Cover
ابدأ الآن مجانًا HD 12 13 14.docx
Summary
# Invloed van maatschappelijke ontwikkelingen op de klassenstructuur
Dit onderwerp onderzoekt hoe recente maatschappelijke veranderingen de traditionele sociale klassenstructuur beïnvloeden en transformeren.
## 1.1 Maatschappelijke ontwikkelingen en hun invloed op de huidige klassenstructuur
Verschillende brede, recente maatschappelijke ontwikkelingen hebben een significante impact gehad op de klassenstructuur.
### 1.1.1 Algemene welvaartsstijging
De algemene welvaartsstijging heeft geleid tot een toename van de consumptiemogelijkheden voor een groot deel van de bevolking en de opkomst van massaconsumptie. Consumptiestijlen doorkruisen hierdoor steeds meer de traditionele klassenverschillen. Echter, hogere klassen blijven hun consumptiestijl gebruiken als een middel om zich te onderscheiden van andere klassen, bijvoorbeeld in de manier waarop gereisd wordt.
### 1.1.2 Opbouw van de verzorgingsstaat
De opbouw van de verzorgingsstaat heeft burgers minder afhankelijk gemaakt van de willekeur van de markt. Desondanks draagt de verzorgingsstaat niet altijd bij aan het verminderen van klassenreproductie en kan het zelfs nieuwe vormen van klassenreproductie creëren, zoals het Mattheus-effect, waarbij de voordelen van de verzorgingsstaat niet altijd de meest kwetsbare groepen bereiken.
### 1.1.3 Tweeverdienerschap
Tweeverdienerschap maakt de klassenanalyse complexer. Vrouwelijke tewerkstelling concentreert zich vaak in specifieke, soms deels genderspecifieke sectoren van de arbeidsmarkt, wat vraagt om een analyse van de overlap tussen gender en klasse.
### 1.1.4 Permanente positie buiten de arbeidsmarkt
Gepensioneerden, bijstandstrekkers en langdurig zieken vormen groepen die permanent buiten de actieve arbeidsmarkt staan. De gestegen levensverwachting heeft geleid tot een toename van het aantal gepensioneerden.
### 1.1.5 Individualisering
Individualisering betekent dat de identiteit van mensen minder wordt bepaald door de groepen waartoe ze behoren. Dit beïnvloedt levensstijlen, de productie en verdeling van risico's, en levenskansen, evenals waarden en normen. Hoewel de levensstijl vroeger sterk door de sociale groep werd bepaald, leidt individualisering tot een grotere diversiteit in individuele biografieën en een grotere heterogeniteit binnen de bevolking, ook binnen sociale klassen. Klassen worden hierdoor abstracter en de structurele aspecten ervan moeilijker te onderkennen, hoewel ze niet aan belang verliezen wat betreft kansen en belemmeringen in de individuele levensloop.
> **Tip:** Individualisering leidt tot een toegenomen directe afhankelijkheid van de markt en de overheid, wat paradoxaal genoeg de sociale mobiliteit binnen de individuele levensloop kan beperken, ondanks potentieel meer startkansen.
### 1.1.6 Technologische ontwikkelingen
Automatisering en robotisering nemen werk over en zorgen voor een verschuiving van werk naar de tertiaire en quartaire sector. Dit kan zowel een vraag creëren naar een hoger opleidingsniveau als leiden tot 'deskilling', waarbij bepaalde banen minder competenties vereisen door technologische ondersteuning.
### 1.1.7 Globalisering
Globalisering, waarbij productie continenten overschrijdt, roept vragen op over de definitie van sociale klasse binnen de natiestaat en leidt tot het ontstaan van een wereldwijde 'upper class' en heeft impact op lagere klassen.
## 1.2 De middenklasse
Er bestaat een aanhoudende discussie over het verdwijnen van klassen, met name of er nog maar één (midden)klasse overblijft of dat de middenklasse wordt opgeslokt door de burgerij en het proletariaat.
