Cover
Comença ara de franc korte samenvatting.pdf
Summary
# De evolutie van het publiekrecht en de staat door de eeuwen heen
De evolutie van publiekrechtelijke concepten en staatsstructuren door de eeuwen heen, vanaf de oudheid tot de moderne tijd, toont een dynamisch proces van vorming, aanpassing en transformatie onder invloed van diverse culturen en historische gebeurtenissen [3](#page=3).
## 1. De fundamenten uit de oudheid en de vroege middeleeuwen
### 1.1 Oudste rechtsbronnen en Griekse filosofie
De oudste rechtsgeschriften, zoals de codices van Ur-Nammu, Lipit-Istar en de Codex Hammoerabi (ca. 2000 v.Chr.), dienden als ordeningsinstrumenten en legitimeerden macht via goddelijke aanroeping. Ze bevatten bepalingen over familie-, erfrecht en burgerlijke plichten, en introduceerden principes zoals "oog om oog, tand om tand". De Griekse filosofie legde de basis voor politieke ordening met concepten als politeia en nomoi, en termen als monocratie, oligarchie en democratie. Het publiekrecht werd gezien als een middel om de beste samenleving na te streven [7](#page=7) [9](#page=9).
### 1.2 Gewoonterecht
Gewoonterecht, gebaseerd op herhaling en een subjectief gevoel van plicht, vormde een belangrijke rechtsbron in kleine en minder ontwikkelde gemeenschappen. Hoewel ongeschreven en moeilijk te bewijzen, paste het naadloos bij de volksaard en speelde het tot het einde van het Ancien Régime een centrale rol, ook in het publiekrecht. Hedendaags vult het gewoonterecht vooral hiaten op [10](#page=10).
### 1.3 Het Romeinse recht
Het Romeinse recht, met de *Corpus Iuris Civilis* van Justinianus als kroonjuweel, vormt de basis van veel Westerse rechtswetenschap en heeft zowel het privaatrecht als, in mindere mate, het publiekrecht diepgaand beïnvloed (#page=9, 10, 11). De evolutie kende verschillende fasen [10](#page=10) [11](#page=11) [9](#page=9):
* **Oud-Romeins recht (ca. 753-250 v.C.):** Gekenmerkt door een militaristische, agrarische stadsstaat, met een familiaire structuur en een maatschappij verdeeld in patriciërs, plebejers en clientes [10](#page=10).
* **Republikeinse periode:** De Senaat kreeg meer aanzien, er ontstonden volksvergaderingen en magistraten met collegialiteit en veto-recht werden ingevoerd. Kernbegrippen waren volkssoevereiniteit, gebondenheid aan recht en een bicameraal systeem [10](#page=10) [11](#page=11).
* **Voor-klassiek recht (ca. 250 v.C. - 0):** De rol van de praetor peregrinus werd cruciaal voor het regelen van recht tussen vreemdelingen, wat leidde tot een soepeler recht met ruimte voor goede trouw [11](#page=11).
* **Klassieke recht (ca. 0 - 250):** Ten tijde van de *Pax Romana* bereikte het recht een hoogtepunt. De keizer kreeg meer macht, senaat werd bindend en juridisch advies via *ius respondendi* floreerde, met rechtsscholen die een casuïstische aanpak hanteerden (#page=11, 12) [11](#page=11) [12](#page=12).
* **Na-klassieke recht (ca. 250 - 530):** Gekarakteriseerd door de aftakeling van het rijk, de controle van de keizer over het staatsapparaat en de focus op 'keizersrecht' na de val van het Westen in 476. De *Codex Theodosianus* was een vroege codificatie [12](#page=12).
* **Justiniaanse recht:** De *Corpus Iuris Civilis* verving de Codex Theodosianus en bracht duizenden geschriften samen in een logische orde [12](#page=12).
### 1.4 De rol van de Kerk
De vroege Kerk, aanvankelijk gedoogd en later getolereerd na de christianisering in de vierde eeuw, speelde een cruciale rol in het behoud van juridische kennis na de val van het Romeinse Rijk (#page=9, 13). De Kerk werd een machtige instelling met een religieus en charismatisch legitimatiepotentieel. De invloed van kerkvaders zoals Augustinus, wiens *De Staat Gods* de Middeleeuwen beïnvloedde, was significant [13](#page=13) [9](#page=9).
### 1.5 Germaanse invasies en heropbouw
Na de val van Rome namen de Germaanse stammen, zoals de Salische Franken onder leiding van Clovis, de macht over. De publiekrechtelijke structuur kende een zekere achteruitgang vergeleken met de Romeinse bureaucratie, met een ambulant machtscentrum en koningen die moesten rekenen met de rechten van *nobiles*. Het recht was stamgebonden en deels gecodificeerd, zoals de *Lex Salica*, die tarieven voor genoegdoening bevatte. Er was nog geen sprake van een geweldsmonopolie. De Karolingische Renaissance, onder impuls van Karel de Grote, trachtte Rome v2.0 te creëren met de oprichting van scholen en de integratie van klerken in de administratie. Het Karolingische recht werd gecodificeerd in de *capitularia* [13](#page=13) [14](#page=14) [15](#page=15).
### 1.6 Het leenstelsel
Het feodale stelsel ontstond als een privaatrechtelijk contract tussen heer en vazal, met wederzijdse verplichtingen zoals hulp en raad. De erfelijkheid van leenambten in de 9e eeuw leidde tot een verlies van controle voor de vorst. Tegen 1300 was de structuur een feodaal lappendeken. Het leenrecht bleef in België bestaan tot de Franse Revolutie [15](#page=15) [16](#page=16).
## 2. De late middeleeuwen: soevereiniteit, communalism, constitutionalisme en parlementarisme
### 2.1 Communalisme: de steden
In de late Middeleeuwen kenden de steden een opleving dankzij de verwerving van stadsrechten, die hen juridische en bestuurlijke autonomie verleenden (#page=17, 18). Steden probeerden zichzelf als soeverein te profileren en bepaalden mede het landsbeleid. Het poorterschap bood privileges, zoals berechting door de eigen stedelijke schepenbank. Bestuur en rechtspraak waren in handen van schepenen, en vanaf de 16e eeuw nam de juridisering en bureaucratisering toe [17](#page=17) [18](#page=18) [19](#page=19).
