Cover
Comença ara de franc 4) Deel 1 - Hoofdstuk 3 - Dading.pptx
Summary
# Definitie en kenmerken van dading
Dit onderwerp behandelt de juridische definitie van dading, de essentiële bestanddelen en de kenmerken ervan als overeenkomst, inclusief de relatie met vaststellingsovereenkomsten en specifieke wettelijke bepalingen.
## 1.1 Definitie van dading
Dading is een contract waarbij partijen een gerezen geschil beëindigen of een toekomstig geschil voorkomen. Het essentiële element is dat dit geschil wordt beëindigd of voorkomen door middel van wederzijdse concessies of toegevingen. Deze definitie, die de wederzijdse concessies omvat, is verruimd door rechtsleer en rechtspraak en niet expliciet in de wet opgenomen.
### 1.1.1 Ruimere categorie: vaststellingsovereenkomst
Dading kan worden beschouwd als een specifieke toepassing van de vaststellingsovereenkomst. Het doel van een vaststellingsovereenkomst is het vaststellen van een juridische waarheid, vaak ter beëindiging of voorkoming van onzekerheid of geschil. Eenmaal vastgesteld, is tegenbewijs met betrekking tot deze juridische waarheid in principe niet meer mogelijk.
#### 1.1.1.1 Verschil met bewijsovereenkomsten
Bewijsovereenkomsten bepalen hoe een rechtsverhouding zal worden bewezen en kunnen afwijken van gemeenrechtelijke bewijsregels. Hoewel bewijsovereenkomsten ook als vaststellingsovereenkomsten kunnen worden beschouwd, met name wanneer ze de uitsluiting van tegenbewijs impliceren, ligt de focus van dading op het beëindigen of voorkomen van een geschil door middel van concessies.
### 1.1.2 Wettelijke regeling van dading
Dading is een benoemd contract met specifieke wettelijke bepalingen die te vinden zijn in de artikelen 2044 tot 2058 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Er zijn slechts beperkte afwijkingen mogelijk met het gemeen recht. Vaststellingsovereenkomsten kennen daarentegen geen bijzondere wettelijke regeling en worden beschouwd als onbenoemde contracten binnen het verbintenissenrecht.
## 1.2 Onderscheid met andere overeenkomsten
Dading onderscheidt zich van een aantal andere juridische instrumenten:
* **Afstand van recht / kwijtschelding:** Hierbij doet een partij eenzijdig afstand van een recht, zonder dat dit noodzakelijkerwijs voortvloeit uit wederzijdse concessies om een geschil te beëindigen.
* **Bindende partijbeslissing:** Dit is een beslissing die door partijen zelf wordt genomen, vaak met juridische gevolgen. Het kan een uitvoerbare titel of een eindbeslissing zijn, afhankelijk van de context.
* **Bindend advies of bindende derdenbeslissing:** Hierbij legt een neutrale derde partij een beslissing op waar partijen zich aan binden.
* **Arbitrage:** Een vorm van alternatieve geschilbeslechting waarbij partijen een geschil voorleggen aan een scheidsgerecht.
* **Minnelijke schikking:** Dit is een bredere term die elke overeenkomst om een geschil buiten de rechtbank te regelen kan omvatten, maar dading is een specifiek juridisch kader voor dergelijke schikkingen.
> **Tip:** Onthoud dat dading specifiek gericht is op het beëindigen of voorkomen van een *geschil* door *wederzijdse toegevingen*. Dit onderscheid is cruciaal.
## 1.3 Essentiële bestanddelen van dading
Voor de geldigheid van een dading zijn er essentiële bestanddelen vereist:
* **Gerezen of toekomstig geschil:** Er moet sprake zijn van een concreet, gerezen geschil of een dreigend, toekomstig geschil dat voorkomen moet worden.
* **Wederzijdse toegevingen (concessies):** Partijen moeten elkaar iets toekennen of opgeven om tot een oplossing te komen. Deze toegevingen hoeven niet gelijkwaardig te zijn, wat betekent dat een vordering tot benadeling over het algemeen niet mogelijk is bij een dading. De aard van deze toegevingen moet duidelijk worden genoteerd in de overeenkomst. Het is geen kwestie van 'water bij de wijn doen' in de zin van nietigheid, maar eerder een juridische herkwalificatie als de toegevingen niet de wil om een geschil te beslechten weerspiegelen.
* **Animus transactionis (wil om te dading):** Dit is de intentie van de partijen om het geschil definitief te beslechten door middel van de gemaakte afspraken.
