Cover
Comença ara de franc Dr. Brabers.pptx
Summary
# Voorbereiding en uitvoering van een prehospitaal bevalling
Deze sectie beschrijft de stappen en overwegingen bij een ongecompliceerde bevalling buiten het ziekenhuis, inclusief positionering van de moeder, ademhalingstechnieken tijdens het persen en de zorg direct na de geboorte.
### 1.1 Inschatting transport zwangere vrouw
De beslissing tot transport naar het ziekenhuis hangt af van de Malinas A en B score, het vaginaal toucher en de aanwezigheid van persdrang. Factoren zoals het zorgniveau van het dichtstbijzijnde ziekenhuis (materniteit, neonatologie) spelen ook een rol. Tijdens het tweede of derde trimester wordt de moeder bij voorkeur in zijligging met de gordel geplaatst om druk op de linker vena cava inferior te vermijden. Bij een dreigende bevalling wordt transport bij voorkeur uitgevoerd met de benen in de rijrichting.
#### 1.1.1 Klinische tekens dreigende bevalling
Klinische tekenen van een dreigende bevalling omvatten:
* Geen gesprek mogelijk tijdens weeën.
* Plotse gedragsveranderingen, waarbij de "oermens" naar boven komt.
* Sterke persdrang, een plotselinge aandrang om stoelgang te maken.
Deze tekenen, in combinatie met de duur van de arbeid en de frequentie van de contracties, duiden vaak op een naderende geboorte, wat transport naar een ziekenhuis onmogelijk kan maken.
### 1.2 Voorbereiding prehospitaal bevalling
De voorbereiding van een prehospitaal bevalling omvat diverse cruciale stappen:
#### 1.2.1 IV toegang en medicatie
* Een intraveneuze (IV) toegang wordt geplaatst.
* Oxytocine (Syntocinon) wordt klaargezet, reeds opgetrokken.
#### 1.2.2 Optimale positie en hygiëne van de moeder
* De moeder wordt in een positie van maximale hyperflexie van de heupen geplaatst.
* De blaas dient indien mogelijk te worden geleegd, door te laten plassen of te sonderen. Een lege blaas vergroot de uitgang en voorkomt uterusatonie postpartum.
* Een grote plastieken zak (vuilniszak) wordt onder de stuit geplaatst voor opvang.
#### 1.2.3 Materiaal en hulpverleners
* Materiaal voor de neonaat, inclusief warme handdoeken, wordt klaargelegd.
* Een klok met timer wordt klaargezet.
* Er wordt geëvalueerd of extra hulp noodzakelijk is.
### 1.3 Persen
Persen mag uitsluitend plaatsvinden tijdens een wee. De moeder wordt aangemoedigd de kin op de borst te houden en de benen in flexie te brengen. De adem wordt ingehouden en er wordt naar beneden geperst. Het advies is om te proberen 10 seconden te persen, drie keer per wee. Als de adem niet langer ingehouden kan worden, wordt er uitgezucht en wordt het persen hervat zodra de wee nog bezig is.
> **Tip:** Maximale hyperflexie van de benen is essentieel tijdens het persen.
### 1.4 Normale geboorte
Na de geboorte van het hoofdje, wordt het lichaam voorzichtig opgevangen. Warme doeken verminderen het risico op scheuren.
* **Direct na de geboorte:**
* Het uur van geboorte wordt genoteerd.
* De baby wordt droog gedept en warm gehouden met een mutsje ter preventie van onderkoeling. Een temperatuur onder 36 graden Celsius verhoogt het risico op sepsis en bloedingen.
* De ademhaling, pols en tonus van de baby worden gecontroleerd. Indien nodig wordt gereanimeerd.
* Huid-op-huidcontact tussen de moeder (of vader) en de baby wordt gestimuleerd. Dit helpt bij de regulatie van temperatuur, ademhaling en hartslag, vermindert stress bij de baby, verhoogt de immuniteit, stimuleert oxytocineproductie bij de moeder (gunstig voor borstvoeding en uteruscontracties) en draagt bij aan hechting.
* De APGAR score wordt bepaald, waarbij prehospitaal de pols het makkelijkst te voelen is bij de navel.
* **Afklemmen navelstreng:**
* Er wordt minstens 60 seconden gewacht met afklemmen, idealiter na initiële ventilatie van de longen.
* Indien wachten niet mogelijk is, kan de navelstreng "gemolken" worden (3-5 keer, 50 ml extra placenta bloed naar de baby) indien de zwangerschapsduur meer dan 28 weken is.
* De navelstreng wordt minimaal 10 cm van de navel afgeknipt in de prehospitaal setting. Dit dient als voorkeurs IV-toegangsweg bij de baby.
* De navelstreng wordt gecontroleerd op de normale aanwezigheid van twee arteriën en één vene.
#### 1.4.1 Episiotomie
Een episiotomie wordt niet standaard uitgevoerd. Indien noodzakelijk om een scheur in de peri-anale regio te vermijden, wordt deze 60 graden medio-lateraal geplaatst tijdens een wee, vaak wanneer het perineum wit begint te zien.
