Cover
Comença ara de franc Basisbegrippen_Burgerlijk Procesrecht_Hoofdstuk V.pptx
Summary
# Voorwaarden voor rechtsvordering
Om een rechtsvordering effectief te kunnen uitoefenen, dient voldaan te zijn aan een reeks voorwaarden die betrekking hebben op de juridische persoonlijkheid, handelingsbekwaamheid, het belang van de vordering en de hoedanigheid van de eiser.
### 1.1 Situering van geschil naar geding
Het uitoefenen van de rechtsvordering gebeurt door het instellen van een eis, wat leidt tot een procesverhouding. De voorwaarden om deze rechtsvordering te kunnen uitoefenen zijn:
* Beschikken over juridische persoonlijkheid (bestaan als fysiek of rechtspersoon).
* Handelingsbekwaam zijn.
* Een belang hebben bij de vordering.
* Beschikken over de juiste hoedanigheid.
### 1.2 Voorwaarden voor rechtsvordering
#### 1.2.1 Juridische persoonlijkheid
Dit houdt in dat men moet "bestaan" als een fysiek persoon of als een rechtspersoon, wat de bevoegdheid geeft om zelfstandig rechten en plichten uit te oefenen. Minderjarige kinderen zijn bijvoorbeeld beperkt in hun handelingsbekwaamheid.
#### 1.2.2 Handelingsbekwaamheid
Handelingsbekwaamheid verwijst naar de bevoegdheid om zelfstandig rechten en plichten uit te oefenen.
#### 1.2.3 Belang van de vordering
Elk materieel of moreel voordeel dat de vordering voor het rechtssubject kan opleveren, wordt beschouwd als belang. Dit belang moet reeds verkregen en dadelijk zijn, met een uitzondering voor de *actio ad futurum* (vordering voor de toekomst). Het belang moet persoonlijk en rechtstreeks zijn, waarbij de eiser zich enkel op zijn eigen belang kan beroepen.
* **Tip:** Het belang hoeft niet enkel financieel te zijn; ook morele of immateriële voordelen kunnen volstaan.
#### 1.2.4 Hoedanigheid
De hoedanigheid slaat op het verband tussen de persoon die de vordering instelt en het recht dat het voorwerp van de vordering uitmaakt. Dit is relevant wanneer de materiële en formele procespartij van elkaar onderscheiden kunnen worden, in tegenstelling tot een mandaat *ad litem* van een advocaat.
### 1.3 Evolutie en Specifieke Vorderingen
Het uitgangspunt is het verbod op *actio popularis*, wat betekent dat men in principe geen vordering kan instellen enkel omdat men het algemeen belang dient. Enkel het feit dat dit in statuten van een rechtspersoon staat, is onvoldoende.
Er is echter een evolutie merkbaar:
* **Bijzondere wetten:** Bepaalde rechtspersonen kregen de mogelijkheid om vorderingen in te stellen ter bescherming van het leefmilieu (milieustakingswet) of ter bestrijding van discriminatie.
* **Algemene rechtsgrond (sinds 2018):** Rechtspersonen kunnen sinds 2018 vorderingen instellen ter bescherming van mensenrechten, zoals vastgelegd in artikel 17, tweede lid van het Gerechtelijk Wetboek.
* **Collectieve belangacties (*Public Interest Litigation*):** Een wereldwijde trend waarbij bepaalde verenigingen toch vorderingen kunnen instellen. Een voorbeeld hiervan is de Klimaatseniorenzaak.
* **Rechtsvordering tot collectief herstel (Boek XVII WER):** Dit vergelijkbaar met een *class action*, waarbij een groepsvertegenwoordiger aan strikte voorwaarden moet voldoen. Deze vorderingen zijn beperkt tot contractuele inbreuken of een limitatieve lijst van wetten en kunnen enkel voor de ondernemingsrechtbank te Brussel ingesteld worden.
### 1.4 Soorten vorderingen
Vorderingen kunnen worden ingedeeld in:
#### 1.4.1 Inleidende of hoofdvordering
Deze vordering "opent" het geding en wordt ingesteld conform artikel 12 van het Gerechtelijk Wetboek.
