Cover
Comença ara de franc HfdstA_1BaB&B_Celcultures&Celtechnologie_Les.pdf
Summary
# Praktische informatie en studiemateriaal voor algemene celbiologie
Deze sectie biedt een gedetailleerd overzicht van de praktische aspecten en benodigde studiematerialen voor de cursus Algemene Celbiologie, inclusief de verplichte literatuur en digitale leersystemen [1](#page=1).
### 1.1 Cursusmateriaal en toegang
* **Handouts:** Fysieke kopieën van de leshandouts zijn verkrijgbaar via de cursusdienst Chemica [1](#page=1).
* **Digitale Handouts:** PDF-versies van de handouts zijn te vinden op de UFORA-cursussite van Algemene Celbiologie [1](#page=1).
* **Cursustekst:** De begeleidende cursustekst wordt wekelijks bijgewerkt en is beschikbaar op de cursussite van Algemene Celbiologie op UFORA [1](#page=1).
### 1.2 Verplichte literatuur
Het verplichte boek voor deze cursus is **Molecular Cell Biology** [1](#page=1).
#### 1.2.1 Benadering van het leerboek
Het leerboek hanteert een benadering die is gebaseerd op de experimenten die het begrip van celbiologie hebben gevormd. Het betrekt studenten bij doorbraken die de geschiedenis van het vakgebied bepalen en kijkt naar de toekomst [2](#page=2).
* **Experimentele figuren:** Deze illustreren echte experimenten en tonen werkelijke gegevens [2](#page=2).
* **Connecties met andere biologiegebieden:** Verbindingen met medische en plantenbiologie zijn door de hoofdstukken verweven om studenten inzicht te geven in de klinische toepassingen van de basiswetenschap [2](#page=2).
* **Sleutelconcepten:** Elk hoofdstuk bevat 'sleutelconcepten' die dienen als een leerplankader voor studenten [2](#page=2).
### 1.3 Digitale leersystemen
#### 1.3.1 Achieve
Achieve is het complete online leersysteem van Macmillan Learning. Het biedt zowel hulpmiddelen voor docenten ter ondersteuning van het onderwijs als interactieve hulpmiddelen en het volledige eBook voor studenten om hen te helpen slagen in hun cursus [2](#page=2).
* **Toegang voor docenten:** Toegang tot Achieve voor docenten is beschikbaar via een specifieke pagina [2](#page=2).
* **Toegang voor studenten:** Studenten kunnen toegang krijgen tot Achieve via hun instelling indien de instelling een licentie heeft afgesloten, of door een aparte aankoop voor studenten [2](#page=2).
#### 1.3.2 Aankoop en toegang tot Achieve courseware
Studenten kunnen toegang verkrijgen tot de Achieve courseware voor Molecular Cell Biology met een korting van 48%, waardoor de prijs uitkomt op 42 euro. Dit omvat permanent toegang tot het eBook en 36 maanden toegang tot de leermiddelen [3](#page=3).
De stappen om toegang te kopen zijn als volgt:
1. Bezoek de website: [https://www.macmillanlearning.com/ed/uk/product/Molecular-Cell-Biology--9th-edition/p/1319365485](https://www.macmillanlearning.com/ed/uk/product/Molecular-Cell-Biology--9th-edition/p/1319365485) [3](#page=3) [4](#page=4).
2. Selecteer het product, bijvoorbeeld: ISBN: 9781319389086 Achieve for Molecular Cell Biology [3](#page=3).
3. Voer de Cursus ID in: `2g7mvy` en voeg toe aan de winkelwagen [3](#page=3).
4. Voer de Coupon Code in: `CHNIB4825Z` en voltooi de aankoop [3](#page=3).
* **Inbegrepen:** Volledige toegang tot online bronnen (voor 36 maanden), leermiddelen en permanente eigendom van het eTextbook [3](#page=3).
* **Coupon:** De coupon is geldig voor alle formaten, inclusief Print, eBook, Achieve courseware, of bundels (Print + Achieve) [3](#page=3).
* **Huidige Achieve prijs:** De prijs van 71.99 Britse ponden wordt gereduceerd met 48%, wat neerkomt op ongeveer 42 euro (gebaseerd op huidige wisselkoersen) [3](#page=3).
