessing):** Een techniek om de emotionele lading van traumatische herinneringen te verminderen.
* **Medicatie:** Kalmeringsmiddelen bij overprikkeling.
* **Ontspanningstechnieken:** Leren omgaan met verhoogde waakzaamheid en stress.
## Hoofdstuk 5: Angststoornissen en Obsessief-Compulsieve Stoornis (OCS/OCD)
Angst is een scala aan symptomen op fysiek, gedragsmatig en cognitief gebied. Een angststoornis is een ongepaste angstreactie die het functioneren belemmert.
### Belangrijkste Soorten Angststoornissen:
* **Paniekaanval:** Een plotselinge golf van intense angst met fysieke symptomen zoals hartkloppingen, ademnood en duizeligheid. De angst om een paniekaanval te krijgen kan deze paradoxaal genoeg uitlokken.
* **Fobie:** Overdreven, irrationele angst voor specifieke objecten of situaties (bv. spinnen, vliegen, grote/kleine ruimten).
* **Sociale angststoornis:** Angst om sociaal contact aan te gaan en beoordeeld te worden.
### Obsessief-Compulsieve Stoornis (OCS/OCD)
Kenmerken van OCD zijn terugkerende obsessies (ongewenste gedachten, beelden of drangen) en dwanghandelingen (compulsies), zoals herhaaldelijk handen wassen of controleren. Deze nemen veel tijd in beslag en verstoren het dagelijks leven. Er zit vaak een grote angst achter het gedrag: de overtuiging dat er iets ergs zal gebeuren als de handeling niet wordt uitgevoerd.
### Behandelmethoden voor Angststoornissen en OCD
* **Op leren gebaseerde methoden:** Systematische desensitisatie (geleidelijke blootstelling met ontspanning), blootstelling (gecontroleerd contact met de gevreesde situatie), virtuele therapie.
* **Cognitieve therapie:** Aanpakken van pathologische gedachten en het aanpassen van gedrag.
* **Medicatie:** Antidepressiva of angstremmers kunnen symptomen verlichten, maar veranderen de onderliggende gedragspatronen niet altijd.
* **Gedragstherapie (voor OCD):** Blootstelling met responspreventie (uitstellen of voorkomen van dwanghandelingen na blootstelling aan angstprikkels), waardoor de angst afneemt en de persoon leert dat er geen ramp gebeurt.
* **Transcraniële stimulatie:** Een revolutionaire behandeling die elektrische impulsen naar diepe hersenkernen stuurt.
> **Tip:** De angst voor een paniekaanval kan zichzelf in stand houden. Het doorbreken van deze cyclus vereist vaak professionele hulp.
## Hoofdstuk 6: Verslavingsstoornissen
Verslaving is een complex probleem waarbij het gebruik van psychoactieve stoffen leidt tot problematisch gedrag met aanzienlijke belemmeringen in het dagelijks functioneren. Dit kan leiden tot het niet nakomen van verantwoordelijkheden, fysiek risico en interpersoonlijke problemen.
### Begrippen bij Verslaving
* **Intoxicatie:** Hersenen functioneren niet adequaat door invloed van een middel.
* **Onttrekkingssyndroom:** Symptomen die optreden bij het stoppen met een middel, wat lichamelijk en psychisch ernstig kan zijn.
* **Tolerantie:** Hogere doses van een middel zijn nodig voor hetzelfde effect.
* **Fysiologische afhankelijkheid:** Het lichaam is afhankelijk van het middel; stoppen leidt tot het onttrekkingssyndroom.
* **Psychologische afhankelijkheid:** Dwangmatig gebruik om in een psychologische behoefte te voorzien, met een sterke drang (craving).
### Verslavende Middelen (categorieën)
* **Dempende middelen:** Alcohol, morfine, heroïne. Verminderen hersenactiviteit, geven kalmte. Misbruik leidt tot cognitieve stoornissen en afhankelijkheid.
* **Stimulantia:** Amfetamines, cocaïne, nicotine. Stimuleren hersenactiviteit, verhogen alertheid. Misbruik leidt tot afhankelijkheid, angst en depressie.
* **Hallucinogene middelen:** LSD, marihuana. Bewustzijnsverstorend. Misbruik kan leiden tot afhankelijkheid en psychose.
### Theoretische Perspectieven op Verslaving
* **Biologisch perspectief:** Verstoorde neurotransmitters (dopaminesysteem) en genetische factoren.
* **Cognitief perspectief:** Verwachtingen en disfunctionele denkpatronen ("Ik heb dit nodig").
* **Leerperspectief:** Klassieke en operante conditionering (situaties roepen drang op, middel werkt als beloning).