### 1.2.1 Diverse middenklassen
De term 'de' middenklasse is misleidend, omdat er sprake is van een diverse middenklasse met zowel een 'upper' als een 'lower' middle class, die verschilt in beroepen en inkomens. Sociologen zoals Mills onderscheiden de 'property owning self-employed middle class' (klassieke zelfstandigen) van de 'salaried white collar class' (managers, professionals in loondienst, kantoorbedienden). Hoewel beide tot de middenklasse behoren, is er een fundamenteel verschil. De 'salaried white collar class' kan, ondanks een hogere sociale status, in termen van klassentoestand soms tot de arbeidersklasse worden gerekend en kenmerkt zich door statuspaniek, de angst voor statusverlies ten opzichte van goedbetaalde handarbeiders.
### 1.2.2 De middenklasse in België
In België wordt de middenklasse gekenmerkt door een bloeiende economische positie met een gemiddeld reëel gezinsinkomen dat tot de hoogste van de EU behoort, en een aanzienlijk vermogen, voornamelijk in huisvesting. Dit wordt mede verklaard door het robuuste Belgische sociaaloverlegmodel en overheidsprogramma's die vaak ten goede komen aan de middenklasse (Mattheus-effect). Ondanks deze objectieve welvaart is de subjectieve ervaring van de middenklasse vaak gekenmerkt door ontevredenheid en onzekerheid, mede door de vermindering van de koopkracht door stijgende huizenprijzen, spanningen door tweeverdienerschap (conflict werk-zorg) en de druk van sociale bijdragen en belastingen.
> **Example:** De middenklasse in België kan zowel een aanzienlijk vermogen bezitten (bv. een eigen woning) als tegelijkertijd de impact voelen van stijgende woonkosten, wat leidt tot een subjectieve onzekerheid over de eigen financiële positie.
---
# De middenklasse in de hedendaagse samenleving
Dit deel onderzoekt de definitie, kenmerken en de specifieke positie van de middenklasse in België, inclusief de economische welvaart en de subjectieve onzekerheden waarmee deze groep wordt geconfronteerd.
### 2.1 Maatschappelijke ontwikkelingen en hun invloed op de huidige klassenstructuur
Recente maatschappelijke ontwikkelingen hebben de klassenstructuur ingrijpend beïnvloed. De algemene welvaartsstijging en de opkomst van massa-consumptie hebben geleid tot consumptiestijlen die klassenverschillen kunnen doorkruisen, hoewel hogere klassen consumptie nog steeds gebruiken als onderscheidend middel. De uitbouw van de verzorgingsstaat vermindert de afhankelijkheid van de markt, maar kan ook bijdragen aan nieuwe vormen van klassenreproductie, zoals het Mattheuseffect waarbij de voordelen niet altijd de meest kwetsbare groepen bereiken. Tweeverdienerschap bemoeilijkt de traditionele klassenanalyse, en de vrouwelijke tewerkstelling concentreert zich vaak in specifieke sectoren, wat kan leiden tot een genderspecifiek klassensysteem. De gestegen levensverwachting resulteert in een grotere groep gepensioneerden. Individualisering, waarbij identiteit minder wordt bepaald door groepsappartenentie, leidt tot meer diversiteit in individuele biografieën, maar maakt klassen abstracter. Technologische ontwikkelingen zoals automatisering en globalisering zorgen voor verschuivingen op de arbeidsmarkt en werpen vragen op over de definitie van sociale klasse binnen de natiestaat en de mogelijke opkomst van een wereldwijde 'upper class'.
