Cover
Comença ara de franc CSRB deel 2.pdf
Summary
## Criminologie van de strafrechtsbedeling: een overzicht
De criminologie van de strafrechtsbedeling onderzoekt het gehele systeem van opsporing, vervolging, berechting en strafuitvoering. Het doel is inzicht te krijgen in de werking van deze keten, de verschillende actoren en hun functies, evenals de maatschappelijke en historische evolutie van ons strafrechtelijk denken en beleid.
### Inleiding en algemeen overzicht
De strafrechtsbedeling wordt bestudeerd vanuit een "helikopterperspectief", waarbij de nadruk ligt op het begrijpen van de gehele keten, van de initiële opsporing tot de uiteindelijke strafuitvoering. De strafrechtsketen kan gezien worden als een trechter, waarin een groot deel van de geregistreerde misdrijven niet door de strafrechter wordt behandeld, onder andere door het opportuniteitsbeginsel en buitenrechtelijke afhandelingen. De overheid probeert via preventie te voorkomen dat burgers in deze keten terechtkomen [ ] [9](#page=9).
### Hoe denken we over misdrijf en straf?
De visie op misdrijf en straf kent een historische slingerbeweging, waarbij de focus afwisselend op de daad (klassieke leer) of de dader (positivisme, sociaal verweer) ligt.
* **Ancien Régime (tot 18e eeuw):** Gekarakteriseerd door willekeur, de focus op de vergelding en afschrikking, en het gebruik van publieke voorbeeldstraffen. De wil van de koning stond centraal.
* **Verlichting en Klassiek Strafrecht (18e-19e eeuw):** Een reactie op de willekeur. De mens wordt gezien als een rationeel wezen dat keuzes maakt. Centraal staan het legaliteitsbeginsel, proportionaliteit en subsidiariteit. De straf is gericht op vergelding, algemene en bijzondere preventie, waarbij de daad centraal staat. De rechter is "la bouche de la loi" (de mond van de wet).
* **Positivisme (2e helft 19e eeuw):** Misdrijven worden gezien als gevolg van causale factoren (biologisch, sociaal), de mens heeft geen vrije keuze. De focus verschuift naar de dader en diens sociale gevaarlijkheid. Vergelding wordt als zinloos beschouwd; de nadruk ligt op bijzondere preventie en resocialisatie via sancties.
* **Sociaal Verweer (2e helft 19e eeuw):** De maatschappij moet beschermd worden tegen gevaarlijke individuen. Er is een eclectische benadering, die principes van het positivisme combineert met het klassieke strafrecht. Er wordt onderscheid gemaakt tussen "normale" delinquenten en andere categorieën, waarbij zowel straffen als maatregelen worden ingezet.
* **Nieuw Sociaal Verweer (20e eeuw):** Dit model bouwt voort op het sociaal verweer, met aandacht voor de persoonlijkheid en het sociale milieu van de dader, en individualisering van de straf. Resocialisatie staat centraal, met behoud van de rechtspositie van de dader en het legaliteitsbeginsel.
* **Huidige situatie:** Er is een diversiteit aan stromingen. Straffen worden gezien als een middel om vergelding, afschrikking, resocialisatie en herstel te bewerkstelligen. De rechter balanceert tussen gelijkheid en individualisering.
### De logica van de strafrechtsketen – de echelons
De strafrechtsketen omvat verschillende echelons: opsporing, vervolging, straftoemeting en strafuitvoering. De keten functioneert als een trechter: slechts een klein percentage van de gemelde misdrijven leidt tot een gevangenisstraf [ ] [10](#page=10).
* **De strafrechtsketen en de verregaande juridisering:** Er is een groeiende overreglementering en uitbreiding van het strafrecht naar diverse maatschappelijke domeinen. Dit stelt het legaliteits- en proportionaliteitsbeginsel onder druk. Een gebrek aan investeringen in justitie leidt tot een overbelaste keten, wat de efficiëntie aantast.
* **De strafrechtsketen en de ruimte voor beleid:** In het klassieke strafrecht was er weinig beleidsruimte ("la bouche de la loi"). Later sociaal verweer en nieuw sociaal verweer introduceerden meer ruimte voor beleidskeuzes op verschillende echelons, waardoor de trechter minder vastloopt.
* **Keuzes maken bij de opsporing:** De politie legt feiten vast in processen-verbaal, maar heeft wettelijk geen sepotrecht. Opsporingsonderzoeken staan grotendeels onder leiding van het Openbaar Ministerie (OM). Dwangmaatregelen kunnen enkel gevorderd worden via een gerechtelijk onderzoek onder leiding van de onderzoeksrechter.
