Cover
Comença ara de franc Samenvatting, bestuursrecht (1).docx
Summary
# Het bestuursrecht: definitie en indeling
Dit document geeft een overzicht van de definitie, indeling en beginselen van het bestuursrecht, alsook de bestuursrechtelijke handhaving en rechtsbescherming.
## 1. Het bestuursrecht: definitie en indeling
Het bestuursrecht definieert zich als het geheel van rechtsregels met betrekking tot de organisatie, bevoegdheden, werking en het optreden van het bestuur, evenals de rechtsbescherming van de burgers tegen dat overheidsoptreden. Het regelt het algemeen belang en onderscheidt zich van het privaatrecht, dat privégegevens regelt.
### 1.1 Definitie van bestuursrecht
Vanuit een **organiek oogpunt** focust de definitie op de uitvoerende macht: de organisatie en werking daarvan, met uitsluiting van de wetgevende en rechterlijke macht. Vanuit een **functioneel oogpunt** kijkt men naar de functie van 'uitvoering geven' aan wetgeving en beleid. Echter, de definitie van 'uitvoerende macht' is te beperkt. Het bestuursrecht omvat meer dan enkel uitvoeren; het bevat ook regelgevende bevoegdheden (reglementen, bv. lokale politie- en belastingreglementen), geschillenbeslechting door besturen (bv. GAS-boetes) en zelfs bestuurlijke handelingen van de wetgevende en rechterlijke macht (bv. tuchtdisciplinemaatregelen). Een **reglement** is een regel die even bindend is als een wet, maar niet door de wetgevende macht tot stand komt.
### 1.2 Algemeen en bijzonder bestuursrecht
* **Algemeen bestuursrecht**: Behandelt de algemene regels en principes die van toepassing zijn in het gehele bestuursrecht. Dit omvat de organisatie van het bestuur, de bestuurlijke besluitvormingsprocedures, en de beginselen van behoorlijk bestuur. Dit is de focus van deze cursus.
* **Bijzonder bestuursrecht**: Omvat specifieke, sectorale regelingen die vaak technisch en gedetailleerd zijn, met eigen begrippen en werkingen. Voorbeelden hiervan zijn kieswetgeving, overheidsopdrachten, migratierecht, omgevingsrecht en onderwijsrecht.
### 1.3 Het bestuur
'Het bestuur' is geen eenduidig begrip, maar omvat diverse besturen op verschillende niveaus.
#### 1.3.1 Het politieke bestuur
* **Federaal niveau**: Bestaat uit de Koning en de regering. Zij handelen op basis van grondwettelijke of wettelijke bevoegdheden (art. 37, 96 Gw.). Ze hebben algemene bevoegdheden voor de uitvoering en handhaving van wetten (art. 108 Gw.) en bijzondere bevoegdheden op het gebied van ambtenarij, staatsfinanciën, buitenlandse betrekkingen en de krijgsmacht (art. 107, 167, 174 Gw.). Koninklijke Besluiten (KB's) zijn het instrument hiervoor. Deze kunnen **organiek** (oprichting van instellingen), **reglementair** (met algemene draagwijdte, wet in materiële zin) of **individueel** (toepassing van regels in individueel geval, geen wet in materiële zin) zijn. Reglementaire KB's vereisen advies van de Raad van State en algemene bekendmaking.
* **Deelstatelijk niveau**: Regeringsbesluiten (bv. Besluit Vlaamse Regering) hebben hier een vergelijkbare functie voor de uitvoering van decreten. Voor reglementaire besluiten is advies van de Raad van State en algemene bekendmaking vereist.
* **Lokaal niveau**: De uitvoerende organen zijn de gemeenten en provincies, met hun respectievelijke uitvoerende organen (burgemeester/college van burgemeester en schepenen, gouverneur/deputatie). Zij voeren de besluiten van de gemeenteraad of provincieraad uit (art. 56, 57 DLB).
#### 1.3.2 Het niet-politieke bestuur
Dit betreft entiteiten die niet politiek verantwoordelijk zijn maar wel bevoegdheden hebben overgedragen gekregen.
* **Deconcentratie**: Overheidsbevoegdheden worden binnen een hiërarchisch verband overgedragen aan ambtenaren of diensten binnen de overheid zelf. Er is sprake van hiërarchisch toezicht.
* **Decentralisatie**: Bevoegdheden worden overgedragen aan autonome entiteiten met eigen rechtspersoonlijkheid, die niet hiërarchisch ondergeschikt zijn, maar wel onder bestuurlijk toezicht staan (bv. NMBS, De Lijn).
Het niet-politieke bestuur stelt in beginsel geen reglementaire besluiten op, maar wel individuele besluiten.
### 1.4 De bestuurlijke rechtshandeling
Dit is een eenzijdige rechtshandeling, gesteld door een bestuur, met het oogmerk de rechtstoestand van een bestuurde te wijzigen.
* **Vereisten**:
1. Een rechtshandeling (doelbewust gesteld om rechtsgevolgen te creëren).
2. Eenzijdig optreden (zonder instemming van de bestuurde).
3. Gesteld door een bestuur of 'administratieve overheid'. Criteria hiervoor zijn: oprichting door wet/bestuur (organiek), vervulling van een taak van algemeen belang (doelmatigheid), en het vermogen om eenzijdig bindende rechtshandelingen te stellen (gezag).
* **Kenmerken ("Privileges")**:
* **Privilège du préalable**: De bestuurlijke rechtshandeling heeft bindende kracht en wordt vermoed wettig te zijn, ook voor de rechter.
* **Privilège de l'exécution d'office**: Mogelijkheid tot gedwongen uitvoering.
* **Indeling**:
* **Gebonden bevoegdheid**: Het bestuur moet een specifieke beslissing nemen; rechterlijke controle is vol.
* **Discretionaire bevoegdheid**: Het bestuur heeft beoordelingsvrijheid; rechterlijke controle is marginaal (gericht op redelijkheid en evenredigheid).
* **Werking in de tijd**: Bestuurshandelingen werken in beginsel voor de toekomst. Retroactieve werking is uitzonderlijk.
* **Opheffing**: Bestuurshandeling uit rechtsverkeer verwijderen met uitwerking voor de toekomst (ex nunc).
* **Intrekking**: Bestuurshandeling uit rechtsverkeer verwijderen met uitwerking met inbegrip van het verleden (ex tunc).
### 1.5 Algemene beginselen van bestuursrecht
Deze beginselen bieden rechtsbescherming tegen het bestuur.
* **Wettigheidsbeginsel**: Bestuur moet handelen op basis van een wettelijke grondslag en de hiërarchie der normen respecteren.
* **Beginselen van behoorlijk bestuur**:
* **Zorgvuldigheidsbeginsel**: Grondige voorbereiding en feitelijke onderbouwing van beslissingen.
* **Hoorplicht**: De bestuurde moet zijn standpunt kenbaar kunnen maken, met recht op inzage en bijstand (geldt niet in strafzaken, tenzij een sanctie wordt opgelegd).
* **Onpartijdigheidsbeginsel**: Bestuur mag niet 'rechter en partij' zijn, ook geen schijn van partijdigheid.
* **Motiveringsbeginsel (materieel)**: Beslissingen moeten gebaseerd zijn op voldoende feitelijke en juridische gronden.
* **Redelijkheids- en evenredigheidsbeginsel**: Belangrijk bij discretionaire bevoegdheden; beoordelingsvrijheid mag geen willekeur zijn.
* **Rechtszekerheids- en vertrouwensbeginsel**: Burgers moeten kunnen vertrouwen op standvastigheid van het bestuur en hun rechtmatige verwachtingen worden gehonoreerd.
* **Gelijkheidsbeginsel**: Burgers in vergelijkbare situomen moeten gelijk worden behandeld.
* **Formele motivering van bestuurshandelingen (WMB)**: Bestuurshandelingen met individuele strekking moeten gemotiveerd zijn in de akte zelf, met afdoende juridische en feitelijke gronden.
