Cover
Comença ara de franc Bestuurs- en omgevingsrecht lesnota's.docx
Summary
## Bestuurs- en Omgevingsrecht: Studiegids
Dit document dient als een uitgebreide studiegids voor het vak Bestuurs- en Omgevingsrecht, gericht op het grondig voorbereiden van studenten op het examen.
### Situering van het vak
Het vak Bestuurs- en Omgevingsrecht is opgebouwd rond twee kernonderdelen: **Bestuursrecht** en **Omgevingsrecht**.
* **Bestuursrecht** vormt de basis en behandelt het algemeen bestuursrecht.
* **Omgevingsrecht** wordt beschouwd als een subdomein van het bijzonder bestuursrecht, maar is geëvolueerd tot een volwaardige, aparte rechtstak die onlosmakelijk verbonden blijft met het algemeen bestuursrecht.
### Lesschema en Studiemateriaal
* **Lesschema:**
* Omgevingsrecht: Maandag, 08:30 - 11:30, Campus Ledeganck, Auditorium 3.
* Bestuursrecht: Vrijdag, 13:00 - 17:30, Campus Coupure, Auditorium E1 Oehoe, Blok E.
*(Tenzij anders vermeld op Ufora).*
* **Studiemateriaal:**
* Handboek Algemeen bestuursrecht – Grondslagen en beginselen (Opendeek, De Somer, Todts), 3e editie, 2024-25.
* Handboek Omgevingsrecht in essentie (Van Hoorick, Vandenhende), 4e editie, 2025.
* Slides (beschikbaar via Ufora, steeds vooraf).
* Eigen notities.
* Bijkomende teksten of opdrachten via Ufora ter ondersteuning.
### Werkvormen
* Hoorcolleges (interactief, bv. via Wooclap).
* Begeleide zelfstudie.
* Oefeningensessies (vooral bij bestuursrecht).
### Beoordeling
* **Examen:** Schriftelijk, gesloten boek, met open vragen (kennis, inzicht, toepassing via casusvragen).
* **Puntenverdeling:** 8 punten Omgevingsrecht – 12 punten Bestuursrecht (vertegenwoordigt 3 studiepunten Omgevingsrecht en 5 studiepunten Bestuursrecht).
* **Cruciaal:** Belang van de (rechts)bronnen, inclusief de wetboeken.
---
## Deel I. Bestuursrecht: Begrip, Indeling, Functies, Kenmerken en Bronnen
### Inleiding: Wat is ‘het bestuursrecht’?
Er is geen uniforme consensus over de precieze inhoud van het bestuursrecht. Het vakgebied omvat de overheid, de bronnen van het recht, de kenmerken en beginselen van het bestuur, en beroepen tegen het bestuur (zowel bestuurlijke als rechterlijke beroepen).
Een werkdefinitie van bestuursrecht is:
“Het geheel van rechtsregels met betrekking tot de organisatie, de bevoegdheden en de werking van de organen die met uitvoerende macht zijn bekleed, m.a.w. van de organen die noch tot de wetgevende, noch tot de rechterlijke macht behoren.”
Bestuursrecht raakt aan diverse facetten van het dagelijks leven, zoals de afschaffing van verbouwpremies, inkomensgerelateerde voorwaarden, of lokale verordeningen zoals GAS-boetes voor fietsers in een specifieke straat.
### HOOFDSTUK I. Begrip Bestuursrecht
#### Onderscheid Privaat- versus Publiekrecht
* **Privaatrecht:** Regelt de verhoudingen tussen private personen (natuurlijke of rechtspersonen).
* **Publiekrecht:** Regelt de organisatie en werking van ‘de overheid’ (in ruime zin) en de verhoudingen tussen overheden onderling, en tussen overheid en private personen. In de cursus worden 'overheid' en 'bestuur' als synoniemen gebruikt voor de uitvoerende macht, zij het in brede zin.
#### Omschrijving van het Bestuursrecht
1. **Formeel-juridische omschrijving (Organiek en Functioneel):**
* **Organiek:** Gebaseerd op de scheiding der machten (wetgevende, uitvoerende, rechterlijke macht). Bestuursrecht richt zich op de organen van de uitvoerende macht (UM). De Grondwet (Gw.) vermeldt hierover weinig, met uitzondering van Art. 37 Gw. dat stelt dat de UM bij de Koning berust.
* **Functioneel:** Gebaseerd op de taken of functies. Het betreft degenen die met uitvoerende macht bekleed zijn, oftewel degenen die ‘uitvoeren’ of ‘besturen’. Voorbeelden van besturende entiteiten zijn de NMBS, FOD Justitie, De Lijn, Sogent, OCMW.
2. **Omschrijving vanuit de relaties die door het bestuursrecht worden beheerst.**
3. **Omschrijving vanuit de materiële bevoegdheid van het bestuur.**
Bestuursrecht omvat meer dan enkel 'uitvoeren' of 'besturen'. Het omvat ook:
* **Regelgevende (reglementaire) bevoegdheid:** Van bv. de Koning, of gemeenten (politiereglementen, belastingsreglementen). Dit zijn reglementen of verordeningen, die even bindend zijn als een wet maar geen wetten zijn (in materiële zin).
* **Geschillenbeslechting (‘handhaving’):** Bijvoorbeeld GAS-boetes, waarbij het bestuur een rol speelt in de beslechting van geschillen, wat normaal de taak van de rechter is. Besturen krijgen hierdoor een degelijke geschilbeslechtende taak.
* **Bestuurlijke handelingen van wetgevende en rechterlijke macht:** Ook wetgevers en rechters kunnen bestuursrechtelijke beslissingen nemen, bijvoorbeeld bij het aanwerven van personeel of tuchtbeslissingen.
### HOOFDSTUK II. Indeling van het Bestuursrecht
#### Afdeling 1. Algemeen versus bijzonder bestuursrecht
* **Algemeen bestuursrecht:** Betreft de algemene regels en beginselen die het globale bestuursrecht regelen. Dit omvat zowel geschreven regels (wetten, decreten, ministeriële besluiten, koninklijke besluiten) als ongeschreven regels (beginselen van behoorlijk bestuur). Dit deel wordt behandeld in het bestuursrechtluik van het tweede bachelorjaar.
* **Bijzonder bestuursrecht:** Betreft specifieke, sectorale regelingen binnen het bestuursrecht, vaak met een technisch karakter, eigen begrippensystematiek en werking. Voorbeelden zijn omgevingsrecht, energierecht, migratierecht en onderwijsrecht. Dit wordt behandeld in het omgevingsrechtluik van het tweede bachelorjaar en in masterkeuzevakken.
#### Afdeling 2. Bestuursorganisatierecht, materieel bestuursrecht, procedureel bestuursrecht en bestuursprocesrecht
Deze indeling bekijkt het bestuursrecht vanuit verschillende perspectieven:
* **Bestuursorganisatierecht:** Hoe de bestuursorganen zijn opgebouwd en georganiseerd.
* **Materieel bestuursrecht:** De inhoudelijke regels die het bestuur moet volgen (bv. de bevoegdheid om vergunningen af te geven).
* **Procedureel bestuursrecht:** De procedures die het bestuur moet volgen bij het nemen van beslissingen.
* **Bestuursprocesrecht:** De rechtsmiddelen en procedures om tegen beslissingen van het bestuur op te komen.
### HOOFDSTUK III. Functies van het Bestuursrecht
*(Niet te kennen voor het examen)*
### HOOFDSTUK IV. Kenmerken van het Bestuursrecht
#### Afdeling 1. Autonomie en eigenheid van het bestuursrecht
§ 1. **Bestuursrecht is een uitzonderingsrecht:**
Bestuursrecht is ontstaan als een uitzondering op het privaatrecht. De overheid genoot aanvankelijk bijzondere voorrechten (bv. eenzijdige bestuurlijke rechtshandelingen, bevoorrechte positie) die voortvloeiden uit de noodzaak om in het algemeen belang te handelen. Deze afwijkingen van het gemeen recht vormden de kiem van het bestuursrecht.
§ 2. **Verklaring voor de uitzonderingspositie van het bestuur:**
De uitzonderingspositie van het bestuur vloeit voort uit de noodzaak om publieke taken efficiënt te kunnen uitvoeren in het algemeen belang.