#### 2.1.1 De middenklasse
De vraag of klassen, met name de middenklasse, verdwijnen of samensmelten met andere klassen, is complex. Veel mensen identificeren zich als behorend tot de middenklasse. Echter, 'de' middenklasse bestaat niet als een uniforme groep; er wordt onderscheid gemaakt tussen 'upper' en 'lower' middle class, met diverse beroepen en inkomens. De vrees voor statusverlies is een kenmerk van de middenklasse. Socioloog Mills maakte een onderscheid tussen de 'property owning self-employed middle class' (zelfstandigen) en de 'salaried white collar class' (managers, professionals in loondienst). Hoewel beide tot de middenklasse behoren, is er een fundamenteel verschil. De 'salaried white collar class' kan, ondanks een hogere sociale status, soms een 'statuspaniek' ervaren ten opzichte van goedbetaalde handarbeiders. De toegenomen syndicalisatie binnen de middenklasse dient als middel om professionele en maatschappelijke belangen te verdedigen.
##### 2.1.1.1 De middenklasse in België
In België kent de middenklasse een bloeiperiode, met een gemiddeld reëel gezinsinkomen dat tot de hoogste in de EU behoort en aanzienlijke vermogens, voornamelijk in de vorm van huisvesting. Dit wordt mede toegeschreven aan het robuuste Belgische sociaaloverlegmodel en overheidsprogramma's die vaak ten goede komen aan de middenklasse. Desondanks ervaart de middenklasse subjectieve ontevredenheid en onzekerheid, onder meer door een vermindering van de koopkracht als gevolg van stijgende huizenprijzen, toenemende spanningen door tweeverdienerschap (conflict werk-zorg), en de druk van sociale bijdragen en belastingen.
> **Tip:** Het onderscheid tussen de objectieve economische positie en de subjectieve beleving van de middenklasse is cruciaal voor het begrijpen van hun maatschappelijke rol en eventuele onrust.
> **Voorbeeld:** De hogere huizenprijzen in België, hoewel een teken van economische welvaart, kunnen voor de middenklasse leiden tot verminderde koopkracht en financiële onzekerheid, ondanks een hoog nominale inkomen.
---
# Maatschappelijke verandering: processen en paradoxen
Dit onderwerp onderzoekt de aard van maatschappelijke verandering, de verschillende vormen zoals modernisering, structurele differentiatie, rationalisering en individualisering, en de inherente paradoxen die hiermee gepaard gaan.
### 3.1 Maatschappelijke ontwikkelingen en hun invloed op de klassenstructuur
Recente maatschappelijke ontwikkelingen hebben de klassenstructuur in Westerse landen beïnvloed, hoewel het concept van sociale klasse relevant blijft.
#### 3.1.1 Algemene welvaartsstijging en consumptie
De algemene welvaartsstijging heeft de consumptiemogelijkheden voor een groot deel van de bevolking vergroot, wat leidt tot massaconsumptie. Consumptiestijlen doorkruisen nu klassenverschillen, maar hogere klassen gebruiken consumptie nog steeds om zich te onderscheiden.
#### 3.1.2 Opbouw van de verzorgingsstaat
De verzorgingsstaat vermindert de afhankelijkheid van de markt, maar kan ook bijdragen aan nieuwe vormen van klassenreproductie, zoals het Mattheuseffect waarbij de voordelen niet altijd bij de meest kwetsbaren terechtkomen.
#### 3.1.3 Tweeverdienersschap
Tweeverdienershuishoudens bemoeilijken de klassenanalyse, aangezien vrouwelijke tewerkstelling vaak geconcentreerd is in specifieke sectoren, wat kan leiden tot een genderspecifiek klassensysteem.
#### 3.1.4 Permanente positie buiten de arbeidsmarkt
De gestegen levensverwachting leidt tot een toename van gepensioneerden, bijstandstrekkers en langdurig zieken, die een permanente positie buiten de formele arbeidsmarkt innemen.
#### 3.1.5 Individualisering
Individualisering betekent dat de identiteit van mensen minder wordt bepaald door groepen. Dit leidt tot diversiteit in individuele biografieën, grotere heterogeniteit in de bevolking en abstractere klassen. Hoewel klassen abstracter worden, verliezen ze niet aan belang voor het begrijpen van kansen en belemmeringen in de levensloop. Intergenerationele mobiliteit kan toenemen, maar mobiliteit binnen de individuele levensloop blijft vaak beperkt.
