Cover
Comença ara de franc samenvatting ger. recht.docx
Summary
# Kernbegrippen van het gerechtelijk recht
Dit document vat de kernbegrippen van het gerechtelijk recht samen, beginnend met de fundamenten van de rechtsstaat en de scheiding der machten, en vervolgens de structuur en werking van de rechtbanken, de rol van de advocaat en gerechtsdeurwaarder, de verschillende procedures, rechtsmiddelen en executierecht.
## 1. Kernbegrippen van het gerechtelijk recht
Het gerechtelijk recht omvat alle procedure- en bevoegdheidsregels die essentieel zijn voor de toepassing van het recht in concrete situaties.
### 1.1 De rechtsstaat en de scheiding der machten
De **rechtsstaat** is een maatschappij die niet wordt geregeerd door de persoonlijke voorkeur van een gezaghebber, maar door een geheel van wetten waaraan ook de machten zelf en de wetgever onderworpen zijn. Dit staat in contrast met een dictatuur, waar de machthebber zich niet aan de wet hoeft te houden. Het algemene beginsel van de wet stelt dat iedereen aan de wet onderworpen is.
De **scheiding der machten** is een fundamenteel principe binnen de rechtsstaat, onderverdeeld in drie machten:
* **Wetgevende macht:** Verantwoordelijk voor het maken van wetten (het parlement).
* **Uitvoerende macht:** Verantwoordelijk voor het uitvoeren van wetten (koning, regering).
* **Rechterlijke macht:** Verantwoordelijk voor het toepassen van wetten op concrete geschillen (rechtbanken).
### 1.2 Rechtspraak en rechtszekerheid
**Rechtspraak** verwijst naar het proces van het spreken van recht, de beslissingen en uitspraken van rechters, ook wel vonnissen of arresten genoemd. Het doel is het zoeken naar rechtvaardige oplossingen voor geschillen.
De **precedentenleer** houdt in dat een rechter gebonden is aan eerdere uitspraken van rechtbanken. Hoewel rechtbanken in België niet strikt verplicht zijn eerdere uitspraken te volgen, mogen ze hier wel inspiratie uit putten.
**Rechtsleer** omvat de studie en analyse van de wet, uitgevoerd door auteurs die over bepaalde wetten schrijven.
Een **rechtzoekende** is iemand die juridisch advies, hulp of toegang tot het rechtssysteem zoekt.
**Rechtszekerheid** garandeert dat burgers kunnen vertrouwen op duidelijke en stabiele wetten en regels, waardoor ze weten wat wel en niet toegestaan is. Dit voorkomt chaos in de samenleving.
### 1.3 Toegang tot het recht en eerlijk proces
Het principe van **dubbele aanleg** houdt in dat een zaak twee keer beoordeeld kan worden, meestal door twee verschillende rechterlijke instanties. Dit geeft burgers de kans om hun conflict te laten beoordelen door een tweede rechter (hoger beroep).
Een **rechtsmiddel** is een juridische stap of procedure om een eerdere juridische beslissing aan te vechten, zoals beroep of cassatie aantekenen. Het is een overkoepelende term om een eerste uitspraak aan te vechten.
De **bevoegdheid van de rechtbank** bepaalt het materiegebied waarin een rechtbank een beslissing kan nemen. Voorbeelden zijn de vrederechter voor huurconflicten en de politierechtbank voor verkeersconflicten.
Het **verbod op rechtsweigering** garandeert dat iedereen toegang heeft tot de rechter. Rechtbanken mogen recht onder geen enkel voorwendsel weigeren. Dit impliceert het recht op een eerlijke, openbare behandeling binnen een redelijke termijn, door een onafhankelijke en onpartijdige rechter.
De overheid moet zorgen voor **effectieve toegang tot de rechter**:
* **Eerstelijnsbijstand:** Juridische hulp voor iedereen, vaak door advocaten die vrijwillig op openbare plaatsen eenvoudige juridische vragen beantwoorden.
* **Tweedelijnsbijstand:** Juridische hulp voor personen met onvoldoende middelen, door pro-deobijstand, betaald door de overheid voor mensen onder een bepaalde inkomensgrens.
### 1.4 Onafhankelijke en onpartijdige rechter
Iedereen heeft recht op de behandeling van zijn zaak door een **onpartijdige rechter**, wat zowel subjectieve als objectieve onpartijdigheid vereist.
* **Subjectieve onpartijdigheid:** De rechter mag niet vooringenomen zijn, geen vooroordelen hebben en geen persoonlijk belang hebben bij de uitkomst van de zaak.
* **Objectieve onpartijdigheid:** Heeft betrekking op de rechterlijke organisatie. Een rechter die in een bepaalde hoedanigheid van een zaak kennis heeft genomen, kan nadien niet in een andere hoedanigheid van dezelfde zaak kennis nemen.
Een **onafhankelijke rechter** staat volledig onafhankelijk van andere machten en drukkingsgroepen. De rechtbank moet in alle veiligheid kunnen beslissen zonder druk.
### 1.5 Eerlijke en openbare behandeling
Eenieder heeft recht op een **eerlijke en openbare behandeling van het geschil**. Zittingen zijn in principe openbaar, tenzij er uitzonderingen zijn, zoals bij ernstige feiten of op verzoek van het slachtoffer of familie. Behandeling achter gesloten deuren kan gevraagd worden, maar wordt enkel toegepast bij ernstige feiten.
Zaken dienen **binnen een redelijke termijn** te worden afgehandeld.
Een **gemotiveerde beslissing** is vereist: de rechter moet de redenen voor zijn beslissing uitleggen.
**Tegenspraak en procesgelijkheid** garanderen dat alle partijen in gelijke mate gehoord worden, stukken kunnen voorleggen en bewijs kunnen leveren.
Het **partijautonomie en beschikkingsbeginsel** (accusatoir karakter) houdt in dat het initiatief uitsluitend bij de partijen ligt. Zij bepalen het debat, en de rechtbank mag hierin geen initiatief nemen.
### 1.6 Hiërarchische indeling van de rechtbanken
Het gerechtelijk recht regelt de beslechting van conflicten en de uitvoering van uitspraken. De macht om recht te spreken wordt uitgeoefend door de hoven en rechtbanken, die hiërarchisch zijn ingedeeld:
* **Vredegerechten:** Bevoegd voor geschillen tot een bedrag van 5.000 euro, huurgeschillen en burenruzies. Beroep gaat naar de rechtbank van eerste aanleg.
* **Politierechtbank:** Bevoegd voor verkeerszaken, zoals verkeersovertredingen, ongevallen en rijbewijszaken. Beroep gaat naar de rechtbank van eerste aanleg.
* **Rechtbank van eerste aanleg:** Bevoegd voor diverse burgerlijke geschillen die niet uitdrukkelijk aan andere rechtbanken zijn toegewezen, en is tevens de beroepsrechter van het vredegerecht en de politierechtbank. Omvat de:
* **Burgerlijke rechtbank:** Voor alle geschillen waarbij mensen of organisaties betrokken zijn (contractuele geschillen, etc.).
* **Correctionele rechtbank:** Voor strafzaken met betrekking tot wanbedrijven (bv. diefstal, fraude). Beroep gaat naar het hof van beroep.
* **Jeugdrechtbank:** Behandelt zaken waarbij minderjarigen betrokken zijn, zowel als dader als slachtoffer.
* **Familierechtbank:** Behandelt zaken betreffende echtscheidingen, ouderlijk gezag, afstamming, adopties, erfenissen, alimentatie en naamswijzigingen.
* **Arbeidsrechtbank:** Behandelt geschillen en zaken betreffende werk en werkrelaties (arbeidscontracten, ontslag, arbeidsongevallen). Beroep gaat naar de arbeidshoven.
* **Ondernemingsrechtbank:** Behandelt geschillen en zaken betreffende bedrijven en commerciële activiteiten, zoals faillissementen en oprichting van ondernemingen. Beroep gaat naar het hof van beroep.
* **Hof van beroep:** Hogere rechtbank die hoger beroep behandelt tegen uitspraken van lagere rechtbanken.
* **Arbeidshof:** Behandelt hoger beroep tegen beslissingen van de arbeidsrechtbank.
* **Hof van assisen:** Bevoegd voor de zwaarste misdrijven (bv. moord, doodslag) en werkt met een jury van 12 burgers. Hoger beroep is niet mogelijk.
* **Hof van Cassatie:** De hoogste rechtbank, die controleert of de wet correct is toegepast door lagere rechtbanken. Het inhoudelijke van de zaak wordt niet behandeld. Het kan een uitspraak bevestigen of verbreken en terugwijzen naar een andere rechtbank.
### 1.7 De griffie en de advocaat
De **griffie** fungeert als het secretariaat van de rechtbank, waar stukken worden neergelegd en kennisgevingen worden verzorgd.
De **advocaat** is een vertrouwenspersoon die juridisch advies verleent, bijstand verleent bij geschillen en optreedt namens cliënten.
* **Taken:** Adviesverlening, ondersteuning bij dadingen (minnelijke schikkingen), inleiden van procedures, verschijnen voor rechtscolleges, pleiten en vertegenwoordigen.
* **Rechten:** Pleitrecht en procesvertegenwoordiging.
* **Plichten:** Naleven van deontologische regels, beroepsgeheim, respecteren van verboden op uitoefening van bepaalde andere beroepen.
### 1.8 Gerechtsdeurwaarder
De **gerechtsdeurwaarder** is een ministerieel ambtenaar en vrije beroeper, die akten betekent (bv. dagvaardingen) en beslag legt. Hij is een hulporgaan van de rechterlijke en uitvoerende macht.
### 1.9 Rechtsvordering en middelen van ontoelaatbaarheid
Een **rechtsvordering** is een eis om een uitspraak van de rechtbank te bekomen via wettelijke procedures.
