Cover
Comença ara de franc Embryologie van het centraal zenuwstelsel.pdf
Summary
# Vorming van de neurale buis en neurale lijstcellen
Het proces van neurulatie omvat de vorming van de neurale buis en de neurale lijstcellen, essentieel voor de ontwikkeling van het centrale en perifere zenuwstelsel [2](#page=2).
### 1.1 Primaire neurulatie (week 3)
Primaire neurulatie vindt plaats tussen dag 17 en 19 van de zwangerschap [2](#page=2).
#### 1.1.1 De vorming van de neurale plaat
Op dag 19 vindt de regressie van de primitieve streep plaats. Vervolgens induceert de notochord de differentiatie van het ectoderm tot neuro-epitheliale cellen. Deze differentiatie resulteert in de vorming van de neurale plaat, die ook wel neuroectoderm wordt genoemd. De vorming van de neurale plaat gebeurt in een cranio-caudale volgorde [2](#page=2).
#### 1.1.2 De vorming van de neurale buis
Tegen dag 22 begint de neurale plaat om te vouwen. Dit vouwen leidt tot de vorming van de neurale buis, die de voorloper is van het centrale zenuwstelsel (CZS) [2](#page=2).
#### 1.1.3 De vorming van de neurale lijstcellen
Tegelijkertijd met de vouwing van de neurale plaat, komen de laterale randen van de neurale plaat los. Deze loskomende cellen ondergaan een epitheliale-mesenchymale transitie (EMT). Na deze transitie vormen ze de neurale lijstcellen. De neurale lijstcellen zijn de voorlopers van het perifere zenuwstelsel (PZS), delen van het hart, melanocyten, en structuren in het gezicht en de schedel [2](#page=2).
### 1.2 Secundaire neurulatie
Secundaire neurulatie is verantwoordelijk voor de vorming van het meest caudale deel van de neurale buis [2](#page=2).
#### 1.2.1 Vorming van het medullaire koord
Op dag 20 condenseren centrale mesenchymale staartknopcellen. Deze gecondenseerde cellen vormen het medullaire koord [2](#page=2).
#### 1.2.2 Cavitatie en fusie
Het medullaire koord ondergaat cavitatie, wat leidt tot de vorming van een lumen. Dit lumen smelt vervolgens samen met de (primaire) neurale buis. De notochord blijft zich uitbreiden en strekt zich uit tot in de sacrale, coccygeale en staartregio's [2](#page=2).
Secundaire neurulatie is voltooid na 8 weken zwangerschap [2](#page=2).
---
# Ontwikkeling van de hersenblaasjes en hersenbuigingen
De ontwikkeling van de hersenblaasjes en hersenbuigingen beschrijft de vroege differentiatie van het neurale ectoderm tot de primaire structuren van de hersenen, wat leidt tot de vorming van zowel de initiële drie primaire hersenblaasjes als de daaruit voortkomende vijf secundaire hersenblaasjes, alsook de karakteristieke buigingen die de anatomie van de hersenen bepalen [3](#page=3).
### 2.1 Vorming van de hersenblaasjes
#### 2.1.1 Primaire hersenblaasjes
Rond dag 28 van de embryonale ontwikkeling vormen zich de drie primaire hersenblaasjes [3](#page=3):
* **Prosencephalon** (voorhersenen)
* **Mesencephalon** (middenhersenen)
* **Rhombencephalon** (achterhersenen)
#### 2.1.2 Secundaire hersenblaasjes
Tussen dag 29 en 35 breidt het mesencephalon zich uit, en zowel het prosencephalon als het rhombencephalon delen zich verder op. Dit resulteert in de vorming van vijf secundaire hersenblaasjes [3](#page=3):
* **Telencephalon** (eindhersenen): Dit ontwikkelt zich tot de hersenschors (cortex) [3](#page=3).
* **Diencephalon** (tussenhersenen): Dit vormt onder andere de thalamus en middengedeelten van de hersenen [3](#page=3).
* **Mesencephalon** (middenhersenen): Blijft het mesencephalon [3](#page=3).
* **Metencephalon** (voorkant van de achterhersenen): Dit ontwikkelt zich tot de pons en het cerebellum [3](#page=3).
* **Myelencephalon** (achterkant van de achterhersenen): Dit vormt de medulla oblongata (verlengde merg) [3](#page=3).
