Cover
ابدأ الآن مجانًا De structurele school van Minuchin.graduaat (1).pptx
Summary
# De structurele stroming van Salvatore Minuchin: Visie en sleutelbegrippen
De structurele stroming van Salvatore Minuchin richt zich op het begrijpen en herstructureren van gezinsinteractiepatronen en -structuren om gezinsfunctioneren te verbeteren.
## 1. De structurele stroming: visie en sleutelbegrippen
Elk gezin bezit een uniek repertoire aan structuren en interactiepatronen die voorspelbaarheid en een basiszekerheid creëren. De structurele hulpverlener analyseert deze structuren, interactiepatronen, de ontwikkeling en de aanpassing van het gezin aan de hand van vijf assen. Problemen ontstaan vaak wanneer deze patronen te rigide worden of wanneer er sprake is van een gebrek aan structuur. De structuur zelf wordt niet als de absolute realiteit beschouwd, maar als een verklaringsmodel en een werkhypothese die helpt bij het begrijpen van interacties en het formuleren van therapeutische interventies. De visie van het gezin op hun eigen probleem is cruciaal voor het oplossen ervan. De structurele hulpverlener tracht een nieuwe werkelijkheid voor het gezin te creëren.
### 1.1 De vijf assen van het gezinssysteem
#### 1.1.1 As 1: Grenzen van een systeem
Deze as beschrijft de regels die bepalen wie deelneemt aan interacties binnen het gezin en hoe dit gebeurt. Een evenwicht tussen verbondenheid en autonomie is essentieel.
* **Kluwengezin:** Gezinsleden zijn extreem afhankelijk van elkaar.
* **Loszandgezin:** Gezinsleden zijn volledig onafhankelijk van elkaar.
Goed functionerende gezinnen bevinden zich tussen deze twee extremen en beschikken over de flexibiliteit om te schakelen wanneer nodig, bijvoorbeeld tijdens een crisis. Bij een loszandgezin bestaat het gevaar van een gebrek aan onderlinge steun, terwijl bij een kluwengezin de autonomie van gezinsleden bedreigd kan worden. Duidelijke grenzen en het respecteren van de generatiegrens zijn cruciaal.
> **Tip:** Kluwengezinnen en loszandgezinnen zijn niet per definitie pathologisch; beide vormen kunnen in één gezin voorkomen.
**Alliantie:** Een term die aangeeft wie deelneemt aan een interactie. Er zijn twee soorten allianties:
* **Associatie:** Het samengaan van subsystemen voor het realiseren van een gemeenschappelijk doel.
* **Coalitie:** Het samengaan van subsystemen gericht tegen een ander subsysteem.
In alle gezinnen vinden voortdurend wisselende associaties en allianties plaats. Allianties kunnen problemen veroorzaken wanneer ze disfunctioneel worden.
#### 1.1.2 As 2: Flexibiliteit ten opzichte van rigiditeit
* **Homeostase:** Het systeem streeft ernaar het gekende evenwicht te handhaven en verstoringen te elimineren. Dit zorgt voor stabiliteit, voorspelbaarheid en zekerheid. Een overmaat aan homeostatische tendens leidt tot een rigide gezin.
* **Morfogenese:** Het systeem streeft ernaar zich beter aan te passen aan veranderende omstandigheden. Verstoringen leiden tot het vinden van een nieuw evenwicht. Dit zorgt voor ontwikkelingsmogelijkheden en een betere aanpassing aan de omgeving. Een overmaat aan morfogenetische tendens leidt tot een flexibel gezin.
#### 1.1.3 As 3: Leidinggevende functie (hiërarchie)
Deze as kijkt naar wie beslissingen neemt binnen het gezin en wie beslist over beslissingen. Eenduidige, adequate en flexibele autoriteit van de ouders is essentieel voor de ontwikkeling van de autonomie en het zelfvertrouwen van gezinsleden. De ouderlijke controle vermindert naarmate kinderen ouder worden, met de adolescentie als cruciaal moment voor toenemende autonomie. Gezinshiërarchie is onlosmakelijk verbonden met de culturele context. Een belangrijk werkpunt voor hulpverlening is het versterken van de ouders zodat zij weer noodzakelijke leiding kunnen geven.