* **Afstand van rechtsvordering:** Bewust afzien van het recht om naar de rechtbank te stappen, inclusief het recht zelf.
* **Afstand van geding:** Enkel afzien van de procedure.
* **Misbruik van procesrecht (tergend en roekeloos geding):** Het instellen van een eis met de bedoeling de andere partij te schaden, kan leiden tot een veroordeling.
**Middelen van ontoelaatbaarheid/onontvankelijkheid** gaan na of de rechtsvordering voldoet aan de voorwaarden om de rechtbank aan te spreken.
* **Toelatingsvoorwaarden (eiser):** Moet bestaan (natuurlijk persoon of rechtspersoon), handelingsbekwaam zijn (18+, niet beschermd), hoedanigheid (direct betrokken) en belang (voordeel uit geschil) hebben.
* **Middelen m.b.t. het tijdstip:** Verjaringstermijnen bepalen hoe lang men zijn recht kan vragen bij de rechtbank.
* **Middelen m.b.t. de rechtsvordering:**
* **Bestond nooit:** Natuurlijke verbintenis, spel en weddenschap.
* **Bestaten niet meer:** Uitputting van rechtsmacht, afstand van rechtsvordering, exceptie van arbitrage, exceptie van rechterlijk gewijsde.
Indien een middel van ontoelaatbaarheid slaagt, verklaart de rechter de vordering onontvankelijk.
### 1.10 Partijen in een procedure
**Partijen** zijn rechtssubjecten die zich tot de rechter wenden of worden opgeroepen.
* **Eiser (verzoeker):** De partij die de rechtszaak begint en een veroordeling wenst.
* **Verweerder (gedaagde):** De partij tegen wie de rechtszaak is aangespannen.
* **Vrijwillig tussenkomende partij:** Iemand die vrijwillig deelneemt aan de zaak vanwege belang.
* **Eiser in gedwongen tussenkomst en vrijwaring:** Een partij die een nieuwe partij in het geschil betrekt.
* **Verweerder in gedwongen tussenkomst en vrijwaring:** De partij die gedwongen wordt deel te nemen.
### 1.11 Betekening en kennisgeving
* **Betekening:** Persoonlijke afgifte van een akte door een gerechtsdeurwaarder (bv. exploot van dagvaarding). Dit kan aan de persoon zelf of aan de woonplaats gebeuren.
* **Kennisgeving:** Brieven gestuurd door de griffie (bv. uitstel van een zaak), meestal via aangetekende zending.
### 1.12 Vordering en verweer
* **Hoofdvordering:** Leidt het geding in, ingesteld via dagvaarding (door gerechtsdeurwaarder) of verzoekschrift (vrijwillige verschijning, beide partijen akkoord, geen gerechtsdeurwaarder nodig).
* **Tegensprekelijk verzoekschrift:** Een goedkopere variant van een verzoekschrift, enkel toegelaten indien de wet het voorziet.
* **Tussenvordering:** Elke andere vordering die in een procedure wordt ingesteld.
* **Tegenvordering:** Vordering ingesteld door de verweerder tegen de eiser.
* **Tussenkomst:** Derden die zich in het geding mengen (vrijwillig of gedwongen).
* **Verweer:** De verweerder kan procedurele excepties of verweer ten gronde aanvoeren.
### 1.13 De tegensprekelijke procedure
Dit is de algemene regel, waarbij de verweerder wordt opgeroepen om te verschijnen, gehoord te worden en zich te verdedigen. Een dagvaarding bevat verplichte vermeldingen zoals gegevens van partijen, voorwerp van de vordering, rechter en inleidingszitting. De **dagvaardingstermijn** (minimaal 8 vrije dagen) is de tijd tussen betekening en inleidingszitting.
### 1.14 Rol en dossier
* **Algemene rol:** Hoofdrol van de rechtbank voor lopende zaken.
* **Bijzondere rol:** Tijdelijke of specifieke rol.
* **Zittingsrol:** Lijst van zaken die op een specifieke zitting worden behandeld.
* **Dossier van de rechtspleging:** Procedureel dossier dat door de griffie wordt bijgehouden.
### 1.15 Inleidingszitting en conclusies
Tijdens de inleidingszitting wordt nagegaan wie er verschijnt.
* **Verschijning:** Partij is aanwezig (in persoon, vertegenwoordigd door advocaat) of verschijnt schriftelijk.
* **Verstek:** Partij verschijnt niet en laat niets weten.
Voor de verdere behandeling kunnen er **korte debatten** plaatsvinden (uitzondering) of een uitgebreider debat via **conclusies**.
* **Conclusies:** Schriftelijke uiteenzettingen van standpunten, met een kop, weergave van de rechtbank, voorwerp van de vordering, feiten, aanspraken, juridische argumenten en uiteindelijke vordering. Vaak wordt een vordering in hoofdorde en een in ondergeschikte orde gesteld.
* **Rechtsdag (pleitzitting):** Partijen zetten hun standpunten mondeling uiteen. Zittingen zijn openbaar, tenzij er uitzonderingen zijn (bv. bescherming van de openbare orde).
* **Vervanging pleidooien door debat:** Een informelere manier van discussie.
### 1.16 Uitstel en voortzetting
* **Uitstel:** Kan gevraagd worden door partijen of ambtshalve, indien het dossier nog niet klaar is.
* **Verwijzing naar de rol:** Indien de zaak op de uitgestelde datum nog niet klaar is, blijft deze in wacht hangen.
* **Voortzetting:** De zaak wordt op een andere zitting verder behandeld.
### 1.17 Sluiting van de debatten en beraad
Na de pleidooien sluit de rechter de debatten. Daarna volgt het **beraad**, waarin de rechter zich terugtrekt om een beslissing te nemen. De rechter bepaalt de uitspraakdatum, in principe binnen de maand.
### 1.18 Soorten uitspraken
* **Vonnis:** Beslissing van een rechtbank.
* **Arrest:** Beslissing van een hof.
* **Beschikking:** Uitspraak in kort geding (spoedeisend) of maatregelen van inwendige aard (administratief).
* **Verstekvonnis:** Uitgesproken wanneer de verweerder niet is verschenen.
* **Tegensprekelijk vonnis:** Uitgesproken wanneer beide partijen hun standpunt hebben kunnen uiteenzetten.
* **Vonnis in eerste aanleg:** Vatbaar voor beroep.
* **Vonnis in laatste aanleg:** Niet meer vatbaar voor beroep.
* **Eindvonnis:** Beslissing over alle discussiepunten.
* **Vonnis alvorens recht te doen:** De rechter stelt een deskundige aan of neemt een voorlopige maatregel.
* **Gemengd vonnis:** Een deel van de punten wordt definitief beslecht, andere punten worden opengehouden voor nader onderzoek (bv. door een deskundige).
### 1.19 Totstandkoming en vorm van vonnissen
Rechters die aan de zaak begonnen zijn, moeten ook bij de uitspraak aanwezig zijn. Een vonnis wordt ondertekend door de rechter en de griffier. De **minuut** is het ondertekende origineel. **Uitgifte** is een afschrift van het vonnis met opschrift en tenuitvoerlegging.
Een vonnis bestaat uit:
* **De kop:** Gegevens van partijen en hoedanigheid.
* **Motiverend gedeelte:** Redenen voor de beslissing, antwoord op vorderingen en verweermiddelen (motiveringsplicht).
* **Beschikkend gedeelte:** De eigenlijke beslissing van de rechter.
* **Gerechtskosten:** In principe ten laste van de verliezende partij. De **rechtsplegingsvergoeding** is een forfaitaire vergoeding voor de kosten en erelonen van de advocaat van de winnende partij.
### 1.20 Gevolgen van het vonnis
* **Bindende kracht:** Partijen moeten het vonnis respecteren en naleven. Gedwongen uitvoering is mogelijk.
* **Uitputting van rechtsmacht:** Een rechter kan niet opnieuw oordelen over een definitief beslecht vonnis binnen dezelfde procedure en instantie.
* **Gezag van het rechterlijk gewijsde:** Een wettelijk vermoeden van waarheid voor definitieve beslissingen, van de uitspraak tot aanwending van een rechtsmiddel.
* **Kracht van het rechterlijk gewijsde:** Wanneer een uitspraak niet meer vatbaar is voor een gewoon rechtsmiddel, is deze definitief.
### 1.21 Uitlegging en verbetering van het vonnis
Indien een vonnis onduidelijk is, kan een vordering tot uitlegging of verbetering worden ingesteld bij dezelfde rechter.
### 1.22 Rechtspleging bij verstek
Indien een partij niet verschijnt, kan de procedure een verstekprocedure worden.
* **Verstek door eiser:** Vordering wordt afgewezen.
* **Verstek door verweerder:** Vordering wordt ingewilligd, mits deze de openbare orde en dwingend recht respecteert.
### 1.23 Kort geding
Een versnelde juridische procedure voor spoedeisende zaken, waarbij de rechter snel een voorlopige beslissing neemt.
### 1.24 Bewijsrecht
* **Bewijslast:** Elke partij moet het bewijs leveren van de feiten die zij aanvoert. Partijen moeten meewerken aan de bewijslevering. Kwaadwillig verduisteren van gedingstukken is strafbaar.
* **Bewijsmiddelen:** Ondertekend geschrift, getuigen, feitelijke vermoedens, bekentenis, eed.
* **Bewijswaarde:** De waarde die de rechter aan de bewijzen hecht.
* **Bewijsregels:** Technieken zoals overlegging van stukken, schriftonderzoek, valsvervalsing, getuigenverhoor, deskundigenonderzoek, verhoor van partijen en plaatsopneming.
* **Valsheidsprocedure:** Procedure om aan te tonen dat een stuk vals is.