## 1.4 Kenmerken van dading als overeenkomst
Dading heeft specifieke kenmerken als overeenkomst:
* **Consensuele overeenkomst:** De dading komt tot stand door de loutere wilsovereenstemming van de partijen, ook al voorziet de wet in een schriftelijke vorm voor het bewijs ervan.
* **Wederkerige overeenkomst:** Beide partijen verbinden zich tot een prestatie (de wederzijdse toegevingen), in tegenstelling tot een eenzijdige schulderkenning. De wederkerigheid wordt onderstreept door art. 1184 BW (dat in het Nieuw Burgerlijk Wetboek art. 5.90 NBW wordt).
* **Overeenkomst onder bezwarende titel:** Beide partijen verkrijgen een voordeel en dragen een last.
* **Daad van beschikking:** Dading wordt beschouwd als een daad van beschikking, wat impliceert dat partijen handelingsbekwaam moeten zijn om ze geldig aan te gaan.
## 1.5 Geldigheidsvereisten voor dading
Naast de essentiële bestanddelen moet een dading voldoen aan de algemene geldigheidsvereisten voor overeenkomsten:
* **Bekwaamheid:** Partijen moeten handelingsbekwaam zijn.
* **Toestemming:** De toestemming van de partijen mag niet aangetast zijn door wilsgebreken zoals bedrog of geweld.
* **Inhoud van het contract:** De verbintenissen die de dading uitmaken, moeten bestaan, bepaald of bepaalbaar, mogelijk, wettelijk en in de handel zijn. Rechten die de openbare orde raken, kunnen principieel niet het voorwerp uitmaken van een dading, hoewel dit kan verschillen van dwingend recht.
* **Voorwerp:** Het voorwerp van de dading moet geoorloofd zijn.
> **Tip:** Een cruciaal punt is dat er bij dading geen dwaling over het objectieve recht mogelijk is (art. 2052, tweede lid BW). Dit is logisch, aangezien het recht de kern vormt van het geschil dat men juist wil beslechten.
## 1.6 Vorm en bewijs van dading
* **Vorm:** De wet (art. 2044, tweede lid BW) vereist dat dading schriftelijk wordt opgemaakt. Dit is echter primair een bewijsregel en geen geldigheidsvereiste op straffe van nietigheid, tenzij anders bepaald. Een gewoon geschrift is voldoende voor het bewijs, maar leidt niet tot een uitvoerbare titel. Een dading kan wel uitvoerbaar zijn indien ze wordt vastgelegd in een authentieke akte of een akkoordvonnis.
* **Bewijs:** Dading wordt restrictief geïnterpreteerd. De feitenrechter beoordeelt de werkelijke wil van partijen boven de uitgedrukte wil, en enkel wat expliciet is vastgelegd in de overeenkomst, is bindend. Art. 2048-2049 BW regelen de bewijsregels.
## 1.7 Gevolgen van dading
Eenmaal geldig aangegaan, heeft dading bindende kracht tussen de partijen.
* **Bindende kracht:** Dading heeft de kracht van gewijsde tussen de partijen (art. 2051 BW, vergelijkbaar met art. 1165 BW en art. 5.103 NBW). Dit betekent dat het geschil dat door de dading is beslecht, niet opnieuw kan worden aangevochten.
* **Uitzondering bij niet-naleving:** Indien een partij de dading niet nakomt, kan de andere partij zich hiertegen verzetten door de exceptie van dading op te werpen. Bij niet-nakoming kan de benadeelde partij ook een contractueel schadebeding vorderen (art. 2047 BW) of de ontbinding van de dading inroepen, zowel uitdrukkelijk bedongen als op basis van art. 1184 BW (art. 5.90 NBW).
> **Example:** Een dading tussen een verzekeringsmaatschappij en het slachtoffer van een verkeersongeval, waarbij een bepaald bedrag wordt toegekend ter volledige en definitieve afhandeling van de schade. Beide partijen gaan akkoord met deze vaststelling en erkennen geen verdere aanspraken meer.
> **Example:** Het beëindigen van een arbeidsovereenkomst in een verzuurde sfeer door middel van een dading, waarbij de werknemer een bepaalde ontslagvergoeding ontvangt in ruil voor het niet verder aanvechten van het ontslag.