### 1.5 Nageboorte
De nageboorte vindt meestal plaats binnen 15 minuten na de geboorte, en normaal gesproken binnen 30 minuten. Een vertraagde nageboorte kan leiden tot uterusatonie en postnatale bloedingen.
* **Actieve aanpak:** Een actieve aanpak van de nageboorte vermindert complicaties.
* **Oxytocine:** Oxytocine 10 IE intramusculair (IM) of 5 IE intraveneus (IV) wordt toegediend na de geboorte van de voorste schouder, om uteruscontracties te bevorderen.
* **Begeleiding:** De nageboorte wordt begeleid door de vliezen vast te houden en op te draaien zonder echte tractie.
* **Suprapubisch drukken/masseren:** Er wordt suprapubisch gedrukt of gemasseerd, en de moeder wordt gevraagd mee te persen.
* **Inspectie:** De placenta en vliezen worden meegenomen naar het ziekenhuis voor inspectie.
### 1.6 Mogelijke complicaties en aanpak
#### 1.6.1 Schouderdystocie
Schouderdystocie treedt op wanneer de anterieure schouder geblokkeerd raakt achter het os pubis.
* **Tekens:** Het "schildpadteken" is kenmerkend: de baby komt weliswaar uit, maar trekt zich weer terug.
* **Risicofactoren:** Zware baby's ( $> 4$ kg) en post-terme zwangerschappen ($ > 42$ weken).
* **Risico's:** Voor de baby bestaat risico op foetaal lijden, asfyxie, letsel van de plexus brachialis en fracturen. Voor de moeder is er een verhoogd risico op letsels in het geboortekanaal en postpartumbloedingen.
* **Urgentie:** Dit is een spoedsituatie die binnen 5 minuten na de diagnose geboorte vereist. Doorgaan met persen kan de baby meer stress geven en de situatie verergeren.
#### 1.6.2 Stuitligging
Bij een stuitligging is een ongecompliceerd verloop mogelijk, maar het risico op complicaties is hoger.
* **Mogelijke complicaties:** Onvolledige dilatatie van de cervix, geblokkeerde kin achter het symfyse pubis, en armen/handen naast het hoofd die te groot zijn voor het geboortekanaal.
* **Belangrijkste regel:** In eerste instantie moet men afblijven en de natuurlijke gang van zaken laten verlopen.
#### 1.6.3 Navelstrengproblemen
* **Navelstreng rond het hoofd:** Dit komt frequent voor (1 op 3 tot 1 op 4 geboorten) en is meestal probleemloos. Een vaste omstrengeling of meerdere keren rond het hoofd kan echter problemen veroorzaken.
* **Navelstrengprolaps:** Dit vormt een groot risico voor de baby door compressie van de navelstreng tijdens contracties, wat kan leiden tot foetale asfyxie.
> **Aanpak navelstrengprolaps:**
> * **Indien mogelijk:** Transport naar een ziekenhuis voor een dringende sectio.
> * **Indien transport niet mogelijk:** Geboorte zo snel mogelijk, met de verwachting van neonatale reanimatie.
> * **Tijdens transport (indien van toepassing):**
> * Minimaliseer navelstrengcompressie door de moeder in Trendelenburgpositie te leggen.
> * Duw het hoofdje manueel naar boven tijdens transport.
> * Vul de blaas via een sonde met 500 ml NaCl.
> * Toediening van zuurstof aan de moeder.
> * Tocolyse bij belangrijke uteriene contracties (bv. 2 puffs salbutamol).
> * Informeer de gynaecoloog.
#### 1.6.4 Meerlingenzwangerschap
Meerlingzwangerschappen brengen een hoger risico met zich mee voor zowel de moeder (postpartum bloeding) als de baby's (anoxie, nood aan manoeuvres voor baby 2 en verder).
* **Aanpak:** Indien mogelijk, transport naar het ziekenhuis. Zo niet, vraag versterking (andere MUG, PIT, gynaecoloog/vroedvrouw/neonatoloog). Na de geboorte van de eerste baby, evalueer of transport naar het ziekenhuis nog mogelijk is.
#### 1.6.5 Postpartum bloeding (nabloeding)
Een postpartum bloeding kan een zeer hoog debiet bereiken (tot 600 ml per minuut) en is een belangrijke oorzaak van peripartale mortaliteit. Het kan tot 15 dagen na de bevalling optreden.
* **Risicofactoren:** Verlengde arbeid, moeder ouder dan 35 jaar, uterusdistentie, uteruslitteken, placenta previa/retroplacentair hematoom, ernstige pre-eclampsie, hyperthermie.
> **Aanpak postpartum bloeding prehospitaal:**
> * **Preventie:**
> * Toediening van oxytocine (Syntocinon) 10 IE IM of 5 IE IV tijdens expulsie of direct na partus (< 1 min).
> * Baby aan de borst leggen stimuleert natuurlijke oxytocineproductie.
> * Gecontroleerde tractie op de navelstreng bij de nageboorte met draaibeweging van de vliezen.
> * Uterusmassage.
> * Zorgen voor een lege blaas (laten plassen of sonderen).