* **Deskundigenonderzoek:** Kan door rechter of partijen bevolen worden; de rechter is niet gebonden aan het advies.
### 1.25 Rechtsmiddelen
Manieren om een vonnis te hervormen:
* **Gewone rechtsmiddelen:** Verzet, hoger beroep.
* **Buitengewone rechtsmiddelen:** Voorziening in cassatie.
#### 1.25.1 Verzet
Rechtsmiddel voor een partij die bij verstek is veroordeeld. De zaak wordt opnieuw voorgelegd aan dezelfde rechter. De termijn start na betekening van het verstekvonnis.
#### 1.25.2 Hoger beroep
Hoger beroep wordt ingesteld bij een hogere rechter tegen een vonnis in eerste aanleg. Dit kan enkel door partijen die reeds betrokken waren in de procedure en binnen de wettelijke termijn.
* **Hoofdberoep:** Het eerste ingestelde beroep.
* **Incidenteel beroep:** Beroep ingesteld door de geïntimeerde partij.
* **Termijn hoger beroep:** Start vanaf de betekening van het vonnis, meestal 1 maand.
#### 1.25.3 Voorziening in cassatie
Beroep bij het Hof van Cassatie, de hoogste rechtbank, die controleert op procedurefouten en correcte wetstoepassing. Het behandelt enkel beslissingen van laatste aanleg. Cassatie kan een vonnis bevestigen of vernietigen en terugwijzen naar een andere rechtbank. De termijn bedraagt 3 maanden vanaf de betekening.
### 1.26 Executierecht
Wanneer een schuldenaar een rechterlijke uitspraak niet vrijwillig uitvoert, volgt gedwongen tenuitvoerlegging.
* **Reële executie:** Uitvoering van een prestatie (bv. een boom weghalen) door een derde, via dwangsom, of gerechtelijke uithuiszetting.
* **Beslag:**
* **Uitvoerend beslag:** Goederen van de schuldenaar in beslag nemen en verkopen om de schuld te voldoen.
* **Bewarend beslag:** Leggen van beslag op goederen tijdens een procedure om te voorkomen dat de schuldenaar zich van zijn vermogen ontdoet. Dit kan worden omgezet in uitvoerend beslag na bekomen van de grosse.
Goederen zijn in principe beslagbaar, behalve die welke door de wet als onbeslagbaar zijn verklaard om de schuldenaar een menswaardig leven te garanderen.
### 1.27 Collectieve schuldenregeling
Een procedure voor personen met een grote schuldenberg, beheerd door een schuldbemiddelaar, met als doel de financiële toestand te herstellen en een menswaardig leven mogelijk te maken. Na ongeveer 7 jaar worden resterende schulden kwijtgescholden.
### 1.28 Alternatieve geschillenbeslechting
* **Arbitrage:** Geschillenbeslechting door scheidsrechters, met een bindende beslissing. Vereist een arbitragebeding.
* **Bemiddeling:** Een bemiddelaar helpt partijen om vrijwillig tot een oplossing te komen. Dit kan vrijwillig (buiten de rechtbank) of gerechtelijk gebeuren.
---
# Structuur en bevoegdheden van rechtbanken
Dit onderdeel verschaft een overzicht van de hiërarchische structuur van de Belgische rechterlijke macht en de specifieke bevoegdheden van de verschillende rechtbanken en hoven.
### 2.1 Algemene principes van de rechterlijke organisatie
Het gerechtelijk recht omvat alle procedure- en bevoegdheidsregels die gevolgd moeten worden om recht te doen gelden in concrete situaties, binnen het kader van een rechtsstaat waar alle machten onderworpen zijn aan de wet. De rechterlijke macht heeft de taak om de wet toe te passen op concrete geschillen. Rechtspraak, oftewel vonnissen en arresten, zoekt naar rechtvaardige oplossingen voor geschillen. In België is de rechter niet gebonden aan precedenten, maar kan deze wel als inspiratiebron gebruiken.
Essentiële principes voor een eerlijk proces zijn onder meer het verbod op rechtsweigering, wat inhoudt dat elke rechtzoekende toegang tot de rechter moet hebben. De overheid dient deze effectieve toegang te garanderen, zowel via eerstelijnsbijstand (vrijwillige juridische hulp op openbare plaatsen) als tweedelijnsbijstand (pro-deojuridische hulp voor minderbedeelden).
Daarnaast zijn de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter cruciaal. Subjectieve onpartijdigheid vereist dat de rechter geen vooringenomenheid of persoonlijk belang heeft bij de uitkomst van de zaak. Objectieve onpartijdigheid stelt dat een rechter die reeds kennis heeft genomen van een zaak in een bepaalde hoedanigheid, niet in een andere hoedanigheid van dezelfde zaak kan kennisnemen. Onafhankelijkheid betekent dat de rechter vrij is van invloed van andere machten of drukkingsgroepen.
Een eerlijke en openbare behandeling binnen een redelijke termijn, met een gemotiveerde beslissing en de mogelijkheid tot tegenspraak en procesgelijkheid, zijn eveneens fundamenteel. Het beschikkingsbeginsel, waarbij het initiatief uitsluitend bij de partijen ligt, is een belangrijk kenmerk van het burgerlijk procesrecht.
### 2.2 Hiërarchische indeling van rechtbanken en hoven
De Belgische rechterlijke macht is hiërarchisch ingedeeld, waarbij de bevoegdheid van elke rechtbank bepaald wordt door de materie waarin deze kan beslissen.
#### 2.2.1 Vredegerechten
* **Bevoegdheid:** Geschillen met een waarde lager dan 5.000 euro, huurgeschillen, burenruzies.
* **Beroep:** Rechtbank van eerste aanleg.
#### 2.2.2 Politierechtbank
* **Bevoegdheid:** Alles wat betrekking heeft op het verkeer, zoals verkeersovertredingen, verkeersongevallen en rijbewijszaken.
* **Beroep:** Rechtbank van eerste aanleg (als beroepsrechter van de politierechtbank).
#### 2.2.3 Rechtbank van eerste aanleg
* **Bevoegdheid:** Algemene bevoegdheid voor alle burgerlijke geschillen die niet uitdrukkelijk aan andere rechtbanken zijn toegewezen, inclusief diefstal, fraude, vandalisme, aanranding van de eerbaarheid (correctionele rechtbank), en als beroepsrechter van de vredegerechten.
* **Beroep:** Hof van beroep.
* **Onderverdelingen:**
* **Burgerlijke rechtbank:** Alle geschillen waarbij mensen of organisaties betrokken zijn en die niet bij een andere rechtbank thuishoren.
* **Correctionele rechtbank:** Strafzaken betreffende misdrijven van mindere ernst (wanbedrijven).
* **Jeugdrechtbank:** Zaken waarbij minderjarigen betrokken zijn, zowel als dader (misdrijven) als slachtoffer (VOS - verwaarlozing, ontbering, etc.).
* **Familierechtbank:** Zaken betreffende echtscheidingen, ouderlijk gezag, afstamming, adopties, erfeniskwesties, alimentatie en naamswijziging.
#### 2.2.4 Arbeidsrechtbank
* **Bevoegdheid:** Geschillen en zaken gerelateerd aan werk en werkrelaties, zoals arbeidscontracten, ontslagzaken, arbeidsongevallen en beroepsziekten, en collectieve schuldenregelingen.
* **Beroep:** Arbeidshoven.
#### 2.2.5 Ondernemingsrechtbank
* **Bevoegdheid:** Geschillen en zaken betreffende bedrijven en commerciële activiteiten, zoals geschillen tussen ondernemingen, faillissementen en oprichting/ontbinding van ondernemingen.
* **Beroep:** Hof van beroep.
#### 2.2.6 Hoven van beroep
* **Bevoegdheid:** Behandelen van hoger beroep tegen uitspraken van lagere rechtbanken.
* **Beroep:** Hof van Cassatie.
#### 2.2.7 Arbeidshoven
* **Bevoegdheid:** Behandelen van hoger beroep tegen uitspraken van de arbeidsrechtbank.
* **Beroep:** Hof van Cassatie.
#### 2.2.8 Hof van Assisen
* **Bevoegdheid:** Zwaarste misdrijven zoals moord, doodslag, ernstige zedenfeiten. Bestaat uit jury van 12 burgers die de eindbeslissing nemen.
* **Beroep:** Niet mogelijk.
#### 2.2.9 Hof van Cassatie
* **Bevoegdheid:** Hoogste rechtbank die controleert of de wet correct is toegepast door lagere rechtbanken. Behandelt geen inhoudelijke zaken, enkel procedurefouten.
* **Beroep:** Niet mogelijk; uitspraken zijn definitief.
### 2.3 Andere instanties en functionarissen
#### 2.3.1 De griffie
* Fungeert als het secretariaat van elk hof of elke rechtbank, waar stukken worden neergelegd en kennisgevingen worden verzorgd.
#### 2.3.2 De advocaat
* Biedt juridisch advies, bijstand, ondersteuning bij dadingen (minnelijke schikkingen), en vertegenwoordigt cliënten voor rechtscolleges. De advocaat heeft het pleitmonopolie, wat betekent dat hij de enige is die anderen mag vertegenwoordigen in rechte.
#### 2.3.3 De gerechtsdeurwaarder
* Is een ministerieel ambtenaar en vrije beroeper, die aktes betekent, beslag legt en zorgt voor de gedwongen tenuitvoerlegging van rechterlijke uitspraken.
### 2.4 Rechtsvordering en procedurele aspecten
#### 2.4.1 Rechtsvordering
* Het instellen van een eis om via de rechtbank een uitspraak te bekomen. Afstand van rechtsvordering betekent het definitief afzien van het recht om naar de rechtbank te stappen.