In elk van deze blaasjes breidt het neurale kanaal zich uit tot een primitieve ventrikel [3](#page=3).
### 2.2 Ontwikkeling van de hersenbuigingen
Gedurende week 4 tot 8 van de embryonale ontwikkeling ontstaan er drie belangrijke buigingen (flexuren) binnen de hersenblaasjes die de uiteindelijke vorm van de hersenen mee bepalen [3](#page=3).
#### 2.2.1 Mesencephalische buiging
Dit is een dorsale, concave buiging die zich bevindt in het mesencephalon. Deze buiging wordt ook wel de craniale of cephalische flexuur genoemd [3](#page=3).
#### 2.2.2 Cervicale buiging
Deze buiging treedt op in de overgangszone tussen het myelencephalon en het ruggenmerg. Het is een dorsale, convexe buiging [3](#page=3).
#### 2.2.3 Pontiene buiging
Deze dorsale, concave buiging ontwikkelt zich in het metencephalon, de regio waar later de pons zal ontstaan [3](#page=3).
> **Tip:** De vorming van de hersenblaasjes en hersenbuigingen is een cruciaal proces dat de basis legt voor de architectuur van het centrale zenuwstelsel. Het begrijpen van deze stadia helpt bij het plaatsen van latere ontwikkelingen en mogelijke afwijkingen.
---
# Ontwikkeling van het ruggenmerg en de hersenstam
Dit onderwerp beschrijft de differentiatie van de neurale buis tot het ruggenmerg en de hersenstam, inclusief de vorming van spinale zenuwen en de structuur van de hersenstamkernen.
### 3.1 Cytodifferentiatie van de neurale buis
De neurale buis ondergaat cytodifferentiatie tot verschillende cellagen die de basis vormen van het ruggenmerg en de hersenstam. Deze lagen zijn [4](#page=4):
* **Ventriculaire laag:**
* Dit is de binnenste laag van de neurale buis [4](#page=4).
* Neuro-epitheelcellen in deze laag prolifereren en vormen neuronen, gliacellen en ependymcellen [4](#page=4).
* Ependymcellen bekleden de ventrikelholte en vormen ook het plexus choroïdeus [4](#page=4).
* **Mantellaag:**
* Deze laag bestaat uit jonge neuronen die door de ventriculaire laag zijn aangemaakt [4](#page=4).
* De mantellaag wordt later de grijze stof van het ruggenmerg en de hersenstam [4](#page=4).
* **Marginale laag:**
* Deze laag bestaat uit axonen van de neuronen uit de mantellaag [4](#page=4).
* De marginale laag vormt de witte stof [4](#page=4).
Tegen het einde van week 4 worden in de mantellaag van het ruggenmerg specifieke structuren onderscheiden:
* Twee dorsale/alaire platen (kolommen) die associatie neuronen bevatten [4](#page=4).
* Twee ventrale/basale platen (kolommen) die somatische motorneuronen bevatten [4](#page=4).
In de ventriculaire laag worden de sulcus limitans, de dakplaat en de vloerplaat onderscheiden [4](#page=4).
### 3.2 Vorming van de spinale zenuwen
De spinale zenuwen ontstaan uit de neuronen in de verschillende lagen van de neurale buis en neurale lijstcellen. Een spinale zenuw bestaat uit [5](#page=5):
* **Dorsale wortel:**
* Bevat axonen van neuronen uit het dorsaal (spinaal) ganglion, dat afkomstig is van de neurale lijst [5](#page=5).
* Deze wortel is sensorisch en gaat richting de dorsale kolom (dorsale hoorn) van het ruggenmerg [5](#page=5).
* **Ventrale wortel:**
* Bevat axonen van neuronen uit de ventrale kolommen (ventrale hoorn) [5](#page=5).
* Deze wortel is somatisch motorisch [5](#page=5).
* **Viscerale wortel:**
* Deze wortel is aanwezig op de niveaus waar de intermediolaterale celkolom zich bevindt [5](#page=5).
* Het verbindt de intermediolaterale kolom met het sympathische ganglion [5](#page=5).
* Het bevat zowel pre- als postganglionaire vezels en is visceraal motorisch [5](#page=5).
De achterste neuronen van de ventrale kolommen vormen de intermediolaterale celkolom, die viscerale motorneuronen bevat voor het sympathische zenuwstelsel (T1-L2) en het parasympathische zenuwstelsel (S2-S4) [5](#page=5).
