Cover
ابدأ الآن مجانًا T6 - werken in een labo.pdf
Summary
# Veiligheidsvoorschriften in het laboratorium
Dit onderwerp behandelt de essentiële regels en procedures voor veilig werken in een scheikundig laboratorium, inclusief het gebruik van beschermingsmiddelen en omgang met gevaarlijke stoffen.
### 1.1 Algemene werkinstructies en gedrag
* Een gouden raad is: "if you don't know, ASK!" [1](#page=1).
* Het aansteken van de bunsenbrander gebeurt in de lagere jaren steeds door de leerkracht [1](#page=1).
* Bij het verwarmen van glaswerk is het belangrijk dat je nooit alleen de bodem verwarmt, een zachte, draaiende beweging maakt en de opening zodanig richt dat niemand geraakt kan worden bij spatten [1](#page=1).
* Orde, netheid, nauwkeurigheid en een volwassen houding zijn eigenschappen die noodzakelijk zijn voor goede resultaten en het voorkomen van ongelukken [2](#page=2).
* Om veilig om te gaan met gebroken glaswerk, moet de leerkracht steeds verwittigd worden en de glasscherven in de daarvoor bestemde glasbak gedaan worden [2](#page=2).
* Belemmer werkzaamheden niet door overtollige papieren, boeken of mappen op de labotafel. Enkel de papieren van het desbetreffende practicum mogen aanwezig zijn [2](#page=2).
* Houd je aan de opdracht en laat je niet afleiden [2](#page=2).
* Zorg dat lang haar naar achter is gebonden [2](#page=2).
* Chemische stoffen proef je nooit en onbekende stoffen betast je niet [2](#page=2).
* Ruik nooit direct aan de opening van een fles, maar waai met je hand de damp naar je neus en snuif voorzichtig [2](#page=2).
* Chemische stoffen worden nooit uit de oorspronkelijke verpakking of fles gepipetteerd. Er zal steeds een maatbeker of erlenmeyer klaarstaan waaruit gepipetteerd mag worden [2](#page=2).
* Voer enkel de experimenten uit zoals aangewezen in de werkwijze, tenzij met uitdrukkelijke toestemming van de leerkracht [2](#page=2).
* Om een experiment veilig te beëindigen, is het belangrijk om te controleren of water- en gaskranen goed afgesloten zijn, alle gebruikte materialen en de labotafel zorgvuldig te reinigen, en het materiaal ordelijk en op de juiste plaats terug te zetten [3](#page=3).
#### 1.1.1 Beschermingsmiddelen
* Het dragen van een labojas is verplicht [2](#page=2).
* Bij gevaarlijke stoffen zal steeds aangegeven worden om een veiligheidsbril en handschoenen te gebruiken [2](#page=2).
### 1.2 Brand en vergiftiging
#### 1.2.1 Eerste hulp
* Bij brandwonden geldt het principe: "EERST WATER, DE REST KOMT LATER" ] [4](#page=4).
* Brandwonden moeten binnen de 20 minuten na oplopen gedurende 20 minuten afgekoeld worden met lauw water van ongeveer 20 graden [4](#page=4).
* Bij een mogelijke vergiftiging kan gebeld worden naar het nummer van het antigifcentrum: 070 245 245 [4](#page=4).
#### 1.2.2 De vuurdriehoek
* Brand kan overal en op elk ogenblik uitbreken, vaak veroorzaakt door onwetendheid, onvoorzichtigheid, onverschilligheid of opzettelijkheid [5](#page=5).
* Brand ontstaat als brandbare stof, zuurstof en temperatuur in de juiste verhouding aanwezig zijn, wat voorgesteld wordt door de 'vuurdriehoek' ] [5](#page=5).
* Om brand te voorkomen, moet ervoor gezorgd worden dat één van de elementen van de vuurdriehoek niet aanwezig is [5](#page=5).
**De vuurdriehoek bestaat uit:**
* **Brandbare stof:**
* Brandklasse A: vaste stoffen (bv. meubilair, textiel) ] [5](#page=5).
* Brandklasse B: brandbare vloeistoffen of stoffen die door temperatuur vloeibaar worden (bv. frituurolie, benzine) ] [5](#page=5).