* **Openbaarheid van bestuursdocumenten**: Burgers hebben recht op inzage, toelichting en kopie van bestuursdocumenten, met beperkte uitzonderingen. Dit geldt zowel voor actieve (bestuur publiceert zelf) als passieve openbaarheid (burger vraagt op).
## 2. Bestuurlijke handhaving
Bestuurlijke handhaving is essentieel voor de effectieve naleving van rechtsregels en besluiten.
### 2.1 Begrip, doel en vormen van handhaving
* **Begrip**: Handhaving is het proces van toezicht op naleving en sanctionering om rechtsregels effectief te maken. Het kan **sensu stricto** (toezicht en sanctie) of **sensu lato** (de hele keten van regelgeving, toezicht en optreden) worden begrepen.
* **Doel**: Het doen naleven van geldende regels, met onderscheid tussen bestraffende (sanctionering) en probleemverhelpende (oplossing van een probleem) handhaving.
* **Vormen**: Klassiek is strafrechtelijke handhaving, maar er is een groeiende trend naar **bestuurlijke handhaving**. Dit kan dienen als substituut voor strafrechtelijke handhaving (bv. GAS-wet) of als alternatief bij een gebrek aan strafrechtelijke handhaving (ook GAS-wet, gemengde inbreuken).
### 2.2 Naar een meer 'gewapend' bestuur
Er is een tendens om het bestuur meer instrumenten te geven voor de afdwinging van regelgeving, naast of in plaats van de strafrechter.
### 2.3 Instrumenten van de bestuurlijke handhaving
* **Bestuurlijke sanctie**: Een sanctie die door een bestuur wordt opgelegd wegens het niet naleven van publiekrechtelijke voorschriften. Dit omvat o.a. geldboetes, sluiting van inrichtingen, intrekking van erkenningen, en tuchtsancties.
* **Bestuurlijke maatregel**: Een maatregel ter vrijwaring van de openbare orde of dienstverlening, bijvoorbeeld een bestuurlijk plaatsverbod. Dit is vaak probleemverhelpende handhaving.
* **'Zachte' handhaving**: Raadgevingen en aanmaningen.
### 2.4 Actoren in de bestuurlijke handhaving
Dit omvat diverse actoren, afhankelijk van de regelgeving, zoals inspecties, college van burgemeester en schepenen, en burgemeesters.
### 2.5 Algemene beginselen van de bestuurlijke handhaving
Principes als selectiviteit, slagvaardigheid, onafhankelijkheid, transparantie en samenwerking zijn van belang. De beginselen van behoorlijk bestuur en de waarborgen van art. 6 EVRM (met name bij bestraffende handhaving) spelen een rol.
## 3. Curatieve rechtsbescherming
Dit omvat de bescherming van de burger nadat regels niet zijn nageleefd, via rechterlijke controle.
### 3.1 De rechterlijke macht
Omvat zowel de organieke (hoven en rechtbanken) als de functionele (zij die rechtspreken) betekenis. De rechtsmacht is verdeeld tussen:
* **Subjectief contentieux**: Geschillen over burgerlijke en politieke rechten, bevoegdheid van de gewone rechter. Dit gaat vaak samen met gebonden bevoegdheden van het bestuur.
* **Objectief contentieux**: Geschillen over de wettigheid van normen of bestuursoptreden, niet direct over subjectieve rechten. Dit betreft vaak discretionaire bevoegdheden.
### 3.2 Controle op het bestuur
* **Klachtenbehandeling**: Via ombudsdiensten die bemiddelen zonder beslissingsbevoegdheid.
* **Bestuurlijk beroep (administratief beroep)**: Beroep ingesteld bij een bestuursorgaan om een beslissing te laten intrekken, vernietigen of wijzigen. Dit kan **willig**, **hiërarchisch** of via een **toezichthoudend bestuur** gebeuren. Gevolg is de **uitputtingsvereiste** (eerst bestuurlijk beroep, dan rechterlijk beroep).
* **Jurisdictioneel beroep**:
* **Gewone rechter**: Kan bestuurlijke rechtshandelingen buiten toepassing verklaren via de 'exceptie van onwettigheid' (art. 159 Gw.), vooral ten aanzien van reglementaire besluiten.
* **Bestuursrechter**: De Raad van State (Afdeling Bestuursrechtspraak) is de algemene bestuursrechter en oordeelt over de wettigheid van besluiten van administratieve overheden. Andere specifieke bestuursrechters bestaan ook (bv. Raad voor Vergunningsbetwistingen). De RvS kan beslissingen **vernietigen** (alsof ze nooit bestaan hebben) of **schorsen** (tijdelijk niet uitvoeren).
### 3.3 Controle op de wetgever
Het **Grondwettelijk Hof** (voorheen Arbitragehof) kan wetten vernietigen of schorsen indien ze ongrondwettelijk zijn. Rechters kunnen prejudiciële vragen stellen over de grondwettigheid van wetten.
### 3.4 Controle op de rechter
* **Interne controle**: Via rechtsmiddelen tegen rechterlijke uitspraken (bv. hoger beroep).
* **Externe controle**: De **Hoge Raad voor de Justitie** controleert de werking van de rechterlijke macht en is betrokken bij de organisatie en vorming van magistraten.
---
# Het bestuur en de bestuurlijke rechtshandeling
Hier is een samenvatting over het bestuur en de bestuurlijke rechtshandeling, bedoeld als examenstof.
## 2. Het bestuur en de bestuurlijke rechtshandeling
Dit onderdeel behandelt de organisatie en werking van het bestuur, de verschillende bestuursniveaus, en de aard en procedure van bestuurlijke rechtshandelingen.
### 2.1 Het bestuur
Het bestuur omvat niet één entiteit, maar verschillende besturen op diverse niveaus. We onderscheiden politiek en niet-politiek bestuur.
#### 2.1.1 Het politieke bestuur
Het politieke bestuur bestaat uit de hoogste leiding van de uitvoerende macht.
##### 2.1.1.1 Op federaal niveau
Dit niveau wordt gevormd door de Koning en de regering. Hun bevoegdheden worden uitdrukkelijk toegewezen in de Grondwet of wetten.
* **Algemene bevoegdheden:**
* **Uitvoering van wetten:** De Koning maakt verordeningen en neemt besluiten die nodig zijn voor de uitvoering van wetten, zonder deze te mogen schorsen of de uitvoering ervan vrij te stellen. Dit gebeurt via verordenend (reglementair) optreden of individueel (beschikkend) optreden.
* **Handhaving van wetten:** Hoewel primair een taak van de rechterlijke macht, neemt ook het bestuur steeds vaker handhavende taken op zich.
* **Bijzondere bevoegdheden:**
* **Overheidspersoneel:** De Koning benoemt en bepaalt het statuut van statutaire personeelsleden bij het algemeen bestuur.
* **Staatsfinanciën:** De federale uitvoerende macht is bevoegd voor het opstellen van de begroting, onder controle van de wetgever.
* **Buitenlandse betrekkingen:** De Koning leidt de buitenlandse betrekkingen en sluit verdragen, mits instemming van de wetgever.
* **Krijgsmacht:** De Koning voert het bevel over de krijgsmacht en bepaalt de staat van oorlog, met controlemechanismen door de wetgever.
* **Politie:** Dit omvat zowel gerechtelijke als bestuurlijke politie, met controlemechanismen zoals Comité P. De organisatie en het statuut van de politiediensten worden door de wet geregeld.
* **Procedure:** Handelingen van de federale uitvoerende macht gebeuren via **Koninklijke Besluiten (KB)**. In principe volstaat medeondertekening door één minister, maar bij politiek gevoelige dossiers kan overleg in de Ministerraad vereist zijn.
* **Organieke besluiten:** Betreffen de oprichting en organisatie van instellingen.
* **Reglementaire (verordenende) besluiten:** Hebben een algemene draagwijdte en zijn wetten in materiële zin. Ze vereisen advies van de Raad van State (Afdeling Wetgeving) en algemene bekendmaking (Belgisch Staatsblad), tenzij hoogdringendheid geldt.