> **Tip:** Controleer altijd de actuele wisselkoersen voor de uiteindelijke prijs in euro's [3](#page=3).
> **Tip:** De studenten helpdesk is te bereiken via: [https://mhe.my.site.com/macmillanlearning/s/](https://mhe.my.site.com/macmillanlearning/s/) [3](#page=3).
---
# Selectie van celbiologische technieken: celculturen
Hier is een gedetailleerde samenvatting over celculturen, opgesteld als een examengericht studiemateriaal.
## 2. Celculturen
Celculturen vormen een cruciale techniek in de celbiologie, waarbij cellen buiten hun natuurlijke omgeving in een gecontroleerde laboratoriumomgeving worden gekweekt om ze te bestuderen [23](#page=23).
### 2.1 Condities van celcultuur
De condities voor celcultuur zijn essentieel voor het succes van de kweek en hebben een significante historische evolutie gekend [23](#page=23).
#### 2.1.1 Historische ontwikkeling
* **"Tissue Culture" (TC) (1907; Harrison)**: Begon met kweek van bloedklonters op glas [23](#page=23).
* **Monolaagcultures (1948; Earle)**: Ontwikkelden zich als een 2D-simulatie van 3D-organen en weefsels. Echte 3D-culturen worden slechts onder uitzonderlijke omstandigheden toegepast, zoals bij abnormale celdeling van tumorcellen of spheroidvorming in collageengels [23](#page=23).
* **Primaire cultures**: Oorspronkelijk gebaseerd op orgaanexplantaten [23](#page=23).
* **Cellijnen**: Later werden 'stabiele' cellijnen ontwikkeld met een potentieel onbeperkte levensduur. Deze zijn hetzij van tumorale oorsprong, hetzij ontstaan na een 'crisis'-periode van veroudering en grotendeels afsterven ('senescence') [23](#page=23).
#### 2.1.2 Groeiomgeving en media
De groei van cellen in cultuur vereist specifieke nutriënten en omgevingsfactoren [26](#page=26).
* **Minimum Essential Medium (MEM)**: Een klassiek celmedium dat essentiële componenten bevat [26](#page=26):
* Isotonische zouten (bv. NaHCO3/H2CO3-buffer, vergelijkbaar met bloed) [26](#page=26).
* Energiebron (glucose) [26](#page=26).
* Essentiële aminozuren en vitamines (die cellen zelf niet kunnen synthetiseren) [26](#page=26).
* Serum (vaak essentieel, maar een duur product met kwaliteitsvariatie) [26](#page=26).
* **Andere klassieke celmedia**: Naast MEM worden ook DMEM, M199, McCoy's en RPMI1640 gebruikt [26](#page=26).
#### 2.1.3 Atmosfeer en pH-controle
Celculturen worden doorgaans gekweekt onder een atmosfeer van 5% CO2 in lucht [26](#page=26).
* **CO2-gehalte**: Dit percentage is vergelijkbaar met het CO2-gehalte in bloed en weefselvochten (terwijl de atmosfeer slechts 0,03% CO2 bevat) [26](#page=26).
* **pH-regeling**: De CO2 en de waterige buffer in het medium vormen koolzuur (H2CO3), dat de pH kan doen dalen. De aanwezigheid van bicarbonaat (HCO3-) en natriumhydroxide (NaOH) in het medium handhaaft een fysiologisch neutrale pH van ongeveer 7,4 [26](#page=26).
* Reactie: $CO_2 + H_2O \rightleftharpoons H_2CO_3 \rightleftharpoons H^+ + HCO_3^-$
* Buffer: $NaOH + H_2CO_3 \rightarrow NaHCO_3 + H_2O \rightleftharpoons Na^+ + HCO_3^- + H_2O$
#### 2.1.4 Cultuurrecipiënten
Verschillende recipiënten worden gebruikt, afhankelijk van de kweekmethode [27](#page=27).
* **Gesloten flessen**: Gebruikt in warme kamers [27](#page=27).
* **Open platen**: Gebruikt in CO2-ovens [27](#page=27).
* **Rollerflessen**: Gebruikt in warme kamers [27](#page=27).
> **Tip:** Zorg ervoor dat de atmosfeer van uw CO2-oven correct is ingesteld om de pH van uw celkweekmedia te stabiliseren.