#### 1.4.2 Tussenvordering
Dit zijn vorderingen die worden ingesteld nadat het geding reeds geopend is (artikel 13 Gerechtelijk Wetboek). Er zijn vier types:
1. **Uitbreiding, wijziging of aanvulling van de hoofdvordering** (artikel 808 Gerechtelijk Wetboek), bijvoorbeeld het vorderen van interesten of bijkomende schade.
2. **Tegenvordering** (artikel 14 Gerechtelijk Wetboek).
3. **Tussenkomst** (artikel 16 Gerechtelijk Wetboek), die zowel vrijwillig als gedwongen kan zijn.
4. Een vordering die een **nieuwe procesverhouding** creëert tussen reeds in het geding betrokken partijen.
### 1.5 Verloop van een burgerlijke procedure
Een burgerlijke procedure kent drie fasen met twee belangrijke scharnierpunten:
#### 1.5.1 FASE 1: Inleiding van de vordering
* **Standaardmethode (dagvaarding):** Dit is de gebruikelijke methode, waarbij een authentieke akte door een gerechtsdeurwaarder wordt betekend aan de gedaagde partij. De dagvaarding bevat specifieke informatie zoals bepaald in artikel 43, 45 en 702 van het Gerechtelijk Wetboek.
* **Kennisgeving per gerechtsbrief:** In bepaalde gevallen, waar de wet afwijkt van de algemene regel, kan de vordering worden ingesteld door indiening bij de griffie. De griffier verwittigt de partijen per gerechtsbrief. Dit is onder andere van toepassing bij huurgeschillen, uithuiszetting van krakers, en arbeids- en familiale geschillen.
* **Gezamenlijk verzoekschrift:** Dit wordt neergelegd ter griffie of per aangetekende brief en wordt uitzonderlijk gebruikt, bijvoorbeeld bij verzekeringsgeschillen (artikel 706 Gerechtelijk Wetboek).
Na de inleiding wordt de zaak administratief opgevolgd, ingeschreven op de rol (met een bijhorend rolrecht dat pas na uitspraak opeisbaar is) en wordt een dossier van de rechtspleging aangemaakt.
#### 1.5.2 Scharnierpunt 1: Inleidende zitting
Op de inleidende zitting verschijnen partijen in persoon (natuurlijke persoon fysiek, rechtspersoon via een bevoegd orgaan), bijgestaan door een advocaat, of vertegenwoordigd door een advocaat. Vertegenwoordiging door een niet-advocaat is uitzonderlijk mogelijk onder bepaalde voorwaarden (echtgenoot, bloed- of aanverwant, houder van volmacht, vakbondsvertegenwoordiger, OCMW-medewerker).
* **Verstek:** Indien niemand verschijnt, kan de eiser verstek laten vaststellen en een verstekvonnis vragen, wat meestal leidt tot toewijzing van de vordering.
De normale gang van zaken leidt tot het "in staat stellen van de zaak", wat kan gebeuren via korte debatten op de inleidingszitting indien partijen akkoord zijn of in wettelijk voorgeschreven gevallen.
#### 1.5.3 Scharnierpunt 2: Fase 2: In staat stellen van de zaak
Dit stadium is geëvolueerd naar *active case management* met de invoering van kalenders en strikte termijnen voor het uitwisselen van conclusies. Er zijn drie opties voor instaatstelling:
* **Minnelijke instaatstelling (artikel 747, §1 Ger.W.):** Partijen maken een overeenkomst over de instaatstelling, vaak via een formulier, en de rechter bekrachtigt dit bij beschikking.
* **Gerechtelijke instaatstelling (artikel 747, §2 Ger.W.):** Als er geen overeenkomst is, stelt de rechter een kalender vast. Partijen kunnen hierop opmerkingen geven, waarna de rechter beslist. Er moet minstens drie maanden zitten tussen de laatste conclusie en de pleitzitting.
* **Vrije instaatstelling:** De zaak wordt naar de rol verwezen of tot een bepaalde datum uitgesteld, enkel mogelijk in onderlinge overeenstemming. Partijen kunnen hierop altijd terugkomen.
