Cover
Comença ara de franc onderzoeksmethodes voor ontwerpers- les 1.docx
Summary
# Introductie tot onderzoekend ontwerpen
Dit document introduceert het vak "Onderzoeksmethoden voor Ontwerpers", waarbij ontwerpen wordt gepositioneerd als een middel voor kennisgeneratie, met een focus op architecturale, ruimtelijke en zintuiglijke analyse.
## 1. Introductie tot onderzoekend ontwerpen
Dit vak leert studenten hoe zij onderzoek kunnen doen door middel van ontwerpen, wat leidt tot kennisgeneratie over ruimte, mens en ervaring. Het vak benadrukt het belang van analyse, observatie en experiment in het ontwerpproces.
### 1.1 Doelstellingen van het vak
Het centrale doel is om studenten te voorzien van methoden om interieurs te analyseren, te interpreteren en te ontwerpen. Dit omvat het begrijpen van de elementen die interieurs beïnvloeden en definiëren.
#### 1.1.1 Architecturale, ruimtelijke en zintuiglijke elementen
* **Architecturale elementen:** Muren, kolommen, vloeren, openingen.
* **Ruimtelijke elementen:** Verhouding, licht, perspectief, schaal, compositie.
* **Zintuiglijke elementen:** Geur, geluid, tactiliteit, temperatuur, sfeer.
Het vak onderzoekt de onderlinge relaties van deze elementen en hoe zij bijdragen aan de ruimtelijke beleving.
#### 1.1.2 Ontwerpend onderzoek
De verkregen inzichten worden toegepast in het eigen ontwerpproces, waardoor ontwerpen een directe vorm van kennisgeneratie wordt. Dit sluit aan bij de architecturale fenomenologie, die ruimte benadert via beleving en ervaring.
### 1.2 Eindcompetenties
Na afronding van het vak dienen studenten in staat te zijn tot:
* **Inzicht in onderzoeksmethoden:** Begrijpen van methoden voor analyse en interpretatie van interieurs.
* **Herkenning van elementen:** Architecturale, ruimtelijke en zintuiglijke elementen (zoals vorm, materiaal, licht, klank) identificeren.
* **Toelichting van relaties:** Uitleggen hoe elementen elkaar beïnvloeden (bv. hoe licht de ruimte transformeert, of hoe materiaal tactiliteit bewerkstelligt).
* **Ruimtelijke analyse:** Interieurs analyseren aan de hand van een theoretisch kader, voornamelijk gebaseerd op "Analysing Architecture" van Simon Unwin.
De nadruk ligt op begrip en analyse, niet op memorisatie.
### 1.3 Evaluatievormen
* **Examen:** Schriftelijk, gesloten boek, met open vragen die inzicht en redenering vereisen. Een minimumscore van 10/20 is vereist om te slagen.
* **Studiemateriaal:** PowerPoints, hoofdstukken uit "Analysing Architecture", aanvullende teksten, en eigen notities.
* **Feedback:** Na bekendmaking van de resultaten.
> **Tip:** Voor open vragen is het cruciaal om concepten te kunnen redeneren en toepassen, en niet enkel definities te reproduceren.
### 1.4 Studietips
* Woon colleges bij, kom op tijd en neem actief deel aan discussies.
* Pas de opgedane kennis toe in andere vakken, zoals "Ontwerplabo Initiatie".
* Integreer kennis in het eigen ontwerpproces; dit maakt de kennis waardevol.
### 1.5 Data en thema's
De lessen volgen een planning die thema's uit "Analysing Architecture" behandelt, waaronder:
* Architecture as Intellectual Structure
* Basic & Modifying Elements of Architecture
* Elements Doing More Than One Thing
* Geometry & Place-Making
* Primitive Place Types
* Themes in Spatial Organisation
Deze thema's leiden naar een wrap-up en de film "Houselife", gericht op de ruimtelijke beleving.
> **Tip:** De planning is bedoeld om studenten stapsgewijs de universele taal van architectuur te leren lezen en toepassen.
### 1.6 Het basisboek: Analysing Architecture
* **Auteur:** Simon Unwin.
* **Functie:** Het boek is de hoofdbron voor het vak.
* **Context:** De principes in het boek zijn universeel en toepasbaar op alle schalen van architectuur, inclusief interieurarchitectuur. De PowerPoints bevatten samenvattingen en voorbeelden, maar het boek biedt de diepgang.
> **Tip:** Blauwe tekst in de PowerPoints duidt op kernboodschappen uit het boek.
