Cover
Comença ara de franc insolventierecht 2025-26.pptx
Summary
# Het vermogensbegrip en de juridische functie ervan
Dit onderwerp gaat over het concept 'vermogen' in juridische zin en de fundamentele rol die het speelt als onderpand voor schuldeisers.
## 1. Het vermogensbegrip
### 1.1 Definitie van vermogen
Volgens artikel 3.35 van het Nieuw Burgerlijk Wetboek is "het vermogen van een persoon de juridische algemeenheid die het geheel van de bestaande en toekomstige goederen en verbintenissen omvat. Elke natuurlijke persoon of rechtspersoon heeft een vermogen en, behoudens indien de wet anders bepaalt, slechts één enkel vermogen."
Het vermogensbegrip kent verschillende interpretaties, zoals:
* **Eigendom**: Dit verwijst naar de goederen die iemand bezit, en valt onder het zakenrecht.
* **Onderpand (boedel)**: Dit omvat de vorderingen en verbintenissen van een persoon.
* **Vereffenen (verdeling)**: Dit betreft de balans tussen activa en passiva.
* **Juridische algemeenheid**: Het vermogen wordt gezien als één geheel dat zowel rechten als plichten omvat.
### 1.2 Theorieën over het vermogen
#### 1.2.1 Klassieke theorie
De klassieke theorie stelt vier regels op rond het vermogensbegrip:
1. Alle rechtssubjecten hebben een vermogen.
2. Een rechtssubject heeft slechts één vermogen.
3. Een apart vermogen vereist een apart subject (persoon).
4. Alleen rechtssubjecten hebben een vermogen.
#### 1.2.2 Recente theorie
De recente theorie hanteert een soepeler benadering, waarbij het vermogen zelf meer centraal staat dan het subject. Een voorbeeld hiervan is de situatie van een advocaat of dokter die een vennootschap heeft.
## 2. De juridische functie van het vermogen
### 2.1 Het principe van het verhaalsrecht
De kern van de juridische functie van het vermogen ligt in het verhaalsrecht van schuldeisers.
* **Artikel 3.36, lid 1 NBW**: "tenzij de wet of het contract anders bepaalt, kan een schuldeiser zijn vordering op alle goederen van zijn schuldenaar verhalen." Dit principe benadrukt de **ondeelbaarheid van het vermogen** als onderpand.
* **Artikel 3.36, lid 2 NBW**: "Ingeval van samenloop van de schuldeisers wordt de opbrengst ervan onder hen naar evenredigheid van hun vordering verdeeld, tenzij er tussen de schuldeisers wettige redenen van voorrang bestaan." Dit principe stelt dat het vermogen dient als **gemeenschappelijk onderpand voor alle schuldeisers**, waarbij in geval van samenloop een gelijke verdeling plaatsvindt, tenzij er wettelijke voorrangsregels van toepassing zijn.
### 2.2 Beperkingen op het verhaalsrecht
Er zijn echter beperkingen op dit algemene verhaalsrecht, zoals bepaalde vormen van **onbeslagbaarheid** (bv. artikel 1408 Ger.W.).
### 2.3 Het vermogen als verhaalsobject
Het vermogen van de schuldenaar (SA) fungeert als onderpand voor de schuldeisers (SE). Het verhaalrecht kan verschillende vormen aannemen, zoals:
* Uitvoerend beslag
* Faillissement
* Pandverzilvering
* Overdracht van schuldvordering als zekerheid
* Rechtstreekse vordering
#### 2.3.1 Kenmerken van het verhaalsrecht
Het verhaalrecht op het vermogen van de schuldenaar is gebonden aan specifieke kenmerken:
* Het is **geen "zakelijk recht"** in de zin van een volgrecht.
* Het wordt eerder beschouwd als een **"stil pandrecht"**.
* Er is sprake van **onbeperkte zakelijke subrogatie/fluctuaties**, wat betekent dat het onderpand kan wijzigen.
* Er is **géén volgrecht** in de klassieke zin.
* **Preventieve maatregelen** zoals bewarend beslag zijn wel mogelijk.
#### 2.3.2 Onverdeeldheid en gemeenschap
Dat goederen onverdeeld zijn, betekent niet dat ze onttrokken zijn aan het verhaalsrecht van de schuldeisers van een deelgenoot. Hoewel directe uitwinning van een onverdeeld aandeel meestal niet mogelijk is, is **bewarend beslag wel toegelaten** (tot zekerheid). Dit geldt bijvoorbeeld voor onverdeelde eigendom, huwelijksgemeenschappen en vennootschappen.
#### 2.3.3 Goederen van derden
Goederen die toebehoren aan derden zijn over het algemeen onttrokken aan het verhaalsrecht van de schuldeisers van de schuldenaar. In bepaalde gevallen is **revindicatie** door de schuldeiser mogelijk. Voorbeelden waarbij derdenzaken een rol spelen en het stilzwijgend pandrecht van de schuldeiser relevant kan zijn, zijn de situatie van een verhuurder, bewaargever of leasinggever, en de verkoop met eigendomsvoorbehoud.
## 3. Het vermogen als verhaalsobject in samenloop
Het vermogen van de debiteur (SA) dient als onderpand voor de schuldeisers (SE). Bij **samenloop** van schuldeisers, wat betekent dat meerdere schuldeisers gelijktijdig verhaal nemen op het vermogen van hun gezamenlijke SA, is het principe van **gelijkheid van schuldeisers** (paritas creditorum) van toepassing. Dit leidt tot een evenredige verdeling van de opbrengst, tenzij wettelijke redenen van voorrang bestaan.
### 3.1 Gevallen van samenloop
Samenloop kan zich voordoen in verschillende situaties:
* **Faillissement**: Dit is een vorm van grote, actieve samenloop waarbij het vermogen onder bewind wordt gesteld om te vereffenen.
* **Samenloop na uitvoerend beslag**: Dit is een vorm van kleine, passieve samenloop die ontstaat na beslaglegging op specifieke goederen.
* **Gerechtelijke reorganisatie**: Dit biedt een juridisch kader voor ondernemingen in moeilijkheden om hun continuïteit te waarborgen, al dan niet via een akkoord met schuldeisers.
* **Collectieve schuldenregeling**: Dit is een juridisch kader voor particulieren die niet in staat zijn hun schulden te betalen.
### 3.2 Het beginsel van gelijkheid in samenloop
Het gelijkheidsbeginsel (paritas creditorum) houdt in dat, bij gebreke van wettelijke voorrangsregels, de opbrengst van het vermogen onder alle schuldeisers wordt verdeeld naar evenredigheid van hun vordering. Dit principe is cruciaal bij de vereffening van een failliete boedel of bij een collectieve schuldenregeling.
### 3.3 Samenloop buiten de collectieve procedures
Ook buiten de specifieke insolventieprocedures kan samenloop ontstaan. Dit kan het geval zijn wanneer meerdere schuldeisers individueel beslag leggen op dezelfde goederen. De regels voor de verdeling en rangorde zijn dan afhankelijk van het type beslag (roerend of onroerend).
## 4. Beheer van het vermogen
### 4.1 Principe van beheer
In beginsel is de vermogenstitularis zelf bevoegd voor het beheer van zijn vermogen, wat inhoudt dat hij beslissingen kan nemen inzake beheer, bewaring en beschikking over de goederen.
