Cover
Comença ara de franc FILOSOFIE.pdf
Summary
# Moraal en morele ontwikkeling
Moraal wordt beschouwd als regelgebonden handelen en de theorie van Kohlberg beschrijft de niveaus van morele ontwikkeling van kinderlijk tot volwassen geweten [7](#page=7).
### 1.1 Moraal als regelgebonden handelen
Moraal kan simpelweg worden omschreven als regelgebonden handelen. Mensen leven en handelen volgens bepaalde regels, vaak zonder erbij stil te staan. Op de vraag welke regels belangrijk zijn, noemen studenten verpleegkunde vaak 'betrouwbaar zijn', 'niet liegen' en 'elkaar helpen'. Moraal is context- en cultuurgebonden en wordt aangeleerd via opvoeding binnen een gezin en specifieke samenleving [7](#page=7).
### 1.2 Kohlberg en de morele ontwikkeling
Lawrence Kohlberg (1927-1987) onderzocht de morele ontwikkeling van kinderen en de vorming van een 'gevormd geweten'. Hij deelde deze ontwikkeling op in drie niveaus [7](#page=7):
#### 1.2.1 Het kinderlijk geweten (preconventioneel niveau)
In deze fase leert een kind wat goed en fout is door middel van aangename of minder aangename gewaarwordingen. Goed is wat geen straf oplevert of wat een beloning oplevert. Het handelen is gericht op het vermijden van straf of het verkrijgen van een beloning. Dit perspectief is egocentrisch en focust op onmiddellijke persoonlijke gevolgen. Er wordt nog geen rekening gehouden met anderen, en de interactie beperkt zich tot 'geven om te krijgen' [7](#page=7).
> **Voorbeeld:** Een kind liegt niet omdat het gestraft wordt thuis, of omdat het een onaangenaam gevoel kreeg toen zijn vriendin loog [7](#page=7).
#### 1.2.2 Het puber- en jongvolwassen geweten (conventioneel niveau)
Kinderen leren dat er gedragsregels zijn die het samenleven reguleren en leefbaar houden. Ze worden geconfronteerd met de vraag: 'En wat als iedereen dit zou doen?'. Goed is wat voldoet aan de verwachtingen van de omgeving of samenleving. Het zich houden aan regels wordt soms als waardevol op zich erkend. Er is sprake van 'rekening houden met anderen' en het afstemmen op wat anderen willen, waarbij eigen behoeften soms ondergeschikt worden gemaakt aan die van de groep. Men leert zich in de plaats van de ander te stellen [8](#page=8).
Echter, Kohlberg stelt dat het geweten nog niet volledig gevormd is op dit niveau als regels blindelings worden gevolgd. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen 'de letter van de wet' en 'de geest van de wet'. Soms is het volgen van de regel niet het juiste om te doen, of is het zelfs 'moreel wijs' om bepaalde regels niet toe te passen om de 'geest van de regel' te respecteren [8](#page=8).
> **Voorbeeld:** Volgens Torfs is volledige eerlijkheid soms liefdeloos, zoals het confronteren van een partner met het verlies van schoonheid na dertig jaar huwelijk [8](#page=8).
Kohlberg deelt de niveaus op in stadia:
* **Niveau 1: Preconventioneel**
* **Stadium 1: Straf en ongehoorzaamheid.** Leven naar de regel uit angst voor straf; gehoorzaamheid aan autoriteit voorkomt straf; geen waarde voor belangen van anderen [9](#page=9).
* **Stadium 2: Instrumentele houding.** Leven naar de regel voor direct voordeel; wederkerigheid van belangen bevredigen; eigenbelang centraal [9](#page=9).
* **Niveau 2: Conventioneel**
* **Stadium 3: Brave jongen/meisje.** Voldoen aan verwachtingen van de groep; goed doen voor naasten; groot inlevingsvermogen met direct omgeving [9](#page=9).
* **Stadium 4: Wet en orde.** Respect voor regels essentieel voor gemeenschap; voorkomen dat systeem instort; plicht om ingestemde regels na te leven [9](#page=9).
#### 1.2.3 Het volwassen geweten (postconventioneel niveau)
Dit niveau wordt bereikt wanneer men het onderscheid tussen de 'letter' en de 'geest' van de wet kan inzien en hierop een eigen afweging kan baseren. Kenmerken zijn [9](#page=9):
* **Handelen vanuit eigen overtuiging:** Gebaseerd op algemene waarden zoals gelijkheid, eerlijkheid, solidariteit, respect en rechtvaardigheid. Men identificeert zich met deze principes, en aantasting ervan voelt als een compromis van het eigen mens-zijn. Handelen is niet gemotiveerd door angst voor straf of verlangen naar beloning (stadium 1-2), noch door sociale druk (stadium 3-4) [9](#page=9).
* **Handelen naar de geest van de wet:** Op basis van onderliggende waarden, eerder dan naar de letter van de wet. Ware moraal schuilt in het loslaten van regels, ondanks hun waardevolheid [9](#page=9).
* **Niveau 3: Postconventioneel**
* **Stadium 5: Sociaal contract.** Bewustzijn dat regels gebonden zijn aan een gemeenschap; behoefte aan onpartijdige beoordeling en onderschrijven van overkoepelende morele beginselen, inclusief individuele rechten en vrijheden [9](#page=9).
* **Stadium 6: Universele ethische beginselen.** Volgen van universeel geldige beginselen, onafhankelijk van gemeenschap; persoonlijke verbinding met deze principes; plichtsgevoel vloeit voort uit het principe zelf; rationeel perspectief [9](#page=9).