### 2.2 Het streven naar soevereiniteit
De concepten van externe en interne soevereiniteit werden belangrijk. Koningen, zoals Filips IV de Schone, streefden naar interne soevereiniteit door machtige steden, de clerus en adel te trotseren. De slag bij Kulm toonde het tijdelijke overwicht van de Franse koning op de Vlaamse graaf [18](#page=18) [19](#page=19).
### 2.3 Constitutionalisme
Constituties bevatten basisregels voor het maatschappelijke spel en boden burgers minimale rechten. De Magna Carta in Engeland hoewel later juridisch betwist, legde de basis voor vorstelijke gebondenheid aan het recht. De Blijde Inkomst in Brabant en het Groot Privilege in de Nederlanden dienden als Brabantse en algemene teksten die de macht van de heerser beperkten en als inspiratiebron fungeerden [19](#page=19) [20](#page=20).
### 2.4 Parlementarisme
Parlementen speelden een rol in rechtspraak, advisering bij wetgeving, registratie en publicatie ervan. In Engeland evolueerde de *curia regis* naar een bicameraal systeem met het House of Lords en het House of Commons. In de Zuidelijke Nederlanden ontstonden provinciale staten en later de Staten-Generaal, die deelden in het landsbeleid (#page=21, 22). De essentie van publiekrechtelijke vertegenwoordiging ligt in het spreken namens de vertegenwoordigden, waarbij vertrouwen een sleutelrol speelt [21](#page=21) [22](#page=22).
## 3. De vroegmoderne tijd: ontwikkeling van de soevereine nationale staat
### 3.1 De Bourgondische, Spaanse en Oostenrijkse Nederlanden
De Bourgondiërs verenigden de Nederlanden en introduceerden centrale instellingen zoals de Staten-Generaal. Onder Karel V en de Spaanse periode werd de organisatie van gemeenschappelijke instellingen verstevigd. De scheuring van de Nederlanden leidde tot de oprichting van de Verenigde Provinciën in het Noorden. De Zuidelijke Nederlanden kwamen onder Spaans en later Oostenrijks bewind, waarbij de Kerk katholiek bleef en de Habsburgers vanuit Oostenrijk regeerden. De Vrede van Westfalen markeerde de symbolische geboorte van het hedendaagse internationaal publiekrecht [25](#page=25) [26](#page=26) [27](#page=27).
### 3.2 Uitbouw van de staatsmacht en absolutisme
De 16e, 17e en 18e eeuw werden gekenmerkt door absolutisme, waarbij vorsten soevereiniteit monopoliseerden. Theoretici als Machiavelli en Jean Bodin onderbouwden de staatsraison en de negen attributen van soevereiniteit (#page=28, 29). In de praktijk verloren parlementen invloed, privileges werden ingetrokken en de macht van de vorst als wetgever en rechter werd vergroot. Het verlicht absolutisme, geïnspireerd door natuurrechtelijke ideeën, matigde de absolute regeerwijze en pleitte voor fundamentele vrijheden en de humanisering van het strafrecht (#page=29, 30). Bureaucratisering nam toe met de oprichting van gespecialiseerde raden [28](#page=28) [29](#page=29) [30](#page=30).
### 3.3 Evolutie van het recht
Wetgeving, codificatie en homologatie werden belangrijker, met een focus op openbare orde en de ontwikkeling van nationaal recht. De verschriftelijking van het recht en het openbaar notariaat namen toe. Het strafrecht was gruwelijk met schand-, lijf- en doodstraffen, maar pleidooien voor humanisering, zoals die van Cesare Beccaria, leidden tot de afschaffing van de tortuur en beperking van de doodstraf. De invoering van het legaliteitsbeginsel en het verbod op retroactieve werking markeerden verdere ontwikkelingen [31](#page=31) [32](#page=32).
## 4. Revoluties en de opkomst van modern constitutionalisme
### 4.1 De Amerikaanse Revolutie
De Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring en grondwet zetten de toon voor een nieuwe staatsstructuur met federalisme, gelijkheid en een resolute scheiding van Kerk en Staat. De scheiding der machten, geïnspireerd door Montesquieu, Locke en Aristoteles, met checks and balances, vormde de kern van het systeem (#page=33, 34). Fundamentele rechten, zoals die in de Bill of Rights, vonden hun oorsprong in de Spaanse scholastiek en de Verlichting [33](#page=33) [34](#page=34).
### 4.2 De Franse Revolutie
De Franse Revolutie schafte feodaliteit, privileges van adel en clerus af en introduceerde de *Déclaration des Droits de l’Homme et du citoyen* met principes als gelijkheid, vrijheid van meningsuiting en scheiding der machten. De napoleontische codificatie, met name de Code Civil, had een blijvende invloed op het Belgische recht. De Franse invloed op België uitte zich in administratieve indelingen, de verhouding Kerk-Staat en de taalwetgeving [35](#page=35) [36](#page=36).
### 4.3 Einde van het Ancien Régime in de Zuidelijke Nederlanden
De intrekking van de Blijde Inkomst door Jozef II leidde tot verzet en kortstondige onafhankelijkheidsverklaringen, met beroep op natuurrecht en stadsprivileges [37](#page=37).
### 4.4 Modern constitutionalisme
Modern constitutionalisme omvat beginselen als volkssoevereiniteit, fundamentele onvervreemdbare rechten, beperking van overheidsmacht, een opperste grondwet, democratische vertegenwoordiging, scheiding der machten, verantwoording van het bestuur, een onafhankelijke rechterlijke macht en een democratisch proces voor grondwetsaanpassing (#page=36, 37) [36](#page=36) [37](#page=37).