Belangrijk is dat bij beide vormen van instaatstelling geldt dat laattijdige conclusies ambtshalve worden geweerd, tenzij er akkoord is tussen partijen of er uitzonderingen zijn. Beide partijen eindigen doorgaans met een syntheseconclusie.
#### 1.5.4 Scharnierpunt 3: Rechtsdag
Voor de rechtsdag moeten bewijsstukken voorafgaand worden neergelegd op de griffie (tenminste vijftien dagen voor de zitting). Dit kan leiden tot een klassiek pleidooi, een interactief debat, of een schriftelijke behandeling.
#### 1.5.5 FASE 3: Beraad en uitspraak
Na de rechtsdag volgt het sluiten van het debat. Het advies van het Openbaar Ministerie kan worden gevraagd. Er is een repliekrecht voor de partijen. De beraadslaging duurt in de regel één maand.
Verschillende types uitspraken bestaan: vonnissen (enkel in eerste aanleg), arresten (in hoger beroep) en bevelschriften of beschikkingen. Uitspraken zijn openbaar, en informatie kan worden teruggevonden in JustJudgment.
* **Eindvonnis:** Beslecht alle geschilpunten definitief.
* **Tussenvonnis:** Beslist over een deel van de geschilpunten, en stelt de beslissing over de resterende punten uit.
* **Beslissing alvorens recht te doen:** Beoordeling van een geschilpunt wordt uitgesteld, bijvoorbeeld na uitvoering van een deskundigenonderzoek.
Eenmaal een eindvonnis is geveld, kan de rechter daar niet meer op terugkomen ("uitputting van rechtsmacht").
#### 1.5.6 Rechtsmiddelen
* **Verzet:** Kan worden ingesteld tegen een verstekvonnis (eindvonnis) dat in laatste aanleg is gewezen, met inachtneming van termijnen en uitzonderingen zoals "opposition sur opposition ne vaut".
* **Hoger beroep:** Kan worden ingesteld tegen elke gerechtelijke beslissing in eerste aanleg geveld, met beperkingen afhankelijk van de waarde van de vordering, het type beslissing (eindbeslissing of tussenvonnis) en of de zaak in laatste aanleg werd gewezen.
* **Cassatieberoep:** (Niet expliciet behandeld op deze pagina's, maar de logische volgende stap na hoger beroep).
**Tip:** Het is cruciaal om de termijnen voor het instellen van rechtsmiddelen nauwgezet na te leven, aangezien het missen hiervan de mogelijkheid tot aanvechting van een beslissing onmogelijk maakt.
---
# Soorten vorderingen en verloop van een burgerlijke procedure
Dit deel behandelt de verschillende soorten vorderingen die in een burgerlijke procedure kunnen worden ingesteld en schetst het typische verloop van een dergelijke procedure in drie hoofdfasen, met twee belangrijke scharnierpunten.
### 2.1 Soorten vorderingen
Vorderingen kunnen worden onderverdeeld in verschillende categorieën, afhankelijk van hun functie binnen de procedure.
#### 2.1.1 Inleidende of hoofdvordering
De inleidende vordering, ook wel hoofdvordering genoemd, is de vordering waarmee het geding formeel wordt geopend.
#### 2.1.2 Tussenvordering
Tussenvorderingen worden ingesteld nadat de hoofdvordering reeds aanhangig is gemaakt. Er worden vier types onderscheiden:
1. **Uitbreiding, wijziging of aanvulling van de hoofdvordering:** Dit betreft vorderingen die de oorspronkelijke hoofdvordering uitbreiden, bijvoorbeeld door het toevoegen van interesten of bijkomende schade.
2. **Tegen vordering:** Dit is een vordering die de gedaagde instelt tegen de oorspronkelijke eiser.
3. **Tussenkomst:** Een derde partij die een belang heeft bij het geding, kan tussenkomen. Dit kan vrijwillig gebeuren, of geforceerd indien de tussenkomst noodzakelijk is.
4. **Nieuwe procesverhouding tussen reeds in het geding betrokken partijen:** Dit type tussenvordering creëert een nieuwe rechtsbetrekking tussen partijen die reeds deel uitmaken van het geding.
### 2.2 Verloop van een burgerlijke procedure
Een burgerlijke procedure doorloopt typisch drie fasen, met twee cruciale scharnierpunten.