### 3.3 Opbouw en kernen van de hersenstam
De hersenstam wordt gevormd uit drie primaire hersenblaasjes: het mesencephalon, het metencephalon (pons) en het myelencephalon (medulla oblongata). De hersenstam deelt een vergelijkbare organisatie met het ruggenmerg, met een ventriculaire zone, mantellaag en marginale zone. Migratie van groepen neuronen binnen deze lagen leidt tot de vorming van de hersenstamkernen. Craniale zenuwen III tot XII hebben hun kernen in de hersenstam. Er worden zeven kolommen van kernen onderscheiden, die functies uitvoeren op motorisch en sensorisch gebied [6](#page=6).
#### 3.3.1 Motorische kernen van de hersenstam
1. **Somatisch efferente neuronen:** Deze innerveren oogspieren (craniale zenuwen III, IV, VI) en tongspieren (craniale zenuw XII) [6](#page=6).
2. **Branchiaal efferente neuronen (speciaal visceraal efferente neuronen):** Deze innerveren dwarsgestreepte spieren die afkomstig zijn van de kieuwbogen en worden beïnvloed door de neurale lijst. Dit betreft craniale zenuwen V, VII, IX, X, en XI [6](#page=6).
3. **Visceraal efferente neuronen (algemeen visceraal efferente neuronen):** Dit zijn de parasympathische motorneuronen die de sfincter pupillae en ciliaire oogspieren (III) innerveren, glad spierweefsel (IX en X), en klieren van de thoracale, abdominale en bekkenorganen [6](#page=6).
#### 3.3.2 Sensorische kernen van de hersenstam
4. **Visceraal afferente neuronen (algemeen afferente neuronen):** Deze ontvangen informatie van interoceptieve receptoren in de thoracale, abdominale en bekkenorganen en zijn geassocieerd met craniale zenuw X [6](#page=6).
5. **Speciaal afferente neuronen:** Deze zijn afkomstig uit de speciale zintuigen. Speciale viscerale afferente neuronen zijn verantwoordelijk voor smaak (VII en IX), en speciale somatische afferente neuronen voor gehoor en evenwicht (VIII). Let op: het document vermeldt VII hier onjuist voor gehoor/evenwicht, wat primair door nervus vestibulocochlearis (VIII) wordt verzorgd [6](#page=6).
6. **Algemeen afferente neuronen (algemeen somatisch afferente neuronen):** Deze verzamelen algemene sensaties zoals pijn, temperatuur en aanraking uit het hoofd, de nek, en het slijmvlies van de mond, neus en keel, en zijn geassocieerd met craniale zenuwen V, VII en IX [6](#page=6).
### 3.4 Ontwikkeling van de rhombencephalon
De rhombencephalon ondergaat specifieke veranderingen tijdens de ontwikkeling. De dakplaat rekt uit, waardoor de twee zijden van de neurale buis in een stompe hoek komen te liggen. De dorsale rand van de dorsale plaat, grenzend aan de dakplaat, wordt de rhombische lip genoemd [7](#page=7).
* **Dakplaat:** De dakplaat wordt een dun en breed membraan over het vierde ventrikel, bestaande uit een laag ependymcellen. De met goed doorbloede pia mater bedekte dakplaat vormt de tela choroïdea, die samen met de pia mater vingervormige structuren vormt die in het vierde ventrikel uitsteken; dit zijn de plexus choroïdeus [7](#page=7).
* **Kolommen:** De basale kolom vormt motorische nuclei, terwijl de alaire kolom associatie nuclei vormt. De pontiene en olivaire nuclei ontstaan uit de alaire kolom [7](#page=7).
### 3.5 Myelencephalon en Metencephalon
#### 3.5.1 Myelencephalon
Het myelencephalon ontwikkelt zich tot de medulla oblongata. Deze bevat talrijke hersenkernen en dient als relaiscentrum tussen het ruggenmerg en de hogere hersencentra. De medulla oblongata bevat ook fylogenetisch oude zenuwnetwerken, zoals de reticulaire formatie, die functies regelen zoals ademhaling, hartslag en reflexbewegingen [8](#page=8).
#### 3.5.2 Metencephalon
Het metencephalon ontwikkelt zich tot de pons en het cerebellum [8](#page=8).
