Cover
Comença ara de franc pwp + lesnotities.docx
Summary
## Deel I: Wat is recht?
Dit deel onderzoekt de fundamentele vraag naar de definitie van recht en hoe deze definitie keuzes maakt over wat wel en niet als recht geldt.
### Waarom nadenken over kwaliteit?
In de toekomst kunnen louter positiefrechtelijke vakken (staatsrecht, strafrecht, verbintenissenrecht) mogelijk vervangen worden door AI. Om deze reden is het cruciaal om kritisch na te denken over de kwaliteit van het recht. AI biedt zowel risico's als kansen. De rode draad hierin is dat recht een complex maatschappelijk fenomeen is dat op verschillende manieren benaderd kan worden. Algemene rechtsleer (AR) streeft ernaar oog te hebben voor deze complexiteit en de gemaakte keuzes bij de benadering van recht te duiden en te bekritiseren.
### De definitie van recht: een moeilijke vraag
Er bestaat geen universele, ultieme definitie van recht. Juristen zoeken nog steeds naar een definitie van hun rechtsbegrip, een vaststelling die al dateert uit de tijd van Immanuel Kant. De definitie uit de cursus Basisbegrippen, "een geheel van gedragsregels en ermee samenhangende institutionele voorschriften, uitgevaardigd en gehandhaafd door of krachtens het maatschappelijk gezag, met het oog op een doeltreffende, rechtszekere en rechtvaardige ordening van de maatschappij," is niet perfect en roept vragen op bij bepaalde elementen.
#### Hebben we wel een definitie nodig?
In sommige vakgebieden, zoals de chemie, is er geen behoefte aan een definitie van het vakgebied zelf. Een chemicus kan perfect werken zonder zich af te vragen wat 'de chemie' precies is. In het recht is een definitie wel noodzakelijk, met name voor de rechter die 'het recht' moet toepassen, interpreteren en verder ontwikkelen. De begripsinvulling van recht is daarbij afhankelijk van de definitie die men hanteert. Onderzoek naar 'het recht' riskeert verkeerd begrepen te worden zonder een duidelijke begripsomschrijving.
#### Twee opvattingen over recht
1. **Essentialistische opvatting:** Gaat ervan uit dat recht een essentie heeft, een kernelement dat altijd en overal aanwezig is en recht onderscheidt van andere fenomenen zoals moraal, politiek en filosofie. Het probleem is dat deze essentie tot nu toe niet is gevonden.
2. **Conventionalistische opvatting:** Stelt dat wat als 'recht' geldt en wat niet, een conventie is, een afspraak tussen mensen waarvan de inhoud niet op voorhand vastligt. Het is een kwestie van keuzes en de bestempeling van een fenomeen als 'recht'.
#### Definitie van recht: vele vormen
Recht kent vele vormen, waaronder:
* **Statelijk recht:** Gevadigd door statelijke actoren (wetgevers, rechters).
* **Gewoonterecht:** Ontstaat door langdurig en als verbindend ervaren gebruik, niet noodzakelijk door statelijke actoren.
* **Religieus recht:** Gedragsvoorschriften binnen een bepaalde religie (bv. Tien Geboden).
* **Natuurrecht:** Gedragsvoorschriften afgeleid uit de menselijke natuur, geldend onafhankelijk van menselijke afspraken (bv. mensenrechten).
* **Internationaal recht:** Regelt internationale betrekkingen tussen staten en andere internationale actoren.
Deze vormen zijn als familieleden van elkaar, maar delen niet noodzakelijk één specifiek kenmerk. Dit leidt tot de conclusie dat recht geen essentiële kenmerken heeft die altijd en overal waar zijn, en dat het eender wat is wat mensen door hun sociale praktijken identificeren en behandelen als 'recht' (Brian Tamanaha).
### Recht is ‘standpunt- of maatschappijafhankelijk’
Of iets als 'recht' geldt, hangt af van het ingenomen standpunt over wat recht is en welke definitie men hanteert. De vraag "Is abortus toegelaten volgens het recht?" kan niet algemeen beantwoord worden; men moet specificeren *welk* recht bedoeld wordt (bv. religieus recht vs. Belgisch statelijk recht). Recht is dus relatief naar plaats en tijd, een sociale constructie met een geschiedenis.
#### Gevolgen van de conventionalistische opvatting
* Recht is relatief naar plaats en tijd.
* Recht is een sociale constructie.
* De focus moet niet liggen op de essentie van recht, maar op de diverse kenmerken die men ermee in verband brengt.
