Cover
Comença ara de franc 12. NEUROCOGNITIEVE STOORNISSEN deel 2.pdf
Summary
# Delirium: classificatie, symptomen en oorzaken
Dit gedeelte van de studiegids behandelt de definitie van een delirium volgens de DSM-criteria, de prodromale symptomen, de klinische kenmerken en de classificatie naar oorzaak, met speciale aandacht voor delier door middelen en somatische aandoeningen.
### 1.1 Definitie en DSM-criteria van delirium
Een delirium wordt gekenmerkt door een acuut begin van bewustzijnsstoornissen, met verminderd vermogen om de aandacht te richten, vast te houden of te verplaatsen. Deze stoornis ontstaat binnen uren tot dagen, toont een verandering ten opzichte van het premorbide bewustzijnsniveau en fluctueert gedurende de dag. Daarnaast is er sprake van een bijkomende stoornis in de cognitieve functies, zoals geheugen, oriëntatie, taal, visuospatiële functies of waarneming. Het delirium is niet te verklaren door een bestaande neurocognitieve stoornis en doet zich niet voor in de context van een gedaald bewustzijn, zoals coma [2](#page=2).
**DSM-criteria voor Delirium:**
* **A. Bewustzijnsstoornis:** Verminderde helderheid van het besef van de omgeving, met een verminderd vermogen om de aandacht te richten, vast te houden of te verplaatsen [2](#page=2).
* **B. Snelle ontwikkeling en fluctuatie:** De stoornis stelt zich in korte tijd (uren tot dagen) in, toont een verandering in het premorbide niveau van bewustzijn en aandacht, en neigt ertoe in het verloop van de dag te fluctueren [2](#page=2).
* **C. Cognitieve stoornis:** Bijkomende stoornis in cognitieve functies (geheugen, oriëntatie, taal, visuospatiële functies of waarneming) [2](#page=2).
* **D. Uitsluitingscriteria:** Niet verklaarbaar door een bestaande neurocognitieve stoornis en zich niet voortdoend in de context van een gedaald bewustzijn (zoals coma) [2](#page=2).
### 1.2 Prodromen van delirium
Voorafgaand aan een delirium kunnen er prodromale symptomen optreden. Deze omvatten [5](#page=5):
* Slapeloosheid 's nachts en sufheid overdag [5](#page=5).
* Levendige dromen of nachtmerries [5](#page=5).
* Illusoire vervalsingen en korte, corrigeerbare momenten van desoriëntatie [5](#page=5).
* Moeite met denken en concentreren [5](#page=5).
* Rusteloosheid of teruggetrokkenheid [5](#page=5).
* Geïrriteerdheid, angst en gespannenheid [5](#page=5).
### 1.3 Klinische kenmerken van delirium
Een delirium manifesteert zich syndroomsgewijs met de volgende klinische kenmerken [6](#page=6):
* **Bewustzijnsstoornis:** Verstoord bewustzijn [6](#page=6).
* **Desoriëntatie:** In tijd, plaats en persoon [6](#page=6).
* **Geheugenstoornis:** Vooral korte-termijn geheugenstoornis, soms met confabulatie [6](#page=6).
* **Waarnemingsstoornis:** Voornamelijk visueel, maar ook auditief en tactiel. Let op: verminderd gehoor of zicht kan deze symptomen versterken [6](#page=6).
* **Denkstoornis:** Verwardheid, soms paranoïde wanen, verminderd oordeel [6](#page=6).
* **Stemming:** Labiele stemming, vaak angstig-radeloos of met onaangepast affect [6](#page=6).
* **Psychomotoriek:** Van onrust tot apathie, met frequent plukgedrag [6](#page=6).
* **Verstoord slaap-waakpatroon:** Vaak met inversie [6](#page=6).
* **Andere symptomen:** Incontinentie voor feces en urine [6](#page=6).
* **Sympathische hyperactiviteit:** Tremor, tachycardie, hypertensie, verhoogde transpiratie [6](#page=6).
### 1.4 Classificatie naar oorzaak
Een delirium kan worden ingedeeld naar de onderliggende oorzaak. De belangrijkste categorieën zijn [7](#page=7):
1. **Delirium door een middel teweeggebracht:**
* Delirium door intoxicatie met een middel [7](#page=7).
* Onthoudingsdelirium [7](#page=7).