* **Individuele (beschikkende) besluiten:** Passen regels toe op een individueel geval en zijn geen wetten in materiële zin. Ze zijn hiërarchisch ondergeschikt aan hogere normen en reglementaire besluiten. Ze vereisen geen algemene procedure of bekendmaking, tenzij wettelijk voorzien.
##### 2.1.1.2 Op deelstatelijk niveau
Dit niveau omvat de deelstaatregeringen. Hun bevoegdheden zijn beperkt tot wat hen door de Grondwet, wetten en decreten is toegewezen.
* **Algemene bevoegdheden:** Uitvoering van decreten en soms handhaving ervan.
* **Bijzondere bevoegdheden:** Betreffen eigen ambtenarij, begroting en het sluiten van verdragen.
* **Procedure:** Handelingen gebeuren via **regeringsbesluiten** (bv. Besluit Vlaamse Regering). Voor reglementaire besluiten is advies van de Raad van State (Afdeling Wetgeving) en algemene bekendmaking vereist.
##### 2.1.1.3 Op lokaal niveau
Dit niveau wordt gevormd door gemeenten en provincies, met hun respectievelijke uitvoerende organen (burgemeester/college van burgemeester en schepenen; gouverneur/deputatie).
* **Bevoegdheden:** Uitvoering van besluiten van de gemeenteraad of provincieraad (wetgeving in materiële zin) en soms handhaving ervan. Ook specifieke bevoegdheden zoals omgevingsvergunningen.
* **Procedure:** Handelingen gebeuren via **besluiten** van de gemeente of provincie. Voor reglementaire besluiten is algemene bekendmaking vereist (bv. via lokale website).
#### 2.1.2 Het niet-politieke bestuur
Dit bestuur is niet politiek verantwoordelijk en omvat entiteiten waaraan bevoegdheden zijn overgedragen (gezagspreiding).
* **Deconcentratie:** Bevoegdheden worden overgedragen binnen een hiërarchisch verband. De regering of minister wijst een ambtenaar of dienst aan voor een bestuurstaak, die hiërarchisch ondergeschikt is. Instructies en indeplaatsstelling zijn mogelijk.
* **Decentralisatie:** Er wordt een autonome entiteit opgericht voor een bestuurstaak. Deze entiteit is niet hiërarchisch ondergeschikt, heeft eigen rechtspersoonlijkheid en valt onder bestuurlijk toezicht (bv. NMBS, De Lijn, Kind & Gezin).
* **Bevoegdheden niet-politiek bestuur:** In beginsel geen reglementaire besluiten, wel individuele besluiten. De aansturing gebeurt vaak via ministeriële omzendbrieven, die interpretatief, indicatief of (soms problematisch) verordenend kunnen zijn.
### 2.2 De bestuurlijke rechtshandeling
Dit betreft eenzijdige handelingen gesteld door een bestuur met de bedoeling de rechtstoestand van de bestuurde te wijzigen.
#### 2.2.1 Begrip en voorwaarden
Een bestuurlijke rechtshandeling is een eenzijdige rechtshandeling, gesteld door een bestuur, met als finaliteit de rechtstoestand van de bestuurde te wijzigen of te beletten dat die wordt gewijzigd. Er zijn drie voorwaarden:
1. **Een rechtshandeling:** Een handeling die doelbewust wordt gesteld om rechtsgevolgen te creëren. Louter uitvoerende handelingen (bv. ontruiming woning) of inlichtingen verschaffen zijn geen rechtshandelingen.
2. **Eenzijdig optreden:** De wijziging van de rechtstoestand gebeurt zonder instemming van de bestuurde. Contracten zijn geen bestuurlijke rechtshandelingen omdat ze niet eenzijdig zijn.
3. **Bestuur / ‘administratieve overheid’:** Een entiteit die:
* **Organiek** is opgericht door wet of bestuur.
* Een taak van **algemeen belang** vervult.
* Beschikt over het **gezag** om eenzijdig bindende rechtshandelingen te stellen.
Parlementen, hoven en rechtbanken zijn geen besturen, tenzij zij in een specifiek geval bestuurlijke handelingen stellen (bv. tuchtrechtspraak).
#### 2.2.2 Kenmerken ('Privileges')
Bestuurlijke rechtshandelingen hebben bijzondere 'privileges':
* **'Privilège du préalable':**
* **Verbindende kracht:** De rechtshandeling geldt zonder toestemming van de bestuurde of rechter.
* **Dwingende kracht (vermoeden van wettigheid):** Er is een wettigheidsvermoeden dat enkel door een specifieke actie kan worden weerlegd.
* **'Privilège de l'exécution d'office':** De mogelijkheid tot gedwongen uitvoering.
#### 2.2.3 Indeling
Bestuurlijke rechtshandelingen kunnen voortvloeien uit:
* **Gebonden bevoegdheid:** Het bestuur kan geen eigen keuze maken en moet de wet volgen. Normale rechterlijke controle is mogelijk.
* **Discretionaire bevoegdheid:** Het bestuur heeft een keuzevrijheid, maar deze is begrensd door beginselen van behoorlijk bestuur. Beperkte (marginale) rechterlijke toetsing is van toepassing.
#### 2.2.4 Werking in de tijd
In beginsel werken bestuurlijke rechtshandelingen voor de toekomst en hebben ze geen retroactieve werking. Ze kunnen onbepaald of bepaald/tijdelijk zijn.
#### 2.2.5 Opheffing en Intrekking
* **Opheffing:** Beëindigt de uitwerking van de rechtshandeling voor de toekomst (*ex nunc*).
* Reglementaire besluiten kunnen steeds worden opgeheven door het veranderlijkheidsbeginsel.
* Individuele besluiten zonder verleende rechten kunnen steeds worden opgeheven. Als wel rechten zijn verleend, is opheffing mogelijk indien de handeling wettig is (niet mogelijk), onwettig is (onder voorwaarden zoals bedrog of manifest onwettigheid), of binnen de beroepstermijn bij de Raad van State.
* **Intrekking:** Beëindigt de uitwerking van de rechtshandeling met inbegrip van het verleden (*ex tunc*).
* Individuele besluiten zonder verleende rechten kunnen steeds worden ingetrokken.
* Als wel rechten zijn verleend, is intrekking mogelijk indien de handeling wettig is (niet mogelijk), of onwettig is (onder voorwaarden zoals bedrog of klaarblijkelijk onrechtmatigheid).
### 2.3 Algemene principes en beginselen van bestuursrecht
Deze principes waarborgen de rechtsbescherming van de burger tegen het bestuur.
#### 2.3.1 Wettigheidsbeginsel
Dit principe omvat twee componenten:
* **Formeel:** Het bestuur mag enkel handelen indien de wetgever dit expliciet heeft toegestaan (wettelijke grondslag).
* **Materieel:** Het bestuur moet de hiërarchie der normen (bv. wetten) en eigen reglementen respecteren.
#### 2.3.2 Beginselen van behoorlijk bestuur
Deze beginselen zijn met name van belang bij discretionaire bevoegdheden en vormen een waarborg tegen overheidswillekeur.
* **Zorgvuldigheidsbeginsel:** Het bestuur moet beslissingen zorgvuldig voorbereiden, nemen, kenbaar maken en uitvoeren, gebaseerd op grondige feitenvinding en deskundig advies.
* **Hoorplicht ('audi et alteram partem'):** Geldt in bestuurszaken bij het opleggen van een 'sanctie' (geen strafzaken) en vereist dat de bestuurde inlicht wordt over de voorgenomen beslissing en de grondslag ervan, met recht op inzage en bijstand. Uitzonderingen mogelijk bij hoogdringendheid.
* **Onpartijdigheidsbeginsel:** Het bestuur mag niet 'rechter en partij' zijn en mag niet bevooroordeeld zijn.
* **Motiveringsbeginsel (materiële motiveringsplicht):** Elke bestuurlijke beslissing moet gebaseerd zijn op voldoende feitelijke en juridische motieven.
* **Redelijkheids- en evenredigheidsbeginsel:** De beoordelingsvrijheid van het bestuur mag geen willekeur worden. Dit is cruciaal bij discretionaire bevoegdheden.