## Deel II: Functies en finaliteit van recht
Dit deel onderzoekt de rol van recht in de maatschappij en de doelen die het nastreeft.
### Fundamentele transformaties van mensenmaatschappijen
Mensen zijn sociale wezens en hun leven krijgt betekenis in relatie tot anderen. Sociale ontwikkeling binnen een gemeenschap is het gevolg van materiële (ecologische, technologische, economische) en ideële (kennis, overtuigingen, waarden, gewoonten) facetten, evenals sociale instituten en praktijken.
* **Sociale instituten:** Patronen van sociale orde die maatschappelijke behoeften lenigen (bv. gezin, onderwijs).
* **Sociale praktijken:** Alledaagse handelingen en de gebruikelijke manier waarop die verricht worden (bv. wachten in een wachtkamer, ruziemaken).
Complexere samenlevingen kenmerken zich door meer uitgewerkte organisatievormen en specialisatie (horizontaal en verticaal).
### Historische gemeenschappen en recht
De betekenis en functie van recht verschillen naargelang de organisationele structuur van een gemeenschap. Hieronder volgt een vereenvoudigd overzicht van vier ideaaltypes:
1. **Samenlevingen van jager-voedselverzamelaars (JVV):**
* **Periode:** Vanaf ontstaan mensheid tot +/- 12.000 v.Chr.
* **Kenmerken:** Kleine clans (+/- 25 mensen), nomadisch, grotendeels egalitair. Leiderschap gebaseerd op persoonlijke kwaliteiten. Sterke goederendeling en wederkerigheid.
* **Regels en gebruiken:** Over persoonlijk letsel, huwelijksbeperkingen, bezit en gebruik van goederen, heilige kennis. Veel individuele afspraken en kosteloze hulpverlening. Uithuwelijken als investering in de toekomst.
2. **Chiefdoms:**
* **Periode:** Vanaf +/- 5000 v.Chr.
* **Kenmerken:** Grotere groepen (honderden tot tienduizenden), sedentair. Erfelijke sociale stratificatie en meer ongelijkheid. Duidelijk onderscheiden rollen (chef, elite, krijgers, ambachtslieden, gewone mensen).
* **Regels en gebruiken:** Over goederenverdeling (hiërarchisch en op basis van tribuut). Rol van sedentaire samenleving vereist controle over grond en rijkdommen. Bovenmenselijke status van de chef legitimeert zijn zeggenschap.
3. **Rijken (beschavingen, empires):**
* **Periode:** 4000-3000 v.Chr. op meerdere plekken.
* **Kenmerken:** Grote groepen (tot meer dan 100.000) dankzij schrift, dwingend retributiesysteem (belastingen), staatsreligie, landbouw, ambachtelijke productie en handelsnetwerken. Leiders organiseren grote projecten en kunnen geweld uitoefenen.
* **Regels:** Verbonden met religieuze en bovennatuurlijke overtuigingen. Oorsprong wordt gezocht bij goddelijke krachten. Handhaving is beperkt (zware straffen). Betreffen o.a. onderhoud staatsapparaat, sociale/economische hiërarchie, religieuze overtuigingen, familie-/seksuele verhoudingen, lichamelijke schade, toebedeling van goederen, arbeid en economische transacties.
4. **Moderne staten:**
* **Kenmerken:** Uitoefening van soevereine macht over grondgebied (territoriale staat). Ontwikkeling van natiestaten, welvaartsstaten en actieve welvaartsstaten. Transitie van 'Government' (nadruk op staat) naar 'Governance' (nadruk op bestuurlijk proces, spreiding van machten). Territoriale grenzen boeten aan belang in.
### Titel II: Kenmerken van recht
#### Twee benaderingen: Recht en (stroomlijning) menselijk gedrag
1. **Regelgeoriënteerde benadering (RB):** Recht = een geheel van regels (gedragsvoorschriften). Nadruk op hoe mensen zich *behoren* te gedragen.
* Geschreven RB: Klemtoon op de vorm (wetgeving, rechtspraak).
* Ongeschreven RB: Klemtoon op de waarden die ten grondslag liggen aan de vorm.
2. **Gedragsgeoriënteerde benadering (GB):** Recht = een geheel van gedragspatronen. Nadruk op wat mensen *feitelijk* doen wanneer ze maatschappelijke problemen aanpakken en hoe ze omgaan met abstracte voorschriften.
#### Twee soorten ordeningen
* **Descriptieve ordening:** Beschrijft de werkelijkheid zonder deze te wijzigen (bv. classificaties, stambomen). Gaat gepaard met *cognitieve verwachtingen* (voorspellingen).