* Brandklasse C: gasbranden (bv. aardgas, butaan) ] [5](#page=5).
* Brandklasse D: branden van lichte metalen (bv. magnesium, kalium) ] [5](#page=5).
* In een labo: draai de gaskraan dicht! ] [5](#page=5).
* **Zuurstofgas:** In onze lucht zit ongeveer 21% zuurstof. Een vlam dooft wanneer er minder dan 15% zuurstof aanwezig is [5](#page=5).
* In een labo: gebruik een branddeken, vochtige doeken! ] [5](#page=5).
* **Ontbrandingstemperatuur:** De temperatuur die nodig is om een brand te starten, hangt af van het soort brandbaar materiaal. Een kleine vonk (sigaret, overbelasting elektrisch toestel, lucifer, statische elektriciteit) kan volstaan [5](#page=5).
* In een labo: blussen met water! ] [5](#page=5).
#### 1.2.3 Stappenplan bij brand
* **Algemene principes:**
* Ramen worden gesloten, deuren blijven open, lichten blijven aan [6](#page=6).
* Breng het labo in een brandveilige modus (gaskranen dicht) ] [6](#page=6).
* Volg de juiste evacuatieweg, ook tijdens een brandevacuatieoefening [6](#page=6).
* Probeer je klas als één groep samen en rustig te houden [6](#page=6).
* Gebruik geen liften [6](#page=6).
* Ga naar de afgesproken veilige verzamelplaats [6](#page=6).
* Tel bij aankomst je leerlingen en geef dit aantal correct door aan de bevoegde persoon [6](#page=6).
### 1.3 Het veiligheidsetiket
* Op het veiligheidsetiket van een chemische stof worden verschillende veiligheidsaspecten vermeld: de naam van de stof of het mengsel, het veiligheidspictogram, mogelijke gevaren (H-zin), voorzorgsmaatregelen (P-zin) en een CAS-nummer [7](#page=7).
* Figuur 139 toont het veiligheidsetiket van fenolftaleïne [7](#page=7).
* Figuur 140 toont het oude (links) en nieuwe (rechts) veiligheidsetiket van methanol [7](#page=7).
#### 1.3.1 Veiligheidspictogrammen (GHS-CLP)
* GHS staat voor Globally Harmonized System [8](#page=8).
* CLP staat voor Classification, Labelling and Packaging [8](#page=8).
* Figuur 141 toont veiligheidspictogrammen en hun betekenis [8](#page=8).
#### 1.3.2 De H- en P-zinnen van een stof
* **Hazard-zinnen (H-zinnen):** Geven informatie over mogelijke gevaren die men loopt bij het gebruik van de betreffende stof (vervangen de R-zinnen) ] [8](#page=8).
* **Precautionary-zinnen (P-zinnen):** Geven informatie over veiligheidsmaatregelen die men best neemt bij het gebruik van de betreffende stof (vervangen de S-zinnen) ] [8](#page=8).
* De zinnen worden verder onderverdeeld in de categorieën: preventie, reactie, opslag en verwijdering [8](#page=8).
* Op de fles of verpakking worden deze zinnen voluit of in codevorm aangegeven [8](#page=8).
* Indien het gepaste etiket ontbreekt, kunnen de H- en P-zinnen op het internet opgezocht worden, bijvoorbeeld via https://ec.europa.eu/taxation_customs/dds2/SAMANCTA/NL/Safety/HP_NL.htm [8](#page=8).
> **Tip:** Zorg dat je altijd de H- en P-zinnen van een stof begrijpt voordat je ermee werkt. Lees het veiligheidsetiket aandachtig [3](#page=3) [8](#page=8).
> **Voorbeeld:** Een fles met een chemische stof kan H-zinnen bevatten zoals "H315 Veroorzaakt huidirritatie" en P-zinnen zoals "P280 Beschermende handschoenen/kleding/oogbescherming/gelaatsbescherming dragen" ] [8](#page=8).
---
# Basisvaardigheden en laboratoriumtechnieken
Dit deel behandelt de essentiële praktische vaardigheden die cruciaal zijn voor succesvol laboratoriumwerk, met nadruk op het correct hanteren van glaswerk, nauwkeurig pipetteren, het aflezen van vloeistofniveaus, filtreren en het veilig werken met een bunsenbrander [9](#page=9).