* **Keuzes maken bij de vervolging:** Het OM is de spil in de strafrechtsketen. Het opportuniteitsbeginsel geeft het OM de vrijheid om te beslissen wel of niet te vervolgen. Dit leidt tot zondergevolgstellingen (technisch of opportuniteitssepot) of buitenrechtelijke afhandeling [ ] [11](#page=11).
* **Keuzes maken bij de straftoemeting:** Het instellen van de strafvordering is geen automatisme. De rechter balanceert tussen het gelijkheidsbeginsel en de individualisering van de straf. Er is een breed straffenarsenaal, maar geen vaste straftoemetingsrichtlijnen.
#### Dispariteit
Dispariteit, of ongelijke behandeling bij gelijke feiten, kan voortkomen uit de discretionaire ruimte van de rechter, beïnvloed door zowel wettelijke als niet-wettelijke factoren zoals de persoonlijkheid van de dader of de rechter zelf [ ] [12](#page=12).
* **Recht en samenleving:** De rol van de rechter evolueert van pure wetstoepasser naar een meer betrokken actieve rol, soms mede beïnvloed door publieke opinie. De maatschappelijke roep om strengere straffen moet echter afgewogen worden tegen de informatie waarover de rechter beschikt.
* **Strafuitvoering:** De strafuitvoering wordt geconfronteerd met overbevolking in gevangenissen. Beleidsmaatregelen richten zich op alternatieve straffen, efficiënte tenuitvoerlegging en capaciteitsuitbreiding [ ] [12](#page=12).
### Geschiedenis van het strafrechtsdenken
De evolutie van het strafrechtsdenken is nauw verbonden met maatschappelijke en politieke veranderingen.
* **Ancien Régime (17e-18e Eeuw):** Gekenmerkt door willekeur, lijfstraffen, publieke voorbeeldstraffen en de focus op de vergelding ter herstelling van het gezag van de koning. Gevangenissen waren primair bedoeld om verdachten af te wachten, niet als straf zelf.
* **Verlichting (18e Eeuw):** Een reactie op het Ancien Régime. De mens als rationeel wezen, de idee van het sociaal contract en de scheiding der machten (Montesquieu) zijn centraal. De gevangenisstraf ontstaat als een belangrijke strafvorm. Het "Magna Charta" van het strafrecht (legaliteit, proportionaliteit, subsidiariteit) wordt geformuleerd. De rechter interpreteert de wet letterlijk ("la bouche de la loi"). Het Belgische strafwetboek van 1867, deels gebaseerd op de Franse Code Pénal van 1810, introduceert een beoordelingsruimte voor de rechter (minimum- en maximumstraffen).
* **Positivisme (2e helft 19e Eeuw):** Dit tijdperk brengt een nieuw mensbeeld: de gedetermineerde mens. Misdrijven worden verklaard door interne en externe factoren, waarbij schuld plaatsmaakt voor sociale gevaarlijkheid. Vergelding wordt als zinloos beschouwd; de nadruk ligt op bijzondere preventie en resocialisatie. De Italiaanse Antropologische School (Lombroso) en de Franse Milieuschool (Lacassagne, Tarde) zijn hierin belangrijk. De klassieke leer en de positivisten staan tegenover elkaar, waarbij de eerste de nadruk legt op vrije wil en schuld, en de tweede op determinisme en gevaar.
* **Sociaal Verweer (19e-20e Eeuw):** Adolphe Prins introduceert het idee dat de maatschappij zich moet "verweren" tegen individuen die een gevaar vormen. Dit eclectische model combineert klassiek strafrecht met positivisme, waarbij de mens in principe vrij is, maar sommigen "zekere vrijheid" hebben. Straf en maatregel worden onderscheiden. Er komt meer individualisering op de echelons van straftoemeting en strafuitvoering, met wetgeving over voorwaardelijke veroordeling en invrijheidsstelling.
* **Nieuw Sociaal Verweer (20e Eeuw):** Na de "golden sixties" en onder druk van maatschappelijke kritiek op overregulering en het geloof in resocialisatie, wordt een evenwicht gezocht. Menswaardigheid staat centraal, in combinatie met het legaliteitsbeginsel. Individualisering op alle echelons van de strafrechtsbedeling wordt nagestreefd. Wetgeving zoals de Jeugdbeschermingswet, de Wet Bescherming van de Maatschappij (internering) en de Probatiewet zijn hier voorbeelden van.