#### 2.1.5 Voorbeelden van specifieke celculturen uit literatuur
Literatuurverwijzingen tonen specifieke protocollen en media voor verschillende celtypen [page=29 [28](#page=28) [29](#page=29).
* **DRG-neuronen**: Gekweekt in DME met hoog glucose, L-glutamine, pyridoxine HCl, aangevuld met 10% foetaal kalfsserum, nerve growth factor en 1 mM natriumpyruvaat, bij 37°C [page=29 [28](#page=28) [29](#page=29).
* **U2OS-cellen (menselijke osteosarcoma)**: Gekweekt in Dulbecco's modified Eagle's medium met 10% foetale bovine serum, 2 mM L-glutamine, penicilline en streptomycin [page=29 [28](#page=28) [29](#page=29).
* **RASMCs (rat aortic smooth muscle cells)**: Gekweekt in DME met 10% FBS, 100 U/ml penicilline, 100 μg/ml streptomycin en 10 mmol/L Hepes (pH 7,4) [page=29 [28](#page=28) [29](#page=29).
* **MASMCs (muis aortic smooth muscle cells)**: Gekweekt in DME met 10% FBS, 100 U/ml penicilline en 100 μg/ml streptomycin [page=29 [28](#page=28) [29](#page=29).
### 2.2 Groeisubstraten en -procedures
Groeisubstraten dienen als fysieke dragers en beschermen cellen tegen anoïkis (een vorm van geprogrammeerde celdood). Ze zijn cruciaal voor adherente celcultures, maar niet voor circulerende bloedcellen of bepaalde tumorcellen [30](#page=30).
#### 2.2.1 Materiaal van substraten
* **Glas**: Traditioneel gebruikt, met een negatieve lading [30](#page=30).
* **Voorbehandeld polystyreen**: Gebruikt in microplaten, flessen, multiplaten, rollers en beads [30](#page=30).
* **Coatings**: Verbeteren de hechting en groei van cellen [30](#page=30).
* **Poly-D-lysine**: Een geladen polymeer met een sterke positieve lading [30](#page=30).
* **Collageen**: Een eiwit uit de Extracellulaire Matrix (ECM) [30](#page=30).
* **Geconditioneerd milieu**: Kan continu worden gevormd door feeder-celcultures die geïnhibeerd zijn voor celdeling (bv. door gamma-straling) maar niet voor metabolisme [30](#page=30).
#### 2.2.2 Doel van substraten
Substraten faciliteren zowel aspecifieke fysieke interacties die celadhesie en -spreiding mogelijk maken (in tegenstelling tot anchorage-independence) als specifieke functionele interacties [31](#page=31).
* **Specifieke interacties**: Cellulaire interactie met het substraat en de ECM kan leiden tot differentiatie-inductie, gestimuleerd door signalen van de basale lamina (basement membrane). Dit is vergelijkbaar met de interactie van dierlijke huidcellen met hun micro-omgeving, waarbij de basale keratinocyten worden gepolariseerd en functioneel gecontroleerd door contact met de basale membraan [31](#page=31).
#### 2.2.3 De basaal membraan (Basement Membrane)
De basaal membraan vormt een grenslaag voor de meeste weefsels en bestaat uit specifieke ECM-componenten zoals collageen IV en laminine, in tegenstelling tot interstitieel bindweefsel dat collageen I, III en fibronectine bevat [32](#page=32).
#### 2.2.4 Celdensiteits-afhankelijke inhibitie
Cellen in cultuur vertonen vaak "contactinhibitie" van celproliferatie wanneer ze een confluente tweedimensionale (2D) monolaag vormen. Dit wordt mede veroorzaakt door concurrentie voor groeifactoren (mitogenen) [33](#page=33).
* **Herstel van deling**: Toevoegen van vers medium kan delingen hervatten [33](#page=33).
* **Splitsen van culturen**: Nog efficiënter is het splitsen van de cultuur in dochterculturen via de trypsine-EDTA-procedure [33](#page=33).
#### 2.2.5 Groei in 2D versus 3D
Tumorcellen kunnen ook in 3D-structuren groeien in dense foci. Hoewel 2D-monolaagcultures de in vivo-omgeving nabootsen, kunnen culturen met de juiste extracellulaire componenten leiden tot 3D-structuren zoals cysten, waarbij eiwitten zich apicaal of basolateraal kunnen positioneren [34](#page=34) [35](#page=35).