> * **Behandeling:**
> * Continue uterusmassage, eventueel bimanueel, ook tijdens transport.
> * Plaats een tweede IV-lijn met grote diameter.
> * Oxytocine: Syntocinon 10 IE IM of 5 IE IV binnen 1 min na geboorte, gevolgd door Syntocinon 10 IE IV in 500 ml Glucose 5% over 60 minuten (maximaal 40 IE).
> * Tranexaminezuur 1 gram IV in minibag.
> * Cytotec 4 tabletten (4 x 200 microgram) rectaal indien beschikbaar.
> * IV vochtbolus met gebalanceerde kristalloïden om de bloeddruk op laag-normaal niveau te houden.
> * Controleer op letsels langs het geboortekanaal en druk deze af of bind ze af tot definitief herstel in het ziekenhuis.
> * Druk uitoefenen op de aorta abdominalis (met vuist, knie).
> * Actieve preventie van onderkoeling.
> * Informeer de gynaecoloog. Overweeg transport naar een ziekenhuis met interventionele radiologie voor embolisatie.
#### 1.6.6 Voorliggende arm
Een voorliggende arm is niet compatibel met een vaginale geboorte en vereist snel transport naar het ziekenhuis. De gynaecologie en operatiekwartier moeten tijdig verwittigd worden.
#### 1.6.7 (Pre-)eclampsie
Pre-eclampsie wordt gedefinieerd als zwangerschapshypertensie (systolische bloeddruk $\geq 140$ mmHg en/of diastolische bloeddruk $\geq 90$ mmHg) in combinatie met proteïnurie ($> 300$ mg per 24 uur). Ernstige pre-eclampsie voldoet aan deze criteria plus ten minste één van de volgende: ernstige hypertensie, oligurie, creatinine $< 1.35$, ernstige proteïnurie, acuut longoedeem, ernstige bandvormige epigastrische pijn, HELLP-syndroom, eclampsie, trombopenie, retroplacentair hematoom, foetale weerslag, of persisterende neurologische afwijkingen (visusstoornissen, hoofdpijn, hyperreflexie). Eclampsie is zwangerschapshypertensie met een tonisch-clonisch insult. Het HELLP-syndroom kenmerkt zich door hemolyse, verhoogde leverenzymen en een lage trombocyten count. Elke convulsieve crisis bij een zwangere vrouw, tot 6 weken postpartum, wordt als eclampsie beschouwd tenzij het tegendeel bewezen is.
> **Behandeling (pre-)eclampsie:**
> * **Aanvalsbehandeling:**
> * Labetalol (Trandate) 20 mg IV bolus, herhaalbaar per 10 minuten tot maximaal 200 mg.
> * OF Nicardipine (Rydene) 0.5-1 mg IV bolus, gevolgd door 4-7 mg over 30 minuten.
> * **Onderhoudsbehandeling:**
> * Labetalol (Trandate) 20 mg/uur IV, te verhogen per 10 mg/uur tot maximaal 160 mg/uur.
> * OF Nicardipine (Rydene) 1-6 mg/uur IV.
> * **Start behandeling:** Bij systolische bloeddruk $\geq 160$ mmHg en/of diastolische bloeddruk $\geq 110$ mmHg.
> * **Doel:** Systolische bloeddruk $< 140$ mmHg, maar vermijd een te abrupte daling.
> * **Bij convulsies:**
> * Magnesiumsulfaat (MgSO$_{4}$) 2-4 gram in 100 ml glucose 5% over 5-10 minuten, gevolgd door een continu infuus (1-3 g/uur).
> * Bij recidief: een tweede dosis van 1.5-2 gram MgSO$_{4}$ IV.
> * Bij ernstige pre-eclampsie: overweeg een preventieve dosis MgSO$_{4}$ IV.
> **Belangrijke nota:** Het toedienen van een antihypertensivum (bv. labetalol of nicardipine) mag de gift van MgSO$_{4}$ niet vertragen. Magnesiumsulfaat is bewezen effectiever dan diazepam in het voorkomen van recidiverende insulten en vermindert maternale sterfte.
### 1.7 Neonatale reanimatie
De procedures voor neonatale reanimatie worden toegepast indien nodig na de geboorte. De APGAR score, die pols, ademhaling en tonus evalueert, is hierbij een belangrijk instrument.
---
# Complicaties tijdens de prehospitaal bevalling
Dit hoofdstuk behandelt diverse complicaties die zich kunnen voordoen tijdens een bevalling buiten het ziekenhuis, en geeft richtlijnen voor de prehospitale aanpak.
### 2.1 Algemene principes bij een dreigende bevalling
Bij een dreigende bevalling dient eerst een inschatting van transport te worden gemaakt met behulp van de Malinas A en B score, vaginaal toucher en het observeren van persdrang. Bij een dreigende bevalling in het tweede of derde trimester dient de zwangere vrouw bij voorkeur in laterale decubitus met de gordel te liggen, om druk op de linker vena cava inferior te vermijden. Transport dient bij voorkeur met de benen in de rijrichting te geschieden.