### 1.7 Het concept van "Autodidact" in Architectuur
Een autodidact is iemand die zichzelf iets aanleert. In architectuur betekent dit het ontwikkelen van een eigen methodologie door het werk van anderen te bestuderen, via observatie, analyse en reflectie.
> **Kernidee:** Zelf leren houdt in dat je leert *via* anderen, niet enkel *van* jezelf.
#### 1.7.1 Autodidactisch leren in architectuur
Dit impliceert niet geïsoleerd werken, maar leren uit een breed veld van architectonische experimenten. Door onderzoek verdiept het eigen ontwerp. Ondanks variatie in tijd en plaats, bestaat er een universele taal van architectuur, een "metataal".
> **Belangrijk inzicht:** Het bestuderen van architectuur onthult onderliggende structuren en principes, de "grammatica" van ruimte.
### 1.8 De "rudiments" van architectuur
De hoofdstukken van Unwin bieden bouwstenen (rudiments) voor analyse en inspiratie. Deze theorie helpt zowel bij het begrijpen als bij het ontwerpen.
> **Voorbeeld:** De analyse van een kerk of museum onthult ruimtelijke principes die toegepast kunnen worden in eigen ontwerpen.
### 1.9 Het poëtische potentieel van architectuur
Architectuur kan een non-verbale poëzie zijn, die ervaring condenseert in ruimte en betekenis, herinnering en emotie kan oproepen. Dit concept sluit aan bij fenomenologische benaderingen van ruimte als ervaring.
> **Extra:** Dit raakt aan de idee dat ruimte meer is dan een fysiek object; het is een beleving.
### 1.10 Voorbeelden van onderzoekend ontwerpen
Het vak introduceert drie ontwerpers als voorbeelden van verschillende onderzoeksmethoden:
* **Peter Märkli:** Nadruk op taal en grammatica van architectuur, proportie als objectieve verhouding en grammatica als correcte toepassing van bouwstenen.
* **Dom Hans van der Laan:** Ontwikkelde het "plastische getal" (3:4-verhouding) om harmonie in ruimte te creëren en architectuur af te stemmen op menselijke waarneming.
* **Pieter De Bruyne:** Onderzocht universele geometrie, combineerde rationele proportieleer met symboliek en kleur, en toonde aan dat onderzoek zelf vorm kan aannemen.
> **Belangrijk:** Deze drie benaderingen illustreren diverse manieren van "onderzoekend ontwerpen".
#### 1.10.1 Peter Märkli
Märkli beschouwt architectuur als een oude taal met een grammatica, waarbij proportie (meetkundige harmonie) en grammatica (correcte toepassing van elementen) samen orde, ritme en betekenis creëren. Hij benadrukt het leren van het "alfabet" van architectuur voordat men betekenisvolle "zinnen" kan creëren.
#### 1.10.2 Dom Hans van der Laan
Als Benedictijn zocht Van der Laan naar de essentie van architectonische ruimte. Hij ontwikkelde het "plastische getal" en paste dit toe op diverse schalen. Zijn werk kenmerkt zich door soberheid, ritme, geometrie en bezieling, en architectuur wordt gezien als een middel om de relatie tussen mens en wereld te structureren. Belangrijke concepten zijn de driedeling van ruimte: intiem, loopruimte en visueel veld.
#### 1.10.3 Pieter De Bruyne
Deze Belgische interieurarchitect combineerde onderzoek, kunst en postmodern design. Zijn werk is geïnspireerd door universele geometrie, met name uit de Oud-Egyptische meubelkunst. Hij creëerde meubelreeksen met symbolische thema's, waarbij zijn ontwerpen zelf onderzoeksresultaten zijn.
### 1.11 De "ekster" als metafoor
De metafoor van de ekster, die ideeën steelt en eigen maakt, illustreert de onderzoekende ontwerper: een verzamelaar, observator, analist en herinterpreteerder die materiaal zich eigen maakt.
> **Boodschap:** Wees nieuwsgierig, observeer, teken en vergelijk; onderzoek is een fundamentele houding.
### 1.12 Kernboodschap van de inleiding (Unwin)
De inleiding van "Analysing Architecture" introduceert het concept van een universele "metalanguage" van architectuur, los van stijl of periode. Architecten leren deze taal door het werk van anderen te bestuderen, net zoals men een taal leert via haar grammatica.
#### 1.12.1 De architect als autodidact
Architecten ontwikkelen hun eigen aanpak door te leren van bestaande architectonische experimenten. Hoe meer men bestudeert, hoe dieper de eigen architectuur wordt.