* **Rechtszekerheids- en vertrouwensbeginsel:** Burgers moeten kunnen vertrouwen op de standvastigheid van het bestuur. Dit omvat het verbod op retroactiviteit en de plicht om wettige verwachtingen te honoreren.
* **Gelijkheidsbeginsel:** Burgers in vergelijkbare omstandigheden moeten gelijk worden behandeld, tenzij er een objectieve en redelijke verantwoording is voor ongelijke behandeling.
#### 2.3.3 Formele motivering van bestuurshandelingen
De Wet Motivering Bestuurshandelingen (WMB) legt de plicht op om bestuurlijke rechtshandelingen met individuele draagwijdte van een motivering te voorzien. De motivering moet in de akte zelf staan, afdoende zijn (niet vaag, irrelevant of tegenstrijdig) en evenredig met het belang van de beslissing. Er zijn uitzonderingen voorzien.
#### 2.3.4 Openbaarheid van bestuursdocumenten
Dit principe, gewaarborgd door de Grondwet en specifieke wetten (WOB, Bestuursdecreet), kent twee vormen:
* **Actieve openbaarheid:** Het bestuur moet zelf informatie openbaar maken (informatiebeleid, contactgegevens, vermelding beroepsmogelijkheden).
* **Passieve openbaarheid:** Burgers hebben recht op inzage, toelichting en kopie van bestuursdocumenten, ongeacht de vorm of herkomst, zonder belang te moeten aantonen (tenzij documenten van persoonlijke aard). Er zijn limitatief opgesomde uitzonderingen.
### 2.4 Bestuurlijke handhaving
Dit betreft het proces dat ervoor zorgt dat rechtsregels en besluiten daadwerkelijk worden nageleefd.
#### 2.4.1 Begrip, doel en vormen
* **Begrip:** Handhaving omvat het hele proces van toezicht, naleving en sanctionering.
* **Doel:** Het doen naleven van geldende regels, met een onderscheid tussen bestraffende (sanctionering) en probleem verhelpende (probleem oplossende) handhaving.
* **Vormen:**
* **Strafrechtelijke handhaving:** Klassieke vorm door de rechterlijke macht.
* **Bestuurlijke handhaving:** Een groeiende trend, waarbij het bestuur zelf optreedt.
* **Substituut:** Bestuurlijke handhaving vervangt strafrechtelijke handhaving voor lichte criminaliteit (bv. GAS-wet).
* **Alternatief:** Bestuurlijke handhaving dient als vangnet voor het strafrecht wanneer dit niet ingeschakeld wordt (bv. gemengde inbreuken).
#### 2.4.2 Het 'gewapende bestuur'
Dit verwijst naar de toenemende bevoegdheid van het bestuur om naleving van regels en besluiten af te dwingen, soms naast of in plaats van de strafrechter. De GAS-wet is hier een belangrijk voorbeeld van.
#### 2.4.3 Instrumenten van bestuurlijke handhaving
* **Bestuurlijke sanctie:** Een sanctie opgelegd door een bestuur wegens het niet naleven van publiekrechtelijke voorschriften, met leedtoevoeging (bv. geldboete, sluiting inrichting, intrekking erkenning, tuchtsanctie).
* **Bestuurlijke maatregel:** Een maatregel opgelegd ter vrijwaring van de openbare orde of dienst, met een probleemverhelpende finaliteit (bv. bestuurlijk plaatsverbod).
* **'Zachte' handhaving:** Raadgevingen en aanmaningen.
#### 2.4.4 Actoren in de bestuurlijke handhaving
Bevoegdheid hangt af van regelgeving en kan uiteenlopen (bv. inspecties, college van burgemeester en schepenen, burgemeester).
#### 2.4.5 Algemene beginselen van bestuurlijke handhaving
Deze beginselen (bv. selectief, slagvaardig, onafhankelijk, transparant, professioneel, samenwerking, evenredigheid) zijn verankerd in decreten. Bij bestraffende bestuurlijke handhaving zijn waarborgen van artikel 6 EVRM van toepassing. Bij probleem verhelpende handhaving is dit in beginsel niet zo, maar een concrete beoordeling is steeds vereist.
### 2.5 Controle op het bestuur
De controle op het bestuur kan op verschillende manieren gebeuren:
#### 2.5.1 Ombudsdienst
Een systeem voor klachtenbehandeling dat bemiddelt, maar geen beslissingsbevoegdheid heeft.
#### 2.5.2 Bestuurlijk beroep
Beroep instellen bij een ander orgaan van het bestuur (niet-rechtsprekend) om een beslissing te laten intrekken, vernietigen, wijzigen of nemen. Dit kan betrekking hebben op wettigheid en opportuniteit. Het is doorgaans goedkoop en weinig formalistisch. Het moet doorlopen worden alvorens een rechterlijke beroepsmogelijkheid openstaat ('uitputtingsvereiste').
#### 2.5.3 Jurisdictioneel beroep
Dit is de controle door de rechterlijke macht.
* **Gewone rechter:** Kan bestuurlijke rechtshandelingen buiten toepassing verklaren op basis van de 'exceptie van onwettigheid', enkel voor reglementaire besluiten.
* **Bestuursrechter:**
* **Raad van State:** Hoogste rechtscollege, met een afdeling Wetgeving (adviezen) en een afdeling Bestuursrechtspraak (uitspraak over wettigheid besluiten van administratieve overheden). Bevoegdheden omvatten vernietiging en schorsing van bestuurlijke rechtshandelingen.
* **Andere bestuursrechters:** Specifieke rechtscolleges (bv. Raad voor Vergunningsbetwistingen) voor bepaalde materies, ter ontlasting van de Raad van State.
#### 2.5.4 Controle op de wetgever
* **Grondwettelijk Hof (GwH):** Controleert de conformiteit van wetten en decreten met de Grondwet. Kan wetten vernietigen of schorsen. Rechters kunnen prejudiciële vragen stellen.
#### 2.5.5 Externe controle op de rechter
* **Hoge Raad voor de Justitie:** Een onafhankelijk orgaan dat toezicht houdt op de werking van de rechterlijke macht en een rol speelt in de vorming van magistraten.
### 2.6 Ondermijnende criminaliteit en het integriteitsonderzoek
Een recente ontwikkeling is de wet op de gemeentelijke bestuurlijke handhaving, gericht op het tegengaan van ondermijnende criminaliteit.
* **Ondermijnende criminaliteit:** Criminaliteit die maatschappelijke structuren en vertrouwen schaadt of kan schaden, leidend tot maatschappelijke en/of economische ontwrichting.
* **Integriteitsonderzoek:** Een onderzoek door de gemeente naar de integriteit van personen die een uitbating wensen te starten, om ondermijnende criminaliteit te voorkomen. Dit onderzoek is van toepassing op bepaalde inrichtingen en activiteiten.
* **Procedure:** Het onderzoek verloopt via een aanvraag, informatie-uitwisseling (o.a. met ARIEC, DIOB) en een advies van de Directie Integriteitsbeoordeling voor Openbare Besturen (DIOB).
* **Gevolgen:** Mogelijke gevolgen zijn het weigeren, schorsen of opheffen van vergunningen, of het sluiten van inrichtingen.
* **Verhouding strafrechtelijk onderzoek:** Het integriteitsonderzoek doet geen afbreuk aan strafrechtelijke vervolging. Er is een protocolakkoord tussen gemeente en procureur.
* **Recente rechtspraak:** Het Grondwettelijk Hof heeft artikel 35 van de wet op de bestuurlijke handhaving (betreffende het integriteitsonderzoek) vernietigd in de mate dat het geen periodieke herevaluatie van maatregelen voorziet.
### 2.7 Bestuurlijke verzegeling en dwangsom
Nieuwe wetsbepalingen introduceren de mogelijkheid van bestuurlijke verzegeling bij sluiting van inrichtingen en het opleggen van een bestuurlijke dwangsom.