#### 2.2.6 Procedure van celtransfer (celsplitsing)
Celtransfer is noodzakelijk om de groei van celcultures te continueren [36](#page=36).
* **Suspensiecultures**: Eenvoudige verdunning volstaat, eventueel na zacht centrifugeren en heropname in vers medium [36](#page=36).
* **Adherente cellen**:
* **Confluentie**: Transfer vindt plaats zodra de celmonolaag confluent is, gemiddeld elke 3 tot 7 dagen [36](#page=36).
* **Behandeling met trypsine/EDTA (TE)**:
* Trypsine, een maagprotease, degradeert oppervlakte-eiwitten van cellen [36](#page=36).
* EDTA (ethyleendiaminetetra-acetaat) cheleert calcium en magnesium, wat intercellulaire adhesie en cel-substraatbinding verstoort [36](#page=36).
* **Loslaten van cellen**: Onder geschikte condities komen cellen los van het substraat en van elkaar, en vormen een suspensie van levende, opgebolde cellen [36](#page=36).
* **Verdunning**: De suspensie wordt idealiter monocellulair gemaakt en vervolgens 1:3 (voor 'normale' cellen) tot 1:30 (voor tumorale cellen) uitverdund in nieuwe recipiënten [36](#page=36).
* **Neutralisatie van trypsine**: Resterend trypsine wordt geïnhibeerd door protease-inhibitoren, die van nature aanwezig zijn in serum of extra kunnen worden toegevoegd aan serumvrij medium [36](#page=36).
> **Tip:** Het gebruik van trypsine/EDTA moet met zorg gebeuren om schade aan de cellen te minimaliseren. Observeer de cellen microscopisch om het juiste moment voor inactivatie van trypsine te bepalen.
#### 2.2.7 Celsplitsingswerk in de praktijk
Foto's illustreren het praktische werk van celsplitsing [37](#page=37).
#### 2.2.8 Stappen bij celadhesie en -spreiding
Scanning Electron Microscopy (SEM) opnames tonen de opeenvolgende stappen van celadhesie en spreiding van muisfibroblasten na uitplating [38](#page=38).
### 2.3 Voor- en nadelen van celcultuur
Celcultuur biedt diverse voordelen maar kent ook beperkingen [39](#page=39).
#### 2.3.1 Voordelen
* **Gecontroleerde omgeving**: Biedt een gecontroleerde laboratoriumomgeving [39](#page=39).
* **Homogeniteit**: Relatieve homogeniteit van de cultures (gekloneerde celpopulaties) [39](#page=39).
* **Economie**: Economisch voordelig bij gebruik van radioactieve precursors en zeldzame agentia [39](#page=39).
* **Exclusieve genetisch gemanipuleerde systemen**: Maakt het mogelijk om specifiek genetisch gemanipuleerde celsystemen te gebruiken [39](#page=39).
#### 2.3.2 Nadelen
* **Omslachtigheid**: Vereist gespecialiseerde apparatuur, expertise en tijd [39](#page=39).
* **Beperkte stabiliteit en homogeniteit**: Culturen kunnen in stabiliteit en homogeniteit variëren [39](#page=39).
* **Kosten celopbrengst**: Weinig economisch qua celopbrengst [39](#page=39).
* **Extrapolatie naar bio-industrie**: Moeilijke extrapolatie naar de bio-industrie vergeleken met klassieke biotechnologie [39](#page=39).
#### 2.3.3 Speciale apparatuur
Voor celcultuur van vertebraten is gespecialiseerde apparatuur noodzakelijk [40](#page=40).
* **Laminaire flowbench**: Met steriliserende HEPA-filter voor een steriele werkomgeving [40](#page=40).
* **CO2-oven**: Ook voorzien van een steriliserende HEPA-filter [40](#page=40).
* **Opslag**: Invriezen van cellen in vloeibare stikstof (-196°C) voor langdurige opslag [40](#page=40).
### 2.4 Celbronnen en celsoorten
De herkomst van cellen voor cultuur is divers en varieert van stamcellen tot gespecialiseerde celtypen [41](#page=41).