#### 2.4.2 Ontvankelijkheid van de vordering
* Een vordering is ontvankelijk indien deze voldoet aan wettelijke voorwaarden, zoals het bestaan van de eiser, handelingsbekwaamheid, hoedanigheid en belang.
#### 2.4.3 Partijen in een geding
* **Eiser:** De partij die de rechtszaak start.
* **Verweerder:** De partij tegen wie de rechtszaak is aangespannen.
* **Vrijwillig tussenkomende partij:** Een derde die zich vrijwillig bij het geding voegt.
* **Gedwongen tussenkomst en vrijwaring:** Een partij die door een eiser of verweerder in het geschil wordt betrokken.
#### 2.4.4 Betekening en kennisgeving
* **Betekening:** Persoonlijke afgifte van een akte (door een gerechtsdeurwaarder).
* **Kennisgeving:** Brieven die door de griffie worden verstuurd.
#### 2.4.5 Vordering en verweer
* **Hoofdvordering:** De initiële vordering die het geding start.
* **Tegenvordering:** Een vordering ingesteld door de verweerder tegen de eiser.
* **Tussenkomst:** Een vordering waarbij derden in het geding komen (vrijwillig of gedwongen).
* **Verweer:** De reactie van de verweerder op de vordering van de eiser, zowel procedureel als ten gronde.
#### 2.4.6 Procedurele fasen
* **Inleidingszitting:** Nagaan wie verschijnt en de zaak eventueel in korte debatten plaatsen.
* **Instaatstelling:** Uitgebreid debat waarbij partijen hun standpunten en bewijsstukken uiteenzetten via conclusies.
* **Rechtsdag (pleitzitting):** Mondelinge uiteenzetting van de standpunten.
* **Beraad:** De fase waarin de rechter zich terugtrekt om een beslissing te nemen.
* **Uitspraak:** Het vonnis, beschikking of arrest wordt uitgesproken.
#### 2.4.7 Soorten uitspraken
* **Vonnis:** Beslissing van een rechtbank.
* **Arrest:** Beslissing van een hof.
* **Beschikking:** Uitspraak in kortgeding of beslissingen van inwendige aard.
* **Verstek:** Uitspraak wanneer een partij niet verschijnt.
* **Tegenspraak:** Uitspraak wanneer beide partijen gehoord zijn.
* **Eerste aanleg / Laatste aanleg:** Vatbaar voor beroep of niet.
* **Eindvonnis / Vonnis alvorens recht te doen:** Definitief oordeel of voorlopige maatregelen.
#### 2.4.8 Totstandkoming en vorm van een vonnis
* Vonnis wordt ondertekend door rechter en griffier, uitgesproken binnen de maand na beraad, en bevat een kop, motiverend gedeelte en beschikkend gedeelte.
#### 2.4.9 Gevolgen van een vonnis
* **Bindende kracht:** Partijen moeten het vonnis naleven.
* **Executie:** Gedwongen tenuitvoerlegging indien de schuldenaar niet vrijwillig uitvoert.
* **Gezag van rechterlijk gewijsde:** Wettelijk vermoeden van waarheid voor definitieve beslissingen.
### 2.5 Rechtsmiddelen
Rechtsmiddelen zijn procedures om een vonnis aan te vechten.
#### 2.5.1 Gewone rechtsmiddelen
* **Verzet:** Tegen een verstekvonnis, waarbij de zaak opnieuw wordt voorgelegd aan dezelfde rechter.
* **Hoger beroep:** Een zaak wordt voorgelegd aan een hogere rechter indien men niet akkoord gaat met een vonnis van eerste aanleg.
#### 2.5.2 Buitengewone rechtsmiddelen
* **Voorziening in cassatie:** Controleert de correcte toepassing van de wet door lagere rechtbanken, behandelt enkel procedurefouten.
### 2.6 Executierecht
* Regelt de gedwongen tenuitvoerlegging van rechterlijke uitspraken wanneer de schuldenaar niet vrijwillig voldoet. Dit kan via reële executie (uitvoering door derde, dwangsom) of beslag (uitvoerend beslag, bewarend beslag).
### 2.7 Alternatieve geschillenbeslechting
* **Arbitrage:** Geschillenbeslechting door scheidsrechters, met een bindende beslissing.
* **Bemiddeling:** Een bemiddelaar helpt partijen tot een vrijwillige overeenkomst te komen.
---
# De rol van de advocaat en gerechtsdeurwaarder
Dit deel van de studiegids behandelt de specifieke rollen, taken, rechten en plichten van de advocaat en de gerechtsdeurwaarder binnen het gerechtelijk rechtssysteem.
## 3. De rol van de advocaat en gerechtsdeurwaarder
### 3.1 De advocaat
De advocaat is een vertrouwenspersoon voor de rechtzoekende en speelt een cruciale rol bij de beslechting van geschillen voor de rechtscolleges.
#### 3.1.1 Taken van de advocaat
* **Adviesverlening en juridische bijstand:** Het verstrekken van juridisch advies aan cliënten.
* **Ondersteuning bij dading:** Het assisteren van partijen bij het sluiten van een dading, wat een minnelijke schikking is om een conflict op te lossen zonder tussenkomst van de rechtbank.
* **Procedure in rechte:**
* Het inleiden van de procedure, bijvoorbeeld door middel van dagvaarding.
* Het verschijnen voor de rechtscolleges, voor of met de cliënt.
* Het pleiten en vertegenwoordigen van cliënten voor de rechtscolleges, waarbij de argumenten van de cliënt mondeling worden uiteengezet.
#### 3.1.2 Rechten van de advocaat
* **Pleitrecht en pleitmonopolie:** De advocaat is de enige die het recht heeft om andere personen te vertegenwoordigen in juridische procedures.
* **Procesvertegenwoordiging:** Een advocaat kan namens de cliënt handelen en spreken in de zitting, met een ruime bevoegdheid. Bepaalde handelingen, zoals het sluiten van een dading, het doen van afstand van geding of het berusten in een beslissing, vereisen echter expliciete goedkeuring of ondertekening door de cliënt.
#### 3.1.3 Plichten van de advocaat
* **Naleven van deontologische regels:** Het strikt opvolgen van de professionele gedragsregels.
* **Respecteren van beroepsgeheim:** Alle informatie die tussen advocaat en cliënt wordt besproken, blijft vertrouwelijk.
* **Verbod op cumulatie van beroepen:** De advocaat mag niet tegelijkertijd bepaalde andere beroepen uitoefenen, zoals magistraat, griffier, notaris of gerechtsdeurwaarder.
### 3.2 De gerechtsdeurwaarder
De gerechtsdeurwaarder is een bijzondere figuur die zowel ministerieel ambtenaar is (hij voert overheidstaken uit) als een vrij beroeper. Hij fungeert als hulporgaan voor zowel de rechterlijke als de uitvoerende macht.
#### 3.2.1 Taken van de gerechtsdeurwaarder
* **Betekenen van akten:** Dit omvat onder andere het officieel bekendmaken van akten zoals een exploot van dagvaarding aan de betrokken partijen.
* **Leggen van beslag:** Dit is een taak die voortvloeit uit de uitvoerende macht, waarbij goederen van een schuldenaar in beslag genomen kunnen worden om een schuld te vereffenen.
#### 3.2.2 Financiële aspecten
Gerechtsdeurwaarders worden niet rechtstreeks door de overheid betaald. Zij zijn afhankelijk van de winst die zij genereren uit hun werkzaamheden en moeten zorgen voor een goed draaiend kantoor.
#### 3.2.3 Betekeningswijzen
Er zijn verschillende manieren waarop een gerechtsdeurwaarder een akte kan betekenen:
* **Betekening aan de persoon:** De akte wordt rechtstreeks aan de betreffende persoon overhandigd.
* **Betekening aan de woonplaats:** Indien de persoon niet thuis is, kan de akte worden afgegeven aan een bloedverwant of aangestelde die de akte in ontvangst neemt.
#### 3.2.4 Gerechtsdeurwaardersexploot
Alle officiële documenten die door een gerechtsdeurwaarder worden opgesteld, worden aangeduid als een gerechtsdeurwaardersexploot. Een dagvaarding die door een gerechtsdeurwaarder wordt betekend, valt hier bijvoorbeeld onder.
> **Tip:** Het correct en tijdig betekenen van akten door de gerechtsdeurwaarder is essentieel voor de geldigheid en voortgang van een gerechtelijke procedure.
#### 3.2.5 Beslag
* **Uitvoerend beslag:** Dit is de meest verregaande vorm van beslag, waarbij de goederen van de schuldenaar in beslag worden genomen en verkocht om de schuld te voldoen. De gerechtsdeurwaarder bepaalt welke goederen hiervoor in aanmerking komen.
* **Bewarend beslag:** Dit beslag wordt gelegd wanneer er nog geen rechterlijke uitspraak is, maar de schuldeiser vreest dat de schuldenaar zich van zijn vermogen zal ontdoen. De schuldenaar behoudt wel het eigendomsrecht en het bezit, maar kan niet meer vrij over de goederen beschikken. Dit beslag kan worden omgezet in een uitvoerend beslag zodra de schuldeiser een uitvoerbare titel (grosse) verkrijgt.
> **Voorbeeld:** Een schuldeiser die vreest dat een potentiële schuldenaar al zijn bezittingen zal verkopen voordat er een definitieve uitspraak is, kan de rechter verzoeken om een bewarend beslag te leggen op de goederen van die persoon.
#### 3.2.6 Beslagbare en onbeslagbare goederen
In principe zijn alle goederen die een geldwaarde hebben, vatbaar voor beslag. De wet voorziet echter in een aantal onbeslagbare goederen om de schuldenaar te beschermen en een menswaardig leven te garanderen. Dit creëert een evenwicht tussen het recht van de schuldeiser en de rechten van de schuldenaar. Goederen die nauw verbonden zijn met de persoon, zoals familiefoto's, zijn bijvoorbeeld vaak onbeslagbaar.