* **Normatieve ordening:** Wijzigt de werkelijkheid door voor te schrijven hoe men zich *zou moeten* gedragen. Gaat gepaard met *normatieve verwachtingen* (wensen, eisen). Recht wordt vaak gezien als gericht op normatieve ordening.
#### Grondslag van regels (wat maakt een regel een goede regel?)
* **Formele grondslag:** Oorsprong van de regel is bepalend (bv. afkomstig van Godheid, Wetgever).
* **Materiële grondslag:** Inhoud en gevolgen van de regel zijn bepalend (bv. maximaliseren welvaart, verminderen ongelijkheid).
* **Feitelijke grondslag:** De feitelijke macht die de regel handhaaft.
#### Normatieve aanvaarding
Waarom verdient een regel navolging? Een regel is normatief aanvaardbaar als deze vrijwillig wordt geaccepteerd. Dit hangt af van persoonlijkheid, vertrouwen in de regelgever, andermans gedrag en culturele factoren. De spanning tussen opgelegde regels en iemands overtuiging over de grondslag van recht is een terugkerend thema (bv. Antigone, muurschuttersprocessen).
#### Rechtvaardigheidstheorieën
* **Gedragsgeoriënteerde theorieën (GT):** Focus op concrete handelingen. Wanneer handelt iemand rechtvaardig? (bv. deugdethiek, deontologie, consequentialisme).
* **Regelgeoriënteerde theorieën (RT):** Focus op gedragsvoorschriften. Wanneer is een regel rechtvaardig?
* **Formele theorieën:** Nadruk op herkomst van de regel (bv. democratische stroming).
* **Materiële theorieën:** Nadruk op inhoud van de regel (bv. natuurrechtelijke, egalitaire stroming).
* **Procedurele theorieën:** Nadruk op de wijze waarop de regel tot stand is gekomen (bv. rechtsstaat).
Diverse **rechtvaardigheidsstromingen** (theocratisch, autocratisch, democratisch, natuurrechtelijk, utilitaristisch, historisch, positivistisch, nomocratisch, egalitair, capability approach) bieden verschillende antwoorden op de vraag naar rechtvaardigheid.
## Deel III: Structuur van het recht
### Wat is een (rechts)norm?
Normen zijn uitspraken die toestanden beschrijven (descriptieve normen) of voorschrijven hoe het zou moeten zijn (prescriptieve normen).
* **Descriptieve normen (Seinsgesetze):** Beschrijven wet- of regelmatigheden in de natuur of maatschappij. Ze zijn waar of onwaar en onmogelijk te overtreden of af te dwingen. Voorbeeld: de traagheidswet.
* **Prescriptieve normen (Sollensgesetze):** Schrijven voor hoe iemand zich dient te gedragen. Ze zijn geldig of ongeldig en kunnen worden overtreden of afgedwongen. Voorbeeld: verkeersregels.
#### Talige uitdrukkingen van normen
Normen kunnen uitgedrukt worden via verschillende soorten uitspraken:
1. **Verifieerbare uitspraken:** Kunnen waar of onwaar zijn.
* **Empirische (descriptieve) uitspraken:** Beschrijven feiten of algemene wetmatigheden (bv. "De wolf heeft honger.").
* **Logische of definiërende uitspraken:** Drukken formele verbanden uit tussen begrippen (bv. "5 + 5 = 9" volgens bepaalde wiskundige regels).
2. **Geloofsuitspraken:** Betreffen onbewijsbare aannames en opvattingen (bv. "God bestaat.").
3. **Waarderingsuitspraken:** Drukken uit hoe een spreker een situatie waardeert, gebaseerd op bepaalde waarden.
* **Descriptieve waarderingsuitspraken:** Geen gedragsvoorschrift (bv. "Dit schilderij is mooi gemaakt.").
* **Prescriptieve waarderingsuitspraken:** Gaan samen met een gedragsvoorschrift (bv. imperatieven zoals "Sluit dat venster!").
4. **Performatieve uitspraken:** Voeren een rechtsgevolg door (bv. "Ik verklaar u getrouwd").
#### Algemene bestanddelen van regels
* **Normsteller:** Degene die de norm vastlegt (niet altijd aanwijsbaar, bv. bij gewoonterecht).
* **Normbestemmeling:** Degene tot wie de norm gericht is (gedragsnorm voor burgers, beslissingsnorm voor rechters).