## 5. België: van Verenigd Koninkrijk tot onafhankelijke staat
### 5.1 Het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden
De oprichting van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden na de Franse annexatie bracht een gemeenschappelijke geschiedenis, maar ook spanningen tussen Noord en Zuid door taal-, religie- en politieke verschillen (#page=37, 38). Het constitutionele kader voorzag een wisselende vergadering van de Staten-Generaal en een dualistisch wetgevend orgaan, maar de koning behield aanzienlijke macht. Het "Monsterverbond" van liberalen en katholieken eiste burgerlijke en politieke vrijheden [37](#page=37) [38](#page=38).
### 5.2 Het onafhankelijke België
De Belgische grondwet toonde pragmatisch conservatisme, met behoud van lessen uit het verleden en een bicameralisme met een gekozen kamer en een niet-direct verkiesbare senaat. De nadruk lag op een parlementair systeem, met een onafhankelijke rechterlijke macht en een systeem van politieke misdrijven beoordeeld door jury. België werd bekend om zijn "liberale" vrijheden, zoals pers- en onderwijsvrijheid. Democratisering evolueerde met de uitbreiding van het kiesrecht in de loop van de 19e en 20e eeuw [39](#page=39) [40](#page=40).
## 6. De twintigste eeuw: crisismomenten en de rechtsstaat
### 6.1 Crisisjaren en ideologische strijd
De 20e eeuw werd gekenmerkt door crisismomenten zoals het communisme en de opkomst van het Derde Rijk, die de scheiding der machten ondermijnden en leidden tot totalitaire regimes (#page=40, 41, 42). De wereldoorlogen stelden de Belgische juridische en gerechtelijke instellingen op de proef, met de invoering van besluitwetten tijdens bezettingen (#page=42, 43). De afrekening met collaborateurs en de heropbouw van de democratische rechtsstaat waren centrale uitdagingen (#page=43, 44) [40](#page=40) [41](#page=41) [42](#page=42) [43](#page=43) [44](#page=44).
### 6.2 De rechtsstaat
Het ideaal van de rechtsstaat, waarin alle overheidsorganen en burgers aan het recht gebonden zijn, werd steeds belangrijker. De materiële rechtsstaat, die ook kijkt naar de rechtvaardigheid van de wetgeving en het bestuur, werd nagestreefd. Internationale samenwerking, met name op het gebied van mensenrechten, nam toe. De scheiding der machten werd verfijnd met de oprichting van een Raad van State en diverse parlementaire controlemiddelen (#page=45, 46). De rechtsstaat evolueerde naar een beschermings- en verzorgingsstaat, die ook sociaaleconomische gelijkwaardigheid en bestaanszekerheid garandeert. Constitutionele toetsing, waarbij hogere normen voorrang krijgen, werd geleidelijk aanvaard [44](#page=44) [45](#page=45) [46](#page=46).
### 6.3 Kerk en staat en het ideologische debat
De relatie tussen Kerk en Staat in België, met de overheid die tussenkomt in de *temporalia* van de Kerk, was een voortzetting van historische concordaten en een reactie op de Franse Revolutie. De schoolstrijd en het Cultuurpact van 1973 markeerden de uitbouw van de verzorgingsstaat via overlegdemocratie, met een groeiende rol voor sociale partners en een sterke staatinterventie [47](#page=47).
---
# Constitutionalisme en de opkomst van parlementaire systemen
Hier is een gedetailleerde studiehandleiding over "Constitutionalisme en de opkomst van parlementaire systemen", gebaseerd op de verstrekte documentatie:
## 2. Constitutionalisme en de opkomst van parlementaire systemen
Dit thema verkent de historische ontwikkeling van constitutionele ideeën en de opkomst van parlementaire en vertegenwoordigende democratieën, met specifieke aandacht voor de Engelse en Zuid-Nederlandse context.
### 2.1 De verbrokkeling van macht en de opkomst van lokale autoriteiten
In de 9e tot 11e eeuw werd de macht, na de ondergang van het Karolingische Rijk, steeds meer verbrokkeld. Dit leidde tot de opkomst van regionale vorstendommen gebaseerd op etniciteit. Binnen deze vorstendommen usurpeerden heren rechten, wat resulteerde in heerlijkheden als machtskernen. Het personaliteitsprincipe maakte plaats voor het territorialiteitsprincipe, een cruciale stap in de ontwikkeling van de staatsnotie. De Kerk speelde een rol bij het beperken van geweld door middel van "godsvredes" en later het "Pax Comitis" in Vlaanderen, wat een vroege uiting was van een geweldsmonopolie door de vorst. In het Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie ontstond een federatief systeem met stamvorstendommen die samen een nieuw geheel vormden, met keizerlijke wetgeving en centrale rechtbanken die zorgden voor een zekere eenheid [17](#page=17).
### 2.2 De bloei van steden en de opkomst van burgerrechten (late Middeleeuwen)
In de late Middeleeuwen beleefden de steden een opleving, mede dankzij het verkrijgen van stadsrechten. Deze stadsrechten gaven steden een eigen rechtspersoonlijkheid en de mogelijkheid om rechtsprekende en bestuurlijke organen te organiseren. De term "stadsrecht" kon verwijzen naar een specifiek document, het geheel van rechtsregels betreffende de stad, of de combinatie van rechtsregels en gewoonte- en wettenrecht dat in de stad gold. De verhouding tussen vorst en stad was vaak een strijd, waarbij steden probeerden zich soeverein te profileren. Het poorterschap, verkregen door erfenis, huwelijk of verblijf in de stad, bood voordelen zoals exclusieve jurisdictie door de stedelijke schepenbank. Bestuur en rechtspraak in de steden waren in handen van schepenen, en vanaf de 16e eeuw namen juristen een prominentere rol in. Grote steden zoals Brugge, Gent, Antwerpen en Leuven begonnen een rol te spelen in het landsbeleid [18](#page=18) [19](#page=19).