Klinische tekenen van een dreigende bevalling omvatten:
* Geen gesprek mogelijk tijdens weeën.
* Plotse gedragsveranderingen, waarbij de "oermens" naar boven komt.
* Sterke persdrang.
* Plotse aandrang om stoelgang te maken.
De duur van de arbeid, de frequentie van contracties, en de aanwezigheid van persdrang zijn indicatoren voor de nabijheid van de bevalling.
#### 2.1.1 Voorbereiding prehospitale bevalling
De voorbereiding omvat:
* Zorgen voor een intraveneuze toegang.
* Het klaarzetten van oxytocine, zoals Syntocinon (10 mg per ampul).
* Het aannemen van een optimale positie voor de moeder: maximale hyperflexie van de heupen.
* Het ledigen of sonderen van de blaas, aangezien een lege blaas de uitgang vergroot en een atone uterus (uterus die niet samentrekt, met potentieel bloedverlies tot gevolg) kan helpen voorkomen.
* Het plaatsen van een grote plastic zak (type vuilniszak) onder het stuitje van de moeder.
* Het klaarleggen van materiaal voor de neonaat en het opwarmen van handdoeken.
* Het gereedmaken van een klok met timer.
* Evalueren of extra hulp noodzakelijk is.
#### 2.1.2 Het persen
Het persen mag uitsluitend plaatsvinden tijdens een wee. De moeder dient de kin op de borst te houden en de benen te flexeren. Advies is om de adem in te houden en 10 seconden naar beneden te persen, dit driemaal per wee. Indien de adem niet langer ingehouden kan worden, dient de moeder uit te zuchten en opnieuw te beginnen als de wee nog bezig is.
#### 2.1.3 Normale geboorte
Bij een normale geboorte van het hoofdje, is het belangrijk om te zorgen dat het hoofdje er niet te snel uitkomt. Indien er direct na de geboorte van de schouder geen tweede baby geboren wordt, dient oxytocine (10 IE intramusculair of 5 IE intraveneus) te worden toegediend.
##### 2.1.3.1 Episiotomie
Een episiotomie wordt niet standaard uitgevoerd. Het nut ervan is het vermijden van scheuren in de peri-anale regio. De ingreep gebeurt bij voorkeur medio-lateraal onder een hoek van 60 graden, en wordt geplaatst tijdens een wee, vaak wanneer het perineum wit begint te worden.
#### 2.1.4 Na de geboorte
Na een vlotte bevalling dient het tijdstip van geboorte genoteerd te worden. De baby dient te worden afgedroogd en warm gehouden, met een mutsje op om onderkoeling (<36°C) te voorkomen, wat de kans op sepsis en bloedingen vergroot. De ademhaling, pols en tonus van de baby moeten worden gecheckt, en reanimatie dient te worden gestart indien nodig. Huidcontact tussen moeder en baby wordt gestimuleerd. De navelstreng wordt afgeklempt, bij voorkeur na minstens 60 seconden wachten en idealiter na aeratie van de longen. Indien wachten niet mogelijk is en de zwangerschap meer dan 28 weken is, kan de navelstreng "gemolken" worden (3-5 keer, met 50 ml extra placenta-bloed naar de baby). In de prehospitale setting dient de navelstreng minimaal 10 cm van de navel te worden afgeklempt. De navelstreng wordt gecontroleerd op de aanwezigheid van twee arteriën en één vene.
Het huidcontact stimuleert de regulatie van temperatuur, ademhaling, glycemie en hartfrequentie van de baby. Het reduceert stress bij de baby, verhoogt de immuniteit, stimuleert oxytocineproductie bij de moeder (gunstig voor borstvoeding en uteruscontracties postpartum).
#### 2.1.5 Nageboorte
De nageboorte vindt meestal plaats binnen 15 minuten na de geboorte, en normaal gesproken binnen 30 minuten. Een actieve aanpak leidt tot minder complicaties. Oxytocine (10 IE IM of 5 IE IV) wordt toegediend na de geboorte van de anterieure schouder. De begeleiding van de nageboorte geschiedt door het vasthouden en opdraaien van de vliezen zonder tractie. Suprapubisch drukken of masseren kan worden toegepast, en de moeder kan gevraagd worden mee te persen. De placenta en vliezen dienen te worden meegenomen naar het ziekenhuis voor inspectie. Een uitblijven van de nageboorte na 30 minuten kan leiden tot een atone baarmoeder of postnatale bloeding.
### 2.2 Schouderdystocie
Schouderdystocie is een urgentie waarbij de anterieure schouder van de baby geblokkeerd is achter het os pubis van de moeder ("schildpad teken").
* **Risicofactoren:** Zware baby's (meer dan 4 kg) en post-terme zwangerschappen (meer dan 42 weken).
* **Risico's voor de baby:** Foetaal lijden, asfyxie, letsels van de plexus brachialis, en fracturen.
* **Risico's voor de moeder:** Verhoogd risico op letsels in het geboortekanaal en postpartumbloedingen.
Schouderdystocie is een absolute urgentie en de geboorte dient binnen 5 minuten te geschieden. Verdere informatie en specifieke manoeuvres voor schouderdystocie zijn cruciaal, maar de directe aanpak is het stoppen met persen om extra stress voor de baby te vermijden en het initiëren van specifieke manoeuvres.