### 4.2 Uitzondering: bewind
Er zijn echter situaties waarin het beheer van het vermogen wordt overgedragen aan een bewindvoerder. Dit kan voorkomen bij onder andere:
* **Aanzuiveringsbewind**: Gericht op het aflossen van schulden.
* **Vereffeningsbewind**: Gericht op het afwikkelen van een vermogen, zoals bij faillissement.
---
**Tip:** Het onderscheid tussen het klassieke en recente vermogensbegrip is belangrijk voor het begrip van de evolutie in het recht. De focus op het vermogen als een zelfstandige juridische entiteit wordt steeds belangrijker, met name in de context van vennootschappen en specifieke juridische structuren.
**Tip:** Begrijp de principes van ondeelbaarheid en gelijkheid van schuldeisers goed, aangezien deze fundamenteel zijn voor het verhaalrecht en alle vormen van samenloop.
**Tip:** Maak een schema van de verschillende vormen van samenloop en de bijbehorende procedures. Dit helpt om de complexiteit van deze materie te doorgronden.
---
# Beslag- en executierecht
Dit deel van de studiehandleiding behandelt de beginselen en procedures van beslag- en executierecht, inclusief de verschillende soorten beslagen en de rol van de beslagrechter.
## 2. Beslag- en executierecht
### 2.1 Inleiding
De uitvoering van verbintenissen, met name de betaling van een geldsom, vereist dwangmiddelen omdat eigenrichting niet is toegestaan. Beslag- en executiemaatregelen zijn de instrumenten waarmee een schuldeiser zijn recht op verhaal kan uitoefenen op het vermogen van de schuldenaar. Dit valt onder het materiële beslagrecht, dat een integraal onderdeel is van het executierecht en geregeld wordt in Deel V van het Gerechtelijk Wetboek.
De tenuitvoerlegging dient te gebeuren op basis van een uitvoerbare titel, die de rechterlijke machtiging verleent tot executie. De procedure mag niet tussen 21 uur en 6 uur 's ochtends of op wettelijke feestdagen plaatsvinden. Rechtsmiddelen schorsen in de regel de tenuitvoerlegging. De tenuitvoerlegging wordt uitgevoerd door een gerechtsdeurwaarder, onder toezicht van de beslagrechter.
#### 2.1.1 Reële executie
Reële executie, oftewel uitvoering in natura, is het recht van elke schuldeiser. Indien rechtstreekse uitvoering echter onmogelijk is, bijvoorbeeld door de noodzaak van dwang, kan uitvoering bij equivalent plaatsvinden, zoals via vervangende schadevergoeding. Voorbeelden hiervan zijn het laten afbreken van een bouwwerk of de uitzetting van een huurder.
#### 2.1.2 Uithuiszetting
De procedure van uithuiszetting is wettelijk geregeld en kent een gehumaniseerd karakter, met specifieke bescherming voor de huurder. De huurder moet ten minste vijf dagen voor de uithuiszetting worden ingelicht door de gerechtsdeurwaarder. Een vonnis tot uithuiszetting mag ten vroegste één maand na betekening ervan worden uitgevoerd.
#### 2.1.3 Dwangsom
Een dwangsom, zoals gedefinieerd in artikel 1385bis Ger.W., is een bijkomende veroordeling die dient als drukmiddel en indirecte reële executie mogelijk maakt. De dwangsom komt de schuldeiser toe, heeft geen vergoedende functie en de hoogte ervan wordt per geval bepaald. De bevoegde rechter beoordeelt de opeisbaarheid van de dwangsom vanaf de betekening van de uitspraak.
#### 2.1.4 Beslag
Beslag is een vorm van tenuitvoerlegging wanneer reële executie niet mogelijk is of wanneer de verbintenis een geldsom betreft. Het is de ambtshandeling van een gerechtsdeurwaarder waarbij de schuldenaar (SA) wordt aangeszegd en geïnformeerd over welke vermogensbestanddelen van de SA zullen dienen voor de delging van de schuld. Bij beslag verliest de beslagene het recht om vrij over de goederen te beschikken, wat een relatieve beschikkingsonbevoegdheid inhoudt.
Bij samenloop van schuldeisers krijgt de beslaglegger een stil pandrecht. De actie van een schuldeiser met beslag is in beginsel individueel, maar kan een collectieve dimensie krijgen bij samenloop, wat leidt tot evenredige verdeling na roerend beslag of rangregeling na onroerend beslag.
Het voorwerp van beslag zijn de goederen van de debiteur die vatbaar zijn voor beslag, met uitzondering van toekomstige goederen. Vruchten van goederen zijn wel vatbaar voor uitvoerend beslag, maar niet voor bewarend beslag. Zaakvervanging is geen algemeen rechtsbeginsel bij beslag. Het beslag strekt zich uit tot het gehele goed.
Er bestaan verschillende soorten beslag, waaronder:
* Bewarend beslag
* Beslag op roerend goed
* Beslag op onroerend goed
* Beslag onder derden
* Pandbeslag
* Beslag tot terugvordering
* Beslag op schepen
* Uitvoerend beslag (op roerend goed, onroerend goed, onder derden, schepen, tak en vruchten).
### 2.2 Beslagrechter
De beslagrechter is bevoegd op basis van de territoriale bevoegdheid (plaats waar het beslag wordt gelegd) en de materiële bevoegdheid (alle vorderingen betreffende bewarende beslagen en middelen tot tenuitvoerlegging). De beslagrechter heeft een algemeen en gedwongen karakter en oordeelt over middelen tot tenuitvoerlegging, maar niet over de onderliggende vordering. Hij kan machtiging verlenen tot bewarend beslag of een uitvoeringshandeling schorsen. De rechtspleging voor de beslagrechter gebeurt zoals in kortgeding, middels beschikkingen die uitvoerbaar bij voorraad zijn.
### 2.3 Beslagbaarheid
De beslagbaarheid van goederen wordt bepaald door de artikelen 3.35 en 3.36 van het Nieuw Burgerlijk Wetboek (NBW). Het principe is dat het vermogen van de schuldenaar het gemeenschappelijk onderpand vormt voor alle schuldeisers. Uitzonderingen op de beslagbaarheid moeten wettelijk voorzien zijn en worden restrictief geïnterpreteerd.
#### 2.3.1 Onbeslagbare goederen
Artikel 1408 Ger.W. somt specifieke onbeslagbare goederen op, waaronder loon en soortgelijke vorderingsrechten, die echter een beperkte beslagbaarheid kennen volgens artikel 1409 Ger.W. Niet-beslagbare uitkeringen worden opgesomd in artikel 1410 Ger.W. Vorderingen tot alimentatie zijn een uitzondering op de beslagbaarheid.
#### 2.3.2 Bescherming van de woning
De hoofdverblijfplaats van een zelfstandige of vrij beroeper kan, mits een verklaring bij de notaris en inschrijving op het hypotheekkantoor, onbeslagbaar worden gemaakt om het ondernemerschap te bevorderen.
#### 2.3.3 Onverdeeldheid en echtgenoten
Goederen die onverdeeld zijn, blijven vatbaar voor verhaal door de schuldeisers van een deelgenoot. Hoewel uitwinning niet mogelijk is zolang de onverdeeldheid voortduurt, is bewarend beslag wel toegestaan. Voor echtgenoten, met name onder het wettelijk stelsel, zijn er specifieke regels betreffende de beslagbaarheid van gemeenschappelijke en eigen schulden. Fiscale schulden vormen hierop een uitzondering.