### 2.3 Soevereiniteitsstreven en de opkomst van constitutionele ideeën
Het streven naar soevereiniteit, zowel extern (geen gezag boven de heerser) als intern (geen concurrerend gezag binnen het rijk), werd steeds belangrijker. Koning Filips IV de Schone probeerde interne soevereiniteit te verkrijgen, wat op verzet stuitte van steden, clerus en adel die hun weerstandsrecht inriepen [19](#page=19).
Constitutionalisme omvat basisregels voor het rechtsmaatschappelijke spel, waardoor burgers minimale rechten kunnen afdwingen en vastleggen. Het kent ook een contractidee tussen soeverein en vazal met wederzijdse rechten en plichten [20](#page=20).
#### 2.3.1 Engelse context: De Magna Carta
De Magna Carta is een van de bekendste vroege constituties in Engeland. Koning Jan Zonder Land werd gedwongen deze te ondertekenen na verzet van edelen en de paus, en het verleende zijn onderdanen basisrechten. De Magna Carta bleef een inspiratiebron, ondanks pogingen van de koning om zich aan de bepalingen te onttrekken en een latere nietigverklaring door de paus omdat het onder dwang was opgesteld [20](#page=20).
#### 2.3.2 Zuid-Nederlandse context: De Blijde Inkomst en het Groot Privilege
De Blijde Inkomst wordt beschouwd als de Brabantse basistekst, ontstaan door de grote macht van de Brabantse steden. Deze tekst beïnvloedde de grondwet van 1830-1831 en fungeerde als machtsbelemmering. Ondanks dat de Blijde Inkomst in 1361 door de hertog werd vernietigd, bleef deze een belangrijke historische bron. Het Groot Privilege van Maria van Bourgondië was een van de weinige constituties die voor alle Nederlanden gold [20](#page=20).
### 2.4 De opkomst van parlementaire systemen
De hoofdtaak van een parlement omvatte rechtspraak, adviseren bij wetgeving, en registratie en publicatie ervan [21](#page=21).
#### 2.4.1 Engeland: De ontwikkeling van een bicameral stelsel
In Engeland bracht Willem de Veroveraar in 1066 de feodaliteit. De curia regis evolueerde, met de prelaten en hoge adel in de Eerste Kamer (House of Lords) en ridders en burgers in de Tweede Kamer (House of Commons). Dit bicamerale systeem werd een inspiratie voor vele andere landen [21](#page=21).
#### 2.4.2 Parlementen in de Zuidelijke Nederlanden
In de Zuidelijke Nederlanden was er sprake van provinciale staten met drie standen: clerus, adel en steden. Onder de Bourgondiërs ontstond de Staten-Generaal, die zich bezighield met bestuur, financiën en buitenlandse zaken. De Staten-Generaal was echter geen daadkrachtige instelling. In Vlaanderen vervulden de "Leden" (Brugge, Brugse Vrije, Gent, Ieper) parlementaire functies met bevoegdheden als goedkeuring van beden en veiligheid van het land. Vanwege de trage besluitvorming in de Statenvergadering werd een "bestendige deputatie" opgericht om lopende zaken af te handelen [21](#page=21) [22](#page=22).
#### 2.4.3 Evaluatie: vertegenwoordiging en democratie
Een vertegenwoordigingsregime kenmerkt zich door deelname van bestuude aan het publiek gezag via afgevaardigden. In vergelijking met het Ancien Régime, waar vertegenwoordiging beperkt was tot clerus, adel en soms stadspoorters, bood het moderne systeem bredere democratische deelname. Fiscaal beleid en volksvertegenwoordiging gingen hand in hand, waarbij de vorst bij behoefte aan geld rechten moest toekennen aan vertegenwoordigers. Verkozen afgevaardigden worden als democratischer gelegitimeerd beschouwd dan door de vorst aangeduide vertegenwoordigers. Vroeger bestond er een imperatief mandaat, wat inhield dat afgevaardigden niet van hun instructies mochten afwijken; tegenwoordig is er sprake van een vrij mandaat, met meer vrijheid voor de vertegenwoordiger, maar wel met oog voor toekomstige verkiezingen [22](#page=22).
### 2.5 De humanisering van het strafrecht en de opkomst van het moderne constitutionalisme
In de Late Middeleeuwen en Vroegmoderne Tijd maakten schand-, lijf- en doodstraffen hun opgang, met als extreem voorbeeld de Raad van Beroerten of "Bloedraad" van de hertog van Alva. De inquisitoire procedure, met ondervraging, bekentenis en eventueel tortuur, was kenmerkend [32](#page=32).
#### 2.5.1 Pleidooien voor humanisering en Cesare Beccaria
Cesare Beccaria (1738-1794), auteur van "Dei delitti e delle pene", pleitte voor de humanisering van het strafrecht, met als primair doel de afschaffing van de doodstraf. Hij hekelde het systeem van wettelijke bewijzen en tortuur. Andere denkers zoals Christian Thomasius, Paul Johan Anselm von Feuerbach, d'Alembert, Helvetius, Montesquieu, Voltaire en Goswin de Fierlant deelden soortgelijke ideeën. Maria Theresia schafte de tortuur af in 1776 en Jozef II ging verder, maar zijn initiatieven stuitten op verzet. De eerste wettelijke erkenning van "geen straf krachtens de wet" vond plaats in het hertogdom Toscane in 1786 [32](#page=32).
#### 2.5.2 Moderne constitutionele beginselen
Modern constitutionalisme is gebaseerd op een tiental beginselen:
* **Volkssoevereiniteit**: het volk is de oorsprong van de macht [37](#page=37).
* Macht is gebaseerd op vastgelegde en bindende beginselen, gegrondvest in natuurrecht [37](#page=37).
* Rechtssubjecten hebben fundamentele, onvervreemdbare rechten die hun volledige ontwikkeling mogelijk maken [37](#page=37).
* **Beperkte overheidsmacht**: elke machtsuitoefening moet gegrondvest zijn in een democratisch gelegitimeerde hogere norm [37](#page=37).
* De Grondwet is de opperste norm, moeilijk aanpasbaar en op meerdere jurisdictieniveaus toepasbaar [37](#page=37).