* **Na de golden 1960s:** Kritiek op de individualisering en het geloof in resocialisatie, evenals de overaanwending van het strafrecht, leidde tot nieuwe stromingen zoals abolitionisme en verschillende "justice models".
* **Maatschappelijke ontwikkelingen als katalysator – de woelige jaren 1980-1990:** Zaken als de Bende van Nijvel en Dutroux leidden tot hervormingen in politie en justitie, met meer aandacht voor de slachtoffers en een herstelgericht model. De "punitiviteitskloof" (burger wil strenger straffen dan de rechter) wordt een aandachtspunt.
* **Herstelgericht model in België:** De nadruk verschuift naar het herstellen van schade tussen slachtoffer en dader, met bemiddeling als een belangrijk instrument. De wet op Bemiddeling en Maatregelen (B&M) is hier een voorbeeld van.
### Vervolging
Vervolging is de beslissing over het gevolg dat aan een vastgesteld strafbaar feit wordt gegeven. Het Openbaar Ministerie (OM) speelt hierin een cruciale rol, met de Minister van Justitie aan het hoofd van het strafrechtelijk beleid.
* **Logica van de strafrechtsbedeling:** De keten van politie, parket en rechter is niet altijd lineair. Niet elk gemeld misdrijf wordt gerapporteerd (dark number) en niet elk gerapporteerd misdrijf krijgt een gevolg. Het OM heeft de bevoegdheid om te vervolgen of te seponeren (opportuniteitsbeginsel) [ ] [20](#page=20).
* **Voornaamste actoren vervolging:**
1. **Minister van Justitie:** Stuurt het strafrechtelijk beleid, stelt beleidslijnen vast en heeft een (zelden gebruikt) injunctierecht om vervolging te eisen bij sepot.
2. **Openbaar Ministerie (OM):** Is verantwoordelijk voor de leiding van opsporingsonderzoeken, de bewijsvoering en het instellen van de strafvordering. Het OM is "één en ondeelbaar" en bestaat uit Procureurs-Generaal (PG), Procureurs des Konings (PdK) en hun substituten, en het Federaal Parket. Het opportuniteitsbeginsel geeft het OM beleidsvrijheid [ -23 [21](#page=21).
3. **Onderzoeksrechter (OR):** Wordt gevorderd voor complexe onderzoeken die dwangmaatregelen vereisen, zoals huiszoekingen of aanhoudingen. De OR is onafhankelijk en onderzoekt zowel ten laste als ten ontlaste. De OR straft niet, maar beslist, via de Raadkamer, over de doorsturing naar de strafrechter of buitenvervolgingstelling.
* **Instroom, doorstroom en uitstroom:** Dossiers kunnen op verschillende manieren instromen: via de politie, bijzondere inspectiediensten, particuliere klachten, of PV's van andere parketten. Beslissingen op parketniveau zijn zondergevolgstelling, buitenrechtelijke afhandeling of vervolging [ -25 [24](#page=24).
#### Beslissingen op parketniveau
* **Zondergevolgstelling (sepot):** Het OM beslist om niet te vervolgen om technische redenen (bv. ontbreken dader) of opportuniteitsredenen (bv. beperkte maatschappelijke ernst, vergoeding schade). Dit sepot moet gemotiveerd worden en is altijd voorlopig, tenzij de feiten verjaard zijn [ ] [25](#page=25).
* **Buitenrechtelijke afhandeling:** De zaak wordt afgehandeld door het OM zonder tussenkomst van de rechter. Voorbeelden zijn de minnelijke schikking (betaling van een geldsom met verval van strafvordering) en Bemiddeling en Maatregelen (uitvoering van voorwaarden met verval van strafvordering). Deze modaliteiten zijn niet voor alle misdrijven mogelijk en vereisen instemming van de verdachte.
* **Andere mogelijkheden:** Praetoriaanse probatie (voorwaardelijk sepot) en de voorafgaande erkenning van schuld (guilty plea) zijn andere vormen van afhandeling die het OM kan toepassen.
#### Gerechtelijk onderzoek
Een gerechtelijk onderzoek wordt ingesteld door de procureur des Konings die een vordering indient bij de onderzoeksrechter. Dit gebeurt wanneer dwangmaatregelen of een diepgaander onderzoek vereist zijn. De onderzoeksrechter leidt het onderzoek en kan specifieke dwangmaatregelen bevelen die het OM niet kan toepassen. Het mini-onderzoek is een uitzondering waarbij de OR buiten een volledig gerechtelijk onderzoek om bepaalde handelingen kan stellen [ 33 [28](#page=28).