#### 2.2.1 Fase 1: Voorbereiding en inleiding van het geding
Deze fase omvat de initiële stappen die leiden tot de formele opening van het geding.
##### 2.2.1.1 Inleiding van de vordering
Er zijn verschillende methoden om een vordering in te leiden:
* **Dagvaarding (standaardmethode):** Dit is de meest voorkomende methode en houdt in dat een authentieke akte door een gerechtsdeurwaarder wordt betekend aan de gedaagde partij op verzoek van de eisende partij. De dagvaarding bevat essentiële informatie over de eis.
* **Kennisgeving bij gerechtsbrief:** Deze methode kan worden gebruikt in specifieke gevallen waarin de wet afwijkt van de algemene regel van dagvaarding, zoals bij huurgeschillen, uithuiszettingen van krakers, arbeids- en familiale geschillen.
* **Gezamenlijk verzoekschrift:** Dit is een uitzonderlijke methode die wordt gebruikt bij overeenkomst tussen de partijen, bijvoorbeeld in sommige verzekeringsgeschillen. Het wordt neergelegd ter griffie of per aangetekende brief verstuurd.
##### 2.2.1.2 Administratieve opvolging
Na de inleiding van de vordering wordt de zaak ingeschreven op de rol van de rechtbank. Er zijn verschillende soorten rollen (algemene rol, bijzondere rol, zittingsrol). Een dossier van de rechtspleging wordt aangemaakt.
##### 2.2.1.3 Scharnierpunt 1: Inleidende zitting
De inleidende zitting is een cruciaal moment waar de aanwezigheid van partijen essentieel is.
* **Verschijning:** Partijen kunnen in persoon (fysiek of vertegenwoordigd), of via een advocaat verschijnen. Vertegenwoordiging door een advocaat is in principe niet verplicht, behalve in specifieke gevallen. Vertegenwoordiging door een niet-advocaat is uitzonderlijk en vereist rechterlijke goedkeuring, behalve voor specifieke vertegenwoordigers zoals vakbonds- of OCMW-medewerkers.
* **Verstek:** Indien een partij niet verschijnt, kan verstek worden vastgesteld. Dit kan leiden tot een verstekvonnis, waarbij de vordering meestal wordt toegewezen.
* **Behandeling:** Op de inleidende zitting kunnen de zaken worden behandeld in korte debatten, indien er overeenkomst is tussen partijen of in wettelijk voorgeschreven gevallen.
#### 2.2.2 Fase 2: In staat stellen van de zaak
Deze fase focust op de voorbereiding van de zaak voor de pleitzitting, waarbij partijen conclusies en bewijsstukken uitwisselen. Dit concept is ontstaan uit een evolutie naar 'active case management'.
* **Minnelijke instaatstelling:** Partijen maken een overeenkomst over de instaatstelling, vaak met behulp van een formulier van het hof of de rechtbank, en bekrachtigd bij beschikking.
* **Gerechtelijke instaatstelling:** Als er geen overeenkomst is, legt de rechter een kalender vast. Partijen hebben vervolgens een maand om opmerkingen te geven, waarna de rechter binnen zes weken beslist. Er moet minstens drie maanden zitten tussen de laatste conclusie en de pleitzitting.
* **Vrije instaatstelling:** De zaak kan naar de rol worden verwezen of tot een bepaalde datum worden uitgesteld, enkel mits wederzijdse instemming van de partijen. Partijen kunnen hierop altijd terugkomen.
**Belangrijke regels voor instaatstelling:**
* De kalender is bindend. Laattijdige conclusies worden ambtshalve geweerd, tenzij er akkoord is tussen partijen of er wettelijke uitzonderingen zijn.
* Conclusies moeten ter griffie worden neergelegd én aan de tegenpartij worden overgemaakt.
* Een min of meer vaste volgorde geldt, waarbij beide partijen eindigen met een syntheseconclusie.
##### 2.2.2.1 Scharnierpunt 2: Rechtsdag (pleitzitting)
De rechtsdag is het moment waarop de zaak mondeling wordt bepleit.