Verschillende gezinsvormen worden erkend, waaronder tweepersoonsgezinnen, driegeneratiegezinnen, gezinnen met een 'adjudant', accordeongezinnen, fluctuerende gezinnen, pleeggezinnen, nieuw samengestelde gezinnen, en gezinnen met een geest of met gezagsproblemen.
#### 1.1.4 As 4: Conflictoplossend vermogen
De **helse driehoek** ontstaat wanneer er een significant conflict tussen de ouders bestaat, vooral wanneer dit conflict ontkend wordt. Het kind wordt dan gedwongen een kant te kiezen, wat kan leiden tot een negatieve uitkomst, ook al lijkt het conflict inhoudelijk onbelangrijk. Een kind kan dit dilemma oplossen door meta-communicatie, wat jonge kinderen vaak niet kunnen. Dit kan leiden tot problematische ontsnappingsmogelijkheden, waarbij het kind mogelijk de rol van bliksemafleider krijgt en zowel slachtoffer als architect van het probleem wordt. Parentificatiepatronen kunnen hieruit voortvloeien.
#### 1.1.5 As 5: Complementariteit ten opzichte van symmetrie
* **Complementaire relatie:** Gezinsleden vertonen tegengestelde gedragingen die op elkaar zijn afgestemd, zoals leiden en volgen, of verzorgen en verzorgd worden. Elk lid heeft autonomie op een eigen terrein.
* **Symmetrische relatie:** Beide leden streven naar autonomie op hetzelfde terrein, zoals beiden de leiding willen hebben of beiden willen zorgen.
* **Parallel interactiepatroon:** Een soepele afwisseling tussen complementariteit en symmetrie.
### 1.2 Het hulpverleningsproces
#### 1.2.1 Doel van de structurele therapie
Het primaire doel is het induceren van structurele veranderingen die het gezin in staat stellen gezinsfuncties beter uit te voeren, waardoor symptoomgedrag zijn functie verliest. Het bevorderen van inzicht bij gezinsleden is secundair aan de verandering van gedrag en interactiepatronen.
#### 1.2.2 De rol van de hulpverlener/maatschappelijk werker
De hulpverlener is een actieve, directieve en onderdeel van het systeem. Het snel opbouwen van een goede contact- en vertrouwensrelatie (joinen) is essentieel. Directief zijn betekent ook de leiding nemen en strategisch denken. Het creëren van enactments (het uitlokken van interacties om ze te observeren en te beïnvloeden) is een belangrijke vaardigheid. Er wordt veel nadruk gelegd op het creëren van een nieuwe werkelijkheid door middel van reframing en positieve connotatie. Bij alle interventies zoekt de hulpverlener naar gezondheid en sterkte binnen het gezin.
#### 1.2.3 De techniek JOINEN
'Joinen' (invoegen) is een bewuste interventie waarbij de hulpverlener zijn gedrag afstemt op de gezinsleden om acceptatie te verwerven en zijn mandaat uit te breiden. Het is een noodzakelijke voorwaarde en een kwaliteit van elke therapeutische interventie, functionerend als "anesthesie" voor herstructurerende interventies. Joinen is een interactioneel proces dat maatwerk vereist en afhankelijk is van de context.
**Niveaus van joinen:**
* **Op inhoudsniveau:** Aansluiten bij het referentiekader en de verklaringsmodellen van de gezinsleden. Aansluiten betekent hier niet accepteren, maar begrijpen.
* **Op non-verbaal gedragsniveau:** Aanpassen aan de non-verbale communicatie van gezinsleden.
* **Op het niveau van de voorkeurinteractiepatronen:** Begrijpen en aansluiten bij de bestaande interactiepatronen.
**Strategieën van joinen:**
* **Volgen of tracking:** Meebewegen met de gezinsleden.
* **Bevestigen of maintenance:** Erkennen en valideren van de ervaringen en gevoelens van gezinsleden.
* **Mimicry of imiteren:** Het (subtiel) imiteren van gedrag of taalgebruik van gezinsleden.
**Technische aspecten van joinen:**
* Een grondige zelfkennis is vereist.
