Cover
Comença ara de franc sensoren2.docx
Summary
# Zelfmonitoring van bloedglucosewaarden bij diabetes
Zelfmonitoring van bloedglucosewaarden is een essentieel onderdeel van het diabetesmanagement, met name voor personen die inspuitbare medicatie gebruiken, en omvat moderne sensortechnologie zoals Continue Glucose Monitoring (CGM).
### 1.1 Het belang van zelfmonitoring
Voor personen met diabetes die behandeld worden met inspuitbare medicatie, is het regelmatig meten van de bloedglucosewaarden een routineuze en cruciale activiteit. Dit stelt hen in staat om de effectiviteit van hun behandeling te volgen en tijdig bij te sturen.
### 1.2 Continue Glucose Monitoring (CGM)
Continue Glucose Monitoring (CGM) is een technologie die de glucosewaarden in het interstitieel vocht (het vocht tussen de cellen in het onderhuids weefsel) continu meet via een onderhuidse sensor.
#### 1.2.1 Voordelen van CGM
CGM biedt niet alleen de actuele glucosewaarde, maar toont ook de evolutie van de waarde aan de hand van trendpijlen. Dit maakt het eenvoudiger om snel te reageren op potentiële hypoglycemie (te lage bloedsuiker) of hyperglycemie (te hoge bloedsuiker).
#### 1.2.2 Soorten CGM
Er zijn twee hoofdtypes van CGM:
* **is-GGM (intermitterend scannen glucose monitoring):**
* Bij dit type moet de sensor handmatig gescand worden om de glucosewaarde te kunnen aflezen.
* Er zijn geen automatische alarmfuncties.
* Een voorbeeld hiervan is de FreeStyle Libre, die ook wel flash glucose monitoring wordt genoemd.
* **rt-GGM (real-time glucose monitoring):**
* Dit type geeft automatisch en continu glucosewaarden door.
* Het beschikt over alarmfuncties die afgaan bij te hoge of te lage glucosewaarden.
* Voorbeelden van rt-GGM systemen zijn Dexcom en Medtronic Guardian.
> **Tip:** Begrijpen van het verschil tussen is-GGM en rt-GGM is belangrijk voor het kiezen van de meest geschikte monitoringmethode en voor het effectief gebruiken van de alarmfuncties.
#### 1.2.3 Verwerkingsvertraging bij CGM
Het is belangrijk te weten dat er een vertraging kan zijn tussen de gemeten glucosewaarde in het interstitieel vocht en de actuele bloedglucosewaarde. Deze vertraging kan oplopen tot ongeveer 10 tot 15 minuten.
### 1.3 Referentiewaarden voor glucose
De volgende tabellen geven een overzicht van de referentiewaarden voor HbA1c, zowel in de oude eenheid (procent) als de nieuwe eenheid (mmol/mol). Deze waarden helpen bij het beoordelen van de diabetesregeling.
| Diabetes status | Oude eenheid (%) | Nieuwe eenheid (mmol/mol) |
| :------------------------ | :--------------- | :------------------------ |
| GEEN diabetes | 4-6 | 20-42 |
| GOEDE diabetes regeling | 6,5-7 | 48-53 |
| MATIGE diabetes regeling | 7-9 | 53-75 |
| ZEER SLECHTE diabetes regeling | > 11 | > 97 |
### 1.4 Kenmerken van diabetes type 1 en type 2
De volgende tabel vergelijkt enkele kenmerken en testresultaten van diabetes type 1 en type 2.
| Kenmerk | Type 1 diabetes | Type 2 diabetes |
| :---------------------------- | :------------------------------------------------------------------------------- | :------------------------------------------------------------------ |
| **Symptomen** | Ernstige: Polyurie, polydipsie, vermoeidheid, honger, vermagering, keto-acidose. | Geen of matige: Polyurie, polydipsie, vermoeidheid, complicaties. |
| **Eenvoudig te controleren parameters** | Mager, meestal < 40 jaar. | Obees, > 40 jaar. |
| **Testresultaten** | Glucosurie, hyperglycemie, ketosis, HLA-typering, antilichamen tegen β-cellen. | -- |
---
# Continue Glucose Monitoring (CGM) technologie
Continue glucose monitoring (CGM) technologie meet continu glucosewaarden in het interstitieel vocht, biedt inzicht in glucose-evolutie en maakt snelle respons op hypo- of hyperglycemie mogelijk.