### 2.8 Verhouding met algemene bestuurlijke politie
De algemene bevoegdheid van de burgemeester om politiemaatregelen te nemen ter waarborging van de openbare orde kan niet meer worden aangewend in domeinen die door de wetgever omvattend en gedetailleerd worden geregeld, zelfs indien nieuwe artikelen van de Gemeentewet dit anders lijken te impliceren.
### 2.9 Evaluatie
Positieve punten van de nieuwe wetgeving zijn de voorafgaande screening (integriteitsonderzoek), de versterkte informatiepositie van gemeenten, de inrichting van DIOB, en de bevoegdheden tot verzegeling en dwangsom. Negatieve punten zijn onder meer de beperking tot bepaalde sectoren en de beperkte toegang tot informatiebronnen.
---
# Algemene beginselen en rechtsbescherming in het bestuursrecht
Dit document omvat de algemene beginselen die het bestuursrecht sturen en de rechtsbescherming die burgers genieten tegen het optreden van het bestuur.
## 3. Algemene beginselen en rechtsbescherming in het bestuursrecht
### 3.1 Het bestuur
Het "bestuur" is geen uniforme entiteit, maar omvat diverse besturen op verschillende niveaus.
#### 3.1.1 Het politieke bestuur
* **Federaal niveau:** Bestaat uit de Koning en de regering. Hun bevoegdheden zijn beperkt tot wat de Grondwet of wetten uitdrukkelijk toekennen. Ze voeren wetten uit, hebben bijzondere bevoegdheden op het vlak van ambtenarij, staatsfinanciën en buitenlandse betrekkingen, en bevelen over de krijgsmacht en politie. Beslissingen worden genomen via koninklijke besluiten (KB's), die organiek, reglementair of individueel kunnen zijn.
* **Deelstatelijk niveau:** Deelstaatregeringen voeren decreten uit en hebben eigen bijzondere bevoegdheden. Beslissingen worden genomen via regeringsbesluiten.
* **Lokaal niveau:** Uitvoerende organen zoals het college van burgemeester en schepenen en de deputatie voeren besluiten uit van de gemeenteraad of provincieraad en hebben specifieke bevoegdheden.
#### 3.1.2 Het niet-politieke bestuur
Dit zijn entiteiten waaraan bevoegdheden zijn overgedragen, zonder politieke verantwoordelijkheid. Er is een onderscheid tussen:
* **Deconcentratie:** Een hiërarchisch verband waarbij een ambtenaar of dienst een bestuurstaak uitvoert onder toezicht van de regering of minister.
* **Decentralisatie:** Oprichting van een autonome entiteit met rechtspersoonlijkheid voor een bepaalde bestuurstaak, zonder hiërarchisch verband maar wel onder bestuurlijk toezicht.
Het niet-politieke bestuur stelt in beginsel individuele besluiten, geen reglementaire.
#### 3.1.3 De bestuurlijke rechtshandeling
Een bestuurlijke rechtshandeling is een eenzijdige handeling gesteld door een bestuur, die de rechtstoestand van de bestuurde wijzigt of beoogt te wijzigen. Om geldig te zijn, moet ze:
1. Een rechtshandeling zijn (bedoeld om rechtsgevolgen te creëren).
2. Eenzijdig zijn (zonder instemming van de bestuurde).
3. Gesteld zijn door een administratieve overheid (op basis van oprichting door wet, taak van algemeen belang, en gezag om eenzijdig bindende beslissingen te nemen).
Kenmerken van bestuurlijke rechtshandelingen zijn het "privilège du préalable" (verbindende kracht en vermoeden van wettigheid) en het "privilège de l'exécution d'office" (uitvoerbare kracht).
* **Gebonden vs. discretionaire bevoegdheid:** Bestuurlijke rechtshandelingen kunnen voortvloeien uit een gebonden bevoegdheid (geen keuze voor het bestuur, volle rechterlijke controle) of een discretionaire bevoegdheid (keuze voor het bestuur, beperkte rechterlijke controle).
**Werking in de tijd:** Bestuurlijke rechtshandelingen werken in beginsel voor de toekomst en zijn niet retroactief.
**Opheffing en intrekking:**
* **Opheffing:** Beëindigt de uitwerking van de handeling voor de toekomst (ex nunc). Mogelijk voor reglementaire beslissingen en voor individuele beslissingen indien geen rechten verleend zijn of onder specifieke voorwaarden indien onwettig.
* **Intrekking:** Beëindigt de uitwerking met inbegrip van het verleden (ex tunc). Mogelijk voor individuele beslissingen indien geen rechten verleend zijn of onder specifieke voorwaarden indien onwettig.
### 3.2 Algemene beginselen van het bestuursrecht
Deze beginselen zijn essentieel voor behoorlijk bestuur, vooral bij discretionaire bevoegdheden.
* **Wettigheidsbeginsel:** Het bestuur mag enkel handelen op basis van een wettelijke grondslag en moet de hiërarchie van de normen respecteren.
* **Beginselen van behoorlijk bestuur:**
* **Zorgvuldigheidsbeginsel:** Vereist een zorgvuldige voorbereiding, besluitvorming, kennisgeving en uitvoering van beslissingen, gebaseerd op feiten en deskundig advies.
* **Hoorplicht (audi et alteram partem):** In bestuurszaken geldt dit enkel bij het opleggen van een sanctie, en vereist dat de bestuurde geïnformeerd wordt, inzage krijgt in het dossier en bijstand mag vragen.
* **Onpartijdigheidsbeginsel (nemo judex in causa sua):** Het bestuur mag niet "rechter en partij" zijn en mag niet bevooroordeeld zijn.
* **Motiveringsbeginsel (materiële motiveringsplicht):** Elke bestuurlijke beslissing moet voldoende gemotiveerd zijn, zowel feitelijk als juridisch.
* **Redelijkheids- en evenredigheidsbeginsel:** Dienen als grens bij discretionaire bevoegdheden, waarbij de beoordelingsvrijheid van het bestuur niet mag leiden tot willekeur.
* **Rechtszekerheids- en vertrouwensbeginsel:** Burgers moeten kunnen vertrouwen op de standvastigheid van het bestuur en op rechtsgeldige verwachtingen die gewekt zijn.
* **Gelijkheidsbeginsel:** Burgers in vergelijkbare omstandigheden moeten gelijk worden behandeld.
#### 3.2.1 Formele motivering van bestuurshandelingen
De Wet Motivering Bestuurshandelingen (WMB) legt de plicht op om bestuurlijke rechtshandelingen met een individuele draagwijdte formeel te motiveren in de akte zelf. De motivering moet afdoende, specifiek en evenredig zijn.
#### 3.2.2 Openbaarheid van bestuur(sdocumenten)
Dit principe, verankerd in de Grondwet en de Wet openbaarheid bestuur (WOB) en het Bestuursdecreet, garandeert het recht op inzage, toelichting en kopie van bestuursdocumenten.
* **Actieve openbaarheid:** Het bestuur publiceert proactief informatie.
* **Passieve openbaarheid:** Burgers hebben het recht om documenten op te vragen.
Het begrip "bestuursdocument" is zeer ruim. Uitzonderingen op de openbaarheid zijn limitatief en strikt te interpreteren.
### 3.3 Bestuurlijke handhaving
Bestuurlijke handhaving zorgt voor naleving van rechtsregels en besluiten, zowel straffend als probleemverhelpende.
* **Begrip:** Het gehele proces van toezicht, sanctionering en uitvoering ter naleving van regelgeving.
* **Doel:** Algemeen naleven van regels, specifiek bestraffen van inbreuken of oplossen van problemen.
* **Vormen:**
* **Strafrechtelijke handhaving:** Door de rechterlijke macht.
* **Bestuurlijke handhaving:** Steeds meer voorkomend, door het bestuur zelf. Dit kan een substituut zijn voor strafrechtelijke handhaving (bv. GAS-wet) of een alternatief bij gebrek aan strafrechtelijke handhaving.
#### 3.3.1 Instrumenten van bestuurlijke handhaving
* **Bestuurlijke sanctie:** Een sanctie opgelegd door een bestuur wegens het niet naleven van een publiekrechtelijk voorschrift. Dit omvat o.a. geldboetes, sluiting van inrichtingen, en tuchtsancties.