#### 2.4.1 Stamcellen en hun potentieel
Stamcellen worden gekarakteriseerd door hun vermogen tot self-renewal en differentiatie [41](#page=41).
* **Totipotente stamcel**: De bevruchte eicel, met het potentieel uit te groeien tot een compleet organisme [42](#page=42).
* **Pluripotente cellen**: Specialiseren zich verder tot stamcellen met een meer specifieke functie. Embryonale stamcellen zijn een voorbeeld [43](#page=43) [44](#page=44).
* **Multipotente stamcel**: Stamcellen waaruit specifiekere celtypes kunnen ontstaan. Zonder deze zouden mensen niet overleven. Adulte stamcellen zijn ook multipotent [page=48 [43](#page=43) [47](#page=47) [48](#page=48).
#### 2.4.2 Differentiatie in vitro en in vivo
* **In vivo**: Stamcellen kunnen zich in vivo differentiëren tot gespecialiseerde cellen [41](#page=41).
* **In vitro**: In vitro condities kunnen leiden tot dedifferentiatie, deadaptatie of selectie, waardoor cellen zich verschuiven richting een linker positie op het differentiatiespectrum. Omgekeerd kunnen hormonen, cel-cel- en cel-substraatinteracties en morfogene factoren differentiatie stimuleren (verschuiving naar rechts) [41](#page=41).
#### 2.4.3 Organoïden
Organoïden zijn 3D-celculturen die de structuur en functie van organen nabootsen en kunnen worden afgeleid van pluripotente stamcellen [page=46 of multipotente (adulte) stamcellen [page=48 [45](#page=45) [46](#page=46) [47](#page=47) [48](#page=48).
#### 2.4.4 Medische toepassingen van iPS-cellen
Geïnduceerde Pluripotente Stamcellen (iPS) bieden mogelijkheden voor regeneratieve geneeskunde en ziektemodellering [49](#page=49).
* **Ziekteherstel**: Gen-targeting in patiënt-specifieke iPS-cellen kan genetische defecten corrigeren, waarna deze cellen kunnen worden getransplanteerd [49](#page=49).
* **Ziektemodellering**: Gerichte differentiatie van patiënt-specifieke iPS-cellen maakt het mogelijk ziekten in vitro te modelleren en potentiële geneesmiddelen te screenen [49](#page=49).
#### 2.4.5 Gentherapie voor huidziekten
Gentherapie met behulp van celculturen, zoals holoclones, meroclones en paraclones, kan worden toegepast voor de behandeling van huidziekten zoals epidermolysis bullosa [50](#page=50).
### 2.5 Abnormaliteiten en merkwaardigheden
Celculturen kunnen abnormaliteiten vertonen, waaronder tumorale transformatie en differentiatiestoornissen [51](#page=51).
#### 2.5.1 Tumorcellen
Tumorcellen vertonen vaak self-renewal met beperkte differentiatie [51](#page=51).
* **Groeifactoren**: Proliferatie wordt gestimuleerd door auto- of paracriene groeifactoren [51](#page=51).
* **Functionele behoud**: Ze behouden vaak hun originele functionaliteit, wat leidt tot specifieke tumortypes zoals:
* B-cel myeloma (secretie van immunoglobulinen) [51](#page=51).
* Hepatoma (aanmaak van tyrosine-aminotransferase) [51](#page=51).
* Melanoma (productie van melanine) [51](#page=51).
* Glioma (aanmaak van glial fibrillar acidic protein - GFAP) [51](#page=51).
* Sarcoma (depositie van ECM) [51](#page=51).
#### 2.5.2 Differentiatie in vitro en teratoma-vorming
* **Embryonaal carcinoma en teratoma**: Tumoren van geslachtscellen die plaats-specifieke (trans-)differentiatie vertonen bij ectopische implantatie in proefdieren [52](#page=52).
* **Geïnduceerde differentiatie in vitro**:
* Neuro2a cellijn (fibroblast-achtig) kan zenuwuitlopers vormen na behandeling met dibutyryl-cAMP [52](#page=52).
* Teratoma kan differentiëren tot diverse celtypes na behandeling met retinoïnezuur [52](#page=52).
* Fibroblasten kunnen myoblasten worden na behandeling met 5-aza-cytidine (een DNA-demethylerend middel) [52](#page=52).