### 2.4 Bewarend beslag
Bewarend beslag dient om het vermogen van de schuldenaar te vrijwaren tegen verdere vermindering en aldus de latere uitoefening van het verhaalsrecht te verzekeren. Het belet de schuldenaar om de beslagen goederen te vervreemden of te bezwaren, maar verleent geen voorrecht aan de beslaglegger. De schuldenaar verliest echter niet zijn eigendom of genot. De duurtijd van een bewarend beslag is beperkt tot drie jaar, maar is hernieuwbaar.
#### 2.4.1 Voorwaarden en gevolgen
Voor het leggen van bewarend beslag is urgentie vereist, wanneer de solvabiliteit van de schuldenaar in het gedrang is. De bewijslast hiervoor ligt bij de beslaglegger. De schuldvordering van de beslaglegger moet bestaan, hoewel de aard en het bedrag ervan geen belang hebben. De schuldvordering moet bovendien opeisbaar en vaststaand zijn, maar de beslagrechter toetst dit marginaal. Een rechterlijke machtiging is in principe vereist, tenzij het gaat om bewarend derdenbeslag, een hypotheek of een uitvoerbare titel.
#### 2.4.2 Kantonnement
Bij bewarend beslag kan kantonnement worden aangevraagd om de gevolgen van de onbeschikbaarheid te beperken. Dit geldt niet als voorwaardelijke betaling van het beslagobject. Bewarend beslag kan worden omgezet in uitvoerend beslag zonder dat een nieuw beslag nodig is.
#### 2.4.3 Bijzondere bepalingen
Specifieke vormen van bewarend beslag zijn het pandbeslag (artikel 20, eerste lid Hyp.W.) voor vervallen huurgelden en het beslag tot terugvordering.
### 2.5 Uitvoerend beslag
Uitvoerend beslag beoogt de verwezenlijking van de schuld door de openbare verkoop van de beslagen goederen. De schuldeiser moet beschikken over een uitvoerbare titel, wat een akte is met de vereiste kwaliteiten (verleend door bevoegde ambtenaren, met formulier van tenuitvoerlegging) en die een zekere, vaststaande en opeisbare vordering vertegenwoordigt.
#### 2.5.1 Kwaliteit en actualiteit van de titel
De titel die de grondslag vormt voor uitvoerend beslag moet actueel zijn, wat betekent dat de beslaglegger nog steeds schuldeiser moet zijn en de schuldvordering niet geheel of gedeeltelijk mag zijn uitgedoofd (door verjaring, betaling, etc.).
#### 2.5.2 Procedure
De procedure start met de betekening van de titel aan de schuldenaar, gevolgd door een bevel tot betalen als laatste sommatie. Het beslag wordt gelegd door een gerechtsdeurwaarder. Bij uitvoerend beslag is kantonnement wel mogelijk en geldt het als voorwaardelijke betaling.
De gerechtsdeurwaarder handelt als openbaar ambtenaar en staat onder toezicht van de beslagrechter.
#### 2.5.3 Beslag op roerend goed
Bij uitvoerend beslag op roerend goed wordt een bevel tot betalen betekend als laatste ingebrekestelling vóór het beslag. Er geldt een wachttermijn van minimaal één dag. Het beslag wordt gelegd bij exploot met een opsomming van de goederen. De verkoop mag niet eerder dan één maand na het beslag plaatsvinden, wat de schuldenaar de ultieme mogelijkheid biedt om te betalen. De verkoop vindt plaats in een veilingzaal na de vereiste publiciteit. Incidenten zoals verzet van de schuldenaar of andere schuldeisers kunnen de procedure beïnvloeden. Bij samenloop wordt de opbrengst evenredig verdeeld.
#### 2.5.4 Beslag onder derden
Beslag onder derden vindt plaats wanneer een schuldeiser beslag legt op wat een derde aan zijn schuldenaar verschuldigd is. Dit betreft de relatie tussen de beslaglegger, de beslagene (de schuldenaar van de beslaglegger) en de derde (de schuldenaar van de beslagene). De beslagen vordering blijft in het vermogen van de beslagene en de derde mag niet meer aan de beslagene betalen.
#### 2.5.5 Beslag op onroerend goed
Bij uitvoerend beslag op onroerend goed, geregeld door artikel 1560 Ger.W., volgt de procedure vier fasen: drie voorafgaande handelingen (betekening van het bevel tot betalen, beslaglegging, verzoekschrift tot aanstelling notaris), de verkoopsvoorwaarden, de verkoop zelf en de rangregeling. De overschrijving op het hypotheekkantoor is cruciaal voor de tegenwerpelijkheid.
### 2.6 Beslag op roerend goed
Bij bewarend beslag op roerend goed is machtiging van de beslagrechter vereist. Bij uitvoerend beslag op roerend goed geldt een wachttermijn van minimaal één dag na het bevel tot betalen vóór het beslag. Het beslag wordt gelegd bij exploot met een gedetailleerde opsomming van de beslagen goederen. De verkoop van roerende goederen mag ten vroegste één maand na het beslag plaatsvinden, wat de schuldenaar een periode geeft om te betalen. De verkoop gebeurt openbaar door een gerechtsdeurwaarder. Bij samenloop wordt de opbrengst evenredig verdeeld volgens artikel 1627 ev. Ger.W.
### 2.7 Beslag onder derden
Beslag onder derden is een specifieke vorm van beslag waarbij een schuldeiser beslag legt op vorderingen die derden verschuldigd zijn aan zijn eigen schuldenaar. De structuur is triangulair: de beslaglegger, de beslagene (die de schuldeiser is van de derde) en de derde (die de schuldenaar is van de beslagene). De beslaglegger krijgt een stil pandrecht op de vordering die de beslagene op de derde heeft. De beslagene wordt onbeschikbaar voor de betaling van die vordering aan zijn eigen schuldenaar, de derde.
### 2.8 Beslag op onroerend goed
Bij bewarend beslag op onroerend goed zijn urgentie en een zekere, eisbare en vaststaande vordering vereist. Verplichte vermeldingen zijn opgenomen in het verzoekschrift, de beschikking en het beslagexploot. Het beslag leidt tot onbeschikbaarheid van het onroerend goed vanaf de overschrijving op het hypotheekkantoor.
Bij uitvoerend beslag op onroerend goed volgt een procedure in vier fasen: voorafgaande handelingen (bevel tot betalen, beslaglegging, aanstelling notaris), de verkoopsvoorwaarden, de openbare verkoop en de rangregeling. Derangregeling dient om de koopsom te verdelen onder de schuldeisers.
### 2.9 Beslag op roerende en onroerende goederen, en onder derden
De specifieke procedures voor beslag op roerende goederen, onroerende goederen en onder derden verschillen in hun uitwerking en de vereisten die gesteld worden.
#### 2.9.1 Beslag op roerend goed
Bij beslag op roerend goed wordt er onderscheid gemaakt tussen bewarend beslag (machtiging vereist) en uitvoerend beslag (bevel tot betalen, wachttermijn, beslaglegging bij exploot). De verkoop mag ten vroegste één maand na het beslag plaatsvinden. Bij samenloop van schuldeisers vindt een evenredige verdeling van de opbrengst plaats.
#### 2.9.2 Beslag op onroerend goed
Bij uitvoerend beslag op onroerend goed is er een procedure in meerdere fasen, waaronder het bevel tot betalen, de beslaglegging, de aanstelling van een notaris, de vaststelling van de verkoopsvoorwaarden, de openbare verkoop en ten slotte de rangregeling om de opbrengst te verdelen.