* **Pons:** De pons bevat de basale/ventrale kolommen en de pontiene nuclei. Het verbindt de hersenschors en het ruggenmerg met het cerebellum en bevat grote axonale banen uit de marginale laag van de basale kolommen [8](#page=8).
* **Cerebellum:** Het cerebellum ontstaat uit de alaire/dorsale kolommen van het metencephalon en de rhombische lippen. De rhombische lippen geven aanleiding tot cerebellaire granulecellen en dragen bij aan de diepe cerebellaire kernen. Het cerebellum fungeert als centrum voor balans en houdingscontrole [8](#page=8).
---
# Ontwikkeling van de hogere hersendelen: cerebellum, diencephalon, telencephalon
Deze sectie beschrijft de embryologische vorming van het cerebellum, diencephalon (thalamus, hypothalamus), en telencephalon (hersenhelften, basale ganglia) [10](#page=10) [11](#page=11) [12](#page=12) [13](#page=13) [14](#page=14) [15](#page=15) [16](#page=16) [9](#page=9).
### 4.1 Vorming van het cerebellum
De vorming van het cerebellum begint met de herkenning van verdikte cerebellaire primordia. Tegen het einde van maand 2 ontmoeten de craniale delen van de platen, wat leidt tot de vorming van één primordium dat het dak van de vierde ventrikel bedekt [10](#page=10).
#### 4.1.1 Structurele ontwikkeling
* **Maand 3:** Het cerebellum begint dorsaal uit te puilen en krijgt een haltervormige structuur. Een posterolaterale fissuur ontstaat, die het cerebellum in twee delen scheidt [10](#page=10):
* **Craniaal deel (vermis):** Verbindt de hersenhelften en groeit sneller, waardoor het het dominante deel van het cerebellum wordt [10](#page=10).
* **Caudaal deel (flocculonodulaire lob):** Het meest primitieve deel van het cerebellum [10](#page=10).
* **Eind maand 3:** De primaire fissuur vormt zich, wat de vermis en de hersenhelften verdeelt in de voorste lob (meest craniaal) en de middelste lob (tussen de voorste lob en de flocculonodulaire lob) [10](#page=10).
#### 4.1.2 Vorming van fissuren en foliëring
Het proces van fissuurvorming en foliëring gaat door tijdens het embryonale, foetale en postnatale leven [11](#page=11).
* In de craniale voorste en caudale middelste lobben vormen transversale fissuren (sulci) [11](#page=11).
* Deze sulci leiden tot de vorming van bladvormige transversale gyri (folia) [11](#page=11).
* Deze processen vergroten het oppervlak van de cerebellaire cortex aanzienlijk [11](#page=11).
#### 4.1.3 Grijze stof van het cerebellum
Het cerebellum bevat twee soorten grijze stof [11](#page=11):
* **Interne diepe kernen:** Er zijn vier van deze kernen aan elke kant: nucleus dentatus, nucleus globosus, nucleus emboliformis en nucleus fastigius [11](#page=11).
* **Externe cerebellaire cortex:** Dit zijn de folia [11](#page=11).
* De output van de cerebellaire cortex verloopt via de genoemde diepe kernen [11](#page=11).
#### 4.1.4 Misvormingen van het cerebellum
Misvormingen van het cerebellum kunnen verschillende vormen aannemen, waaronder hypoplasie (onderontwikkeling), dysplasie (abnormale weefselontwikkeling) en heterotopie (verplaatste cellen). Deze kunnen worden veroorzaakt door omgevingsgifstoffen en genetische afwijkingen. Meestal is ataxie het gevolg. Subtiele ontwikkelingsdefecten kunnen de basis vormen voor aandoeningen zoals autisme spectrum stoornis (ASS) [11](#page=11).
### 4.2 Vorming van het diencephalon
Het diencephalon vormt zich uit de alaarplaten, die drie prosomeren (neuromeren) produceren [12](#page=12).
#### 4.2.1 Prosomeren en hun afgeleiden
* **Rostraal neuromeer:** Vormt de prethalamus en hypothalamus [12](#page=12).
* **Middelste neuromeer:** Vormt de thalamus en epithalamus [12](#page=12).
* **Caudaal neuromeer:** Vormt de pretectum [12](#page=12).
#### 4.2.2 Functies van thalamus en hypothalamus
De thalamus en hypothalamus vormen complexe kernen met diverse functies [12](#page=12).