### 2.1 Werking van CGM
CGM-sensoren meten glucoseconcentraties in het interstitieel vocht, het vocht dat zich tussen de cellen in het onderhuids weefsel bevindt. Dit gebeurt via een onderhuidse sensor. Naast de actuele glucosewaarde geeft CGM ook informatie over de evolutie van deze waarde weer, door middel van trendpijlen die een stijging of daling aanduiden. Deze evolutie-informatie is cruciaal om proactief in te spelen op mogelijke hypoglycemie (te lage bloedsuiker) of hyperglycemie (te hoge bloedsuiker).
Het is belangrijk op te merken dat de gemeten glucosewaarde in het interstitieel vocht een lichte vertraging heeft ten opzichte van de bloedglucosewaarde. Deze vertraging kan oplopen tot 10 tot 15 minuten.
> **Tip:** Begrijp dat de vertraging in meting inherent is aan het meten in interstitieel vocht; de bloedsuiker verandert eerst, waarna het interstitieel vocht deze verandering volgt.
### 2.2 Types van CGM
Er zijn twee hoofdtypen continue glucose monitoring systemen:
#### 2.2.1 Intermitterend scannen glucose monitoring (is-GGM)
* **Definitie:** Bij is-GGM moet de gebruiker de sensor zelf scannen om de actuele glucosewaarde af te lezen.
* **Kenmerken:**
* Vereist handmatige activering om data te verkrijgen.
* Biedt geen automatische alarmfuncties.
* **Voorbeeld:** FreeStyle Libre wordt vaak als voorbeeld van is-GGM genoemd en wordt ook wel flash glucose monitoring genoemd.
#### 2.2.2 Real-time glucose monitoring (rt-GGM)
* **Definitie:** rt-GGM systemen geven automatisch en continu de glucosewaarden door.
* **Kenmerken:**
* Automatische en continue dataoverdracht.
* Beschikt over alarmfuncties die geactiveerd worden bij te hoge of te lage glucosewaarden.
* **Voorbeelden:** Dexcom en Medtronic Guardian zijn bekende voorbeelden van rt-GGM systemen.
> **Samenvatting van de types:**
> * **is-GGM:** Scannen is noodzakelijk voor het verkrijgen van data.
> * **rt-GGM:** Automatische dataoverdracht en alarmen zijn beschikbaar.
### 2.3 Voordelen van continue meting
Het continu meten van glucosewaarden met CGM biedt diverse voordelen voor personen met diabetes:
* **Verbeterd inzicht in glucosepatronen:** Continue data maakt het mogelijk om trends en variabiliteit in bloedglucosewaarden te identificeren die met traditionele vingerprikken minder goed zichtbaar zijn.
* **Snellere detectie van hypo- en hyperglycemie:** De trendpijlen en alarmen (bij rt-GGM) stellen gebruikers in staat om alert te zijn op snelle veranderingen, wat cruciaal is voor het voorkomen van ernstige hypo- of hyperglycemische episodes.
* **Ondersteuning bij behandeling:** De gedetailleerde informatie kan artsen en patiënten helpen om de diabetesbehandeling, zoals medicatie- of dieetaanpassingen, beter af te stemmen.
* **Minder noodzaak voor frequente vingerprikken:** Hoewel vingerprikken soms nog nodig zijn ter verificatie, vermindert CGM de frequentie van deze prikken aanzienlijk.