* Het hanteren van non-verbale communicatie is belangrijk.
* Verbaal joinen is de eenvoudigste, maar vaak overschatte, techniek.
* Pinpointing: specifieke gedragingen of uitspraken benoemen en herkennen.
> **Tip:** Joinen betekent niet in alle omstandigheden lief zijn of instemmen met onaanvaardbaar gedrag. Het is ook niet mogelijk als de hulpverlener niet gelooft in het potentieel voor positieve verandering of een absolute waarheid aanhangt. Joinen met de 'zondebok' is een specifieke uitdaging.
#### 1.2.4 Het genogram
Het genogram is een cruciaal instrument binnen de structurele stroming (en ook binnen de contextuele en oplossingsgerichte stromingen). Het biedt een schematisch overzicht van verwantschappen, de feitelijke samenstelling van een gezin en de ruimere familie van herkomst over meerdere generaties. Het is nauwkeurig gecodeerd en bevat een schat aan existentiële feiten, fungerend als een stafkaart van gezins- en familierelaties.
**Doelen van het genogram:**
* Het weergeven van alle betrokkenen binnen een systeem met aanduidingen rond subsystemen, hiërarchie en communicatie.
* Helpen bij het formuleren van hypothesen en het identificeren van de sterktes van een systeem.
* Een instrument bij de verkenning van cliëntproblemen en hun situering in een bredere context.
* Het inschatten van de kwaliteit van relaties en het opsporen van gezonde, constructieve relaties.
* Een vorm van communicatie tussen hulpverlener en cliëntsysteem.
* Een hulpmiddel bij het maken van verslagen.
* Bevordert directheid in de communicatie tussen hulpverleners.
* Een instrument om meerzijdig partijdig te zijn.
* Kan ook als doel op zich dienen om tot inzichten te komen.
**Informatie die verzameld wordt voor een genogram omvat onder andere:**
* Levensdata (geboorte, overlijden, miskramen).
* Omstandigheden rondom geboortes en sterftes, inclusief erfeniskwesties en ziektes over generaties heen.
* Ondersteuning bij overlijdens.
* Verhuizingen en leefomgevingen.
* Culturele achtergrond, sociale klasse en bijzondere familiekenmerken.
* Bijnamen en scheldnamen.
* Relaties tussen broers en zussen.
* Gezinsactiviteiten en spelletjes uit de kindertijd.
* Ouderlijke verwachtingen rondom school en studie, beroepskeuzes, talenten en schoolloopbaan.
* Werkgelegenheid en verwachtingen naar jongens en meisjes binnen het kerngezin.
* Vrijetijdsbesteding en familieactiviteiten, inclusief de viering van verjaardagen.
* Invloed van religie op het gezinsleven.
* Militaire dienst (indien van toepassing).
* Relaties en huwelijk, inclusief hoe partners elkaar ontmoetten en de reacties van families op partnerkeuzes.
* Wens voor en aantal kinderen.
* Betrokkenheid bij maatschappelijke, politieke en religieuze organisaties.
* Gerealiseerde idealen en waarden.
* Muziekvoorkeuren en andere vrijetijdsactiviteiten.
* Gezondheidsklachten, depressies, en gezondheid van familieleden.
* Bijzondere ervaringen, favoriete gezegdes of verhalen uit het gezin van herkomst.
* Aanwezigheid van een 'zwart schaap', held(in) of familiegeheimen.
> **Tip:** Het opstellen van een genogram vereist het bevragen van meerdere generaties (idealiter drie tot vier) en het aanduiden van zowel feitelijke gegevens als de kwaliteit van de relaties.
---
# De vijf assen van de structurele analyse van het gezin
Deze sectie bespreekt de vijf assen die gebruikt worden om gezinsstructuren te analyseren, met als doel interactiepatronen binnen gezinnen te begrijpen en therapeutische interventies te inspireren.
### 2.1 Grenzen van een systeem
Grenzen definiëren wie deelneemt aan interacties binnen een gezin en op welke manier. Een gezond evenwicht tussen verbondenheid en autonomie is cruciaal.
* **Kluwengezin:** Gekenmerkt door extreme afhankelijkheid, wat de autonomie van gezinsleden kan bedreigen.