§ 3. **Nuancering van het uitzonderingskarakter:**
* **Horizonale bestuur en ‘privatisering’:** Tegenwoordig is bestuursrecht een volwaardige rechtstak met een wisselwerking met het privaatrecht ('privatisering'). Het publiek-privaat onderscheid staat onder druk. Bestuursrecht gebruikt steeds meer privaatrechtelijke instrumenten en er is een tendens naar meer onderhandelend of 'horizontaal' bestuur, waarbij de burger meer betrokken wordt in het besluitvormingsproces.
* **Multilevel governance:** Het Belgische bestuursrecht is meergelaagd en gefragmentariseerd door staatshervormingen ('Vlaams', 'Waals', 'Brussels' bestuursrecht). Dit evolueert naar een systeem van **multilevel governance**, waarbij niet-statelijke of semi-statelijke actoren en artificiële intelligentie een grotere rol spelen.
* **Europees bestuursrecht:** Er is een opmars van Europees bestuursrecht, met harmonisering van regels en beginselen (bv. transparantie, gelijkheid) door EU-regelgeving en rechtspraak van het HvJ-EU en het EHRM (bv. art. 6 EVRM).
#### Afdeling 2. Meergelaagdheid van het Belgische bestuursrecht
De staatshervormingen hebben geleid tot een fragmentatie van het bestuursrecht, met bevoegdheden die verschoven zijn van het federale naar het deelstatelijke niveau. Dit resulteert in verschillende 'bestuursrechtelijke' systemen binnen België.
§ 1. **Bestuursrecht in de 21ste eeuw: een systeem van multilevel governance:**
De evolutie van 'government' naar 'governance' impliceert een bredere betrokkenheid van diverse actoren, zowel statelijk als niet-statelijk, in de publieke besluitvorming.
§ 2. **Opmars van niet-statelijke of semi-statelijke actoren:**
Deze actoren worden steeds belangrijker in de bestuurlijke besluitvorming.
§ 3. **Opmars van artificiële intelligentie:**
AI wordt ingezet ter ondersteuning of overname van bestuurlijke besluitvorming.
§ 4. **Opmars van het ‘Europees bestuursrecht’:**
EU-regelgeving en rechtspraak (HvJ-EU, EHRM) beïnvloeden het nationaal bestuursrecht sterk, wat leidt tot harmonisering van beginselen zoals transparantie en gelijkheid.
§ 5. **Verkaveling van het Belgische bestuursrecht door de federale staatsstructuur:**
De bevoegdheidsverdeling tussen de federale overheid en de deelstaten creëert een complex en gelaagd bestuursrechtelijk landschap.
### HOOFDSTUK V. Bronnen van het Bestuursrecht
Er is geen universele ‘Algemene wet bestuursrecht’ in België. Het bestuursrecht is een amalgaam van diverse normen en regels.
#### Afdeling 1. Metaprincipes of -waarden die (de bronnen van) het bestuursrecht voeden (‘de wortels’)
Deze fundamentele regels en principes vormen de basiswaarden van het bestuursrecht.
§ 1. **(Meta)constitutionele principes:**
* **Principe van de scheiding der machten:** Verankerd in de Grondwet, onderscheidt wetgevende, rechterlijke en uitvoerende macht, zij het geen strikt onderscheid. Dit principe vormt de grondslag voor de organisatie van bestuurlijke rechtscolleges en het statuut van de bestuursrechter.
* **Rechtstaat-beginsel of ‘rule of law’:** De overheid is gebonden aan het recht. Dit uit zich in regels zoals het legaliteitsbeginsel, redelijkheidsbeginsel, motiveringsbeginsel, en de rechtsbescherming van de burger.
* **Democratiebeginsel:** Burgers hebben (gedeeltelijk) zeggenschap over het staatsgezag, wat leidt tot politieke controle (bv. parlementaire verantwoordelijkheid) en inspraak/participatie van burgers.
§ 2. **Principes van ‘good governance’:**
Deze principes, vaak vanuit internationaal en Europees niveau, bieden richtlijnen voor goed bestuur, maar hun juridische bindende kracht kan beperkt zijn. Ze zijn niet direct afdwingbaar voor de rechter, tenzij ze als algemene rechtsbeginselen (zoals beginselen van behoorlijk bestuur) worden erkend.
* **Rekenschapsbeginsel:** Het bestuur moet verantwoording afleggen voor zijn handelen.
* **Effectiviteitsbeginsel:** Het bestuur moet middelen en instrumenten hebben om zijn doelstellingen (het algemeen belang) te bereiken.
* **Participatiebeginsel:** Burgerbetrokkenheid bij besluitvorming.
* **Transparantiebeginsel:** Een open overheid die actief communiceert over beleid.
* **Integriteitbeginsel:** Bestuur moet handelen in het algemeen belang, onbevooroordeeld en zonder belangenvermenging.
#### Afdeling 2. Bronnen van het positief bestuursrecht (‘de formele bronnen’)
§ 1. **Overzicht:**
* Internationaal en supranationaal recht.
* Grondwet.
* Bijzondere (meerderheids)wetten.
* Wetten, decreten en ordonnanties.
* Beginselen van behoorlijk bestuur (en behoorlijk burgerschap).
* Reglementen en besluiten.
* Pseudowetgeving (bv. omzendbrieven).
* Rechtspraak.
* Gewoonte.
* Billijkheid.
§ 2. **Bespreking van de bronnen:**
* **Internationaal en supranationaal recht:** Bv. EVRM, EU-regelgeving, met invloed op nationaal bestuursrecht (bv. overheidsopdrachtenrecht).
* **Grondwet:** Fundamentele rechten van de burger t.a.v. het bestuur, principe van de toegewezen bevoegdheid van de UM, rechtsmachtverdeling.
* **Bijzondere (meerderheids)wetten:** Met name de BWHI voor de organisatie en werking van deelstatelijke regeringen.
* **Wetten, decreten en ordonnanties:** Bestuursrecht is een amalgaam van diverse normen. Voorbeelden zijn de Overheidsopdrachtenwet, het Decreet over lokaal bestuur.
* **Beginselen van behoorlijk bestuur en van behoorlijk burgerschap:** Algemene rechtsbeginselen, afgeleid door de rechter, die het handelen van het bestuur normeren. Deze zijn vaak ongeschreven maar afdwingbaar.
* **Reglementen en (individuele) besluiten:**
* **Reglementen/Verordeningen:** Algemene, abstracte rechtsregels met algemene strekking, bindend als wetgeving in materiële zin.
* **Individuele besluiten:** Concrete toepassing van een algemene regel op een specifiek geval.
* Koninklijke Besluiten (KB), Ministeriële Besluiten (MB), Besluiten van Gemeenschaps- en Gewestregeringen, Besluiten van Lokaal Bestuur, Besluiten van Verzelfstandigde Besturen.
* **Pseudowetgeving:** Omzendbrieven, circulaires, richtlijnen, etc. Lijkt op wetgeving maar is het in beginsel niet, tenzij het hiërarchisch bindend is voor ondergeschikte organen.
* **Rechtspraak:** Ontwikkelt en interpreteert rechtsbeginselen (bv. beginselen van behoorlijk bestuur) en kan als bron dienen.
* **Gewoonte:** Minder belangrijk in het bestuursrecht.
* **Billijkheid:** Kan een plaats hebben, bv. via ombudsdiensten, maar is geen formele bron in de zin van rechtstreekse afdwingbaarheid.
---
## Deel II. Besluitvormingsinstrumentarium van het Bestuur
Het bestuur beschikt over diverse 'tools' of juridische instrumenten om op te treden.
### HOOFDSTUK I. Inleiding: Publiek- versus Privaatrechtelijke Actiemiddelen van de Overheid
De overheid kan optreden via de publiekrechtelijke weg (eenzijdige bestuurlijke rechtshandeling - EBR) of de privaatrechtelijke weg (overeenkomst). De 'tweewegenleer' bepaalt dat de overheid in principe vrij mag kiezen, met bepaalde beperkingen. Pseudowetgeving is een aparte categorie.
### HOOFDSTUK II. Het Eenzijdige Spoor: De Eenzijdige Bestuurlijke Rechtshandeling en de Pseudowetgeving
#### Afdeling 1. De eenzijdige bestuurlijke rechtshandeling (EBR)
Een EBR heeft drie componenten:
1. **Eenzijdig:** Beslissing met eenzijdig karakter, instemming burger niet vereist, hoewel dit door waarborgen (bv. hoorplicht) wordt genuanceerd.
2. **Bestuurlijk:** Uitgaande van een 'bestuur' (zie Deel IV).