### 2.3 Stuitligging
Bij een stuitligging is een ongecompliceerd verloop mogelijk, maar er is een hoger risico op complicaties zoals een onvolledige dilatatie van de cervix, een geblokkeerde kin achter de symphysis pubis, of armen/handen naast het hoofd (wat de geboorte via het geboortekanaal te groot maakt). De belangrijkste regel bij een stuitligging is: in eerste instantie, blijf af. Alles dient spontaan te verlopen.
### 2.4 Navelstrengproblemen
#### 2.4.1 Navelstreng rond het hoofd
Dit komt frequent voor (één op de drie tot één op de vier baby's) en is meestal probleemloos. Echter, indien er sprake is van een vaste omstrengeling of als de navelstreng meerdere keren rond het hoofdje gedraaid is, kan dit wel problemen geven.
#### 2.4.2 Navelstrengprolaps
Een navelstrengprolaps is een groot risico voor de baby. Compressie van de navelstreng tijdens een contractie kan leiden tot foetale asfyxie. Een snelle geboorte is noodzakelijk.
* **Aanpak prehospitaal:**
* Indien mogelijk: transfer naar het ziekenhuis voor een dringende sectio.
* Indien transfer niet mogelijk: geboorte zo snel mogelijk, met de verwachting van neonatale reanimatie.
* Om navelstrengcompressie te minimaliseren tijdens transport:
* Moeder in Trendelenburg-positie.
* Hoofdje van de baby manueel naar boven duwen tijdens transport.
* Blaas vullen via sonde met 500 ml NaCl.
* Toedienen van zuurstof aan de moeder.
* Tocolyse bij belangrijke uteriene contracties (bijvoorbeeld 2 puffs salbutamol).
* De gynaecoloog op de hoogte brengen.
### 2.5 Meerlingenzwangerschap
Meerlingenzwangerschappen brengen een hoger risico met zich mee voor zowel de moeder (postpartum bloeding) als de baby's (anoxie, noodzaak tot manoeuvres voor de geboorte van de tweede/derde/vierde baby).
* **Aanpak prehospitaal:**
* Indien mogelijk: transport naar het ziekenhuis.
* Zo niet: vraag versterking aan (tweede MUG, PIT, gynaecoloog/vroedvrouw/neonatoloog).
* Na de geboorte van de eerste baby dient te worden overwogen of transport naar het ziekenhuis nog mogelijk is.
### 2.6 Postpartum bloedingen (Nabloeding)
Een postpartum bloeding kan een zeer hoog debiet bereiken (tot 600 ml per minuut) en is een belangrijke oorzaak van peripartale mortaliteit. Een potentieel ernstige postpartum bloeding kan tot 15 dagen na de bevalling voorkomen.
* **Risicofactoren:** Verlengde arbeid, moeder ouder dan 35 jaar, uterusdistentie, litteken in de uterus, placenta previa/retroplacentair hematoom, ernstige pre-eclampsie, hyperthermie.
#### 2.6.1 Aanpak prehospitaal bij nabloeding
* **Preventie:**
* Toediening van Syntocinon (10 IE IM of 5 IE IV) tijdens expulsie of direct na partus (< 1 min).
* Baby aan de borst leggen (stimuleert natuurlijke oxytocineproductie).
* Gecontroleerde tractie op de navelstreng bij de nageboorte en draaibeweging van de vliezen.
* Uterusmassage.
* Lege blaas (plassen of sonderen).
* **Behandeling:**
* Continue uterusmassage, doorzetten tijdens transport, eventueel bimanueel.
* Plaats een tweede IV-lijn met grote diameter.
* Oxytocine: Syntocinon 10 IE IM of 5 IE IV binnen 1 minuut na geboorte, gevolgd door Syntocinon 10 IE IV in 500 ml Glucose 5% over 60 minuten (maximaal 40 IE).
* Tranexaminezuur 1 gram IV in een minibag.
* Cytotec 4 capsules (4 x 200 microgram) rectaal, indien prehospitaal beschikbaar.
* IV vochtbolus: gebalanceerde kristalloïden om de bloeddruk laag-normaal te houden.
* Controleren op letsels langs het geboortekanaal en druk afknellen of afbinden tot definitief herstel in het ziekenhuis.
* Druk op de aorta abdominalis (met vuist of knie).
* Actieve preventie van afkoeling.
* De gynaecoloog verwittigen.
* Overweeg transport naar een ziekenhuis met interventionele radiologie voor embolisatie.
### 2.7 Voorliggende arm
Een voorliggende arm is niet compatibel met een vaginale geboorte.
* **Aanpak:** Snel transport naar het ziekenhuis is noodzakelijk. De gynaecologie en operatiekwartier moeten worden verwittigd.
### 2.8 (Pre-)eclampsie
#### 2.8.1 Definitie
* **Pre-eclampsie:** Zwangerschapshypertensie (systolische bloeddruk $\geq$ 140 mmHg en/of diastolische bloeddruk $\geq$ 90 mmHg) plus proteïnurie ($\geq$ 300 mg/24 uur).