## 1.8 Dading en de beperkte marginale toetsing
In het geval van een dading die wordt gehomologeerd door een rechter (bv. een akkoordvonnis), vindt er een beperkte formele toetsing plaats (art. 1704 Ger.W.). De rechter toetst niet de inhoudelijke gegrondheid van de dading, maar enkel of deze de openbare orde niet schendt en of de vormvereisten vervuld zijn. Dit staat in contrast met de inhoudelijke marginale toetsing die plaatsvindt bij akkoordaktes die door een notaris worden opgemaakt.
---
# Onderscheid tussen dading en andere juridische concepten
Dading is een specifieke vorm van overeenkomst die wordt onderscheiden van diverse andere juridische instrumenten, waarbij de kernverschillen liggen in het voorwerp, de toepasselijke bepalingen en de uitvoerbare titels.
### 2.1 De dading in relatie tot de vaststellingsovereenkomst
Dading kan worden beschouwd als een ruimere categorie, waarbinnen de vaststellingsovereenkomst een toepassing is. Beide concepten beogen onzekerheid of een geschil te beëindigen of te voorkomen, en leiden tot de vaststelling van een juridische waarheid waarover vervolgens geen tegenbewijs meer mogelijk is.
#### 2.1.1 Dading versus vaststellingsovereenkomst
* **Dading:**
* Is een benoemd contract, specifiek geregeld in artikelen 2044 tot 2058 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
* De essentiële bestanddelen zijn het bestaan van een gerezen of toekomstig geschil, en wederzijdse toegevingen (animus transactionis).
* De toegevingen hoeven niet gelijkwaardig te zijn en benadelingsvorderingen zijn niet mogelijk.
* Afwijkingen van het gemeen recht zijn slechts beperkt mogelijk.
* Vereist voor bewijs een geschrift (art. 2044, tweede lid BW), maar een gewoon geschrift leidt niet automatisch tot een uitvoerbare titel. Een authentieke akte of een akkoordvonnis wel.
* **Vaststellingsovereenkomst:**
* Is een onbenoemd contract binnen het verbintenissenrecht, zonder specifieke wettelijke regeling.
* Heeft als doel de juridische situatie tussen partijen vast te stellen, waarbij men kan afwijken van gemeenrechtelijke bewijsregels (bewijsovereenkomsten).
* Als een vaststellingsovereenkomst de uitsluiting van tegenbewijs inhoudt, kan deze gelijkenissen vertonen met een dading.
### 2.2 Dading in vergelijking met andere juridische concepten
#### 2.2.1 Dading versus afstand van recht / kwijtschelding
Een afstand van recht of kwijtschelding is doorgaans een eenzijdige handeling waarbij een partij een recht opgeeft. Dading daarentegen is altijd een wederkerige overeenkomst waarbij wederzijdse toegevingen worden gedaan om een geschil te beëindigen.
#### 2.2.2 Dading versus bindend advies / bindende derdenbeslissing
* **Bindend advies (of bindende derdenbeslissing):** Hierbij leggen partijen de beslechting van hun geschil voor aan een derde die een bindende beslissing neemt. De rol van de partijen is beperkter dan bij een dading, waar zij zelf de concessies doen.
* **Dading:** Partijen doen zelf de toegevingen om tot een oplossing te komen.
#### 2.2.3 Dading versus arbitrage (compromis-compromissoir beding)
* **Arbitrage:** Partijen delegeren de rechtsmacht aan een of meerdere arbiters om een bindende uitspraak te doen. Dit gebeurt vaak via een arbitrageovereenkomst of een compromis-compromissoir beding. De arbiter treedt op als een rechter.
* **Dading:** Partijen lossen zelf het geschil op door middel van wederzijdse toegevingen, zonder tussenkomst van een derde als rechter.
#### 2.2.4 Dading versus minnelijke schikking
Een minnelijke schikking is een breed begrip dat elke overeenkomst omvat waarbij partijen een conflict minnelijk willen beëindigen. Dading is de specifieke juridische uitwerking van een dergelijke minnelijke schikking met wederzijdse concessies.
### 2.3 Kenmerken en gevolgen van de dading
Dading is een:
* **Consensuele overeenkomst:** Vereist enkel toestemming van de partijen.
* **Wederkerige overeenkomst:** Schept verbintenissen voor beide partijen.
* **Overeenkomst onder bezwarende titel:** Beide partijen verkrijgen een voordeel.
* **Daad van beschikking:** Heeft een dispositief karakter.
**Geldigheidsvereisten:**
* **Bekwaamheid:** Partijen moeten bekwaam zijn om een daad van beschikking te stellen.
