Cover
Comença ara de franc samenvatting.docx
Summary
# Inleiding tot het Europese recht en internationaal recht
Hier is een samenvatting voor het onderwerp "Inleiding tot het Europese recht en internationaal recht", opgesteld als een studiehandleiding voor examens.
## 1. Inleiding tot het Europese recht en internationaal recht
Dit deel introduceert de rol en het belang van het Europese recht en internationale organisaties voor overheden, bedrijven en burgers, evenals de kernprincipes van staatssoevereiniteit en internationale samenwerking.
### 1.1 Internationaal recht en staatssoevereiniteit
Internationaal recht regelt de afspraken tussen niet-publieke personen (NP) en publieke personen (RP) via contracten, en tussen staten via verdragen. Het **staatssoevereiniteit** is een fundamenteel principe dat inhoudt dat een overheid de ultieme beslissingsbevoegdheid heeft op haar grondgebied en de enige is die regelgeving kan opstellen. Deze soevereiniteit kan echter vrijwillig worden beperkt, bijvoorbeeld door de overdracht van bevoegdheden aan een internationale organisatie, of gedwongen, bijvoorbeeld door militair ingrijpen.
### 1.2 Internationale organisaties
Internationale organisaties faciliteren samenwerking tussen entiteiten. Ze kunnen worden onderverdeeld in:
* **Niet-gouvernementele organisaties (NGO's):** Internationale samenwerking van personen.
* **Gouvernementele organisaties:** Internationale samenwerking van staten.
#### 1.2.1 Enkele Europese organisaties
* **Europese Vrijhandelsassociatie (EVA / EFTA):** Opgericht in 1960 als alternatief voor de EEG. Een deel van de oorspronkelijke leden trad later toe tot de EU. Huidige leden zijn Zwitserland, Noorwegen, Liechtenstein en IJsland. EVA is een **intergouvernementele organisatie**, wat betekent dat er geen overdracht van staatssoevereiniteit plaatsvindt.
* **Europese Economische Ruimte (EER):** Een overeenkomst uit 1994 tussen de EU en EFTA-landen (met uitzondering van Zwitserland) die hen toegang geeft tot de interne markt van de EU zonder volledig EU-lidmaatschap. Deze landen moeten zich houden aan regels die betrekking hebben op de interne markt, maar niet noodzakelijk aan alle EU-regels.
* **Raad van Europa (Council of Europe):** Opgericht in 1949, met zetel in Straatsburg. Het is een mensenrechtenorganisatie met 46 leden, meer dan de EU. De belangrijkste verwezenlijking is het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) dat toeziet op de naleving ervan. De Raad van Europa is een **intergouvernementele organisatie**.
#### 1.2.2 Intergouvernementele versus supranationale organisaties
Het onderscheid tussen deze twee vormen van samenwerking is cruciaal:
* **Intergouvernementele organisaties:** Lidstaten dragen geen staatssoevereiniteit over en blijven soeverein op alle bevoegdheidsgebieden. Beslissingen worden vaak unaniem genomen. Voorbeelden zijn de VN, OESO, NAVO, BENELUX, EVA en de Raad van Europa.
* **Supranationale organisaties:** Lidstaten dragen vrijwillig soevereiniteit over aan de organisatie, die boven de staten komt te staan. De EU is het toonbeeld van een supranationale organisatie waarbij de lidstaten hun bevoegdheden afstaan. Beslissingen kunnen vaak met meerderheid van stemmen worden genomen. De EU heeft eigen instellingen zoals een Europees Parlement, een Commissie en een Hof van Justitie, die gezaghebbend optreden.
### 1.3 Ontstaan en ontwikkeling van de Europese Unie (EU)
De EU ontstond uit de wens om na de Tweede Wereldoorlog blijvende vrede, stabiliteit en welvaart te garanderen.
#### 1.3.1 De Schuman-verklaring en de EGKS
* Op **9 mei 1950** werd de **Schuman-verklaring** gedaan, die wordt beschouwd als de geboorteakte van de EU. Dit plan voorzag in de oprichting van de **Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS)**.
* De EGKS werd opgericht bij het **Verdrag van Parijs in 1951** met zes oprichtende landen: België, Nederland, Luxemburg, (West-)Duitsland, Frankrijk en Italië.
* De keuze voor kolen en staal was strategisch: deze grondstoffen waren essentieel voor zowel economische wederopbouw als oorlogsvoering. Door de productie hiervan te bundelen en te laten controleren door een **Hoge Autoriteit** (voorloper van de Europese Commissie), werd militaire agressie ontmoedigd en economische samenwerking bevorderd.
#### 1.3.2 Verdere integratie en belangrijke verdragen
* Het **Verdrag tot oprichting van de EEG (Verdrag van Rome, 1957)** breidde de interne markt uit naar alle economische activiteiten. Naast de EGKS ontstonden de EG, met eigen instellingen zoals het Europees Parlement, de Raad, de Europese Commissie en het Hof van Justitie.
* Het **Euratom-verdrag (1957)** richtte specifieke bevoegdheden op het gebied van atoomenergie op.
* Het **Verdrag van Maastricht (1992)** creëerde de EU als één juridische entiteit met drie pijlers, verwezenlijkte de interne markt en legde het tijdschema vast voor de invoering van de euro. Dit was een belangrijke stap richting een **supranationale samenwerking**.
* Latere verdragen, zoals Amsterdam (1997), Nice (2001) en Lissabon (2009), hebben de institutionele structuur, de bevoegdheden en de besluitvormingsprocessen van de EU verder verfijnd en aangepast. Het **Verdrag van Lissabon** schafte het driespijlersysteem af en maakte de EU-grondwet minder ingrijpend, maar met een duidelijke afbakening van bevoegdheden en een versterking van het Europees Parlement.
#### 1.3.3 Territoriale uitbreiding en inhoudelijke verdieping
De EU heeft een aanzienlijke territoriale uitbreiding gekend, van de oorspronkelijke zes leden tot de huidige 27 lidstaten. Naast deze *enlargement* is er ook sprake van *deepening*, waarbij de EU meer bevoegdheden verkrijgt en de besluitvorming op meer terreinen Europees wordt geregeld.
#### 1.3.4 Toetredingsvoorwaarden (Criteria van Kopenhagen)
Om lid te worden van de EU, moeten kandidaat-lidstaten voldoen aan de **Criteria van Kopenhagen**:
* **Politiek:** Stabiele instellingen die democratie, de rechtsstaat, mensenrechten en bescherming van minderheden garanderen.
* **Economisch:** Een functionerende markteconomie die de concurrentiedruk binnen de EU aankan.
* **Juridisch:** Het vermogen om de verplichtingen van het lidmaatschap na te komen en de *acquis communautaire* (het geheel van EU-recht) over te nemen.
#### 1.3.5 Brexit en artikel 50 VEU
Het **Verdrag van Lissabon** introduceerde de mogelijkheid voor lidstaten om de EU te verlaten middels **artikel 50 VEU**. Dit artikel beschrijft de procedure voor terugtrekking, die een terugtrekkingsakkoord vereist en de verdragen niet langer van toepassing zijn vanaf de inwerkingtreding van dat akkoord of na twee jaar na de kennisgeving van het voornemen tot terugtrekking.
### 1.4 Doelstellingen van de EU
De EU streeft naar gemeenschappelijke waarden en doelstellingen, zoals vastgelegd in de verdragen:
* **Waarden (Artikel 2 VEU):** Eerbied voor de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten.
* **Doelstellingen (Artikel 3 VEU):** Het bevorderen van vrede, welzijn, vrijheid en veiligheid, de werking van een interne markt en een economische en monetaire unie (EMU), de ontwikkeling van een mensrechtenbeleid, etc.
### 1.5 De instellingen van de Europese Unie
De EU heeft diverse instellingen die de taken uitvoeren die haar door de lidstaten zijn opgedragen via de verdragen. De belangrijkste instellingen zijn:
* **Europese Raad:** Bestaat uit staatshoofden en regeringsleiders, bepaalt de algemene politieke beleidslijnen en prioriteiten van de EU. Beslissingen worden genomen bij consensus.
* **Europese Commissie:** De uitvoerende macht die waakt over de naleving van EU-recht, wetgevende initiatieven neemt en de begroting beheert. Bestaat uit één commissaris per lidstaat en handelt onafhankelijk in het EU-belang.
* **Raad van de Europese Unie (Raad van Ministers):** Bestaat uit ministers van de lidstaten, is samen met het Europees Parlement medewetgever. Beslissingen worden genomen met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.
* **Europees Parlement:** Vertegenwoordigt de burgers, is samen met de Raad medewetgever en oefent politieke controle uit op de Commissie. Leden worden om de vijf jaar rechtstreeks verkozen.
* **Hof van Justitie van de EU:** Zorgt voor de uniforme interpretatie en toepassing van EU-recht, beslecht geschillen en kan EU-rechtshandelingen vernietigen.
> **Tip:** Het is cruciaal om de samenstelling, taken en werking van deze instellingen nauwkeurig te kennen, inclusief het verschil tussen de Europese Raad en de Raad van de Europese Unie.
### 1.6 Europees recht en nationale rechtsorde
Europees recht is een autonome rechtsorde die voorrang heeft op nationaal recht (arresten **Costa/ENEL** en **Simmenthal**). Dit betekent dat EU-recht, indien het rechtstreeks toepasselijk is, door nationale rechters direct moet worden toegepast, zelfs als het strijdig is met nationaal recht. De **directe werking** van EU-recht, zoals ontwikkeld in het arrest **Van Gend & Loos**, stelt burgers in staat zich rechtstreeks te beroepen op bepaalde EU-regels om hun rechten af te dwingen.
### 1.7 De vier vrijheden
De interne markt van de EU is gebaseerd op vier fundamentele vrijheden, die het vrije verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal waarborgen en discriminatie op basis van nationaliteit verbieden:
1. **Vrij verkeer van goederen:** Betreft alle producten en goederen die het voorwerp van handelstransacties kunnen zijn.