* **Voorafgaande stappen:** Bewijsstukken moeten minstens vijftien dagen voor de zitting op de griffie worden neergelegd.
* **Behandeling:** De pleitzitting kan een klassiek pleidooi zijn of een interactief debat. Alternatief is een schriftelijke behandeling mogelijk.
#### 2.2.3 Fase 3: Beraad en uitspraak
Na de pleitzitting volgt de beraadslaging door de rechter en de uiteindelijke uitspraak.
##### 2.2.3.1 Sluiten van het debat en advies OM
Na de pleitzitting wordt het debat gesloten. Indien de rechter het dienstig acht, kan het Openbaar Ministerie (OM) worden ingeschakeld voor advies. Partijen hebben het recht op mondelinge of schriftelijke repliek.
##### 2.2.3.2 Beraad en uitspraak
De rechter beraadslaagt, in de regel gedurende één maand. Verschillende types uitspraken bestaan: vonnissen, arresten, bevelschriften en beschikkingen. De uitspraak is in principe openbaar. De zaken worden geregistreerd in het JustJudgment-register. De partijen worden op de hoogte gebracht van de uitspraak.
##### 2.2.3.3 Typen uitspraken en tijdslijnen
* **Eindvonnis:** Beslecht alle geschilpunten in één keer.
* **Tussenvonnis:** Beslecht slechts een deel van de geschilpunten en laat andere beoordelingen uitstellen, bijvoorbeeld voor een deskundigenonderzoek.
* **Beslissing alvorens recht te doen:** Een type tussenvonnis waarbij de beoordeling van bepaalde geschilpunten wordt uitgesteld tot na de uitvoering van een specifieke maatregel, zoals een deskundigenonderzoek.
* **Maatregel van inwendige aard:** Administratieve beslissingen die de procedure regelen, zoals het uitstellen van de behandeling.
> **Tip:** Een eindvonnis waarbij de rechter terugkomt op eerdere beslissingen wordt in principe niet toegestaan ("uitputting van rechtsmacht").
### 2.3 Rechtsmiddelen
Rechtsmiddelen bieden partijen de mogelijkheid om een gerechtelijke beslissing aan te vechten. Men onderscheidt "gewone" en "buitengewone" rechtsmiddelen.
#### 2.3.1 Verzet
Verzet is een rechtsmiddel tegen een verstekvonnis (een vonnis gewezen bij afwezigheid van een partij).
* **Termijn:** De termijn voor verzet is geregeld en hangt af van de wijze van oproeping.
* **Principe "opposition sur opposition ne vaut":** Als een partij na het aantekenen van verzet opnieuw verstek laat gaan, is een tweede verzet niet ontvankelijk.
* **Voorwaarden:** Verzet kan enkel tegen een verstekvonnis dat in laatste aanleg is gewezen, met uitzonderingen voor maatregelen van inwendige aard. De appellabiliteit van verstekvonnissen is afhankelijk van de waarde van de vordering en het soort gerecht.
#### 2.3.2 Hoger beroep
Hoger beroep is een rechtsmiddel tegen elke gerechtelijke beslissing die in eerste aanleg is gewezen.
* **Termijn:** De termijn voor hoger beroep is eveneens geregeld.
* **Beperkingen:** Er zijn beperkingen aan het hoger beroep, onder meer wat betreft tussenvonnissen (tenzij samen met het eindvonnis) en de waarde van de vordering (grenzen bepaald in art. 617 Ger.W.). Beslissingen die in laatste aanleg op tegenspraak zijn gewezen, zijn niet vatbaar voor hoger beroep of verzet. Ook wettelijk voorziene uitzonderingen kunnen de mogelijkheid tot hoger beroep beperken.
---
# Rechtsmiddelen
Dit hoofdstuk behandelt de rechtsmiddelen die partijen ter beschikking staan om gerechtelijke beslissingen aan te vechten, met specifieke aandacht voor verzet en hoger beroep, inclusief hun voorwaarden en termijnen.
## 3. Rechtsmiddelen
Rechtsmiddelen zijn de middelen die partijen ter beschikking staan om een gerechtelijke beslissing aan te vechten. Men maakt hierbij een onderscheid tussen "gewone" en "buitengewone" rechtsmiddelen. De mogelijkheid tot het instellen van rechtsmiddelen is verder beperkt door de Potpourri-wetgeving van 2015-2018.