* **Toestemming:** Vrij van wilsgebreken (bedrog, geweld). Dwaling over het objectieve recht is niet mogelijk bij dading (art. 2052, tweede lid BW), omdat het juist de bedoeling is om juridische onzekerheid op te heffen.
* **Inhoud:** De verbintenissen die de dading uitmaken, moeten bestaan, bepaald of bepaalbaar zijn, mogelijk, wettelijk en in de handel. Rechten die de openbare orde raken, kunnen principieel niet het voorwerp van een dading uitmaken.
**Vorm en bewijs:**
* Conform art. 2044, tweede lid BW, dient een dading schriftelijk opgemaakt te worden voor bewijsdoeleinden.
* Een gewoon geschrift is een bewijsregel, maar geen uitvoerbare titel.
* Een authentieke akte of een akkoordvonnis vormen wel een uitvoerbare titel.
**Interpretatie:**
* Dadingen worden restrictief geïnterpreteerd (art. 2048-2049 BW).
* De feitenrechter beoordeelt de werkelijke wil van de partijen boven de uitgedrukte wil.
* De interpretatie beperkt zich tot wat expliciet in de overeenkomst is genoteerd.
**Gevolgen:**
* **Bindende kracht:** Een dading heeft de kracht van gewijsde tussen de partijen (art. 2051 BW), wat betekent dat het geschil definitief is beslecht. Men kan zich hiertegen verweren met de exceptie van dading als hetzelfde geschil opnieuw wordt opgeworpen.
* **Niet-nakoming:** Bij niet-nakoming kan men een contractueel schadebeding inroepen (art. 2047 BW), alsook ontbinding vorderen op basis van een uitdrukkelijk ontbindend beding of op grond van gemeen recht (art. 1184 BW).
> **Tip:** Het is cruciaal om de wederzijdse concessies en de wil om het geschil definitief te beslechten (animus transactionis) duidelijk te documenteren in de dadingsovereenkomst om latere discussies te voorkomen.
> **Example:** Een dading tussen een verzekeringsmaatschappij en een slachtoffer van een verkeersongeval, waarbij het slachtoffer een bepaald bedrag aanvaardt in ruil voor de definitieve kwijting van de verzekeraar, resulteert in een definitieve afhandeling van de zaak.
### 2.4 Vergelijking van Dading met de specificaties van andere concepten
| Kenmerk | Dading | Vaststellingsovereenkomst | Afstand van recht / Kwijtschelding | Bindend advies / Bindende derdenbeslissing | Arbitrage |
| :---------------- | :------------------------------------------------------------------ | :---------------------------------------------------------------------------------------------------------- | :----------------------------------------------------------------------------- | :---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- | :-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- |
| **Voorwerp** | Beëindigen of voorkomen van een gerezen of toekomstig geschil | Vaststellen van een juridische waarheid / Beëindigen van onzekerheid | Opgeven van een eigen recht | Beslechting van een geschil door een derde | Beslechting van een geschil door een arbiter |
| **Toepasselijke bepalingen** | Art. 2044 e.v. BW | Gemeenrecht (verbintenissenrecht) | Gemeenrecht | Afhankelijk van de aard van de derde (bijvoorbeeld contractueel, of via specifieke wetgeving) | Scheidsrechterswet; specifieke arbitrageclausules en -overeenkomsten |
| **Uitvoerbare titel** | Mogelijk bij authentieke akte of akkoordvonnis | Geen automatische uitvoerbare titel; vereist mogelijk omzetting in uitvoerbare vorm | Hangt af van het recht dat wordt opgegeven | Bindende derdenbeslissing kan na exequatur uitvoerbaar zijn | Arbitraal vonnis is na exequatur uitvoerbaar |
| **Essentieel element** | Wederzijdse toegevingen (animus transactionis) | Vaststelling van een rechtstoestand | Eenzijdige wil om recht op te geven | De derde neemt een bindende beslissing | De arbiters nemen een bindende uitspraak |
| **Oorsprong** | Benoemd contract | Onbenoemd contract | Eenzijdige rechtshandeling | Partijbeslissing (vaak contractueel vastgelegd) | Contractuele afspraak (arbitragebeding) of compromis |
| **Contra-bewijs** | Uitsluiting van tegenbewijs | Uitsluiting van tegenbewijs | Niet direct van toepassing | Beslissing van de derde is bindend | Arbitraal vonnis is bindend |
| **Formele toetsing** | Beperkt (bij akkoordvonnis: 1704 Ger.W) | Beperkt (bv. bij akkoordvonnis) | Hangt af van de aard van het recht | Formele toetsing bij exequatur | Formele toetsing bij exequatur |
| **Inhoudelijke toetsing** | Marginale toetsing (enkel op wilsgebreken, etc.) | Marginale toetsing | Niet direct van toepassing | Beperkt, tenzij het de openbare orde raakt | Beperkt, tenzij het de openbare orde raakt |
| **Rechtsgevolg** | Bindende kracht van gewijsde | Vaststelling van juridische waarheid; geen tegenbewijs mogelijk | Verlies van het recht | Beslissing van de derde heeft bindende kracht | Bindend arbitraal vonnis |
---
# Geldigheidsvereisten en interpretatie van dading
Dit deel bespreekt de voorwaarden voor de geldigheid van een dading en de interpretatie ervan.