#### 3.1.6 Technologische ontwikkelingen
Automatisering en robotisering verschuiven werk naar de tertiaire en quartaire sectoren, wat zowel een vraag naar hogere opleidingen als 'deskilling' (verminderde competentie-eisen voor bepaalde banen) kan veroorzaken.
#### 3.1.7 Globalisering
Globalisering, waarbij productie over continenten verhuist, roept vragen op over de definitie van sociale klasse binnen natiestaten en kan leiden tot een wereldwijde 'upper class' met impact op lagere klassen.
### 3.2 De middenklasse
De vraag of klassen verdwijnen en er slechts één middenklasse overblijft, is complex. Veel mensen identificeren zich met de middenklasse, maar deze is divers.
#### 3.2.1 Diversiteit binnen de middenklasse
Er is sprake van een 'upper' en 'lower' middle class, met verschillende beroepen en inkomens. Mills onderscheidt de 'property owning self-employed middle class' (klassieke zelfstandigen) van de 'salaried white collar class' (managers, professionals in loondienst). De laatste groep kan wat klassentoestand betreft tot de arbeidersklasse worden gerekend, maar heeft een hogere sociale status.
#### 3.2.2 Statuspaniek en syndicalisatie
De middenklasse ervaart vaak statuspaniek, een onzekerheid over haar positie ten opzichte van beterbetaalde handarbeiders. Toename van syndicalisatie is een middel om professionele en maatschappelijke belangen te verdedigen.
#### 3.2.3 De middenklasse in België
De Belgische middenklasse profiteert van een hoog gemiddeld reëel gezinsinkomen en aanzienlijk vermogen, mede dankzij het sociaaloverlegmodel en overheidsbeleid. Echter, de subjectieve ervaring wordt gekenmerkt door ontevredenheid en onzekerheid door stijgende huizenprijzen, spanningen rond tweeverdienerschap en de last van sociale bijdragen en belastingen.
### 3.3 De samenleving: spanning tussen stabiliteit en verandering
Maatschappelijke verandering is een centraal thema, waarbij stabiliteit en dynamiek in een continue spanning staan.
#### 3.3.1 Vormen van verandering
Verandering kan zich uiten als ontwikkeling, evolutie, modernisering, vooruitgang (met een teleologische dimensie), innovatie (doelbewuste ingreep) en disruptie (snelle transities, vaak technologisch gedreven).
#### 3.3.2 Dichotomieën: oud versus nieuw
Klassieke sociologen, zoals Tönnies, Durkheim en Marx, analyseerden maatschappelijke verandering door middel van dichotomieën, zoals van Gemeinschaft naar Gesellschaft, van solidarité mécanique naar solidarité organique, en verschillende productiewijzen. Deze analyses weerspiegelden de periode van intense industrialisering en maatschappelijke transformatie.
> **Tip:** De nadruk op het 'gemeinschaftliche' in sommige theorieën kan een nostalgie naar het verleden impliceren, waarbij negatieve aspecten van traditionele samenlevingen worden genegeerd.
#### 3.3.3 Mechanische en organische solidariteit (Durkheim)
* **Mechanische solidariteit:** Kenmerkend voor kleine, traditionele samenlevingen met een lage arbeidsdeling, een sterk collectief bewustzijn en strikte normhandhaving. Minder diversiteit en tolerantie voor verschillen.
* **Organische solidariteit:** Kenmerkend voor moderne, complexe samenlevingen met een hoge arbeidsdeling en toenemende onderlinge afhankelijkheid. Een zwakker collectief bewustzijn en meer individuele vrijheid.
### 3.4 Endogene en exogene factoren van verandering
Maatschappelijke verandering kan voortkomen uit interne (endogene) en externe (exogene) factoren, en kan zich op verschillende niveaus (micro, meso, macro) en met verschillende snelheden manifesteren.