* **Bestuurlijke maatregel:** Een maatregel opgelegd ter vrijwaring van de openbare orde, zoals een plaatsverbod.
#### 3.3.2 Actoren en algemene beginselen van bestuurlijke handhaving
De bevoegdheid voor bestuurlijke handhaving varieert. Algemene beginselen zoals selectiviteit, slagvaardigheid, onafhankelijkheid en samenwerking zijn van belang. Bestraffende bestuurlijke handhaving kan onder het toepassingsgebied van artikel 6 EVRM vallen, wat procedurele waarborgen met zich meebrengt.
### 3.4 Rechtsbescherming tegen het bestuur
Burgers kunnen zich op verschillende manieren beschermen tegen het optreden van het bestuur.
#### 3.4.1 Preventieve rechtsbescherming
Dit omvat de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, het wettigheidsbeginsel, de motiveringsplicht en de openbaarheid van bestuur.
#### 3.4.2 Curatieve rechtsbescherming
Dit betreft de bescherming die geboden wordt nadat een beslissing is genomen of een regel is geschonden.
* **De rechterlijke macht:** Omvat zowel de gewone hoven en rechtbanken als bijzondere rechtscolleges zoals de bestuursrechter.
* **Onderscheid subjectief vs. objectief contentieux:** Subjectieve geschillen over burgerlijke en politieke rechten vallen onder de bevoegdheid van de gewone rechter. Objectieve geschillen over de wettigheid van normen of bestuursoptreden worden behandeld door bijzondere rechtscolleges.
* **Controle op het bestuur:**
* **Klachtenbehandeling:** Via ombudsdiensten die bemiddelen, maar geen beslissingsbevoegdheid hebben.
* **Bestuurlijk beroep:** Een beroep ingesteld bij een ander bestuursorgaan, dat zowel de wettigheid als de opportuniteit van de beslissing kan toetsen. Dit is vaak een verplichte stap alvorens rechterlijke bescherming kan worden ingeroepen (uitputtingsvereiste).
* **Jurisdictioneel beroep:**
* **Gewone rechter:** Kan bestuurlijke rechtshandelingen buiten toepassing verklaren via de exceptie van onwettigheid.
* **Bestuursrechter:** De Raad van State is de hoogste bestuursrechter en beoordeelt de wettigheid van besluiten van administratieve overheden. Er bestaan ook specifieke bestuursrecherchencolleges voor bepaalde materies. De Raad van State kan besluiten vernietigen of schorsen.
* **Controle op de wetgever:** Het Grondwettelijk Hof toetst de conformiteit van wetten met de Grondwet.
* **Externe controle op de rechter:** De Hoge Raad voor de Justitie controleert de werking van de rechterlijke macht.
#### 3.4.3 De wet gemeentelijke bestuurlijke handhaving
Deze wet versterkt de mogelijkheden van lokale besturen om ondermijnende criminaliteit aan te pakken, onder meer via integriteitsonderzoeken en bestuurlijke sancties. Er is echter kritiek op de beperkingen van de toepassingsgebieden en de afhankelijkheid van adviezen van diensten zoals de DIOB. Recente rechtspraak heeft artikel 35 van de wet vernietigd vanwege onevenredigheid en het ontbreken van periodieke her-evaluatie van maatregelen.
---
# Bestuurlijke handhaving en bestrijding van ondermijnende criminaliteit
Dit onderwerp behandelt de verschuiving naar bestuurlijke handhaving, de instrumenten die hierbij worden ingezet, en de specifieke wetgeving rond gemeentelijke bestuurlijke handhaving en integriteitsonderzoek ter bestrijding van ondermijnende criminaliteit.
## 4. Bestuurlijke handhaving en bestrijding van ondermijnende criminaliteit
### 4.1 Evolutie naar bestuurlijke handhaving en het bestuur
Het bestuursrecht regelt het algemeen belang en omvat de organisatie, bevoegdheden, werking en optreden van het bestuur, evenals de rechtsbescherming van burgers hiertegen. Traditioneel werd handhaving primair gezien als een taak van de rechterlijke macht, met name via strafrechtelijke middelen. Er is echter een duidelijke tendens naar een "meer gewapend" bestuur, waarbij bestuursorganen steeds vaker zelf in staat worden gesteld om naleving van regelgeving af te dwingen, naast of in plaats van de strafrechter. Dit geldt voor diverse sectoren van het bestuursrecht, inclusief op lokaal niveau.
Het 'bestuur' is geen monolithisch concept. Het kan worden onderverdeeld in:
* **Politiek bestuur:** Dit omvat de leiding van de uitvoerende macht op federaal niveau (Koning en regering), deelstatelijk niveau (deelstaatregeringen) en lokaal niveau (burgemeester/college van burgemeester en schepenen, gouverneur/deputatie). Deze besturen oefenen taken uit gebaseerd op wettelijke bevoegdheden, met name ter uitvoering van wetten en decreten. Beslissingen worden genomen via Koninklijke Besluiten (KB), regeringsbesluiten, of gemeentelijke/provinciale besluiten.
* **Niet-politiek bestuur:** Dit betreft entiteiten waaraan bevoegdheden zijn overgedragen door het politiek bestuur. Dit kan gebeuren via deconcentratie (hiërarchisch verband, bv. binnen federale overheidsdiensten) of decentralisatie (autonome entiteiten met rechtspersoonlijkheid, bv. NMBS, De Lijn). Deze entiteiten hebben doorgaans geen reglementaire bevoegdheden, maar wel de mogelijkheid om individuele besluiten te nemen.
De bestuurlijke rechtshandeling is een cruciaal instrument. Dit is een eenzijdige handeling van een bestuur die de rechtstoestand van de bestuurde wijzigt. Er zijn drie voorwaarden: het moet een rechtshandeling zijn (beoogde rechtsgevolgen), eenzijdig (zonder instemming van de bestuurde), en gesteld door een 'administratieve overheid'. Deze laatste wordt bepaald door oprichting, het vervullen van een taak van algemeen belang, en het gezag om eenzijdig bindende beslissingen te nemen. Kenmerkend zijn het 'privilège du préalable' (bindende kracht zonder toestemming) en het 'privilège de l'exécution d'office' (uitvoerbare kracht).
#### 4.1.1 Algemene principes van bestuursrecht
Diverse algemene beginselen vormen de basis voor behoorlijk bestuur en rechtsbescherming:
* **Wettigheidsbeginsel:** Het bestuur mag enkel handelen binnen de grenzen van de aan hen toegewezen bevoegdheden en moet de hiërarchie van de normen en eigen reglementen respecteren.
* **Beginselen van behoorlijk bestuur:** Deze waarborgen tegen overheidswillekeur omvatten:
* **Zorgvuldigheidsbeginsel:** Grondige voorbereiding, feitenonderzoek en deskundig advies.
* **Hoorplicht:** Het recht om gehoord te worden, essentieel bij ernstige maatregelen gebaseerd op persoonlijk gedrag.
* **Onpartijdigheidsbeginsel:** Geen 'rechter en partij' zijn en geen schijn van partijdigheid.
* **Motiveringsbeginsel:** Beslissingen moeten voldoende gemotiveerd zijn in feite en recht.
* **Redelijkheids- en evenredigheidsbeginsel:** Grenzen aan de beoordelingsvrijheid van het bestuur.
* **Rechtszekerheids- en vertrouwensbeginsel:** Burgers moeten kunnen rekenen op standvastigheid en gehonoreerde rechtmatige verwachtingen.
* **Gelijkheidsbeginsel:** Gelijkwaardige situaties moeten gelijk worden behandeld.
* **Formele motiveringsplicht:** Bestuurshandelingen met individuele strekking moeten intern en afdoende gemotiveerd zijn, conform de Wet Motivering Bestuurshandelingen (WMB).
* **Openbaarheid van bestuursdocumenten:** Burgers hebben recht op inzage, toelichting en kopie van bestuursdocumenten, met beperkte uitzonderingen. Dit is geregeld via de federale Wet Openbaarheid Bestuur (WOB) en het Vlaamse Bestuursdecreet.