* **Loszandgezin:** Gekenmerkt door extreme onafhankelijkheid, wat kan leiden tot een gebrek aan onderlinge steun en hulp.
* **Functionele gezinnen:** Bevinden zich tussen deze extremen en bezitten de flexibiliteit om zich aan te passen aan veranderende omstandigheden, zoals crises.
**Allianties** geven aan wie deelneemt aan interacties en kunnen worden onderverdeeld in:
* **Associatie:** Het samengaan van subsystemen voor een gemeenschappelijk doel.
* **Coalitie:** Het samengaan van subsystemen gericht tegen een ander.
Wisselende associaties en coalities zijn normaal, maar problematische allianties kunnen ontstaan wanneer ze disfunctioneel worden. De **generatiegrens** is hierbij van groot belang en dient gerespecteerd te worden.
> **Tip:** Het onderscheid tussen kluwengezin en loszandgezin is niet altijd pathologisch; beide vormen kunnen binnen hetzelfde gezin voorkomen, afhankelijk van de situatie.
### 2.2 Flexibiliteit versus rigiditeit
Dit concept beschrijft de mate waarin een gezin zich kan aanpassen aan verandering.
* **Homeostase:** Een tendens om het bekende evenwicht te handhaven en verstoringen te elimineren, wat zorgt voor stabiliteit, voorspelbaarheid en structuur. Een overmatige homeostatische tendens leidt tot een rigide gezin.
* **Morfogenese:** Een tendens om het systeem beter aan te passen aan de veranderende omgeving. Verstoringen stimuleren het vinden van een nieuw evenwicht, wat ontwikkelingsmogelijkheden biedt. Een overmatige morfogenetische tendens kenmerkt een flexibel gezin.
### 2.3 Leidinggevende functie (hiërarchie)
Dit betreft de vraag wie beslissingen neemt binnen het gezin en is cruciaal voor de ontwikkeling van autonomie en zelfvertrouwen.
* **Adequate leiding:** Een eensgezinde, adequate en flexibele autoriteit van de ouders is essentieel.
* **Ontwikkeling van autonomie:** Naarmate kinderen ouder worden, neemt de ouderlijke controle af en neemt de autonomie van het kind toe, met de adolescentie als een kritiek moment.
* **Culturele context:** Gezinshiërarchie is sterk afhankelijk van de culturele context.
* **Rol van hulpverlener:** De hulpverlener kan ouders versterken en hen ondersteunen bij het opnieuw opnemen van noodzakelijke leidinggevende functies.
Verschillende **gezinsvormen** (zoals tweepersoonsgezin, driegeneratiegezin, samengesteld gezin) kunnen de hiërarchische structuur beïnvloeden.
### 2.4 Conflictoplossend vermogen
Dit richt zich op hoe een gezin omgaat met conflicten, met name tussen ouders.
* **De helse driehoek:** Ontstaat wanneer een belangrijk conflict tussen ouders bestaat, zeker als dit ontkend wordt. Het kind wordt gedwongen te kiezen, wat leidt tot een dilemma met vaak negatieve gevolgen. Jonge kinderen kunnen hierin niet meta-communiceren, wat kan leiden tot problematische ontwenningsgedragingen.
* **Bliksemafleider rol:** Een kind kan deze rol krijgen, waarbij het zowel slachtoffer als mede-architect van het probleem wordt.
* **Parentificatiepatronen:** Situaties waarin kinderen ouderlijke verantwoordelijkheden krijgen.
### 2.5 Complementariteit versus symmetrie
Dit concept beschrijft de aard van interacties tussen gezinsleden.
* **Complementaire relatie:** Gekenmerkt door tegengestelde maar op elkaar afgestemde gedragingen (bv. leiden-volgen, verzorgen-verzorgd worden). Elk lid behoudt autonomie op zijn eigen terrein.
* **Symmetrische relatie:** Beide leden streven naar autonomie op hetzelfde terrein (bv. baas-baas, beiden willen de leiding).
* **Parallel interactiepatroon:** Een soepele afwisseling tussen complementariteit en symmetrie.