#### 2.9.3 Beslag onder derden
Dit beslag legt beslag op vorderingen die een derde verschuldigd is aan de beslagene. Het is een triangulaire verhouding waarbij de beslagene zijn vordering op de derde onbeschikbaar maakt ten gunste van de beslaglegger.
### 2.10 Beslagbaarheid en samenloop
De beslagbaarheid van goederen, zoals bepaald door artikelen 3.35 en 3.36 NBW, vormt het uitgangspunt voor de verhaalrechten van de schuldeisers. Samenloop ontstaat wanneer meerdere schuldeisers gelijktijdig verhaal nemen op het vermogen van een gemeenschappelijke schuldenaar. Het gelijkheidsbeginsel van de schuldeisers ("paritas creditorum") is hierbij van toepassing, tenzij er wettige redenen van voorrang bestaan. Dit principe geldt niet buiten de context van samenloop; buiten samenloop geldt het principe "wie eerst komt, eerst maalt".
### 2.11 Faillissement en gerechtelijke reorganisatie
Faillissement en gerechtelijke reorganisatie zijn collectieve insolventieprocedures die een georganiseerde samenloop regelen.
* **Faillissement**: Dit is een collectief beslag ten voordele van de gezamenlijke schuldeisers met het oog op gelijke betaling. Het wordt behandeld door de Ondernemingsrechtbank (Insolventiekamer) en kan worden geïnitieerd door de schuldenaar, een schuldeiser of het openbaar ministerie. Kernbegrippen zijn de staking van betaling en het geschokt krediet. Er kan een doorstart van de onderneming plaatsvinden.
* **Gerechtelijke reorganisatie**: Deze procedure biedt een juridisch kader voor ondernemingen in moeilijkheden met als doel continuïteit. Het kan leiden tot een minnelijk akkoord, een reorganisatieplan of een overdracht van de onderneming. De procedure wordt behandeld door de Insolventierechtbank. De opschorting van de procedure bevriest de toestand van de onderneming en schort individuele executiemogelijkheden op.
### 2.12 Collectieve schuldenregeling
De collectieve schuldenregeling is een juridisch kader voor particulieren die niet in staat zijn hun schulden te betalen. Het wordt behandeld door de Arbeidsrechtbank (voorheen de Beslagrechter). Het initiatief ligt enkel bij de schuldenaar zelf en de procedure leidt tot een aanzuiveringsbewind met de fixatie van de schulden en schorsing van individuele executiemiddelen.
### 2.13 Voorrechten
Voorrechten zijn wettelijke rechten die een schuldeiser het recht geven om bij samenloop bij voorrang betaald te worden. Ze zijn een uitzondering op het gelijkheidsbeginsel en kunnen algemeen (op alle goederen) of bijzonder (op specifieke goederen) zijn. Voorrechten gaan voor op hypotheken. Belangrijke bijzondere voorrechten zijn onder meer het voorrecht voor kosten van uitwinning en boedelredding, kosten tot behoud van de zaak, en de voorrechten van de niet-betaalde verhuurder en verkoper.
### 2.14 Rangorde van voorrechten
De rangorde van voorrechten wordt bepaald door wettelijke bepalingen. Bij samenloop van hypothecaire schuldeisers is de inschrijvingsdatum van de hypotheek doorslaggevend. Bij samenloop van bijzondere voorrechten geldt een specifieke rangorde, en bij samenloop van algemene voorrechten is de volgorde in artikel 19 Hyp.W. bepalend. Chirografaire schuldeisers (zonder voorrang) worden naar evenredigheid betaald.
### 2.15 Andere zekerheidsmechanismen
Naast beslag en voorrechten bestaan er andere zekerheidsmechanismen met zakelijke werking, zoals het retentierecht, compensatie en eigendom tot zekerheid. Het retentierecht geeft een schuldeiser het recht om de teruggave van een goed te weigeren totdat de schuld is voldaan. Eigendomsvoorbehoud (EVBH) wordt erkend als een geldige zekerheidsconstructie die tegenwerpelijk is aan de boedel.
> **Tip:** Begrijp het onderscheid tussen bewarend en uitvoerend beslag goed. Bewarend beslag dient ter bescherming van het vermogen, terwijl uitvoerend beslag gericht is op de daadwerkelijke realisatie van de schuld.
> **Tip:** Bestudeer de specifieke vereisten en gevolgen van de verschillende soorten beslag (roerend, onroerend, onder derden) grondig, aangezien deze procedureel complex kunnen zijn.
> **Tip:** De rol en bevoegdheden van de beslagrechter zijn essentieel om te begrijpen hoe geschillen en verzoeken met betrekking tot beslag worden behandeld.
> **Tip:** Maak een schema van de verschillende soorten samenloop (faillissement, gerechtelijke reorganisatie, collectieve schuldenregeling) en hun kenmerken.
> **Tip:** Ken de belangrijkste bijzondere en algemene voorrechten en hun plaats in de rangorde, aangezien deze cruciaal zijn bij de verdeling van de opbrengst.
---
# Voorrechten en rangorde
Hieronder volgt een gedetailleerd studieoverzicht over voorrechten en rangorde, gebaseerd op de verstrekte documentatie.
## 3. Voorrechten en rangorde
Voorrechten zijn wettelijke preferenties die schuldeisers, vanwege de bijzondere aard van hun vordering, het recht geven om bij samenloop met andere schuldeisers bij voorrang betaald te worden.
### 3.1 Inleiding tot voorrechten
* **Definitie:** Een voorrecht is een wettelijk recht dat aan een schuldeiser wordt verleend om bij samenloop voorrang te krijgen bij de betaling.
* **Kenmerken:**
* **Wettelijke aard:** Voorrechten ontstaan enkel op basis van de wet. Ze zijn een attribuut van een vordering.
* **Verhouding tussen schuldeisers:** Voorrechten regelen de rangorde tussen verschillende schuldeisers.
* **Prioriteit boven hypotheek:** Voorrechten gaan in principe voor op hypotheken.
* **Zakelijk zekerheidsrecht:** Voorrechten hebben een zakelijke werking en rusten op het onderpand.
* **Bevoegde rechtbank:** De bevoegdheid van de rechtbank hangt af van de aard van het voorrecht en het onderpand.
### 3.2 Soorten voorrechten
Voorrechten kunnen worden onderverdeeld op basis van verschillende criteria: het onderpand, de omvang van de vordering en publiciteit.
#### 3.2.1 Algemene en bijzondere voorrechten
* **Algemene voorrechten:**
* **Definitie:** Deze voorrechten rusten op het gehele vermogen van de schuldenaar, zowel roerende als onroerende goederen.
* **Kenmerken:** Ze vertegenwoordigen de wettelijke preferenties die voortvloeien uit de wet van 1807, zoals het voorrecht van boedelscheiding.
* **Belang in aanzuiveringsprocedures:** Deze voorrechten spelen een belangrijke rol bij de afwikkeling van schulden.
* **Bijzondere voorrechten:**
* **Definitie:** Deze voorrechten rusten op specifieke goederen, waardoor ze vergelijkbaar zijn met zakelijke zekerheden.
* **Kenmerken:** Ze bieden een meer gerichte zekerheid op een bepaald goed of een reeks goederen.
* **Onderverdeling:** Bijzondere voorrechten kunnen verder worden ingedeeld naar gelang het onderpand (roerend of onroerend) en al dan niet publiciteit vereisen.