#### 3.2.7 Collectieve schuldenregeling
In gevallen van grote schuldenlast kan de arbeidsrechtbank een collectieve schuldenregeling initiëren. Hierbij wordt een schuldbemiddelaar aangesteld die een afbetalingsplan onderhandelt of oplegt. Dit proces duurt doorgaans zeven jaar, waarna resterende schulden kwijtgescholden kunnen worden. De schuldbemiddelaar beheert het inkomen van de schuldenaar en zorgt voor naleving van het plan door de schuldeisers.
---
# Procesvoering en rechtsmiddelen
Hier is een gedetailleerd studieonderdeel over "Procesvoering en rechtsmiddelen" gebaseerd op de verstrekte documentatie.
## 4. Procesvoering en rechtsmiddelen
Dit onderwerp behandelt de stappen van een gerechtelijke procedure, van dagvaarding tot uitspraak, inclusief de diverse rechtsmiddelen om beslissingen aan te vechten.
### 4.1 Inleiding tot gerechtelijk recht en rechtsstaat
Het gerechtelijk recht omvat alle procedure- en bevoegdheidsregels die gevolgd moeten worden om recht te doen gelden in een concrete situatie. Dit staat in contrast met een dictatuur, waar de machthebber niet gebonden is aan wetten. De rechtsstaat kenmerkt zich door een geheel van wetten waaraan ook de overheid en wetgever onderworpen zijn, wat zorgt voor rechtszekerheid en voorkomt dat maatschappijen geregeld worden door persoonlijke voorkeur. De scheiding der machten (wetgevende, uitvoerende en rechterlijke) is hierin cruciaal. In België is het burgerlijk procesrecht sinds 1967 ondergebracht in één wetboek. Rechtspraak zoekt rechtvaardige oplossingen voor geschillen, waarbij rechters geïnspireerd kunnen worden door eerdere uitspraken, maar niet verplicht zijn zich eraan te houden. Rechtsleer betreft de studie en analyse van de wet door auteurs. Iedereen die juridisch advies zoekt of toegang tot het rechtssysteem wenst, wordt een rechtzoekende genoemd.
#### 4.1.1 Toegang tot het recht en beginselen van een eerlijk proces
De overheid moet effectieve toegang tot de rechter organiseren. Dit omvat:
* **Eerstelijnsbijstand**: Eenvoudige juridische vragen beantwoorden door vrijwillige advocaten op openbare plaatsen.
* **Tweedelijnsbijstand**: Pro-deoadvocaten voor personen met onvoldoende middelen, betaald door de overheid.
Een eerlijk proces vereist een onafhankelijke en onpartijdige rechter.
* **Subjectieve onpartijdigheid**: De rechter mag niet vooringenomen zijn, geen vooroordelen hebben en geen belang hebben bij de uitkomst van de zaak.
* **Objectieve onpartijdigheid**: De rechter mag niet eerder in een andere hoedanigheid van dezelfde zaak kennis hebben genomen.
Verdere beginselen van een eerlijk proces omvatten:
* **Verbod op rechtsweigering**: Rechtbanken mogen geen recht weigeren.
* **Eerlijke en openbare behandeling**: Zittingen zijn openbaar, tenzij uitzonderingen strikt noodzakelijk zijn.
* **Behandeling binnen een redelijke termijn**: Hoewel België hierin achterblijft.
* **Gemotiveerde beslissing**: Rechters moeten hun beslissingen motiveren.
* **Uitspraak in openbare zitting**.
* **Tegenspraak en procesgelijkheid**: Gelijke rechten voor alle partijen om gehoord te worden en bewijs te leveren.
* **Partijautonomie en beschikkingsbeginsel**: Het initiatief ligt exclusief bij de partijen.
### 4.2 De structuur van de rechterlijke macht
De macht om recht te spreken wordt uitgeoefend door hoven en rechtbanken, met een hiërarchische indeling:
* **Vredegerechten**: Bevoegd voor geschillen onder een bedrag van €5.000, huurgeschillen en burenruzies. Beroep gaat naar de rechtbank van eerste aanleg.
* **Politierechtbank**: Bevoegd voor verkeerszaken (overtredingen, ongevallen, rijbewijzen). Beroep gaat naar de rechtbank van eerste aanleg.
* **Rechtbank van eerste aanleg**: Bevoegd voor diverse burgerlijke geschillen die niet aan andere rechtbanken zijn toegewezen. Omvat:
* **Burgerlijke rechtbank**: Behandelt algemene burgerlijke geschillen tussen personen of organisaties. Is ook beroepsrechter voor vredegerechten.
* **Correctionele rechtbank**: Behandelt strafzaken voor wanbedrijven (minder ernstige misdrijven zoals diefstal, fraude, vandalisme). Is beroepsrechter voor de politierechtbank.
* **Jeugdrechtbank**: Behandelt zaken waarbij minderjarigen betrokken zijn, zowel als dader als in gevaarlijke situaties.
* **Familierechtbank**: Behandelt echtscheidingen, ouderlijk gezag, afstamming, adopties, erfeniskwesties, alimentatie, etc.
Beroep gaat naar het hof van beroep.
* **Arbeidsrechtbank**: Behandelt geschillen met betrekking tot werk en werkrelaties (arbeidscontracten, ontslag, arbeidsongevallen). Is beroepsrechter voor de arbeidshoven.
* **Ondernemingsrechtbank**: Behandelt geschillen gerelateerd aan bedrijven en commerciële activiteiten (faillissementen, oprichting/ontbinding van ondernemingen). Beroep gaat naar het hof van beroep.
* **Hof van beroep**: Hogere rechtbank die hoger beroep behandelt tegen uitspraken van lagere rechtbanken (met uitzondering van de rechtbank van eerste aanleg). Beroep gaat naar het Hof van Cassatie.
* **Arbeidshof**: Behandelt hoger beroep tegen uitspraken van de arbeidsrechtbank. Beroep gaat naar het Hof van Cassatie.
* **Hof van Assisen**: Bevoegd voor de zwaarste misdrijven (moord, doodslag, ernstige zedenfeiten). Beslissing wordt genomen door een jury van 12 burgers. Beroep is onmogelijk.
* **Hof van Cassatie**: De hoogste rechtbank, controleert de correcte toepassing van de wet en procedurele regels, behandelt geen inhoudelijke zaken. Kan uitspraken bevestigen of vernietigen en terugwijzen naar een lagere rechter.
De **griffie** fungeert als secretariaat van elk gerecht en beheert akten en kennisgevingen.
### 4.3 De rol van de advocaat en gerechtsdeurwaarder
De **advocaat** is een vertrouwenspersoon en specialist ter zake die juridisch advies verleent, bijstand biedt bij het sluiten van dadingen (minnelijke schikkingen), procedures inleidt (dagvaarden), pleit en cliënten vertegenwoordigt. Advocaten hebben een pleitmonopolie en procesvertegenwoordiging, maar ook plichten zoals het naleven van deontologische regels en het beroepsgeheim.
De **gerechtsdeurwaarder** is een ministerieel ambtenaar en vrije beroeper die optreedt als hulporgaan van de rechterlijke en uitvoerende macht. Zijn taken omvatten het betekenen van akten (bv. dagvaardingen) en het leggen van beslag.
### 4.4 De rechtsvordering en de procedure
Een **rechtsvordering** is een eis om via wettelijke procedures een uitspraak van de rechtbank te bekomen. Men kan vrijwillig afstand doen van rechtsvordering, wat een definitieve afstand van het recht betekent. Misbruik van procesrecht (tergend en roekeloos geding) kan leiden tot sancties zoals schadevergoeding.
#### 4.4.1 Middelen van ontoelaatbaarheid en ontvankelijkheid
Voordat de rechter de grond van de zaak behandelt, wordt nagegaan of de vordering **ontvankelijk** is. Dit omvat:
* **Toelatingsvoorwaarden eiser**: De eiser moet bestaan (natuurlijk of rechtspersoon), handelingsbekwaam zijn en hoedanigheid (directe betrokkenheid) en belang (voordeel uit het geschil) hebben.
* **Middelen van ontoelaatbaarheid m.b.t. het tijdstip**: Wettelijk bepaalde termijnen (verjaring) waarbinnen een vordering ingesteld kan worden.
* **Middelen van ontoelaatbaarheid m.b.t. de rechtsvordering**: Zoals de natuurlijke verbintenis, spel en weddenschap, uitputting van rechtsmacht, afstand van rechtsvordering, exceptie van arbitrage, en exceptie van rechterlijke gewijsde.
Als een middel van ontoelaatbaarheid slaagt, wordt de vordering onontvankelijk verklaard, zonder oordeel over de inhoud.
#### 4.4.2 Partijen in het geding
Partijen worden ingedeeld naargelang hun positie:
* **Eiser**: Degene die de zaak start en een veroordeling vordert.
* **Verweerder**: Degene tegen wie de zaak is aangespannen.
* **Vrijwillig tussenkomende partij**: Iemand die vrijwillig deelneemt uit eigen belang.
* **Eiser/Verweerder in gedwongen tussenkomst en vrijwaring**: Een partij die een nieuwe partij in het geschil betrekt.
#### 4.4.3 Betekening en kennisgeving
* **Betekening**: Persoonlijke afgifte van een akte door een gerechtsdeurwaarder. Dit kan aan de persoon zelf of aan de woonplaats gebeuren. Een **gerechtsdeurwaardersexploot** is een akte opgesteld door de deurwaarder (bv. dagvaarding).
* **Kennisgeving**: Brieven van de griffie om partijen te informeren over procedurele aspecten (bv. uitstel van de zaak).
#### 4.4.4 Vordering en verweer
* **Hoofdvordering**: De initiële vordering die het geding inleidt, via dagvaarding of verzoekschrift.