### 3.1 Verzet
Verzet is een rechtsmiddel dat kan worden ingesteld tegen een verstekvonnis dat in laatste aanleg is gewezen, met uitzondering van maatregelen van inwendige aard.
#### 3.1.1 Toepassingsgebied van verzet
* **Verzet is mogelijk tegen:** elk verstekvonnis (eindvonnis) dat in laatste aanleg is gewezen, tenzij de wet uitzonderingen voorziet.
* **Laatste aanleg bij verstekvonnis:**
* Vrederechter en politierechter: waarde van de vordering is kleiner of gelijk aan twee duizend euro.
* Rechtbank van eerste aanleg en ondernemingsrechtbank: waarde van de vordering is kleiner of gelijk aan twee duizend vijfhonderd euro, behalve bij toepassing van de belastingwet.
* **Verzet is niet mogelijk tegen:**
* Een verstekvonnis dat *niet* in laatste aanleg is gewezen. Deze vonnissen zijn enkel vatbaar voor hoger beroep.
* Vrederechter en politierechter: waarde van de vordering is groter dan twee duizend euro.
* Rechtbank van eerste aanleg en ondernemingsrechtbank: waarde van de vordering is groter dan twee duizend vijfhonderd euro.
* Uitspraken van de arbeidsrechtbank.
* Uitspraken van alle voormelde gerechten in zaken die niet in geld waardeerbaar zijn.
#### 3.1.2 Termijn en werking van verzet
* De termijn voor het instellen van verzet is geregeld door artikel 1048 in samenhang met artikelen 32, 1° of 2° en 792 van het Gerechtelijk Wetboek.
* De regel "opposition sur opposition ne vaut" (verzet tegen verzet is niet geldig) geldt, zoals bepaald in artikel 1049 van het Gerechtelijk Wetboek. Als een partij die verstek liet gaan, opnieuw verstek laat gaan nadat zij verzet heeft aangetekend, is een nieuw verzet niet ontvankelijk.
> **Voorbeeld:** Eiser dagvaardt Verweerder voor de vrederechter voor een bedrag van duizend tweehonderd euro. Verweerder laat verstek gaan, waarop de vrederechter een verstekvonnis velt. Verweerder kan hiertegen verzet aantekenen, waardoor de zaak opnieuw op de rol komt en Verweerder, nu als eiser in verzet, kan verschijnen. Indien Verweerder vervolgens opnieuw verstek laat gaan, is een nieuw verzet niet toelaatbaar.
### 3.2 Hoger beroep
Hoger beroep is een rechtsmiddel tegen een gerechtelijke beslissing die in eerste aanleg is gewezen.
#### 3.2.1 Toepassingsgebied van hoger beroep
* **Hoger beroep is mogelijk tegen:** elke gerechtelijke beslissing die in eerste aanleg is gewezen.
* **Beperkingen via aanleggrenzen (artikel 617 van het Gerechtelijk Wetboek):**
* **In laatste aanleg op tegenspraak gewezen:** deze vonnissen zijn niet vatbaar voor hoger beroep, noch voor verzet.
* Vrederechter en politierechter: waarde van de vordering is kleiner of gelijk aan twee duizend euro.
* Rechtbank van eerste aanleg en ondernemingsrechtbank: waarde van de vordering is kleiner of gelijk aan twee duizend vijfhonderd euro, behalve bij toepassing van de belastingwet.
* **In eerste aanleg op tegenspraak of bij verstek gewezen:** deze vonnissen zijn (enkel) vatbaar voor hoger beroep.
* Vrederechter en politierechter: waarde van de vordering is groter dan twee duizend euro.
* Rechtbank van eerste aanleg en ondernemingsrechtbank: waarde van de vordering is groter dan twee duizend vijfhonderd euro.
* Uitspraken van de arbeidsrechtbank.
* Uitspraken van alle voormelde gerechten in zaken die niet in geld waardeerbaar zijn (artikel 619 van het Gerechtelijk Wetboek).