#### 1.12.2 Het universele "metalanguage" van architectuur
Onder verschillende stijlen schuilt een universele taal van onderliggende ideeën en strategieën die dit boek wil ontsluiten. Voorbeelden worden geselecteerd op basis van hun onderliggende ideeën, niet hun stijl.
#### 1.12.3 Leren door analyseren en tekenen
Architectuur leren gebeurt door actief het werk van anderen te analyseren. Het namaken van plattegronden en doorsnedes geeft inzicht in de onderliggende structuur en intentie van de architect. Een notitieboekje fungeert als een "smeltkroes van creativiteit".
#### 1.12.4 Werkdefinitie van architectuur
Architectuur heeft twee fundamentele doelstellingen:
* **Intellectual Structure:** Het creëren van mentale orde en structuur.
* **Identification of Place:** Het creëren en definiëren van een "Plaats", die bemiddelt tussen de inhoud en de context.
#### 1.12.5 Opbouw van het boek: Thematische Filters
Het boek is thematisch gestructureerd, met elk hoofdstuk als een "analytisch filter". Dit omvat elementen van architectuur, thema's zoals "Elements Doing More Than One Thing" en "Primitive Place Types", en vervolgens fundamentele ruimtelijke strategieën.
Belangrijke concepten voor het examen zijn:
* Space and Structure
* Parallel Walls
* Axis (As) en Grid (Raster)
* Datum
* Place Stratification (Gelaagdheid)
* Transition, Hierarchy, Heart (Overgang, Hiërarchie, Hart)
* In-Between (Tussenruimte)
* Inhabited Wall (Bewoonde Muur)
* Hidden (Verborgen)
* Refuge and Prospect (Toevlucht en Uitzicht)
#### 1.12.6 De poëtische kracht van architectuur
Architectuur kan de alledaagse ervaring overstijgen en een diepere, transcendentale betekenislaag toevoegen, vergelijkbaar met non-verbale poëzie.
#### 1.12.7 Methode: Leren van voorbeelden
De theorie wordt afgeleid van bestaande, erkende architectuurvoorbeelden. De auteur distilleert de onderliggende ideeën en strategieën die deze voorbeelden demonstreren in een open-ended verkenning.
#### 1.12.8 Belangrijkste Engelse termen en concepten
Voor het examen zijn de volgende termen cruciaal:
* Universal language of architecture / Metalanguage
* Autodidact
* Accumulated powers (van de architectuurgeschiedenis)
* Intellectual Structure and Identification of Place
* Place (vs. space)
* Analytical filters / Frames of reference
* Plan and Section (als ontwerp- en analysemiddel)
* Poetic potential / Transcendent poetry
* Space and Structure
* Parallel Walls
* Axis
* Grid
* Stratification
* Transition, Hierarchy, Heart
* In-Between
* Inhabited Wall
* Refuge and Prospect
**Conclusie voor het examen:** Dit hoofdstuk biedt een conceptuele gereedschapskist. Het doel is niet om stijlen te leren, maar de onderliggende mechanismen van architectuur te begrijpen en deze termen en concepten te herkennen, uitleggen en toepassen. Het ontwikkelt de "fluency in the language of architecture".
---
# De universele taal van architectuur en autodidactisch leren
Dit onderwerp introduceert het concept van een onderliggende, universele taal in de architectuur die stijl- en tijdsgebonden verschillen overstijgt, en benadrukt het belang van autodidactisch leren als essentiële vaardigheid voor ontwerpers.
### 2.1 Het concept van een universele taal in architectuur
Architectuur wordt beschouwd als een "oude taal met een grammatica", die losstaat van specifieke stijlen of periodes. Deze universele taal, of "metalanguage", bestaat uit onderliggende ideeën en strategieën die terugkomen in ontwerpen van verschillende culturen en tijden. Het doel van het bestuderen van architectuur is het leren herkennen en begrijpen van deze taal, net zoals men een taal leert door de grammatica en woordenschat te bestuderen. Voorbeelden worden niet geselecteerd op stijl, maar op hun gedeelde onderliggende ideeën. Dit betekent dat een Griekse tempel en een moderne kapel vergeleken kunnen worden als ze dezelfde onderliggende strategie toepassen, zoals de "parallelle muur".