* **Endogene factoren:** Kiemen van verandering die al aanwezig zijn in de samenleving.
* **Exogene factoren:** Invloeden van buitenaf op de samenleving.
Deze factoren kunnen cultureel, economisch of natuurlijk van aard zijn.
> **Tip:** Veranderingen kunnen een zichtbare aanleiding hebben ('vonk'), maar vaak liggen er dieperliggende factoren aan ten grondslag. Collectieve actie is vaak noodzakelijk om grote maatschappelijke veranderingen tot stand te brengen.
#### 3.4.1 Cultural lag (Ogburn)
Dit concept beschrijft de situatie waarin waarden en normen niet gelijke tred houden met feitelijke ontwikkelingen, met name snelle technologische innovaties die de materiële situatie veranderen, terwijl de immateriële cultuur achterblijft.
### 3.5 Modernisering: processen en paradoxen
Modernisering is een centraal proces dat de overgang van gesloten naar kapitalistische, industriële samenlevingen markeert. Het omvat verschillende complementaire processen.
#### 3.5.1 Structurele differentiatie
Dit proces omvat de opsplitsing van een oorspronkelijk homogeen geheel in gespecialiseerde delen met eigen functies en instituties.
* **Voorbeeld:** Van het gezin als allesomvattende institutie naar gespecialiseerde instanties zoals scholen, ziekenhuizen en weeshuizen.
* **Paradox:** Enerzijds schaalverkleining door specialisatie, anderzijds schaalvergroting in de complexiteit van de totale maatschappelijke organisatie. Differentiatie vereist integratie en arbeidsdeling vereist samenwerking.
#### 3.5.2 Rationalisering
Rationalisering is het proces waarbij de werkelijkheid wordt geordend en gesystematiseerd om deze berekenbaar, beredeneerbaar, voorspelbaar en beheersbaar te maken. Dit uit zich in:
* **Wereldbeschouwing:** De 'onttovering' van de wereld, waarbij mythische opvattingen plaatsmaken voor rationele verklaringen.
* **Collectief handelen:** Ontstaan van doelgerichte instituties (scholen, bedrijven, etc.) opgericht voor concrete doelen.
* **Individueel handelen:** Doelrationaliteit in de levensloop.
* **Paradox:** Pluralisering van doelen en waarden in verschillende subsystemen enerzijds, en de noodzaak van generalisering van overkoepelende waarden en normen anderzijds. Dit roept vragen op over legitimiteit en integratie.
#### 3.5.3 Individualisering
Dit proces kenmerkt zich door de relativering van traditionele normen en waarden (detraditionalisering) en de overtuiging dat individuen zelf keuzes kunnen en moeten maken.
* Het individu wordt een zingever voor zijn handelen, los van regulerende collectiviteiten.
* **Paradox:** Een grotere persoonlijke beslissingsvrijheid (vrijheidsmarges) gaat gepaard met een verhoogde afhankelijkheid van zorgprofessionals in de verzorgingsstaat, die van 'gunst' naar 'recht' evolueerde.
#### 3.5.4 Domesticering
Dit verwijst naar de mate waarin de mens zich heeft bevrijd van biologische en natuurlijke beperkingen door technologie en wetenschap, en de natuurlijke omgeving heeft onderworpen.
* **Paradox:** Hoewel de mens minder afhankelijk is van de natuurlijke omstandigheden (bv. hogere levensverwachting), is hij ook afhankelijker geworden van de door technologie gecreëerde (vaak vervuilende) omgeving en de geneeskundige zorg, waardoor hij minder goed kan omgaan met natuurlijke uitdagingen.
> **Tip:** Elk proces van modernisering gaat gepaard met een paradoxale spanning: schaalverkleining versus schaalvergroting, pluralisering versus generalisering, vrijheid versus machteloosheid, conditionering versus deconditionering.