* **Dagvaarding**: Initiatief van één partij via gerechtsdeurwaarder.
* **Verzoekschrift**: Gezamenlijk initiatief van beide partijen.
* **Tegensprekelijk verzoekschrift**: Een goedkopere versie waarbij de griffie oproept.
* **Tussenvordering**: Elke andere vordering die later in de procedure wordt ingesteld (bv. tegenvordering, tussenkomst).
* **Verweer**: Reactie van de verweerder, die procedureel (onontvankelijkheid) of ten gronde (betwisting van de zaakinhoud) kan zijn.
#### 4.4.5 De procedurele fasen
* **Tegensprekelijke procedure**: De regel, waarbij de verweerder wordt opgeroepen om zich te verdedigen.
* **Verplichte vermeldingen dagvaarding**: Gegevens partijen, voorwerp en middel van de vordering, rechter, inleidingszitting.
* **Dagvaardingstermijn**: Minimaal 8 vrije dagen tussen betekening en inleidingszitting.
* **Rol en dossier**:
* **Algemene rol**: Hoofdlijst van zaken.
* **Bijzondere rol**: Voor specifieke situaties (bv. bij verzoeken tot uitstel).
* **Zittingsrol**: Lijst van zaken voor een specifieke zitting.
* **Dossier van de rechtspleging**: Procedureel dossier bijgehouden door de griffie.
* **Inleidingszitting**: Nagaan wie verschijnt.
* **Verschijnen**: In persoon, vertegenwoordigd door advocaat, of schriftelijk.
* **Verstek**: Partij verschijnt niet.
* **Korte debatten**: Snelle behandeling zonder conclusies.
* **Instaatstelling**: Uitgebreider debat met neerlegging van conclusies en uitwisseling van stukken.
* **Conclusies**: Bevatten de feitelijke en juridische argumenten, de uiteindelijke vordering, en de kostenstaat.
* **Vordering in hoofdorde en ondergeschikte orde**: Prioritering van de gevorderde eisen.
* **Rechtsdag (pleitzitting)**: Mondeling uiteenzetten van standpunten. Kan uitzonderlijk niet-openbaar zijn (raadkamer).
* **Uitstel op vaste datum / Verwijzing naar de rol**: Indien het dossier nog niet volledig is.
* **Voortzetting**: Verdere behandeling op een volgende zitting.
* **Sluiting van de debatten**: Na pleidooien neemt de rechter de zaak in beraad.
* **Heropening van de debatten**: Mogelijk bij nieuwe feiten of elementen.
* **Beraad**: De fase waarin de rechter zich terugtrekt om een beslissing te nemen.
* **Uitspraak**: Binnen een maand na het beraad, met mogelijke uitstel.
#### 4.4.6 Soorten uitspraken en hun totstandkoming
* **Vonnis**: Beslissing van een rechtbank.
* **Arrest**: Beslissing van een hof.
* **Beschikking**: Uitspraak in kort geding, spoedeisende zaken of administratieve maatregelen (bv. uitstel, vastleggen termijnen).
* **Verstek**: Veroordeling wanneer de verweerder niet verschijnt.
* **Tegenspraak**: Beide partijen hebben hun standpunt uiteengezet.
* **Eerste aanleg**: Vatbaar voor beroep.
* **Laatste aanleg**: Niet meer vatbaar voor beroep.
* **Eindvonnis**: Oordeelt over alle discussiepunten.
* **Vonnis alvorens recht te doen**: Stelt een deskundige aan of neemt voorlopige maatregel.
* **Gemengd vonnis**: Oordeelt over sommige punten definitief en stelt voor andere een deskundige aan.
* **Beslissingen van inwendige aard**: Administratieve beslissingen.
De totstandkoming van een vonnis omvat de ondertekening door rechter en griffier, de uitspraak in openbare zitting (tenzij uitzondering), en de opmaak van het zittingsblad en de minuut. Partijen ontvangen kosteloos een afschrift. Een vonnis bestaat uit de kop, het motiverende gedeelte (antwoord op vorderingen en verweermiddelen), en het beschikkende gedeelte (de beslissing).
**Gerechtskosten** zijn in principe voor de verliezende partij. De **rechtsplegingsvergoeding** is een forfaitaire vergoeding voor de kosten en het ereloon van de advocaat van de winnende partij.
#### 4.4.7 Gevolgen van het vonnis
* **Bindende kracht**: Vonnis moet door partijen worden nageleefd.
* **Executie**: Gedwongen uitvoering indien de schuldenaar niet vrijwillig betaalt.
* **Uitputting van rechtsmacht (gezag van het rechterlijk gewijsde)**: Een rechter kan niet opnieuw oordelen over een definitief beslecht geschil. Dit geldt van de uitspraak tot aanwending van een rechtsmiddel.
* **Kracht van gewijsde**: Uitspraak is definitief en niet meer vatbaar voor gewoon rechtsmiddel.
#### 4.4.8 Uitlegging en verbetering van het vonnis
Bij onduidelijkheid of dubbelzinnigheid kan een vordering tot uitlegging of verbetering bij dezelfde rechter worden ingesteld.
#### 4.4.9 Rechtspleging bij verstek
Indien een partij niet verschijnt, kan de procedure getransformeerd worden in een verstekprocedure. Verstek door de eiser leidt tot afwijzing van de vordering; verstek door de verweerder leidt tot inwilliging van de vordering, mits controle op openbare orde.
#### 4.4.10 Kort geding
Een versnelde procedure voor spoedeisende zaken die een snelle, voorlopige beslissing vereist.
### 4.5 Bewijsrecht
* **Bewijslast**: Elke partij moet het bewijs leveren van de feiten die zij aanvoert. Partijen moeten meewerken aan de bewijslevering. Kwaadwillig verduisteren van stukken is strafbaar.
* **Bewijsmiddelen**: Geschrift, getuigen, feitelijke vermoedens, bekentenis, eed.
* **Bewijswaarde**: De waarde die de rechter aan het bewijs hecht.
* **Bewijsregels**: Technieken zoals overlegging van stukken, schriftonderzoek, vals-heidsprocedures, getuigenverhoor, deskundigenonderzoek, verhoor van partijen, en plaatsopneming.
### 4.6 Rechtsmiddelen
Rechtsmiddelen zijn juridische stappen om een beslissing aan te vechten.
#### 4.6.1 Gewone rechtsmiddelen
* **Verzet**: Tegen een verstekvonnis, aangetekend bij dezelfde rechter. Heeft schorsende werking. Termijn start na betekening van het verstekvonnis.
* **Hoger beroep**: Aanvechten van een vonnis van eerste aanleg bij een hogere rechter.
* **Hoofdberoep**: Eerste partij die beroep aantekent.
* **Incidenteel beroep**: Indien de geïntimeerde ook niet akkoord gaat, in de eerste beroepsconclusies aan te tekenen.
* **Termijn hoger beroep**: Start vanaf de betekening van het vonnis, meestal 1 maand.
* **Grieven**: Klachten tegen het oorspronkelijke vonnis, die de hogere rechter beoordeelt.
* **Gevolgen**: Geen schorsende werking, tenzij de rechter anders beslist.
**Vonnissen met een waarde boven een bepaald bedrag (€2.500 voor rb 1e aanleg/ondernemingsrechtbank, €2.000 voor vrederechter/politierechter) worden in laatste aanleg gewezen.**
#### 4.6.2 Buitengewone rechtsmiddelen
* **Voorziening in cassatie**: Controleert de correcte toepassing van de wet en procedurele regels door de lagere rechtbanken (laatste aanleg). Cassatie vernietigt of bevestigt. Bij vernietiging wordt de zaak terugverwezen naar een ander rechtscollege van hetzelfde niveau.
* **Termijn**: 3 maanden na betekening van de beslissing.
* **Gevolgen**: Verwerping (bevestiging) of vernietiging.
### 4.7 Executierecht
Wanneer een rechterlijke uitspraak niet vrijwillig wordt nageleefd, volgt gedwongen tenuitvoerlegging.
* **Reële executie**: Uitvoering van een concrete prestatie (bv. weghalen boom). Vormen zijn uitvoering door een derde, dwangsom, of gerechtelijke uithuiszetting.
* **Beslag**: Bij veroordeling tot een geldsom.
* **Uitvoerend beslag**: Goederen van de schuldenaar verkopen om de schuld te vereffenen.
* **Bewarend beslag**: Tijdens een lopend proces om te voorkomen dat de schuldenaar zich van zijn vermogen ontdoet.
**Beslagbare en onbeslagbare goederen**: De wet beschermt bepaalde goederen om de schuldenaar een menswaardig leven te garanderen.
* **Collectieve schuldenregeling**: Procedure voor personen met onbetaalbare schulden, gericht op herstel en afbetaling, met toewijzing van een schuldbemiddelaar. Duurt meestal 7 jaar, waarna resterende schulden kwijtgescholden worden.
### 4.8 Alternatieve geschillenbeslechting
* **Arbitrage**: Geschillenbeslechting door scheidsrechters, met een bindende uitspraak. Vereist een arbitragebeding.
* **Bemiddeling**: Een bemiddelaar helpt partijen verzoenen tot een vrijwillige overeenkomst. Kan gerechtelijk of buitengerechtelijk zijn. De uitkomst moet eventueel gehomologeerd worden door een rechter.
---
# Bewijsrecht en alternatieve geschillenbeslechting
Hier is de studiehandleiding voor Bewijsrecht en alternatieve geschillenbeslechting, gebaseerd op de aangeleverde documentatie.
## 5. Bewijsrecht en alternatieve geschillenbeslechting
Dit deel verkent de regels rond het leveren van bewijs in gerechtelijke zaken en de procedures voor het oplossen van geschillen buiten de rechtbank om.