* **Spontane differentiatie in vitro**: Myoblasten kunnen spontaan differentiëren tot myotubes. Fasecontrast en immunokleuringen (voor myosine zware keten, kernen) worden gebruikt om dit te visualiseren [53](#page=53).
### 2.6 Kwaliteitscontroles
Kwaliteitscontroles zijn essentieel om de integriteit en betrouwbaarheid van celculturen te waarborgen [54](#page=54).
#### 2.6.1 Contaminatie
Contaminatie met micro-organismen en vreemde cellen vormt een significant probleem [54](#page=54).
* **Micro-organismen**: Bacteriën, gisten, schimmels en met name antibiotica-resistente mycoplasma's (PPLO) groeien snel in de rijke groeimedia. Mycoplasma's kunnen cellulair metabolisme verstoren, zijn moeilijk detecteerbaar en vaak moeilijk te elimineren [54](#page=54).
* **Effecten van mycoplasma-contaminatie**: Veranderde synthese van eiwitten, RNA en DNA; metabole veranderingen; chromosomale afwijkingen; veranderingen in celmembraansamenstelling; morfolgieveranderingen; inductie/suppressie van lymfocytenactivatie en cytokine expressie; verhoogde/verlaagde viruspropagatie; interferentie met assays; beïnvloeding van signaaltransductie; bevordering van cellulaire transformatie; veranderingen in proliferatie; en algemene cultuurdegeneratie [55](#page=55).
* **Vreemde cellen**: Mogelijke contaminatie met andere cellijnen, waarbij veel 'menselijke' cellijnen blijken afkomstig te zijn van muis of rat. Detectie kan via genetische fingerprinting en karyotypering [54](#page=54).
> **Tip:** Regelmatige controles op mycoplasma-contaminatie met behulp van ELISA of PCR zijn cruciaal, vooral bij 'oudere' cellijnen.
#### 2.6.2 Zuiverheid, homogeniteit en stabiliteit
* **Karyotypering**: Een methode om de zuiverheid, homogeniteit en stabiliteit van celculturen te meten door het aantal en de vorm van de chromosomen te bepalen. Abnormale karyotypes kunnen wijzen op genetische instabiliteit [56](#page=56).
* **PCR (Polymerase Chain Reaction)**: Een veelgebruikte techniek voor detectie en identificatie [page=58 [57](#page=57) [58](#page=58).
* **Short Tandem Repeats (STR)**: PCR-gebaseerde co-amplificatie van negen STR-loci wordt gebruikt voor celijnauthenticatie, waarbij sterk polymorfe DNA-repetities worden geamplificeerd [page=60 [59](#page=59) [60](#page=60).
#### 2.6.3 Genetische instabiliteit en immortalisatie
* **Genetische instabiliteit**: Het genotype van gecultiveerde cellen is vaak evoluerend en kan verslechteren. Dit kan beperkt worden door regelmatig terug te keren naar stock-cultures die ingevroren zijn met cryoprotectiva zoals glycerol of DMSO in vloeibare stikstof (-196°C) [61](#page=61).