> **Voorbeeld:** In een complementaire relatie kan de ene partner de huishoudelijke taken op zich nemen terwijl de andere de financiën regelt. In een symmetrische relatie kunnen beide partners tegelijkertijd de controle willen hebben over de financiën.
---
# Het hulpverleningsproces binnen de structurele stroming
Het hulpverleningsproces binnen de structurele stroming richt zich op het induceren van structurele veranderingen en een nieuwe visie binnen gezinnen, met als primair doel het aanpassen van interactiepatronen om symptoomgedrag te doen verdwijnen.
### 3.1 Doel van de structurele therapie
Het hoofddoel van structurele therapie is het bewerkstelligen van structurele veranderingen binnen een gezin die noodzakelijk zijn voor het beter functioneren van de verschillende gezinsfuncties. Door deze veranderingen verliest het bestaande symptoomgedrag zijn oorspronkelijke functie. Het induceren van inzicht bij gezinsleden is hierbij niet de primaire focus; verandering van gedrag en interactiepatronen krijgen prioriteit.
### 3.2 De rol van de hulpverlener/maatschappelijk werker
De structurele hulpverlener wordt beschouwd als een actief onderdeel van het systeem. Hij neemt een directieve rol aan en stelt zich proactief op. Essentieel is het zo snel mogelijk opbouwen van een goed contact en een vertrouwensrelatie met de gezinsleden, wat wordt aangeduid met de techniek van 'joinen'.
Directiviteit impliceert ook het nemen van leiding en strategisch denken. Een belangrijke vaardigheid hierin is het creëren van 'enactments', waarbij specifieke interacties binnen de therapiesessie worden uitgelokt om ze te observeren en te beïnvloeden.
Er wordt veel aandacht besteed aan het creëren van een nieuwe werkelijkheid voor het gezin. Technieken als 'reframing' (herkadering) en 'positieve connotatie' zijn hierbij cruciale middelen. Bij alle interventies zoekt de hulpverlener naar de gezondheid en de krachten binnen het gezinssysteem.
### 3.3 De techniek 'joinen'
'Joinen', vaak vertaald als 'invoegen', is een bewuste interventie waarbij de hulpverlener zijn gedrag afstemt op de gezinsleden om door hen geaccepteerd te worden. Dit proces vergroot het mandaat van de hulpverlener en fungeert als een vorm van 'anesthesie' voor de daaropvolgende herstructurerende interventies. Joinen is een noodzakelijke voorwaarde en een kwaliteit van elke therapeutische interventie.
Het is een interactioneel proces dat maatwerk vereist en afhankelijk is van de specifieke context waarin de hulpverlener werkzaam is.
#### 3.3.1 Niveaus van 'joinen'
* **Op inhoudsniveau:** De hulpverlener zoekt aansluiting bij het referentiekader, de verklaringsmodellen van de gezinsleden met betrekking tot hun probleem, relaties en leefwereld. Aansluiten betekent hier begrijpen, niet per se accepteren.
* **Op non-verbaal gedragsniveau:** Joinen kan ook plaatsvinden door aansluiting te vinden bij de non-verbale communicatie van gezinsleden.
* **Op het niveau van de voorkeurinteractiepatronen:** De hulpverlener kan zich voegen naar de bestaande, ingesleten manieren van interactie binnen het gezin.
#### 3.3.2 Strategieën van 'joinen'
* **Volgen of tracking:** De hulpverlener volgt de gezinsleden in hun verhaal en hun interactiepatronen.
* **Bevestigen of maintenance:** Bestaande structuren, regels of interacties worden erkend en bevestigd.
* **Mimicry of imiteren:** De hulpverlener kan subtiel gedragingen of communicatiestijlen van gezinsleden imiteren.
#### 3.3.3 Technische aspecten van 'joinen'
Een grondige zelfkennis bij de hulpverlener is essentieel. Het hanteren van non-verbale communicatie speelt een grote rol. Verbaal joinen wordt gezien als de eenvoudigste, maar vaak overschatte techniek.
#### 3.3.4 Problemen en misverstanden ivm 'joinen'
* **'Joinen' en ingezogen worden:** Het risico bestaat dat de hulpverlener te veel meegesleept wordt in de problematiek van het gezin.