> **Tip:** De discussie van dilemma's in tweevoud kan helpen om de verschillende stadia van morele ontwikkeling te doorgronden [10](#page=10).
### 1.3 Moraal gaat over het goede leven
Moraal gaat over gedragsregels waarmee we als deelnemers aan het alledaagse leven vertrouwd zijn. Het zorgt ervoor dat samenleven 'geregeld' is en dat mensen rekening houden met elkaar. Moraal is wat mensen aan elkaar verplicht zijn. Leren samenleven gebeurt mede door sociale sancties bij het overtreden van regels, wat leidt tot schuldgevoel, wroeging, schaamte of een knagend geweten. Het volgen van regels kan dankbaarheid en een gerust geweten opleveren [10](#page=10).
#### 1.3.1 Moraal bouwt voort op sociobiologische processen
Mensen groeien moreel door opvoeding en sociologische processen. Initieel reageert men vanuit een overlevingsinstinct en persoonlijke reactieve houdingen, die nog niet moreel zijn omdat ze voortkomen uit eigenliefde of eigenbelang. Boosheid en dankbaarheid worden moreel van aard wanneer men deze gevoelens ervaart *in plaats van anderen*. Plaatsvervangende boosheid is morele verontwaardiging; men eist rechtzetting voor de ander. Het stellen van een helpende hand is een moreel gebaar dat laat zien dat men zich het lot van de ander aantrekt [10](#page=10) [11](#page=11).
Veel moreel gedrag is gebaseerd op het principe 'You scratch my back and I'll scratch yours'. Sociobiologie toont aan dat moreel gedrag, zoals empathie en een gevoel voor eerlijkheid, ook bij dieren voorkomt en kan dienen als overlevingsstrategie (#page=11, 12) [11](#page=11) [12](#page=12).
Jan Verplaetse onderscheidt vijf morele systemen die voortkomen uit biologie en evolutie [12](#page=12):
* **De hechtingsmoraal:** Gebaseerd op hulpeloosheid bij geboorte en de ontferming door anderen; ontwikkelen van inlevingsvermogen en het vermogen om zich te verbinden [12](#page=12).
* **De geweldmoraal:** Gebaseerd op overlevingsinstincten en zelfbehoud; kan leiden tot allianties tegen vijanden; hopelijk een overstegen moraal in de samenleving [12](#page=12).
* **De reinigingsmoraal:** Het uitzuiveren van de samenleving van vermeende 'bezoedelaars'; historisch verbonden aan gebeurtenissen zoals de Kristalnacht [12](#page=12).
* **De samenwerkingsmoraal:** Regelt gedrag met mensen die emotioneel minder raken, gebaseerd op nutsoverwegingen en wederzijds voordeel [12](#page=12).
* **De beginselenmoraal:** Stoelt op rationaliteit; het vermogen om emoties te beheersen voor een doelbewust plan; moreel gedrag wordt met redenen omkleed. Dit is waar Kohlbergs theorie zich op richt op het derde niveau [12](#page=12).
#### 1.3.2 Menselijke moraal gaat voorbij sociobiologie
Menselijke moraal overstijgt het pure eigenbelang. Groei naar morele rijpheid is een groei *weg van het eigenbelang*. Hogere moraliteit en een volwassen geweten ontstaan wanneer eigenbelang achterwege wordt gelaten en anderen een centrale plaats krijgen in het handelen. Dit handelen komt voort uit een 'moeten van binnenuit' of een vrije keuze, niet opgelegd door wetten of normen. Zorg voor kwetsbare groepen maakt een samenleving 'humaan' [12](#page=12) [13](#page=13).
Volgens Kohlberg wordt dit hogere stadium van morele ontwikkeling bereikt door het handhaven van rationele en abstracte waarden en principes. Dit vereist logische redenering (ethiek). De waarden en principes op het hoogste niveau zijn losgemaakt van emotie; men handelt ernaar omdat het 'het enige goede' is, niet omdat het een goed gevoel geeft. In Kohlbergs laatste stadium handelen mensen op basis van universele principes, niet empathie [13](#page=13).
Filosoof Ignaas Devisch pleit voor 'werkbare onverschilligheid', een moraal die losstaat van persoonlijke emoties, gebaseerd op onpersoonlijke verhoudingen om ook moreel te handelen tegenover onbekenden of personen die men niet sympathiek vindt. Empathie kan leiden tot vriendjespolitiek of oneerlijk handelen [13](#page=13).
Carol Gilligan en zorgethici zijn het met Kohlberg eens dat morele ontwikkeling 'voorbij de zelfzucht' gaat en groeit in verantwoordelijkheid voor anderen. Echter, voor hen gaat deze groei gepaard met het juist *ontwikkelen van empathie*, ook voor onbekenden (#page=13, 14). Dit vereist 'net meer connectie', niet meer afstand. Groei op moreel vlak betekent gevoeliger worden voor het leed van anderen, ook in omstandigheden die dit niet vanzelfsprekend maken [13](#page=13) [14](#page=14).
> **Voorbeeld (zorgethici):** Bij de kraak van een huis door een Roma-familie, reageert de ene verpleegkundige met verontwaardiging over de schending van eigendomsrecht, terwijl een ander geraakt wordt door de benarde situatie van de familie en het trauma van de kinderen blootgesteld aan geweld [14](#page=14).