### 3.6 Maatschappijtypen: postindustrieel, postmodern en risicomaatschappij
#### 3.6.1 De postmoderne samenleving
Gekenmerkt door een nieuwe sociale configuratie, veranderingen in de culturele sfeer (postmodernisme) en een versplintering van de realiteit. Er is geen hiërarchie tussen verschillende vormen van kennis, en het lokale en particuliere hebben de overhand op het universele. Individuen worden geconfronteerd met een veelvoud aan identiteiten en moeten zelf een identiteit 'shoppen'.
#### 3.6.2 De risicosamenleving
In hedendaagse samenlevingen worden risico's niet langer gezien als iets dat de samenleving overkomt, maar als iets dat door de menselijke activiteiten zelf wordt gecreëerd. Deze risico's zijn vaak niet te compenseren of te verzekeren, grenzeloos, en kunnen niet meer volledig worden gecontroleerd. De focus verschuift van welvaart naar risicovermijding, en het vertrouwen in de inherente rationaliteit van de maatschappij neemt af.
> **Tip:** De centrale sociologische vraagstukken in deze context zijn solidariteit, legitimiteit, integratie, en het evenwicht tussen mens en natuur in de risicomaatschappij.
---
# Postmoderne en risicomaatschappij
De postmoderne samenleving wordt gekenmerkt door een versplintering van de werkelijkheid en gefragmenteerde identiteiten, terwijl de risicomaatschappij zich focust op zelfgecreëerde, systemische risico's die de controle en verzekerbaarheid overstijgen.
### 4.1 De postmoderne samenleving
De postmoderne samenleving representeert een nieuwe sociale configuratie die voortkomt uit een aantal maatschappelijke ontwikkelingen, waaronder voortschrijdende individualisering, toename van welvaart, technologische vooruitgang en economische herstructurering, en globalisering. Dit leidt tot een verandering in zowel de culturele als andere maatschappelijke sferen.
#### 4.1.1 Kenmerken van de postmoderne samenleving
* **Culturele sfeer (postmodernisme):**
* Verzet tegen moderne kunst die als elitair wordt beschouwd.
* Gelijkstelling van 'hoge' en 'lage' cultuur.
* Erkenning van de relativiteit van kennis: geen hiërarchie tussen wetenschappelijke en dagelijkse kennis of opinies.
* Wetenschap wordt niet meer als inherent coherent beschouwd.
* **Versplintering van de werkelijkheid:**
* De nadruk ligt op het lokale en particuliere, ten koste van het universele.
* Afwezigheid van 'grote verhalen' (narratieven die eenheid en betekenis geven aan de samenleving).
* De huidige samenleving wordt gezien als een verzameling van uiteenlopende etniciteiten, opvattingen en religieuze overtuigingen.
* **Gefragmenteerde identiteit:**
* Individuen worden geconfronteerd met een veelvoud aan identiteiten.
* Identiteitsvorming wordt een proces van 'shoppen' binnen een breed scala aan mogelijkheden.
* Er worden steeds meer eisen gesteld aan individuen om hun identiteit samen te stellen.
* Het sociale leven wordt gefragmenteerd door het veelvuldige aantal rollen waaruit identiteit kan worden gecreëerd.
> **Tip:** De postmoderne samenleving wordt dus gekenmerkt door een gebrek aan gemeenschappelijke waarden, normen, opvattingen en rolpatronen, wat resulteert in een grote individuele verantwoordelijkheid voor identiteitsvorming.
### 4.2 De risicosamenleving
De conceptie van risico's verschilt fundamenteel tussen premoderne, moderne en hedendaagse samenlevingen.
#### 4.2.1 Risico's in verschillende maatschappijtypen
* **Premoderne samenlevingen:**
* Risico's werden gepercipieerd als iets dat de samenleving overkwam, zonder controle van de mens.
* **Moderne samenlevingen:**
* De mens streeft ernaar om via wetenschap en technologie controle te krijgen over de wereld.
* Dit leidt echter tot onbedoelde gevolgen en potentiële bedreigingen (bv. nucleaire, chemische, ecologische of gentechnologische risico's).