* **'Joinen' bij onaangename gezinnen:** Joinen is noodzakelijk, ook wanneer de hulpverlener het gezin of een gezinslid niet sympathiek vindt. Er dient overtuiging te zijn dat dit proces bijdraagt aan het doel.
* **'Joinen' met de zondebok:** Het is belangrijk om niet enkel te 'joinen' met de persoon die als zondebok wordt aangewezen, maar met het gehele systeem.
* **'Joinen' betekent niet altijd lief zijn:** Soms vereist effectief joinen ook confronteren of grenzen stellen.
* **Onmogelijkheid van 'joinen' bij een absolute waarheid:** Men kan niet 'joinen' als men vasthoudt aan één onveranderlijke waarheid, omdat dit de flexibiliteit om aan te sluiten bij het referentiekader van de cliënt belemmert.
### 3.4 Reframing en positieve connotatie
Reframing, of herkadering, is een techniek waarbij een situatie, gedrag of probleem vanuit een ander perspectief wordt bekeken. Dit helpt om de betekenis die aan de situatie wordt gegeven, te veranderen. Positieve connotatie houdt in dat er een positieve intentie of betekenis wordt toegekend aan gedrag, zelfs aan problematisch gedrag, om de onderliggende behoeften of krachten te benadrukken. Beide technieken dragen bij aan het creëren van een nieuwe, constructievere werkelijkheid voor het gezin.
### 3.5 Het genogram als instrument
Het genogram is een essentieel instrument binnen de structurele stroming, maar ook binnen de contextuele stroming en de oplossingsgerichte stroming. Het biedt een schematisch overzicht van verwantschappen, de feitelijke samenstelling van een gezin en de ruimere familie van herkomst over meerdere generaties. Het wordt aangevuld met aanduidingen rond subsystemen, hiërarchie en de aard van de communicatie tussen gezinsleden.
#### 3.5.1 Waarom genogrammen tekenen?
* **Verkenning van het probleem:** Het helpt bij het verkennen van het probleem van de cliënt en het situeren van dit probleem in de ruimere context.
* **Inschatten van relatiekwaliteit:** Het biedt een middel om de kwaliteit van relaties binnen het systeem in te schatten.
* **Opsporen van gezonde relaties:** Een bijzonder belangrijke functie is het opsporen van gezonde, constructieve relaties en krachten binnen het systeem.
* **Communicatievorm:** Het fungeert als een vorm van communicatie tussen hulpverlener en cliëntsysteem.
* **Verslaggeving:** Het is een hulpmiddel bij het maken van verslagen.
* **Directheid tussen hulpverleners:** Het vergroot de directheid van de communicatie tussen hulpverleners onderling.
* **Meerzijdig partijdig zijn:** Het is een belangrijk instrument om meerzijdig partijdig te kunnen zijn.
* **Doel op zich:** Soms kan het opstellen van het genogram ook als een doel op zich functioneren binnen de therapie.
#### 3.5.2 Informatie verzamelen voor een genogram
Bij het opstellen van een genogram wordt informatie verzameld over familieleden, waaronder sterfdata, miskramen, doodgeboortes, ziektes over generaties heen, erfeniskwesties, en omstandigheden rond geboortes en sterftes. Er wordt gevraagd naar de omgeving, cultuur, klasse, bijzondere familiekenmerken, bijnamen, favoriete familieleden, gezinsactiviteiten, schoolloopbanen, beroepskeuzes, verwachtingen rond studeren en werk, vrije tijd, manier van vieren van feestdagen, de rol van religie, militaire dienst, relaties en huwelijken, de reacties van families op partnerkeuzes, kinderwens, betrokkenheid bij maatschappelijke, politieke en religieuze organisaties, idealen en waarden, muzieksmaak, gezondheid, periodes van depressies, fysieke klachten, bijzondere gebeurtenissen, favoriete gezegdes, verhalen, of de aanwezigheid van een 'zwart schaap', een held(in) of een familiegeheim.
> **Tip:** Het genogram is niet enkel feitelijk, maar ook een kaart van de relationele dynamiek en de impact van gebeurtenissen over generaties heen.