### 2.2 Autodidactisch leren als kernvaardigheid voor ontwerpers
Een architect wordt gedefinieerd als een "autodidact", iemand die zichzelf dingen aanleert. Dit betekent dat elke ontwerper door de tijd heen zijn eigen methodologie ontwikkelt, vaak door het werk van anderen te bestuderen. Zelflerend zijn in de architectuur gaat niet over geïsoleerd werken, maar juist over leren uit het rijke veld van bestaande architectonische experimenten. Hoe meer een ontwerper onderzoekt en analyseert, hoe dieper en rijker zijn of haar eigen ontwerpen worden. Dit proces omvat observatie, analyse en reflectie op het werk van voorgangers.
> **Tip:** Zelf leren betekent niet alleen leren van jezelf, maar vooral leren via de studie van anderen.
### 2.3 Leren door analyse en studie van bestaande voorbeelden
Het ontwikkelen van de capaciteit om architectuur te ontwerpen kan significant worden verbeterd door actief te studeren hoe anderen architectuur hebben gemaakt. Een krachtige methode hiervoor is het analyseren van bestaande werken door bijvoorbeeld plattegronden en doorsneden na te tekenen. Dit geeft een dieper inzicht in de onderliggende structuur en intentie van de architect dan soms zelfs een bezoek aan het gebouw zelf kan bieden. Een notitieboekje dient hierbij als een essentiële "smeltkroes van creativiteit" voor het bestuderen en verwerken van ideeën.
> **Voorbeeld:** Het namaken van de plattegrond en doorsnede van een historisch gebouw kan leiden tot een beter begrip van de ruimtelijke organisatie en de principes die de architect destijds hanteerde, dan simpelweg het gebouw visueel te observeren.
### 2.4 De fundamentele doelstellingen van architectuur
De kern van architectuur wordt gedefinieerd door twee fundamentele doelstellingen:
1. **Intellectuele structuur (Intellectual Structure):** Architectuur verschaft een mentale orde en structuur aan de wereld om ons heen. Het helpt ons de omgeving te organiseren en te begrijpen.
2. **Identificatie van Plaats (Identification of Place):** Architectuur creëert, definieert en markeert "Plaats". Een "plaats" is meer dan alleen een lege ruimte; het is een bemiddelaar tussen de gebeurtenissen binnenin (de inhoud) en de bredere context buiten.
Alle aspecten van architectuur draaien uiteindelijk om deze twee centrale doelstellingen.
### 2.5 De rol van de "ekster" als metafoor voor de onderzoekende ontwerper
De metafoor van de "ekster" symboliseert de onderzoekende ontwerper. Net als een ekster die ideeën verzamelt, observeert, analyseert en herinterpreteert om ze zich eigen te maken, zo verzamelt de ontwerper ideeën uit diverse bronnen. Dit benadrukt het belang van nieuwsgierigheid, aandachtige observatie, tekenen en vergelijken als fundamentele houdingen voor het architectonische onderzoeksproces.
> **Tip:** Wees altijd nieuwsgierig, kijk aandachtig, teken veel en vergelijk verschillende architectonische oplossingen. Onderzoek is een actieve houding.
### 2.6 De "rudiments" van architectuur en analytische filters
De theorie van de universele taal van architectuur, zoals uiteengezet in het werk van Simon Unwin, biedt "bouwstenen" (rudiments) die dienen voor zowel analyse als inspiratie. Deze theorie, opgebouwd uit verschillende "analytische filters" of referentiekaders, helpt bij het begrijpen van architectuur. Deze filters omvatten onder andere:
* Basis- en modificerende elementen van architectuur.
* Elementen die meerdere functies vervullen.
* Oorspronkelijke plaats-typen.
* Architectuur als het maken van kaders.
Daarnaast behandelt het boek fundamentele ruimtelijke strategieën, zoals:
* Ruimte en structuur ($Space$ and $Structure$)
* Parallelle muren ($Parallel$ $Walls$)
* As en raster ($Axis$ and $Grid$)
* Plaats en gelaagdheid ($Place$ $Stratification$)
* Overgang, hiërarchie en hart ($Transition$, $Hierarchy$, $Heart$)
* Tussenruimte ($In$-$Between$)
* Bewoonde muur ($Inhabited$ $Wall$)
* Verborgen elementen ($Hidden$)
* Toevlucht en uitzicht ($Refuge$ and $Prospect$)
Deze concepten vormen de "gereedschapskist" om de onderliggende mechanismen van architectuur te begrijpen, los van specifieke stijlen. Het doel is het ontwikkelen van "vloeiendheid in de taal van architectuur".