2. **Vrij verkeer van personen:** Omvat zowel werknemers als zelfstandigen, met inbegrip van het recht op vrije vestiging.
3. **Vrij verkeer van diensten:** Verwijst naar commerciële dienstverlening, zowel het aanbieden van diensten aan andere lidstaten als het ontvangen van diensten aldaar.
4. **Vrij verkeer van kapitaal:** Omvat alle beperkingen op kapitaal- en betalingsverkeer tussen lidstaten.
Voor alle vier de vrijheden geldt het **gelijkheidsbeginsel**, wat betekent dat er geen discriminatie mag zijn op basis van nationaliteit. Belemmeringen van deze vrijheden zijn, met bepaalde uitzonderingen, verboden.
### 1.8 De Raad van Europa en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM)
Het is belangrijk om de Raad van Europa te onderscheiden van de EU. De Raad van Europa is een **intergouvernementele organisatie** gericht op de bescherming van mensenrechten, democratie en de rechtsstaat. De belangrijkste verwezenlijking is het **EVRM**, dat fundamentele burgerlijke en politieke rechten waarborgt. Het **Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM)** ziet toe op de naleving van het EVRM door de 46 lidstaten.
**Tabel: Vergelijking EU en Raad van Europa**
| Kenmerk | Europese Unie (EU) | Raad van Europa |
| :------------------ | :------------------------------------------------------------ | :---------------------------------------------------------------------------- |
| **Type organisatie** | Supranationaal | Intergouvernementeel |
| **Aantal lidstaten** | 27 | 46 |
| **Oprichtingsdatum** | 1951 (EGKS) | 1949 |
| **Instellingen** | Europese Raad, Raad van de EU, Commissie, Parlement, Hof van Justitie | Comité van Ministers, Parlementaire Vergadering, EHRM, Congres Lokale en Regionale Overheden |
| **Rechtsorde** | Autonoom, met voorrang op nationaal recht | Internationale verdragen die ratificatie door lidstaten vereisen |
| **Besluitvorming** | Meerderheid van stemmen (vaak) | Unanimiteit (vaak) |
| **Doelstellingen** | Vrede, welvaart, interne markt, monetaire unie, etc. | Mensenrechten, democratie, rechtsstaat |
| **Zetel** | Verschillende steden (Brussel, Straatsburg, Luxemburg) | Straatsburg |
---
# De Europese Unie: territoriale uitbreiding, inhoudelijke verdieping en doelstellingen
De Europese Unie is een voortdurend evoluerend project dat begon als een initiatief voor vrede en welvaart na de Tweede Wereldoorlog, en dat zich heeft ontwikkeld tot een unieke supranationale organisatie met steeds meer bevoegdheden en een duidelijke set gemeenschappelijke waarden en doelstellingen.
## 2. De Europese Unie: territoriale uitbreiding en inhoudelijke verdieping
### 2.1 Historische Context en Oprichting
Na de Tweede Wereldoorlog heerste er een diepgaand wantrouwen tussen Europese landen, wat de economische wederopbouw bemoeilijkte. Het idee ontstond om door middel van samenwerking, beginnend met kolen en staal, deze spanningen te verminderen en economische groei te realiseren.
* **Jean Monnet en Robert Schuman:** Worden gezien als de grondleggers van het Europese eenwordingsproces. Schuman's plan leidde tot de oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS).
* **EGKS (Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal):** Opgericht in 1951 bij verdrag van Parijs. De focus op kolen en staal was strategisch: deze grondstoffen waren essentieel voor zowel heropbouw als oorlogsvoering. Samenwerking en controle moesten toekomstige conflicten voorkomen.
* **Ontstaan van de EU:** Begon als een project voor vrede, stabiliteit en welvaart.
### 2.2 Territoriale Uitbreiding
De EU heeft een significante territoriale uitbreiding gekend sinds haar oprichting.
* **Initieel:** De EGKS werd opgericht door zes oprichtende landen: België, Nederland, Luxemburg, Italië, West-Duitsland en Frankrijk.
* **Huidige stand:** De EU telt momenteel 27 lidstaten.
* **Toetredingscriteria (Criteria van Kopenhagen):** Om lid te kunnen worden, moet een kandidaat-land voldoen aan de volgende criteria:
* **Politiek:** Stabiele instellingen die democratie, de rechtsstaat, mensenrechten en bescherming van minderheden garanderen.
* **Economisch:** Een functionerende markteconomie die de concurrentiedruk binnen de EU aankan.
* **Juridisch:** Het vermogen om de verplichtingen van het lidmaatschap na te komen, inclusief de overname van de volledige *acquis communautaire* (al het bestaande EU-recht).
* **Toetredingsprocedure:**
1. Een land dient een aanvraag in bij de Raad.
2. De Europese Commissie geeft een formeel advies.
3. De Raad beslist unaniem over het openen van de onderhandelingen.
4. Er volgen onderhandelingen over voorwaarden en verplichtingen.
5. Het Europees Parlement geeft goedkeuring (met gewone meerderheid).
6. De Raad beslist unaniem over de sluiting van het toetredingsverdrag.
7. Het verdrag wordt ondertekend en geratificeerd door de lidstaten en het kandidaat-land.
* **Brexit (Britse Uittreding):**
* **Artikel 50 VEU:** Maakt het mogelijk voor een lidstaat om de EU te verlaten.
* **Procedure:** Kennisgeving van het voornemen aan de Europese Raad, onderhandelingen over een terugtrekkingsakkoord, en toepassing van de verdragen die niet meer van toepassing zijn na twee jaar (tenzij verlengd).
* **Gevolgen:** Het VK is op 31 januari 2020 uitgetreden, maar de betrekkingen met de EU worden geregeld door een handelsakkoord dat in 2020 werd gesloten.
### 2.3 Inhoudelijke Verdieping
Naast territoriale uitbreiding heeft de EU ook een aanzienlijke inhoudelijke verdieping gekend, wat betekent dat de Unie meer bevoegdheden en beslissingsmacht heeft gekregen.
* **Supranationale Samenwerking:** De EU is het toonbeeld van supranationale samenwerking, waarbij lidstaten vrijwillig soevereiniteit (bevoegdheden) overdragen aan de Unie.
* **Belangrijke Verdragen en Mijipaalen:**
* **Schuman-verklaring (9 mei 1950):** Wordt beschouwd als de geboorteakte van de EU, met de visie op een supranationale EGKS.
* **EGKS-Verdrag (1951):** Creëerde een interne markt voor kolen en staal, met een Hoge Autoriteit als voorloper van de Europese Commissie.
* **Verdrag tot oprichting van de EEG (Verdrag van Rome, 1957):** Breidde de interne markt uit naar alle economische activiteiten en richtte de belangrijkste EU-instellingen op (Europees Parlement, Raad, Commissie, Hof van Justitie).
* **EGA of Euratom-verdrag (1957):** Specifieke bevoegdheden op het gebied van atoomenergie.
* **Verdrag van Maastricht (1992):** Oprichting van de Europese Unie als één juridische entiteit met drie pijlers. Legde het tijdschema vast voor de invoering van de euro. De drie pijlers waren de Gemeenschappen, de Gemeenschappelijke Buitenlands en Veiligheidsbeleid, en Justitie en Binnenlandse Zaken.
* **Verdrag van Amsterdam (1997) en Nice (2001):** Verdere institutionele hervormingen.
* **EU-grondwet en Verklaring van Berlijn (2004):** Afgewezen via referenda in verschillende lidstaten uit angst voor een "superstaat".
* **Verdrag van Lissabon (2009):** Een afgeslankte versie van de grondwet die het drie-pijlersysteem afschafte, de bevoegdheden duidelijker afbakende, de Europese Raad een vaste voorzitter gaf, en het Europees Parlement meer medebeslissingsrecht verleende. Het Handvest van de Grondrechten werd bindend.
### 2.4 Doelstellingen van de Europese Unie
De EU is een rechtsgemeenschap met gemeenschappelijke waarden en doelstellingen, vastgelegd in Artikel 2 VEU.
* **Gemeenschappelijke Waarden (Art. 2 VEU):** Eerbied voor de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten, waaronder de rechten van personen die tot minderheden behoren. Deze waarden zijn cruciaal, ondanks dat ze in sommige lidstaten onder druk staan.
* **Gemeenschappelijke Doelstellingen (Art. 3 VEU):**
* **Vrede en welzijn:** Het bevorderen van vrede, haar waarden en het welzijn van haar volkeren.
* **Vrijheid en veiligheid:** Het creëren van een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht zonder binnengrenzen.
* **Interne markt:** Het tot stand brengen en garanderen van een ruimte zonder economische grenzen en belemmeringen.
* **Economische en monetaire unie (EMU):** De invoering en handhaving van de euro (thans door 20 lidstaten).
* **Extern mensenrechtenbeleid:** Het bijdragen aan solidariteit, duurzame ontwikkeling, en een sterk buitenlands beleid.
* **Europese Pijler van Sociale Rechten:** In 2017 vastgesteld om het welzijn van Europese burgers te bevorderen, met 20 beginselen voor sociaal beleid.
### 2.5 Soevereiniteit en Bevoegdheidsoverdracht
* **Intergouvernementele versus Supranationale Organisaties:** De EU is een supranationale organisatie. Bij intergouvernementele organisaties (zoals de VN, NAVO) dragen staten geen soevereiniteit over, terwijl dit bij supranationale organisaties wel gebeurt. Lidstaten dragen hun bevoegdheden vrijwillig over.
* **Attributiebeginsel (Art. 5.2 VEU):** De EU kan enkel handelen binnen de grenzen van de bevoegdheden die haar door de lidstaten in de verdragen zijn toebedeeld. Bevoegdheden die niet aan de EU zijn toegekend, blijven bij de lidstaten (residuaire bevoegdheden).
* **Soorten Bevoegdheden:**
* **Exclusieve bevoegdheden:** Alleen de EU mag wetgeving vaststellen (bv. douane-unie, monetair beleid voor de eurozone).