* **Hedendaagse risicomaatschappij:**
* Risico's zijn van zodanig aard en omvang dat ze niet te compenseren of te verzekeren vallen.
* De risico's zijn grenzeloos: zowel geografisch als sociaal, wat betekent dat ze iedereen kunnen treffen.
* In tegenstelling tot de industriële samenleving, waar risico's vaak geconcentreerd waren bij de arbeidersklasse, zijn de risico's in de hedendaagse samenleving klasse-overschrijdend.
#### 4.2.2 Kenmerken van risico's in de risicomaatschappij (naar Beck)
* **Zelfgecreëerde risico's:** Moderne technologie produceert haar eigen risico's, die de mens niet meer volledig onder controle heeft.
* **Oncontroleerbaarheid en onverzekerbaarheid:** De omvang en aard van de risico's overstijgen de mogelijkheden van compensatie en verzekering.
* **Grenzeloosheid:** Risico's hebben geen geografische of sociale grenzen en treffen potentieel iedereen.
* **Verandering in logica:** De logica van welvaart wordt vervangen door risicovermijding.
* **Verlies van vertrouwen:** Het vertrouwen in de intrinsieke rationaliteit van de maatschappij is aangetast door risicobewustzijn.
* **Angst en roep om veiligheid:** De hoge snelheid waarmee risico's ontstaan, genereert angst en een sterke roep om veiligheid.
* **Onzichtbare bedreigingen:** Risico's zijn vaak onzichtbaar en moeilijk te duiden, wat kan leiden tot het aanwijzen van zondebokken.
> **Tip:** In de risicomaatschappij verschuift de focus van het maximaliseren van welvaart naar het minimaliseren van risico's. Dit heeft diepgaande gevolgen voor maatschappelijke organisaties, individueel gedrag en het overheidsbeleid. Het concept 'cultural lag' (achterblijven van waarden en normen bij feitelijke ontwikkelingen) kan hierbij een rol spelen, waarbij snelle technologische innovaties niet worden gevolgd door een passend regulerend socio-cultureel kader.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Deviant zelfbeeld | Een psychologisch fenomeen waarbij een persoon die herhaaldelijk als afwijkend wordt behandeld, internaliseert dat hij of zij inderdaad afwijkend is, wat kan leiden tot een versterking van afwijkend gedrag. |
| Labelingstheorie | Een sociologische theorie die stelt dat het toekennen van een label (etiket), zoals "crimineel" of "afwijkend", aan een individu kan leiden tot een zelfvervullende voorspelling, waardoor het gedrag van dat individu wordt beïnvloed om overeen te komen met het label. |
| Latent deprivatiemodel | Een model dat beschrijft hoe het gebrek aan toegang tot bepaalde hulpbronnen of kansen, zelfs als deze niet direct noodzakelijk lijken voor het dagelijks leven, toch negatieve gevolgen kan hebben voor het welzijn van individuen of groepen. |
| Job-demand-control model | Een model dat de relatie onderzoekt tussen de eisen van een baan en de mate van controle die werknemers over hun werk hebben, en hoe dit de werkstress en gezondheid beïnvloedt. |
| Sociale klasse | Een hiërarchische indeling van individuen of groepen in een samenleving op basis van economische, sociale en culturele factoren, zoals inkomen, beroep, opleiding en status. |
| Stratificatie | Het proces van het indelen van individuen of groepen in een hiërarchische rangorde binnen een samenleving, gebaseerd op diverse criteria zoals macht, prestige en welvaart. |
| Risicosamenleving | Een samenleving waarin de nadruk verschuift van welvaartscreatie naar risicovermijding, waarbij technologische en maatschappelijke ontwikkelingen nieuwe, vaak grensoverschrijdende risico's creëren die moeilijk te verzekeren of te beheersen zijn. |
| Consumptiestijlen | De specifieke patronen en manieren waarop individuen of groepen goederen en diensten verwerven en gebruiken, vaak als een uiting van sociale status en identiteit. |