### 4.2 Instrumenten van bestuurlijke handhaving
Bestuurlijke handhaving is het proces om naleving van rechtsregels en besluiten te bewerkstelligen, gaande van toezicht tot sanctionering. De wetgever bepaalt of het bestuur hierin mag optreden.
* **Bestuurlijke sanctie:** Een sanctie die door een bestuur wordt opgelegd wegens het niet naleven van een publiekrechtelijk voorschrift. Dit staat centraal in bestraffende bestuurlijke handhaving en kan leiden tot leedtoevoeging. Voorbeelden zijn bestuurlijke geldboetes, sluiting van inrichtingen, intrekking van erkenningen, en tuchtsancties.
* **GAS-wet:** De Gemeentelijke Administratieve Sancties (GAS)-wet laat gemeenten toe om specifieke sancties op te leggen voor inbreuken op hun reglementen, tenzij voor dezelfde inbreuken al strafrechtelijke sancties bestaan. De wet voorziet in administratieve geldboetes, schorsing of intrekking van vergunningen, en sluiting van inrichtingen. De bevoegdheid tot oplegging ligt bij de sanctionerend ambtenaar of het college van burgemeester en schepenen.
* **Bestuurlijke maatregel:** Een maatregel ter vrijwaring van o.a. de openbare orde, die niet primair bestraffend is maar probleemverhelpende doelen dient. Een voorbeeld is een bestuurlijk plaatsverbod.
* **'Zachte' handhaving:** Instrumenten zoals raadgevingen en aanmaningen.
#### 4.2.1 Actoren in de bestuurlijke handhaving
De bevoegdheid tot handhaving kan rusten bij diverse actoren, zoals inspectiediensten, het college van burgemeester en schepenen, of de burgemeester zelf.
#### 4.2.2 Algemene beginselen van bestuurlijke handhaving
Deze beginselen, zoals vastgelegd in o.a. het Kaderdecreet Bestuurlijke Handhaving, benadrukken selectiviteit, slagvaardigheid, onafhankelijkheid, transparantie, professionaliteit, samenwerking en evenredigheid. Bestraffende bestuurlijke handhaving valt in beginsel onder het toepassingsgebied van artikel 6 EVRM (rechten van verdediging, beroep bij een rechter in volle rechtsmacht), terwijl probleemverhelpende handhaving hier doorgaans buiten valt, maar steeds een concrete beoordeling vereist.
### 4.3 Bestrijding van ondermijnende criminaliteit
Ondermijnende criminaliteit betreft criminaliteit die de fundamenten van de samenleving en het vertrouwen daarin aantast, vaak door de vermenging van legale en illegale domeinen. De wet gemeentelijke bestuurlijke handhaving beoogt lokale besturen beter te wapenen tegen deze problematiek.
* **Definitie van ondermijnende criminaliteit:** Criminaliteit met oorsprong in specifieke strafbare feiten, die maatschappelijke structuren schaadt of kan schaden en leidt tot maatschappelijke of economische ontwrichting. Het gaat verder dan klassieke overlast en raakt de stabiliteit van de samenleving.
* **Integriteitsonderzoek:** Een cruciaal instrument binnen de wet gemeentelijke bestuurlijke handhaving. Dit onderzoek richt zich op personen die een uitbating wensen te starten en beoogt de kans op ondermijnende criminaliteit te beperken. Het onderzoek kan zich richten op de uitbater, personen die leiding geven, dominante personen, financiers, aandeelhouders en UBO's.
* **Verloop:** Het onderzoek wordt gevoerd door gemeentepersoneel, met een wettelijke termijn. Informatie kan worden ingewonnen uit diverse registers (bv. Centraal Register van Integriteitsonderzoeken, strafregisters), politionele en gerechtelijke bronnen (via ARIEC), en openbare databanken.
* **Mogelijke gevolgen:** Bij een aanwijsbaar ernstig risico op uitbating voor financiële of andere criminele voordelen, of voor het plegen van misdrijven, kan het gemeentecollege besluiten tot weigering, schorsing of opheffing van vergunningen, of zelfs tot sluiting van de inrichting. Deze beslissingen zijn vatbaar voor beroep bij de Raad van State.
* **Rol van DIOB (Directie Integriteitsbeoordeling voor Openbare Besturen):** De DIOB speelt een ondersteunende rol bij integriteitsonderzoeken door middel van risicoanalyses en adviesverlening. Het advies van de DIOB is niet bindend maar wel belangrijk en vereist voor bepaalde gemeentelijke acties.
* **Rol van ARIEC (Arrondissementele Informatie- en Expertisecentra):** ARIEC-centra coördineren en ondersteunen de bestuurlijke aanpak van ondermijnende criminaliteit op lokaal en arrondissementeel niveau, adviseren gemeenten en streven naar een uniforme aanpak om het 'waterbedeffect' te vermijden.
* **Verhouding met strafrecht:** De bestuurlijke handhaving tast de mogelijkheden tot strafrechtelijke vervolging niet aan. Protocolakkoorden tussen gemeenten en parketten kunnen de samenwerking regelen.
* **Recente ontwikkelingen en rechtspraak:** Het Grondwettelijk Hof heeft artikel 35 van de wet gemeentelijke bestuurlijke handhaving vernietigd in de mate dat het de periodieke herziening van integriteitsmaatregelen niet garandeert, wat een onevenredige inbreuk op de vrijheid van ondernemerschap kan betekenen.
#### 4.3.1 Verhouding tot algemene bestuurlijke politie
De algemene bevoegdheid van de burgemeester om politiemaatregelen te nemen ter waarborging van de openbare orde (veiligheid, rust, gezondheid) blijft bestaan, maar kan niet meer worden aangewend in domeinen die reeds door de wetgever omvattend en gedetailleerd zijn geregeld, zoals de nieuwe wet op de bestuurlijke handhaving.
#### 4.3.2 Evaluatie van de wet gemeentelijke bestuurlijke handhaving
**Positieve punten:**
* Wettelijke basis voor voorafgaande screening (integriteitsonderzoek).
* Versterkte informatiepositie van gemeenten.
* Oprichting van de DIOB.
* Burgemeester krijgt bevoegdheden tot verzegeling en opleggen van bestuurlijke dwangsom.
**Negatieve punten:**
* Beperking van de screening tot bepaalde sectoren en strafbare feiten.
* Voorlopig niet alle directe informatiebronnen voorzien.
* Beperkingen aan de instanties waar de DIOB gegevens kan opvragen.
* Verplicht advies van de DIOB voor bepaalde gemeentelijke beslissingen kan vertraging veroorzaken.