### 2.7 Het poëtische potentieel van architectuur
Architectuur bezit een sterk poëtisch potentieel, functionerend als een non-verbale poëzie. Het kan de alledaagse ervaring overstijgen en een diepere, bijna transcendente betekenislaag toevoegen aan de gebouwde omgeving. Deze poëzie kan soms geanalyseerd worden, maar in andere gevallen blijft het ongrijpbaar. Het verkennen van dit poëtische aspect vereist een open en ontvankelijke blik op architectuur. Dit sluit aan bij fenomenologische benaderingen die ruimte beschouwen als een ervaring in plaats van enkel een object.
---
# Methodes en voorbeelden van onderzoekend ontwerpen
Dit hoofdstuk introduceert drie prominente ontwerpers – Peter Märkli, Dom Hans van der Laan en Pieter De Bruyne – als voorbeelden van diverse benaderingen binnen onderzoekend ontwerpen, waarbij hun methoden, concepten en toepassingen worden toegelicht.
### 3.1 De kern van onderzoekend ontwerpen
Onderzoekend ontwerpen houdt in dat ontwerpers hun ontwerpproces gebruiken om kennis te genereren over ruimte, mens en ervaring. Het is een manier om via analyse, observatie en experiment tot inzichten te komen die het eigen ontwerp onderbouwen. De rode draad doorheen deze benadering is dat ontwerpers moeten leren kijken en analyseren, niet enkel creëren. Dit sluit aan bij de concepten van architectural phenomenology, dat ruimte begrijpt via beleving, ervaring en bewustzijn.
### 3.2 Peter Märkli: Architectuur als taal en grammatica
Peter Märkli, een Zwitserse architect, beschouwt architectuur als een "oude taal met een grammatica". Zijn benadering focust op twee kernprincipes:
* **Proportie:** Dit verwijst naar objectieve, meetkundige verhoudingen die harmonie creëren. Märkli benadrukt de inherente orde en harmonie die aanwezig is in de wiskundige en geometrische aspecten van architectuur.
* **Grammatica:** Dit betreft de correcte toepassing van de fundamentele bouwstenen van architectuur, zoals muren, kolommen, daken en platforms. Net zoals een taal een grammatica nodig heeft om betekenisvolle zinnen te vormen, heeft architectuur een "grammatica" nodig om coherente en betekenisvolle ruimtes te creëren.
Märkli pleit ervoor dat een architect eerst de "alfabet" van architectuur leert (de basisprincipes) voordat hij in staat is om betekenisvolle "zinnen" (gebouwen) te construeren. Zijn visie benadrukt continuïteit in plaats van vernieuwing omwille van vernieuwing, en hij verwijst vaak naar klassieke proportieleer, zoals die van Palladio.
> **Tip:** Het werk van Märkli illustreert het belang van het begrijpen van de onderliggende structuren en regels in architectuur, vergelijkbaar met het leren van een taal.
### 3.3 Dom Hans van der Laan: Verhoudingen en menselijke perceptie
Dom Hans van der Laan, een Nederlandse Benedictijnse monnik en architect, zocht naar de essentie van architectonische ruimte door zich te richten op verhoudingen en menselijke waarneming.
* **Het Plastisch Getal:** Dit is zijn meest bekende concept. Het Plastisch Getal is een driedimensionaal systeem dat harmonie creëert in de ruimte, gebaseerd op een fundamentele 3:4-verhouding. Hij paste dit principe toe op alle schalen, van de intieme afmetingen van een kloostercel tot de proporties van meubilair.
* **Drie Schalen van Perceptie:** Van der Laan definieerde drie perceptuele schalen die bepalend zijn voor de menselijke ervaring van ruimte:
* **Intiem:** Ruimtes die een gevoel van nabijheid en geborgenheid bieden, zoals een zitje.
* **Loopruimte:** De ruimte die nodig is voor beweging en interactie.
* **Visueel Veld:** De schaal die we waarnemen vanuit een stilstaande positie, bepalend voor de algehele perceptie van een ruimte.
Zijn ontwerpen, zoals de Abdij Roosenberg, kenmerken zich door soberheid, ritme, geometrie en een bezielde kwaliteit. Zijn denken was invloedrijk en zijn "Morphotheek van 36 vormen" diende als een didactisch instrument om proporties tastbaar te maken. Van der Laan zag architectuur als een middel om de relatie tussen mens en wereld te structureren.
> **Voorbeeld:** De toepassing van het Plastisch Getal door Van der Laan kan worden gezien in de uniforme, harmonische proporties van de muren, openingen en interieuronderdelen van zijn gebouwen, die een coherente en mensgerichte ruimtelijke ervaring creëren.