### 2.1 Glaswerk en materiaal
Het correct identificeren en benoemen van laboratoriummateriaal is fundamenteel voor duidelijke communicatie en efficiënt werken. Er is specifiek laboratoriumglaswerk dat wordt onderscheiden van alledaagse keukenbenodigdheden [9](#page=9).
### 2.2 Transfertechnieken
#### 2.2.1 Het overgieten van vaste stoffen
Specifieke technieken worden toegepast om vaste stoffen efficiënt en zonder verlies over te gieten [12](#page=12).
#### 2.2.2 Het overgieten van gassen
Het correct overgieten van gassen vereist specifieke procedures om verlies en contaminatie te voorkomen [12](#page=12).
#### 2.2.3 Het overgieten van vloeistoffen
Bij het overgieten van vloeistoffen is nauwkeurigheid essentieel om morsen te minimaliseren en de volledige overdracht te garanderen [13](#page=13).
### 2.3 Nauwkeurig meten en pipetteren
#### 2.3.1 Werken met een maatkolf en pipet
Het correct gebruiken van een maatkolf en pipet is cruciaal voor het prepareren van oplossingen met een specifieke concentratie en volume [14](#page=14).
#### 2.3.2 Correct aflezen van vloeistofniveaus
* Bij water en veel oplossingen wordt de aflezing gedaan onder de vloeistofmeniscus [15](#page=15).
* Het oog moet zich op exact dezelfde hoogte bevinden als de meniscus voor een nauwkeurige aflezing [15](#page=15).
> **Tip:** Zorg ervoor dat je oog op ooghoogte is met de meniscus om parallaxfouten te voorkomen.
#### 2.3.3 Correct werken met een pipet en pipeteerspuit
Het pipetteren van een nauwkeurig volume, zoals 10 ml, vereist een gestandaardiseerde procedure [16](#page=16).
> **Voorbeeld:**
> 1. Breng de pipet voorzichtig aan op de pipeteerspuit.
> 2. Houd de pipet diep genoeg in de vloeistof om luchtbellen te vermijden en schuin om de opname te vergemakkelijken [16](#page=16).
> 3. Zuig de vloeistof op tot boven de 0 ml maatstreep door aan wieltje A te draaien [16](#page=16).
> 4. Breng de pipet in verticale stand boven de ontvanger en laat de vloeistof langzaam zakken tot de 0 ml maatstreep door wieltje A terug te draaien of op hendel B te drukken [16](#page=16).
> 5. Laat de vloeistof volledig uit de pipet lopen door hendel B ingedrukt te houden of door aan wieltje A te draaien [16](#page=16).
Het oefenen van deze techniek is essentieel voor elke student om deze vaardigheid onder de knie te krijgen [16](#page=16).
### 2.4 Gebruik van een balans
Het correct gebruiken van een balans omvat de volgende stappen:
* Zorg dat de balans waterpas staat [16](#page=16).
* Plaats het te wegen object (bijvoorbeeld een horlogeglas) op de balans [16](#page=16).
* Tarreer de balans om deze op 0 te zetten [16](#page=16).
* Weeg de gewenste hoeveelheid nauwkeurig af [16](#page=16).
* Laat de balans proper achter na gebruik [16](#page=16).
### 2.5 Filtratietechnieken
Filtratie is een methode om vaste deeltjes uit een vloeistof te scheiden [17](#page=17).
> **Voorbeeld:**
> 1. Maak een mengsel van 5 ml water en 1 gram zand in een maatbeker [17](#page=17).
> 2. Vouw een filtreerpapier correct: vouw het tweemaal dubbel en open het vervolgens in een trechter zodat er 3 lagen papier aan één zijde en 1 laag aan de andere zijde zijn [17](#page=17).
> 3. Plaats de trechter met de filter in een proefbuis [17](#page=17).
> 4. Giet het zand-watermengsel voorzichtig in de trechter [17](#page=17).
### 2.6 Verwarmen in een proefbuis
Het veilig verwarmen van stoffen in een proefbuis vereist specifieke handelingen:
* Vul de proefbuis maximaal voor 1/3 [17](#page=17).