#### 3.2.2 Beperkingen en uitzonderingen
* **Beperking via artikel 1050, tweede lid van het Gerechtelijk Wetboek:** Tussenvonnissen zijn in principe niet afzonderlijk appellabel, tenzij het beslissingen betreffen over de bevoegdheid of beslissingen "alvorens recht te doen". Deze laatste zijn wel appellabel, tenzij ze samen met het hoger beroep tegen de eindbeslissing worden aangevochten.
> **Voorbeeld:** Een beslissing tot aanstelling van een gerechtsdeskundige door de Stad Gent is een tussenvonnis dat appellabel is.
* **Beperking via in de wet voorziene uitzonderingen:** Zoals bepaald in artikel 1046 van het Gerechtelijk Wetboek.
#### 3.2.3 Termijn voor hoger beroep
* De termijn voor het instellen van hoger beroep wordt geregeld door artikel 1051 in samenhang met artikelen 32, 1° of 2° en 792 van het Gerechtelijk Wetboek.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Rechtsvordering | Het recht om voor een rechter te verschijnen en een geschil te laten beslechten; het formeel instellen van een eis. |
| Eis (vordering) | Het formele verzoek aan een rechter om een bepaalde rechtshandeling te verrichten of een beslissing te nemen ten gunste van de eiser. |
| Procesverhouding | De juridische relatie die ontstaat tussen partijen zodra een rechtsvordering is ingesteld, gekenmerkt door wederzijdse rechten en plichten binnen het gerechtelijk proces. |
| Juridische persoonlijkheid | Het vermogen om zelfstandig drager te zijn van rechten en plichten, wat zowel voor natuurlijke personen als voor rechtspersonen geldt. |
| Handelingsbekwaamheid | Het vermogen van een rechtssubject om zelfstandig rechtshandelingen te verrichten die juridische gevolgen hebben, zoals het instellen van een vordering. |
| Belang | Een materieel of moreel voordeel dat een partij kan behalen bij de uitkomst van een juridische procedure; het moet persoonlijk en rechtstreeks zijn. |
| Hoedanigheid | De juridische positie of hoedanigheid van een partij die een rechtsvordering instelt, wat aangeeft of deze optreedt in eigen naam of in naam van een ander. |
| Actio popularis | Een rechtsvordering die door eenieder, zonder specifiek persoonlijk belang, kan worden ingesteld ten behoeve van het algemeen belang. |
| Milieustakingswet | Een bijzondere wet die rechtspersonen de mogelijkheid geeft om een vordering in te stellen ter bescherming van het leefmilieu. |
| Collectieve belangacties (Public interest litigation) | Een wereldwijde trend waarbij rechtspersonen of groepen de mogelijkheid krijgen om op te treden ter bescherming van collectieve belangen. |
| Rechtsvordering tot collectief herstel | Een procedure, vergelijkbaar met een class action, bedoeld om collectieve schade te verhalen bij bepaalde contractuele inbreuken of wettelijke bepalingen. |
| Inleidende of hoofdvordering | De primaire vordering waarmee een gerechtelijke procedure wordt gestart en het geding wordt geopend. |
| Tussenvordering | Een vordering die wordt ingesteld tijdens een reeds lopende procedure, met diverse doelen zoals het uitbreiden, wijzigen of aanvullen van de hoofdvordering, of het instellen van een tegenvordering. |
| Tegen vordering | Een vordering die de verweerder instelt tegen de oorspronkelijke eiser binnen dezelfde procedure. |
| Tussenkomst | Het zich voegen in een reeds lopende procedure door een derde die een belang heeft bij de uitkomst, hetzij vrijwillig, hetzij gedwongen. |
| Dagvaardingsexploot | Een officiële akte, betekend door een gerechtsdeurwaarder, waarmee de gedaagde partij wordt opgeroepen om voor de rechtbank te verschijnen. |
| Kennisgeving bij gerechtsbrief | Een alternatieve methode om partijen te informeren over een procedure, waarbij de griffie een brief stuurt in plaats van een deurwaardersexploot. |
| Gezamenlijk verzoekschrift | Een document waarin partijen gezamenlijk een verzoek indienen bij de rechtbank, vaak gebruikt in specifieke geschillen zoals verzekeringszaken. |