### 3.4 Pieter De Bruyne: Universele ontwerpkennis en geometrie
Pieter De Bruyne, een Belgische interieurarchitect, combineerde onderzoek, kunst en postmodern design. Zijn werk verkent een universele geometrie in ontwerp, geïnspireerd door onder andere Oud-Egyptische meubelkunst.
* **Geometrische Principes en Symboliek:** De Bruyne integreerde rationele proportieleer met symboliek en kleurgebruik. Hij analyseerde meubels van historische artefacten, zoals die van Toetanchamon, om de onderliggende geometrische principes te doorgronden. Vervolgens ontwierp hij nieuwe meubels en interieurs op basis van deze principes.
* **Onderzoek als Vorm:** Zijn ontwerpen, zoals kastenreeksen met thematische titels zoals "Water", "Nacht" en "Kontrast", zijn zelf onderzoeksresultaten. Ze tonen een dialoog tussen oud en nieuw, analytisch en poëtisch. De Bruyne demonstreert hiermee dat onderzoek direct kan worden vertaald naar tastbare, functionele en esthetische ontwerpoplossingen.
> **Tip:** De Bruyne's werk benadrukt dat archetypische vormen en geometrische patronen, die door de geschiedenis heen worden herhaald, waardevolle bronnen van inspiratie en kennis kunnen zijn voor hedendaags ontwerp.
### 3.5 De metafoor van de "ekster"
Als slot wordt de metafoor van de "ekster" geïntroduceerd om de houding van de onderzoekende ontwerper te illustreren. Net als een ekster die ideeën verzamelt uit diverse bronnen, observeert, analyseert, herinterpreteert en zich eigen maakt, moet een ontwerper nieuwsgierig zijn, observeren, tekenen en vergelijken. Onderzoek is in deze context primair een houding van constante exploratie en integratie van kennis.
---
# Kernconcepten en evaluatie voor het examen
Dit gedeelte van de studiehandleiding behandelt de kernconcepten en evaluatiecriteria voor het vak "Onderzoeksmethoden voor Ontwerpers", met een specifieke focus op de open vragen in het schriftelijk examen.
### 4.1 Evaluatievormen en criteria
Het examen voor dit vak is schriftelijk, gesloten boek en vereist geen mondelinge toelichting. De toets bestaat uit open vragen, wat betekent dat studenten hun redenering en inzicht moeten demonstreren in plaats van alleen definities op te sommen.
* **Vereiste score:** Een minimumscore van 10 op 20 is vereist om te slagen voor het vak.
* **Evaluatiecriteria:** De criteria voor het examen zijn direct gekoppeld aan de eindcompetenties die in de les worden uiteengezet. Deze competenties omvatten het begrijpen van onderzoeksmethoden, het herkennen van architecturale, ruimtelijke en zintuiglijke elementen, het toelichten van de relaties tussen deze elementen, en het analyseren van ruimtes aan de hand van een theoretisch kader.
* **Studiemateriaal:** Het studiemateriaal omvat de PowerPointpresentaties, hoofdstukken uit "Analysing Architecture" van Simon Unwin, aanvullende teksten en eigen gemaakte notities.
* **Feedback:** Na de bekendmaking van de resultaten zal er een mogelijkheid zijn voor feedback, waarover studenten per e-mail worden geïnformeerd.
> **Tip:** Aangezien het examen open vragen bevat, is het cruciaal om concepten zoals "het plastische getal", "proportie" en "grammatica" te kunnen redeneren en uitleggen, en niet enkel definities uit het hoofd te leren.
### 4.2 Belangrijke concepten uit "Analysing Architecture"
Het vak bouwt voort op de principes uiteengezet in "Analysing Architecture" van Simon Unwin. De kernboodschap van de inleiding van dit boek, die essentieel is voor het examen, kan worden samengevat als de ontwikkeling van een universele taal van architectuur.
#### 4.2.1 De architect als autodidact
Een architect is per definitie een autodidact, iemand die zichzelf onderwijst. Dit betekent het ontwikkelen van een eigen methodologie door actief het werk van anderen te bestuderen, te analyseren en daaruit te leren.
* **Kernidee:** Leren vindt plaats door observatie, analyse en reflectie, waarbij men put uit de rijke geschiedenis van "past architectural experiment". Hoe meer men bestudeert, hoe dieper de eigen ontwerpen worden.