* **Thalamus:** Fungeert als een relaiscentrum [12](#page=12).
* Nucleus geniculatus lateralis: Behandelt visuele informatie [12](#page=12).
* Nucleus geniculatus medialis: Behandelt auditieve informatie [12](#page=12).
* Nuclei posteriores ventrales: Verwerken algemene somatosensatie [12](#page=12).
* **Hypothalamus:**
* Reguleert de endocriene activiteit van de hypofyse [12](#page=12).
* Betrokken bij vele autonome reacties [12](#page=12).
* Maakt deel uit van het limbisch systeem, dat emotie koppelt aan viscerale reacties [12](#page=12).
* Reguleert het activatieniveau van de hersenen (slaap/waak) [12](#page=12).
#### 4.2.3 Ontwikkeling van het diencephalon
* **Week 5:** Zwellingen binnen het oppervlak van het diencephalon kanaal leiden tot de vorming van de thalamus en hypothalamus, gescheiden door de sulcus hypothalamicus [12](#page=12).
* **Eind week 6:** De sulcus dorsalis scheidt de thalamus en epithalamus [12](#page=12).
* **Na week 7:** De thalamus groeit onevenredig en wordt het grootste element van het diencephalon. De twee thalami ontmoeten elkaar en fuseren op meerdere punten in de derde ventrikel, wat leidt tot interthalamische adhesies [12](#page=12).
* **Week 10:** Specialisaties van het diencephalon ontwikkelen zich, waaronder de corpora mammilaria, corpus pineale, neurohypofyse, sulci optici, commissura posterior, commissura habenulare en de lichamen geniculati [12](#page=12).
#### 4.2.4 Vorming van de hypofyse
De hypofyse ontwikkelt zich uit twee bronnen [13](#page=13):
* **Week 3:** Een divertikel in de bodem van de derde ventrikel vormt het infundibulum. Dit groeit richting de stomodeum (mond). Tegelijkertijd vormt een ectodermale placode in het dak van de stomodeum een invaginatie die het Rathke's zakje vormt [13](#page=13).
* Het Rathke's zakje komt los van de stomodeum en vormt de adenohypofyse tegen het craniale deel van het infundibulum [13](#page=13).
* Het distale deel van het infundibulum differentieert tot de neurohypofyse [13](#page=13).
##### 4.2.4.1 Functies van de hypofysehormonen
* **Neurohypofyse:** Produceert vasopressine en oxytocine, gereguleerd door neurale stimuli van de hypothalamus [13](#page=13).
* **Adenohypofyse:** Gereguleerd door peptidehormonen uit de hypothalamus; regelt groei, homeostase, metabole functies en voortplanting [13](#page=13).
### 4.3 Vorming van het telencephalon
Het telencephalon vormt de hersenhelften, commissuren en andere structuren die de hersenhelften verbinden, evenals de reukbollen, reukbanen (rhinencephalon) en de basale ganglia (ganglion eminences) [14](#page=14).
#### 4.3.1 Ontwikkeling van het telencephalon
* **Dag 32:** Belvormige uitgroeiingen van het telencephalon vormen de hersenhelften [14](#page=14).
* **Week 16:** De snelgroeiende hemisferen krijgen een ovale vorm en breiden zich naar achteren uit, waarbij ze het diencephalon bedekken. De vloer van het telencephale deel van de neurale buis wordt dikker en bevat neuronale aggregaties, de ganglionaire eminenties, die aanleiding geven tot de basale ganglia componenten: corpus striatum en globus pallidus. De capsula interna loopt door het striatum en geeft het een gestreept uiterlijk. De witte stof axonen verbinden de thalamus met de hersenschors en voeren signalen van de hersenschors naar lagere hersendelen en het ruggenmerg. De laterale ventrikels staan via het foramen interventriculare (van Monroe) in verbinding met de derde ventrikel. De choroïde fissuur, die de choroïde plexus bevat, loopt over de lengte van de laterale ventrikels [14](#page=14).
#### 4.3.2 Groei en vouwing van hersenhelften
* **Maand 4:** Kleine inkepingen, de laterale hersenfossa, vormen zich in de laterale wand van de hemisferen. Het caudale deel van de hemisferen buigt ventraal en groeit over de laterale hersenfossa, wat leidt tot de vorming van de temporale kwab. De laterale hersenfossa wordt de laterale hersengroef, en de mediale vloer van de fossa wordt bedekt door de temporale kwab, wat de insula vormt [15](#page=15).