3. **Rechtshandeling:** Handeling die bewust rechtsgevolgen teweegbrengt door de rechtstoestand van betrokkenen te wijzigen of te beletten dat deze gewijzigd wordt. Dit onderscheidt een EBR van feitelijke handelingen (die geen rechtsgevolgen beogen) en van voorbereidende handelingen.
**Belang van het begrip EBR:** Cruciaal voor de rechtsmacht van de Raad van State (RvS).
**Privileges waarmee de EBR is bekleed:**
* **Privilège du préalable:** Verbindende kracht en dwingende kracht (vermoeden van wettigheid) van de EBR.
* **Privilège de l’exécution d’office:** Uitvoerbare kracht (uitvoerbaar zonder tussenkomst rechter, tenzij de wet anders bepaalt of dringende gevallen).
**Verbindende kracht:** EBR is gezagshalve verbindend, zonder instemming van de burger, en wordt geacht uit zichzelf verbindend te zijn. Tegenstelbaarheid gebeurt na algemene bekendmaking of individuele kennisgeving.
**Dwingende kracht (vermoeden van wettigheid):** Een EBR wordt vermoed geldig te zijn tot het tegendeel bewezen is. Dit vermoeden is weerlegbaar, behalve bij manifest onwettige EBR's.
**Uitvoerbare kracht (privilège de l’exécution d’office):** De EBR is uit zichzelf uitvoerbaar. Gedwongen tenuitvoerlegging zonder rechterlijke tussenkomst is enkel mogelijk indien de regelgeving dit voorziet en/of in dringende gevallen ter vrijwaring van de openbare orde.
**Typologie van de EBR:**
* **Naar inhoud:**
* **Reglementaire EBR's:** Algemene draagwijdte, algemene rechtsregels (bv. KB, MB, gemeentereglementen).
* **Individuele (beschikkende) EBR's:** Individuele draagwijdte, concrete toepassing van algemene regel op individueel geval (bv. GAS-sanctie, benoeming).
* *Belang van het onderscheid:* Hiërarchie, vormvereisten (strengere voor reglementaire), bekendmaking/kennisgeving, wijzigbaarheid.
* **Rechten verlenend versus geen rechten verlenend:**
* *Belang:* Intrekking/opheffing.
* **Gebonden versus discretionaire bevoegdheid:**
* **Gebonden bevoegdheid:** Bestuur heeft geen beoordelingsvrijheid, regelgeving bepaalt alles (bv. uitkering leefloon).
* **Discretionaire bevoegdheid:** Bestuur heeft beoordelingsvrijheid (bv. opleggen tuchtsanctie).
* *Belang:* Omvang rechterlijke controle (volle vs. terughoudende/marginale toetsing), motiveringsplicht.
* **Bestaande versus onbestaande EBR's.**
* **Imperiumbevoegdheid versus andere EBR's:** Met 'derdenbindingseffect' (bv. geslaagd verklaren student) versus zonder (bv. overheidsopdracht).
* **Bestraffende versus probleemverhelpende finaliteit:**
* **Bestraffend:** Bestuurlijke 'sancties' (bv. GAS-boete). Kwalificatie als 'straf' onder art. 6 EVRM kan procedurele waarborgen activeren.
* **Probleemverhelpend:** Bestuurlijke 'maatregelen' (bv. veiligheidsmaatregelen).
**Bekendmaking en kennisgeving:**
* **Grondslag:** Art. 190 Gw. (alle bestuursbeslissingen moeten bekendgemaakt worden).
* **Modaliteiten:** Algemene bekendmaking voor reglementaire EBR's (bv. BS), individuele kennisgeving voor individuele EBR's.
**Termijnregeling:** Zie Deel V (redelijketermijneis als beginsel van behoorlijk bestuur).
**Werking in de tijd:**
* **Verbod van terugwerkende kracht:** EBR's werken in beginsel voor de toekomst.
* **Einde van de gelding:** Door tijdelijk karakter, intrekking/opheffing door bestuur, schorsing/vernietiging door toezichthoudende overheid of bestuursrechter.
* **Intrekking:** Door dezelfde auteur, ex tunc (met terugwerkende kracht), enkel mogelijk voor EBR's die geen rechten verlenen of indien wettig en in algemeen belang, of indien onwettig binnen termijn/onder voorwaarden.
* **Opheffing:** Door dezelfde auteur, ex nunc (niet-retroactief). Mogelijk voor reglementaire EBR's (veranderlijkheidsbeginsel), en voor individuele EBR's onder strengere voorwaarden (rechtszekerheid).
#### Afdeling 2. Een bijzondere eenzijdige bestuurlijke rechtshandeling: de bestuurlijke sanctie
De bestuurlijke sanctie is een centrale plaats binnen het handhavingsinstrumentarium van het bestuur, vaak zonder voorafgaande rechterlijke controle, maar met achteraf mogelijke rechterlijke controle.
**Gemeentelijke administratieve sanctie (GAS):** Een voorbeeld van een bestuurlijke sanctie. Mogelijk voor overtredingen op gemeentelijke reglementen, inclusief ‘gemengde inbreuken’ (die ook strafrechtelijk sanctioneerbaar zijn, mits specifieke voorwaarden en protocolakkoorden).
**Bestuurlijke vs. strafrechtelijke handhaving:**
* **Bestuurlijke maatregelen:** Meer preventief, voorafgaande inbreuk niet steeds vereist, adagium ‘nullum crimen, nulla poena sine lege’ geldt niet onverkort.
* **Bestuurlijke sancties:** Hebben een bestraffend / leedtoevoegend karakter en vallen in beginsel onder art. 6 EVRM (recht op eerlijk proces), met bijhorende waarborgen.
**Cumul van bestuurlijke en strafrechtelijke handhaving:** In beginsel verboden door het non bis in idem-beginsel, met uitzondering van klassieke tuchtsancties die gecombineerd kunnen worden met strafsancties.
**Bestuurlijke sanctie als straf in de zin van art. 6 EVRM:** De arresten ‘Engel’ en latere rechtspraak leggen criteria vast (internrechtelijke kwalificatie, aard/zwaarte sanctie) die de toepasbaarheid van art. 6 EVRM bepalen, inclusief de procedurele waarborgen.
**Beroepsmogelijkheden tegen GAS-sancties:** Tegen geldboetes is beroep mogelijk bij de politierechtbank (indien meerderjarig) of jeugdrechtbank (indien minderjarig). Voor andere GAS-sancties geldt het gemeenrechtelijk annulatieberoep bij de RvS.
#### Afdeling 3. Pseudowetgeving
Omvat omzendbrieven, circulaires, richtlijnen, etc. Lijkt op wetgeving, maar is het in beginsel niet.
* **Interpretatieve omzendbrieven:** Instructies over interpretatie van bestaande regels, bindend voor ondergeschikt orgaan, niet voor burger.
* **Indicatieve omzendbrieven (beleidsregels/richtlijnen):** Gedragslijnen voor uitoefening discretionaire bevoegdheid. Mogen niet bindend zijn, maar afwijkingen vereisen strenge motivatie.
* **Verordenende omzendbrieven:** Voegen nieuwe rechtsregels toe, zijn bindend en vatbaar voor beroep bij RvS. Vaak onwettig wegens schending procedurele voorwaarden.
### HOOFDSTUK III. Het Contractuele Spoor: De Overeenkomst met het Bestuur
De overheid kan optreden via privaatrechtelijke weg (overeenkomsten), wat deel uitmaakt van de 'tweewegenleer'.
#### Afdeling 1. Tweewegenleer
* **Principiële vrijheid:** Bestuur mag kiezen tussen publiekrechtelijke EBR en privaatrechtelijke overeenkomst.
* **Beperkingen:** Geen miskenning van dwingende rechtsregels, algemene rechtsbeginselen (gelijkheidsbeginsel), bevoegdheidsverdelende regels, verbod van delegatie. Specifieke geldigheidsvereisten (bevoegde orgaan, rechtsgeldig voorwerp) en eventueel bestuurlijk toezicht of doorwerking publiekrechtelijke regels.
#### Afdeling 2. Mogelijke indelingen van de overeenkomsten met het bestuur
* **Naargelang contractspartij:** Contracten die ook particulieren kunnen sluiten (bv. koop-verkoop) versus contracten waarbij minstens één partij een bestuur moet zijn (bv. overheidsopdrachten, concessies, beleidsovereenkomsten).
* **Naargelang voorwerp:** Contracten over zaken, personen versus beleidsovereenkomsten.
#### Afdeling 3. Algemene beginselen inzake de gunning van aanbestedingsovereenkomsten
* **Doel:** Verzoenen van diverse belangen (bestuur, inschrijvers) door mededinging, transparantie, gelijkheid en rechtsbescherming.