* Een democratisch vertegenwoordigingsmechanisme legitimeert de macht van bestuur en volksvertegenwoordiging [37](#page=37).
* **Scheiding der machten** en wederzijdse controle voorkomen machtsmisbruik [37](#page=37).
* Leden/organen van de uitvoerende macht zijn verantwoordelijk te houden, met beperkte immuniteiten [37](#page=37).
* Een onafhankelijke en onpartijdige rechterlijke macht is gegarandeerd [37](#page=37).
* Er is een procedure voor grondwetsaanpassing tijdens "decisieve constitutionele momenten" via een democratisch proces [37](#page=37).
### 2.6 De Franse Revolutie en de invloed op België
De Franse Revolutie leidde tot de afschaffing van feodaliteit, horigheid, privileges van adel en Kerk, en absolutistische willekeur. De "Déclaration des Droits de l'Homme et du citoyen" legde principes vast zoals het gelijkheidsbeginsel, vrijheid van meningsuiting en de scheiding der machten. De invloed van de Franse Revolutie op België was significant, onder meer door de herindeling van administratieve indelingen, de verandering in de verhouding tussen Kerk en Staat, en de napoleontische codificatiegolf (Code Civil) [35](#page=35) [36](#page=36).
### 2.7 Het ontstaan van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden en de Belgische Revolutie
Het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (1815-1830) kende een gezamenlijke geschiedenis na de Franse annexatie. Er waren echter spanningen tussen Noord en Zuid, zoals taalverschillen, religieuze tegenstellingen en ongelijke vertegenwoordiging. Het "Monsterverbond" van liberalen en katholieken leidde tot een verzoekschrift met eisen voor persvrijheid, onderwijs en taalgebruik [38](#page=38) [39](#page=39).
### 2.8 De Belgische Grondwet en het liberale model
De Belgische Grondwet van 1830-1831 kenmerkt zich door "pragmatisch conservatisme", waarbij geleerd werd van het verleden. België kreeg een bicameral systeem met een Senaat voor de adel en een Kamer voor gewone burgers. De macht lag primair bij het parlement, dat wetgevende macht en controleur van de regering was. De rechterlijke macht werd bijzonder onafhankelijk georganiseerd. België stond internationaal bekend om zijn "liberale" vrijheden, zoals eredienst, drukpers, onderwijs en vereniging. De democratisering zette zich geleidelijk door met de uitbreiding van het kiesrecht [39](#page=39) [40](#page=40).
### 2.9 De rechtsstaat en de materiële verzorgingsstaat
Het ideaal van de rechtsstaat houdt in dat alle overheidsorganen en rechtssubjecten gebonden zijn aan het recht. De materiële rechtsstaat kijkt verder dan formele erkenning en beoordeelt de inhoud van wetgeving en bestuur op rechtvaardigheid. De wereldoorlogen versnelden de ontwikkeling van publiekrechtelijke evoluties, met toenemende aandacht voor mensenrechten. De staat evolueerde naar een beschermings- en verzorgingsstaat, die niet alleen juridische, maar ook sociaaleconomische gelijkwaardigheid en bestaanszekerheid garandeert. Constitutionele toetsing, waarbij supranationale normen voorrang krijgen op nationale wetteksten, werd geleidelijk aanvaard. Het sociale overleg, met de oprichting van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, markeerde de overgang naar een "overlegdemocratie" [45](#page=45) [46](#page=46) [47](#page=47).
---
# Internationale samenwerking en Europese integratie
Hieronder volgt een gedetailleerde studiehandleiding over internationale samenwerking en Europese integratie, gebaseerd op de verstrekte documentatie.
## 3. Internationale samenwerking en Europese integratie
Dit onderwerp behandelt de evolutie van internationale samenwerkingsverbanden na de wereldoorlogen, de oprichting van supranationale instellingen zoals de Benelux, de NAVO, de Raad van Europa en de Europese Unie.
### 3.1 De evolutie van internationale samenwerking na de wereldoorlogen
De wereldwijde conflicten van de twintigste eeuw, met name de Eerste en Tweede Wereldoorlog, hebben geleid tot een heroverweging van internationale betrekkingen en de noodzaak voor duurzame samenwerkingsvormen [50](#page=50).
#### 3.1.1 Vroege pogingen tot internationale samenwerking
* ** Volkerenbond:** Opgericht na de Eerste Wereldoorlog, met als doel internationale vrede en veiligheid te bewaren. De Verenigde Staten namen echter zelf geen deel aan deze organisatie, wat bijdroeg aan haar uiteindelijke falen [50](#page=50).
* ** Internationale Arbeidsorganisatie:** Werd opgericht met het principe dat duurzame vrede enkel mogelijk is met sociale rechtvaardigheid [50](#page=50).
* ** Pan-Europese unie:** Initiatief van de Oostenrijkse politicus en historicus Richard Coudenhove-Kalergi in 1923 om Europese staten te verenigen [50](#page=50).
#### 3.1.2 Naoorlogse instellingen en de Verenigde Naties
Na de Tweede Wereldoorlog nam de internationale samenwerking een vlucht, mede door de verzwakking van Europese staten en de opkomst van nieuwe wereldmachten zoals de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten [50](#page=50).
* ** Verenigde Naties (VN):** Opgericht met een **UN Security Council** met vijf permanente zetels voor de overwinnende grootmachten. De VN omvat ook tal van andere organisaties die internationale samenwerking bevorderen, zoals UNICEF, WHO en IAEA [50](#page=50).
* ** Universele Verklaring van de Rechten van de Mens:** De bescherming van fundamentele mensenrechten werd een internationale bekommernis, wat resulteerde in de opstelling van dit document [50](#page=50).
* ** Non-gouvernementele organisaties (NGO's):** Het streven naar humanisering uitte zich ook in de groeiende rol van NGO's zoals het Internationale Rode Kruis, Amnesty International, Human Rights Watch en Artsen Zonder Grenzen [50](#page=50).