Moraal gaat ook over het leven dat voor iemand het 'goede' leven is. Het is een uitdrukking van wat het betekent om mens te zijn, een unieke figuur te worden door iets voor een ander te doen omwille van die ander. Een mens heeft een vrije wil om zijn of haar levenswandel vorm te geven. Moreel gedrag geeft uiting aan wie men wil zijn. In de hoogste stadia van morele ontwikkeling, door het opnemen van verantwoordelijkheid voor anderen, vindt men zichzelf en ervaart men zingeving. Door het leiden van een goed leven (in morele zin) ervaren mensen het leven als de moeite waard [14](#page=14).
Victor Frankl beschrijft in zijn boek 'De zin van het bestaan' hoe mensen in een concentratiekamp hun waardigheid konden behouden door onzelfzuchtig te handelen, zelfs in verschrikkelijke omstandigheden, wat aangeeft dat men kan kiezen voor een hoger moreel niveau of de mogelijkheden kan laten voorbijgaan [15](#page=15).
#### 1.3.3 Waarden, normen, deugden en taboes
* **Normen** duiden een minimum aan en staan voor pragmatische regels die concreet aangeven wat 'goed handelen' betekent. Ze hebben een 'uitwendigheid' en spelen een krachtige rol in het opvoedingsproces. Hun nadeel is dat ze negatief kunnen overkomen en slechts een ondergrens schetsen van moraal [15](#page=15).
> **Voorbeeld:** Op een ziekenhuisafdeling is het een norm om tweemaal te kloppen op een deur en te wachten op toestemming om binnen te gaan, om zo privacy te respecteren [15](#page=15).
---
# Ethiek in het dagelijkse leven en in de gezondheidszorg
Dit onderwerp verkent de rol van ethiek als bezinning op moraal, de toepassingen ervan in het dagelijks leven en de specifieke uitdagingen en benaderingen binnen de gezondheidszorg.
### 2.1 Moraal en ethiek
#### 2.1.1 Moraal als ‘groeien in mens-zijn’
Moraal gaat verder dan enkel handelen naar normen of bekommerd zijn om waarden omdat het moet of omdat anderen het afdwingen. Het omvat ook deugden als karakterhoudingen die levenslang ingeoefend en geleerd kunnen worden om meer mens te worden. Het raakt ook aan diepgewortelde taboes en levenshoudingen die leiden tot een zinvol en ‘goed leven’ met en voor anderen, en de ontwikkeling van talenten om het samenleven te verbeteren. Moraal is een levensomvattend project dat met vallen en opstaan wordt beleefd. Mensen zijn moreel kwetsbare wezens, wat de drijvende kracht van ons mens-zijn en de noodzaak tot ethiek verklaart [18](#page=18).
> **Tip:** Moraal is een continu proces van persoonlijke groei en ontwikkeling, niet slechts een reeks regels.
#### 2.1.2 Ethiek als bezinning op moraal
Ethiek wordt gedefinieerd als een gedisciplineerd nadenken over morele vragen. Het is een denkdiscipline die moraal bestudeert, met als doel argumenten te ontwikkelen en te gebruiken voor het oplossen van morele problemen. Ethiek wordt vaak verward met ‘moraliseren’, maar het gaat om het kritisch en systematisch analyseren en toetsen van meningen en oordelen aan redelijkheid. Ethiek stelt waarden en normen ter discussie en tracht tot goede redenen voor een besluit te komen [18](#page=18) [19](#page=19).
> **Tip:** Ethiek is geen synoniem voor veroordelen of moraliseren, maar voor kritische analyse en reflectie.
### 2.2 Ethiek in het dagelijkse leven
#### 2.2.1 Nadenken over het goede om te doen
Ethiek in het dagelijkse leven ontstaat wanneer er iets ‘wringt’ en er nagedacht moet worden over een situatie om in de toekomst beter te kunnen anticiperen of te oriënteren. Dit vereist een afweging van waarden die in het gedrang komen en welke waarden geprioriteerd moeten worden [19](#page=19) [20](#page=20).
> **Voorbeeld:** Een kind dat moeite heeft met het dragen van kleding van een winkelketen die produceert in lageloonlanden, en dit afweegt tegen de wens van ouders om hen een plezier te doen [19](#page=19).
#### 2.2.2 Reflecteren over je gedrag
Sommige mensen houden dagboeken bij om systematisch te reflecteren op hun gedrag, emoties en houdingen. Dit proces helpt om gedrag kritisch te bevragen, te herkennen waar het afbreuk doet aan waarden, en te bepalen hoe het anders kan [20](#page=20).
#### 2.2.3 Afstemmen als zoeken naar een ‘kleiner goed’
Vaak betekent ethiek het afstemmen van waarden op een context waar het ‘ultieme goede’ onhaalbaar is, en zoeken naar het ‘haalbare goede’. Dit vereist ‘bezonnenheid’: een nuchtere houding die rekening houdt met de realiteit om de juiste maat te vinden tussen het onhaalbare ideaal en niets doen. Dit is de ethiek van het haalbare, waarbij realistische middelen worden gekoppeld aan een haalbaar doel, zelfs als dit een ‘kleiner goed’ betreft [21](#page=21).
> **Voorbeeld:** Een gesprek met ouders over kledingaankopen in lageloonlanden, waarbij de focus verschuift van het ideale van ‘niet uitbuiten’ naar het haalbare van bewustzijn en een gematigde aanpak [21](#page=21).