2. **Delirium door een somatische aandoening teweeggebracht** [7](#page=7).
3. **Delirium door multipele oorzaken** [2](#page=2).
#### 1.4.1 Delirium door een middel veroorzaakt
##### 1.4.1.1 Delirium door intoxicatie met een middel
Dit type delirium treedt op door intoxicatie met diverse middelen. De verschijnselen moeten ernstiger zijn dan de symptomen die normaal gesproken samengaan met een intoxicatie. Voorbeelden van middelen die een delirium kunnen veroorzaken zijn [8](#page=8):
* Alcohol [8](#page=8).
* Cannabis [8](#page=8).
* Cocaïne [8](#page=8).
* Hallucinogenen [8](#page=8).
* Opioïden [8](#page=8).
* Sedativa, hypnotica of anxiolytica [8](#page=8).
* Medicijnen als middel [8](#page=8).
**Specifieke medicijnklassen die een delirium kunnen veroorzaken bij intoxicatie:** [9](#page=9).
* **Analgetica:** Opiaten, salicylaten.
* **Antibiotica:** Cephalosporines, tetracycline.
* **Anticholinergica:** Atropine, phenothiazines, TCA, antihistaminica.
* **Anticonvulsiva:** Fenobarbital, fenytoïne.
* **Anti-inflammatoire geneesmiddelen:** Corticoïden, ibuprofen, naproxen.
* **Anti-neoplastische geneesmiddelen:** Tamoxifen, vinblastine.
* **Antiparkinson:** Levodopa, bromocriptine.
* **Tuberculostatica:** Isoniazide, rifampicine.
* **Cardiale geneesmiddelen:** Bèta-blokkers, digitalis.
* **Sedativa/Hypnotica:** Benzodiazepines (BDZ), barbituraten (BARB).
* **Sympathicomimetica:** Theophylline, epinefrine.
* **Overige:** Cimetidine, ranitidine, lithium, metronidazole.
**Belangrijke overwegingen bij medicijngeïnduceerd delirium:**
* **Veranderde farmacokinetiek:** Lever- en nierinsufficiëntie kunnen leiden tot veranderde bloedspiegels van medicijnen [8](#page=8).
* **Voorbeschiktheid:** Factoren zoals leeftijd kunnen de kwetsbaarheid verhogen [9](#page=9).
* **Interacties:** Medicijninteracties kunnen een rol spelen [9](#page=9).
##### 1.4.1.2 Onthoudingsdelirium
Een onthoudingsdelirium ("zich ontwikkelend kort na een onthoudingssyndroom") treedt op na het staken of verminderen van gebruik van bepaalde middelen [10](#page=10) [11](#page=11).
* **Alcohol:** Kan leiden tot een delirium tremens, dat binnen een week na staken of verminderen van alcoholgebruik ontstaat. Kenmerken zijn autonome hyperactivatie (hypertensie, tachycardie, verhoogde temperatuur en transpiratie, tremoren). Behandeling omvat benzodiazepines en vitamine B-complex (met name thiamine, B1) [10](#page=10).
* **Sedativum, hypnoticum of anxiolyticum:** Kan leiden tot slapeloosheid, angst, prikkelbaarheid, misselijkheid, spierpijn, tremoren en autonome hyperactivatie. Behandeling kan bestaan uit benzodiazepines met een langere halfwaardetijd, zoals diazepam. Let op: "uitgestelde" delieren kunnen optreden bij BDZ met een langere halfwaardetijd [11](#page=11).
#### 1.4.2 Delirium door een somatische aandoening
Een delirium kan ook veroorzaakt worden door een onderliggende somatische aandoening. Voorbeelden hiervan zijn [11](#page=11):
* Intensive care unit psychosis [12](#page=12).
* Encefalitis (hersenen-ontsteking) [12](#page=12).
* Encefalopathie (verstoorde hersenfunctie, o.a. bij lever- of nierfalen) [12](#page=12).
* Toxiciteit [12](#page=12).
* Paraneoplastisch (als nevenverschijnsel van kanker) [12](#page=12).
* Organisch brein syndroom (bij anatomische hersenletsels) [12](#page=12).
##### 1.4.2.1 Kwetsbaarheidsfactoren en uitlokkende factoren
Het ontstaan van een delirium wordt bepaald door een interactie tussen kwetsbaarheidsfactoren (vulnerabiliteit) en uitlokkende factoren (precipiterend) [13](#page=13).