* **Vorming van stabiele lijnen**: Stabiele (established) cellijnen, met een potentieel onbeperkte levensduur, worden verkregen na een selectieprocedure, vaak na een 'crisis'-periode van moeizame groei en sterfte van primaire culturen, meestal met genetische afwijkingen [page=62. Subklonering kan helpen bij het 'homogeniseren' van cellijnen, maar de genetische instabiliteit blijft een aandachtspunt [61](#page=61) [62](#page=62).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Celbiologie | De wetenschap die zich bezighoudt met de studie van cellen, hun structuur, functie en levensprocessen. |
| Cursusdienst Chemica | Een afdeling of organisatie die ondersteuning biedt aan studenten van de chemische faculteit, zoals het verstrekken van lesmateriaal. |
| UFORA | Een online leerplatform of studieomgeving, waarschijnlijk gebruikt om cursusmateriaal te delen en communicatie te faciliteren. |
| Molecular Cell Biology | Een vooraanstaand leerboek dat diepgaande kennis biedt over moleculaire processen in cellen, vaak gebruikt als verplichte literatuur in celbiologiecursussen. |
| Macmillan Learning | Een educatieve uitgeverij die gespecialiseerd is in leermiddelen en online platforms voor het onderwijs. |
| Achieve | Een online leersysteem ontwikkeld door Macmillan Learning, dat interactieve hulpmiddelen en lesmateriaal biedt aan studenten en docenten. |
| eBook | Een digitale versie van een boek, die elektronisch kan worden gelezen op computers, tablets of e-readers. |
| Monolaagcultuur | Een celcultuur waarbij cellen zich verspreiden en hechten aan een oppervlak in een enkele laag. |
| Geïmmortaliseerd | Cellen die het vermogen hebben om zich onbeperkt te delen, vaak verkregen uit tumorweefsel of door genetische modificatie. |
| Senescence | Het proces van cellulaire veroudering, waarbij cellen stoppen met delen en hun functie verliezen. |
| EMBL | Een afkorting die mogelijk verwijst naar een Europees moleculair biologisch laboratorium of een vergelijkbare onderzoeksinstelling. |
| Earle's Minimum Essential Medium (EMEM) | Een klassiek celkweekmedium dat essentiële voedingsstoffen bevat die nodig zijn voor de groei van de meeste cellen in cultuur. |
| DMEM | Dulbecco's Modified Eagle's Medium, een veelgebruikt celkweekmedium, vergelijkbaar met EMEM maar met toegevoegde aminozuren en vitaminen. |
| CO2-oven | Een incubator die een gecontroleerde omgeving met een specifieke CO2-concentratie en temperatuur biedt voor celkweek. |
| H2CO3 | Koolzuur, een zwak zuur dat ontstaat wanneer kooldioxide oplost in water en een rol speelt in het pH-buffersysteem. |
| HCO3- | Bicarbonaat-ion, een essentieel onderdeel van het bicarbonaat-buffersysteem in biologische vloeistoffen, dat helpt de pH te stabiliseren. |
| NaOH | Natriumhydroxide, een sterke base die gebruikt kan worden om de pH van oplossingen te verhogen. |
| Groeibodem | Een vloeibaar of vast medium dat alle noodzakelijke voedingsstoffen levert voor de groei en het onderhoud van cellen in cultuur. |
| Poly-L-lysine | Een synthetisch polymeer met een positieve lading, vaak gebruikt als coating om celadhesie aan glas of plastic oppervlakken te bevorderen. |
| Collageen | Een structureel eiwit dat een belangrijk bestanddeel is van de extracellulaire matrix en weefselondersteuning biedt. |
| Extracellulaire Matrix (ECM) | Een complex netwerk van moleculen buiten de cellen dat structurele ondersteuning biedt, cel-cel interacties reguleert en signalering faciliteert. |
| Basale Lamina / Basement Membrane (BM) | Een dunne laag extracellulaire matrix die de meeste weefsels begrenst en waar epitheelcellen en andere celtypen op rusten. |
| Contactinhibitie | Het fenomeen waarbij cellen in cultuur stoppen met delen wanneer ze een confluente monolaag vormen en direct contact met elkaar maken. |
| Trypsine-EDTA | Een oplossing van trypsine (een enzym dat eiwitten afbreekt) en EDTA (een chelator van calciumionen), gebruikt om cellen los te maken van het groeioppervlak en van elkaar. |
| Apoptose | Geprogrammeerde celdood, een gecontroleerd proces dat essentieel is voor de ontwikkeling en weefselhomeostase. |
| Anoikis | Een vorm van apoptose die optreedt wanneer adhaerente cellen hun verbinding met de extracellulaire matrix verliezen. |
| Laminaire flowbench | Een werkbank met een laminaire luchtstroom die een steriele omgeving creëert voor het werken met cellen en weefsels, ter voorkoming van contaminatie. |