* **Ernstige pre-eclampsie:** Pre-eclampsie plus ten minste één van de volgende criteria: ernstige arteriële hypertensie, oligurie, creatinine $< 1,35$ mmol/L, ernstige proteïnurie, acuut longoedeem, ernstige bandvormige epigastrische pijn, HELLP-syndroom, eclampsie, trombopenie, retroplacentair hematoom, foetale weerslag, persisterende neurologische afwijkingen (visusstoornissen, hoofdpijn, hyperreflexie).
* **Eclampsie:** Zwangerschapshypertensie met een tonisch-clonisch insult.
* **HELLP-syndroom:** Zwangerschapshypertensie met hemolyse, verhoogde leverenzymen en een lage trombocyten.
Elke convulsieve crisis bij een zwangere vrouw, tot 6 weken postpartum, dient als eclampsie te worden beschouwd totdat het tegendeel bewezen is.
#### 2.8.2 Behandeling
* **Aanvalsbehandeling (bij een bloeddruk $\geq$ 160/110 mmHg):**
* Labetalol (Trandate) 20 mg IV bolus, eventueel elke 10 minuten te herhalen tot een maximum van 200 mg.
* OF Nicardipine (Rydene) 0,5-1 mg IV bolus, gevolgd door 4-7 mg over 30 minuten.
* **Onderhoudsbehandeling:**
* Labetalol (Trandate) 20 mg/uur IV, te verhogen met 10 mg/uur tot maximaal 160 mg/uur.
* OF Nicardipine (Rydene) 1-6 mg/uur IV.
* Het doel is een systolische bloeddruk $< 140$ mmHg, maar een té bruuske daling dient vermeden te worden.
* **Bij convulsies:**
* Magnesiumsulfaat (MgSO4) 2-4 gram in 100 ml Glucose 5% over 5-10 minuten, gevolgd door een continu infuus (1-3 g/uur).
* Bij recidief: een tweede dosis van 1,5-2 gram MgSO4 IV.
* Bij ernstige pre-eclampsie kan een preventieve dosis MgSO4 IV worden overwogen.
> **Tip:** Het toedienen van een antihypertensivum (zoals labetalol of nicardipine) mag de gift van MgSO4 niet vertragen. Magnesiumsulfaat is bewezen effectiever in het voorkomen van een recidief insult dan diazepam en reduceert maternele sterfte.
### 2.9 Neonatale reanimatie
Neonatale reanimatie is van cruciaal belang in geval van geboortecomplicaties. De European Resuscitation Council (ERC) richtlijnen uit 2021 bieden gedetailleerde protocollen hiervoor.
---
# Neonatale reanimatie en nazorg
Deze sectie beschrijft de directe zorg die aan de pasgeborene na de geboorte wordt verleend, inclusief de initiële stabilisatie en de stappen die gevolgd worden bij neonatale reanimatie indien nodig.
### 3.1 Initiële zorg na geboorte
Direct na de geboorte van de baby is een snelle en adequate zorg essentieel om de overgang naar het extra-uteriene leven te faciliteren.
#### 3.1.1 Directe handelingen
* **Droog en warm houden:** De baby dient direct na de geboorte goed te worden afgedroogd met warme handdoeken en een muts op te zetten om warmteverlies te voorkomen. Onderkoeling (< 36 graden Celsius) verhoogt de kans op sepsis en bloedingen.
* **Beoordeling APGAR-score:** Hoewel een volledige APGAR-score (ademhaling, pols, tonus, reactiviteit, kleur) niet altijd prehospitaal kan worden bepaald, is het belangrijk om minimaal de ademhaling, pols en tonus te beoordelen. De pols is het makkelijkst voelbaar bij de navelstreng.
* **Huidcontact mama/papa:** Direct huidcontact met de ouders stimuleert de regulatie van temperatuur, ademhaling, glycemie en hartslag van de baby. Het reduceert stress bij de baby, verhoogt de immuniteit en stimuleert de oxytocineproductie bij de moeder, wat gunstig is voor borstvoeding en uteruscontracties.
* **Afklemmen navelstreng:** De navelstreng dient pas te worden afgeklempt na minimaal zestig seconden wachten, bij voorkeur na initiële ventilatie van de longen. Indien wachten niet mogelijk is en de baby meer dan 28 weken oud is, kan de navelstreng worden 'gemolken' (3-5 keer knijpen) om ongeveer 50 ml extra placenta-bloed naar de baby te transporteren. In de prehospitale setting dient de navelstreng minimaal 10 centimeter van de navel te worden afgeklempt.
* **Inspectie navelstreng:** Controleer de navelstreng op de aanwezigheid van twee arteriën en één vene.