* **Bronnen:** Federale wetgeving (Overheidsopdrachtenwet 2016) en EU-richtlijnen.
* **Toepassingsgebied:** Ratione materiae (werken, leveringen, diensten) en rationae personae (aanbestedende overheid, incl. privaatrechtelijke rechtspersonen met taak van algemeen belang en overheidsinvloed).
* **Algemene beginselen:** Mededinging, gelijkheid, transparantie, verbod van belangenvermenging.
* **Gunningsprocedure:** Openbaar, niet-openbaar, mededingingsprocedure met onderhandeling.
* **Selectie:** Uitsluitings- en selectiecriteria (betrouwbaarheid, bekwaamheid, geschiktheid).
* **Vergelijking:** Op basis van de economisch meest voordelige aanbieding (prijs, kwaliteit, leveringstermijn).
* **Rechtsbescherming:** Bij de RvS (als administratieve overheid) of gewone rechter (als aanbestedende overheid géén administratieve overheid is), met wachttermijnen en mogelijkheid tot kort geding.
* **Uitvoering:** Gedomineerd door privaatrecht, maar met specifieke regels uit het overheidsopdrachtenrecht (bv. KB AUR).
### HOOFDSTUK IV. Leer van de Afsplitsbare Rechtshandeling
Een eenzijdige bestuurlijke rechtshandeling (EBR) die voorafgaat aan of volgt op een overeenkomst, en die aanvechtbaar is voor de RvS, los van de overeenkomst zelf (bv. beslissing tot gunning overheidsopdracht, beslissing tot aanwerving contractueel personeelslid). Discussies over de (niet-)uitvoering, wijziging of beëindiging van de overeenkomst zelf vallen buiten de rechtsmacht van de RvS.
---
## Deel III. Mensen en Middelen van het Bestuur
### HOOFDSTUK I. Rechtsregime van het Overheidspersoneel
#### Afdeling 1. Begrip ambtenaar
Het recht inzake overheidspersoneel kent diversiteit: statutaire ambtenaren (de regel in theorie) versus contractueel overheidspersoneel (de uitzondering, maar in praktijk groeiend). Er is een trend naar afschaffing van het onderscheid, naar een meer genormaliseerde rechtspositie.
#### Afdeling 2. Diversiteit in de rechtstoestand
* **Naargelang tewerkstellend bestuur:** Federaal, deelstatelijk, lokaal niveau, functioneel gedecentraliseerde instellingen (amalgaam aan regelingen).
* **Naargelang juridische aard statuut, toepassingsgebied.**
#### Afdeling 3. Krachtlijnen van de ambtenarenstatuten
Een rechtspositieregeling bevat o.a.:
* Toelatings- en wervingsvoorwaarden (objectief, met respect voor gelijkheids- en transparantiebeginsel).
* Stage of proeftijd.
* Rechten en plichten (bv. zorgvuldigheid, loyauteit, geheimhouding, beperkte vrije meningsuiting).
* Evaluatie (positief/constructief, met rechtsgevolgen en rechtsbescherming).
* Tuchtrecht (sanctionering van deontologische plichten, met limitatieve opsomming van tuchtsancties en procedurele waarborgen).
* Ordemaatregelen (preventief, zonder schuldvraag, ter vrijwaring van dienstbelang).
* Ambtsbeëindiging (vrijwillig, pensionering, beroepsongeschiktheid, tuchtrechtelijk ontslag).
#### Afdeling 4. Syndicaal statuut
Regelt de betrekkingen tussen overheid en vakbonden, inclusief onderhandelingsverplichtingen via comités.
#### Afdeling 5. Vergelijkend schema statutair versus contractueel overheidspersoneel
*(Zie tabel in document)*
### HOOFDSTUK II. Rechtsregime van de Goederen in het Bestuursrecht
#### Afdeling 1. Domeingoederenrecht en het recht van de ‘publieke goederen’
* **Domeingoederenrecht:** Regels m.b.t. goederen die toebehoren aan het bestuur.
* **Onderscheid openbaar vs. privaat domein:**
* **Openbaar domein:** Goederen bestemd voor gemeenschappelijk gebruik of openbare dienst (affectatie). Bijzonder statuut: buiten de handel, onvervreemdbaar, niet vatbaar voor beslag (met uitzonderingen).
* **Privaat domein:** Goederen die in de handel zijn, met gewoon statuut (vervreemding, verhuur mogelijk).
* **Gebruik van goederen van het openbaar domein:** Collectieve ingebruikname (bv. strand) of privatieve ingebruikname via domeinvergunning (herroepbaar) of domeinconcessie (contractueel, mits schadevergoeding bij eenzijdige beëindiging).
#### Afdeling 2. Instrumentarium van het bestuur met betrekking tot goederen van particulieren
* **Onteigening:** Gedwongen, onherroepelijke en volledige overgang van eigendom ten algemenen nutte, bij wet bepaald, tegen billijke en voorafgaande schadeloosstelling (art. 16 Gw.). Dit omvat een bestuurlijke en gerechtelijke fase.
* **Opeising:** Tijdelijke opvordering van burgers of zaken in uitzonderlijke omstandigheden, meestal tegen vergoeding.
* **Erfdienstbaarheid van algemeen nut:** Beperkingen op eigendom in het algemeen belang, soms met vergoeding.
#### Afdeling 3. Kernwaarden, leidende beginselen en toekomstperspectieven
---
## Deel IV. Bestuursorganisatie en het Begrip Bestuur
### HOOFDSTUK I. Bestuursorganisatie
#### Afdeling 1. Bestuursorganisatierecht: geen ‘waardenvrij’ recht
#### Afdeling 2. Algemeen begrippenkader
* **Bestuursorganisatie:** Organisatorisch perspectief op centralisatie, decentralisatie, verzelfstandiging en bestuurlijk toezicht.
* **Verzelfstandiging:** Overdracht van bevoegdheden aan specifieke besturen, met enige mate van autonomie, maar onderworpen aan controle/toezicht.
* **Deconcentratie:** Minst verregaande vorm, gezagsspreiding binnen hiërarchische structuur.
* **Decentralisatie (territoriaal/functioneel):** Oprichting van nieuwe organen met eigen rechtspersoonlijkheid en autonomie, zonder hiërarchisch verband maar onder bestuurlijk toezicht.
* **Centralisatie:** Eén centraal orgaan verantwoordelijk voor alle taken, gekenmerkt door hiërarchisch toezicht. Voordelen: uniformiteit. Nadelen: machtsconcentratie, vervreemding, inefficiëntie.
* **Decentralisatie:** Oprichting van afzonderlijke rechtspersonen met eigen beslissingsmacht, territoriaal (gemeenten, provincies) of functioneel (bv. NMBS, Fedasil, SOGENT). Kenmerken: eigen rechtspersoonlijkheid, autonomie, bestuurlijk toezicht.
* **Bestuurlijk toezicht:** Preventieve en repressieve middelen van de toezichthoudende overheid om de wettigheid en opportuniteit van beslissingen van gedecentraliseerde besturen te controleren. Het is een negatief toezicht (kan schorsen of vernietigen), onderscheiden van hiërarchisch en jurisdictioneel toezicht.
#### Afdeling 3. Bestuurlijk toezicht op de gedecentraliseerde instellingen
* **Doel:** Controle van wettigheid én opportuniteit.
* **Toezichthoudende overheid:** Afhankelijk van het bestuursniveau (bv. Vlaamse Regering, deputatie).
* **Soorten:**
* **Algemeen bestuurlijk toezicht (Repressief):** Kan beslissingen schorsen of vernietigen.
* **Bijzonder bestuurlijk toezicht (Preventief):** Vereist soms advies, machtiging of goedkeuring.
* **Dwangtoezicht:** Uitzonderlijk, bij manifeste onwil van gedecentraliseerd bestuur.
### HOOFDSTUK II. Het Begrip ‘Bestuur’
#### Afdeling 1. Het federale begrip ‘administratieve overheid’ en zijn Vlaamse tegenhangers
Het begrip ‘administratieve overheid’ is jurisprudentieel ontwikkeld en cruciaal voor de bevoegdheid van de RvS. Afbakening gebeurt aan de hand van negatieve criteria (niet wetgevende of rechterlijke macht) en positieve criteria (oprichting/deelname door overheid, taak van algemeen belang, eenzijdige beslissingsbevoegdheid, controle door overheid). Ook Vlaamse tegenhangers zoals ‘Vlaamse overheid’ en ‘lokale overheden’ zijn relevant.