#### 3.2.2 Voorrechten met en zonder publiciteit
* **Voorrechten op roerende goederen:** Deze kunnen zowel algemene als bijzondere voorrechten omvatten die op roerende zaken rusten.
* **Voorrechten op onroerende goederen:** Deze zijn specifiek gerelateerd aan onroerende activa.
### 3.3 Bijzondere voorrechten
Dit gedeelte bespreekt specifieke bijzondere voorrechten, hun toepassingsvoorwaarden en de omvang ervan.
* **3.3.1 Voorrecht voor kosten van uitwinning en boedelredding ("KUBR"):**
* **Begripsomschrijving:** Dit voorrecht geldt voor de gerechtskosten die zijn gemaakt in het belang van alle schuldeisers om goederen te redden of te gelde te maken.
* **Voorwaarden:** De kosten moeten op gerechtelijk gezag zijn gemaakt, in het belang van de schuldeisers en nuttig zijn geweest. Ze kunnen door een schuldeiser of een derde zijn gemaakt.
* **Relatieve werking:** Dit voorrecht werkt ten aanzien van de schuldeisers in wier belang de kosten zijn gemaakt.
* **Onderpand:** De opbrengst van de uitgewonnen of geredde goederen.
* **Plaats in rangorde:** Dit voorrecht geniet een zeer hoge prioriteit, vaak geplaatst aan de top van de rangorde.
* **3.3.2 Voorrecht voor kosten tot behoud van de zaak:**
* **Begripsomschrijving:** Dit voorrecht dekt de kosten die noodzakelijk waren voor het materiële behoud van een zaak.
* **Voorwaarden:** Geldt enkel voor het behoud van roerende goederen (zowel lichamelijk als onlichamelijk) en dient enkel daden van behoud te dekken (herstelling, onderhoud), niet verbeteringen.
* **Onderpand:** De opbrengst van de geredde zaak, inclusief indien er sprake is van zakelijke subrogatie.
* **3.3.3 Voorrecht van de niet-betaalde verhuurder:**
* **Begrip:** Gebaseerd op het stilzwijgend pandrecht van de verhuurder op de meubels en andere goederen die de huurder in het verhuurde goed heeft binnengebracht en die bijdragen aan het genot ervan.
* **Ontstaan:** Ontstaat enkel voor de periode van de huur.
* **Gewarborgde schuldvordering:** Huurgelden (lopend, vervallen tot twee jaar terug, en toekomstig tot één jaar vooruit), huurherstellingen, en sinds recent ook bezettingsvergoedingen.
* **Onderpand:** "Al hetgeen het verhuurde goed stoffeert". Dit omvat de lichamelijke, roerende goederen die tot het genot van het goed bijdragen.
* **Tenietgaan van het voorrecht:** Indien de goederen niet meer aanwezig zijn in het verhuurde goed.
* **3.3.4 Voorrecht van de verhuurder op de huurwaarborg:**
* **Begrip:** Dit voorrecht, gecodificeerd in de Woninghuurwet, rust op de geïndividualiseerde bankrekening die dient als huurwaarborg.
* **Rang:** Deelt dezelfde rang als het voorrecht van de niet-betaalde verhuurder op de goederen.
* **3.3.5 Voorrecht van de niet-betaalde verkoper:**
* **A. Onbetaalde verkoper van roerende goederen (RG):**
* **Exceptio non adimpleti contractus (ENAC):** Dit is een verweermiddel, drukmiddel en zekerheidsfunctie die de verkoper toestaat de levering te weigeren zolang de prijs niet betaald is. Het geldt ook in geval van faillissement (retentierecht).
* **Ontbindingsrecht:** De verkoper kan de ontbinding van de verkoop vorderen indien de koper de prijs niet betaalt.
* **Revindicatierecht:** De verkoper kan de goederen terugvorderen.
* **Eigendomsvoorbehoud (EVBH):** De verkoper behoudt de eigendom tot de prijs volledig betaald is. Dit is sindsdien tegenstelbaar aan de boedel in geval van faillissement. Voorwaarden zijn: schriftelijke overeenkomst, het goed moet nog in natura aanwezig zijn bij de debiteur en dit vóór het proces-verbaal van sluiting van de verificatie.
* **Voorrecht (art. 20,5de Hyp.W.):** Geldt voor roerende goederen die nog in het bezit van de debiteur zijn, mits er geen bewerkingen zijn geweest en de goederen niet onroerend zijn geworden door bestemming of incorporatie.
* **B. Onbetaalde verkoper van onroerende goederen (OG):**
* **Voorrecht (art. 27,1 Hyp.W.):** Geldt voor de verkoop van OG indien de verkoopprijs onbetaald is en de verkoopakte werd aangeboden voor overschrijving.
* **Ontbinding (art. 28 Hyp.W.):** De verkoper kan de ontbinding van de verkoop vorderen.
* **C. Plaats van het voorrecht:** Overeenkomstig art. 23 Hyp.W. neemt dit voorrecht de plaats 5 in (na KUBR, kosten tot behoud, verhuurder, vervoerder).
* **3.3.6 Voorrecht van de onderaannemer:**
* **Begrip:** Dit voorrecht (art. 20,12de Hyp.W.) ontstaat in de verhouding tussen de opdrachtgever/bouwheer en de hoofdaannemer, en de onderaannemer.
* **Onderpand:** De schuldvordering van de hoofdaannemer op de opdrachtgever/bouwheer, mits deze schuldvordering nog in het vermogen van de hoofdaannemer zit.
* **Uitoefening:** De onderaannemer kan dit voorrecht uitoefenen als de hoofdaannemer niet betaald is door de opdrachtgever. Het voorrecht vervalt bij betaling door de bouwheer.
* **3.3.7 Andere bijzondere voorrechten:**
* **Vervoerder:** Voorrecht op de vervoerde zaak voor de kosten van vervoer, vracht en bijkomende kosten. Dit is een stilzwijgend pandrecht.
* **Commissionair:** Voorrecht op goederen in zijn bezit voor prestaties als commissionair.
* **Afgeschaafde voorrechten:** Het voorrecht van de pandhoudende SE en het voorrecht van de hotelier zijn afgeschaft.
### 3.4 Algemene voorrechten
Algemene voorrechten rusten op het volledige vermogen en hebben een belangrijke rangorde in geval van samenloop.
* **3.4.1 Algemene voorrechten op alle roerende en onroerende goederen:**
* **Algemeen:** Voornamelijk de voorrechten die voortvloeien uit de wet van 1807, zoals het voorrecht van boedelscheiding.
* **3.4.2 Algemene voorrechten op alle roerende goederen:**
* **Algemeen:** Deze catalogus, vastgelegd in art. 19 Hyp.W., kent een specifieke volgorde toe aan diverse vorderingen.
* **Belangrijke voorbeelden:**
* Gerechtskosten
* Begrafeniskosten
* Kosten van de laatste ziekte (gedurende één jaar)
* Sociale voorrechten (loon van werknemers, vorderingen van sociale zekerheidsfondsen, RSZ, etc.)
* Voorrechten van de fiscus.
### 3.5 Rangorde van de voorrechten
De rangorde van voorrechten is cruciaal bij de verdeling van de opbrengst van de goederen van de schuldenaar.
* **Problemen eigen aan de rangorde:** De bepaling van de "rangorde" en "rangschikking" is essentieel.
* **Algemene regels bij publiciteit:** De datum van publiciteit (inscheving, overschrijving) bepaalt in principe de rangorde voor goederen waarvoor publiciteit vereist is.