* **Psychodynamisch perspectief:** Fixatie in de orale fase (Freud), onverwerkte conflicten.
* **Sociaal-cultureel perspectief:** Woonplaats, cultuur, media, en maatschappelijke normen.
### Behandeling van Verslaving
* **Biologische benadering:** Detoxificatie, medicatie (bv. methadon, nicotinepleister).
* **Psychodynamische benadering:** Focus op onbewuste, achterliggende conflicten.
* **Gedragstherapie:** Contingentiemanagement, aversietherapie.
* **Lotgenoten:** Groepsbijeenkomsten (bv. AA).
> **Belangrijk:** Het is cruciaal om te onthouden dat problematisch functioneren ontstaat door de negatieve gevolgen van het gebruik, niet automatisch door het gebruik zelf.
## Hoofdstuk 7: Eetstoornissen
Eetstoornissen omvatten drie hoofdtypen: Anorexia Nervosa, Boulemia Nervosa en Eetbuistoornis.
### Anorexia Nervosa
Kenmerken zijn een aanhoudend te geringe voedselinname, intense angst om aan te komen, en gedrag gericht op het vermijden van gewichtstoename, zelfs bij ondergewicht. De perceptie van lichaamsgewicht en -vorm is verstoord.
#### Typen Anorexia Nervosa:
* **Restrictieve type:** Weinig voedselinname, vaak gecombineerd met overmatige lichaamsbeweging.
* **Eetbuien/Purgerende type:** Wisselende periodes van eetbuien met compenserend gedrag (braken, laxeermiddelen) en het handhaven van een laag gewicht.
#### Andere Kenmerken van Anorexia Nervosa:
* Preoccupatie met eten, maar vermijding van eigen eetmomenten.
* Rigide, dwangmatige kenmerken rondom eten en bewegen.
* Vaak ontkenning of weinig motivatie tot verandering.
* Lichamelijke symptomen: uitblijven menstruatie, kouwelijkheid, haarverlies, hartritmestoornissen.
* Gedragskenmerken: depressieve symptomen, concentratieproblemen, prikkelbaarheid.
### Hoe Ontstaat Anorexia Nervosa?
Dit is een complex samenspel van factoren:
* **Biologische factoren:** Genetische kwetsbaarheid, verstoorde neurotransmitterhuishouding.
* **Sociaal-culturele factoren:** Maatschappelijke druk op het schoonheidsideaal, nadruk op uiterlijk.
* **Psychosociale factoren:** Ontevredenheid over het eigen lichaam, perfectionisme, zwart-wit denken, identiteitsproblemen, angst om volwassen te worden.
* **Gezinsfactoren:** Gezinsconflicten, gebrek aan warmte of steun, te beschermende omgeving.
### Behandelingsaanpak van Anorexia Nervosa
* **Biomedische behandeling:** Ziekenhuisopname bij levensbedreigende situaties (sondevoeding).
* **Psychofarmaca:** Antidepressiva ter ondersteuning van symptomen.
* **Psychotherapie:** Gericht op achterliggende factoren (identiteit, trauma, zelfbeeld).
* **Gezinstherapie:** Aanpakken van disfunctionele gezinspatronen.
* **Cognitieve gedragstherapie (CGT):** Werken aan ziekmakende gedachten en het aanleren van gezond eetgedrag.
> **Let op:** Anorexia Nervosa is een chronische aandoening met een risico op herval. Het vereist levenslange alertheid.
## Hoofdstuk 8: Psychotische Stoornissen / Psychosespectrum
Psychotische belevingen kunnen voorkomen als reactie op drugs of medicijnen, of als onderdeel van een psychische stoornis. Een psychose wordt gekenmerkt door een verlies van realiteitszin, met waanideeën en hallucinaties.
### Typen Waanstoornis
Bij een waanstoornis staan wanen centraal; hallucinaties ontbreken meestal.
### Schizofrenie / Schizofreniespectrumstoornis
Schizofrenie is een chronische psychotische stoornis, gekenmerkt door periodes van verlies van realiteitszin. Het betekent niet 'gespleten persoonlijkheid', maar een breuk met de realiteit.
#### Criteria voor Schizofrenie (DSM-5)
Meerdere symptomen moeten aanwezig zijn, zoals waanideeën, hallucinaties, onsamenhangende spraak, bizar gedrag en negatieve symptomen (verlies van normale functies).
#### Diagnostische Kenmerken:
* **Positieve symptomen:** Kenmerken van breuk met de realiteit (hallucinaties, wanen, onsamenhangende spraak, gedesorganiseerd gedrag).
* **Negatieve symptomen:** Verlies of verslechtering van normale functies (gebrek aan emoties, motivatie, sociale teruggetrokkenheid).