#### Afdeling 2. Het begrip ‘bestuur’ in organieke en in functionele zin
* **Organieke openbare dienst:** Publiekrechtelijke rechtspersonen.
* **Functionele openbare dienst:** Privaatrechtelijke personen belast met een taak van algemeen belang.
* **Het begrip ‘openbare dienst’:** Jurisprudentieel ontstaan, essentieel voor toepassing van beginselen van de openbare dienst.
---
## Deel V. Preventieve Rechtsbescherming tegen het Bestuur
Dit deel behandelt de spelregels die het bestuur moet naleven om de burger te beschermen, met mogelijke curatieve rechtsbescherming bij niet-naleving.
### HOOFDSTUK II. Het Wettigheids- of Legaliteitsbeginsel
* **Formele component:** Bevoegdheid van het bestuur is een 'toegewezen bevoegdheid', vereist wettelijke grondslag (art. 105 Gw., art. 108 Gw.) en verbod van delegatie (tenzij expliciet toegelaten).
* **Materiële component:** Respect voor de hiërarchie der normen (niet strijdig met hogere normen) en naleving van eigen reglementen ('patere legem quam ipse fecisti').
### HOOFDSTUK III. Beginselen van Behoorlijk Bestuur (BBB)
Dit zijn juridisch afdwingbare algemene rechtsbeginselen, meestal ongeschreven, die het bestuur moet naleven. Ze hebben een repressieve en preventieve functie.
* **Plaats in normenhiërarchie:** Traditioneel aanvullend, maar sommige BBB (bv. gelijkheidsbeginsel) krijgen grondwettelijke waarde.
* **Procedurele vs. Inhoudelijke BBB:** Onderscheid nuttig voor gevolg van schending, maar soms kunstmatig.
* **Catalogus van BBB:** Zorgvuldigheidsbeginsel, hoorplicht, onpartijdigheidsbeginsel, motiveringsbeginsel, redelijkheids- en evenredigheidsbeginsel, gelijkheids- en non-discriminatiebeginsel, rechtszekerheids- en vertrouwensbeginsel, redelijketermijneis.
#### § 1. Zorgvuldigheidsbeginsel
Het bestuur moet beslissingen zorgvuldig voorbereiden, nemen, ter kennis geven/bekendmaken en uitvoeren, o.a. door juiste feiten vast te stellen en zich te laten voorlichten.
#### § 2. Hoorplicht (audi et alteram partem)
Het bestuur moet de betrokkene horen voordat een voor hem ongunstige beslissing wordt genomen. Dit is een waarborg voor de burger en helpt het bestuur om zorgvuldige beslissingen te nemen. De hoorplicht kan voortvloeien uit normen of uit het beginsel van behoorlijk bestuur. Er zijn uitzonderingen (bv. bij gebonden bevoegdheid, dringende gevallen).
#### § 3. Onpartijdigheidsbeginsel
Wie een rechtstreeks en persoonlijk belang heeft bij een zaak, moet zich onthouden van deelname aan de besluitvorming. Dit is van belang om objectieve twijfels over de onpartijdigheid van het bestuur te voorkomen.
#### § 4. Motiveringsbeginsel
Elke bestuurshandeling moet steunen op deugdelijke motieven die in rechte ter verantwoording kunnen worden genomen. Dit onderscheidt zich van de **formele motiveringsplicht** (opname van de motieven in de beslissing zelf), ingesteld door de Wet Motivering Bestuurshandelingen (WMB).
#### § 5. Redelijkheids- en evenredigheidsbeginsel
Deze beginselen vormen een grens bij discretionaire bevoegdheden. Beslissingen mogen niet kennelijk onredelijk of disproportioneel zijn. De rechter toetst marginaal. Het evenredigheidsbeginsel speelt een rol bij de beoordeling van sancties, waarbij de sanctie in redelijke verhouding moet staan tot de inbreuk of het beoogde doel.
#### § 6. Gelijkheids- en non-discriminatiebeginsel
Deze beginselen, verankerd in de Grondwet (art. 10 en 11 Gw.), zijn ook relevant in het bestuursrecht en werken door in diverse sectoren, zoals overheidsopdrachten en benoemingen.
#### § 7. Rechtszekerheids- en vertrouwensbeginsel
Het recht moet voorzienbaar en toegankelijk zijn, met een zekere standvastigheid. Dit omvat het verbod van terugwerkende kracht van bestuurshandelingen en de bescherming van gewekte (rechtmatige) verwachtingen.
#### § 8. De redelijketermijneis
Bij afwezigheid van een normatieve termijn, of zelfs wanneer deze bestaat, kan het bestuursrecht een redelijke termijn eisen voor het overheidsoptreden. Dit wordt beoordeeld in concreto.
#### Afdeling 8. Beginselen van Behoorlijk Bestuur versus Beginselen van Behoorlijk Burgerschap
Beginselen van behoorlijk burgerschap zijn plichten van de burger ten aanzien van het bestuur, zoals het tijdig opwerpen van schendingen tijdens de bestuurlijke procedure.
### HOOFDSTUK IV. Wetten of Beginselen van de Openbare Dienst
Deze beginselen verklaren privileges van het bestuur (continuïteit, veranderlijkheid) en waarborgen voor de burger (bv. benuttigingsgelijkheid). Ze zijn onderscheiden van de beginselen van behoorlijk bestuur.
* **Benuttigingsgelijkheid:** Gelijkheid van burgers bij openbare dienstverlening.
* **Continuïteitsbeginsel:** Openbare diensten moeten voortdurend, regelmatig en zonder onderbreking kunnen worden verstrekt.
* **Veranderlijkheidsbeginsel:** Het bestuur kan het statuut, de werking en de organisatie van een openbare dienst wijzigen, met grenzen op basis van rechtszekerheid en motiveringsplicht.
### HOOFDSTUK V. Formele Motivering van Bestuurshandelingen
De Wet Motivering Bestuurshandelingen (WMB) verplicht tot een **formele motiveringsplicht**, wat betekent dat de motieven van een individuele, schriftelijke bestuurshandeling in de beslissing zelf moeten worden opgenomen. Dit dient om de bestuurde beter te informeren, het toezicht op het bestuur te vergemakkelijken en een zorgvuldigere besluitvorming te bevorderen. De WMB geldt voor alle besturen, maar deelstaten kunnen de regeling aanvullen of versterken.
* **Uitzonderingen:** Staatsveiligheid, openbare orde, privéleven.
* **Draagwijdte:** De motivering moet uitdrukkelijk, afdoende zijn, en rekening houden met juridische en feitelijke overwegingen, en de beleidsvrijheid van het bestuur.
### HOOFDSTUK VI. Openbaarheid van Bestuur (documenten)
* **Grondrecht:** Art. 32 Gw. en art. 10 EVRM vormen de basis voor het recht op openbaarheid van bestuur.
* **Doel:** Meer inspraak, controle op bestuur, zorgvuldiger bestuur.
* **Regelgeving:** Federale Wet Openbaarheid Bestuur en het Vlaams Bestuursdecreet, met eigen toepassingsgebieden en uitzonderingen.
* **Actieve openbaarheid:** Informatieverstrekking door het bestuur (bv. contactpersoon op briefwisseling, vermelding beroepsmogelijkheden).
* **Passieve openbaarheid:** Recht op toegang tot bestuursdocumenten (inzage, uitleg, afschrift, verbetering/aanvulling). Het begrip 'bestuursdocument' is ruim.
* **Uitzonderingen:** Limitatief en restrictief te interpreteren (bv. staatsveiligheid, privéleven).
* **Procedure:** Schriftelijke aanvraag, beslissing binnen termijn, met beroepsmogelijkheden (intern bestuurlijk beroep, daarna jurisdictioneel beroep bij RvS of specifieke beroepsinstanties zoals de Vlaamse Beroepsinstantie openbaarheid van bestuur).
---
## Deel VI. Curatieve Rechtsbescherming tegen het Bestuur
Dit deel bespreekt de mogelijkheden voor burgers om op te komen tegen beslissingen van het bestuur.
### Klachtenbehandeling
* **Intern:** Bij het betrokken bestuur zelf (eerstelijnsklachten).
* **Ombudsdiensten:** Tweedelijnsklachtenbehandeling, met bemiddelende en aanbevelende rol, maar geen beslissingsbevoegdheid.