* **Regels zonder publiciteit:** Bij voorrechten zonder publiciteit wordt de rang bepaald door de samenlezing van de voorrechten.
#### 3.5.1 Praktische regels voor vereffening en verdeling
1. **Onderscheid "binnen" boedel en "buiten" boedel:**
* **Buiten boedel:** Separatisten (zoals begunstigden van eigendomsvoorbehoud) die hun goederen uit de boedel kunnen halen.
* **Binnen boedel:** Activa en passiva die deel uitmaken van de vereffening.
2. **Vereffening boedel:**
* Vaststelling van het actief.
* Vaststelling van het passief.
* Bepaling van de rangorde van de schuldeisers.
* Rangschikking van de schuldeisers op basis van hun voorrecht of recht op hypotheek.
#### 3.5.2 Rangschikking
* **Bij samenloop van hypothecaire schuldeisers:** Het tijdstip van inschrijving van de hypotheek bepaalt de rang.
* **Bij samenloop van bijzondere voorrechten (KUBR, kosten tot behoud, verhuurder, vervoerder, verkoper):** De specifieke wetgeving bepaalt de volgorde.
* **Bij samenloop van algemene voorrechten:** De volgorde zoals vastgelegd in art. 19 Hyp.W. is bepalend (bv. begrafeniskosten komen vóór sociale voorrechten).
* **Bij samenloop van chirografaire schuldeisers (zonder voorrecht of hypotheek):** Deze worden in principe pandsgewijs verdeeld, conform het gelijkheidsbeginsel.
> **Tip:** Het is cruciaal om de specifieke wetsartikelen die aan de basis liggen van elk voorrecht te kennen, alsook de rang die deze innemen in de algemene rangorde. De volgorde kan aanzienlijke gevolgen hebben voor de uitbetaalde bedragen bij collectieve schuldenregeling of faillissement.
---
# Zekerheidsrechten en hun evolutie
Hieronder volgt een samenvatting van het onderwerp "Zekerheidsrechten en hun evolutie", opgesteld conform de gestelde richtlijnen.
## 4. Zekerheidsrechten en hun evolutie
Dit onderwerp behandelt diverse zekerheidsrechten, zowel persoonlijke als zakelijke, met aandacht voor hun kenmerken, geldigheid, tegenwerpelijkheid en recente wetswijzigingen.
### 4.1 Overzicht van zekerheidsrechten
Zekerheidsrechten zijn overeenkomsten die zekerheid bieden aan schuldeisers. Ze kunnen worden onderverdeeld in twee hoofdcategorieën: persoonlijke zekerheidsrechten en zakelijke zekerheidsrechten.
#### 4.1.1 Persoonlijke zekerheidsrechten
Persoonlijke zekerheidsrechten verlenen de schuldeiser een recht op het vermogen van een derde persoon, die zich borg stelt of anderszins garant staat voor de schuldenaar.
* **Borgtocht:**
* **Definitie en kenmerken:** Een borgtocht is een overeenkomst waarbij een derde persoon (de borg) zich verbindt om de verbintenis van de hoofdschuldenaar na te komen jegens de schuldeiser, indien de hoofdschuldenaar in gebreke blijft. De borgtocht is een accessoire overeenkomst, wat betekent dat de geldigheid ervan afhangt van de geldigheid van de hoofdverbintenis. Ze is niet vrijblijvend te vermoeden en vereist een geschrift, hoewel er geen specifieke vormvereisten meer zijn zoals vroeger.
* **Bestaansvoorwaarden:** Een geldige hoofdverbintenis, toestemming, bekwaamheid en een geoorloofd voorwerp zijn vereist. De borgtocht mag de hoofdverbintenis niet buiten gaan.
* **Gevolgen:**
* **Verhouding borg – schuldeiser:** De borg kan zich beroepen op excepties die de hoofdschuldenaar kan inroepen, zoals het voorrecht van uitwinning (de schuldeiser moet eerst de hoofdschuldenaar aanspreken) en het voorrecht van schuldsplitsing (indien er meerdere borgen zijn, wordt de schuld verdeeld).
* **Verhouding borg – schuldenaar:** De borg die betaalt, krijgt een verhaalsrecht op de hoofdschuldenaar.
* **Verhouding tussen medeborgen:** Medeborgen hebben een verhaalsrecht op elkaar.
* **Nieuwe ontwikkelingen (Boek 9 NBW):**
* De borgtocht wordt expliciet een **accessoire persoonlijke zekerheid**.
* Het **vermoeden van borgtocht** wordt ingevoerd: elke persoonlijke zekerheid wordt vermoed een borgtocht te zijn.
* De vormvereisten worden versoepeld; de handgeschreven formule verdwijnt. Overeenkomsten kunnen voor **onbepaalde duur** worden aangegaan, met een redelijke opzegtermijn.
* **Informatieplichten** van de schuldeiser worden uitgebreid (precontractueel en tijdens de overeenkomst).
* Een persoonlijke zekerheid voor **alle sommen** wordt mogelijk, mits aan specifieke voorwaarden is voldaan.
* Het **subsidiariteitsbeginsel** wordt opnieuw ingevoerd, waardoor de schuldeiser de hoofdschuldenaar eerst in gebreke moet stellen.
* De **verplichting om een maximumbedrag te melden** wordt ingevoerd.
* De **sanctie bij kennelijke wanverhouding** tussen de zekerheid en de schuld wordt gewijzigd naar matiging, beoordeeld op het moment van aangaan van de zekerheid.
* **Garantie:**
* **Definitie en kenmerken:** Een garantieverbintenis is een **niet-accessoire en zelfstandige overeenkomst**. Dit betekent dat de garantie een eigen bestaansreden heeft en niet afhangt van een hoofdverbintenis. De garant krijgt geen subrogatoir verhaalsrecht en er is geen automatische overdracht.
* **Nieuwe ontwikkelingen:** De garantie wordt een **autonome persoonlijke zekerheid**. De garant krijgt een subrogatoir verhaalsrecht. Het is een persoonlijk en niet-overdraagbaar recht. De garant is verplicht een verzoek tot betalen te weigeren indien de hoofdschuldenaar niet eerst in gebreke is gesteld.
* **Consumentenborgtocht:**
* De borgtocht ten gunste van een consument wordt geherkwalificeerd als een **consumentenborgtocht**. Het toepassingsgebied wordt verruimd van kosteloosheid naar de consument in het algemeen.
#### 4.1.2 Zakelijke zekerheidsrechten
Zakelijke zekerheidsrechten verlenen de schuldeiser een direct recht op een specifiek goed (of goederen) van de schuldenaar, dat als onderpand dient.
* **Pand (Nieuwe Pandwet):**
* **Inleiding:** De wet van 11 juli 2013 (in werking vanaf 01/02/2018) heeft het pandrecht hervormd en gebundeld in Titel XVII van Boek III van het Burgerlijk Wetboek. De oude handelspandfiguur en het pand op de handelszaak zijn afgeschaft.
* **Kenmerken van de huidige pandfiguur:**
* **Geldigheid en tegenwerpelijkheid:** Het pandrecht wordt een **consensuele overeenkomst**. De traditionele buitenbezitstelling van het pand is afgeschaft als geldigheidsvoorwaarde. Tegenwerpelijkheid wordt bereikt door inschrijving in het pandregister of, in specifieke gevallen, door buitenbezitstelling.