> **Tip:** Zelfleren betekent niet geïsoleerd werken, maar leren uit een breed veld van architectonische experimenten en ideeën.
#### 4.2.2 De universele taal van architectuur (Metalanguage)
Onder alle verschillende stijlen, periodes en culturen in de architectuur schuilt een universele taal, een "metalanguage". Deze taal bestaat uit onderliggende ideeën en strategieën die losstaan van specifieke stijlen. Het boek biedt een raamwerk om deze taal te herkennen en te begrijpen.
* **Toepassing:** Voorbeelden uit de architectuurgeschiedenis worden niet primair geselecteerd op hun stijl, maar op de onderliggende strategie die ze belichamen. Zo kunnen een Griekse tempel en een moderne kapel vergelijkbare concepten demonstreren, zoals de "Parallel Wall" strategie.
#### 4.2.3 Leren door analyseren en tekenen
De capaciteit om architectuur te bedrijven, wordt ontwikkeld door actief het werk van anderen te bestuderen. Het namaken van plattegronden en doorsnedes is een krachtige analysemethode die inzicht geeft in de onderliggende structuur en intentie van de architect, vaak meer dan een fysiek bezoek aan het gebouw. Een notitieboekje fungeert hierbij als een "crucible of creativity".
* **Methode:** Het "teleologisch" werken, afkomstig uit bereikte voorbeelden, houdt in dat theorie wordt afgeleid uit bestaande, algemeen erkende werken van architectuur.
#### 4.2.4 Werkdefinitie van architectuur: Intellectual Structure and Identification of Place
Architectuur heeft twee fundamentele doelstellingen:
1. **Intellectual Structure (Intellectuele Structuur):** Het creëren van mentale orde en structuur in onze omgeving.
2. **Identification of Place (Identificatie van Plaats):** Het creëren, definiëren en markeren van "Place". Een plaats is een bemiddelaar tussen de inhoud (wat erin gebeurt) en de externe context.
Alle architecturale ontwerpbeginselen draaien om deze twee kernaspecten.
#### 4.2.5 De opbouw van het boek: Thematische Filters
Het boek is thematisch opgebouwd en presenteert verschillende "analytical filters" (analytische filters) om naar architectuur te kijken.
* **Basis- en Modificerende Elementen:** De eerste focus ligt op de fundamentele bouwstenen en aanpassende elementen van architectuur.
* **Thema's en Sub-thema's:** Vervolgens worden diverse thema's behandeld, zoals "Elements Doing More Than One Thing", "Using Things That Are There", "Primitive Place Types", en "Architecture as Making Frames".
* **Fundamentele Ruimtelijke Strategieën:** De belangrijkste concepten voor het examen zijn de fundamentele ruimtelijke strategieën. Deze omvatten:
* Space and Structure (Ruimte en Structuur)
* Parallel Walls (Parallelle Muren)
* Axis (As) and Grid (Raster)
* Datum (Referentiepunt)
* Place Stratification (Gelaagdheid van Plaats)
* Transition, Hierarchy, Heart (Overgang, Hiërarchie, Hart)
* In-Between (Tussenruimte)
* Inhabited Wall (Bewoonde Muur)
* Hidden (Verborgen)
* Refuge and Prospect (Toevlucht en Uitzicht)
> **Tip:** Begrijp deze ruimtelijke strategieën, zodat je ze kunt herkennen, uitleggen en toepassen op bestaande en eigen ontwerpen. Dit is cruciaal voor de "fluency in the language of architecture".
#### 4.2.6 Het poëtische potentieel van architectuur
Architectuur bezit een non-verbale poëtische kracht. Het kan de alledaagse ervaring overstijgen en een diepere, soms transcendente betekenislaag toevoegen. Deze "poëzie" is soms te analyseren, soms ongrijpbaar. Een open blik is essentieel om dit potentieel te verkennen, wat aansluit bij fenomenologische concepten van ruimte als ervaring.
### 4.3 Kernconcepten en termen voor het examen
Voor het examen is het van belang de volgende concepten en termen te begrijpen en te kunnen uitleggen:
* **Universal language of architecture / Metalanguage:** De onderliggende, universele principes die architectuur vormgeven, onafhankelijk van stijl.
* **Autodidact:** Het vermogen om zelfstandig kennis op te bouwen en te leren van de omgeving en het werk van anderen.
* **Accumulated powers (van de architectuurgeschiedenis):** De opgebouwde kennis, technieken en ideeën uit de architectuurgeschiedenis waar ontwerpers van kunnen leren.