* **Cognitieve symptomen:** Stoornissen in informatieverwerking, concentratie, werkgeheugen.
* **Affectieve symptomen:** Angst, somberheid, manie.
#### Behandeling van Psychotische Stoornissen:
* **Medicatie:** Antipsychotica, met mogelijke bijwerkingen zoals tardieve dyskinesie (onwillekeurige bewegingen).
* **Psycho-educatie:** Informeren over de aandoening en crisismanagement.
* **Psychotherapie:** Cognitieve gedragstherapie, systeem- en gezinstherapie, cliënt-centered therapie.
* **Psychosociale revalidatie:** Herstelgericht werken, met inzet van ervaringsdeskundigen en lotgenotencontact.
> **Tip:** Herstel van een psychische crisis is een optelsom van verschillende factoren, waaronder professionele hulp, lotgenotencontact, een lage stressniveau en zingeving.
## Hoofdstuk 9: Persoonlijkheidsstoornissen
Persoonlijkheidsstoornissen worden gekenmerkt door overmatig rigide gedragspatronen die negatieve consequenties hebben. Ongeveer 10-15% van de bevolking krijgt hiermee te maken.
### Clusters van Persoonlijkheidsstoornissen
* **Cluster A:** Vreemd of excentriek gedrag (bv. paranoïde persoonlijkheidsstoornis).
* **Cluster B:** Drastisch, emotioneel of wispelturig gedrag (bv. borderline, narcistische, antisociale persoonlijkheidsstoornis).
* **Cluster C:** Nerveus en angstig gedrag (bv. afhankelijke persoonlijkheidsstoornis).
### Borderline Persoonlijkheidsstoornis
Kenmerkend zijn plotselinge stemmingswisselingen, gebrek aan een samenhangend zelfbeeld, impulsief gedrag, diepgaande instabiliteit in relaties, zelfbeeld en stemming. Dit is lastig voor zowel de persoon als de omgeving.
#### Kenmerken van Borderline Persoonlijkheidsstoornis:
* Verlatingsangst, gevoelens van leegte, zwart-wit denken.
* Instabiele stemmingen, chronische woede.
* Zwakke emotieregulatie, automutilatie, zelfdodingsgedachten.
* Impulsief gedrag (gokken, winkelen, middelengebruik).
* Verstoorde relaties, moeite met binden.
#### Behandeling van Persoonlijkheidsstoornissen:
* **Medicatie:** Antidepressiva of angstremmers kunnen symptomen reguleren, maar pakken de onderliggende patronen niet aan.
* **Cognitieve gedragstherapie:** Herkennen en corrigeren van disfunctionele gedachten, aanleren van adaptief gedrag.
* **Psychodynamische therapie:** Onderzoeken van invloeden uit het verleden om huidig gedrag te begrijpen.
---
## Veelvoorkomende fouten om te vermijden
* **Correlatie verwarren met causaliteit:** Het aannemen dat twee onderzoeken een oorzaak-gevolgrelatie impliceren, terwijl er mogelijk een derde factor in het spel is.
* **Simplificatie van psychische stoornissen:** Het reduceren van complexe aandoeningen tot één enkele oorzaak, in plaats van een biopsychosociaal model te hanteren.
* **Het negeren van culturele en historische context:** Afwijkend gedrag beoordelen zonder rekening te houden met maatschappelijke normen en tijdsgeest.
* **Stigmatisering:** Het negatief labelen van personen met psychische problemen, wat herstel kan belemmeren.
* **Het onderschatten van het belang van het sociaal-culturele perspectief:** Psychische problemen volledig toeschrijven aan individuele factoren, zonder aandacht voor maatschappelijke invloeden.
* **Het vergeten van de unieke aard van de mens:** Het toepassen van standaardprotocollen zonder rekening te houden met individuele verschillen en levensverhalen.
* **Het gebruik van medische modellen zonder psychologische diepgang:** De nadruk leggen op biologische oorzaken en medicatie, zonder aandacht voor psychologische en sociale factoren.
* **Het oversimplificeren van de diagnostiek:** Denken dat diagnoses eenvoudig gesteld kunnen worden zonder grondige klinische beoordeling.
* **Het negeren van de mogelijkheid tot herstel:** Psychische stoornissen zien als ongeneeslijk, in plaats van de nadruk te leggen op verbetering en veerkracht.
* **Het onderschatten van de kracht van lotgenotencontact en empowerment:** Cliënten slechts als passieve ontvangers van zorg beschouwen.