| Verzorgingsstaat | Een overheidsmodel waarin de staat een significante rol speelt in het voorzien van sociale zekerheid en basisvoorzieningen voor haar burgers, zoals gezondheidszorg, onderwijs en sociale uitkeringen. |
| Mattheuseffect | Het principe dat de voordelen van een systeem onevenredig verdeeld worden, waarbij degenen die al bevoorrecht zijn, nog meer voordelen ontvangen, terwijl de minst bevoorrechten er weinig of niets uit halen. |
| Tweeverdienerschap | Een huishouden waarin beide partners inkomen genereren, wat significante gevolgen kan hebben voor de arbeidsmarkt, gezinsdynamiek en sociale stratificatie. |
| Individualisering | Een sociaal proces waarbij de nadruk komt te liggen op het individu en zijn of haar zelfstandigheid, met een afnemende invloed van traditionele groepsbindingen en collectieve normen. |
| Intergenerationele mobiliteit | De mate waarin individuen verschillen in sociale positie van hun ouders, wat een indicatie geeft van de openheid of geslotenheid van een sociale structuur. |
| Disruptie (Schumpeter) | Een proces van creatieve destructie waarbij nieuwe technologieën of innovaties bestaande economische structuren en markten verstoren en vervangen door nieuwe. |
| Gemeinschaft | Een sociaal verband gekenmerkt door hechte, persoonlijke relaties, gedeelde waarden en sterke gemeenschapszin, typisch voor traditionele samenlevingen. |
| Gesellschaft | Een sociaal verband gekenmerkt door contractuele, zakelijke en secundaire relaties, gericht op praktische doelstellingen, typisch voor moderne, complexe samenlevingen. |
| Solidarité mécanique | Een vorm van sociale cohesie gebaseerd op gelijkheid en gedeelde overtuigingen in kleine, traditionele samenlevingen met een lage arbeidsdeling. |
| Solidarité organique | Een vorm van sociale cohesie gebaseerd op wederzijdse afhankelijkheid en specialisatie in grote, complexe samenlevingen met een hoge arbeidsdeling. |
| Endogene factoren | Factoren die van binnenuit een samenleving of systeem ontstaan en bijdragen aan verandering. |
| Exogene factoren | Factoren die van buitenaf een samenleving of systeem beïnvloeden en verandering teweegbrengen. |
| Cultural lag (Culturele achterstand) | Het fenomeen waarbij materiële culturele elementen (zoals technologie) zich sneller ontwikkelen dan immateriële culturele elementen (zoals normen en waarden), wat leidt tot sociale spanningen. |
| Modernisering | Een complex proces van maatschappelijke verandering dat leidt tot de ontwikkeling van industriële, kapitalistische samenlevingen met een toenemend belang van wetenschap en techniek. |
| Structurele differentiatie | Het proces waarbij oorspronkelijk één institutie of functie wordt opgesplitst in meerdere gespecialiseerde instituties of functies. |
| Rationalisering | Het proces waarbij de werkelijkheid steeds meer wordt geordend en beheerst door middel van berekenbaar, beredeneerbaar en voorspelbaar denken, kenmerkend voor de moderniteit. |
| Domesticering | Het proces waarbij de mens de natuurlijke wereld en zelfs de eigen natuurlijke neigingen probeert te beheersen en te onderwerpen door middel van technologie en wetenschap. |
| Postmoderne samenleving | Een maatschappijtype gekenmerkt door een versplintering van de werkelijkheid, een gebrek aan gemeenschappelijke waarden en normen, en een gefragmenteerde identiteit die individuen zelf moeten samenstellen. |
| Postmodernisme | Een culturele stroming die zich kenmerkt door scepsis ten opzichte van 'grote verhalen', een nadruk op het lokale en particuliere, en een vermenging van 'hoge' en 'lage' cultuur. |
| Risico | Een potentieel gevaar of bedreiging die het welzijn van individuen of samenlevingen kan aantasten. |