* **Hoge kwetsbaarheid:** Factoren zoals ernstige dementie, ernstige ziekte, multisensorische beperkingen, en een gezonde, fitte ouderling kunnen de kwetsbaarheid verhogen [13](#page=13).
* **Uitlokkende factoren:** Een enkele dosis slaapmedicatie, slaapdeprivatie, multifarmacie met psychotropen, opname in een ziekenhuis, en majeure heelkunde kunnen als uitlokkende factoren dienen [13](#page=13).
Het risico op een delirium neemt toe met een hoge kwetsbaarheid en de aanwezigheid van risicovolle gebeurtenissen [13](#page=13).
#### 1.4.3 Oorzakelijke factoren volgens IWATCHDEATH acroniem
Het acroniem IWATCHDEATH helpt bij het identificeren van mogelijke oorzaken van een delirium :
* **I**nfection (Infectie) .
* **W**ithdrawal (Onttrekking) .
* **A**cute metabolic (Acute metabole oorzaken, zoals nier-/leverfalen, elektrolytstoornissen) .
* **T**rauma (Trauma) .
* **C**NS pathology (Pathologie van het centraal zenuwstelsel) .
* **H**ypoxia (Hypoxie) .
* **D**eficiencies (Deficiënties, zoals B12, thiamine, folaat) .
* **E**ndocrinopathy (Endocrinopathie, hyper-/hypothyreoïdie) .
* **A**cute vascular (Acute vasculaire oorzaken) .
* **T**oxicity and pharmaca (Toxiciteit en medicatie) .
* **H**eavy Metals (Zware metalen) .
### 1.5 Pathogenese van delirium
De precieze pathogenese van delirium is nog onbekend. Er zijn echter hypotheses die wijzen op :
* **Neurotransmitterhypothese:** Een tekort aan acetylcholine en een verhoogde afgifte van dopamine, noradrenaline en glutamaat .
* **Ontstekingshypothese:** Een rol voor cytokines zoals interleukine, interferon en tumornecrosefactoren .
### 1.6 Diagnostiek van delirium
De diagnostiek van delirium omvat meerdere stappen :
* **Anamnese/heteroanamnese/dossier:** Met aandacht voor medicatiegebruik .
* **Intern/neurologisch onderzoek:** Om somatische oorzaken uit te sluiten of te identificeren .
* **Aanvullend diagnostisch onderzoek:** Inclusief laboratoriumonderzoek .
* **Cognitief onderzoek:** Met behulp van instrumenten zoals de Mini-Mental State Examination (MMSE) of de Confusion Assessment Method (CAM)-test. De CAM-test vereist geen medewerking van de patiënt .
### 1.7 Klinische verschijningsvormen van delirium
Delirium kent verschillende klinische verschijningsvormen :
* **Hyperactief-hyperalert delirium:** Gekenmerkt door motorische onrust, agitatie en verhoogde prikkelbaarheid. Dit type komt vaker voor bij onttrekking van alcohol en benzodiazepines .
* **Hypoactief-hypoalert of "stil" delirium:** Patiënten vertonen apathisch, teruggetrokken gedrag en verminderde alertheid. Dit type komt vaker voor bij ouderen en bij hepatische encefalopathie .
### 1.8 Differentiële diagnose
Het is belangrijk om een delirium te onderscheiden van andere aandoeningen, gezien de overlap in symptomen .
### 1.9 Epidemiologie van delirium
Delirium komt zeer frequent voor en kan enkele dagen tot weken duren, waarbij ouderen vaak een langere duur hebben. Elke arts en zorgverlener dient op zijn hoede te zijn voor de symptomen van een delirium .
### 1.10 Preventie van delirium
Preventie is cruciaal en kan worden bevorderd door:
* Een vertrouwde omgeving en consistente verzorgers .
* Zorgen voor voldoende nachtrust en een duidelijk dag-nachtritme .
* Actief oriënteren van de patiënt met hulpmiddelen zoals een klok, foto's van familie, pictogrammen, naam op de deur, kleurcodes en agenda's .
* Bezoek van bekenden, zoals familie en vrienden .
* Een evenwicht vinden tussen overprikkeling en deprivatie .