#### 2.2.4 Delibereren
Delibereren houdt in dat verschillende elementen van een kwestie worden ontleed, de gevolgen van mogelijkheden worden ingeschat en gerelateerd worden aan persoonlijke waarden en objectieve waarde. Dit proces vereist niet enkel verstand, maar ook ‘emotionele intelligentie’ om eigen en andermans emoties te herkennen, uiten en plaatsen [22](#page=22).
> **Voorbeeld:** Het besluitvormingsproces van Lien en Ivo rond de zwangerschap van een kind met Trisomie 13, waarbij ze de gevolgen van zwangerschapsafbreking versus het voortzetten van de zwangerschap afwegen [21](#page=21) [22](#page=22).
#### 2.2.5 Discussiëren
Ethiek in discussie vereist dat mensen elkaar niet proberen te overtuigen van hun gelijk, maar ruimte geven voor toelichting van meningen, bereidheid tonen om de mening te heroverwegen en te zoeken naar een juiste verwoording van gedachten en gevoelens. Dit gaat verder dan een simpele discussie en behelst een diepere reflectie over waarden en normen [22](#page=22) [23](#page=23).
> **Voorbeeld:** De publieke discussie rond Aron Berger, die als ultra-orthodoxe Jood weigerde vrouwen de hand te schudden, en hoe dit leidde tot reflecties over religie, verlichtingwaarden en de integratie van minderheidsgroepen [22](#page=22) [23](#page=23).
### 2.3 Ethiek in de gezondheidszorg
#### 2.3.1 Historisch perspectief en de noodzaak van ethiek
De aandacht voor ethiek in de gezondheidszorg is relatief recent en hangt samen met de medische revolutie. Medische vooruitgang maakte ongebreideld paternalisme mogelijk, wat leidde tot de noodzaak van ethische reflectie, met name de aanpassing van de Eed van Hippocrates om rekening te houden met de zinvolheid van het leven en de autonomie van de patiënt [24](#page=24).
> **Tip:** De medische vooruitgang heeft nieuwe ethische vragen opgeroepen, waardoor traditionele normen niet langer volstaan.
#### 2.3.2 Waarom ethiek in de zorg nodig is
Ethiek in de zorg draagt bij aan de ethische kwaliteit van zorg door recht te doen aan autonomie, niet te schaden, wel te doen en rechtvaardig te zijn. Dilemma's in de praktijk, waarbij elk alternatief bezwaren heeft, nopen tot ethische reflectie en het zoeken naar de beste mogelijke oplossing [24](#page=24).
#### 2.3.3 Dilemma’s in de praktijk
Ethische dilemma’s in de zorg vereisen overleg met betrokkenen om te waarderen hoe de gevolgen van alternatieven zich laten integreren in een zinvol leven en matchen met waarden en normen. Soms gaat het om het kiezen voor het ‘minste kwaad’ wanneer alle alternatieven objectief kwaad met zich meebrengen [25](#page=25).
> **Voorbeeld:** Het dilemma van Annelies en Ivo rond Trisomie 18, waarbij ze kiezen tussen het uitdragen van de zwangerschap (wat ingaat tegen de levenskwaliteit van het kind en henzelf) en afbreking (wat ingaat tegen de waarde van het leven) [25](#page=25).
> **Voorbeeld:** Het dilemma van een arts met een zwangere vrouw die een keizersnede weigert vanwege religieuze overtuigingen, waarbij het leven van de moeder en kind tegenover religieuze verdoemenis staat [25](#page=25).
#### 2.3.4 Hulpverlening is altijd ethisch geladen
Hulpverleners die vertrekken van morele principes die ze niet in twijfel trekken, zijn ongeschikt om goede hulp te bieden. Ze dienen argumenten aan te brengen die de ander in staat stellen een vrije keuze te maken, in plaats van een moreel oordeel op te leggen. Elk contact met zorgontvangers vereist ethiek, reflectie over het eigen handelen ten aanzien van mensen met andere morele opvattingen. Hulpverlening draagt het gevaar in zich om ‘normerend’ te worden en zorgontvangers iets op te dringen [26](#page=26) [27](#page=27).
> **Voorbeeld Casus 1:** Een arts met katholieke inspiratie die tegen de wil van de ouders een abortus weigert bij een zwangere vrouw met pancreaskanker, wat resulteert in een apathische moeder en vroeggeboorte [26](#page=26).
> **Voorbeeld Casus 2:** Een echtpaar dat na twaalf jaar huwelijk en met rugklachten een abortus overweegt, maar na intensieve begeleiding en medische garanties toch besluit de zwangerschap voort te zetten [26](#page=26).
#### 2.3.5 Nieuwe technologische mogelijkheden vragen ethische begeleiding
Nieuwe technologieën en medische ontwikkelingen, zoals NIPT, IVF, en genetische modificatie, vereisen ethische begeleiding. Het is cruciaal om deze vooruitgang ethisch te reflecteren en inbedden in de klinische praktijk [27](#page=27).
> **Voorbeeld:** De bezorgdheid dat NIPT een routineonderzoek wordt, waarbij ouders onvoldoende voorbereid zijn op de morele keuzes die daaruit voortvloeien [27](#page=27).
#### 2.3.6 Ethiek als noodzaak in morele groei
Ethiek is essentieel voor de morele groei van hulpverleners, zodat ze niet de hulpverlener worden die ze nooit hebben willen zijn. Het helpt hen gericht te blijven op de ‘goede’ redenen voor hun handelen en waarden en normen te delen die henzelf en hun cliënten verder helpen [27](#page=27).