### 3.1 Kenmerken van een dading
Een dading is een contract waarbij partijen een gerezen geschil beëindigen of een toekomstig geschil voorkomen. Dit gebeurt door middel van wederzijdse concessies of toegevingen. Het is een benoemd contract, geregeld in de artikelen 2044-2058 van het Burgerlijk Wetboek.
* **Kenmerkende bestanddelen:**
* **Animus transactionis:** De wil om het geschil te beslechten.
* **Gerezen of toekomstig geschil:** Er moet een onzekerheid of betwisting bestaan.
* **Wederzijdse toegevingen:** Partijen doen elkaar concessies. Deze hoeven niet gelijkwaardig te zijn; dit leidt niet tot benadeling en de dading is niet nietig, maar kan eventueel herkwalificeerd worden.
* **Kenmerken als overeenkomst:**
* **Consensueel contract:** Vereist enkel wilsovereenstemming.
* **Wederkerige overeenkomst:** Beide partijen verbinden zich ertoe.
* **Overeenkomst onder bezwarende titel:** Elke partij verkrijgt een voordeel.
* **Daad van beschikking:** Heeft een discretionaire bevoegdheid tot beschikken over het rechtsobject tot gevolg.
### 3.2 Verschil met andere overeenkomsten
Dading moet onderscheiden worden van:
* **Vaststellingsovereenkomst:** Dading is een ruimere categorie van vaststellingsovereenkomsten, die niet noodzakelijk een geschil beëindigen maar juridische waarheid vaststellen. Dading is een *benoemd* contract, terwijl een vaststellingsovereenkomst een *onbenoemd* contract is.
* **Afstand van recht / Kwijtschelding:** Hierbij geeft één partij een recht op zonder tegenprestatie.
* **Bindend advies of bindende derdenbeslissing:** Een derde beslist over het geschil.
* **Compromis-compromissoir beding-arbitrage:** Dit leidt tot een beslissing door een arbiter, geen wederzijdse toegevingen.
### 3.3 Geldigheidsvereisten
Om geldig te zijn, moet een dading voldoen aan de gemeenrechtelijke principes voor contracten, met specifieke aandacht voor:
* **Bekwaamheid:** Partijen moeten handelingsbekwaam zijn.
* **Toestemming:** De wilsovereenstemming moet vrij en bewust zijn.
* **Dwaling:** Dwaling over het objectieve recht is geen grond voor nietigheid van een dading, aangezien het juist de bedoeling is om de juridische waarheid vast te stellen en onzekerheid weg te nemen.
* **Bedrog en Geweld:** Deze wilsgebreken kunnen wel leiden tot nietigheid.
* **Benadeling:** Leidt bij een dading niet tot nietigheid.
* **Inhoud van het contract:**
* **Voorwerp:** De verbintenissen die de dading uitmaken, moeten bestaan, bepaald of bepaalbaar, mogelijk, wettelijk en in de handel zijn.
* **Rechten die openbare orde raken:** Principieel onmogelijk om hierover te dadingen. Daden die dwingend recht raken, zijn wel mogelijk.
### 3.4 Vorm en bewijs
* **Vorm:** Volgens artikel 2044, tweede lid Burgerlijk Wetboek, moet een dading schriftelijk worden opgemaakt. Dit is echter een bewijsregel, geen geldigheidsvereiste op straffe van nietigheid. Een dading kan ook gesloten worden bij authentieke akte of een akkoordvonnis, wat leidt tot een uitvoerbare titel. Een gewoon geschrift is voldoende voor het bewijs, maar levert geen uitvoerbare titel op.