* **Nageboorte (placenta en vliezen):** De nageboorte vindt normaal gesproken plaats binnen 15 minuten na de geboorte van de baby, en uiterlijk binnen 30 minuten. Een actieve aanpak met toediening van oxytocine (10 IE IM of 5 IE IV) na geboorte van de voorste schouder kan complicaties zoals een atone baarmoeder en postnatale bloedingen helpen voorkomen. Begeleid de nageboorte door de vliezen vast te houden en licht te draaien zonder tractie. Suprapubisch drukken of masseren kan helpen. De moeder kan gevraagd worden mee te persen. Neem de placenta en vliezen mee naar het ziekenhuis voor inspectie.
> **Tip:** Zorg dat er altijd een klok met timer klaarstaat om de timings van de weeën en de postnatale periode goed te kunnen volgen.
### 3.2 Neonatale reanimatie
Neonatale reanimatie is noodzakelijk wanneer de pasgeborene na de geboorte onvoldoende ademt, een zwakke pols heeft, of hypotoon is.
#### 3.2.1 Beoordeling en indicaties
De initiële beoordeling van de pasgeborene focust op:
* **Ademhaling:** Is de baby aan het huilen, kreunen of helemaal niet ademend?
* **Pols:** Controleer de hartslag (per minuut).
* **Tonus:** Is de baby actief bewegend of slap?
Indien de baby niet adequaat ademt, een zwakke pols heeft (< 100 slagen per minuut) of hypotoon is, kan reanimatie nodig zijn.
#### 3.2.2 Stappenplan neonatale reanimatie (vereenvoudigd prehospitaal)
Het prehospitale stappenplan voor neonatale reanimatie volgt de principes van de European Resuscitation Council (ERC) richtlijnen:
1. **Beoordeling van de baby:** Ademhaling, pols, tonus.
2. **Positionering en stimulatie:** Plaats de baby in een licht achteroverliggende positie en stimuleer de ademhaling door te wrijven op de rug of de voetzolen te tikken.
3. **Openen luchtweg:** Zorg voor een neutrale positie van het hoofd (niet te ver naar achteren of voren) om de luchtweg te openen. Eventueel kan met een ballon-masker beademing worden gestart.
4. **Beademing:** Indien de ademhaling initieel niet op gang komt of inadequate is, start beademing met een ballon-masker. Gebruik hierbij voldoende druk om de borstkas te zien stijgen. De frequentie van beademing is ongeveer 40-60 keer per minuut.
* **Indicatie voor beademing:** Baby ademt niet, of heeft een pols < 60 per minuut ondanks adequate beademing.
5. **Borstcompressies:** Indien de hartslag lager is dan 60 slagen per minuut na adequate beademing, start borstcompressies. De techniek omvat het afklemmen van de navelstreng op 10 cm en het aanleggen van een ballon-masker. Twee vingers worden gebruikt om de borstkas op het sternum te comprimeren, direct onder de tepellijn. De frequentie van de compressies is ongeveer 100-120 per minuut, gecombineerd met beademing in een verhouding van 3:1 (3 compressies : 1 beademing).
* **Indicatie voor borstcompressies:** Pols < 60 per minuut na adequate beademing.
6. **Medicatie:** Medicatie wordt doorgaans niet prehospitaal toegediend, tenzij er sprake is van een ernstig, langdurig gereanimeerde neonatus en de beschikbare middelen het toelaten. Adrenaline kan geïndiceerd zijn bij een pols die ondanks optimale beademing en compressies < 60 blijft.
> **Tip:** Focus op het verkrijgen van een goede ademhaling en een pols > 100 slagen per minuut. Dit zijn de belangrijkste indicatoren van succesvolle reanimatie.
### 3.3 Nazorg na geboorte en reanimatie
Na een succesvolle geboorte, ongeacht of er reanimatie nodig was, is verdere nazorg cruciaal.
#### 3.3.1 Monitoring en ondersteuning
* **Continue observatie:** Houd de pasgeborene nauwlettend in de gaten met betrekking tot ademhaling, kleur, activiteit en temperatuur.
* **Warmtebehoud:** Voortdurend warm houden is essentieel om onderkoeling te voorkomen.
* **Vervoer naar ziekenhuis:** Bij elke geboorte waarbij ingrepen nodig waren (zoals reanimatie) of waarbij er complicaties waren, is transport naar een ziekenhuis met neonatale expertise geïndiceerd. Zorg voor een veilige en verwarmde transportomgeving.
#### 3.3.2 Specifieke aandachtspunten
* **Ademhalingsondersteuning:** Indien de baby nog steeds moeite heeft met ademhalen, kan verdere ondersteuning, zoals CPAP (Continuous Positive Airway Pressure), noodzakelijk zijn. Dit wordt in het ziekenhuis verder beoordeeld en ingezet.
* **Circulatoire stabiliteit:** Monitor de pols en bloeddruk indien mogelijk.