Glossary
## Woordenlijst
| Term | Definitie |
| :------------------------- | :----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- |
| Psychiatrie | Een medisch specialisme dat zich richt op de diagnostiek en behandeling van psychische stoornissen. |
| Psychische stoornis | Het geheel van afwijkende gedachten, emoties en gedragingen dat wordt gekenmerkt door onder andere een storing in het functioneren en zorgt voor (persoonlijk) lijden. |
| Symptomen | Specifieke kenmerken of eigenschappen die passen bij een bepaalde psychische stoornis. |
| Psychiater | Een arts gespecialiseerd in psychiatrie die medicatie mag voorschrijven voor de behandeling van psychische stoornissen. |
| Psycholoog | Iemand die psychische problemen behandelt, maar geen medicatie mag voorschrijven. |
| Psychotherapeut | Een professional met een aanvullend diploma en een therapieopleiding, die zowel een psychiater als een psycholoog kan zijn, en zich richt op therapie. |
| Uitzonderlijk | Gedrag dat niet vaak voorkomt of zeldzaam is. Op zichzelf niet voldoende om gedrag afwijkend te noemen, maar kan een aanwijzing zijn in combinatie met andere criteria. |
| Sociaal afwijkend | Gedrag dat binnen een specifieke culturele context als 'niet normaal' of afwijkend wordt beschouwd. Culturele verschillen spelen een belangrijke rol bij de beoordeling hiervan. |
| Foute perceptie/interpretatie | Een misvatting of incorrecte interpretatie van de realiteit, waarbij de persoon de werkelijkheid anders waarneemt dan deze objectief is. Dit kan bijvoorbeeld leiden tot een vertekend zelfbeeld. |
| Emotioneel lijden | Aanzienlijk emotioneel lijden van de persoon, veroorzaakt door gevoelens zoals angst of depressie die verder gaan dan een normale reactie op een situatie en leiden tot significant persoonlijk leed. |
| Ongepast/contraproductief | Gedrag dat onaangepast is en het functioneren belemmert, waardoor de persoon zijn verschillende rollen in het leven niet meer kan opnemen. |
| Gevaar | Gedrag dat een risico vormt voor de persoon zelf of voor de omgeving, zoals agressie bij psychose of risicovol gedrag bij verslaving. |
| Diathese-stressmodel | Een model dat de interactie tussen kwetsbaarheid (aanleg) en stressvolle levensgebeurtenissen beschrijft als oorzaak van afwijkend gedrag, waarbij 'diathese' de aanleg (biologisch of psychologisch) en 'stress' de omgevingsfactor is. |
| Zelfactualisatie | De aangeboren neiging van een individu om al zijn vermogens te ontwikkelen en zijn unieke vaardigheden tot uiting te brengen, om zo het potentieel van zijn leven te realiseren. |
| Onvoorwaardelijke positieve waardering | Het waarderen van andere mensen om hun fundamentele waarde, onafhankelijk van hun gedrag op een bepaald moment. Dit impliceert acceptatie zonder oordeel. |
| Conditionering | Een leerproces waarbij gedrag wordt gevormd door associaties met stimuli (klassieke conditionering) of door consequenties zoals beloning en straf (operante conditionering). |
| Cognitieve herstructurering | Een therapievorm die gericht is op het identificeren en veranderen van irrationele of negatieve gedachtenpatronen die bijdragen aan psychische problemen, om zo tot realistischere en positievere opvattingen te komen. |
| Exposure therapie | Een vorm van gedragstherapie waarbij de patiënt geleidelijk en gecontroleerd wordt blootgesteld aan de gevreesde situatie of prikkels om angstreacties te verminderen en gewenning te bevorderen. |
| Psychofarmaca | Medicijnen die invloed hebben op het psychisch functioneren, zoals antidepressiva en antipsychotica, gebruikt voor de behandeling van diverse psychische stoornissen. |
| Evidence-based medicine (EBM)| Een benadering van geneeskunde die zich baseert op wetenschappelijk bewijs, zoals resultaten van gerandomiseerde gecontroleerde onderzoeken, om behandelbeslissingen te onderbouwen. |
| Comorbiditeit | De gelijktijdige aanwezigheid van twee of meer psychische stoornissen of aandoeningen bij dezelfde persoon. |
| Empowerment | Het proces waarbij de cliënt wordt versterkt door hem in zijn kracht te zetten en tools aan te reiken om zelf met problemen om te gaan, wat aansluit bij de herstelbenadering. |
| Ervaringsdeskundige | Iemand die vanuit eigen ervaring met psychische problematiek wordt ingezet als aanvullende hulpverlener om anderen te begeleiden. |
| Stigma | Negatieve opvattingen en vooroordelen die geassocieerd worden met psychische problemen, wat kan leiden tot schaamte, isolatie en belemmering van hulpzoekend gedrag. |