### Rechtsbescherming via Beroepen
1. **Bestuurlijke beroepen:** Bij een bestuur (meestal hoger of toezichthoudend orgaan) tegen een beslissing van een bestuur, met het oog op intrekking, wijziging, vernietiging of niet-goedkeuring. Kan toetsen aan wettigheid én opportuniteit.
* **Georganiseerde bestuurlijke beroepen (GBB):** Expliciet geregeld in regelgeving, met uitputtingsvereiste (verplicht eerst te doorlopen alvorens naar rechter te stappen).
* **Niet-georganiseerde bestuurlijke beroepen:** Niet uitdrukkelijk geregeld, geen uitputtingsvereiste.
* **Willig beroep:** Verzoek aan hetzelfde bestuur om beslissing te heroverwegen.
* **Hiërarchisch beroep:** Beroep bij hiërarchische meerdere.
* **Beroep op toezichthoudende overheid:** Gebruik van wettelijke toezichtsbevoegdheden (bv. schorsing, vernietiging).
2. **Jurisdictionele beroepen:** Bij een rechter (gewone rechter of bestuursrechter).
* **Gewone rechter:** Bevoegd voor geschillen over burgerlijke rechten (art. 144 Gw.), tenzij de wet anders bepaalt. Kan bestuurlijke rechtshandelingen onverbindend verklaren (art. 159 Gw. – passieve censuur), injuncties geven (actieve censuur) en de overheid aansprakelijk stellen.
* **Bestuursrechter (o.a. Raad van State – Afdeling Bestuursrechtspraak):** Algemene residuaire bevoegdheid voor geschillen over objectief recht (illegaliteit bestuurshandelingen) en specifieke bevoegdheden (bv. nietigheidsberoep, kort geding).
**Relatie tussen beroepen:** Het al dan niet doorlopen van een georganiseerd administratief beroep kan een ontvankelijkheidsvereiste zijn voor een jurisdictioneel beroep. De attentieplicht (burger moet tijdig participeren in procedures) is omstreden en wordt kritisch bekeken door het Grondwettelijk Hof.
---
## Omgevingsrecht: Inleiding en Hoofdstuk 1
### Inleiding en Context
* **Doelstellingen:** Verder bouwen op bestuursrecht, focus op de leefomgeving (ruimtelijke ordening en milieurecht), actuele milieu- en ruimtelijke ordeningsproblematiek (bv. PFAS, klimaatverandering, lintbebouwing).
* **Evolutie:** Van ad hoc-benadering en sectoraal milieubeleid naar integratie en codificatie (bv. omgevingsvergunning). Grote invloed van Europees recht.
* **Onderwijsmethode:** Hoorcolleges, case-method, actualisering, interactie.
* **Evaluatie:** Schriftelijk examen met open vragen (kennis, inzicht, toepassing), mogelijk gebruik van wetgeving.
### HOOFDSTUK 1. Omgevingsrecht en het Recht
#### 1. Recht
* **Omgevingsrecht:** Een dwarsdoorsnede van het recht, met invloed op bestuursrecht, privaatrecht (bv. bodemattest bij verkoop OG), aansprakelijkheidsrecht en verzekeringsrecht.
* **Rechtstakken en Rechtsbronnen:** Omgevingsrecht omvat o.m. milieurecht, ruimtelijk bestuursrecht, energierecht en beleid inzake onroerend erfgoed.
* **Dwingend vs. Aanvullend recht:** Veel bepalingen in omgevingsrecht zijn van dwingend recht.
#### 2. Situering ten opzichte van het Bestuursrecht
* Omgevingsrecht is sterk verankerd in het bestuursrecht.
* Het omvat zowel **milieurecht** (milieuhygiëne, milieubeheer, natuurbehoud) als **ruimtelijke ordening** (bestemming van ruimte, ruimtelijke planning).
* De ontwikkeling van milieurecht en ruimtelijke ordening in België is gekenmerkt door een ad hoc-benadering, later sectorale wetgeving, en steeds meer integratie en codificatie, met een sterke internationale en Europese invloed.
#### 3. Bronnen van het Milieurecht en het Ruimtelijk Bestuursrecht
* **Niveau's:** Internationaal, Europees, Belgisch en Vlaams niveau.
* **Kenmerken:** Jonge rechtstakken met een instrumentele functie (recht als middel om beleid te voeren), eigen systematiek en instrumenten (beginselen, normen).
* **Bevoegdheidsverdeling:** Gewesten zijn grotendeels bevoegd, met uitzonderingen op federaal niveau.
* **Wetgeving:** Bevat o.m. de VCRO (Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening), VLAREM (Vlaamse Reglementering van Milieuvergunningen), Natuurbeschermingswetgeving, Bosdecreet.
#### 4. Belang van Milieubeleid, Ruimtelijke Ordening en het Noodzakelijke Beleid
* **Toenemende aantasting door de mens:** Van prehistorie tot industriële revolutie en moderne landbouw, de menselijke impact op het milieu is significant toegenomen.
* **Nadelig juridisch statuut van het milieu:** De 'tragedy of the commons' illustreert hoe gemeenschappelijke bronnen uitgeput kunnen raken. Het BW (nieuw) biedt echter meer bescherming door het eigendomsrecht te beperken in het algemeen belang en met oog voor toekomstige generaties.
* **Legitimatie van het omgevingsbeleid:** Verankerd in Gw. (art. 23, 4°: recht op gezond leefmilieu, art. 7bis: duurzame ontwikkeling) en internationaal/Europees recht.
* **Streven naar duurzame ontwikkeling:** Ontwikkeling die voorziet in de behoeften van de huidige generatie zonder de mogelijkheden van toekomstige generaties in gevaar te brengen. Concept met ecologische, sociale en economische dimensies.
* **Instrumenten:** Directe regulering (bv. vergunningen, verboden) en indirecte regulering (bv. milieuheffingen, verhandelbare emissierechten).
### HOOFDSTUK 2. Milieu, Ruimte, Beleid en Recht
#### 1. Milieu, Ruimte en (de Nood aan) Beleid
* **Toenemende aantasting:** De menselijke impact op het milieu is exponentieel gegroeid, wat noodzaakt tot beleidsmaatregelen.
* **Nadelig juridisch statuut van het milieu:** De 'tragedy of the commons' benadrukt de noodzaak van overheidsregulering om het milieu te beschermen. Het nieuw Burgerlijk Wetboek introduceert aanpassingen in het eigendomsrecht en het gebruik van gemeenschappelijke goederen.
* **Legitimatie van het omgevingsbeleid:** Verankerd in Grondwet en internationale verdragen, met een focus op duurzame ontwikkeling en bescherming van het leefmilieu.
* **Duurzame ontwikkeling:** Streven naar een balans tussen ecologische, sociale en economische behoeften, zowel binnen de huidige generatie (intragenerationeel) als tussen generaties (intergenerationeel). Gevat in de VN Sustainable Development Goals (SDG's).
* **Transitie:** Noodzaak tot transitie naar een koolstofarme economie om klimaatverandering tegen te gaan, met de EU Green Deal als belangrijk beleidskader.
#### 2. Functies van het Omgevingsrecht
* **Regulering van menselijk handelen:** Via vergunningen en verboden.
* **Organisatie van besluitvorming en rechtsbescherming:** Via vergunningsprocedures, inspraak en beroepsmogelijkheden.
* **Handhaving:** Via sancties en maatregelen bij niet-naleving.
#### 3. Instrumenten van het Omgevingsbeleid
* **Directe regulering (‘command and control’):** Vb. vergunningen, stedenbouwkundige voorschriften, emissienormen, productnormen. Kan activiteit- of effectgericht zijn.
* **Indirecte regulering:** Economische instrumenten zoals milieuheffingen of verhandelbare emissierechten.
* **Belangrijke instrumenten:**
* **Vergunningen:** Omgevingsvergunning (stedenbouwkundige handelingen, verkavelen, exploitatie ingedeelde inrichting/activiteit, vegetatiewijzigingen, kleinhandelsactiviteiten). Vereist een juridische toetsing (legaliteit) en een beleidsmatige beoordeling (opportuniteit).
* **Stedenbouwkundige voorschriften en beschermingsvoorschriften:** Regels voor ruimtegebruik, met afwijkingen en uitzonderingen (bv. zonevreemde constructies, clichéring).
* **Milieueffectrapportage (MER), milieukwaliteitsnormen, emissienormen:** Instrumenten voor milieuhygiëne, gericht op het beheersen van verontreiniging.
* **Productnormen en gebruiksnormen:** Regels gericht op producten (bv. auto's) en hun gebruik.