* **Gedeelde bevoegdheden:** Zowel de EU als de lidstaten mogen wetgeving vaststellen, maar de EU oefent haar bevoegdheid uit wanneer het efficiënter is (bv. interne markt, milieu, consumentenbescherming). Het subsidiariteitsbeginsel is hier cruciaal.
* **Ondersteunende/coördinerende bevoegdheden:** De EU kan enkel beleid ondersteunen, coördineren of aanvullen zonder bindende wetgeving vast te stellen.
### 2.6 Vormen van Europees Recht
Europees recht staat boven nationaal recht. Het onderscheidt zich in:
* **Primair Europees Recht:** De verdragen (VEU, VWEU) en het Handvest van de Grondrechten. Deze leggen de bevoegdheden, doelstellingen en fundamentele beginselen vast.
* **Secundair Europees Recht:** Wetgeving die door de EU-instellingen wordt gecreëerd, zoals verordeningen, richtlijnen en besluiten.
* **Verordeningen:** Algemeen, bindend en rechtstreeks toepasselijk in alle lidstaten.
* **Richtlijnen:** Bindend wat betreft het te bereiken resultaat, maar laten de lidstaten de vorm en middelen kiezen om dit te implementeren (vereisen omzetting in nationale wetgeving).
* **Besluiten:** Bindend voor de specifieke adressaten tot wie ze gericht zijn.
* **Aanbevelingen en adviezen:** Niet-bindend.
### 2.7 Doorwerking van Europees Recht
* **Voorrangsbeginsel (Costa vs. E.N.E.L.):** Europees recht heeft voorrang op nationaal recht, zelfs op latere nationale wetgeving.
* **Directe Werking (Van Gend & Loos):** Burgers kunnen zich rechtstreeks beroepen op bepalingen van Europees recht die duidelijk, onvoorwaardelijk en geschikt zijn voor directe werking. Dit geldt met name voor verdragsbepalingen, verordeningen en besluiten. Richtlijnen hebben doorgaans enkel verticale directe werking (tegen de overheid) na het verstrijken van de omzettingstermijn.
### 2.8 De Vier Vrijheden van de Interne Markt
De interne markt streeft naar een ruimte zonder economische grenzen, gebaseerd op vier fundamentele vrijheden:
1. **Vrij verkeer van goederen:** Slaat op alle producten die verhandelbaar zijn.
2. **Vrij verkeer van personen:** Omvat zowel werknemers als zelfstandigen, inclusief het recht om te reizen en verblijven (met uitbreiding naar niet-economisch actieve burgers en hun familieleden).
3. **Vrij verkeer van diensten:** Van toepassing op commerciële dienstverlening.
4. **Vrij verkeer van kapitaal:** Omvat investeringen en betalingen tussen lidstaten.
Deze vrijheden worden beschermd door het gelijkheidsbeginsel en verbieden discriminatie op grond van nationaliteit. Er zijn echter uitzonderingen mogelijk om dwingende redenen van algemeen belang, mits de maatregelen evenredig zijn en niet-discriminerend.
### 2.9 De Raad van Europa en het EHRM
De Raad van Europa is *geen* onderdeel van de EU, maar een aparte internationale organisatie gericht op de bescherming van mensenrechten, democratie en de rechtsstaat, met het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM) als kernverdrag. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) ziet toe op de naleving van het EVRM.
---
**Tip:** Begrijp de historische context en de belangrijkste verdragen, aangezien deze de basis vormen voor de huidige EU. Ken de criteria voor toetreding en de procedure voor Brexit. Maak een duidelijk onderscheid tussen de verschillende EU-instellingen en hun rollen. Houd de beginselen van voorrang en directe werking van Europees recht goed voor ogen, evenals de vier vrijheden en hun onderlinge verhouding. Wees alert op de specifieke bevoegdheden die de EU heeft gekregen en de beginselen die de uitoefening van deze bevoegdheden regelen.
---
# De instellingen van de Europese Unie en wetgeving
Dit gedeelte biedt een gedetailleerd overzicht van de instellingen van de Europese Unie, hun functies, de beginselen van Europees recht en de procedures voor wetgeving.
## 3. De instellingen van de Europese Unie en wetgeving
### 3.1 De instellingen van de Europese Unie
De Europese Unie (EU) is een rechtsgemeenschap met gemeenschappelijke waarden en doelstellingen, die worden nagestreefd door middel van een reeks instellingen. Deze instellingen voeren de taken uit die de lidstaten via verdragen aan de EU hebben toevertrouwd, voortvloeiend uit de overdracht van bevoegdheden. Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen wetgevende, uitvoerende en rechterlijke machten op EU-niveau.
#### 3.1.1 De Europese Raad
* **Ontstaan:** Erkend als instelling in 2009 door het Verdrag van Lissabon.
* **Samenstelling:** Bestaat uit de staatshoofden en regeringsleiders van de lidstaten, de voorzitter van de Europese Raad en de voorzitter van de Europese Commissie. De Hoge Vertegenwoordiger van de Unie voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid neemt deel aan de werkzaamheden.
* **Voorzitter:** Permanente voorzitter, verkozen voor 2,5 jaar en eenmalig herbenoembaar.
* **Taken:**
* Zit de Europese Raad voor en bevordert samenhang en consensus.
* Bereidt het werk van de Europese Raad voor en stelt de algemene politieke beleidslijnen en prioriteiten van de EU vast.
* Vertegenwoordigt de Unie naar buiten toe op het gebied van gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid.
* Stelt geen wetgeving vast, maar bepaalt wel de algemene politieke lijnen.
* **Werking:** Vergadert minimaal vier keer per jaar in Brussel. Beslissingen worden genomen bij consensus.
#### 3.1.2 De Europese Commissie
* **Ontstaan:** Voortgekomen uit de Hoge Autoriteit van de EGKS, later gewijzigd in de Europese Commissie door het fusieverdrag.
* **Samenstelling:** Eén commissaris per lidstaat, benoemd op basis van competentie en Europese betrokkenheid. De leden zijn onafhankelijk van hun lidstaat en dienen het EU-belang.
* **Benoeming:** De voorzitter wordt voorgedragen door de Europese Raad en goedgekeurd door het Europees Parlement. De overige commissarissen worden voorgedragen door de lidstaten in samenspraak met de voorzitter en worden onderworpen aan een verhoor en stemming door het Europees Parlement.
* **Taken:**
* **Wetgevende taak:** Bezit het recht van initiatief voor secundair EU-recht.
* **Controlerende taak:** Controleert de naleving van EU-regels door lidstaten en bedrijven. Kan optreden als "waakhond" en lidstaten en bedrijven voor het Hof van Justitie brengen.
* **Uitvoerende taak:** Beheert de begroting, voert programma's uit en vertegenwoordigt de Unie in contracten met derde landen.
* **Werking:** Werkt volledig onafhankelijk. Vergadert wekelijks en streeft naar consensus, hoewel beslissingen bij meerderheid kunnen worden genomen. Verantwoording verschuldigd aan het Europees Parlement.
#### 3.1.3 De Raad (van de Europese Unie)
* **Samenstelling:** Bestaat uit één minister per lidstaat, afhankelijk van het onderwerp dat wordt besproken. Er zijn tien verschillende raadsformaties, waaronder de Raad Algemene Zaken en de Raad Buitenlandse Zaken.
* **Voorzitterschap:** Rotert elke zes maanden tussen de lidstaten, vaak in trios.
* **Taken:**
* **Wetgevingstaak:** Deelt de wetgevende macht met het Europees Parlement; beide instellingen moeten wetgeving goedkeuren.
* **Werking:** Vergadert meestal in Brussel, soms in Luxemburg. Vergaderingen zijn doorgaans openbaar bij wetgevende activiteiten. Beslissingen worden genomen met gekwalificeerde meerderheid (minimaal 55% van de leden, die ten minste 65% van de bevolking van de Unie vertegenwoordigen). Voorbereidend werk wordt verricht door COREPER.
* **Belangrijke Nuance:** De Raad van de Europese Unie mag niet verward worden met de Europese Raad of de Raad van Europa.
#### 3.1.4 Het Europees Parlement
* **Ontstaan:** Opgericht bij het Verdrag van Rome in 1957.
* **Samenstelling:** 720 parlementsleden, rechtstreeks verkozen door de burgers van de lidstaten. Vertegenwoordiging is degressief, wat betekent dat kleinere lidstaten relatief meer parlementsleden hebben per inwoner dan grotere lidstaten. Parlementsleden zijn georganiseerd in politieke fracties.
* **Verkiezingen:** Om de vijf jaar, met enige variatie in de verkiezingsprocedure tussen de lidstaten (bijvoorbeeld opkomstplicht, stemdatum).
* **Taken:**
* **Medewetgever:** Stelt, samen met de Raad, wetgeving vast.
* **Begroting:** Keurt, samen met de Raad, de EU-begroting goed.
* **Politieke controle:** Controleert de Europese Commissie en kiest de voorzitter ervan.
* **Werking:** Heeft een quorum van een derde van de leden voor besluitvorming. Beslissingen worden genomen met een volstrekte meerderheid. Het Parlement heeft 24 officiële talen en de zetel is in Straatsburg, met een deel van de werkzaamheden in Brussel.
#### 3.1.5 Het Hof van Justitie van de Europese Unie
* **Samenstelling:** Bestaat uit het Hof van Justitie zelf (27 rechters, één per lidstaat) en het Gerecht (54 rechters, twee per lidstaat).
* **Gevestigd:** In Luxemburg.
* **Taken:**
* **Vernietigingsberoep (art. 263 VWEU):** Kan bindende rechtshandelingen van EU-instellingen vernietigen wegens onwettigheid. Dit kan worden ingesteld door EU-instellingen, lidstaten, en in bepaalde gevallen door particulieren (niet-bevoorrechte eisers die een direct en individueel belang moeten aantonen).