#### Voorlopige hechtenis (VH)
VH is een vrijheidsbenemende maatregel tijdens het onderzoek. Het is een uitzonderlijke maatregel die enkel door een rechter bevolen wordt en enkel indien er ernstige aanwijzingen van schuld zijn, gevaar voor de openbare veiligheid dreigt, en dit volstrekt noodzakelijk is. VH is geen straf, maar een waarborg voor het onderzoek. Elektronisch toezicht kan een vorm van VH zijn [ -29 [28](#page=28).
#### Beslissing tot vervolging
De beslissing tot vervolging neemt de strafvordering in gang. Dit kan via een rechtstreekse dagvaarding, een oproeping bij proces-verbaal (snelrecht), of via een gerechtelijk onderzoek met doorsturing naar de Raadkamer. Slachtoffers kunnen via een klacht met burgerlijke partijstelling ook de strafvordering op gang brengen [ ] [30](#page=30).
### Straf toemeting
Straftoemeting is het opleggen van een straf en strafmaat door de rechter. Dit proces is complex en balanceert tussen de wettelijke bepalingen, de feiten, de persoon van de dader en maatschappelijke opvattingen.
* **Instellen strafvordering – hoe komt een zaak bij de strafrechter?** Een zaak kan bij de strafrechter komen via directe dagvaarding door het OM, een gerechtelijk onderzoek met beslissing van de Raadkamer, een klacht met burgerlijke partijstelling door het slachtoffer bij de onderzoeksrechter, of een rechtstreekse dagvaarding door het slachtoffer voor de vonnisrechter [ ] [41](#page=41).
* **Inleidende begrippen:**
* **Straftoemeting:** Het bepalen van de straf en strafmaat.
* **Misdrijf:** Een gedraging die door de wet strafbaar wordt gesteld.
* **Straf:** Een wettelijk voorgeschreven sanctie die door een rechter wordt opgelegd. Geldboetes en GAS-boetes zijn geen strafrechtelijke straffen.
* **Wie wordt gestraft:** Natuurlijke personen en, sinds 1999, ook rechtspersonen.
* **Huidig strafrecht in België:** Het huidige strafwetboek is grotendeels gebaseerd op de klassieke stroming, maar kent invloeden van positivisme en sociaal verweer. Een nieuw strafwetboek is in de maak.
* **De kunst van het straftoemeten:** De rechter is de centrale figuur, balancerend tussen gelijkheid en individualisering. De symboliek van Vrouwe Justitia (blinddoek, weegschaal, zwaard) benadrukt onpartijdigheid, afweging en besluitvorming.
* **Motivering beslissing rechter:** De rechter moet zijn beslissingen motiveren, vooral bij het kiezen van een straf of het afwijken van wettelijke richtlijnen. Dit dient om willekeur te voorkomen.
* **Soorten straffen:** Er is een onderscheid tussen hoofdstraffen (kunnen apart worden opgelegd) en bijkomende straffen (kunnen enkel samen met een hoofdstraf worden opgelegd). Hoofdstraffen kunnen niet gecombineerd worden, tenzij een geldboete (die zowel hoofd- als bijkomende straf kan zijn).
* **Hoofdstraffen (natuurlijke personen):** Doodstraf (afgeschaft in België), vrijheidsstraffen (opsluiting, hechtenis, gevangenisstraf), geldboete, werkstraf, straf onder elektronisch toezicht (ET), autonome probatiestraf.
* **Bijkomende straffen:** Bijzondere verbeurdverklaring, ontzetting, afzetting, beroepsverbod, bekendmaking van vonnissen, terbeschikkingstelling van de strafuitvoeringsrechtbank.
* **Modaliteiten van de strafoplegging:** De wet bepaalt minimum- en maximumstraffen. De rechter kan deze grenzen soms verlagen (verzachtende omstandigheden) of verhogen (recidive). Modaliteiten zoals effectief, uitstel, opschorting en probatie bieden verdere individualisering van de straf.
#### Dispariteit
Dispariteit is het fenomeen waarbij gelijkaardige zaken, met gelijkaardige beklaagden, tot verschillende uitspraken leiden door de discretionaire ruimte van de rechter en de invloed van zowel wettelijke als buitenwettelijke factoren. Dit is een spanning tussen gelijkheid en individualisering.