* **Instrumenten toegepast op autoverkeer:** Luchtkwaliteitsnormen (EU, lidstaten mogen strenger optreden) en emissienormen (EU, lidstaten mogen niet strenger optreden – bescherming interne markt). LEZ (Low Emission Zones) in steden zijn een voorbeeld van lokale maatregelen om luchtkwaliteit te verbeteren.
* **Instrumenten toegepast op asbest:** Verbod op marktbrengen/hergebruik, asbestattest, asbestverwijderingsverplichtingen, aansprakelijkheidsrecht en opgerichte fondsen voor slachtoffers.
#### 4. Op naar nieuwe instrumenten en weg van de regulering?
* **Verhandelbare emissierechten:** Marktconform instrument, maar met mogelijke nadelen zoals concentratie van vervuiling.
* **Rol van de rechter:** Toenemende invloed van de rechter via ‘positieve’ vorderingen (bv. klimaatvordering), waarbij de rechter de overheid oplegt om maatregelen te nemen. Dit kan leiden tot spanningen met de scheiding der machten.
* **Beginselen van het milieubeleid:** Voorzorgsbeginsel, preventief handelen, bestrijding aan de bron, standstill-beginsel, integratiebeginsel, principe dat de vervuiler betaalt. Deze beginselen zijn in het decreet algemene bepalingen milieubeleid (DABM) verankerd en vormen de basis voor vele bestuursrechtelijke beslissingen.
---
## Deel IV. Bestuursorganisatie en het Begrip Bestuur (Vervolg)
### HOOFDSTUK I. Bestuursorganisatie (Vervolg)
#### Afdeling 2. Centralisatie, decentralisatie en bestuurlijke verzelfstandiging
* **Definitie decentralisatie:** Gezagspreiding waarbij aan afzonderlijke rechtspersonen zelfstandige beslissingsmacht wordt toevertrouwd voor een territoriaal beperkt belang (territoriale decentralisatie) of voor een welbepaalde materie (functionele decentralisatie).
* **Kenmerken:** Onderscheiden rechtspersoonlijkheid, organieke autonomie, geen hiërarchisch toezicht, enkel bestuurlijk toezicht.
* **Territoriale decentralisatie:** Gemeenten, OCMW's, provincies. Hun bevoegdheden zijn verankerd in de Grondwet (o.a. art. 41, 162 Gw.) en verder uitgewerkt in decreten (bv. Decreet Lokaal Bestuur). **Lokale autonomie** is een kernprincipe, binnen de grenzen van het recht en onder bestuurlijk toezicht. Bevoegdheden kunnen ingedeeld worden in: gemeentelijk belang, medebewindstaken (uitvoering hogere regelgeving) en bevoegdheden van gemengd belang.
* **Bestuursorganen:** De gemeenteraad heeft een volheid van bevoegdheid en een algemene regelgevende bevoegdheid. Het college van burgemeester en schepenen (CBS) heeft toegewezen bevoegdheden en kan bevoegdheden delegeren van de gemeenteraad, met uitzonderingen voor niet-delegeerbare bevoegdheden (wettelijk toegewezen bevoegdheden, limitatieve opsomming in DLB, dagelijks bestuur, nominatim).
* **Werking gemeenteraad:** De vergaderingen zijn in principe openbaar, tenzij er sprake is van persoonlijke levenssfeer, openbare orde of ernstige bezwaren. De raadsvoorzitter wordt geconfronteerd met belangenvermenging en de **onpartijdigheidsplicht** (algemeen rechtsbeginsel met wettelijke waarde).
* **Toezicht:** Geen hiërarchisch toezicht, wel **bestuurlijk toezicht** (klachttoezicht en negatief toezicht: vernietiging). De toetsing gebeurt aan het recht én het algemeen belang (art. 327 DLB).
### HOOFDSTUK III. Onteigening, Eigendomsbeperkingen en Rechten van Voorkoop en Voorkeur
#### 1. Onteigening
* **Begrip:** Gedwongen, onherroepelijke en volledige overgang van eigendom ten algemenen nutte, bij wet bepaald, tegen billijke en voorafgaande schadeloosstelling (art. 16 Gw.).
* **Bescherming eigendom:** Art. 16 Gw., art. 3.50 nieuw BW, art. 1 Eerste Aanvullend Protocol EVRM.
* **Voorwaarden:** Algemeen nut, wettelijke grondslag (habilitatiebepaling), noodzakelijkheidsvereiste (geen minder zwaar alternatief), billijke en voorafgaande schadeloosstelling.
* **Procedure:** Bestuurlijke fase (onteigeningsbesluit, onderhandeling) en gerechtelijke fase (vrederechter).
* **Rechtsbescherming:** Beroep tegen definitief onteigeningsbesluit bij RvVb; controle op wettigheid van onteigening door vrederechter; hoger beroep tegen vonnissen over vergoeding.
* **Onteigeningsvergoeding:** Omvat venale waarde, eventueel geschiktheidswaarde, affectiewaarde, kosten van wederbelegging. Bepaald door deskundigen, met rechterlijke controle.
* **Specifieke instrumenten:** Verzoek tot zelfrealisatie, verzoek om van onteigening af te zien, recht van wederoverdracht.
#### 2. Eigendomsbeperkingen
* **Begrip:** Gebruiksbeperkingen in het algemeen belang waarbij de betrokkene eigenaar blijft.
* **Schadevergoeding:** In beginsel niet vereist, tenzij wet/decreet anders bepaalt of bij quasi-/de facto-onteigening, of via beginsel van gelijkheid voor openbare lasten.
* **Voorbeelden:** Bouwverboden, bescherming als monument, bemestingsbeperkingen, recht van voorkoop, huurprijsregulering.
#### 3. Recht van Voorkoop
* **Begrip:** Recht om een goed eerst aan te bieden aan de begunstigde (overheid) tegen de prijs en voorwaarden van een verkoopovereenkomst tussen verkoper en derde. Publiekrechtelijke rechten primeren op conventionele.
* **Sanctieregeling:** Vordering tot indeplaatsstelling of schadevergoeding bij miskenning.
#### 4. Recht van Voorkeur
* **Begrip:** Vergelijkbaar met voorkooprecht, maar de prijs is gebaseerd op een schatting van de venale waarde, wat kan leiden tot een lagere prijs voor de overheid.
* **Regeling:** Vlaamse Grondenbank, o.m. voor verkopen door overheidsinstanties van het Vlaamse Gewest in landelijk gebied.
---
## Deel IV. Bestuursorganisatie en het Begrip Bestuur (Vervolg)
### HOOFDSTUK IV. Het Begrip ‘Bestuur’
#### Afdeling 1. Het federale begrip ‘administratieve overheid’ en zijn Vlaamse tegenhangers
* **Afbakening:** Geen wettelijke definitie, enkel jurisprudentiële criteria (negatief: uitsluiting wetgevende/rechterlijke macht; positief: oorsprong, taak algemeen belang, gezag, controle).
* **Vlaamse begrippen:** ‘Vlaamse overheid’, ‘lokale overheden’ zijn relevant binnen specifieke decreten. Er is geen uniformiteit in het begrippenapparaat.
#### Afdeling 2. Het begrip ‘bestuur’ in organieke en in functionele zin
* **Organieke openbare dienst:** Publiekrechtelijke rechtspersonen.
* **Functionele openbare dienst:** Privaatrechtelijke personen belast met een taak van algemeen belang.
---
## Deel V. Preventieve Rechtsbescherming tegen het Bestuur (Vervolg)
### HOOFDSTUK V. Formele Motivering van Bestuurshandelingen
De **Wet Motivering Bestuurshandelingen (WMB)** legt een formele motiveringsplicht op voor individuele, schriftelijke bestuurshandelingen. De motivering moet de juridische en feitelijke overwegingen bevatten, duidelijk en afdoende zijn, en kan aangevuld worden met een verwijzing naar andere stukken mits cumulatieve voorwaarden vervuld zijn.
### HOOFDSTUK VI. Openbaarheid van Bestuur (documenten)
* **Recht op openbaarheid:** Een grondrecht (art. 32 Gw.) dat de toegang tot bestuursdocumenten regelt.
* **Actieve vs. Passieve openbaarheid:** Actieve openbaarheid vereist informatieverstrekking door het bestuur; passieve openbaarheid geeft recht op toegang tot bestaande documenten.
* **Procedure:** Schriftelijke aanvraag, beslissing binnen termijn, met beroepsmogelijkheden (administratief en jurisdictioneel).