* **Verdragsschendingsprocedure (art. 258-260 VWEU):** Stelt vast of een lidstaat zijn verdragsverplichtingen niet nakomt. Dit kan worden ingeleid door de Europese Commissie of een lidstaat.
* **Prejudiciële procedure:** Nationale rechters kunnen een rechtsvraag voorleggen aan het Hof van Justitie om het EU-recht te interpreteren, wat zorgt voor uniforme uitlegging en toepassing van EU-recht.
* **Belangrijk:** De uitspraken van het Hof van Justitie zijn bindend.
### 3.2 Europees recht en wetgeving
Europees recht is onderverdeeld in primair en secundair recht.
#### 3.2.1 Primair Europees recht
Dit omvat de verdragen (VEU, VWEU) en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, evenals algemene beginselen.
* **Verdragen:** Bevatten bevoegdheidstoedelingen, materiële bepalingen (rechten en plichten), beleidsdoelstellingen, rechtsbases en definitiebepalingen.
* **Algemene beginselen:**
* **Beginsel van loyale samenwerking (lidstaten):** Lidstaten moeten verplichtingen uit EU-recht trouw uitvoeren.
* **Attributiebeginsel (EU):** De EU kan alleen handelen binnen de grenzen van de bevoegdheden die haar door de lidstaten zijn toebedeeld.
* **Subsidiariteitsbeginsel (EU):** De EU treedt alleen op als de doelstellingen van een voorgenomen optreden niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en beter op EU-niveau kunnen worden bereikt.
* **Evenredigheidsbeginsel (EU):** EU-instellingen moeten de minst ingrijpende middelen kiezen om hun doelstellingen te bereiken.
* **Gelijkheidsbeginsel (lidstaten):** Discriminatie op grond van nationaliteit is verboden.
* **Andere beginselen gecreëerd door het HvJ:** Verbod op rechtsmisbruik, rechtszekerheidsbeginsel, effectiviteitsbeginsel.
#### 3.2.2 Secundair Europees recht
Dit is het recht dat door de EU-instellingen wordt gecreëerd, waaronder:
* **Verordeningen:** Algemeen verbindend, in al haar onderdelen, en rechtstreeks toepasselijk in alle lidstaten. Vereisen geen omzetting in nationaal recht.
* **Richtlijnen:** Bindend wat betreft het te bereiken resultaat, maar laten de keuze van vorm en middelen over aan de lidstaten. Vereisen omzetting in nationaal recht binnen een bepaalde termijn. Doel is harmonisering.
* **Besluiten:** Verbindend in al hun onderdelen voor de specifieke adressaten tot wie zij zijn gericht.
* **Aanbevelingen en Adviezen:** Niet-bindend.
#### 3.2.3 Wetgevingsprocedure
De **gewone wetgevingsprocedure** (voorheen medebeslissingsprocedure) is de meest gebruikelijke. Hierbij werken de Europese Commissie (initiatief), het Europees Parlement en de Raad samen in drie lezingen om tot wetgeving te komen. Het Europees Parlement en de Raad hebben hierbij een gelijke positie.
#### 3.2.4 Bevoegdheden van de EU
De EU handelt op basis van het **attributiebeginsel**. Er zijn verschillende soorten bevoegdheden:
* **Exclusieve bevoegdheden:** Alleen de EU kan wetgevend optreden (bv. douane-unie, monetair beleid voor eurolanden).
* **Gedeelde bevoegdheden:** Zowel de EU als de lidstaten kunnen optreden, maar de lidstaten oefenen hun bevoegdheid uit voor zover de EU dat niet doet (bv. interne markt, milieu). Het subsidiariteitsbeginsel is hier cruciaal.
* **Aanvullende, coördinerende en ondersteunende bevoegdheden:** EU treedt hier enkel ondersteunend op zonder bindend te zijn.
#### 3.2.5 Doorwerking van Europees recht
* **Voorrang:** Europees recht heeft voorrang boven nationaal recht, zelfs op later nationaal recht (arresten Costa vs. E.N.E.L. en Simmenthal).
* **Directe werking:** Burgers kunnen zich rechtstreeks beroepen op bepaalde EU-regels voor de nationale rechter.
* **Verdragen:** Kunnen directe werking hebben indien ze duidelijk, onvoorwaardelijk en geschikt zijn voor directe toepassing (arrest Van Gend & Loos).
* **Verordeningen en Besluiten:** Hebben in beginsel directe werking.
* **Richtlijnen:** Hebben directe werking indien de omzettingstermijn is verstreken en aan de voorwaarden van Van Gend & Loos is voldaan, maar enkel tegen de overheid (verticale directe werking).
#### 3.2.6 Harmonisering en wederzijdse erkenning
Harmonisering van wetgeving zorgt voor een gelijk speelveld en optimale werking van de interne markt. Waar harmonisering ontbreekt, geldt het beginsel van wederzijdse erkenning: lidstaten moeten elkaars wetgeving als gelijkwaardig beschouwen.
### 3.3 De vier vrijheden
De vier vrijheden vormen de kern van de interne markt en bevorderen de economische integratie. Ze zijn gebaseerd op het gelijkheidsbeginsel en verbieden discriminatie op grond van nationaliteit.
* **Vrij verkeer van goederen:** Slaat op alle tastbare, in geld waardeerbare producten.
* **Vrij verkeer van personen:** Omvat werknemers, zelfstandigen en hun familieleden, evenals EU-burgers in het algemeen.
* **Vrij verkeer van diensten:** Betreft commerciële dienstverlening, tijdelijk verleend of ontvangen, ook grensoverschrijdend.
* **Vrij verkeer van kapitaal:** Omvat alle investeringen en betalingen tussen lidstaten.
**Onderscheid:** Hoewel er overlap kan zijn, wordt in casusposities gekeken naar het specifieke verdragsregime en de invulling door het Hof van Justitie om de toepasselijke vrijheid te bepalen.
**Belemmeringen:** Zowel directe als indirecte discriminatie is verboden.
**Uitzonderingen:** Verdragsuitzonderingen (bv. openbare orde, veiligheid, volksgezondheid) en de 'rule of reason' (dwingende eisen van algemeen belang) kunnen worden ingeroepen, mits aan aanvullende voorwaarden wordt voldaan (niet in strijd met secundaire wetgeving, daadwerkelijke bescherming van publiek belang, evenredigheidsbeginsel).
### 3.4 De vier vrijheden en het Unieburgerschap
* **Unieburgers:** Hebben rechten zoals gelijke behandeling, recht op verblijf en verplaatsing, kiesrecht bij Europese en gemeenteraadsverkiezingen.
* **Derdelanders:** Personen die niet de nationaliteit van een lidstaat bezitten. Hun rechten zijn vaak afgeleid van EU-burgers (bv. familieleden).
De **Richtlijn 2004/38/EG** regelt het vrij verkeer van EU-burgers en hun familieleden, met verschillende rechten afhankelijk van de verblijfsduur en economische activiteit.
* **Reisrechten:** Elk EU-burger en hun familieleden mogen vrij reizen met geldige documenten.
* **Verblijfsrechten:** Korte en lange termijn, met specifieke voorwaarden voor economisch actieve en inactieve burgers en hun familieleden. Een duurzaam verblijfsrecht ontstaat na vijf jaar legaal verblijf.
* **Recht op non-discriminatie:** Zorgt ervoor dat EU-burgers op gelijke voet met nationale onderdanen worden behandeld.
Bovendien kunnen **derdelands familieleden** soms rechten ontlenen aan de **rechtspraak van het Hof van Justitie** (arresten Singh, Baby Chen, Zambrano) die verder gaan dan de richtlijn, met name wanneer het de uitoefening van het EU-burgerschap of het verblijf van een EU-burger belemmert.
### 3.5 Staatssteun
Staatssteun is steun die door een lidstaat wordt verleend en die de mededinging kan vervalsen of dreigt te vervalsen.
* **Vijf cumulatieve voorwaarden voor verboden staatssteun (art. 107 VWEU):**
1. Steunmaatregelen in welke vorm dan ook.
2. Bekostigd met staatsmiddelen.
3. Begunstiging van bepaalde ondernemingen of producties (selectiviteit).
4. Invloed op handelsverkeer tussen lidstaten (grensoverschrijdend effect of de minimis-drempel).
5. Vervalsen van de mededinging of dreigen die te vervalsen.
* **De minimis-uitzondering:** Steun onder een bepaalde drempel (bv. € 200.000 over drie jaar) wordt geacht geen mededinging te verstoren.
* **Uitzonderingen:** Bepaalde steunmaatregelen, zoals die van sociale aard of ter herstel van natuurrampen, kunnen worden toegestaan.
### 3.6 Kartelvorming
* **Kartelverbod (art. 101 VWEU):** Verbod op overeenkomsten, besluiten of onderling afgestemde feitelijke gedragingen tussen ondernemingen die de handel tussen lidstaten ongunstig kunnen beïnvloeden en die tot doel of gevolg hebben de mededinging binnen de interne markt te verstoren.
* **Vier cumulatieve voorwaarden:** Tussen ondernemingen, handel tussen lidstaten ongunstig beïnvloeden, doel of gevolg van mededingingsverstoring.
* **Hardcore kartels:** Afspraken die tot doel hebben de concurrentie uit te schakelen (bv. prijsafspraken, marktverdeling).
* **Uitzonderingen:**
* **Art. 101, lid 3 VWEU:** Toepasbaar indien de overeenkomst bijdraagt aan verbetering van productie/verdeling, technische/economische vooruitgang, gunstig is voor gebruikers, en niet verder gaat dan noodzakelijk.
* **De-minimisuitzondering:** Voor overeenkomsten met een beperkt gezamenlijk marktaandeel.
### 3.7 Machtspositie
* **Machtspositie:** Een onderneming is sterk genoeg om zich onafhankelijk van concurrenten, afnemers en consumenten te gedragen. Marktaandeel is hierbij een belangrijke indicator, maar niet de enige factor.