* **Bewijs:** De artikelen 2048-2049 Burgerlijk Wetboek regelen het bewijs van een dading.
### 3.5 Interpretatie van de dading
* **Principe:** Dadingen worden restrictief geïnterpreteerd.
* **Werkelijke wil:** De feitenrechter beoordeelt de werkelijke wil van de partijen boven de uitgedrukte wil, maar enkel wat is genoteerd in de overeenkomst.
### 3.6 Gevolgen van de dading
* **Bindende kracht:** Een dading heeft bindende kracht tussen de partijen (artikel 2051 Burgerlijk Wetboek, vergelijkbaar met artikel 1165 van het Burgerlijk Wetboek).
* **Exceptie van dading:** Indien een reeds beslecht geschil opnieuw wordt opgeworpen, kan de exceptie van dading worden ingeroepen.
* **Niet-nakoming:** Bij niet-nakoming van een dading kan men een contractueel schadebeding inroepen (artikel 2047 Burgerlijk Wetboek) en/of ontbinding vorderen op basis van een uitdrukkelijk ontbindend beding of artikel 1184 van het Burgerlijk Wetboek.
> **Tip:** Zorg ervoor dat de wederzijdse toegevingen en de intentie om het geschil te beslechten duidelijk worden vastgelegd in de schriftelijke dadingsovereenkomst om latere interpretatieproblemen te voorkomen.
> **Voorbeeld:** Een dading tussen een verzekeringsmaatschappij en een slachtoffer van een verkeersongeval, waarin een bepaald bedrag wordt toegekend ter volledige en definitieve afhandeling van de schade, belet het slachtoffer nadien om nog verdere schadevergoeding te eisen voor diezelfde gebeurtenis.
---
# Gevolgen en niet-nakoming van dading
Hieronder volgt een gedetailleerde samenvatting van de gevolgen en niet-nakoming van dading, bedoeld als studiemateriaal voor examens.
## 4. Gevolgen en niet-nakoming van dading
Een dading heeft bindende kracht en sluit de mogelijkheid tot heropening van geschillen uit, tenzij de dading zelf nietig verklaard wordt of er sprake is van niet-nakoming.
### 4.1 Gevolgen van een gesloten dading
De dading, als contract waarbij partijen een gerezen of toekomstig geschil beëindigen door wederzijdse toegevingen, brengt specifieke rechtsgevolgen met zich mee.
#### 4.1.1 Bindende kracht
De kern van de dading is de **bindende kracht**. Conform artikel 2051 van het Burgerlijk Wetboek heeft een dading kracht van gewijsde. Dit betekent dat de partijen definitief gebonden zijn door de gemaakte afspraken en de gerezen of toekomstige geschillen die het voorwerp van de dading uitmaken, niet opnieuw kunnen worden aangevochten. Dit principe verhindert dat "oude koeien uit de gracht gehaald worden".
* **Uitzondering op heropening van geschillen:** De bindende kracht geldt in principe voor alle geschillen die onder de dading vallen. Indien een partij toch probeert een reeds beslecht geschil opnieuw aan te vechten, kan de andere partij zich beroepen op de exceptie van dading.
> **Tip:** De bindende kracht van een dading is een cruciaal element. Zorg ervoor dat u het onderscheid met andere overeenkomsten begrijpt, zoals de bewijsovereenkomst of de vaststellingsovereenkomst die niet wettelijk geregeld is.
#### 4.1.2 Gevolgen van de dading als contract
De dading wordt beschouwd als een **benoemd contract** en is geregeld in de artikelen 2044 tot 2058 van het Burgerlijk Wetboek. Het is een consensuele overeenkomst, wederkerig en onder bezwarende titel.
* **Vorm en bewijs:** Artikel 2044, tweede lid BW bepaalt dat een dading schriftelijk moet worden opgemaakt. Dit voorschrift geldt echter primair als bewijsregel en niet als geldigheidsvereiste voor de dading zelf, tenzij het gaat om een dading die een uitvoerbare titel beoogt te verkrijgen. Een dading opgemaakt bij gewoon geschrift leidt niet automatisch tot een uitvoerbare titel. Een authentieke akte of een akkoordvonnis is hiervoor vereist.
* **Interpretatie:** Artikel 2048 en 2049 BW bepalen dat de dading restrictief moet worden geïnterpreteerd. De feitenrechter zal de werkelijke wil van de partijen onderzoeken, die doorslaggevend is boven de uitgedrukte wil, en enkel datgene wat uitdrukkelijk in de overeenkomst is opgenomen.