* **Voorgeschreven gedrag:** Het gedrag dat geboden, verboden, toegelaten of niet toegelaten is.
* **Volledige rechtsregels:** Bevatten alle bestanddelen voor een gedragsvoorschrift.
* **Onvolledige rechtsregels:** Bevatten slechts een deel en moeten gecombineerd worden.
* **Regulatieve uitspraken:** Actie-uitspraken (direct gedrag voorschrijven) en doeluitspraken (doel vastleggen).
* **Verduidelijkende uitspraken:** Leggen de betekenis van begrippen vast (nominale definities).
* **Veranderende en verwijzende uitspraken:** Specificeren het toepassingsgebied of verwijzen naar andere bepalingen.
* **Constitutieve uitspraken:** Creëren sociale feiten (bv. "België is een federale Staat").
### Recht als systeem
De vraag of recht een systeem is, kan vanuit verschillende perspectieven benaderd worden:
* **Recht als dogmatisch systeem:** Nadruk op de interne samenhang van gedragsvoorschriften (uitwendig systeem: classificatie; inwendig systeem: consistentie van waarden). Ronald Dworkin ziet recht als een "naadloos web" van integriteit.
* **Recht als sociaal systeem:** Recht als een geheel van interagerende sociale instellingen en praktijken (bv. volgens Niklas Luhmann: recht als een autopoietisch systeem, operationeel gesloten maar cognitief open).
* **Recht als chaotische janboel:** Kritiek op de idee van een volledig coherent en gepland systeem; recht wordt gezien als een compromis van uiteenlopende belangen en een weerspiegeling van historische ontwikkelingen.
#### Twee metaforen
* **Recht als taal:** Beide zijn open-ended systemen, met regels voor structuur, betekenis en gebruik, en zijn constant in ontwikkeling.
* **Recht als stad:** Beide zijn menselijke constructies, weerspiegelen overtuigingen en gebruiken, zijn uniek maar lijken op elkaar, en kunnen vanuit verschillende perspectieven (gebruiker, planner, organisme) worden bekeken.
## Veelvoorkomende fouten om te vermijden
* **Het verwarren van descriptieve en prescriptieve normen:** Descriptieve normen beschrijven wat is, prescriptieve normen schrijven voor wat zou moeten zijn.
* **Het vergeten van de context bij definities:** De betekenis van begrippen (zoals 'nacht' of 'verkrachting') is vaak afhankelijk van de specifieke juridische context en evolueert met de maatschappij.
* **Het overschatten van de maakbaarheid van de samenleving door recht:** Recht kan niet alle maatschappelijke problemen oplossen, en juridische instrumenten hebben hun beperkingen.
* **Het negeren van de historische en maatschappelijke context bij de interpretatie van regels:** Recht staat niet los van de maatschappij waarin het functioneert.
* **Het niet adequaat onderscheiden van de verschillende soorten subjectieve rechten en hun tegenhangers.**
* **Het veronderstellen dat alle rechtsregels expliciet gedrag voorschrijven (imperatieven):** Sommige regels zijn doeluitspraken of constitutieve uitspraken.
* **Het onvoldoende analyseren van de modaliteiten (plicht, verbod, toelating):** Deze zijn cruciaal voor de correcte interpretatie van rechtsregels.