* Bevestig de proefbuishouder bovenaan de proefbuis [17](#page=17).
* Houd de proefbuis schuin en richt de opening ervan nooit naar personen [17](#page=17).
* Beweeg de proefbuis met een vloeiende beweging door de vlam, van boven naar onder [17](#page=17).
### 2.7 Hanteren van een bunsenbrander
Het correct aansluiten en gebruiken van een bunsenbrander is essentieel voor veilig werken [18](#page=18).
* Sluit de bunsenbrander aan op de gastoevoer [18](#page=18).
* Zorg ervoor dat zowel de lucht- als de gastoevoer gesloten zijn voordat je begint [18](#page=18).
* Steek een lucifer of aansteker aan [18](#page=18).
* Breng de lucifer bovenaan de schouw en open vervolgens de gasregelaar van de brander [18](#page=18).
* De hoogte van de vlam wordt ingesteld door de gasregelaar meer of minder open te draaien [18](#page=18).
* De kleur en temperatuur van de vlam worden geregeld door de luchttoevoer aan te passen, waardoor lucht wordt gemengd met het aardgas. Hoe meer lucht er wordt toegevoegd, hoe heter en blauwer de vlam wordt [18](#page=18).
> **Tip:** Verschillende delen van de bunsenbrander vlam hebben verschillende temperaturen; de heetste zone bevindt zich boven de blauwe kern [18](#page=18).
### 2.8 Oplossingen en verdunningen maken
#### 2.8.1 Oplossingen maken
Het maken van oplossingen vereist nauwkeurigheid in het afwegen van de opgeloste stof en het aanvullen tot het gewenste eindvolume [20](#page=20).
#### 2.8.2 Verdunningen maken
Bij het verdunnen van een oplossing wordt gestart met een geconcentreerde stockoplossing. Een deel van deze stockoplossing (beginvolume $V_1$) wordt aangevuld met oplosmiddel tot een gewenst eindvolume ($V_2$). Tijdens het verdunnen blijft de hoeveelheid opgeloste stof constant, wat leidt tot de formule $n_1 = n_2$, of equivalent, $c_1 \cdot V_1 = c_2 \cdot V_2$. Hierbij staan $c_1$ en $c_2$ voor de begin- en eindconcentratie, respectievelijk, en $V_1$ en $V_2$ voor het begin- en eindvolume [21](#page=21).
---
# Brandpreventie en -bestrijding
Dit onderwerp behandelt de oorzaken van brand, de vuurdriehoek, en de procedures voor eerste hulp bij brandwonden en evacuaties in een laboratoriumomgeving.
### 3.1 Eerste hulp bij brandwonden en vergiftiging
Bij brandwonden is het principe "EERST WATER, DE REST KOMT LATER" cruciaal. Dit houdt in dat brandwonden binnen twintig minuten na het oplopen gedurende twintig minuten moeten worden afgekoeld met lauw water van ongeveer twintig graden Celsius. In geval van mogelijke vergiftiging dient men onmiddellijk contact op te nemen met het antigifcentrum via het nummer 070 245 245 [4](#page=4).
> **Tip:** De genoemde procedure voor eerste hulp bij brandwonden is afkomstig van het Vlaamse Kruis [4](#page=4).
### 3.2 De vuurdriehoek
Brand kan op elk moment en overal uitbreken, vaak veroorzaakt door onwetendheid, onvoorzichtigheid, onverschilligheid of opzettelijkheid. Om brand te voorkomen, is het essentieel om te begrijpen hoe deze ontstaat. Brand ontstaat door de aanwezigheid van een brandbare stof, zuurstof en een ontbrandingstemperatuur in de juiste verhouding, wat wordt voorgesteld door de 'vuurdriehoek'. Het verwijderen van één van deze elementen kan de brand voorkomen of doven [5](#page=5).
#### 3.2.1 Elementen van de vuurdriehoek
De vuurdriehoek bestaat uit de volgende componenten:
* **Brandbare stof**: Deze wordt onderverdeeld in verschillende brandklassen:
* Brandklasse A: Vaste stoffen zoals meubilair en textiel [5](#page=5).