* **Intellectual Structure and Identification of Place:** De twee fundamentele doelstellingen van architectuur: het creëren van orde en het definiëren van plaats.
* **Place (vs. space):** Het verschil tussen abstracte ruimte en een betekenisvolle, gedefinieerde plaats.
* **Analytical filters / Frames of reference:** De verschillende manieren en conceptuele gereedschappen om naar architectuur te kijken en deze te analyseren.
* **Plan and Section (als ontwerp- en analysemiddel):** De plattegrond en doorsnede als essentiële middelen voor zowel ontwerp als analyse van architectuur.
* **Poetic potential / Transcendent poetry:** Het vermogen van architectuur om diepere, emotionele en betekenisvolle ervaringen te creëren.
* **Ruimtelijke Strategieën:** Alle hierboven genoemde fundamentele ruimtelijke strategieën (Space and Structure, Parallel Walls, Axis, Grid, Datum, etc.).
> **Voorbeeld:** Bij het analyseren van een gebouw met de "Parallel Walls" strategie, zou je kijken hoe twee parallel lopende muren de ruimtelijke organisatie en de beleving van de bezoekers sturen, bijvoorbeeld door het creëren van een duidelijke looproute of het definiëren van specifieke zones.
### 4.4 Rol van de docent en actieve deelname
De docent is aanspreekbaar voor inhoudelijke vragen, wat de nadruk legt op een actieve leerhouding. Actief deelnemen aan discussies en het toepassen van kennis in andere vakken wordt aangemoedigd. Deze actieve integratie van kennis is essentieel om de waardering van theorie in het ontwerpproces te verhogen.
> **Tip:** De rode draad is dat ontwerpers moeten leren kijken en analyseren, niet enkel creëren. De nadruk ligt op begrijpen en analyseren, niet op uit het hoofd leren. Dit sluit aan bij de eindcompetenties en de evaluatiecriteria van het examen.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Onderzoekend ontwerpen | Een methodologie waarbij ontwerpproces zelf wordt gebruikt als middel om kennis te genereren over ruimte, mens en ervaring, leidend tot onderbouwde ontwerpbeslissingen. |
| Architecturale elementen | De basisonderdelen van een gebouw die de structuur en vorm bepalen, zoals muren, kolommen, vloeren en daken. |
| Ruimtelijke elementen | Componenten die de perceptie en beleving van een ruimte beïnvloeden, waaronder verhouding, licht, perspectief, schaal en compositie. |
| Zintuiglijke elementen | Aspecten van een omgeving die de menselijke zintuigen prikkelen, zoals geur, geluid, tactiliteit (gevoel) en temperatuur, die bijdragen aan de algehele sfeer. |
| Architectural phenomenology | Een theoretische benadering die de beleving, ervaring en het bewustzijn van de mens in relatie tot ruimte centraal stelt voor begrip. |
| Plastisch getal | Een concept ontwikkeld door Dom Hans van der Laan, dat een specifieke driedimensionale verhouding (3:4) gebruikt om harmonie en proportie in architectonische ruimtes te creëren. |
| Metalanguage | Een universele taal van architectuur die onderliggende ideeën en strategieën omvat die losstaan van specifieke stijlen, periodes of culturen. |
| Autodidact | Iemand die zichzelf dingen aanleert, in de context van architectuur verwijst dit naar het vermogen om zelfstandig kennis op te bouwen door studie en observatie. |
| Intellectual Structure | De mentale orde en structuur die architectuur biedt aan de omgeving, waardoor de wereld om ons heen georganiseerd en begrijpelijk wordt. |
| Identification of Place | Het creëren, definiëren en markeren van een specifieke "Plaats" (Place) door middel van architectuur, die fungeert als schakel tussen de binnen- en buitencontext. |
| Analytical filter | Een thematische benadering of een theoretisch kader dat wordt gebruikt om architectuur te analyseren en te begrijpen, zoals elementen, ruimtelijke strategieën of concepten. |
| Parallel Wall | Een architectonische strategie waarbij parallelle muren worden gebruikt om ruimte te definiëren of te structureren, een principe dat in verschillende architectonische stijlen terugkomt. |
| Proportie | De objectieve, meetkundige verhouding tussen verschillende onderdelen van een ontwerp, die bijdraagt aan harmonie en visuele orde. |
| Grammatica (van architectuur) | De juiste toepassing van de fundamentele bouwstenen en principes van architectuur, analoog aan de grammatica van een taal, om betekenisvolle structuren te creëren. |