* Een rustige éénpersoonskamer bieden .
* Het voorkomen van sensorische deprivatie .
* Het voorkomen van immobiliteit .
* Voldoende hydratatie .
* Compenseren van zintuiglijke beperkingen, zoals het dragen van een bril of gehoorapparaat .
* **Tip:** Bij fixatie dient de patiënt altijd rechtop te worden gehouden en minstens elk uur gedurende 5 minuten benaderd te worden .
### 1.11 Behandeling van delirium
De behandeling van delirium richt zich primair op de oorzakelijke behandeling .
#### 1.11.1 Basis-algoritme van aanpak (bij niet-gekende oorzaak)
Bij een onbekende oorzaak van delirium volgt men een basis-algoritme :
1. Verminder of stop niet-essentiële medicatie .
2. Strikte observatie .
3. Monitor vitale tekens en vochtinname .
4. Verkrijg de voorgeschiedenis (dossier, COZO) .
5. Verricht laboratoriumonderzoek .
6. Schakel farmacologische behandeling in indien nodig .
7. Fysieke beperkingen (restraint) als laatste redmiddel .
#### 1.11.2 Farmacologische behandeling bij agitatie
Bij agitatie kan farmacologische behandeling nodig zijn :
* **Haloperidol of atypische antipsychotica (dopamine-blokkerend):** Deze zijn relatief veilig bij cardiovasculair belaste patiënten bij normale doses. Bijwerkingen kunnenQT-verlenging (leidend tot ventriculaire tachycardie en aritmie) bij hoge doses en extrapryamidale symptomen (EPS) zijn. EPS is een contra-indicatie bij Parkinson en Lewy-body dementie, aangezien deze patiënten gevoelig zijn voor delier door hun dopaminetekort. Clozapine kan een alternatief zijn. **LET OP:** Het maligne neuroleptisch syndroom is een ernstige bijwerking .
#### 1.11.3 Farmacologische behandeling bij agitatie door alcohol- en/of middelenonttrekking
* **Alcohol en benzodiazepines (vermoeden):** Bij een onthoudingsdelirium kunnen zeer hoge doses diazepam (50-100-200 milligram) worden gebruikt, bij voorkeur oraal, soms intrarectaal. Bij leverstoornissen is lorazepam (met een korte halfwaardetijd) een betere keuze .
* **B-vitamines:** Bij vermoeden van alcoholafhankelijkheid is toediening van B-vitamines (intramusculair of oraal) geïndiceerd. **Noot:** Behandeling met B-vitamines mag nooit vergeten worden bij twijfel, maar de behandeling moet ook ooit gestopt worden .
---
# Uitgebreide neurocognitieve stoornis van het amnestisch-confabulerend type
Dit onderwerp focust op de uitgebreide neurocognitieve stoornis, specifiek het amnestisch-confabulerende type, dat voorheen geassocieerd werd met dementie en het syndroom van Korsakov [15](#page=15).
### 2.1 Omschrijving en classificatie
De uitgebreide neurocognitieve stoornis van het amnestisch-confabulerend type wordt gekenmerkt door een geïsoleerde geheugenstoornis. Deze stoornis is geassocieerd met beschadiging van de hippocampale en diëncefale structuren. Het syndroom van Korsakov is het meest bekende voorbeeld hiervan [16](#page=16).
In DSM-IV-TR werd dit geclassificeerd onder "Dementie", "Delier" en "Amnestische stoornis". In DSM-5-(TR) valt het onder "Uitgebreide en milde neurocognitieve stoornis (dementie)". Binnen de uitgebreide neurocognitieve stoornis worden twee typen onderscheiden: het niet-amnestisch, niet-confabulerend type (vroeger alcohol-dementie) en het amnestisch-confabulerend type (vroeger amnestische stoornis of syndroom van Korsakov) [15](#page=15).
### 2.2 Symptomen
Het primaire symptoom is een geheugenstoornis (amnestisch). Dit uit zich in het onvermogen om nieuwe informatie te leren of reeds geleerde informatie te herinneren. Vooral het declaratieve (expliciete) geheugen is aangedaan, terwijl het procedurele (impliciete) geheugen relatief intact blijft. Confabulatie is een veelvoorkomend verschijnsel [16](#page=16).