#### 3.1.3 De Koude Oorlog en de opdeling van Europa
De Koude Oorlog kenmerkte zich door de opdeling van Europa in twee invloedssferen, voornamelijk onder invloed van de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie. Speciale gevallen zoals Duitsland werden verdeeld onder de vier geallieerde machten, terwijl landen als Finland en Oostenrijk een niet-gebonden status behielden. Het uiteenvallen van de Sovjet-Unie leidde tot het verdwijnen van veel communistische regimes, meestal op vreedzame wijze, hoewel er uitzonderingen waren zoals Joegoslavië [50](#page=50) [51](#page=51).
### 3.2 Regionale en supranationale samenwerkingsverbanden
Tussen 1945 en 1952 ontstonden tal van nieuwe supranationale instellingen die economische, politieke en/of militaire samenwerking tussen landen op mondiaal en Europees niveau bevorderden [51](#page=51).
#### 3.2.1 Benelux
De Benelux is een intergouvernementeel samenwerkingsverband tussen België, Nederland en Luxemburg [51](#page=51).
* ** Ontwikkeling:** Begon als een douane-unie en evolueerde tot de Benelux Economische Unie met vrij verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal [51](#page=51).
* ** Doelstellingen:** Concentreert zich momenteel op drie kernthema's: de interne markt en economische unie, duurzame ontwikkeling, en justitie en binnenlandse zaken [51](#page=51).
* ** Belang:** De Benelux diende als een belangrijke proeftuin voor verdere Europese integratie [51](#page=51).
#### 3.2.2 De Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO)
De NAVO is een militair bondgenootschap dat is opgericht met het oog op gezamenlijke defensie [51](#page=51).
* ** Oorsprong:** Begon met het Verdrag van Duinkerke (USSR, Frankrijk en VK) en het Pact van Brussel wat leidde tot de oprichting van de NAVO [51](#page=51).
* ** Kernprincipe:** Artikel 5 van het verdrag stelt dat een aanval op één lidstaat een aanval op allen is [51](#page=51).
* ** Uitbreiding:** Het aantal lidstaten is geleidelijk toegenomen sinds de oprichting in 1949, met diverse uitbreidingsrondes gedurende en na de Koude Oorlog [51](#page=51).
#### 3.2.3 Organisatie voor Europese Economische Samenwerking (OEES) en Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO)
Het Marshallplan vereiste een organisatie om de gecoördineerde aanpak van de verdeling van middelen te verzekeren, wat leidde tot de oprichting van de OEES. Na de Europese wederopbouw transformeerde de organisatie in 1961 tot de OESO [52](#page=52).
#### 3.2.4 De Raad van Europa
Opgericht op 5 mei 1949, zetelt de Raad van Europa in Straatsburg en richt zich voornamelijk op het propageren van democratie en de rechtsstaat [52](#page=52).
* ** Doelen:** Naast de bevordering van democratie en rechtsstaat, beoogt de Raad ook bewustwording van een Europese identiteit [52](#page=52).
* ** Belangrijkste realisatie:** Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) van 1950, dat zowel voor nationale rechtbanken als het Europees Hof voor de Rechten van de Mens kan worden ingeroepen. Het afschaffen van de doodstraf is een voorwaarde voor lidmaatschap [52](#page=52).
#### 3.2.5 Van verschillende Europese gemeenschappen naar een Europese Unie
Het einde van de Tweede Wereldoorlog markeerde een hernieuwde impuls voor Europese eenwording [52](#page=52).
* ** Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS):** Opgericht op 9 mei 1950, later uitgegroeid tot een feestdag. Hoewel de EGKS in 2002 werd opgeheven, werd haar wet- en regelgeving overgenomen door de Europese Unie [52](#page=52).
* ** Gemeenschappelijke Europese Markt:** Het idee van Johan Willem Beyen, uitgewerkt door Paul-Henri Spaak [52](#page=52).
* ** Twee Verdragen van Rome:** .
* **EURATOM (Europese Gemeenschap voor Atoomenergie):** Gericht op het vreedzaam gebruik van kernenergie [52](#page=52).
* **EEG (Europese Economische Gemeenschap):** Streefde naar een gemeenschappelijke markt via een douane-unie en gemeenschappelijk beleid [52](#page=52).
* ** Instituties van EEG en EURATOM:**
* **EESC (Europees Economisch en Sociaal Comité):** Een adviesorgaan voor werknemers, werkgevers en maatschappelijke belangengroepen [52](#page=52).
* **ESF (Europees Sociaal Fonds):** Gericht op het verbeteren van arbeidsmogelijkheden en het verhogen van de levensstandaard [52](#page=52).
* **EIB (Europese Investeringsbank):** Verstrekt middelen voor economische expansie [52](#page=52).
* ** Fusieverdrag te Brussel:** Leidde tot één Raad van Ministers en één Commissie, waarmee vanaf 1967 gesproken wordt van de Europese gemeenschappen [53](#page=53).
#### 3.2.6 Uitdagingen en verdere integratie
* ** EFTA (European Free Trade Association):** Handelsblok met beperkte samenwerking, geïnitieerd door het Verenigd Koninkrijk [53](#page=53).
* ** Politiek van de lege stoel:** Frankrijk boycot de Raad van Ministers gedurende acht maanden vanwege landbouwkwesties, wat leidde tot discussies over unanimiteit [53](#page=53).
* ** Criteria van Kopenhagen:** Vereisten voor toetredende landen, waaronder stabiele instellingen, een goed draaiende markteconomie, en de overname van het volledige Gemeenschapsrecht [53](#page=53).
* ** Europees Monetair Stelsel (EMS, 1979):** Introduceerde de ECU (Europese rekeneenheid), een voorloper van de euro [53](#page=53).
* ** Europese Raad (vanaf 1974):** Kreeg een meer permanent kader voor vergaderingen van staats- en regeringsleiders [53](#page=53).
* ** Europees Parlement (vanaf 1979):** Werd rechtstreeks verkozen [53](#page=53).