* **Uitzonderingen:** Limitatief en restrictief te interpreteren (bv. staatsveiligheid, privéleven).
* **Relativiteitsvereiste:** Het ingeroepen middel moet de aanvrager een waarborg hebben ontnomen.
---
## Deel VI. Curatieve Rechtsbescherming tegen het Bestuur (Vervolg)
### Jurisdictionele Beroepen
* **Gewone rechter:** Bevoegd voor geschillen over burgerlijke rechten (art. 144 Gw.). Kan bestuurshandelingen onverbindend verklaren (art. 159 Gw.), injuncties geven en overheidsaansprakelijkheid vaststellen.
* **Bestuursrechter (RvS, RvVb, e.a.):** Bevoegd voor geschillen over objectief recht (illegaliteit bestuurshandelingen).
* **RvS (Afdeling Bestuursrechtspraak):** Algemene residuaire bevoegdheid. Kan EBR's vernietigen (annulatieberoep) of schorsen (kort geding). Het vernietigingsarrest heeft ex tunc werking en kan rechtsherstel (bv. verduidelijkingen, injuncties) bevatten. Treedt ook op als cassatierechter t.a.v. beslissingen van andere bestuurlijke rechtscolleges.
* **RvVb (Raad voor Vergunningsbetwistingen):** Specifieke bevoegdheid inzake vergunningsgeschillen.
---
## Omgevingsrecht (Vervolg)
### HOOFDSTUK 3. Onteigening, Eigendomsbeperkingen en Rechten van Voorkoop en Voorkeur
#### 1. Onteigening
* **Gedwongen overgang:** Ten algemenen nutte, bij wet bepaald, tegen billijke en voorafgaande schadeloosstelling (art. 16 Gw.).
* **Voorwaarden:** Algemeen nut, wettelijke grondslag, noodzaak, billijke en voorafgaande vergoeding.
* **Procedure:** Bestuurlijke fase (onteigeningsbesluit, onderhandeling) en gerechtelijke fase (vrederechter).
* **Rechtsbescherming:** Beroep tegen definitief besluit bij RvVb; controle op wettigheid en vergoeding door vrederechter/hoger beroep.
#### 2. Eigendomsbeperkingen
* **Begrip:** Gebruiksbeperkingen in het algemeen belang waarbij de eigenaar eigenaar blijft. Schadevergoeding in beginsel niet vereist, tenzij wettelijk bepaald of via beginsel van gelijkheid voor openbare lasten.
#### 3. Recht van Voorkoop
* **Begrip:** Recht om een goed eerst aan te bieden aan begunstigde (overheid) tegen de prijs en voorwaarden van een voorgenomen verkoop. Publiekrechtelijke rechten primeren op conventionele.
#### 4. Recht van Voorkeur
* **Begrip:** Gelijkaardig aan voorkooprecht, maar prijs is gebaseerd op schatting van venale waarde.
---
### HOOFDSTUK 4. Vergunningen in de Ruimtelijke Ordening en het Milieubeleid
* **Omgevingsvergunning:** Integreert eerdere vergunningsstelsels (stedenbouwkundige, milieu-, verkavelings-, natuur-, kleinhandelsvergunning). Vereist voor diverse handelingen, met specifieke procedures en beoordelingskaders.
* **Procedure:** Aanvraag, MER indien vereist, openbaar onderzoek (niet altijd), advisering (niet altijd bindend), beslissing vergunningverlenende overheid, administratief beroep, jurisdictioneel beroep (RvVb).
* **Bevoegde instanties:** Afhankelijk van het type project (gemeentelijk, provinciaal, Vlaams).
* **Beoordelingskader:**
* **Legaliteitsbeoordeling:** Toetsing aan wetgeving, stedenbouwkundige voorschriften, planologische bestemmingen, directe normen.
* **Opportuniteitsbeoordeling:** Toetsing aan ‘goede ruimtelijke ordening’, milieubeginselen (natuurtoets, watertoets, klimaattoets), beleidsdoelstellingen.
* **Gevolgen:** Vergunning creëert verworven rechten, tenzij hogere wetgeving onuitvoerbaar maakt. Verval van vergunning bij niet-realisatie binnen bepaalde termijnen.
---
### HOOFDSTUK 5. Ruimtelijke Planning
* **Plannen van aanleg (oud):** Gewestplannen, bijzondere plannen van aanleg (PPA). Bepalen bestemmingen en stedenbouwkundige voorschriften. Belang van zonevreemde constructies en de juridische problematiek hierrond.
* **Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP):** Vervangen plannen van aanleg, opgemaakt op gewestelijk, provinciaal en gemeentelijk niveau. Hebben een verordenend karakter en dienen als beoordelingsgrond voor vergunningen. Beperken de beleidsvrijheid van de plannende overheid meer dan gewestplannen.
* **Ruimtelijke structuurplannen (oud) / Ruimtelijke beleidsplannen (nieuw):** Beleidsplannen die de strategische visie en doelstellingen van de overheid inzake ruimtelijke ordening vastleggen. Dienen als basis voor RUP's.
* **Beleidsplan Ruimte Vlaanderen en Bouwshift:** Introduceert de ‘betonstop’/’bouwshift’ om het ruimtebeslag te verminderen en de open ruimte te vrijwaren, met aanpassingen aan de planschaderegeling.
---
### HOOFDSTUK 6. Bescherming van het Onroerend Erfgoed
*(Niet te kennen voor het examen, wel relevant voor master specialisatie)*
---
### Veelvoorkomende Examenvragen en Belangrijke Concepten
* **Transversale vragen:** Definiëren van kernbegrippen (bv. EBR, bestuursdocument, administratieve overheid) en hun onderlinge verschillen en relaties.
* **Casusvragen:** Toepassen van de geleerde concepten op concrete situaties, met motivering.
* **Kennis- en inzichtsvragen:** Vergelijken van oude en nieuwe regelingen, toepassen van beginselen van behoorlijk bestuur, analyseren van juridische uitspraken.
* **Belangrijke concepten:** Eenzijdige bestuurlijke rechtshandeling (EBR), beginselen van behoorlijk bestuur (zorgvuldigheid, hoorplicht, onpartijdigheid, motivering, redelijkheid, gelijkheid, rechtszekerheid), bestuurlijk toezicht, omgevingsvergunning, onteigening, rechtsbescherming (administratief en jurisdictioneel beroep), wetgevingshiërarchie.
---
**Succes met studeren!**
```
Glossary
## Woordenlijst
| Term | Definitie |
|---|---|
| Eenzijdige Bestuurlijke Rechtshandeling (EBR) | Een handeling die uitgaat van een bestuur en die, zonder instemming van de burger, rechtsgevolgen teweegbrengt door de rechtstoestand van betrokkenen te wijzigen of te beletten dat deze gewijzigd wordt. |
| Bestuurlijk toezicht | Het geheel van preventieve en repressieve middelen waarover de toezichthoudende overheid beschikt om ervoor te zorgen dat het gedecentraliseerd bestuur het recht en het algemeen belang respecteert, met als doel de wettigheid en opportuniteit van beslissingen te controleren. |
| Exploitatievergunning | Een vergunning die vereist is voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit, gericht op het beheersen en bestrijden van de verontreiniging van het milieu, zoals vastgelegd in de wetgeving. |
| Openbaar domein | Goederen die bestemd zijn voor het gebruik door allen of voor een openbare dienst, en die daardoor een bijzonder statuut genieten dat hen buiten de handel plaatst en onvervreemdbaar maakt. |
| Privaat domein | Goederen die toebehoren aan het bestuur, maar niet bestemd zijn voor algemeen gebruik of openbare dienst, en die in beginsel onderworpen zijn aan het gemeenrechtelijk statuut, tenzij anders bepaald. |
| Ruimtelijke ordening | Het proces van het bestemmen en beheren van de ruimte, waarbij functies worden toegekend aan gebieden om menselijke activiteiten te ordenen en een duurzaam gebruik van de leefomgeving te waarborgen. |
| Tijdelijke plaatsverbod | Een door de burgemeester opgelegde bestuurlijke maatregel die een persoon verbiedt zich gedurende een bepaalde periode te begeven in specifieke, afgebakende openbare ruimtes om de openbare orde te handhaven. |
| Zonevreemde constructie | Een bouwwerk dat niet in overeenstemming is met de ruimtelijke bestemming van het gebied waarin het zich bevindt volgens de geldende plannen van aanleg of ruimtelijke uitvoeringsplannen. |