### 2.3 Etiologie
Chronisch alcoholmisbruik is de meest voorkomende oorzaak van deze stoornis. Andere oorzaken kunnen zijn: zwangerschapsbraken, diarree (bijvoorbeeld door cholera), hongerstakingen, specifieke eetpatronen en diëten, en bariatrische chirurgie [17](#page=17).
De incidentie wordt geschat op 1 op 2000 personen. Er is een man/vrouwverhouding van 2:1. De stoornis komt meestal voor bij personen tussen de 40 en 70 jaar [17](#page=17).
### 2.4 Syndroom van Wernicke-Korsakov
Het syndroom van Wernicke-Korsakov kent een acuut en een chronisch stadium [18](#page=18).
* **Acuut: Syndroom van Wernicke:** Kenmerkende symptomen zijn verwardheid, oogspierverlamming en ataxie [18](#page=18).
* **Chronisch: Syndroom van Korsakov:** Dit stadium wordt gekenmerkt door de amnestische stoornis [18](#page=18).
De oorzaak van het syndroom van Korsakov is een vitamine B1-deficiëntie als gevolg van langdurig alcoholmisbruik, wat leidt tot problemen met de resorptie in de darm, opslag in de lever, en onvoldoende voedingsinname [16](#page=16).
### 2.5 Preventie en aanpak
Preventie is vooral gericht op alcoholgebruikers. Dit omvat hulp bij stoppen met alcohol, het aanmoedigen van een gevarieerde voeding en suppletie met thiamine (vitamine B1) [18](#page=18).
Bij het syndroom van Wernicke-Korsakov is thiamine-suppletie cruciaal. Tijdens de behandeling kunnen verwardheid en oogbewegingen herstellen. Echter, blijvende geheugenstoornissen zijn vaak aanwezig. Ongeveer 60% van de patiënten met Wernicke ontwikkelt blijvend Korsakov. In sommige gevallen kan Korsakov optreden zonder een duidelijke eerdere Wernicke-fase. Na een jaar is er doorgaans geen verdere verbetering van de geheugenstoornissen meer te verwachten [18](#page=18) [19](#page=19).
> **Tip:** Begrijp het onderscheid tussen het acute syndroom van Wernicke en de chronische amnestische stoornis van Korsakov, evenals de rol van vitamine B1-deficiëntie.
> **Voorbeeld:** Een patiënt met chronisch alcoholmisbruik die na een periode van slechte voeding ook diarree ontwikkelt, loopt een verhoogd risico op een vitamine B1-tekort dat kan leiden tot het syndroom van Korsakov.
> **Tip:** Onthoud dat terwijl acute symptomen van Wernicke kunnen verbeteren, de geheugenstoornissen bij Korsakov vaak persisteren.
---
# Diagnostiek en preventie van neurocognitieve stoornissen
Dit gedeelte van de studieleidraad focust op de diagnostische methoden en preventieve maatregelen voor neurocognitieve stoornissen, met name delier en het syndroom van Wernicke-Korsakov.
### 3.1 Delirium: diagnostiek
De diagnostiek van een delirium omvat meerdere stappen. Essentieel hierbij is de anamnese, aangevuld met informatie van naasten (heteroanamnese) en het medisch dossier. Speciale aandacht gaat hierbij uit naar het medicatiegebruik. Verder is een intern en neurologisch onderzoek noodzakelijk. Aanvullend diagnostisch onderzoek kan worden ingezet. Tot slot is cognitief onderzoek van groot belang. Hierbij kunnen de Mini-Mental State Examination (MMSE) en de Confusion Assessment Method (CAM-test) ingezet worden; de CAM-test vereist geen medewerking van de patiënt [8](#page=8).
#### 3.1.1 Risicofactoren en precipitende factoren
Risicofactoren voor neurocognitieve stoornissen kunnen worden onderverdeeld in predispositie/kwetsbaarheid en precipiterende factoren. Hoge kwetsbaarheid in combinatie met een risicovolle gebeurtenis kan leiden tot een neurocognitieve stoornis. Voorbeelden van hoge kwetsbaarheid zijn ernstige dementie, ernstige ziekte, multisensorisch gebrek, en het gebruik van psychotropen en multifarmacie. Precipiterende factoren, die een rol spelen bij lagere kwetsbaarheid, omvatten slaapdeprivatie, opname in het ziekenhuis, majeure heelkunde, en één dosis slaapmedicatie. Een gezonde, fitte ouderling heeft doorgaans een lage kwetsbaarheid [7](#page=7).