---
# Mensbeelden in ethiek en zorgverlening
Dit thema analyseert de invloed van verschillende mensbeelden, waaronder het Cartesiaanse, autonome en relationele mensbeeld, op ethische reflectie en zorgpraktijken. Een mensbeeld is een bundeling van ideeën over wat het betekent om mens te zijn, en dit beeld vormt de basis voor ethische beschouwingen, professionele houdingen en zelfs organisatiemodellen in de zorg. Het expliciet maken van deze mensbeelden helpt om te begrijpen wat er onder 'goede' of ethisch verantwoarde zorg wordt verstaan [28](#page=28).
### 3.1 Het Cartesiaanse mensbeeld
#### 3.1.1 Oorsprong
Het Cartesiaanse mensbeeld is vernoemd naar de 17e-eeuwse filosoof René Descartes. Descartes streefde naar een wetenschappelijke methode gebaseerd op deductie uit eenvoudige grondbegrippen en is bekend van de uitspraak "Cogito ergo sum" ('Ik denk, dus ik ben'), waarmee hij het belang van twijfel en het denkende zelf benadrukte [30](#page=30).
Descartes maakte een fundamenteel onderscheid tussen twee substanties: denken (ziel) en uitgebreidheid (materie). De ziel is bewust, neemt geen ruimte in en kan niet worden opgesplitst, terwijl materie uitbreiding in de ruimte kent, oneindig deelbaar is, maar onbewust is. Hij was een dualist en stelde dat alleen mensen een ziel bezitten; dieren zijn volgens hem complexe automaten. De mens is dus een dubbel wezen met een ziel en een lichaam. Descartes erkende wel een wisselwerking tussen ziel en lichaam, met name via de pijnappelklier in de hersenen. Hij geloofde dat het verstand controle kon uitoefenen over lichamelijke behoeften, waardoor de ziel soeverein werd ten opzichte van het lichaam. Hoewel hij geest en lichaam onderscheidde, bleef de precieze verbinding onduidelijk, wat leidde tot verdere scheiding door latere denkers zoals Julien Offray de la Mettrie met zijn werk "L'homme Machine" [30](#page=30) [31](#page=31).
#### 3.1.2 Kerngedachten
De kern van het Cartesiaanse mensbeeld is dat het lichaam kan worden beschouwd als een machine die gerepareerd en bestudeerd kan worden. De scheiding van geest en lichaam maakte een objectieve benadering van het lichaam mogelijk, waardoor het lichaam als een 'probleem' kon worden beschouwd dat ontleed en opgelost moest worden [31](#page=31) [32](#page=32).
Voordelen van dit dualisme zijn:
* **Objectieve studie van het lichaam:** Het maakte wetenschappelijk onderzoek mogelijk, zoals dissectie, zonder ethische bezwaren [32](#page=32).
* **Ontmythologisering van ziekte:** Ziekten werden niet langer toegeschreven aan duistere krachten, maar konden objectief worden verklaard. Dit legde de basis voor de moderne geneeskunde [32](#page=32).
* **Grond voor positivisme:** Logisch nadenken op basis van objectieve observatie en meting werd mogelijk [32](#page=32).
Een nefast gevolg is echter de vernauwing van de blik op menselijke gezondheid, waarbij enkel het lichamelijke wordt bekeken, los van de totale mens en de ervaring van lijden. Gezondheid wordt hierbij gereduceerd tot de afwezigheid van ziekte. Zorgprofessionals worden gezien als technici die ziektes bestrijden [32](#page=32).
#### 3.1.3 Ethiek
De ethische benadering die aansluit bij het Cartesiaanse mensbeeld is het utilisme. Utilitarisme focust op de (technische) gevolgen van handelen en streeft naar de uitkomst die het meeste nut oplevert. Er wordt een calculus gemaakt om de gevolgen van interventies te beoordelen en het ethisch goede wordt gezien als datgene wat ziekte en beperking bij het grootste aantal mensen uitschakelt. Een voorbeeld hiervan is de verplichte griepprik voor zorgmedewerkers om besmettingsgevaar te verminderen [34](#page=34) [35](#page=35).
> **Tip:** Het utilisme kan leiden tot een calculatie waarbij individuele belangen ondergeschikt worden gemaakt aan het collectieve welzijn, met mogelijk problematische uitkomsten voor minderheden of individuen wier situatie niet in de berekening past.
#### 3.1.4 Zorghouding
Zorgprofessionals met een Cartesiaans mensbeeld hanteren vaak een **paternalistische** en **reductionistische** houding [35](#page=35).
* **Paternalisme:** De zorgexpert meent te weten wat het beste is voor de patiënt, voorbijgaand aan diens mening of ervaring. Dit kan leiden tot situaties waarin de patiënt als een probleem wordt gezien dat afgevinkt moet worden (#page=35, 36) [35](#page=35) [36](#page=36).
* **Reductionisme:** De zorgontvanger wordt herleid tot wat begrijpelijk en observeerbaar is binnen het medisch-verpleegkundige 'kijkraam'. De mens wordt gereduceerd tot wat gediagnosticeerd kan worden, wat macht geeft, maar ook kan leiden tot het niet serieus nemen van de ander en een vervreemdende en ontluisterende ervaring (#page=36, 37) [36](#page=36) [37](#page=37).
#### 3.1.5 Voorbeelden
* **Euthanasie en genetische modificatie:** Voorstanders van euthanasie beroepen zich op het vrije individu, terwijl tegenstanders de verbondenheid benadrukken. Bij genetische modificatie wordt de vraag gesteld of embryo's om hun toestemming gevraagd kunnen worden [28](#page=28).