* **Metabole stabiliteit:** Een adequate glycemie is belangrijk. Hypoglycemie kan optreden bij pasgeborenen, vooral na een moeilijke geboorte of reanimatie.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Prehospitaal bevalling | Een bevalling die plaatsvindt buiten de ziekeinrichting, voordat de moeder medische hulp in het ziekenhuis kan ontvangen. |
| Schouderdystocie | Een complicatie waarbij na de geboorte van het hoofdje de schouders van de baby achter het schaambeen van de moeder blijven steken, wat dringende interventie vereist. |
| Stuitligging | Een foetale ligging waarbij de billen of voeten van de baby als eerste naar het geboortekanaal bewegen, in plaats van het hoofd. |
| Navelstrengproblemen | Aandoeningen gerelateerd aan de navelstreng, zoals omstrengeling rond het hoofd van de baby, prolaps (navelstreng komt voor het kindje), of compressie tijdens weeën. |
| Meerlingenzwangerschap | Een zwangerschap waarbij twee of meer foetussen aanwezig zijn in de baarmoeder, wat gepaard gaat met verhoogde risico's voor zowel moeder als baby's. |
| Postpartum bloedingen | Excessief bloedverlies na de bevalling, wat een potentieel levensbedreigende complicatie kan zijn en onmiddellijke medische aandacht vereist. |
| Voorliggende arm | Een zeldzame complicatie waarbij een arm van de foetus voor het hoofdje komt te liggen tijdens de bevalling, wat vaginale geboorte onmogelijk maakt en snelle transfer naar het ziekenhuis vereist. |
| (Pre-)eclampsie | Een zwangerschapsgerelateerde hypertensieve stoornis gekenmerkt door hoge bloeddruk en proteïnurie (eiwit in de urine), die kan escaleren naar eclampsie (convulsies) of HELLP-syndroom. |
| Neonatale reanimatie | De medische procedures die worden uitgevoerd om een pasgeboren baby te ondersteunen die moeite heeft met ademhalen of andere vitale functies na de geboorte. |
| Malinas score | Een klinisch instrument dat gebruikt wordt om de urgentie van transport te beoordelen bij een dreigende bevalling, door factoren zoals weeën, persdrang en cervicale dilatatie te evalueren. |
| Laterale decubitus | De houding waarbij de patiënt op de zij ligt, wat aanbevolen kan worden voor zwangere vrouwen in het tweede of derde trimester om druk op de vena cava inferior te verminderen. |
| Vaginaal toucher | Een medisch onderzoek waarbij de arts de vagina en cervix van de vrouw betast om de progressie van de bevalling te beoordelen, zoals ontsluiting en de positie van het kind. |
| Persdrang | Het intense, natuurlijke gevoel dat de vrouw ervaart wanneer de baby voldoende is ingedaald en klaar is om geboren te worden, wat een teken is van de naderende bevalling. |
| Oxytocine (Syntocinon) | Een hormoon dat gebruikt wordt om weeën op te wekken of te versterken, en ook om de baarmoeder te helpen samentrekken na de geboorte om bloedingen te voorkomen. |
| Hyperflexie heupen | Een maximale buiging van de heupen, waarbij de knieën zo dicht mogelijk bij de borst worden gebracht, wat de uitgang van het geboortekanaal kan vergroten tijdens de bevalling. |
| Atomus uteri | Een aandoening waarbij de baarmoeder na de bevalling niet voldoende samentrekt, wat kan leiden tot ernstige bloedingen. Een lege blaas helpt dit te voorkomen. |
| Episiotomie | Een chirurgische incisie in het perineum (het gebied tussen de vagina en de anus) om de opening van de vagina te vergroten en zo mogelijk scheuren tijdens de bevalling te voorkomen. |
| APGAR score | Een snelle beoordeling van de vitale functies van een pasgeborene direct na de geboorte, waarbij gelet wordt op ademhaling, pols, spiertonus, reflexen en kleur. |
| Placenta | De moederkoek, een orgaan dat tijdens de zwangerschap in de baarmoeder groeit en zorgt voor zuurstof en voedingsstoffen voor de foetus, en afvalstoffen verwijdert. |
| Navelstreng melken | Een techniek waarbij bloed uit de navelstreng wordt "uitgeknepen" naar de baby om extra placenta bloed naar de pasgeborene te transporteren, met name bij vroegtijdige afklemming. |
| Geboortekanaal | Het gehele traject dat de baby aflegt tijdens de vaginale geboorte, bestaande uit de baarmoederhals, de vagina en het perineum. |
| Interventionele radiologie | Een medisch specialisme dat beeldvormende technieken gebruikt om minimaal invasieve procedures uit te voeren, zoals embolisatie om bloedingen te stoppen. |
| Tocolyse | Medicamenteuze behandeling die erop gericht is weeënactiviteit te onderdrukken, vaak gebruikt om een vroegtijdige bevalling uit te stellen. |
| HELLP syndroom | Een ernstige zwangerschapscomplicatie die staat voor Hemolyse (afbraak van rode bloedcellen), Elevated Liver enzymes (verhoogde leverenzymen) en Low Platelet count (laag aantal bloedplaatjes). |
| Magnesium sulfaat (MgSo4) | Een medicijn dat gebruikt wordt voor de behandeling van pre-eclampsie en eclampsie om epileptische aanvallen te voorkomen en te behandelen, en ook om pre-terme weeën te remmen. |
| Vena cava inferior | De grote ader die bloed uit het onderlichaam en de buik terugvoert naar het hart. Druk op deze ader tijdens de zwangerschap kan leiden tot duizeligheid bij de moeder. |