>
> **Voorbeeld:** Het tekenen van een genogram kan bijvoorbeeld onthullen dat een bepaald probleem bij een kind direct gerelateerd is aan een onopgelost conflict tussen zijn grootouders, gesymboliseerd door een specifieke lijn in het genogram.
---
# Het genogram als instrument in gezinsinterventie
Dit deel verklaart de functie, het opstellen en de voordelen van het genogram als een essentieel instrument binnen de structurele stroming en andere therapeutische benaderingen voor het visualiseren van gezins- en familierelaties.
### 4.1 Wat is een genogram?
Een genogram is een schematisch overzicht dat de verwantschappen, de feitelijke samenstelling van een gezin en de ruimere familie van herkomst over meerdere generaties weergeeft. Het is nauwkeurig gecodeerd en fungeert als een schat aan existentiële feiten, waardoor het een stafkaart van gezins- en familierelaties wordt. Naast de feitelijke samenstelling omvat een genogram ook codes en symbolen om de kwaliteit van de relaties aan te duiden. Het opstellen ervan wordt beschouwd als een delicate, subjectieve, waardegeladen en eenzijdig-partijdige interpretatie van de cliënt.
### 4.2 Waarom genogrammen tekenen?
Het tekenen van genogrammen dient verschillende belangrijke doelen binnen de gezinsinterventie:
* **Verkenning van het probleem en context:** Het is een instrument bij de verkenning van het probleem van de cliënt en de situering van dit probleem in de ruimere context.
* **Inschatten van relatiekwaliteit:** Het helpt bij het inschatten van de kwaliteit van relaties binnen het systeem.
* **Opsporen van sterktes:** Een bijzonder belangrijke functie is het opsporen van gezonde, constructieve relaties en de sterktes van een systeem.
* **Communicatiemiddel:** Het fungeert als een vorm van communicatie tussen hulpverlener en cliëntsysteem, en als een hulpmiddel bij het maken van een verslag.
* **Directheid tussen hulpverleners:** Het biedt een groot voordeel voor de directheid van de communicatie tussen hulpverleners onderling.
* **Meerzijdig partijdig zijn:** Het is een belangrijk instrument om meerzijdig partijdig te zijn, zoals gepropageerd door Nagy.
* **Doel op zich:** Soms kan het genogram ook als doel op zich worden gebruikt binnen de therapie.
### 4.3 Het opstellen van een genogram
Het opstellen van een genogram vereist het verzamelen van informatie over familieleden, waaronder:
* **Demografische en existentiële feiten:** Vragen naar sterfdata, miskramen, doodgeboortes of vroegtijdige sterfgevallen van kinderen, en dit over meerdere generaties (grootouders, broers, zussen).
* **Omstandigheden:** Informatie over de omstandigheden waaronder geboortes en sterftes plaatsvonden, zoals erfeniskwesties, oorlog, ziektes over generaties heen, en steun bij overlijdens.
* **Omgeving en cultuur:** Vragen over de woonomgeving, verhuizingen, cultuur, klasse, en bijzondere kenmerken binnen de familie, inclusief bijnamen of scheldnamen.
* **Gezinsdynamiek en interacties:** Informatie over favoriete broers of zussen, gespeelde spelletjes, gezinsactiviteiten in de kindertijd.
* **Opleiding en beroepskeuze:** Vragen over school, verwachtingen rond studeren van ouders, hoe de keuze voor een bepaald beroep tot stand kwam, bijzondere talenten of vaardigheden, en de schoolloopbaan.
* **Werk en vrije tijd:** Vragen naar tewerkstelling, verwachtingen naar jongens en meisjes binnen het kerngezin, werk dat men prettig vindt, vrije tijd en familieactiviteiten, en hoe verjaardagen gevierd worden.
* **Levensbeschouwing en maatschappelijke betrokkenheid:** De invloed van religie op het gezinsleven, militaire dienst, betrokkenheid bij maatschappelijke, politieke en religieuze organisaties, en de idealen en waarden die men probeert te realiseren.
* **Relaties en huwelijk:** Vragen over hoe partners elkaar ontmoetten, de reacties van families bij partnerkeuzes, en de kinderwens en het aantal gewenste kinderen.