* **Medische beslissingen:** Een gynaecoloog geeft een technisch correcte uitleg over afwijkingen bij een echo, maar laat de patiënten emotioneel in de steek. Een ander voorbeeld is een patiënt die verwaarloosd wordt op de intensive care, waarbij verpleegkundigen klagen over hun werk in plaats van empathie te tonen [33](#page=33).
* **Patient Kalanithi:** Paul Kalanithi ervaart tijdens zijn opleiding tot neurochirurg hoe het menselijk lichaam wordt gereduceerd tot organen en weefsel. Later, als patiënt, stuit hij op een jonge arts die beslissingen neemt zonder overleg, wat zijn verbazing en woede wekt. Hij beseft dat technische hoogstandjes niet volstaan en de menselijke relatie cruciaal is [32](#page=32) [33](#page=33) [36](#page=36).
### 3.2 Het Autonome mensbeeld
#### 3.2.1 Oorsprong
Het autonome mensbeeld kwam op eind jaren '60 en begin jaren '70 van de vorige eeuw, als reactie op het paternalisme in de gezondheidszorg. Dit was een periode van emancipatiebewegingen waarin individuen zelf zeggenschap opeisten over hun leven. De filosofische oorsprong ligt bij Jean-Paul Sartre, een existentialist. Voor Sartre gaat de existentie van de mens vooraf aan elke betekenis; mensen moeten zichzelf scheppen en ontwerpen [38](#page=38) [39](#page=39).
#### 3.2.2 Kerngedachten
De mens wordt beschouwd als een individuele entiteit die verantwoordelijk is voor zijn welzijn. Niemand kan voor een ander invullen wat goed is; enkel het individu zelf kan dat bepalen. Autonomie, het zelf (autos) de wet (nomos) voorschrijven, is het kernbegrip. Dit leidt tot het recht op zelfbeschikking [40](#page=40) [41](#page=41).
* **Zelfbeschikkingsrecht:** Het recht om naar eigen welgevallen gebruik te maken van, of een bestemming te geven aan, het eigen leven of de eigen persoon [41](#page=41).
* **Negatieve vrijheid:** De vrijheid om met rust gelaten te worden, om zonder tussenkomst van anderen te leven en te kiezen. Positieve vrijheid (zelfbewustzijn, kritisch vermogen) is wel noodzakelijk, maar de nadruk ligt op het 'niet-interveniëren' [41](#page=41).
Het autonome mensbeeld brengt echter ook uitdagingen met zich mee, zoals het belang van "negatieve vrijheid" die kan leiden tot een samenleving waarin het individuele "zelf-project" centraal staat en bemoeienis met anderen als misplaatst wordt ervaren. Dit kan ertoe leiden dat mensen elkaar mijden om elkaar geen last te zijn, wat ook de wederkerigheid in zorgrelaties kan ondermijnen [42](#page=42).
#### 3.2.3 Ethiek
Het autonome mensbeeld leidt tot een ethiek die **interferentie door de gezondheidsprofessional minimaal houdt**. De patiënt bepaalt of verdere medische handelingen gewenst zijn. De zorgverstrekker heeft de plicht om voldoende informatie te verstrekken voor een eigen beslissing. Dit is de basis van de "nieuwe ethiek" met rechten zoals het recht op geïnformeerde toestemming en het recht op weigering van behandeling [44](#page=44).
De ethiek wordt steeds meer beschreven in termen van **ethische principes** (principe-ethiek): weldoen, niet-schaden, rechtvaardigheid en autonomie. Bij wilsbekwame patiënten krijgt autonomie doorgaans de voorkeur [44](#page=44) [45](#page=45).
> **Tip:** Principe-ethiek helpt bij het analyseren van ethische dilemma's door de betrokken principes te identificeren en af te wegen, maar kan soms leiden tot een te abstracte benadering.
#### 3.2.4 Zorghouding
De houding die voortkomt uit het autonome mensbeeld is **contractualisme**. De relatie tussen zorgverlener en zorgontvanger wordt gezien als een contract, gebaseerd op wederkerigheid en wederzijds voordeel. De zorgontvanger koopt zorg in bij een expert, en beiden gaan een wederkerige relatie aan [45](#page=45).
Kritiek op contractualisme:
* **Zorgrelaties zijn niet altijd contractueel:** Zorgrelaties laten zich niet altijd plooien naar contractuele termen, zeker niet bij kwetsbare personen die niet in staat zijn tot wederkerigheid [46](#page=46).
* **Gebrek aan belangeloosheid:** Het contractuele model heeft geen plaats voor zorg als belangeloos gebaar of gift [46](#page=46).
* **Solidariteit onder druk:** Het model kan leiden tot een vernauwing van solidariteit, waarbij individuele keuzes zwaarder wegen dan collectieve verantwoordelijkheid [47](#page=47).
#### 3.2.5 Voorbeelden
* **Dolle Mina's:** Vrouwen die het recht opeisen om zelf over abortus te beslissen, met de leuze "Baas in eigen buik" [38](#page=38).
* **Ouderen met voltooid leven:** Ouderen die wensen te sterven omdat ze afhankelijkheid gruwelijk vinden en het recht op zelfbeschikking willen behouden [41](#page=41).
* **Patient Kalanithi's hersenoperatie:** Kalanithi bespreekt de opties met de familie van de patiënte, waardoor de enorme keuze verkleind wordt tot een begrijpelijke beslissing [42](#page=42).