#### 3.1.2 Pathogenese van delirium
De exacte pathogenese van een delirium is nog niet volledig opgehelderd. Er zijn echter hypotheses met betrekking tot neurotransmitters en ontstekingen. De neurotransmitterhypothese suggereert een tekort aan acetylcholine, en een verhoogde afgifte van dopamine, noradrenaline en glutamaat. De ontstekingshypothese wijst op de rol van cytokines zoals interleukine, interferon en tumornecrosefactoren [8](#page=8).
#### 3.1.3 Acroniem voor risicofactoren (IWATCHDEATH)
Een nuttig acroniem voor het identificeren van oorzaken van een delirium is IWATCHDEATH. Dit staat voor [7](#page=7):
* **I**nfection (Infectie) [7](#page=7).
* **W**ithdrawal (Ontwenning) [7](#page=7).
* **A**cute metabolic (Acute metabole oorzaken, zoals nier-/leverfalen, elektrolytstoornissen) [7](#page=7).
* **T**rauma (Trauma) [7](#page=7).
* **C**NS pathology (Pathologie van het centrale zenuwstelsel) [7](#page=7).
* **H**ypoxia (Hypoxie) [7](#page=7).
* **D**eficiencies (Tekorten, zoals vitamine B12, thiamine, folaat) [7](#page=7).
* **E**ndocrinopathy (Endocriene aandoeningen, zoals hyper-/hypothyreoïdie) [7](#page=7).
* **A**cute vascular (Acute vasculaire oorzaken) [7](#page=7).
* **T**oxicity and pharmaca (Toxiciteit en medicatie) [7](#page=7).
* **H**eavy Metals (Zware metalen) [7](#page=7).
#### 3.1.4 Epidemiologie en duur van delirium
Delirium komt zeer frequent voor en elke arts en zorgverlener dient hiervan op de hoogte te zijn. De duur van een delirium varieert van enkele dagen tot weken, waarbij ouderen vaak een langere herstelperiode hebben [10](#page=10).
### 3.2 Delirium: preventie
Preventie van delirium is cruciaal en kan worden bewerkstelligd door een multidisciplinaire aanpak gericht op het creëren van een optimale omgeving en het minimaliseren van risicofactoren [10](#page=10).
> **Tip:** Een vertrouwde omgeving en consistente verzorgers zijn van groot belang voor patiënten die een verhoogd risico op delirium lopen [10](#page=10).
#### 3.2.1 Strategieën voor preventie
Effectieve preventiestrategieën omvatten:
* Zorgen voor een vertrouwde omgeving en dezelfde verzorgers [10](#page=10).
* Garanderen van nachtrust en het bevorderen van een duidelijk dag-nachtritme [10](#page=10).
* Actief oriënteren van de patiënt, bijvoorbeeld met behulp van een klok, foto's van familie, pictogrammen, de naam op de deur, kleurcodes en agenda's [10](#page=10).
* Faciliteren van bezoek van bekenden, zoals familie en vrienden [10](#page=10).
* Zorgen voor een evenwicht tussen overprikkeling en deprivatie [10](#page=10).
* Verblijf in een rustige éénpersoonskamer [10](#page=10).
* Voorkomen van sensorische deprivatie [10](#page=10).
* Voorkomen van immobiliteit [10](#page=10).
* Zorgen voor voldoende hydratatie [10](#page=10).
* Compenseren van zintuiglijke beperkingen, zoals het aanbieden van een bril of gehoorapparaat [10](#page=10).
* Bij fixatie (bijvoorbeeld bedhekken) is het essentieel om de patiënt rechtop te plaatsen en regelmatig te benaderen (minimaal elk uur gedurende 5 minuten) [10](#page=10).
### 3.3 Syndroom van Wernicke-Korsakov
Het syndroom van Wernicke-Korsakov is een uitgebreide neurocognitieve stoornis van het amnestisch-confabulerend type [18](#page=18).
#### 3.3.1 Syndroom van Wernicke (acuut)
Het acute stadium, het syndroom van Wernicke, kenmerkt zich door verwardheid, oogspierverlamming en ataxie [18](#page=18).