* **Maand 6:** Verschillende andere hersengroeven vormen zich. De sulcus centralis scheidt de frontale en pariëtale kwabben, terwijl de sulcus occipitalis de pariëtale en occipitale kwabben scheidt [15](#page=15).
* Tijdens de rest van het foetale leven vormen zich extra sulci en gyri, wat het oppervlak van de hersenschors enorm vergroot. Uiteindelijk is het oppervlak ongeveer zo groot als een kussensloop [15](#page=15).
#### 4.3.3 Ontwikkeling van commissuren
Commissurale banen verbinden de activiteit tussen de linker- en rechterhersenhelft [15](#page=15).
* **Commissuren met telencephale oorsprong:** Commissura anterior, de commissuur van de hippocampus en het corpus callosum [15](#page=15).
* **Commissuren met diencephale oorsprong (uit epithalamus):** Commissura posterior en commissura habenulare [15](#page=15).
#### 4.3.4 Postnatale groei
Slechts 25% van het volwassen hersenvolume wordt tijdens het foetale leven bereikt. Postnatale groei is te wijten aan toename in celgrootte, proliferatie van neurale processen en myelinisatie van zenuwvezels. De uiteindelijke grootte van de hersenen wordt bereikt op 7-jarige leeftijd [15](#page=15).
#### 4.3.5 Cytodifferentiatie en laminatie van de neocortex
Het neuro-epitheel van de hersenhelften ondergaat proliferatie, migratie en differentiatie om de hersenschors te vormen. De hersenschors bestaat uit verschillende laminae (cellagen) [16](#page=16).
* **Fylogenetisch oude delen:** Hebben 3 lagen [16](#page=16).
* **Neocortex:** Heeft 6 lagen [16](#page=16).
* In de hersenschors bevindt zich de grijze stof aan de buitenzijde en de witte stof aan de binnenzijde [16](#page=16).
---
# Vorming van hersenventrikels en ontwikkelingsstoornissen
Dit hoofdstuk bespreekt de vorming van het ventrikelsysteem in de hersenen en de bijbehorende ontwikkelingsstoornissen, waaronder neurale buisdefecten en hydrocephalus.
### 5.1 Vorming van de hersenventrikels
De hersenventrikels ontstaan uit uitbreidingen van het neurale kanaal binnen de primaire en secundaire hersenblaasjes. Het ventrikelsysteem omvat [17](#page=17):
* Twee laterale ventrikels (ontstaan uit het telencephalon) [17](#page=17).
* De derde ventrikel (ontstaan uit het diencephalon) [17](#page=17).
* De aqueductus cerebri (of aqueduct van Sylvius, ontstaan uit het mesencephalon) [17](#page=17).
* De vierde ventrikel (ontstaan uit het rhombencephalon) [17](#page=17).
#### 5.1.1 Laterale ventrikels
De primitieve ventrikels van het telencephalon splitsen zich in twee uitsteeksels, wat resulteert in de vorming van de laterale ventrikels. Aanvankelijk vormen deze de grootste delen van de hemisferen, maar ze vernauwen naarmate de cortex verdikt. De ventrikelwanden blijven dun en epitheliaal. De laterale ventrikels strekken zich uit van frontaal naar occipitaal en temporaal. Een longitudinale groeve in de ventrikelwand ontwikkelt zich tot de choroïde fissuur, waarlangs de choroïde plexus ontstaat. De foramen interventriculare van Monroe verbindt de laterale ventrikels met de derde ventrikel [17](#page=17).
### 5.2 Stoornissen in de ontwikkeling van het centraal zenuwstelsel
#### 5.2.1 Neurale buisdefecten (NTD's)
NTD's ontstaan wanneer de neurulatie, die plaatsvindt tijdens de derde en vierde zwangerschapsweek, niet correct verloopt. Deze aandoeningen worden onderverdeeld in open NTD's en NTD's die met huid bedekt zijn [18](#page=18).
**Detectie van NTD's:**
* Een verhoogde waarde van de alfafetoproteïne (AFP) in het serum van de moeder, gemeten na 12 weken zwangerschap, kan wijzen op een NTD [18](#page=18).