* **Voorwerp:** Elk roerend goed, vorderingen (ook toekomstige, mits de pandhouder de SA kan verwittigen), intellectuele eigendomsrechten, financiële instrumenten, en een geheel van goederen (de oude pand op handelszaak is verdwenen).
* **Kenmerken van het pandrecht:**
* **Volgrecht:** De pandhouder heeft een volgrecht op het verpande goed, zelfs indien dit van eigenaar verandert (tenzij de derde-koper zich kan beroepen op specifieke beschermingsregels).
* **Zakelijke subrogatie:** Het pandrecht strekt zich uit tot de vordering die in de plaats komt van het verpande goed.
* **Gewaarborgde schuldvordering:** Het pand kan bestaande of toekomstige, en bepaalde of bepaalbare schuldvorderingen waarborgen.
* **Rechten en plichten:**
* **Bezitloos pandrecht:** De pandgever behoudt het recht op normale exploitatie, gebruik, verwerking en zelfs vervreemding van het pand (binnen het normale bedrijfsverkeer). De pandhouder heeft zorgplichten en inspectierechten.
* **Pandrecht met buitenbezitstelling:** De pandhouder is bewaarnemer en heeft beperktere rechten op gebruik.
* **Uitwinning:**
* **Niet-consument pandgever:** De pandhouder mag bij wanbetaling het pand verkopen, verhuren of toe-eigenen (met inachtneming van de pandovereenkomst en met tussenkomst van een gerechtsdeurwaarder voor verkoop).
* **Consument pandgever:** De pandhouder mag niet zonder rechterlijke machtiging over het pand beschikken.
* **Procedure:** Kennisgeving aan de schuldenaar minstens 10 dagen voor uitwinning is vereist. Rechterlijke tussenkomst is enkel verplicht bij consumenten.
* **Verdeling en rangorde:** De pandhouder wordt bij voorrang voldaan uit de opbrengst. Bij meerdere pandhouders bepaalt de inschrijving in het pandregister of de bezitsverkrijging de rang.
* **Het nieuwe pandregister:** Dit register, operationeel sinds 01/01/2018, maakt elektronische registratie en raadpleging van pandrechten mogelijk, wat essentieel is voor de tegenwerpelijkheid.
* **Hypotheek:**
* **Begrip en kenmerken:** Een hypotheek is een zakelijk zekerheidsrecht op onroerende goederen. Kenmerkend zijn het volgrecht, zakelijke subrogatie, het onroerend karakter, en de ondeelbaarheid. Het is een bijkomend en afgebakend recht.
* **Vestiging:** Vereist handelingsbekwaamheid, een authentieke akte (of voor notaris erkende akte), en identificatie van het bezwaarde goed, het plafondbedrag en de gewaarborgde schuld.
* **Inschrijving:** Essentieel voor de tegenwerpelijkheid aan derden. De datum van inschrijving bepaalt de rangorde bij samenloop van hypothecaire schuldeisers.
* **Rechten hypotheekhouder:** Bij wanbetaling kan de hypotheekhouder het gehypothekeerde goed uitwinnen via een wettelijk voorgeschreven procedure.
* **Eigendomsvoorbehoud (EVBH):**
* **Inleiding:** De verkoper behoudt de eigendom van een goed totdat de koopprijs volledig is betaald. Dit is een afwijking op het principe van eigendomsoverdracht door wilsovereenstemming.
* **Evolutie:** Vóór 1997 was EVBH niet tegenwerpelijk aan de boedel bij faillissement. De Faillissementswet van 1997 maakte het wel tegenwerpelijk. Sinds de nieuwe pandwet is EVBH algemeen tegenwerpelijk (art. 69 Titel XVII BW).
* **Tegenwerpelijkheid:** EVBH wordt erkend in alle gevallen van samenloop. De verkoper onder EVBH kan de eigendom terugvorderen indien de koper niet betaalt. Bij consumentenkoper is uitdrukkelijk schriftelijk akkoord vereist; bij niet-consumentenkoper volstaan factuurvoorwaarden.
* **Andere aspecten:** Zakelijke subrogatie, verwerking en vermenging, en onroerendmaking zijn geregeld zoals bij pandrecht. Er geldt een verrijkingsverbod.
* **Retentierecht:**
* **Nieuwe regeling:** Wettelijk geregeld in art. 73 Titel XVII BW. Het geeft een schuldeiser het recht de teruggave van een goed te weigeren of op te schorten totdat de schuldvordering is voldaan.
* **Superprioriteit:** De retentor geniet dezelfde preferentie als een pandhouder op de verkoopopbrengst, zelfs hoger dan voor kosten tot behoud.
* **Tegenwerpelijkheid:** Tegenwerpelijk aan alle SE's en derden die na de verkrijging van feitelijke macht door de schuldeiser een recht op het goed hebben verkregen. Het geldt voortaan ook voor schuldvorderingen die geen verband hebben met het ingehouden goed.
### 4.2 Voorrechten
Voorrechten zijn wettelijke rechten die aan een schuldeiser, wegens de bijzondere aard van zijn schuldvordering, voorrang verlenen bij samenloop. Ze gaan voor op hypotheken en worden beschouwd als een zakelijk zekerheidsrecht.
#### 4.2.1 Soorten voorrechten
* **Algemeen vs. Bijzonder:**
* **Algemene voorrechten:** Strekken zich uit over alle roerende en/of onroerende goederen van de schuldenaar.
* **Bijzondere voorrechten:** Strekken zich uit over specifieke goederen.
* **Met of zonder publiciteit:** Sommige voorrechten vereisen publiciteit om tegenwerpelijk te zijn.
#### 4.2.2 Bijzondere voorrechten
* **Kosten van uitwinning en boedelredding ("kubr"):** Voorrang voor gerechtskosten die nuttig werden gemaakt in het belang van de schuldeisers.
* **Kosten tot behoud van de zaak:** Voorrang voor kosten gemaakt voor het behoud van een roerend goed.
* **Voorrecht van de niet-betaalde verhuurder:** Een stilzwijgend pandrecht op alle goederen die het gehuurde goed stofferen, voor huurgelden en andere uit de huurovereenkomst voortvloeiende verbintenissen.
* **Voorrecht van de verhuurder op de huurwaarborg:** Gekoppeld aan de woninghuurwet.
* **Voorrecht van de niet-betaalde verkoper:**
* **Van roerende goederen (RG):** Kan zich beroepen op de enac (exceptio non adimpleti contractus) en het ontbindingsrecht of revindicatierecht.
* **Van onroerende goederen (OG):** Heeft een voorrecht en het recht op ontbinding.
* **Eigendomsvoorbehoud (als voorrecht):** Vergelijkbaar met het voorrecht van de niet-betaalde verkoper, met specifieke voorwaarden voor tegenwerpelijkheid.
* **Voorrecht van de onderaannemer:** Op de schuldvordering van de hoofdaannemer op de opdrachtgever.
* **Andere bijzondere voorrechten:** Voormalige voorrechten van pandhoudende SE en hotelier zijn afgeschaft. Voorrecht van de vervoerder op de vervoerde zaak, en voorrecht van de commissionair op goederen in zijn bezit.
#### 4.2.3 Algemene voorrechten
* **Op alle roerende en onroerende goederen:** Bijvoorbeeld het voorrecht van boedelscheiding.
* **Op alle roerende goederen:** Volgens een strikte rangorde, waaronder gerechtskosten, begrafeniskosten, kosten van laatste ziekte, sociale voorrechten (loon werknemer, RSZ, etc.), en voorrechten van de fiscus.