* **Dovencultuur:** Een column over een doof geboren vrouw die bewust een doof kind wil, omdat doofheid geen handicap is maar een verrijking en een deel van een specifieke cultuur en taal [43](#page=43).
### 3.3 Het Relationele mensbeeld
#### 3.3.1 Oorsprong
Het relationele mensbeeld, ook wel **personalistisch mensbeeld** genoemd, werd ontwikkeld door Louis Janssens. Hij beschreef acht fundamentele dimensies van de menselijke persoon die altijd in verbondenheid met elkaar begrepen moeten worden. Latere opvolgers, zoals Paul Schotsmans en Luc Anckaert, werkten dit verder uit binnen medische ethiek. Roger Burggraeve onderbouwde dit beeld met filosofie van Martin Buber en met name Emmanuel Levinas [49](#page=49) [50](#page=50).
#### 3.3.2 Kerngedachten
Mensen ontplooien zichzelf pas in relatie tot anderen, door **ontferming en het opnemen van verantwoordelijkheid voor de ander**. De mens is een subject-in-lichamelijkheid, ingebed in de materiële wereld en fundamenteel relationeel [49](#page=49) [53](#page=53).
Kernaspecten:
* **Relationaliteit:** Een persoon wordt pas een subject door in relatie te staan met andere subjecten [49](#page=49).
* **Kwetsbaarheid en fragiliteit:** De mens is een eindig wezen, gekenmerkt door behoefte, tekort, beperktheid en kwetsbaarheid. Deze fragiliteit maakt ons gevoelig voor het appèl van de ander [50](#page=50) [51](#page=51).
* **Verantwoordelijkheid voor de Ander:** Levinas benadrukt dat de mens, ondanks zijn eigen "zijnspoging" (het streven om zichzelf te vestigen), getekend is door een verantwoordelijkheid voor de ander, zelfs zonder oog-in-oog contact (verantwoordelijkheid in de derde persoon) [52](#page=52).
* **Het Gelaat van de Ander:** Dit staat tegenover het "gezicht" (de observeerbare kenmerken). Het gelaat openbaart het ongrijpbare mysterie van de ander en is de bron van het appèl om de ander niet te reduceren tot een middel of te negeren [53](#page=53).
* **"Gij zult niet doden":** Dit verbod geldt breder dan fysiek doden en omvat elke vorm van ontkenning, vergeten of uitsluiting van de ander [54](#page=54).
> **Tip:** Het relationele mensbeeld benadrukt dat we nooit volledig onafhankelijk zijn en altijd in verbinding staan met anderen, wat diepe ethische implicaties heeft voor hoe we met elkaar omgaan.
#### 3.3.3 Ethiek
De **zorgethiek** bouwt uitstekend voort op dit mensbeeld. Zorgethiek vertrekt van de waarde van zorg en ziet het menselijk bestaan als relationeel. Moreel redeneren kenmerkt zich door morele sensibiliteit, betrokkenheid en aandachtigheid [55](#page=55).
Kenmerken van zorgethiek:
* **Brede opvatting van morele problemen:** Alles wat belemmert om aan te sluiten bij de ander, is een onderwerp van ethische reflectie [55](#page=55).
* **Focus op concrete situaties:** In plaats van abstracte principes, richt zorgethiek zich op hoe mensen hun verantwoordelijkheid concreet ervaren en vormgeven in specifieke contexten [56](#page=56).
* **Erkenning van afhankelijkheid:** Zorgethiek besteedt aandacht aan de wederkerigheid en asymmetrie in relaties, met name in de zorgcontext [56](#page=56).
* **Maatschappelijke en politieke context:** Zorgethiek neemt ook de bredere context van zorg mee, inclusief machtsverhoudingen en waardering voor zorg [56](#page=56).
#### 3.3.4 Houding
De houding die voortkomt uit het relationele mensbeeld is er een van **verantwoordelijkheid voor het welzijn van de ander**, die verder gaat dan fysiek welzijn. Dit uit zich in een **respectvolle dialoog** en een **verbond** aangaan met de ander [58](#page=58).
Twee vormen van respect, volgens Herman De Dijn:
1. **Erkenning van mondigheid:** De ander zien als bron van eigen inzichten, verlangens en gevoelens. Dit vereist een kritische dialoog, waarbij men het oneens kan zijn met de ander, zonder de persoon zelf te negeren [59](#page=59).
2. **Elementair respect:** Eerbied voor het lichaam en de persoon, zelfs wanneer deze niet (meer) mondig is. Dit uit zich in basiszorg en laat zien dat de persoon tot de gemeenschap behoort en niet in de steek gelaten wordt [59](#page=59).
#### 3.3.5 Voorbeelden
* **De arts Kalanithi:** Besluit om de patiënt niet enkel de risico's van een operatie op te sommen, maar ook de mogelijkheden te bespreken en een verbond aan te gaan. Later, als patiënt, ervaart hij hoe zijn arts, dokter Emma, de verantwoordelijkheid voor zijn ziel op zich neemt [58](#page=58) [59](#page=59).
* **De essentie van een tas koffie:** Een kinderpsychiater die achteraf beseft dat zijn weigering van koffie, aangeboden door een moeder in armoede, de vertrouwensband schaadde, omdat hij de context en het gebaar miste [56](#page=56).
* **Kritiek op gezondheidseconoom:** Een opiniestuk dat een voorstel bekritiseert om verzekeringspremies te laten afhangen van een "gezonde" levensstijl, omdat dit een reductionistisch beeld van gezondheid hanteert en sociale kwetsbaarheid negeert [57](#page=57).