* ** Verdrag van Schengen:** Leidde tot de afschaffing van grenscontroles tussen deelnemende lidstaten [53](#page=53).
* ** Verdrag van Maastricht:** Vestigde de gemeenschappelijke markt en transformeerde de EEG tot de Europese Unie (EU) [53](#page=53).
* ** Europeanisering (vanaf 1993):** Kenmerkt zich door territoriale uitbreiding, toenemende invloed van de EU, en de ontwikkeling van meer en beter functionerende Europese instellingen. Voorbeelden zijn de euro als klinkende munt en het Erasmus-programma [53](#page=53).
### 3.3 Het belang van de rechtsstaat in internationale samenwerking
De ontwikkeling van de rechtsstaat is een fundamenteel element in internationale en supranationale samenwerkingsverbanden [45](#page=45).
* ** Rechtsstaat als ideaal:** Een staatsorganisatie waarin overheid en burgers gebonden zijn aan het recht. De materiële of substantiële rechtsstaat kijkt naar de inhoud van wetgeving en bestuur, en het rechtvaardige optreden van de overheid [45](#page=45).
* ** Mensenrechten als internationale bekommernis:** Na de wereldoorlogen werden mensenrechten steeds meer een internationaal en supranationaal vraagstuk [45](#page=45).
* ** EVRM en de Raad van Europa:** Het EVRM, dat ingeroepen kan worden bij nationale rechtbanken en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, is een cruciaal instrument voor de bescherming van mensenrechten. De afschaffing van de doodstraf is een voorwaarde voor lidmaatschap van de Raad van Europa [52](#page=52).
### 3.4 Belgische context en staatshervormingen
Internationale ontwikkelingen hebben ook de Belgische staatsstructuur beïnvloed, met name via de opeenvolgende staatshervormingen [49](#page=49).
* ** Invloed van wereldoorlogen:** Ondanks bezettingen door Duitsland tijdens de Eerste en Tweede Wereldoorlog, lieten deze weinig juridische sporen na. Wel ontstond het fenomeen van besluitwetten en werd de ontwikkeling van de democratische materiële rechtsstaat voortgezet [44](#page=44).
* ** Staatshervormingen:** Verschillende fasen van staatshervormingen hebben bevoegdheden overgedragen aan de gewesten en gemeenschappen, en de institutionele structuur van België getransformeerd [49](#page=49).
> **Tip:** De evolutie van internationale samenwerking en Europese integratie kan worden gezien als een reactie op de conflicten en instabiliteit van de 20e eeuw. Bestudeer de verschillende instellingen en verdragen om de onderlinge verbanden te begrijpen.
> **Voorbeeld:** Het Verdrag van Rome creëerde de EEG en EURATOM, die de basis legden voor de huidige Europese Unie. Dit illustreert hoe economische en politieke samenwerking hand in hand konden gaan om vrede en welvaart te bevorderen na de Tweede Wereldoorlog .
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Term | Definitie |
| Constitutionalisme | Een politiek systeem dat de macht van de overheid beperkt door middel van een constitutie of grondwet. Het doel is het garanderen van fundamentele rechten en vrijheden voor burgers en het vastleggen van wederzijdse rechten en plichten tussen heerser en onderdaan. |
| Parlementaire systemen | Regeringsvormen waarbij een parlement, als vertegenwoordiging van het volk, een centrale rol speelt in de wetgeving en controle van de uitvoerende macht. Dit houdt in dat de regering politiek verantwoordelijk is aan het parlement. |
| Stadsrechten | Privileges die steden in de late Middeleeuwen verwierven, waardoor zij rechtsprekende en bestuurlijke organen mochten organiseren. Dit betekende een juridische status als rechtspersoon met eigen regels, die voorrang kregen op het landrecht. |
| Soevereiniteit | Het hoogste gezag binnen een bepaald gebied of staat. Externe soevereiniteit houdt in dat er geen hoger gezag boven de heerser staat, terwijl interne soevereiniteit betekent dat er binnen het eigen rijk geen concurrerend gezag is. |
| Magna Carta | Een historische Engelse oorkonde uit 1215 die koning Jan zonder Land dwong om basisrechten aan zijn onderdanen te verlenen. Hoewel later deels ongeldig verklaard, diende het als belangrijke inspiratiebron voor latere grondwettelijke documenten. |
| Blijde Inkomst | Een Brabantse oorkonde uit 1356 die diende als de basis voor de rechten van de Brabantse steden ten opzichte van de hertog. Het was een erkenning van wederzijdse rechten en plichten en een vorm van machtsbelemmering voor de vorst. |
| Curia Regis | De koninklijke raad in het vroege middeleeuwse Engeland, bestaande uit topvazallen en geestelijken. Deze raad evolueerde later en splitste zich op, wat bijdroeg aan de ontwikkeling van gespecialiseerde raden en het parlement. |
| Staten-Generaal | Een vergadering die de verschillende standen vertegenwoordigde, oorspronkelijk in graafschappen of hertogdommen. In de Zuidelijke Nederlanden kwamen de Staten-Generaal samen om te overleggen met de vorst, vooral over financiële en bestuurlijke zaken. |
| Vertegenwoordigingsregime | Een bestuursvorm waarbij de bestuurden, of een significant deel daarvan, deelnemen aan het publieke gezag via afgevaardigden. Dit principe ligt aan de basis van democratische systemen. |
| Scheiding der machten | Een principe, populair gemaakt door Montesquieu, dat de staatsmacht verdeelt in wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht. Het doel is om machtsmisbruik te voorkomen door middel van checks and balances. |
| Bill of Rights | Een aanvulling op de Amerikaanse Grondwet die specifieke fundamentele rechten van burgers garandeert, zoals vrijheid van meningsuiting en godsdienst. Het is een cruciaal document voor het beschermen van individuele vrijheden. |
| Rechtsstaat | Een staatsorganisatie waarin zowel de overheid als de burgers gebonden zijn aan het recht. Essentieel hierbij is de onafhankelijke rechterlijke macht die burgers in staat stelt hun rechten tegenover de overheid te doen gelden. |