| Rolrecht | Een belasting die betaald moet worden voor het inschrijven van een zaak op de rol van de rechtbank; meestal opeisbaar na de uitspraak. |
| Algemene rol | De principale rol waarop alle zaken worden ingeschreven die geen specifieke regeling hebben. |
| Bijzondere rol | Een specifieke rol binnen de rechtbank voor bepaalde soorten zaken die een aparte behandeling vereisen. |
| Zittingsrol | Een rol die de dagelijkse planning van de rechtszittingen weergeeft. |
| Inleidende zitting | De eerste zitting van een procedure waar de zaak wordt ingeleid en de partijen of hun vertegenwoordigers verschijnen. |
| Verstek | Situatie waarbij een partij niet verschijnt op een zitting waarvoor deze is opgeroepen. |
| Verstekvonnis | Een vonnis dat wordt uitgesproken wanneer een partij verstek heeft laten gaan. |
| Instelling van de zaak (In staat stellen van de zaak) | De fase in een procedure waarin partijen zich voorbereiden op de inhoudelijke behandeling, onder meer door het uitwisselen van conclusies en bewijsstukken. |
| Conclusie | Een schriftelijk document waarin een partij zijn juridische argumenten en bewijsmiddelen uiteenzet. |
| Syntheseconclusie | De laatste conclusie van elke partij waarin de argumenten worden samengevat en er wordt afgesloten. |
| Rechtsdag | De dag waarop de zaak mondeling wordt behandeld voor de rechter, na de voorbereidende fasen. |
| Pleidooi | Een mondelinge uiteenzetting van de juridische argumenten door een partij of diens advocaat tijdens de rechtsdag. |
| Beraad | De periode waarin de rechter de zaak bestudeert na de behandeling op de zitting, alvorens een uitspraak te doen. |
| Uitspraak | De beslissing van de rechter in een zaak, die kan variëren van een vonnis tot een arrest of beschikking. |
| Vonnis | Een gerechtelijke beslissing in eerste aanleg, uitgesproken door een rechtbank of rechtbank van eerste aanleg. |
| Arrest | Een gerechtelijke beslissing in hoger beroep, uitgesproken door een hof van beroep of het Hof van Cassatie. |
| Bevelschrift | Een beschikking van de rechter die een partij tot een bepaalde handeling verplicht. |
| Beschikking | Een gerechtelijke beslissing die geen vonnis of arrest is, vaak betrekking hebbend op administratieve of procedurele kwesties. |
| JustJudgment | Een centraal register dat beslissingen van de rechterlijke orde bevat. |
| Eindvonnis | Een vonnis dat alle geschilpunten in een zaak definitief beslecht. |
| Tussenvonnis | Een vonnis dat een deel van de geschilpunten beslecht, terwijl andere punten nog worden uitgesteld of nader onderzoek vereisen. |
| Beslissing alvorens recht te doen | Een type tussenvonnis waarbij de rechter een beslissing neemt over een aspect dat voorafgaat aan de inhoudelijke beoordeling van het geschil, zoals het bevelen van een deskundigenonderzoek. |
| Maatregel van inwendige aard | Een administratieve beslissing van de rechter die de voortgang van de procedure regelt, zonder de inhoud van het geschil te beïnvloeden. |
| Rechtsmiddel | Een wettelijk voorzien middel om een gerechtelijke beslissing aan te vechten. |
| Verzet | Een rechtsmiddel tegen een verstekvonnis, waarmee de versteklatende partij de zaak opnieuw voor de rechter kan laten behandelen. |
| Hoger beroep | Een rechtsmiddel waarmee een partij een zaak kan laten herzien door een hogere rechtbank. |
| Appellabel | Een beslissing die vatbaar is voor hoger beroep. |
| Niet-appellabel | Een beslissing die niet vatbaar is voor hoger beroep. |
| In laatste aanleg gewezen | Een beslissing die is uitgesproken door een rechter die in die specifieke zaak de hoogste instantie is en waar geen hoger beroep meer mogelijk is. |
| Op tegenspraak gewezen | Een beslissing waarbij beide partijen hun standpunten hebben kunnen uiteenzetten en verdedigen. |