* **Misbruik van machtspositie (art. 102 VWEU):** Het is verboden om een machtspositie te misbruiken. Dit omvat o.a. het opleggen van onbillijke prijzen, beperken van productie of technische ontwikkeling, en toepassen van ongelijke voorwaarden.
### 3.8 De Raad van Europa en het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM)
De Raad van Europa is **geen onderdeel van de EU**.
* **Raad van Europa:** Opgericht in 1949, telt 46 leden en heeft als doel de bescherming van mensenrechten, democratie en rechtsstaat.
* **Instellingen:** Ministercomité, Parlementaire Vergadering, Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM).
* **Rechtsinstrumenten:** Diverse verdragen, waaronder het EVRM.
* **EVRM:** Een internationaal verdrag dat burgerlijke en politieke rechten beschermt. Rechten uit het EVRM zijn **niet absoluut** en kennen uitzonderingsgronden.
* **Rechtsbescherming:** Via de nationale rechter (directe werking van EVRM-rechten) en het EHRM.
* **EHRM:** Behandelt individuele en interstatelijke klachten tegen lidstaten. Uitspraken zijn bindend en kunnen leiden tot billijke vergoedingen en aanpassing van nationale wetgeving.
**Belangrijk Onderscheid:** Het is cruciaal om onderscheid te maken tussen:
* **De Europese Raad:** Staatshoofden/regeringsleiders, bepaalt politieke lijnen.
* **De Raad van de Europese Unie:** Ministers, medewetgever.
* **De Raad van Europa:** Internationale organisatie, geen EU-lid, waakt over mensenrechten.
---
# De vier vrijheden en het vrije verkeer van personen
Dit deel van de studiehandleiding focust op de vier fundamentele vrijheden van de interne markt, met een gedetailleerde uitwerking van het vrije verkeer van personen, inclusief EU-burgerschap en de Schengenzone.
### 4.1 De interne markt en de vier vrijheden
De Europese Unie streeft naar economische integratie door fysieke, financiële en juridische belemmeringen weg te nemen. Dit leidt tot de vorming van een gemeenschappelijke markt. De interne markt is een essentieel onderdeel van de EU en garandeert het vrije verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal, zonder binnengrenzen. De vier vrijheden vormen de kern van de interne markt en worden aangevuld door het verbod op staatssteun en het mededingingsrecht.
#### 4.1.1 Definities van de vier vrijheden
De vier fundamentele vrijheden zijn gebaseerd op het gelijkheidsbeginsel, wat betekent dat discriminatie op grond van nationaliteit verboden is. Elke vrijheid heeft echter zijn eigen specifieke verdragsregime en regels.
1. **Vrij verkeer van goederen (art. 28-37 VWEU, art. 110 VWEU):** Dit omvat alle producten die het voorwerp kunnen zijn van handelstransacties en die een geldelijke waarde vertegenwoordigen. Illegale producten vallen hier niet onder.
2. **Vrij verkeer van personen (art. 45-55 VWEU):** Dit betreft het recht voor burgers van EU-lidstaten om vrij te reizen en te verblijven binnen de EU. Oorspronkelijk enkel voor economisch actieve personen, maar uitgebreid naar niet-economisch actieven door het EU-burgerschap. Economisch actieve EU-burgers zijn werknemers en zelfstandigen.
3. **Vrij verkeer van diensten (art. 56-62 VWEU):** Dit is van toepassing op commerciële dienstverlening die gewoonlijk tegen vergoeding geschiedt, zoals transport en internetdiensten. Overheidsdiensten vallen hier niet onder. Dit omvat het tijdelijk aanbieden van diensten in een andere lidstaat, het ontvangen van diensten in een andere lidstaat, en diensten die mobiel of digitaal worden verleend.
4. **Vrij verkeer van kapitaal (art. 63-66 VWEU):** Dit verbiedt alle beperkingen op het kapitaal- en betalingsverkeer tussen lidstaten, wat betekent dat investeren in vastgoed, aandelen of andere beleggingen in een andere lidstaat niet bemoeilijkt mag worden.
#### 4.1.2 Onderscheid tussen de vier vrijheden
In een specifieke casus kan slechts één verdragsregime van toepassing zijn. Het is cruciaal om de kenmerken van elke vrijheid goed te onderscheiden:
* **Diensten vs. Goederen:** Goederen zijn tastbare zaken, terwijl diensten immaterieel zijn. De kwalificatie kan echter lastig zijn, bijvoorbeeld bij elektriciteit, films of loterijbriefjes.
* **Diensten vs. Vestiging (personen):** Het onderscheid ligt in het tijdelijke (diensten) of duurzame (vestiging) karakter van de werkzaamheden.
* **Werknemers vs. Zelfstandigen (personen):** Het onderscheid wordt bepaald door de aanwezigheid van een ondergeschiktheidsrelatie (werknemers) of de uitoefening van een zelfstandige activiteit (zelfstandigen).
* **Goederen vs. Kapitaal:** Documenten met waarde, zoals geld en effecten, vallen onder vrij verkeer van kapitaal, terwijl roerende goederen onder vrij verkeer van goederen vallen.
#### 4.1.3 Grensoverschrijdend aspect
Om een beroep te kunnen doen op een van de vier vrijheden, is een grensoverschrijdend aspect noodzakelijk. Zuiver interne aangelegenheden, die slechts één lidstaat betreffen, vallen hier niet onder.
#### 4.1.4 Vormen van belemmeringen van het vrij verkeer
Belemmeringen zijn verboden, zowel direct (open discriminatie) als indirect (verkapte discriminatie), en ongeacht of ze daadwerkelijk of potentieel het vrije verkeer beperken.
#### 4.1.5 Uitzonderingen op het vrij verkeer
De rechten die voortvloeien uit de vier vrijheden zijn geen absolute rechten. Beperkingen zijn mogelijk op basis van:
* **Verdragsuitzonderingen:** Expliciet opgenomen in de verdragen (bv. openbare orde, openbare veiligheid, volksgezondheid).
* **Rule of Reason:** Dwingende eisen van algemeen belang, enkel van toepassing bij indirecte discriminatie.
Bij de toepassing van uitzonderingen moeten altijd aanvullende voorwaarden vervuld zijn: niet in strijd met secundaire wetgeving, daadwerkelijke bescherming van publiek belang, en de maatregel moet evenredig zijn (geschikt en noodzakelijk).
### 4.2 Vrij verkeer van personen en EU-burgerschap
Het vrij verkeer van personen is een cruciaal onderdeel van de EU, mede vormgegeven door het EU-burgerschap en de Schengenzone.
#### 4.2.1 Categorieën personen: Unieburgers en derdelanders
1. **EU-burgers:** Personen met de nationaliteit van een lidstaat. Zij ontlenen rechten aan hun EU-burgerschap, zoals het recht op gelijke behandeling, verblijf en verplaatsing binnen de EU, kiesrecht bij Europese en gemeenteraadsverkiezingen, en recht op diplomatieke en consulaire bescherming.
* **Economisch actieve EU-burgers:** Werknemers en zelfstandigen.
* **Economisch inactieve EU-burgers:** Studenten, gepensioneerden, werklozen, etc.
2. **Derdelanders:** Personen die niet de nationaliteit van een lidstaat bezitten, waaronder derdelands familieleden van EU-burgers, vluchtelingen, hoger opgeleide migranten en langdurig ingezetenen.
#### 4.2.2 Het vrij verkeer van werknemers en zelfstandigen
* **Vrij verkeer van werknemers (art. 45 VWEU):** Verbiedt elke discriminatie op grond van nationaliteit met betrekking tot werkgelegenheid, beloning en arbeidsvoorwaarden. Werkzoekenden hebben eveneens rechten, waaronder het recht om zich tot zes maanden in een andere lidstaat te begeven om werk te zoeken.
* **Recht op vestiging (art. 49 en 54 VWEU):** Staat burgers toe om zich als zelfstandige of om een onderneming op te richten in een andere lidstaat.
#### 4.2.3 Richtlijn 2004/38/EG: het vrij verkeer van Unieburgers en hun (derdelands) familieleden
Deze richtlijn regelt de rechten van EU-burgers en hun familieleden (echtgenoten/geregistreerde partners, afstammelingen onder 21 jaar of ten laste, en ouders ten laste) om zich vrij te verplaatsen en te verblijven binnen de EU. Zij ontlenen rechten zoals reisrechten, verblijfsrechten (kort- en langdurend) en het recht op non-discriminatie.
#### 4.2.4 Verblijfsrecht op grond van art. 20 en 21 VWEU
Sommige familieleden, die niet onder de definitie van de richtlijn vallen, kunnen toch verblijfsrechten ontlenen aan art. 20-21 VWEU, met name in gevallen van terugkeer naar het land van herkomst van de Unieburger of wanneer een derdelands ouder zorg draagt voor een minderjarig EU-kind. Het Hof van Justitie heeft hierbij benadrukt dat de rechten van EU-burgers beschermd moeten worden, wat kan leiden tot verblijfsrechten voor hun derdelands familieleden.
#### 4.2.5 De Schengenzone
De Schengenzone, opgericht in 1985 en opgenomen in het primair EU-recht sinds 1990, heft de binnengrenzen op voor het vrije verkeer van personen. Niet alle EU-landen zijn lid van de Schengenzone (bv. Ierland, Cyprus), en er zijn ook niet-EU-landen die deelnemen.
### 4.3 Staatssteun en mededinging
De interne markt vereist eerlijke concurrentie. Dit wordt gewaarborgd door het verbod op staatssteun en het mededingingsrecht.
#### 4.3.1 Het begrip concurrentie en onderneming
* **Concurrentie:** Een markt zonder belemmeringen waar consumenten geïnformeerde keuzes kunnen maken. Verstoringen van concurrentie kunnen leiden tot nadelen voor consumenten en concurrenten.
* **Onderneming:** Elke eenheid die een economische activiteit uitoefent, ongeacht rechtsvorm of financiering. Typische overheidstaken vallen hier niet onder.