> **Tip:** De eis van een schriftelijkheidsbeginsel bij dading is voornamelijk een bewijsrechtelijk karakter, met uitzonderingen voor het verkrijgen van een uitvoerbare titel. Dit is een belangrijk onderscheid met bepaalde andere overeenkomsten.
#### 4.1.3 Geen benadelingsvordering mogelijk
De toegevingen die partijen doen in een dading hoeven niet gelijkwaardig te zijn. Dit betekent dat er geen beroep kan worden gedaan op benadeling (zoals bijvoorbeeld bij bepaalde verkooptransacties) om een dading aan te vechten. De essentie is de wederzijdse wil om een geschil te beëindigen, niet de materiële gelijkheid van de concessies. Als een partij "water bij de wijn doet", leidt dit niet tot nietigheid, maar kan het desgevallend leiden tot herkwalificatie indien de essentiële bestanddelen van een dading ontbreken.
#### 4.1.4 Gevolgen van niet-nakoming
Indien een van de partijen de verbintenissen die voortvloeien uit de dading niet nakomt, kan de andere partij verschillende rechtsmiddelen aanwenden.
* **Ontbinding:** De niet-nakoming van een dading kan leiden tot ontbinding van de overeenkomst. Dit kan gebeuren:
* **Ex artikel 1184 BW (artikel 5.90 NBW):** Dit is de algemene regel voor wederkerige overeenkomsten die een uitdrukkelijk ontbindend beding inhouden voor het geval van niet-nakoming.
* **Ex uitdrukkelijk ontbindend beding:** Indien in de dading zelf een specifieke clausule is opgenomen die de ontbinding regelt bij niet-nakoming, kan deze worden ingeroepen.
* **Contractueel schadebeding:** De dadingsovereenkomst kan een contractueel schadebeding bevatten (artikel 2047 BW). Dit beding bepaalt van tevoren de omvang van de schadevergoeding die verschuldigd is in geval van niet-nakoming van de dading. Dit dient ter vereenvoudiging van de bewijsvoering van de schade en ter preventie van geschillen over de omvang ervan.
> **Voorbeeld:** Stel dat A en B een dading sluiten waarbij B een bedrag van 10.000 euro aan A betaalt ter beëindiging van een geschil over een onbetaalde factuur. Indien B dit bedrag niet betaalt, kan A de dading laten ontbinden en/of een contractueel vastgelegd schadebeding (bijvoorbeeld 1.000 euro extra aan kosten) opeisen.
#### 4.1.5 Geen dwaling over het objectieve recht
Een belangrijk kenmerk van de dading is dat er geen beroep kan worden gedaan op dwaling over het objectieve recht (artikel 2052, tweede lid BW). Dit vloeit logisch voort uit de aard van de dading: partijen sluiten een geschil af juist omdat ze onzekerheid hebben over hun rechten en de precieze juridische situatie. Het doel van de dading is juist om deze onzekerheid te beëindigen, niet om te wachten op een rechterlijke uitspraak die het "objectieve recht" zou vaststellen.
#### 4.1.6 Beperkingen van de dading
* **Onmogelijkheid van rechten die openbare orde raken:** Een dading kan geen betrekking hebben op rechten die de openbare orde raken. Dit betekent dat afspraken die strijdig zijn met fundamentele maatschappelijke belangen, niet geldig zijn.
* **Verschil met dwingend recht:** Hoewel dadingen relatief breed geaccepteerd zijn, zijn er grenzen. Ze kunnen niet afwijken van dwingend recht indien dit de geldigheid van de dading zelf zou aantasten.
### 4.2 Onderscheid met andere overeenkomsten
Het is essentieel om een dading te onderscheiden van soortgelijke rechtsfiguren om de specifieke gevolgen ervan correct te begrijpen.
* **Vaststellingsovereenkomst:** Een dading is een specifieke vorm van een vaststellingsovereenkomst. Een vaststellingsovereenkomst heeft geen specifieke wettelijke regeling en is een onbenoemd contract. Een dading daarentegen is een benoemd contract met specifieke wettelijke bepalingen.
* **Afstand van recht / kwijtschelding:** Een afstand van recht of kwijtschelding is een eenzijdige handeling waarbij een schuldeiser zijn recht opgeeft. Een dading vereist steeds wederzijdse concessies.