Glossary
## Woordenlijst
| Term | Definitie |
| :--------------------------- | :----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- |
| **Dogmatisch Systeem** | Een rechtsbenadering die het recht ziet als een coherent geheel van gedragsvoorschriften en hun samenhang, met nadruk op de interne consistentie en logica van de regels. |
| **Gedragsgeoriënteerde Benadering (GB)** | Een benadering van recht die zich richt op het feitelijke gedrag van mensen en de sociale praktijken die voortvloeien uit maatschappelijke problemen, waarbij de nadruk ligt op wat mensen daadwerkelijk doen met abstracte voorschriften. |
| **Governance** | Een bestuursvorm die de nadruk legt op het bestuurlijke proces en waarbij de staat als een belangrijke speler wordt gezien die afhankelijk is van vele andere actoren, met een spreiding van machten en ruimte voor zelfregulering en regulerende agentschappen. |
| **Gouvernement** | Een bestuursvorm die de nadruk legt op de staat en zijn instituten, met een soevereine staat en strikt onderscheiden machten, waarbij de wetgever prescriptief recht bepaalt en de beslissingsmacht bij de wetgever ligt. |
| **Institutionele Oorsprong** | De oorsprong van recht die afkomstig is van formele maatschappelijke instituten die door de staat zijn gecreëerd, zoals de wetgever, de regering en de rechtbanken, en die bevoegd zijn om rechtsregels te maken. |
| **Juridisering** | Het fenomeen waarbij steeds meer aspecten van het maatschappelijke leven door (statelijke) regels worden beheerst, wat resulteert in een toename van rechtsvrije domeinen die door het recht worden gereguleerd. |
| **Lex Ferenda** | Betrekking op het recht zoals het zou moeten zijn; een concept dat gebruikt wordt om toekomstige regels of wenselijke wijzigingen in het recht aan te duiden, in tegenstelling tot het geldende recht. |
| **Lex Latæ** | Betrekking op het geldende recht; het recht zoals het op een bepaald moment van kracht is en toegepast wordt, in tegenstelling tot het recht zoals het zou moeten zijn. |
| **Methodologisch Positivisme** | Een algemene wetenschapsfilosofische houding die stelt dat de werkelijkheid objectief kan worden gekend door een neutrale, onafhankelijke waarnemer, en dat kennis gebaseerd moet zijn op empirisch bewijs in plaats van op religie of metafysica. |
| **Modificerende Finaliteit** | De opvatting dat recht een instrument is voor maatschappelijke verandering en verbetering, gericht op het aanpakken van problemen en het realiseren van wenselijke sociale en economische doelstellingen door middel van regels. |
| **Normatieve Ordening** | Een ordening die erop gericht is het gedrag van mensen te beïnvloeden en te sturen, door voor te schrijven hoe zij zich zouden moeten gedragen, wat resulteert in een wijziging van de maatschappelijke verhoudingen. |
| **Open Normen** | Rechtsregels die een relatief vage omschrijving van de geviseerde feitelijke situatie kennen, waardoor de rechter meer ruimte krijgt om de invulling ervan te bepalen, vaak met een verwijzing naar waarden en beginselen van de rechtsorde. |
| **Prescriptieve Ordening** | Een ordening die voorschrijft hoe iets zou moeten zijn, in tegenstelling tot een descriptieve ordening die beschrijft hoe iets feitelijk is. Prescriptieve ordening stuurt gedrag en maatschappelijke verhoudingen. |
| **Regelgeoriënteerde Benadering (RB)** | Een benadering van recht die zich richt op het recht als een geheel van regels (gedragsvoorschriften), waarbij de nadruk ligt op de vorm, de inhoud en de samenhang van deze regels, en hoe mensen zich volgens deze regels behoren te gedragen. |
| **Rechtspluralisme** | Een situatie waarin meerdere regulerende systemen tegelijkertijd claimen dat hun regels bij voorrang op andere regels gelden voor een bepaalde situatie, zoals de interactie tussen statelijk recht, gewoonterecht en religieus recht in een maatschappij. |
| **Rechtsstaat (in enge zin)** | Een benadering van rechtvaardigheid die de nadruk legt op de procedurele aspecten van de totstandkoming van regels, waarbij de juridische correctheid van de gevolgde stappen doorslaggevend is voor de rechtvaardigheid van de regel. |
| **Rechtsstaat (in brede zin)** | Een benadering die zowel de democratische principes (enge zin) als de procedurele rechtvaardigheid integreert, wat betekent dat regels niet alleen democratisch tot stand moeten komen, maar ook via een correcte en rechtvaardige procedure. |
| **Rechtvaardigheidstheorieën** | Theoretische kaders die antwoorden bieden op de vraag wanneer iets rechtvaardig is, onderverdeeld in gedragsgeoriënteerde theorieën (wanneer is een handeling rechtvaardig?) en regelgeoriënteerde theorieën (wanneer is een gedragsvoorschrift rechtvaardig?). |
| **Sociologisch Rechtspositivisme** | Een stroming binnen het rechtspositivisme die zich richt op het gedrag van mensen buiten het statelijke apparaat, met nadruk op het 'levende recht' (hoe mensen zich in reactie op statelijk en juristenrecht gedragen) en maatschappelijke normen. |
| **Veranderende Uitspraken** | Juridische bepalingen die het toepassingsgebied van een rechtsregel preciseren door deze in te perken of te verruimen, om zo rekening te houden met specifieke omstandigheden of om de regel in lijn te brengen met evoluerende maatschappelijke inzichten. |
| **Verwijzende Uitspraken** | Juridische bepalingen die verwijzen naar andere wettelijke voorschriften om de leesbaarheid en precisie van een rechtsregel te verbeteren, door bijvoorbeeld technische termen toe te lichten of te verwijzen naar gerelateerde materie. |