#### 4.3.2 Verbod op staatssteun (art. 107 VWEU)
Staatssteun is verboden wanneer aan vijf cumulatieve voorwaarden is voldaan:
1. Steunmaatregelen in welke vorm dan ook.
2. Bekostigd met staatsmiddelen.
3. Begunstiging van bepaalde ondernemingen of producties (selectiviteitseis).
4. Invloed op het handelsverkeer tussen lidstaten (met de-minimisuitzondering van € 200.000 over drie jaar).
5. Vervalsen of dreigen te vervalsen van de mededinging.
#### 4.3.3 Kartelverbod (art. 101 VWEU)
Kartels, waarbij bedrijven de concurrentie uitschakelen (bv. door prijsafspraken of marktverdeling), zijn principieel verboden. Er zijn uitzonderingen mogelijk op basis van art. 101, lid 3 VWEU (bijdrage aan verbetering van productie/distributie met voordelen voor consumenten) of de de-minimisuitzondering (voor overeenkomsten met een beperkt marktaandeel).
#### 4.3.4 Misbruik van machtspositie (art. 102 VWEU)
Ondernemingen met een dominante marktpositie mogen deze niet misbruiken om de mededinging te verstoren, bijvoorbeeld door onbillijke prijzen op te leggen, productie te beperken of ongelijke voorwaarden toe te passen.
### 4.4 De Raad van Europa en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM)
Het is belangrijk om de Raad van Europa, het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) en de instellingen van de EU (Europese Raad, Raad van de EU) goed uit elkaar te houden. De Raad van Europa is geen onderdeel van de EU en richt zich op de bescherming van mensenrechten, democratie en rechtsstaat. Het EVRM, een cruciaal verdrag van de Raad van Europa, waarborgt fundamentele burgerlijke en politieke rechten. Het EHRM ziet toe op de naleving van het EVRM door de lidstaten.
#### 4.4.1 Instellingen binnen de Raad van Europa
* **Het Ministercomité:** Samengesteld uit ministers van Buitenlandse Zaken, is het beslissende orgaan.
* **De Parlementaire Vergadering:** Bestaat uit leden van nationale parlementen en brengt aanbevelingen uit.
* **Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM):** Behandelt klachten van individuen en staten tegen lidstaten wegens schending van het EVRM.
#### 4.4.2 Het EVRM
Het EVRM bevat een opsomming van fundamentele rechten, die echter geen absolute rechten zijn en beperkt kunnen worden onder specifieke voorwaarden. Rechtsbescherming kan worden verkregen via de nationale rechter en, na uitputting van alle nationale rechtsmiddelen, via het EHRM.
### 4.5 Belangrijke uitspraken van het Hof van Justitie
Verschillende arresten van het Hof van Justitie (HvJ) zijn cruciaal voor de ontwikkeling van het EU-recht:
* **Arrest Van Gend & Loos (1963):** Vestigde het principe van de directe werking van EU-recht, wat inhoudt dat burgers zich rechtstreeks op bepaalde bepalingen van EU-verdragen kunnen beroepen.
* **Arrest Costa vs. E.N.E.L. (1964):** Vestigde het principe van de voorrang van EU-recht boven nationaal recht.
* **Arrest Simmenthal (1978):** Bevestigde dat nationale rechters EU-recht moeten toepassen en nationaal recht buiten toepassing moeten laten wanneer dit in strijd is met EU-recht.
Deze principes, samen met de beginselen van directe werking van verordeningen en (onder voorwaarden) richtlijnen, vormen de basis voor de rechtsbescherming van burgers op EU-niveau.
---
# Staatssteun, kartelvorming en machtspositie
Dit deel van de studiehandleiding biedt een gedetailleerd overzicht van staatssteun, kartelvorming en het verbod op misbruik van machtsposities binnen het Europees recht, gericht op het beschermen van de interne markt en het waarborgen van eerlijke concurrentie.
## 5. Staatssteun, kartelvorming en machtspositie
De Europese Unie hanteert strenge regels om concurrentie binnen de interne markt te waarborgen. Deze regels omvatten het verbod op staatssteun, de bestrijding van kartelvorming en het verbod op misbruik van een economische machtspositie. Het doel is het creëren van een gelijk speelveld en het beschermen van consumenten en kleinere bedrijven tegen oneerlijke handelspraktijken.
### 5.1 Het mededingingsrecht: concurrentie en onderneming
Het mededingingsrecht is essentieel voor het waarborgen van eerlijke concurrentie.
* **Concurrentie**: Dit concept verwijst naar een markt waarin meerdere bedrijven vergelijkbare producten aanbieden, met transparantie voor de consument om geïnformeerde keuzes te maken. De EU streeft ernaar deze situatie zo dicht mogelijk te benaderen. Verstoringen van concurrentie doen zich voor wanneer consumenten en/of concurrenten nadeel ondervinden door o.a. misbruik van machtspositie, kartelvorming en staatssteun.
* **Onderneming**: Volgens de vaste rechtspraak van het Hof van Justitie is een onderneming "elke eenheid die een economische activiteit uitoefent, ongeacht haar rechtsvorm en de wijze waarop zij wordt gefinancierd". Een economische activiteit wordt gedefinieerd als "het aanbieden van goederen of diensten op een markt". Activiteiten die tot de kerntaken van de staat behoren, worden doorgaans niet als economische activiteiten beschouwd.
### 5.2 Verbod op staatssteun
Staatssteun, gedefinieerd in artikel 107, lid 1 VWEU, is verboden wanneer deze aan vijf cumulatieve voorwaarden voldoet. Het doel van dit verbod is het voorkomen van concurrentieverstoringen.
* **Vijf cumulatieve voorwaarden voor verboden staatssteun**:
1. **Steunmaatregelen in welke vorm ook**: Dit omvat subsidies, inbreng van activa, renteloze leningen, of het niet hoeven betalen van bepaalde kosten.
2. **Bekostigd met staatsmiddelen**: De steun moet gefinancierd zijn met overheidsmiddelen. Steun die rechtstreeks uit de EU-begroting komt, is in principe geen verboden staatssteun, tenzij de lidstaat deze middelen selectief doorgeeft.
3. **Begunstiging van bepaalde ondernemingen of producties (selectiviteitseis)**: Verboden is steun die specifiek aan bepaalde ondernemingen of producties ten goede komt. Algemene maatregelen die alle ondernemingen in een bepaalde regio of sector ten goede komen, zijn doorgaans geen verboden staatssteun.
4. **Invloed op handelsverkeer tussen lidstaten**: Dit is van toepassing wanneer de steun een grensoverschrijdend effect heeft of veroorzaakt. Een **de-minimisuitzondering** geldt voor steun tot een bedrag van twee honderdduizend euro per onderneming over drie jaar.
5. **Vervalsen van de mededinging**: De steunmaatregel moet de mededinging vervalsen of dreigen te vervalsen, wat de concurrentiepositie van de begunstigde onderneming versterkt.
* **Procedure en gevolgen**: Voorgenomen staatssteun moet vooraf worden gemeld aan de Europese Commissie. De Commissie beoordeelt of de steun is toegestaan. Gedurende het onderzoek mag de steun niet worden verleend (standstillbepaling). Niet-gemelde of verboden staatssteun kan leiden tot terugvordering van de steun, aangevuld met rente.
* **Uitzonderingen en bijzondere gevallen**: Ondanks het mededingingsbeperkende effect kunnen bepaalde staatssteunmaatregelen gerechtvaardigd zijn. Dit geldt bijvoorbeeld voor steun van sociale aard, ter herstel van natuurrampen, of ter bevordering van gemeenschappelijke Europese belangen zoals gespecificeerd in artikel 107, lid 2 en 3 VWEU.
### 5.3 Het kartelverbod
Een kartel is een overeenkomst of onderling afgestemde feitelijke gedraging tussen ondernemingen die tot doel of gevolg heeft de concurrentie binnen de interne markt te beperken. Artikel 101 VWEU verbiedt dergelijke afspraken.
* **Voorwaarden voor een kartelverbod (cumulatief)**:
1. **Overeenkomsten of onderling afgestemde feitelijke gedragingen**: Dit kan zowel een formele overeenkomst zijn als een stilzwijgende coördinatie tussen bedrijven.
2. **Tussen ondernemingen**: Geldt voor elke entiteit die een economische activiteit uitoefent.
3. **Die de handel tussen de lidstaten ongunstig kunnen beïnvloeden**: De EU-Commissie hanteert een richtsnoer waarbij dit effect niet merkbaar is als het gezamenlijk marktaandeel van de betrokken ondernemingen niet meer dan 5% bedraagt en hun jaarlijkse omzet niet meer dan veertig miljoen euro bedraagt.
4. **En die het doel of het gevolg hebben dat de concurrentie binnen de interne markt wordt verstoord**: Dit is het geval wanneer de afspraken de concurrentie opzettelijk uitschakelen of de effectieve concurrentie binnen de EU beperken.
* **Uitzonderingen op het kartelverbod**:
* **Artikel 101, lid 3 VWEU**: Biedt de mogelijkheid om uitzonderingen toe te staan als de overeenkomst bijdraagt tot verbetering van de productie of distributie, of tot technische of economische vooruitgang, mits een billijk deel van de voordelen de consumenten ten goede komt, zonder onnodige beperkingen op te leggen en zonder de concurrentie significant uit te schakelen.
* **De-minimisuitzondering**: Overeenkomsten tussen bedrijven met een klein gezamenlijk marktaandeel worden geacht geen mededingingverstorend effect te hebben. De drempelwaardes zijn 10% voor horizontale overeenkomsten (tussen concurrenten) en 15% voor verticale overeenkomsten (tussen verschillende schakels in de keten).
* **Verordeningen**: Specifieke verordeningen kunnen verdere uitzonderingen bevatten.
* **Procedure en gevolgen**: Kartelafspraken zijn nietig (ex tunc, dus vanaf het begin). De Europese Commissie kan zware boetes opleggen, berekend op basis van het marktaandeel en de duur van de overtreding. Het **clementiebeleid** beloont ondernemingen die kartels aangeven met een vermindering of kwijtschelding van boetes.