---
# Referentiewaarden en diagnostische criteria voor diabetes
Dit onderdeel behandelt de referentiewaarden voor bloedglucosemetingen en de kenmerken die diabetes type 1 en type 2 onderscheiden.
### 3.1 Zelfmonitoring van glucosewaarden
Voor personen met diabetes die behandeld worden met injecteerbare medicatie, is zelfmonitoring van glucosewaarden een routine en essentieel onderdeel van de zorg. Dit gebeurt bij personen met diabetes type 1 doorgaans met een sensor, verkregen via de conventie. Personen met diabetes type 2 die binnen de conventie worden opgevolgd (groep B) kunnen ook kosteloos sensoren ontvangen.
#### 3.1.1 Continue Glucose Monitoring (CGM)
Bij een continue glucosemonitoringsysteem (CGM) worden de glucosewaarden in het interstitieel vocht, het vocht tussen de cellen in het onderhuidse weefsel, continu gemeten via een onderhuidse sensor. CGM biedt niet alleen de actuele waarde, maar ook informatie over de evolutie van de waarde door middel van trendpijlen die stijging of daling aangeven. Dit vergemakkelijkt het snel reageren op potentiële hypoglycemie (te lage bloedsuiker) of hyperglycemie (te hoge bloedsuiker). Er is een vertraging van de meting ten opzichte van de actuele bloedsuiker, die kan oplopen tot tien tot vijftien minuten.
Er worden twee hoofdtypen CGM onderscheiden:
* **Is-CGM (Intermitterend Scannen Glucose Monitoring):** Bij dit type moet de sensor zelf gescand worden om de glucosewaarde af te lezen. Er zijn geen automatische alarmfuncties. Een voorbeeld hiervan is de FreeStyle Libre, ook wel flash glucose monitoring genoemd.
* **Rt-CGM (Real-Time Glucose Monitoring):** Dit type geeft automatisch en continu glucosewaarden door en beschikt over alarmfuncties voor te hoge of te lage glucosewaarden. Voorbeelden hiervan zijn de Dexcom en Medtronic Guardian systemen.
Kort samengevat: Is-CGM vereist scannen, terwijl rt-CGM automatisch werkt en alarmen geeft.
### 3.2 Referentiewaarden voor glycemische controle
De onderstaande tabellen geven de referentiewaarden weer voor de glycemische controle, uitgedrukt in de oude eenheid procenten (%) en de nieuwe eenheid millimol per mol (mmol/mol).
| Status van glycemische controle | Oude eenheid (%) | Nieuwe eenheid (mmol/mol) |
| :----------------------------- | :--------------- | :------------------------ |
| GEEN diabetes | 4-6 | 20-42 |
| GOEDE diabetes regeling | 6,5-7 | 48-53 |
| MATIGE diabetes regeling | 7-9 | 53-75 |
| ZEER SLECHTE diabetes regeling | > 11 | > 97 |
### 3.3 Diagnostische criteria voor diabetes type 1 en type 2
De volgende tabel toont de onderscheidende kenmerken tussen diabetes type 1 en type 2, inclusief symptomen, typische patiëntkenmerken en testresultaten.