* **NIPT-terugbetaling:** De discussie over de terugbetaling van de NIPT-test, waarbij wordt beargumenteerd dat de focus op technologie de focus op preventieve coaching kan verdringen [58](#page=58).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Moraal | Moraal verwijst naar regelgebonden handelen, gedragsregels die mensen volgen in hun dagelijks leven, vaak onbewust, maar die het samenleven reguleren en mogelijk maken. Het omvat zowel wat mensen elkaar verplichten als de processen van morele groei. |
| Ethiek | Ethiek is de systematische en gedisciplineerde bezinning op moraal. Het betreft kritisch en logisch nadenken over morele vragen, het analyseren en toetsen van waarden en normen, en het ontwikkelen van argumenten om tot goede beslissingen te komen. |
| Kohlbergs morele ontwikkeling | De theorie van Lawrence Kohlberg beschrijft de ontwikkeling van het menselijke geweten in drie niveaus (preconventioneel, conventioneel, postconventioneel), elk opgedeeld in twee stadia, wat de evolutie van morele redenering van egocentrisch naar universele principes illustreert. |
| Waarden | Waarden zijn idealen die een maximum aangeven, een optimum voor wat in een ideale situatie zou moeten of kunnen zijn. Ze motiveren en trekken aan, maar kunnen ook ontmoedigend werken door hun abstracte en soms vage aard, en zijn sterk subjectief. |
| Normen | Normen zijn pragmatische, concrete en meetbare regels die aangeven wat 'goed handelen' betekent. Ze definiëren een minimum en hebben een uitwendig karakter, wat ze krachtig maakt in opvoeding, maar ze schetsen slechts een ondergrens van moraal en kunnen leiden tot 'robot-achtig' handelen. |
| Deugden | Deugden zijn geconcretiseerde waarden en verinnerlijkte normen, die een bepaalde houding van een persoon kenmerken. Ze ontstaan wanneer een waarde zo eigen wordt dat de bijbehorende normen als vanzelfsprekend worden gevolgd, wat leidt tot authentiek en moreel handelen. |
| Taboes | Taboes zijn overtuigingen die aangeven dat iets niet gedaan of aangeraakt mag worden, en duiden daarmee symbolische grenzen aan. Ze gaan terug op fundamentele, vaak cultureel bepaalde onderscheidingen en roepen een inherent respect op zonder expliciete regels. |
| Cartesiaans mensbeeld | Dit mensbeeld, gebaseerd op het denken van Descartes, stelt een dualiteit tussen geest (ziel) en lichaam (materie). Het lichaam wordt gezien als een machine die objectief bestudeerd en gerepareerd kan worden, wat leidt tot een instrumentele benadering in de zorg. |
| Autonoom mensbeeld | Dit mensbeeld benadrukt het individu als een autonoom wezen, verantwoordelijk voor zijn eigen welzijn en keuzes. Centraal staat het zelfbeschikkingsrecht en het belang van 'negatieve vrijheid' (niet-interferentie), hoewel dit kan leiden tot een reductionistische kijk op samenleven. |
| Relationeel mensbeeld | Dit mensbeeld stelt dat de mens zich pas volledig ontwikkelt in relatie tot anderen en door het opnemen van verantwoordelijkheid. Het benadrukt de verbondenheid, wederkerigheid en de ethische sensibiliteit die voortkomen uit de confrontatie met de Ander. |
| Utilitarisme | Een ethische redenering die vooral kijkt naar de (technische) gevolgen van handelen. De uitkomst die het meeste nut of winst oplevert (bv. in termen van gezondheidswinst) krijgt de voorkeur, wat kan leiden tot een berekenende en soms paternalistische benadering. |
| Contractualisme | Een ethische benadering waarbij de relatie tussen zorgverlener en zorgontvanger wordt gezien als een contract. Autonomie en wederzijds voordeel staan centraal, wat kan leiden tot een steriele relatie en moeilijkheden bij het omgaan met kwetsbare personen die niet kunnen 'geven'. |
| Zorgethiek | Een ethische benadering die vertrekt vanuit de waarde van zorg in het leven van mensen. Het benadrukt de relationele aard van het menselijk bestaan en kenmerkt zich door morele sensibiliteit, betrokkenheid en aandachtigheid, met focus op de concrete context en de beleefde realiteit. |
| Gelaat | In de filosofie van Levinas verwijst 'gelaat' naar het ongrijpbare mysterie van de Ander, dat voorbij het zichtbare 'gezicht' (fysionomie, persoonlijkheid) gaat. Het appelleert aan verantwoordelijkheid en weerhoudt ons ervan de Ander te reduceren tot een middel. |
| Zelfbeschikkingsrecht | Het recht van een individu om zelf te beslissen over zijn eigen leven en lichaam, zonder inmenging van buitenaf. Dit principe is fundamenteel voor het autonome mensbeeld en de moderne ethiek in de gezondheidszorg. |
| Paternalisme | De houding van een expert die handelt naar eigen inzicht en mening, zonder de mening of ervaring van de patiënt of zorgontvanger mee te nemen. Dit is kenmerkend voor een Cartesiaans mensbeeld in de zorg. |
| Reductionisme | Het herleiden van een complex fenomeen of persoon tot een beperkt aantal waarneembare of begrijpelijke aspecten. In de zorg kan dit betekenen dat de mens gereduceerd wordt tot zijn diagnose of fysieke kenmerken, wat leidt tot een gebrek aan aandacht voor het geheel. |