* Onduidelijkheden over de samenloop met bestaande instrumenten (bv. algemene bestuurlijke politie).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Bestuursrecht | Het geheel van rechtsregels dat de organisatie, bevoegdheden, werking en het optreden van het bestuur regelt, alsook de rechtsbescherming van de burger tegen dit overheidsoptreden. |
| Privaatrecht | Het rechtsgebied dat de rechtsbetrekkingen tussen burgers onderling regelt, gericht op het privaat belang. |
| Publiekrecht | Het rechtsgebied dat de rechtsbetrekkingen tussen burgers en de overheid regelt, of tussen overheidsorganen onderling, gericht op het algemeen belang. |
| Staatsrecht | Deel van het publiekrecht dat de organisatie, structuur en werking van de staat en zijn instellingen omvat, inclusief grondwettelijke principes. |
| Organiek oogpunt | Een benadering in het bestuursrecht die kijkt naar de organen en instellingen die bestuurlijke taken uitvoeren. |
| Functioneel oogpunt | Een benadering in het bestuursrecht die kijkt naar de functies en taken die door de overheid worden uitgeoefend, zoals het uitvoeren van wetgeving. |
| Algemeen bestuursrecht | De gemeenschappelijke regels en principes die van toepassing zijn op alle bestuursrechtelijke aangelegenheden, zoals procedures en beginselen van behoorlijk bestuur. |
| Bijzonder bestuursrecht | De specifieke, sectorale regelingen binnen het bestuursrecht die gedetailleerde regels bevatten voor bepaalde domeinen, zoals migratierecht of omgevingsrecht. |
| Politiek bestuur | Het leidinggevende gedeelte van de uitvoerende macht, zoals de regering, dat verantwoordelijk is voor het politieke beleid en de algemene leiding van de staatsorganen. |
| Niet-politiek bestuur | Bestuursorganen of diensten die niet politiek verantwoordelijk zijn, maar wel taken uitvoeren na deconcentratie of decentralisatie. |
| Deconcentratie | Een vorm van gezagspreiding waarbij bevoegdheden binnen dezelfde hiërarchische lijn worden overgedragen van een hoger naar een lager gelegen bestuursorgaan. |
| Decentralisatie | Een vorm van gezagspreiding waarbij bevoegdheden worden overgedragen aan entiteiten met een eigen rechtspersoonlijkheid, die niet hiërarchisch ondergeschikt zijn aan de overheid. |
| Bestuurlijke rechtshandeling | Een eenzijdige rechtshandeling gesteld door een bestuur met de bedoeling de rechtstoestand van een bestuurde te wijzigen of te beletten dat deze wordt gewijzigd. |
| Privilège du préalable | Een principe dat inhoudt dat een bestuurlijke rechtshandeling verbindend is en dwingend kan worden uitgevoerd, zelfs al is er geen voorafgaande toestemming van de bestuurde. |
| Privilège de l’exécution d’office | Het recht van het bestuur om zijn beslissingen zelf af te dwingen, eventueel met dwangmiddelen, zonder voorafgaande rechterlijke tussenkomst. |
| Gebonden bevoegdheid | Een bevoegdheid waarbij het bestuur geen beoordelingsvrijheid heeft en een specifieke beslissing moet nemen volgens de wet. |
| Discretionaire bevoegdheid | Een bevoegdheid waarbij het bestuur enige beoordelingsvrijheid heeft bij het nemen van een beslissing, binnen de grenzen van de wet en de algemene beginselen. |
| Opheffing | Het beëindigen van de uitwerking van een bestuurlijke rechtshandeling voor de toekomst (ex nunc), door het bestuur zelf. |
| Intrekking | Het ongedaan maken van een bestuurlijke rechtshandeling, met terugwerkende kracht tot het moment van totstandkoming (ex tunc), door het bestuur zelf. |
| Wettigheidsbeginsel | Het principe dat het bestuur gebonden is aan de hiërarchie der normen en enkel mag handelen op basis van een wettelijke grondslag. |
| Beginselen van behoorlijk bestuur | Algemene rechtsbeginselen die de burger beschermen tegen willekeur van het bestuur en die zorgvuldigheid, onpartijdigheid en redelijkheid waarborgen. |
| Zorgvuldigheidsbeginsel | Het beginsel dat vereist dat het bestuur beslissingen zorgvuldig voorbereidt, neemt en uitvoert, gebaseerd op feitelijke gegevens en deskundig advies. |
| Hoorplicht | Het recht van de bestuurde om zijn standpunt kenbaar te maken alvorens een beslissing die hem raakt, wordt genomen, vooral bij sancties. |
| Onpartijdigheidsbeginsel | Het beginsel dat vereist dat het bestuur objectief en onbevooroordeeld is en geen "rechter en partij" is in een besluitvormingsproces. |
| Motiveringsbeginsel | Het principe dat elke bestuurlijke beslissing moet zijn gebaseerd op voldoende feitelijke en juridische gronden. |
| Redelijkheids- en evenredigheidsbeginsel | Beginselen die de beoordelingsvrijheid van het bestuur begrenzen, waarbij beslissingen redelijk en evenredig moeten zijn met het nagestreefde doel. |
| Rechtszekerheids- en vertrouwensbeginsel | Beginselen die waarborgen dat burgers mogen vertrouwen op de standvastigheid van het bestuur en op hun rechtmatige verwachtingen. |
| Gelijkheidsbeginsel | Het principe dat burgers in vergelijkbare omstandigheden gelijk moeten worden behandeld, tenzij er een objectieve en redelijke verantwoording is voor ongelijke behandeling. |
| Formele motiveringsplicht | De wettelijke verplichting om de motivering van bestuurshandelingen, met name individuele besluiten, expliciet in de akte op te nemen. |
| Openbaarheid van bestuur | Het recht van burgers om bestuursdocumenten in te zien en er kopieën van te krijgen, onder bepaalde voorwaarden en uitzonderingen. |
| Passieve openbaarheid | Het recht van burgers om op aanvraag informatie van bestuursdocumenten te verkrijgen. |
| Actieve openbaarheid | De plicht van het bestuur om bepaalde informatie proactief openbaar te maken. |
| Bestuurlijke handhaving | Het proces waarbij het bestuur toeziet op de naleving van rechtsregels en besluiten, en indien nodig sanctioneert of maatregelen neemt. |
| Bestuurlijke sanctie | Een sanctie die door een bestuur wordt opgelegd aan een bestuurde wegens het niet naleven van een publiekrechtelijk voorschrift, vaak gericht op bestraffing. |
| Bestuurlijke maatregel | Een door het bestuur opgelegde maatregel ter vrijwaring van de openbare orde of dienst, die in beginsel probleemverhelpend is. |
| Ondermijnende criminaliteit | Criminaliteit die de fundamenten van de samenleving en het vertrouwen daarin verzwakt of misbruikt, vaak door vermenging van legale en illegale domeinen. |
| Integriteitsonderzoek | Een onderzoek door het bestuur naar de integriteit van personen of entiteiten, met name bij de aanvraag voor vergunningen of concessies, ter bestrijding van ondermijnende criminaliteit. |
| ARIEC (Arrondissementeel Informatie- en Expertisecentrum) | Een netwerkorganisatie die de bestuurlijke aanpak van ondermijnende criminaliteit coördineert en ondersteunt op lokaal en arrondissementeel niveau. |
| DIOB (Directie Integriteitsbeoordeling voor Openbare Besturen) | Een directie belast met risicoanalyses en adviesverlening met betrekking tot integriteitsonderzoeken door openbare besturen. |
| Verzegeling | Een bestuurlijke maatregel die de tijdelijke sluiting van een inrichting bewerkstelligt. |
| Bestuurlijke dwangsom | Een geldbedrag dat een bestuur kan opleggen om naleving van een verplichting af te dwingen. |
| Algemene bestuurlijke politie | De algemene bevoegdheid van de burgemeester om maatregelen te nemen ter waarborging van de openbare orde, rust en gezondheid. |
| Curatieve rechtsbescherming | Rechtsbescherming die een burger achteraf kan inroepen nadat een beslissing is genomen of een regel niet is nageleefd. |
| Rechterlijke macht | De organen die belast zijn met de rechtspraak, zowel de gewone hoven en rechtbanken als bijzondere rechtscolleges zoals de bestuursrechter. |
| Gewone rechter | De hoven en rechtbanken die bevoegd zijn voor burgerlijke, strafrechtelijke en soms ook administratieve geschillen. |
| Bestuursrechter | Een rechterlijk orgaan dat specifiek bevoegd is voor geschillen met betrekking tot het bestuursoptreden, zoals de Raad van State. |
| Raad van State (RvS) | Het hoogste administratieve rechtscollege in België, met een afdeling Wetgeving en een afdeling Bestuursrechtspraak. |
| Exceptie van onwettigheid | Een juridisch middel waarbij de onwettigheid van een besluit of verordening wordt ingeroepen om de toepassing ervan in een concreet geval te weigeren. |
| Grondwettelijk Hof (GwH) | Het orgaan dat waakt over de grondwettelijkheid van wetten en decreten, en dat prejudiciële vragen hierover kan behandelen. |
| Hoge Raad voor de Justitie | Een onafhankelijk orgaan dat toeziet op de werking van de rechterlijke macht en de organisatie en vorming van magistraten. |
| GAS-Wet (Gemeentelijke Administratieve Sancties) | Wetgeving die gemeenten de mogelijkheid geeft om administratieve sancties op te leggen voor inbreuken op hun reglementen. |