| Kenmerk | Diabetes type 1 | Diabetes type 2 |
| :------------------------- | :----------------------------------------------------------------------------------- | :------------------------------------------------------------------------------------------------------------ |
| **Symptomen** | Ernstig: Polyurie, polydipsie, vermoeidheid, honger, vermagering, keto-acidose | Geen of matig: Polyurie, polydipsie, vermoeidheid, complicaties (zie verder) |
| **Eenvoudig te controleren parameters** | | |
| **Leeftijd/postuur** | Mager, meestal < 40 jaar | Obees, meestal > 40 jaar |
| **Testresultaten** | Glucosurie, hyperglycemie, ketosis, HLA-typering, antilichamen tegen β-cellen | |
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Zelfmonitoring | Het proces waarbij patiënten zelf hun bloedglucosewaarden controleren, wat cruciaal is voor het beheer van diabetes, vooral bij gebruik van inspuitbare medicatie. |
| Inspuitbare medicatie | Medicijnen die via injecties worden toegediend, zoals insuline, die vaak door mensen met diabetes worden gebruikt om hun bloedsuikerspiegel te reguleren. |
| Continue Glucose Monitoring (CGM) | Een medische technologie die de glucosewaarden in het interstitieel vocht continu meet via een onderhuidse sensor, en zowel de actuele waarde als de evolutie ervan weergeeft. |
| Interstitieel vocht | Het vocht dat zich tussen de cellen in het onderhuids weefsel bevindt; hierin worden glucosewaarden gemeten door een CGM-sensor. |
| Trendpijlen | Indicatoren die op een CGM-scherm de richting en snelheid van de verandering van de glucosewaarde aangeven, zoals stijgend of dalend. |
| Hypoglycemie | Een te lage bloedsuikerspiegel, wat potentieel gevaarlijk kan zijn en waarbij snelle interventie vereist is. |
| Hyperglycemie | Een te hoge bloedsuikerspiegel, wat op de lange termijn tot complicaties kan leiden en ook directe symptomen kan veroorzaken. |
| is-GGM (intermitterend scannen glucose monitoring) | Een type CGM dat vereist dat de gebruiker de sensor actief scant om de glucosewaarde af te lezen; biedt geen automatische alarmen. |
| rt-GGM (real-time glucose monitoring) | Een geavanceerder type CGM dat continu en automatisch glucosewaarden doorgeeft en alarmfuncties heeft voor te hoge of te lage bloedsuikerspiegels. |
| Referentiewaarde | De normatieve waarden voor bloedglucosemetingen die worden gebruikt om de controle van diabetes te beoordelen, uitgedrukt in percentages (HbA1c) of mmol/mol. |
| GOEDE diabetes regeling | Een bloedglucosebeheer waarbij de HbA1c-waarde tussen 6,5-7% (48-53 mmol/mol) ligt, wat duidt op een effectieve controle van de diabetes. |
| MATIGE diabetes regeling | Een bloedglucosebeheer waarbij de HbA1c-waarde tussen 7-9% (53-75 mmol/mol) ligt, wat aangeeft dat de diabetes beter gereguleerd moet worden. |
| ZEER SLECHTE diabetes regeling | Een bloedglucosebeheer waarbij de HbA1c-waarde hoger is dan 11% (> 97 mmol/mol), wat duidt op een ernstige ontregeling van de diabetes met verhoogd risico op complicaties. |
| Polyurie | Overmatige urineproductie, een veelvoorkomend symptoom bij diabetes. |
| Polydipsie | Overmatige dorst, een ander veelvoorkomend symptoom bij diabetes. |
| Keto-acidose | Een ernstige complicatie van diabetes die optreedt wanneer het lichaam te weinig insuline heeft en vetten afbreekt, wat leidt tot een ophoping van ketonen in het bloed. |
| Glucosurie | De aanwezigheid van glucose in de urine, wat kan wijzen op een te hoge bloedsuikerspiegel. |
| Hyperglycemie | De medische term voor een verhoogde bloedsuikerspiegel. |
| Ketosis | Een metabolische toestand die wordt gekenmerkt door verhoogde niveaus van ketonlichamen in het bloed. |
| HLA-typering | Een laboratoriumtest die de menselijke leukocytenantigenen (HLA) van een persoon identificeert, gebruikt bij de diagnose van auto-immuunziekten zoals diabetes type 1. |
| Antilichamen tegen β-cellen | Zelf-antilichamen die specifiek gericht zijn tegen de bètacellen van de alvleesklier, die insuline produceren; aanwezigheid is een indicator voor diabetes type 1. |