### 5.4 Misbruik van economische machtspositie
Artikel 102 VWEU verbiedt het misbruik van een economische machtspositie die de handel tussen lidstaten ongunstig kan beïnvloeden.
* **Voorwaarden voor het verbod op misbruik van machtspositie (cumulatief)**:
1. **Eén of meerdere ondernemingen**: De regel geldt voor individuele ondernemingen of groepen die een economische activiteit uitoefenen.
2. **Een machtspositie op de interne markt of een wezenlijk deel daarvan**: Een onderneming heeft een machtspositie wanneer zij voldoende sterk is om zich grotendeels onafhankelijk van concurrenten, afnemers en consumenten te gedragen. Een marktaandeel van meer dan 40% wordt vaak als indicatie van een machtspositie beschouwd, hoewel andere factoren zoals de structuur van de markt en de aanwezigheid van concurrenten ook een rol spelen.
3. **Misbruik**: Dit omvat gedragingen die de concurrentie beperken. Voorbeelden in artikel 102 VWEU zijn:
* Het opleggen van onbillijke prijzen of contractuele voorwaarden.
* Het beperken van productie, afzet of technische ontwikkeling ten nadele van de consument.
* Het toepassen van ongelijke voorwaarden bij gelijkwaardige prestaties aan verschillende handelspartners.
* Het aangaan van overeenkomsten die afhankelijk zijn van de aanvaarding van bijkomende prestaties door de wederpartij.
4. **Voor zover de handel tussen de lidstaten daardoor ongunstig kan worden beïnvloed**: Dit criterium is vergelijkbaar met dat bij kartels.
* **Procedure en gevolgen**: De Europese Commissie controleert op misbruik van machtspositie en kan, achteraf, zware boetes opleggen. Het hebben van een machtspositie is op zichzelf niet verboden; het gaat om het misbruik ervan.
---
# De Raad van Europa en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Dit deel behandelt de Raad van Europa en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM), organisaties die losstaan van de Europese Unie, en hun structuren en procedures.
## 6. De Raad van Europa en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens
### 6.1 De Raad van Europa
De Raad van Europa is een internationale organisatie die in 1949 werd opgericht door tien stichtende leden met het Verdrag van Londen. De organisatie heeft haar zetel in Straatsburg, Frankrijk. Het is een mensenrechtenorganisatie die losstaat van de Europese Unie en telt momenteel 46 leden, wat aanzienlijk meer is dan de EU. De belangrijkste verwezenlijking van de Raad van Europa is het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM) en de instelling van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) om de naleving van dit verdrag te waarborgen.
De Raad van Europa functioneert als een intergouvernementele organisatie. Dit betekent dat er geen overdracht van staatssoevereiniteit plaatsvindt en de lidstaten hun bevoegdheden behouden. Dit staat in contrast met supranationale organisaties zoals de EU, waar lidstaten wel soevereiniteit overdragen.
#### 6.1.1 Doelstellingen van de Raad van Europa
De Raad van Europa heeft als hoofddoelstellingen:
* Het beschermen van mensenrechten, democratie en de rechtsstaat.
* Het bevorderen van bewustwording en ontwikkeling op deze gebieden.
De organisatie hanteert Frans en Engels als officiële talen en is gebonden aan een budget dat de uitbreiding naar meer talen bemoeilijkt.
#### 6.1.2 Instellingen binnen de Raad van Europa
De Raad van Europa kent verschillende instellingen:
* **Het Ministercomité:** Dit orgaan is samengesteld uit de ministers van Buitenlandse Zaken van de lidstaten en fungeert als het beslissende orgaan. Het houdt toezicht op de naleving van beslissingen en nieuwe lidstaten.
* **De Parlementaire Vergadering:** Deze vergadering telt 306 leden die door de nationale parlementen worden benoemd. Zij komen vier keer per jaar samen en doen aanbevelingen, maar hebben geen beslissingsbevoegdheid.
* **Het Congres van Lokale en Regionale Overheden:** Dit orgaan vertegenwoordigt lokale en regionale overheden en fungeert als een overlegorgaan.
* **Het Secretariaat:** Dit is de administratieve tak van de Raad van Europa, bestaande uit ongeveer 2000 leden en medewerkers.
#### 6.1.3 Verdragen en Convenanten
De Raad van Europa heeft meer dan 220 verdragen en convenanten opgesteld, waaronder belangrijke:
* **EVRM (Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden), 1950:** Dit is een internationaal verdrag dat burgerlijke en politieke rechten waarborgt voor iedereen binnen het rechtsgebied van de lidstaten. Ratificatie van dit verdrag is een vereiste voor lidmaatschap.
* **Europees Sociaal Handvest, 1961:** Richt zich op sociale en economische rechten.
* **Europees Verdrag ter voorkoming van foltering, 1987:** Gericht op de preventie van foltering en onmenselijke behandeling.
* **Kaderverdrag inzake bescherming van minderheden, 1994:** Behandelt de rechten van minderheden.
* **Europees Kinderrechtenverdrag, 1996:** Beschermt de rechten van kinderen.
De belangrijkste vereisten voor lidmaatschap van de Raad van Europa zijn onder andere dat het land in Europa ligt, het EVRM en het Europees Sociaal Handvest tekent en bekrachtigt, het Europees folterverdrag tekent en bekrachtigt, en volledig afziet van de doodstraf.
### 6.2 Het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM)
Het EVRM, opgesteld in 1950, is een cruciaal instrument voor de bescherming van de rechten van de mens binnen Europa. Het verdrag legt fundamentele burgerlijke en politieke rechten vast die lidstaten moeten waarborgen.
#### 6.2.1 Bescherming onder het EVRM
Het EVRM biedt bescherming aan iedereen die zich op het grondgebied van een lidstaat bevindt, inclusief vluchtelingen. De bescherming is echter niet absoluut, aangezien er in de verdragsartikelen zelf uitzonderingsgronden zijn vermeld.
* **Materiële Rechten:** Het EVRM somt een reeks fundamentele rechten op, zoals het recht op leven, vrijheid van meningsuiting, recht op een eerlijk proces, recht om te huwen, en het verbod op slavernij en dwangarbeid.
* **Uitzonderingsgronden:** Bijvoorbeeld, artikel 8 EVRM (recht op eerbiediging van privé-, familie- en gezinsleven) staat inmenging toe onder strikte voorwaarden: de inmenging moet wettelijk zijn vastgelegd, een legitiem doel dienen (zoals nationale veiligheid, openbare orde, gezondheid, etc.), en noodzakelijk zijn in een democratische samenleving. Dit impliceert een proportionaliteitstoetsing.
* **Appreciatiebevoegdheid van Lidstaten:** Bepaalde rechten, zoals het recht om te huwen (artikel 12 EVRM), laten lidstaten een zekere appreciatiebevoegdheid, wat verklaart waarom het homohuwelijk niet in alle lidstaten identiek is geregeld.
#### 6.2.2 Rechtsbescherming via het EVRM
* **Nationale Rechter:** Burgers kunnen zich rechtstreeks op het EVRM beroepen bij hun nationale rechter, indien het EVRM directe werking heeft in de nationale rechtsorde.
* **Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM):** Als alle nationale rechtsmiddelen zijn uitgeput, kan een individu of een staat een klacht indienen bij het EHRM.
* **Individuele Aanvraag:** Een burger die meent dat zijn rechten onder het EVRM zijn geschonden.
* **Interstatelijke Aanvraag:** Een lidstaat die meent dat een andere lidstaat zijn verplichtingen onder het EVRM niet nakomt. Individuele aanvragen komen vaker voor vanwege de gevoeligheid van interstatelijke klachten.
#### 6.2.3 Procedure bij het EHRM
Een vordering bij het EHRM is ontvankelijk indien:
* Alle nationale rechtsmiddelen zijn uitgeput (tot aan het hoogste nationale rechtscollege).
* De aanvraag binnen vier maanden na de definitieve nationale beslissing is ingediend.
* De vordering is gericht tegen een lidstaat.
* De klacht niet anoniem is en betrekking heeft op verdragsbepalingen.
* De verzoeker een belangrijk en ernstig nadeel heeft ondervonden.
Het EHRM is samengesteld uit een permanent college van rechters, één per lidstaat, met een niet-hernieuwbare ambtstermijn van negen jaar. Zaken kunnen worden behandeld door een kamer van 3, 7 of 17 rechters (Grote Kamer). De procedure is laagdrempelig en gratis, en een advocaat is niet vereist. De uitspraken van het EHRM zijn bindend en kunnen leiden tot een billijke vergoeding en/of algemene of individuele maatregelen van de lidstaat. Het Ministercomité van de Raad van Europa houdt toezicht op de uitvoering van deze uitspraken.
### 6.3 Vergelijking met de Europese Unie
Het is cruciaal om de Raad van Europa te onderscheiden van de Europese Unie. De Raad van Europa is een intergouvernementele organisatie met 46 leden, gericht op mensenrechten, democratie en rechtsstaat, met als kerninstrument het EVRM. De Europese Unie is een supranationale organisatie met 27 lidstaten, die een breder scala aan beleidsterreinen omvat en waarbij lidstaten soevereiniteit hebben overgedragen. Hoewel beide organisaties een rol spelen in de Europese integratie en mensenrechtenbescherming, opereren ze onafhankelijk van elkaar met verschillende structuren en bevoegdheden.
> **Tip:** Onthoud goed het onderscheid tussen de Raad van Europa (intergouvernementeel, 46 leden, EVRM) en de Europese Unie (supranationaal, 27 leden, breed beleid). Verwar de Raad van Europa niet met de Europese Raad of de Raad van de EU.
### 6.4 Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM)
Het EHRM is het rechterlijke orgaan van de Raad van Europa en is ingesteld om de naleving van het EVRM te waarborgen.