* **Verschillen in de straftoemeting – interne factoren:** De strafrechtsketen zelf, wettelijke bepalingen, eerdere fases (bv. voorlopige hechtenis), en de interactie op de zitting (strafeis OM als ankerpunt, pleidooien) beïnvloeden de straftoemeting.
* **Verschillen in de straftoemeting – buitenwettelijke factoren (empirie):**
* **Persoon van de beklaagde:** Gerechtelijk verleden, samenlevingsvorm, gender, sociale positie, afkomst, en de houding/lichaamstaal van de beklaagde spelen een rol.
* **Persoon van de rechter:** Persoonlijke kenmerken, cognitieve processen (bv. confirmation bias), en strafopvattingen kunnen invloed hebben op de beslissingen.
* **Besluit empirisch onderzoek:** De cumulatie van wettelijke en buitenwettelijke factoren verklaart dispariteit.
* **Naar straftoemetingsrichtlijnen en uniformisering?** Er is een debat over het invoeren van richtlijnen om de uniformiteit van strafoplegging te vergroten, met voorbeelden uit de VS, maar ook met erkenning van de noodzaak van individualisering.
### Strafuitvoering
Strafuitvoering betreft de concrete tenuitvoerlegging van de opgelegde straffen en vrijheidsbenemende maatregelen. Dit omvat zowel het beheer van gevangenissen als de verschillende modaliteiten voor externe rechtspositie.
* **Algemeen kader:** De geschiedenis van de strafuitvoering toont de evolutie van lijfstraffen en vergelding naar resocialisatie en de uitbouw van het gevangeniswezen. Positivisme en sociaal verweer benadrukten de persoon van de dader en de noodzaak van beleid in de strafuitvoering. Het strafuitvoeringsbeleid is geëvolueerd van een puur uitvoerende taak naar een actieve beleidsvorming, met de oprichting van strafuitvoeringsrechtbanken.
* **Actoren van de strafuitvoering:**
1. **Strafuitvoeringsrechtbanken (SURB) en Strafuitvoeringsrechter (SUR):** Beslissen over modaliteiten van strafuitvoering zoals beperkte detentie, elektronisch toezicht, voorwaardelijke invrijheidstelling en plaatsing in transitiehuizen.
2. **FOD Justitie (DG EPI):** Verantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging van straffen en maatregelen, met centraal bestuur en buiten-diensten (gevangenissen, opleidingscentra). De Psychosociale Dienst (PSD) en Zorgequipes spelen een rol bij adviesverlening en zorgverstrekking.
3. **De Gemeenschappen:** Verantwoordelijk voor Justitiehuizen en het Justitieel Welzijnswerk (JWW), die bijdragen aan de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden en hun re-integratie.
* **Gedetineerden:** Er is een aanzienlijke overbevolking in de Belgische gevangenissen, wat de humane en effectieve uitvoering van straffen bemoeilijkt. Internationale organen zoals het CPT en het EHRM monitoren de detentieomstandigheden en de rechten van gedetineerden.
* **Aspecten van de interne rechtspositie:** Gedetineerden behouden hun burgerlijke en politieke rechten, hoewel er beperkingen mogelijk zijn die legitiem en proportioneel moeten zijn. Dit omvat het recht op materiële levensvoorwaarden, vrijheid van godsdienst en levensbeschouwing, bescherming van het privéleven, contact met de buitenwereld, arbeid en vorming, en een tuchtrechtelijk regime.
* **Toezicht en klachtrecht:** Er is een systeem van extern toezicht via de Centrale Toezichtsraad en Commissies van Toezicht, die adviseren en klachten behandelen.
* **Evaluatie en toekomst gevangeniswezen:** Het gevangeniswezen staat voor uitdagingen zoals overbevolking en de noodzaak van humanere detentie. Concepten zoals "detentiehuizen" en de Scandinavische aanpak worden onderzocht.
### Internering en forensische psychiatrie
Internering is een veiligheidsmaatregel, geen straf, gericht op bescherming van de maatschappij en zorg voor personen met een geestesstoornis die een misdrijf hebben gepleegd.
* **De interneringswet:** De nieuwe wet van 2014 legt de nadruk op recht op zorg, een multidisciplinair rechtscollege (KBM), transparante procedures en de expliciete rol van het slachtoffer. Kernprincipes zijn maatschappijbescherming en zorg op maat.
* **Procedure en actoren:** De Kamer voor Maatregelen inzake Internering (KBM) is de beslissingsinstantie. De procedure omvat een psychiatrisch expertiseverslag en de betrokkenheid van de geïnterneerde, diens advocaat, het OM, de directeur van de inrichting en justitieassistenten.