#### 4.2.4 Rangorde van voorrechten
De rangorde wordt bepaald door de wet, waarbij publiciteit (datum van inschrijving) een cruciale rol speelt. Bij samenloop worden activa verdeeld onder de schuldeisers volgens hun rang.
### 4.3 Beslag- en executierecht
Beslag is een vorm van tenuitvoerlegging die de schuldenaar verhindert vrij over zijn goederen te beschikken, ten voordele van de schuldeiser(s).
* **Soorten beslag:**
* **Bewarend beslag:** Dient om goederen tijdelijk veilig te stellen, zonder de schuldenaar zijn eigendom te ontnemen. Verleent geen voorrecht.
* **Uitvoerend beslag:** Gericht op de gedwongen verkoop van goederen om de schuld te voldoen.
* **Beslagrechter:** Bevoegd voor geschillen betreffende bewarende beslagen en middelen tot tenuitvoerlegging.
* **Beslagbaarheid:** Over het algemeen is het vermogen van de debiteur een gemeenschappelijk onderpand. Onbeslagbare goederen worden strikt geïnterpreteerd (bv. loon, bepaalde uitkeringen).
* **Beslag op roerend goed / onroerend goed / onder derden:** Specifieke procedures en regels gelden voor elk type beslag.
* **Samenloop na beslag:** Wanneer meerdere schuldeisers uitvoerend beslag leggen, ontstaat er samenloop met als gevolg evenredige verdeling (RG) of rangregeling (OG).
### 4.4 Samenloop en vermogensvereffening
Samenloop ontstaat wanneer meerdere schuldeisers gelijktijdig verhaal nemen op het vermogen van hun gezamenlijke schuldenaar. Het gelijkheidsbeginsel ('paritas creditorum') geldt, tenzij wettelijke voorrechten of zekerheidsrechten anders bepalen.
* **Gevallen van samenloop:**
* **Faillissement:** Collectief beslag ten voordele van alle gezamenlijke schuldeisers, met het oog op gelijke betaling.
* **Samenloop na beslag:** Ontstaat wanneer meerdere (uitvoerende) beslagen op dezelfde goederen leiden tot collectieve realisatie.
* **Gerechtelijke reorganisatie:** Juridisch kader voor ondernemingen in moeilijkheden, met als doel continuïteit te waarborgen via minnelijke akkoorden of reorganisatieplannen.
* **Collectieve schuldenregeling:** Juridisch kader voor particulieren die hun schulden niet meer kunnen betalen, gericht op een minnelijke of gerechtelijke aanzuiveringsregeling.
### 4.5 Recente wetswijzigingen
Het rechtslandschap van zekerheidsrechten heeft aanzienlijke veranderingen ondergaan, met name door de nieuwe pandwet, de hervormingen van persoonlijke zekerheden in het NBW, en de wijzigingen in het beslag- en executierecht. Deze wijzigingen streven naar een grotere transparantie, efficiëntie en bescherming van zowel schuldeisers als schuldenaren. De invoering van het pandregister en de versoepeling van de regels rondom pand en EVBH, evenals de modernisering van persoonlijke zekerheden, illustreren deze evolutie. De nadruk ligt steeds meer op de tegenwerpelijkheid van de zekerheid aan derden, vaak via registratie.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Vermogen | Het vermogen van een persoon omvat het geheel van de bestaande en toekomstige goederen en verbintenissen die aan een bepaald rechtssubject toebehoren en in geld waardeerbaar zijn. Elke natuurlijke of rechtspersoon heeft er slechts één, tenzij de wet anders bepaalt. |
| Juridische algemeenheid | Een concept dat het geheel van goederen en verbintenissen als één ondeelbare entiteit beschouwt, waarbij het vermogen centraal staat in plaats van het individu zelf. |
| Verhaalsrecht | Het recht van een schuldeiser om verhaal te nemen op het vermogen van zijn schuldenaar om zo zijn vordering te voldoen. Dit principe is gebaseerd op het gemeenschappelijk onderpand dat het vermogen van de schuldenaar vormt. |
| Gemeenschappelijk onderpand | Het principe dat het gehele vermogen van de schuldenaar dient als zekerheid voor al zijn schuldeisers, tenzij er wettige redenen van voorrang bestaan. Dit impliceert de ondeelbaarheid van het vermogen. |
| Beslag | Een ambtshandeling van een gerechtsdeurwaarder waarbij de schuldenaar (of een derde) wordt geïnformeerd dat bepaalde vermogensbestanddelen van de schuldenaar zullen dienen voor de delging van de schuld. |
| Uitvoerend beslag | Een vorm van beslag die erop gericht is de schuldeiser in staat te stellen de verkoop van de in beslag genomen goederen te realiseren teneinde zijn schuld te innen. |
| Bewarend beslag | Een type beslag dat dient om de goederen van de schuldenaar voorlopig veilig te stellen en te verhinderen dat deze vervreemd of bezwaard worden, zonder dat dit beslag reeds een voorrecht verleent. |
| Samenloop | Een situatie waarin meerdere schuldeisers gelijktijdig verhaal nemen op het vermogen van hun gezamenlijke schuldenaar, wat leidt tot een collectieve realisatie van de activa en een verdeling onder de schuldeisers. |
| Voorrecht | Een wettelijk recht dat aan een schuldeiser wordt toegekend om bij samenloop van schuldeisers bij voorrang betaald te worden uit de opbrengst van het vermogen van de schuldenaar. |
| Rangorde | De hiërarchische volgorde waarin schuldeisers, met name bij samenloop, worden betaald uit de opbrengst van het vermogen, gebaseerd op wettelijke regels zoals voorrechten, hypotheken en inschrijvingen. |
| Pandrecht | Een zakelijk zekerheidsrecht dat gevestigd wordt op roerende goederen, schuldvorderingen, financiële instrumenten of een geheel van goederen om een schuld te waarborgen. Het geeft de pandhouder het recht om bij wanbetaling tot uitwinning over te gaan. |
| Hypotheek | Een zakelijk zekerheidsrecht dat gevestigd wordt op onroerende goederen om de betaling van een schuld te waarborgen. Het geeft de hypotheekhouder het recht op parate executie van het onroerend goed bij wanbetaling van de schuldenaar. |
| Borgtocht | Een persoonlijke zekerheid waarbij een persoon (de borg) zich ertoe verbindt de schuld van een ander (de hoofdschuldenaar) te voldoen indien deze laatste in gebreke blijft. Het is een accessoir en subsidiair karakter. |
| Garantie | Een autonome persoonlijke zekerheid die losstaat van de hoofdschuld en de garantiegever verplicht tot betaling zonder dat eerst de hoofdschuldenaar in gebreke gesteld moet worden. |
| Zakelijke subrogatie | Het principe waarbij een zekerheidsrecht (zoals pand of hypotheek) zich uitstrekt tot de schuldvordering die in de plaats komt van het verpande of verhypothekeerde goed, bijvoorbeeld de opbrengst van een verkoop. |
| Retentierecht | Het recht van een schuldeiser om de teruggave van een goed dat hem door de schuldenaar werd overhandigd of voor hem bestemd is, te weigeren of op te schorten totdat de schuldvordering is voldaan. |
| Eigendomsvoorbehoud (EVBH) | Een regeling waarbij de verkoper de eigendom van een goed behoudt totdat de volledige koopprijs is betaald door de koper, wat een belangrijke zekerheid vormt, ook in geval van faillissement van de koper. |