| Materiële rechtsstaat | Een ideaal waarbij niet alleen de formele erkenning van het recht centraal staat, maar ook de inhoud van de wetgeving en het rechtvaardige optreden van de overheid. Dit ideaal beoogt een rechtvaardige en proportionele uitoefening van overheidsmacht. |
| Overlegdemocratie | Een vorm van democratie waarbij sociale partners (zoals vakbonden en werkgevers) intensief overleggen met de overheid over beleidsvorming, met name op sociaal-economisch gebied. Dit vult de klassieke vertegenwoordigingsdemocratie aan. |
| Supranationale instellingen | Organisaties opgericht door meerdere staten, waarbij de lidstaten soevereiniteit deels hebben overgedragen aan de instelling zelf, die autonoom beslissingen kan nemen die bindend zijn voor de lidstaten. |
| Benelux | Een samenwerkingsverband tussen België, Nederland en Luxemburg, gestart als douane-unie en later uitgebreid naar een economische unie met als doel vrij verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal, en uniforme wetgeving. |
| NAVO (Noord-Atlantische Verdragsorganisatie) | Een militair bondgenootschap opgericht na de Tweede Wereldoorlog, gebaseerd op het principe van collectieve verdediging waarbij een aanval op één lidstaat wordt beschouwd als een aanval op allen. |
| Raad van Europa | Een internationale organisatie opgericht in 1949 met als doel het bevorderen van democratie, mensenrechten en de rechtsstaat in Europa, onder andere door het opstellen van verdragen zoals het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. |
| Europese Unie (EU) | Een supranationale organisatie die voortkomt uit diverse Europese gemeenschappen (zoals de EGKS, EURATOM en EEG), gericht op economische, politieke en sociale integratie tussen Europese lidstaten. |
| Pacificatie van Gent | Een verdrag uit 1576 tussen de opstandige en niet-opstandige gewesten in de Nederlanden tijdens de Tachtigjarige Oorlog, met als doel de Spaanse troepen te verdrijven, het Calvinisme te erkennen en de plakkaten tegen ketterij af te schaffen. |
| Unie van Utrecht | Een alliantie gevormd in 1579 tussen de noordelijke gewesten van de Nederlanden tegen de Spaanse koning, die later de basis vormde voor de Verenigde Provinciën. |
| Plakkaat van Verlatinghe | Een document uit 1581 waarin de noordelijke Nederlanden formeel hun trouw aan de Spaanse koning opzegden, gebaseerd op het recht van verzet tegen een tirannieke vorst. |
| Inquisitoire procedure | Een gerechtelijke procedure die start met een voorbereidend onderzoek waarbij de verdachte wordt ondervraagd, en die, bij gebrek aan bekentenis, kan leiden tot extra-ordinaire procesgang met inzet van marteling om een bekentenis te verkrijgen. |
| Humanisering van het strafrecht | Een beweging, sterk bepleit door figuren als Cesare Beccaria, die streeft naar een meer humane behandeling van verdachten en veroordeelden, met nadruk op de afschaffing van de doodstraf en marteling, en een eerlijker procesrecht. |
| Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) | De eerste Europese gemeenschap, opgericht in 1951, die de kolen- en staalindustrie van de lidstaten onder gemeenschappelijk beheer bracht met als doel oorlog tussen lidstaten onmogelijk te maken en economische heropbouw te bevorderen. |
| Europese Economische Gemeenschap (EEG) | Een in 1957 opgerichte gemeenschap die via een douane-unie en gemeenschappelijk beleid streefde naar de totstandkoming van een gemeenschappelijke markt voor goederen, diensten, kapitaal en personen. |
| Verdrag van Maastricht | Een verdrag uit 1992 dat de Europese Economische Gemeenschap transformeerde tot de Europese Unie (EU) en de weg vrijmaakte voor de oprichting van een gemeenschappelijke markt en economische en monetaire unie. |
| Criteria van Kopenhagen | De voorwaarden die landen moesten voldoen om in aanmerking te komen voor lidmaatschap van de Europese Unie, waaronder stabiele instellingen die democratie en de rechtsstaat waarborgen, een goed functionerende markteconomie en de bereidheid om het EU-recht over te nemen. |
| Europees Monetair Stelsel (EMS) | Een systeem dat in 1979 werd geïntroduceerd, met als doel de wisselkoersen van de deelnemende landen te stabiliseren en de basis te leggen voor economische en monetaire samenwerking, met de ECU als voorloper van de euro. |
| Verdrag van Schengen | Een verdrag dat in 1985 werd gesloten en dat de afschaffing van grenscontroles tussen deelnemende landen voorzag, waardoor vrije beweging binnen het Schengengebied mogelijk werd. |
| Europese Federatie | Een hypothetisch politiek model voor Europa waarbij staten zich verenigen onder een centrale federale regering, met overdracht van aanzienlijke soevereiniteit van de nationale staten naar dit federale niveau. |
| Besluitwetten | Wetten die door de uitvoerende macht (regering) werden uitgevaardigd tijdens perioden van bezetting of crisissituaties, waarbij het parlement tijdelijk buiten werking was gesteld, en die achteraf vaak als rechtsgeldig werden erkend. |
| Vierde Geneefse Conventie | Een internationaal verdrag uit 1949 dat regels vaststelt met betrekking tot de bescherming van burgers in bezette gebieden tijdens gewapende conflicten, en stelt dat een bezetter in principe de soevereiniteit niet mag inpalmen en bestaande wetten moet respecteren. |
| Waarheidscommissie | Een commissie die wordt ingesteld om ernstige schendingen van mensenrechten uit het verleden te onderzoeken en openbaar te maken, met als doel verzoening te bevorderen en herhaling te voorkomen, in plaats van individuele bestraffing. |
| Administratieve zuivering | Een proces waarbij personen die tijdens een regime als onbetrouwbaar of medeplichtig werden beschouwd, uit overheidsfuncties worden ontheven, vaak na een periode van politieke omwenteling of regimeverandering. |