### 5.1 Bewijsrecht
Bewijsrecht regelt hoe partijen hun stellingen kunnen onderbouwen in een juridische procedure en welke waarde de rechter aan dat bewijs hecht.
#### 5.1.1 Bewijslast
* **Principe:** Elke partij moet het bewijs leveren van de feiten die zij aanvoert. Partijen worden geacht mee te werken aan de bewijslevering.
* **Strafbaarheid:** Het kwaadwillig of bedrieglijk verduisteren van overgelegde gedingstukken is strafbaar.
* **Rechterlijke bevoegdheid:** De rechter kan elke partij bevelen om bewijsmateriaal over te leggen.
#### 5.1.2 Bewijsmiddelen
Dit zijn de methoden waarmee een partij een feit tracht te bewijzen:
* **Ondertekend geschrift:** Een schriftelijk document met een handtekening.
* **Getuigen:** Personen die de betwiste feiten hebben waargenomen.
* **Feitelijke vermoedens:** Conclusies die de rechter trekt op basis van vastgestelde feiten.
* **Bekentenis:** Een partij erkent de feiten die door de tegenpartij worden aangevoerd.
* **Eed:** Een plechtige verklaring onder ede.
#### 5.1.3 Bewijswaarde
De bewijswaarde verwijst naar het gewicht dat de rechter toekent aan de aangeleverde bewijzen.
#### 5.1.4 Bewijsregels en -technieken
Specifieke methoden die de rechter gebruikt voor bewijslevering:
* **Overlegging van de stukken:** De rechter kan bevelen dat een document of een afschrift ervan wordt toegevoegd aan het procesdossier, indien hij vermoedt dat het bewijs bevat.
* **Schriftonderzoek:** Partijen kunnen een vordering tot schriftonderzoek instellen. De rechter kan partijen bevelen documenten en stukken mee te brengen. Als een geschrift of handtekening niet wordt erkend, kan de rechter verder onderzoek bevelen of een vergelijking laten uitvoeren.
* **Valsheidprocedure:** Hierbij wordt aangevoerd dat een bepaald stuk vals is. De verweerder moet verklaren of hij zich op het stuk wil beroepen. Indien de verweerder het stuk wil gebruiken, wordt er een onderzoek naar de valsheid ingesteld.
* **Getuigenverhoor:** Indien de rechter getuigenbewijs toelaat, worden de getuigen onder ede ondervraagd.
* **Deskundigenonderzoek:** Kan door de rechter of partijen worden bevolen. De deskundige brengt advies uit, waaraan de rechter niet gebonden is.
* **Verhoor van partijen:** De rechter kan partijen of een van hen bevelen in persoon te verschijnen om verhoord te worden.
* **Eedaflegging:** De rechter bepaalt de feiten waarop de eed moet worden afgelegd. De eed wordt afgelegd in aanwezigheid van de andere partij.
* **Plaatsopneming:** Een onderzoeksmaatregel waarbij de toestand ter plaatse wordt nagegaan. De verrichtingen en bevindingen worden in een proces-verbaal opgetekend en aan de partijen ter kennis gebracht.
#### 5.1.5 Rechtsmiddelen
Dit zijn procedures om een vonnis aan te vechten:
* **Gewone rechtsmiddelen:**
* **Verzet:** Een rechtsmiddel voor partijen die bij verstek zijn veroordeeld. De zaak wordt opnieuw voorgelegd aan dezelfde rechter, die de tot verstek veroordeelde partij nu de kans geeft tegenspraak te bieden. De termijn voor verzet begint te lopen vanaf de betekening van het verstekvonnis.
* **Hoger beroep:** De zaak wordt voorgelegd aan een hogere rechter. Dit kan enkel door een partij die ook in eerste aanleg partij was, binnen een wettelijk bepaalde termijn. Het hoger beroep heeft geen schorsende werking, tenzij de rechter anders beslist.
* **Buitengewone rechtsmiddelen:**
* **Voorziening in cassatie:** De hoogste rechtbank controleert of de wet juist is toegepast, zonder de inhoud van de zaak te behandelen. Enkel beslissingen van laatste aanleg komen hiervoor in aanmerking. Cassatie bevestigt of vernietigt de uitspraak en stuurt deze eventueel door naar een ander rechtscollege van hetzelfde niveau. De termijn hiervoor bedraagt drie maanden na betekening.
#### 5.1.6 Executierecht
Wanneer de schuldenaar een rechterlijke uitspraak niet vrijwillig uitvoert, treedt het executierecht in werking om de gedwongen tenuitvoerlegging te bewerkstelligen.
* **Reële executie:** Van toepassing wanneer een schuldenaar veroordeeld is tot het uitvoeren van een prestatie (bv. iets weghalen).
* **Uitvoering door een derde:** Een onafhankelijk persoon voert de prestatie uit op kosten van de schuldenaar.
* **Dwangsom:** Een door de rechter bepaalde geldsom die per dag van nalatigheid moet worden betaald.
* **Gerechtelijke uithuiszetting:** Een uitzondering op het verbod op fysieke dwang, waarbij personen fysiek uit hun woning worden gezet.
* **Beslag:** Wanneer een veroordeling tot een geldsom niet wordt nagekomen.
* **Uitvoerend beslag:** Goederen van de schuldenaar worden in beslag genomen en verkocht om de schuld te vereffenen.
* **Bewarend beslag:** Wordt gelegd op goederen van de schuldenaar voordat er een rechterlijke uitspraak is, om te voorkomen dat de schuldenaar zich van zijn vermogen ontdoet. De schuldenaar behoudt het eigendomsrecht, maar kan niet meer vrij over de goederen beschikken. Dit kan worden omgezet in uitvoerend beslag zodra de schuldeiser een uitvoerbare titel (grosse) verkrijgt.
#### 5.1.7 Beslagbare en onbeslagbare goederen
In principe zijn alle in geld waardeerbare goederen vatbaar voor beslag. De wet voorziet echter in onbeslagbare goederen om de schuldenaar een menswaardig leven te garanderen. Goederen die nauw verbonden zijn met de persoon (bv. familiefoto's) zijn onbeslagbaar.
#### 5.1.8 Collectieve schuldenregeling
Een procedure voor personen met een onbeheerbare schuldenberg, opgestart bij de arbeidsrechtbank. Doel is het herstellen van de financiële toestand en het mogelijk maken van een menswaardig leven. Een schuldbemiddelaar wordt aangewezen, die onderhandelt over een afbetalingsplan. Na ongeveer zeven jaar worden resterende schulden kwijtgescholden.
### 5.2 Alternatieve geschillenbeslechting (AGB)
AGB biedt mogelijkheden om geschillen buiten de formele rechtbank om op te lossen.
#### 5.2.1 Arbitrage
Een vorm van AGB waarbij partijen hun conflict laten beslechten door scheidsrechters (arbiters).
* **Vereiste:** Er moet een arbitragebeding in de overeenkomst zijn opgenomen, waar beide partijen vooraf mee akkoord gingen.
* **Procedure:** Partijen vertegenwoordigen mondeling hun standpunten. De arbiter neemt een bindende beslissing die gemotiveerd en ondertekend moet zijn. Een scheidsgerecht bestaat uit meerdere arbiters.
* **Hoger beroep:** Mogelijk indien dit expliciet in het arbitragebeding is vermeld. De uitspraak kan gehomologeerd worden door de rechtbank van eerste aanleg, waarna gedwongen uitvoering mogelijk is.
#### 5.2.2 Bemiddeling
Een proces waarbij een onafhankelijke bemiddelaar partijen helpt om tot een vrijwillige oplossing te komen.
* **Vrijwillige bemiddeling (buitengerechtelijk):** Het conflict blijft buiten de rechtbank. Partijen nemen deel aan een bemiddelingsprotocol. Een eventueel bemiddelingsakkoord wordt schriftelijk vastgelegd en kan gehomologeerd worden.
* **Gerechtelijke bemiddeling:** Het geschil is reeds aanhangig gemaakt bij de rechtbank. De rechter kan de partijen bevelen tot bemiddeling over te gaan. De bemiddelaar rapporteert aan de rechter over het al dan niet bereiken van een akkoord. Bij een akkoord kan de rechter dit homologeren. Bij geen akkoord wordt de procedure voor de rechter verdergezet.