* **Gezondheid en welzijn:** Vragen naar gezondheid, periodes van depressies, fysieke klachten, en deze ook navragen voor andere familieleden.
* **Bijzondere verhalen en geheimen:** Vragen naar bijzondere dingen en ervaringen, favoriete gezegdes of verhalen in het gezin van herkomst, en of er een 'zwart schaap', held of heldin is, of familiegeheimen bestaan.
Het genogram wordt niet uitsluitend gebruikt binnen de structurele stroming van Minuchin, maar ook binnen de contextuele stroming van Nagy en de oplossingsgerichte stroming.
> **Tip:** Bij het opstellen van uw eigen genogram, probeer minstens drie, bij voorkeur vier generaties weer te geven. Dit vereist mogelijk ook het bevragen van uw ouders. Duid niet alleen de feiten aan, maar ook de kwaliteit van de relaties.
> **Voorbeeld:** Het genogram kan bijvoorbeeld symbolen bevatten om een gespannen relatie aan te duiden tussen ouders of een hechte band tussen broers en zussen, naast de basisinformatie over geboorte- en sterfdata.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Structurele stroming | Een theoretisch kader binnen de gezinstherapie, ontwikkeld door Salvatore Minuchin, dat zich richt op de organisatie en de interactiepatronen binnen gezinnen om problemen te begrijpen en te veranderen. |
| Voorkeurinteractiepatronen | Repetitieve gedragingen en communicatiemethoden die gezinsleden gebruiken, welke voorspelbaarheid en stabiliteit binnen het gezin creëren, maar ook verstoringen kunnen veroorzaken indien ze te rigide worden. |
| Rigide | Onbuigzaam of stijf; in de context van gezinsstructuren verwijst dit naar interactiepatronen die te vastomlijnd zijn en weinig ruimte bieden voor verandering of aanpassing. |
| Werkhypothese | Een voorlopige verklaring of theorie die door een hulpverlener wordt gebruikt om gezinsinteracties te begrijpen en om therapeutische interventies te plannen, en die kan worden aangepast naarmate er meer informatie beschikbaar komt. |
| Generatiegrens | De onderscheiding tussen verschillende generaties binnen een gezin, die bepaalt wie welke rol speelt en op welke manier interacties plaatsvinden tussen ouders, kinderen en eventuele grootouders. |
| Associatie | Een type alliantie binnen een gezin waarbij twee of meer subsystemen samenkomen om een gemeenschappelijk doel te bereiken of een taak te volbrengen, zonder dat dit gericht is tegen een ander subsysteem. |
| Coalitie | Een type alliantie waarbij twee of meer subsystemen van een gezin zich verbinden tegen een ander subsysteem, wat kan leiden tot conflicten of onevenwichtigheden binnen de gezinsdynamiek. |
| Homeostase | Het natuurlijke vermogen van een systeem, zoals een gezin, om een stabiel intern evenwicht te handhaven en verstoringen te minimaliseren, wat leidt tot stabiliteit en voorspelbaarheid. |
| Morfogenese | Het proces waarbij een systeem, zoals een gezin, zich aanpast aan veranderende omstandigheden door middel van groei en ontwikkeling, wat resulteert in de vorming van nieuwe evenwichten en structuren. |
| Joinen | Een therapeutische techniek waarbij de hulpverlener zijn gedrag afstemt op de gezinsleden om geaccepteerd te worden en een vertrouwensrelatie op te bouwen, wat noodzakelijk is voor verdere interventies. |
| Enactments | Therapeutische technieken waarbij de hulpverlener gezinsleden aanmoedigt om een specifiek gedrag of interactiepatroon te demonstreren binnen de therapiesessie, om zo de dynamiek zichtbaar te maken. |
| Reframing | Een interventietechniek waarbij de hulpverlener een probleem of situatie vanuit een ander perspectief bekijkt of presenteert, om de betekenis ervan te veranderen en nieuwe mogelijkheden voor oplossingen te creëren. |
| Genogram | Een grafische weergave die de structuur, relaties, communicatiepatronen en belangrijke gebeurtenissen van een gezin en/of familie over meerdere generaties weergeeft, vaak met specifieke symbolen. |