#### 6.4.1 Samenstelling en Procedure
* **Samenstelling:** Het Hof telt 46 rechters, één uit elke lidstaat, die voor negen jaar worden benoemd. Zaken worden behandeld door kamers van drie, zeven of zeventien rechters (Grote Kamer).
* **Procedure:** Een aanvraag bij het EHRM dient te voldoen aan ontvankelijkheidsvereisten, waaronder de uitputting van nationale rechtsmiddelen en een termijn van vier maanden na de definitieve nationale beslissing. De procedures zijn laagdrempelig en gratis.
* **Uitspraken:** De uitspraken van het EHRM zijn bindend voor de lidstaten en kunnen leiden tot individuele en algemene maatregelen, zoals billijke vergoedingen.
#### 6.4.2 Juridictie en Rol
Het EHRM speelt een cruciale rol in de bescherming van de mensenrechten in Europa door bindende uitspraken te doen over schendingen van het EVRM. De uitspraken hebben een preventieve werking, waardoor lidstaten hun wetgeving aanpassen om toekomstige schendingen te voorkomen. De prejudiciële procedure, ingevoerd in 2018, stelt het EHRM in staat om rechtsvragen over de interpretatie van het EVRM te beantwoorden, wat bijdraagt aan een uniforme rechtspraak.
#### 6.4.3 Grote Kamer en Besluitvorming
De Grote Kamer behandelt zaken die doorverwezen worden vanuit een gewone kamer of spontaan door het Hof worden overgenomen. Beslissingen worden genomen bij gewone meerderheid. Rechters kunnen separate meningen (concurrerende of afwijkende) uiten, die aan het einde van arresten worden gepubliceerd.
> **Tip:** Begrijp de rol van het EHRM als laatste vangnet voor mensenrechtenschendingen nadat nationale rechtsmiddelen zijn uitgeput. De directe werking van het EVRM bij nationale rechters is de eerste stap in de rechtsbescherming.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Staatssoevereiniteit | Het principe dat een staat de ultieme beslissingsbevoegdheid heeft op zijn grondgebied en de enige is die regelgeving kan opstellen, zonder inmenging van buitenaf. Dit kan vrijwillig beperkt worden door overdracht aan internationale organisaties. |
| Intergouvernementele organisaties | Internationale organisaties waarbij staten samenwerken zonder overdracht van staatssoevereiniteit; de lidstaten blijven soeverein in alle bevoegdheden. |
| Supranationale organisaties | Internationale organisaties waarbij lidstaten een deel van hun staatssoevereiniteit overdragen, waardoor de organisatie boven de staten staat die haar hebben opgericht. De EU is hiervan een vooraanstaand voorbeeld. |
| Acquis communautaire | Het geheel van gemeenschappelijk Europees recht dat een kandidaat-lidstaat moet overnemen en implementeren om lid te kunnen worden van de Europese Unie. Dit omvat alle reeds vastgestelde wetgeving en jurisprudentie. |
| Brexit | Het proces waarbij het Verenigd Koninkrijk heeft besloten zich terug te trekken uit de Europese Unie, conform artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU). |
| Attributiebeginsel | Het principe dat de EU alleen mag handelen binnen de grenzen van de bevoegdheden die haar door de lidstaten in de verdragen zijn toegekend. Residuaire bevoegdheden blijven bij de lidstaten. |
| Subsidiariteitsbeginsel | Het principe dat de EU alleen optreedt als een doelstelling beter op EU-niveau kan worden bereikt dan op nationaal of regionaal niveau. Lidstaten regelen zoveel mogelijk zelf. |
| Evenredigheidsbeginsel (proportionaliteitsbeginsel) | Het principe dat EU-instellingen, bij het nastreven van een doel, altijd het minst ingrijpende middel moeten kiezen dat noodzakelijk is om dat doel te bereiken, zonder verder te gaan dan vereist. |
| Directe werking (doorwerking) | Het beginsel dat burgers zich rechtstreeks op bepaalde bepalingen van het EU-recht kunnen beroepen en daar rechten aan kunnen ontlenen voor de nationale rechter, zelfs als deze nog niet is omgezet in nationale wetgeving. |
| Voorrang van EU-recht (primaut) | Het beginsel dat EU-recht voorrang heeft op nationaal recht, zelfs op latere nationale wetgeving. Nationale rechters moeten strijdige nationale bepalingen buiten toepassing laten. |
| Interne markt | Een ruimte binnen de EU zonder binnengrenzen waarin het vrije verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal is gewaarborgd, met als doel economische integratie en welvaart. |
| Vrij verkeer van goederen | Het principe dat alle producten en goederen die het voorwerp kunnen zijn van handelstransacties vrij mogen worden verhandeld binnen de EU, zonder wederzijdse handelsbelemmeringen of discriminatie op basis van oorsprong. |
| Vrij verkeer van personen | Het recht voor EU-burgers en hun familieleden om zich vrij te verplaatsen, te verblijven en te werken binnen de lidstaten van de EU, met specifieke rechten afhankelijk van economische activiteit en burgerschap. |
| Vrijheid van vestiging | Het recht voor burgers en ondernemingen om zich duurzaam te vestigen en economische activiteiten uit te oefenen in een andere EU-lidstaat, op dezelfde voorwaarden als onderdanen van die lidstaat. |
| Vrij verkeer van diensten | Het recht om tijdelijk diensten te verlenen of te ontvangen in een andere EU-lidstaat, ook indien de dienstverlener of ontvanger zich niet verplaatst (bv. elektronische diensten). Dit geldt voor commerciële diensten. |
| Vrij verkeer van kapitaal | Het principe dat alle beperkingen op het verkeer van kapitaal en betalingen tussen lidstaten verboden zijn, inclusief investeringen in vastgoed, aandelen en financiële transacties. |
| Staatssteun | Financiële steun verleend door een lidstaat of met staatsmiddelen bekostigd die bepaalde ondernemingen of producties bevoordeelt en de mededinging kan vervalsen of dreigt te vervalsen, met mogelijke invloed op het handelsverkeer tussen lidstaten. |
| Kartel | Een overeenkomst of onderling afgestemd feitelijk gedrag tussen ondernemingen dat tot doel of gevolg heeft de concurrentie op de interne markt te beperken, te verstoren of te verhinderen, zoals prijsafspraken of marktverdelingen. |
| Machtspositie | De economische positie van een onderneming die sterk genoeg is om zich onafhankelijk van concurrenten, afnemers en consumenten te gedragen op de markt. Misbruik van een dergelijke positie is verboden. |
| Raad van Europa | Een internationale organisatie, los van de EU, opgericht in 1949 met als hoofddoel het beschermen van mensenrechten, democratie en de rechtsstaat in Europa door middel van verdragen en toezicht. |
| Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM) | Een internationaal verdrag van de Raad van Europa dat fundamentele burgerlijke en politieke rechten waarborgt voor iedereen binnen de rechtsgebieden van de lidstaten. |
| Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) | Een internationaal rechtscollege dat waakt over de naleving van het EVRM. Burgers kunnen er klacht indienen na uitputting van nationale rechtsmiddelen, en het Hof doet bindende uitspraken. |
| Ministercomité (Raad van Europa) | Het beslissende orgaan van de Raad van Europa, samengesteld uit ministers van Buitenlandse Zaken, verantwoordelijk voor beslissingen over lidmaatschap, verdragen en toezicht op de naleving van uitspraken. |
| Parlementaire Vergadering (Raad van Europa) | Een adviserend orgaan van de Raad van Europa, samengesteld uit leden van nationale parlementen, dat aanbevelingen doet over nieuwe ideeën voor verdragen en beleid. |
| Verdragsuitzondering | Een bepaling in de EU-verdragen die in specifieke, dwingende gevallen (zoals openbare orde, veiligheid of volksgezondheid) toestaat om de beginselen van vrij verkeer te beperken, mits aan strikte voorwaarden is voldaan. |
| Rule of reason | Een doctrine die, naast verdragsuitzonderingen, indirecte discriminatie toestaat indien deze noodzakelijk is voor dwingende redenen van algemeen belang, en mits aan aanvullende voorwaarden is voldaan zoals proportionaliteit en naleving van secundaire wetgeving. |
| Economische activiteit | Het aanbieden van goederen of diensten op een markt. Deze definitie is cruciaal voor het begrip 'onderneming' en voor de toepassing van EU-mededingingsrecht. |
| De-minimisuitzondering | Een regel in het EU-recht die bepaalt dat staatssteun of kartelafspraken onder een bepaalde drempelwaarde (bv. €200.000 voor staatssteun) geacht worden geen merkbare invloed te hebben op de mededinging of het handelsverkeer. |
| Hardcorekartel | Kartelafspraken die expliciet tot doel hebben de concurrentie uit te schakelen, zoals prijsafspraken of marktverdelingen. Deze zijn het strengst bestraft en kunnen slechts beperkt gerechtvaardigd worden. |
| Unieburger | Eenieder die de nationaliteit van een van de lidstaten van de Europese Unie bezit. Unieburgers genieten bepaalde rechten, zoals vrij verkeer en verblijf binnen de EU. |
| Derdelander | Een persoon die niet de nationaliteit van een van de EU-lidstaten bezit. Derdelanders kunnen, onder voorwaarden, rechten ontlenen aan EU-recht, met name via familiebanden met EU-burgers of via specifieke verdragen. |
| Gerecht | Een van de twee rechtbanken van het Hof van Justitie van de EU, gespecialiseerd in mededingingsrecht, marktrecht en andere specifieke gebieden. |
| Hof van Justitie van de EU | Het hoogste gerechtelijke orgaan van de Europese Unie, dat waakt over de uniforme interpretatie en toepassing van het EU-recht. Het bestaat uit het Hof van Justitie zelf en het Gerecht. |
| Prejudiciële procedure | Een procedure waarbij nationale rechters een rechtsvraag over de interpretatie of geldigheid van EU-recht voorleggen aan het Hof van Justitie van de EU, om een uniforme uitleg te garanderen. |