* Bij een verhoogde AFP worden aanvullend echografisch onderzoek van de foetale wervelkolom en het hoofd uitgevoerd, en eventueel een vruchtwaterpunctie om AFP in het amnion te meten [18](#page=18).
* AFP wordt geproduceerd in de lever en komt via de nieren in het vruchtwater, waar het circuleert en door de moeder circuleert. Verhoogde waarden worden gezien bij NTD's en defecten in de ventrale lichaamswand. Verlaagde AFP-waarden kunnen duiden op chromosomale afwijkingen zoals het syndroom van Down [18](#page=18).
**Preventie:**
* Prenatale suppletie met foliumzuur (vitamine B9) kan de incidentie van NTD's met maximaal 75% verminderen [18](#page=18).
**Open NTD's:**
In de Verenigde Staten komen jaarlijks ongeveer 4000 gevallen voor, waarbij 50% leidt tot selectieve abortus [18](#page=18).
* **Craniorachischisis:** De gehele neurale buis, van hoofd tot rug, is open aan het oppervlak [18](#page=18).
* **Cranioschisis / An-encefalie:** De hersenen zijn volledig open en het cerebrum ontbreekt [18](#page=18).
* **Spina bifida aperta:** Komt wereldwijd voor bij ongeveer 300.000 geboortes per jaar. Er zijn twee vormen [18](#page=18):
* **Meningocele:** Alleen de dura mater en arachnoïdea puilen uit [18](#page=18).
* **Myelomeningocele:** Inclusief het dysrafische ruggenmerg in de uitstulping (myeloschisis) [18](#page=18).
#### 5.2.2 Met huid bedekte NTD's
Deze defecten kunnen zowel op het hoofd als op het ruggenmerg voorkomen [19](#page=19).
* **Encefalocele:** Hierbij ontstaan uitstulpingen van hersenweefsel door een opening in de schedel, terwijl de neurale buis gesloten is. Grote uitstulpingen kunnen ernstige neurologische gevolgen hebben en de overleving bedreigen [19](#page=19).
* **Spina bifida occulta:** Dit is een met huid bedekte vorm van spina bifida waarbij de neurale buis gesloten is. Het komt voor bij 2% van de bevolking. De locatie van de spina bifida occulta is extern op de rug en wordt typisch gemarkeerd door een plukje haar, een gepigmenteerde naevus (moedervlek), een angioma (wijnvlek) of een lipoom [19](#page=19).
#### 5.2.3 Hydrocephalus
Hydrocephalus is een aandoening die wordt veroorzaakt door een blokkade in de aqueductus cerebri (mesencephalon), wat leidt tot een onvermogen om de cerebrospinalisvloeistof (CSV) af te voeren [20](#page=20).
**Gevolgen:**
* De laterale en derde ventrikels zwellen op met vloeistof [20](#page=20).
* De ventrikels zetten uit, waardoor de hersenschors abnormaal dun wordt [20](#page=20).
* De schedelnaden worden uit elkaar geduwd, wat resulteert in een toename van de omvang van de schedelbeenderen [20](#page=20).
**Behandeling:**
* Een chirurgische shunt wordt pre- of postnataal geplaatst [20](#page=20).