* **Plaatsing en IOP:** Geïnterneerden kunnen geplaatst worden in gevangenissen met speciale afdelingen (ABM/annex), Forensisch Psychiatrische Centra (FPC's), of erkende privé-instellingen. De Invrijheidstelling Op Proef (IOP) is een veelgebruikte ambulante modaliteit.
* **Herroeping, schorsing, herziening:** Het traject van geïnterneerden is flexibel, met mogelijkheden tot aanpassing van voorwaarden, schorsing of herroeping van de maatregel bij problematisch gedrag of achteruitgang in geestestoestand.
* **Cijfergegevens en uitdagingen:** Er is een toename van interneringsuitspraken en overbevolking in gevangenissen. Wachtlijsten voor FPC's en een gebrek aan "lineaire" zorgtrajecten vormen uitdagingen.
### Casus en praktijkvoorbeelden
Gedurende de colleges worden diverse casussen en praktijkvoorbeelden besproken om de theoretische concepten te illustreren, zoals de behandeling van de "blokkendooszaak", de rol van de media in de publieke opinie over straffen, en de ervaringen van een strafrechter.
### Gemeenschappelijke fouten om te vermijden
* Het onderschatten van het belang van het opportuniteitsbeginsel en de rol van het OM bij vervolging.
* Het verwarren van buitenrechtelijke afhandelingen (bv. minnelijke schikking) met strafrechtelijke sancties.
* Het onvoldoende begrijpen van het verschil tussen opsporingsonderzoek en gerechtelijk onderzoek.
* Het onderschatten van de rol van de Raadkamer en de Kamer van Inbeschuldigingstelling bij de doorstroom van zaken.
* Het niet correct toepassen van de vereisten voor voorlopige hechtenis.
* Het verwarren van de verschillende soorten straffen (hoofd-, bijkomende, autonome).
* Het negeren van de historische context en de evolutie van strafrechtelijke denkwijzen.
* Het onvoldoende relateren van de strafdoelen aan de specifieke straf en de context.
* Het vergeten dat internierung een veiligheidsmaatregel is, geen straf.
* Het niet correct onderscheiden van de bevoegdheden van de Minister, de SUR en de SURB bij strafuitvoering.
* Het niet meenemen van de recente wetswijzigingen en arresten (bv. betreffende dispariteit en cassatieberoepen).
Glossary
## Woordenlijst
| Term | Definitie |
| :------------------------ | :-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- |
| Ancien Régime | De periode in de Franse en Europese geschiedenis vóór de Franse Revolutie, gekenmerkt door willekeur in rechtspraak, focus op de vergelding en afschrikking, en het gebruik van voorbeeldstraffen en lijfstraffen. |
| Buitenrechtelijke afhandeling | Procedures waarbij een zaak wordt afgehandeld zonder tussenkomst van een rechter, zoals minnelijke schikking of bemiddeling en maatregelen, wat leidt tot het verval van de strafvordering. |
| Daderperspectief | De benadering binnen de criminologie die zich richt op de persoon van de dader, diens kenmerken, achtergrond en motieven, in plaats van enkel op het delict zelf. |
| Discretie | De bevoegdheid van actoren binnen de strafrechtsbedeling, zoals het Openbaar Ministerie of de rechter, om keuzes te maken in het opsporings-, vervolgings- en strafopleggingsbeleid binnen de wettelijke kaders. |
| Opportuniteitsbeginsel | Het beginsel dat het Openbaar Ministerie de bevoegdheid heeft om te beslissen of een zaak al dan niet vervolgd wordt, gebaseerd op de opportuniteit en het openbaar belang, in plaats van een strikte wettelijke vervolging. |
| Positivisme (crimineel) | Een criminologische stroming die misdaad verklaart vanuit deterministische factoren (biologisch, sociaal, psychologisch) en de nadruk legt op de persoon van de dader en diens sociale gevaarlijkheid, in plaats van vrije wil. |
| Strafdoelen | De diverse functies die straffen beogen te vervullen, zoals vergelding, afschrikking, resocialisatie en herstel, die door de tijd heen en per strafrechtelijke stroming variëren. |
| Strafuitvoering | Het gedeelte van de strafrechtsbedeling dat zich bezighoudt met de concrete tenuitvoerlegging van de door de rechter opgelegde straffen, waarbij de nadruk ligt op het beleid, de actoren en de rechtspositie van de gedetineerde. |