* **Bindend advies / bindende derdenbeslissing:** Bij een bindend advies legt een derde partij (de bindend adviseur) de oplossing voor het geschil vast. Bij een dading komen de partijen zelf tot een overeenkomst door middel van wederzijdse toegevingen.
* **Arbitrage:** Arbitrage is een vorm van alternatieve geschillenbeslechting waarbij partijen een derde (de arbiter) aanstellen om een bindende beslissing te nemen over hun geschil. Dit leidt tot een eindbeslissing die vergelijkbaar is met een vonnis, terwijl een dading een overeenkomst is die de partijen zelf sluiten.
> **Voorbeeld:** Twee buren hebben een geschil over een erfgrens. Ze kunnen dit oplossen via een dading, waarbij ze bijvoorbeeld overeenkomen dat een deel van de tuin van de ene naar de andere gaat, in ruil voor een compensatie. Of ze kunnen een arbiter inschakelen die definitief de erfgrens vaststelt.
Door deze nuances te begrijpen, kan de student de juridische implicaties van een dading correct beoordelen en toepassen in verschillende contexten.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Dading | Een contract waarbij partijen een gerezen geschil beëindigen of een toekomstig geschil voorkomen, door middel van wederzijdse concessies of toegevingen. |
| Vaststellingsovereenkomst | Een type contract dat geen specifieke wettelijke regeling kent, waarbij partijen overeenkomen om de juridische waarheid vast te stellen teneinde onzekerheid of een geschil te beëindigen, waardoor tegenbewijs niet meer mogelijk is. |
| Wederzijdse concessies | Toegevingen die partijen doen ten opzichte van elkaar om een geschil te beëindigen of te voorkomen. Deze toegevingen hoeven niet gelijkwaardig te zijn en leiden niet tot nietigheid, maar eventueel tot herkwalificatie. |
| Animus transactionis | De wil van de partijen om een geschil te beslechten en tot een overeenkomst te komen. Dit is een essentieel bestanddeel voor de geldigheid van een dading. |
| Consensuele overeenkomst | Een overeenkomst die geldig tot stand komt door de loutere wilsovereenstemming van de partijen, zonder dat een specifieke vorm vereist is, hoewel voor dading een geschrift geldt als bewijsregel. |
| Wederkerige overeenkomst | Een overeenkomst waarbij beide partijen verbintenissen aangaan die tegenover elkaar staan. Een dading is een wederkerige overeenkomst, in tegenstelling tot een eenzijdige schulderkenning. |
| Overeenkomst onder bezwarende titel | Een overeenkomst waarbij elke partij een voordeel verkrijgt en zich verbindt tot een tegenprestatie. Een dading is een dergelijke overeenkomst, aangezien beide partijen toegevingen doen. |
| Daad van beschikking | Een rechtshandeling die ertoe strekt een bestaand vermogensrecht te creëren, over te dragen, te erkennen of te wijzigen. Een dading wordt beschouwd als een daad van beschikking. |
| Exceptie van dading | Het verweer dat een partij kan opwerpen wanneer een reeds beslecht geschil opnieuw wordt opgeworpen. Dit verweer stelt dat het geschil reeds definitief is afgehandeld door een dading. |
| Contractueel schadebeding | Een bepaling in een contract, waaronder een dading, waarbij partijen vooraf de schade vaststellen die verschuldigd zal zijn bij niet-nakoming van de overeenkomst. |
| Authentieke akte | Een akte die is opgesteld door een bevoegde ambtenaar, zoals een notaris. Een dading opgesteld bij authentieke akte geldt als uitvoerbare titel. |
| Akkoordvonnis | Een vonnis dat de overeenkomst tussen partijen bekrachtigt. Een akkoordvonnis waarin een dading is opgenomen, is een uitvoerbare titel. |
| Bindend advies | Een beslissing die wordt genomen door een derde partij, op wiens oordeel de betrokken partijen zich vooraf hebben verbonden te rekenen. Dit verschilt van dading omdat het vaak unilateraal bindend is. |
| Arbitrage | Een vorm van alternatieve geschillenbeslechting waarbij partijen een of meerdere arbiters aanstellen om een bindende beslissing te nemen over hun geschil, wat een alternatief is voor de rechterlijke macht. |
| Afstand van recht / Kwijtschelding | Het eenzijdig opgeven van een recht door de rechthebbende. Dit verschilt van dading, waarbij sprake is van wederzijdse toegevingen om een geschil te beëindigen. |