* Indien onbehandeld, kan de schedel extreme vergrotingen ondergaan [20](#page=20).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Primordiale streep | Een structuur die tijdens de vroege embryonale ontwikkeling ontstaat, waaruit de drie kiemlagen van het embryo zich vormen. De regressie ervan markeert het einde van deze vormingsfase. |
| Neurale plaat | Een verdikking van het ectoderm die ontstaat onder invloed van de notochord en de voorloper is van het centrale zenuwstelsel. |
| Neurale buis | Een holle structuur die ontstaat uit de neurale plaat door vouwing en sluiting, en die zich verder ontwikkelt tot het centrale zenuwstelsel (hersenen en ruggenmerg). |
| Neurale lijstcellen | Cellen die ontstaan aan de randen van de neurale plaat en een epitheliale-mesenchymale transitie ondergaan, migrerend om diverse structuren te vormen zoals delen van het perifere zenuwstelsel en het gelaat. |
| Secundaire neurulatie | Het proces waarbij de caudale (staart) delen van de neurale buis worden gevormd, beginnend met de condensatie van mesenchymale cellen tot een medullair koord dat vervolgens caviteert. |
| Hersenblaasjes | Vroege, dilataties in de neurale buis die zich ontwikkelen tot specifieke hersenregio's. Eerst drie primaire (prosencephalon, mesencephalon, rhombencephalon) en later vijf secundaire (telencephalon, diencephalon, mesencephalon, metencephalon, myelencephalon). |
| Hersenbuigingen | Flexuren die ontstaan in de hersenblaasjes tijdens de ontwikkeling, zoals de mesencephalische, cervicale en pontiene buigingen, die de architectuur van de hersenen beïnvloeden. |
| Ventriculaire laag | De binnenste laag van de neurale buis, bestaande uit neuro-epitheliale cellen die prolifereren en neuronen, gliacellen en ependymcellen vormen die de ventrikelholtes bekleden. |
| Mantellaag | De laag jonge neuronen die door de ventriculaire laag worden aangemaakt en de basis vormt van de grijze stof in het centrale zenuwstelsel. |
| Marginale laag | De buitenste laag van de neurale buis, bestaande uit axonen van de neuronen uit de mantellaag, die de witte stof vormt. |
| Alaire platen | De dorsale platen van de neurale buis, die voornamelijk associatie-neuronen bevatten en bijdragen aan sensorische verwerking. |
| Basale platen | De ventrale platen van de neurale buis, die voornamelijk motorneuronen bevatten en bijdragen aan motorische controle. |
| Sulcus limitans | Een groef die de alaire en basale platen van de neurale buis scheidt, vooral prominent in de ontwikkeling van het ruggenmerg. |
| Intermediolaterale celkolom | Een specifieke kolom van neuronen in de ventrale hoorn van het ruggenmerg (thoracale en lumbale segmenten) die viscerale motorneuronen voor het sympathische zenuwstelsel bevat. |
| Spinale zenuwen | Zenuwen die ontspringen uit het ruggenmerg, bestaande uit een dorsale (sensorische) en een ventrale (motorische) wortel, die informatie transporteren tussen het centrale zenuwstelsel en de periferie. |
| Craniale zenuwen | Zenuwen die rechtstreeks uit de hersenen ontspringen, voornamelijk uit de hersenstam, en diverse motorische, sensorische en autonome functies verzorgen. |
| Reticulaire formatie | Een netwerk van neuronen in de hersenstam dat betrokken is bij vitale functies zoals ademhaling, hartslag en slaap-waakcycli. |
| Rhombische lip | Een structuur die ontstaat aan de dorsale rand van de dorsale plaat van de rhombencephalon, die bijdraagt aan de vorming van de hersenschors en de cerebellaire granulecellen. |
| Plexus choroïdeus | Een structuur in de ventrikels van de hersenen die hersenvocht (cerebrospinale vloeistof - CSF) produceert. |
| Corpora quadrigemina (Colliculi) | Vier structuren aan de dorsale zijde van het mesencephalon, onderverdeeld in twee superieure colliculi (visuele reflexen) en twee inferieure colliculi (auditieve verwerking). |
| Cerebrale aqueduct van Sylvius | Een kanaal dat het derde en vierde ventrikel van de hersenen met elkaar verbindt en door het mesencephalon loopt. |
| Telencephalon | Het voorste deel van de voorhersenen, dat zich ontwikkelt tot de twee hersenhelften, de hersenschors en de basale ganglia. |
| Diencephalon | Het deel van de voorhersenen dat zich ontwikkelt tot de thalamus, hypothalamus, epithalamus en pretectum. |
| Commissuren | Zenuwbundels die de linker- en rechterhersenhelft met elkaar verbinden, zoals het corpus callosum. |
| Basale ganglia | Een groep subcorticale kernen in het telencephalon die betrokken zijn bij motorische controle, leren en emotie. |
| Neurale buis defecten (NTD's) | Congenitale afwijkingen die ontstaan door een onvolledige sluiting van de neurale buis tijdens de embryonale ontwikkeling, zoals spina bifida en anencefalie. |
| Spina bifida | Een neurale buis defect waarbij de wervelkolom niet volledig sluit, wat kan leiden tot uitpuiling van het ruggenmerg en neurologische problemen. |
| Hydrocephalus | Een aandoening waarbij er een abnormale ophoping van hersenvocht (CSF) in de ventrikels van de hersenen ontstaat, vaak door een obstructie van de afvoer. |