> **Tip:** Het belangrijkste verschil tussen arbitrage en bemiddeling is dat arbitrage leidt tot een bindende beslissing van een derde partij, terwijl bemiddeling gericht is op het bereiken van een vrijwillige overeenkomst tussen de partijen zelf.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Gerechtelijk recht | Het geheel van procedure- en bevoegdheidsregels dat gevolgd moet worden om recht te doen gelden in een concrete situatie. |
| Rechtsstaat | Een maatschappij die niet geregeld wordt door de persoonlijke voorkeur van de gezaghebber, maar door een geheel van wetten, waaraan ook de machten zelf en de wetgever onderworpen zijn. |
| Dictatuur | Een regeringsvorm waarbij de machthebber de wetten niet hoeft te respecteren. |
| Wetgevende macht | De macht die de wetten maakt, in België vertegenwoordigd door het parlement. |
| Uitvoerende macht | De macht die de wetten uitvoert, in België uitgeoefend door de koning en de regering. |
| Rechterlijke macht | De macht die de wet toepast op concrete geschillen en uitspraken doet, uitgeoefend door de rechtbanken. |
| Rechtspraak | Het geheel van rechterlijke beslissingen en uitspraken in concrete geschillen; ook het proces van het spreken van recht. |
| Precedentenleer | Het principe waarbij rechters rekening houden met eerdere uitspraken van hogere rechtbanken, hoewel dit in België geen bindende kracht heeft zoals in common law-systemen. |
| Rechtsleer | De studie en analyse van het recht door academici en auteurs, die commentaren en interpretaties bieden van wetten en rechtspraak. |
| Rechtszekerheid | Het principe dat burgers kunnen vertrouwen op duidelijke, stabiele en voorspelbare wetten en regels, wat chaos voorkomt en rechtspleging garandeert. |
| Dubbele aanleg | Het principe dat een zaak tweemaal beoordeeld kan worden, doorgaans door twee verschillende rechterlijke instanties, wat de mogelijkheid biedt tot hoger beroep. |
| Rechtsmiddel | Een juridische stap of procedure die een persoon kan nemen om een eerdere juridische beslissing aan te vechten, zoals beroep aantekenen of cassatie instellen. |
| Bevoegdheid van de rechtbank | Het materieel of territoriaal toepassingsgebied waarin een rechtbank een beslissing mag nemen; dit bepaalt welke rechtbank een bepaald geschil behandelt. |
| Verbod op rechtsweigering | Het principe dat de rechtbank niemand toegang tot de rechter mag ontzeggen en dat elke persoon recht heeft op een eerlijke, openbare behandeling binnen een redelijke termijn. |
| Onpartijdige rechter | Een rechter die zowel objectief (qua organisatie van het rechtssysteem) als subjectief (zonder vooroordelen of persoonlijk belang) onpartijdig is in de behandeling van een zaak. |
| Onafhankelijke rechter | Een rechter die in zijn oordeelsvorming volledig onafhankelijk is van de andere staatsmachten, drukkingsgroepen of andere invloeden, zodat hij vrij kan beslissen. |
| Eerlijke en openbare behandeling | Het recht van elke partij op een eerlijke en openbare behandeling van het geschil, waarbij zittingen doorgaans openbaar zijn voor controle. |
| Tegenspraak en procesgelijkheid | Het principe dat alle partijen in een procedure gelijke kansen krijgen om gehoord te worden, bewijs te leveren en hun standpunten kenbaar te maken. |
| Partijautonomie en beschikkingsbeginsel | Het principe waarbij de initiatiefneming en de afbakening van het debat exclusief bij de partijen ligt; de rechtbank mag geen initiatief nemen buiten het kader van de vordering. |
| Hoger beroep | Een rechtsmiddel dat een partij de mogelijkheid geeft om een zaak opnieuw te laten beoordelen door een hogere rechtbank, nadat de eerste rechter uitspraak heeft gedaan. |
| Cassatie | Een rechtsmiddel dat gericht is op de toetsing van de uitspraak van een lagere rechtbank aan de wet, en niet op de feitelijke grond van de zaak. |
| Griffie | Het secretariaat van een hof of rechtbank, waar stukken worden neergelegd, kennisgevingen worden verzorgd en administratieve taken worden uitgevoerd. |
| Advocaat | Een vertrouwenspersoon die juridisch advies verleent, partijen vertegenwoordigt en bijstaat in gerechtelijke procedures. |
| Pleitrecht | Het monopolie van advocaten om anderen te vertegenwoordigen in gerechtelijke procedures voor rechtbanken. |
| Beroepsgeheim | De plicht van een advocaat om de vertrouwelijkheid van alle informatie die hij van zijn cliënt verkrijgt, te bewaren. |
| Gerechtsdeurwaarder | Een ambtenaar die bevoegd is voor het betekenen van akten, het uitvoeren van beslagen en andere ambtshandelingen ter uitvoering van rechterlijke beslissingen. |
| Rechtsvordering | Een eis die wordt ingesteld om de rechtbank om een uitspraak te vragen, via het volgen van wettelijke procedures. |
| Middelen van ontoelaatbaarheid | Argumenten die de ontvankelijkheid van een rechtsvordering betwisten, gebaseerd op vormvereisten, bevoegdheid of de aard van de vordering. |
| Ontvankelijk (toelaatbaar) | Een vordering die voldoet aan alle wettelijke voorwaarden om door de rechter te worden beoordeeld op haar grondslag. |
| Partijen | De rechtssubjecten (natuurlijke personen of rechtspersonen) die deelnemen aan een gerechtelijke procedure, zoals eiser, verweerder, tussenkomende partij. |
| Eiser | De partij die een rechtszaak begint met het doel een veroordeling te verkrijgen van de tegenpartij. |
| Verweerder | De partij tegen wie een rechtszaak is aangespannen en die zich moet verdedigen tegen de vordering van de eiser. |
| Betekening | De officiële overhandiging van een gerechtelijke akte aan een persoon, doorgaans door een gerechtsdeurwaarder. |
| Kennisgeving | Een officiële brief die door de griffie wordt verzonden om partijen te informeren over procedurele zaken, zoals de uitstel van een zitting. |
| Hoofdvordering | De primaire vordering die het geding inleidt en het geschil tussen partijen aan de rechter voorlegt. |
| Tussenvordering | Elke vordering die tijdens een lopende procedure wordt ingesteld door een partij, anders dan de hoofdvordering. |
| Tegenvordering | Een vordering die de verweerder instelt tegen de eiser, als reactie op de hoofdvordering. |
| Verweer | De juridische argumenten en middelen die de verweerder aanvoert om de vordering van de eiser te betwisten. |
| Procedureel verweer | Een verweer dat gericht is op de ontvankelijkheid of vormvereisten van de vordering, zonder de inhoud van de zaak te betwisten. |
| Verweer ten gronde | Een verweer dat de feitelijke of juridische grondslag van de vordering betwist. |
| Tegensprekelijke procedure | Een procedure waarbij alle partijen de gelegenheid krijgen om hun standpunten kenbaar te maken en zich te verdedigen. |
| Verstek | De situatie waarin een partij niet verschijnt op een zitting of niet reageert op een oproep, waardoor de procedure zonder haar deelname voortschrijdt. |
| Conclusies | Schriftelijke documenten waarin partijen hun standpunten, feiten en juridische argumenten uiteenzetten voor de rechter. |
| Rechtsdag (pleitzitting) | De datum waarop de zaak mondeling wordt bepleit voor de rechter. |
| Beraad | De fase waarin de rechter zich terugtrekt om een beslissing te nemen na de pleidooien of de indiening van conclusies. |
| Vonnis | De beslissing van een rechtbank in een zaak, die de rechten en plichten van de partijen bepaalt. |
| Arrest | De beslissing van een hof (hoger rechtscollege) in een zaak. |
| Beschikking | Een uitspraak die meestal betrekking heeft op dringende voorlopige maatregelen of administratieve beslissingen van de rechtbank. |
| Eindvonnis | Een vonnis dat een definitief oordeel velt over alle discussiepunten in de zaak. |
| Vonnis alvorens recht te doen | Een vonnis waarbij de rechter nog geen definitieve beslissing neemt over de grond van de zaak, maar bijvoorbeeld een deskundige aanstelt. |
| Bindende kracht van het vonnis | Het principe dat een definitieve rechterlijke beslissing verbindend is voor de partijen en nageleefd moet worden. |
| Gezag van het rechterlijk gewijsde | Een sterkere vorm van bindende kracht die geldt voor definitieve uitspraken en die de waarheid van de beslissing wettelijk vermoedt. |
| Bewijsrecht | Het geheel van regels dat bepaalt hoe feiten in een procedure bewezen moeten worden en welke bewijsmiddelen zijn toegestaan. |
| Bewijslast | De verplichting van een partij om de feiten die zij aanvoert, te bewijzen. |
| Bewijsmiddelen | De middelen die gebruikt kunnen worden om feiten te bewijzen, zoals geschriften, getuigen, vermoedens, bekentenissen en eed. |
| Getuigenverhoor | Het ondervragen van personen die getuige zijn geweest van feiten die relevant zijn voor de zaak. |
| Deskundigenonderzoek | Onderzoek uitgevoerd door een door de rechter of partijen aangewezen deskundige om feitelijke of technische vragen te verhelderen. |
| Rechtsmiddelen | Middelen die partijen ter beschikking staan om een uitspraak van een rechter aan te vechten, zoals verzet, hoger beroep en cassatie. |
| Verzet | Een rechtsmiddel dat een partij die bij verstek is veroordeeld, de mogelijkheid geeft om de zaak opnieuw te laten behandelen door dezelfde rechter. |
| Hoger beroep | Een rechtsmiddel dat een partij de mogelijkheid geeft om een zaak opnieuw te laten beoordelen door een hogere rechter. |
| Voorziening in cassatie | Een rechtsmiddel dat gericht is op de toetsing van de juiste toepassing van de wet door lagere rechtbanken, zonder de feiten van de zaak te herbeoordelen. |
| Executierecht | Het geheel van regels dat bepaalt hoe rechterlijke uitspraken gedwongen ten uitvoer kunnen worden gelegd wanneer de veroordeelde partij niet vrijwillig meewerkt. |
| Reële executie | De gedwongen uitvoering van een prestatie die aan een partij is opgelegd, bijvoorbeeld door een derde of via een dwangsom. |
| Beslag | De inbeslagname van goederen van een schuldenaar om een schuld te voldoen. |
| Uitvoerend beslag | Een beslag waarbij de goederen van de schuldenaar worden verkocht om de schuldeiser te betalen. |
| Bewarend beslag | Een beslag dat wordt gelegd op goederen van een schuldenaar om te voorkomen dat deze zijn vermogen verkwanselt tijdens een lopende procedure. |
| Collectieve schuldenregeling | Een procedure voor personen met grote schulden die hen in staat stelt hun financiële toestand te herstellen en een menswaardig leven te leiden. |
| Arbitrage | Een vorm van alternatieve geschillenbeslechting waarbij partijen hun conflict laten beslechten door scheidsrechters, wat leidt tot een bindende beslissing. |
| Bemiddeling | Een proces waarbij een neutrale derde partij (bemiddelaar) partijen helpt om tot een vrijwillige overeenkomst te komen om hun geschil op te lossen. |