| HEPA filter | High-Efficiency Particulate Air filter, een filter dat zeer kleine deeltjes uit de lucht verwijdert en wordt gebruikt in laminaire flowbenches om steriliteit te handhaven. |
| Stamcellen | Ongespecialiseerde cellen die zich kunnen delen om meer stamcellen te produceren (self-renewal) en zich kunnen differentiëren tot gespecialiseerde celtypen. |
| Totipotent | Cellen die het potentieel hebben om te differentiëren tot elk celtype in het lichaam, inclusief de placenta, zoals de bevruchte eicel. |
| Pluripotent | Cellen die zich kunnen differentiëren tot elk celtype in de kiemlagen van het embryo, maar niet tot de placenta. |
| Multipotent | Cellen die zich kunnen differentiëren tot een beperkt aantal celtypen binnen een specifieke weefsellijn. |
| Organoïden | Kleinschalige, driedimensionale structuren die worden gekweekt uit stamcellen en die organen of delen van organen nabootsen in vorm en functie. |
| iPS-cellen (induced Pluripotent Stem Cells) | Volwassen somatische cellen die genetisch zijn geherprogrammeerd om pluripotente eigenschappen te verkrijgen, vergelijkbaar met embryonale stamcellen. |
| Gentherapie | Een experimentele techniek die gericht is op het behandelen of voorkomen van ziekten door het introduceren, verwijderen of wijzigen van genen in een patiënt. |
| Epidermolysis bullosa | Een groep zeldzame genetische ziekten die blaren veroorzaken op de huid en andere slijmvliezen. |
| Holoclone | Een type cel dat tot volledige proliferatie en differentiatie in staat is, en vaak stamcelachtige eigenschappen vertoont. |
| Meroclone | Cellen die zich in een intermediair stadium van differentiatie bevinden. |
| Paraclone | Gedifferentieerde cellen die een specifieke functie hebben in weefsels. |
| Autocrien | Een signaalmolecuul dat wordt geproduceerd door een cel en bindt aan receptoren op dezelfde cel. |
| Paracrien | Een signaalmolecuul dat wordt geproduceerd door een cel en bindt aan receptoren op naburige cellen. |
| Myeloma | Een vorm van kanker van plasmacellen (een type witte bloedcel) die immunoglobulinen produceert. |
| Hepatoma | Een tumor van levercellen. |
| Melanoma | Een vorm van huidkanker die ontstaat uit melanocyten, de cellen die pigment produceren. |
| Glioma | Een tumor die ontstaat uit gliacellen, de steuncellen van het zenuwstelsel. |
| Sarcoma | Een type kanker dat ontstaat uit bindweefsel, zoals bot, spier of vet. |
| Embryonaal carcinoma | Een type tumor dat ontstaat uit germinalcelkankers in de eierstokken of testikels. |
| Teratoma | Een tumor die cellen bevat die afkomstig zijn uit alle drie kiemlagen (endoderm, mesoderm en ectoderm), wat leidt tot de vorming van verschillende weefsels en organen. |
| Myoblast | Een stamcel van spierweefsel die zich kan differentiëren tot een myotube en uiteindelijk tot een spiervezel. |
| Myotube | Een voorloper van een spiervezel, gevormd door de fusie van myoblasten. |
| 5-aza-cytidine | Een DNA-demethylerend agens dat kan worden gebruikt om genexpressie te induceren en differentiatie te bevorderen. |
| Mycoplasma | Een genus van bacteriën dat geen celwand heeft en vaak parasitaire infecties veroorzaakt. |
| PPLO (Pleuropneumonia-like organisms) | Een oude term voor mycoplasma's, die infecties veroorzaken die lijken op longontsteking. |
| ELISA | Enzyme-Linked Immunosorbent Assay, een laboratoriumtest die antilichamen of antigenen detecteert. |
| PCR (Polymerase Chain Reaction) | Een techniek die wordt gebruikt om specifieke DNA-segmenten te amplificeren. |
| Karyotypering | Een techniek die wordt gebruikt om het aantal en de structuur van chromosomen in een cel te analyseren. |
| Short Tandem Repeats (STR) | Korte DNA-sequenties die zich herhalen en worden gebruikt in forensische identificatie en celijnauthenticatie. |
| Subklonering | Het proces van het selecteren en kweken van individuele cellen uit een bestaande celkweek om populaties met uniforme genetische eigenschappen te verkrijgen. |
| Cryoprotectief middel | Een stof die wordt toegevoegd aan biologische monsters om schade aan cellen te voorkomen tijdens invriezen en ontdooien. |
| DMSO | Dimethylsulfoxide, een veelgebruikt cryoprotectief middel. |
| Genetische fingerprinting | Een techniek die wordt gebruikt om unieke genetische profielen van individuen of celijnen te identificeren. |