#### 3.3.2 Syndroom van Korsakov (chronisch)
Het chronische stadium, het syndroom van Korsakov, wordt gekenmerkt door een amnestische stoornis [18](#page=18).
#### 3.3.3 Preventie en aanpak van Wernicke-Korsakov
Preventie is met name gericht op alcoholgebruikers. Preventieve maatregelen omvatten hulp bij het stoppen met alcohol, het stimuleren van gevarieerde voeding en suppletie met thiamine. Bij het optreden van het syndroom van Wernicke-Korsakov is thiamine-suppletie (vitamine B1) de aangewezen behandeling [18](#page=18).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Neurocognitieve stoornis | Een stoornis die gekenmerkt wordt door een significante achteruitgang in één of meerdere cognitieve domeinen, zoals geheugen, aandacht, taal, executieve functies, en visuospatiale vaardigheden, die niet enkel optreedt in de context van delier en die interfereren met zelfstandig functioneren. |
| Delirium | Een acute, reversibele staat van verwardheid gekenmerkt door een plotselinge verstoring van het bewustzijn, verminderde aandacht en desoriëntatie, die meestal wordt veroorzaakt door een onderliggende medische aandoening, intoxicatie of onthouding. |
| Uitgebreide neurocognitieve stoornis | Een aanzienlijke achteruitgang in cognitieve functies die interfereert met dagelijkse activiteiten en onafhankelijkheid. Dit werd in DSM-IV nog dementie genoemd en omvat nu een spectrum van stoornissen. |
| Milde neurocognitieve stoornis | Een minder ernstige achteruitgang in cognitieve functies dan bij een uitgebreide neurocognitieve stoornis, waarbij de persoon nog steeds zelfstandig kan functioneren maar met enige ondersteuning op complexere taken. |
| Amnestische stoornis | Een specifieke neurocognitieve stoornis die zich primair manifesteert als een ernstig probleem met het opslaan en ophalen van nieuwe informatie, vaak gepaard gaand met confabulatie (het verzinnen van gebeurtenissen ter compensatie van geheugenlacunes). |
| Syndroom van Korsakov | Een chronische amnestische stoornis, vaak veroorzaakt door een thiamine (vitamine B1)-deficiëntie, meestal geassocieerd met langdurig alcoholmisbruik, gekenmerkt door ernstige geheugenstoornissen en confabulatie. |
| Confabulatie | Het onbewust verzinnen van verhalen of antwoorden om hiaten in het geheugen op te vullen, zonder intentie tot misleiding. Dit komt vaak voor bij amnestische stoornissen zoals het syndroom van Korsakov. |
| Prodromen van delirium | Vroege, subtiele symptomen die voorafgaan aan het duidelijke stadium van een delirium, zoals slapeloosheid, levendige dromen, concentratieproblemen, rusteloosheid of prikkelbaarheid. |
| Somatische aandoening | Een lichamelijke ziekte of aandoening die kan leiden tot of bijdragen aan de ontwikkeling van een delirium, zoals infecties, metabole ontregelingen of orgaanfalen. |
| Medicatie-geïnduceerd delirium | Een delirium veroorzaakt door het gebruik van bepaalde medicijnen (geneesmiddelen), hetzij door intoxicatie met het middel, hetzij door onthouding ervan. |
| Thiamine (vitamine B1) | Een essentiële vitamine die een cruciale rol speelt in de energiestofwisseling van de hersenen. Een tekort hieraan kan leiden tot neurologische stoornissen zoals het syndroom van Wernicke en Korsakov. |
| Syndroom van Wernicke | Een acute neurologische aandoening veroorzaakt door een ernstig thiamine-tekort, gekenmerkt door symptomen als verwardheid, oogspierverlamming (oftalmoplegie) en ataxie (coördinatiestoornissen). |
| Autonome hyperactiviteit | Een overactiviteit van het autonome zenuwstelsel, leidend tot symptomen zoals verhoogde hartslag (tachycardie), hoge bloeddruk (hypertensie), transpiratie en tremoren, vaak gezien bij onthoudingsdeliria. |
| Vroegtijdige hersenbeschadiging (CNS pathology) | Schade aan het centrale zenuwstelsel (hersenen en ruggenmerg), die kan variëren van structurele letsels tot ontstekingen, en die kan bijdragen aan of leiden tot cognitieve stoornissen zoals delier. |