* Brandklasse B: Brandbare vloeistoffen of stoffen die bij verhitting vloeibaar worden, zoals frituurolie en benzine [5](#page=5).
* Brandklasse C: Gasbranden, bijvoorbeeld aardgas of butaan [5](#page=5).
* Brandklasse D: Branden veroorzaakt door lichte metalen zoals magnesium en kalium [5](#page=5).
> **Tip:** In een laboratoriumomgeving is het bij een gasbrand van cruciaal belang om de gaskraan onmiddellijk dicht te draaien [5](#page=5).
* **Zuurstofgas**: Lucht bevat ongeveer 21% zuurstof. Een vlam dooft wanneer het zuurstofgehalte daalt tot onder de 15% [5](#page=5).
> **Tip:** In een laboratoriumomgeving kunnen een branddeken en vochtige doeken gebruikt worden om de zuurstoftoevoer te beperken [5](#page=5).
* **Ontbrandingstemperatuur**: Dit is de minimumtemperatuur die nodig is om een brand te starten. De benodigde temperatuur varieert afhankelijk van het soort brandbare materiaal. In sommige gevallen kan een kleine vonk, zoals van een sigaret, een overbelast elektrisch toestel, een lucifer of statische elektriciteit, al volstaan om een brand te veroorzaken [5](#page=5).
> **Tip:** In een laboratoriumomgeving kan water gebruikt worden om te blussen, wat de temperatuur verlaagt [5](#page=5).
### 3.3 Eenvoudig stappenplan bij brand
Bij een brand is het van essentieel belang om een gestructureerd evacuatieplan te volgen [6](#page=6).
#### 3.3.1 Basisprincipes bij brandevacuatie
Er zijn enkele belangrijke basisprincipes die gevolgd moeten worden, al kunnen deze variëren per scholengemeenschap [6](#page=6):
* Sluit ramen, maar laat deuren open en de lichten aan [6](#page=6).
* Breng het laboratorium in een brandveilige modus, wat onder andere inhoudt dat gaskranen gesloten moeten worden [6](#page=6).
* Volg altijd de aangewezen evacuatieweg, ook tijdens oefeningen [6](#page=6).
#### 3.3.2 Gedrag tijdens evacuatie
Tijdens een evacuatie is het belangrijk om:
* De klas als een groep bij elkaar te houden en rustig te blijven [6](#page=6).
* Geen gebruik te maken van liften [6](#page=6).
* Naar de afgesproken veilige verzamelplaats te gaan [6](#page=6).
#### 3.3.3 Na aankomst op de verzamelplaats
Bij aankomst op de verzamelplaats dient men:
* Het aantal leerlingen te tellen [6](#page=6).
* Dit aantal correct door te geven aan de bevoegde persoon [6](#page=6).
---
# Veiligheidsetikettering van chemische stoffen
Dit onderwerp behandelt de interpretatie van veiligheidsetiketten op chemische stoffen, inclusief de betekenis van veiligheidspictogrammen en H- en P-zinnen.
### 4.1 Componenten van een veiligheidsetiket
Een veiligheidsetiket op een chemische stof bevat essentiële informatie om veilig gebruik te garanderen. De belangrijkste elementen zijn [7](#page=7):
* De naam van de stof of het mengsel [7](#page=7).
* Het veiligheidspictogram, dat de aard van het gevaar visueel weergeeft [7](#page=7).
* H-zinnen (Hazard statements), die informatie verstrekken over de mogelijke gevaren die gepaard gaan met het gebruik van de stof [7](#page=7).
* P-zinnen (Precautionary statements), die adviseren over te nemen veiligheidsmaatregelen [7](#page=7).
* Een CAS-nummer (Chemical Abstracts Service number), een uniek identificatienummer voor elke chemische stof [7](#page=7).
> **Tip:** Het is cruciaal om alle informatie op het veiligheidsetiket zorgvuldig te lezen en te begrijpen voordat u met een chemische stof werkt.
### 4.2 Veiligheidspictogrammen (GHS-CLP)
Veiligheidspictogrammen, ook bekend als GHS-CLP-pictogrammen, bieden een gestandaardiseerde visuele communicatie van gevaren. GHS staat voor Globally Harmonized System, en CLP staat voor Classification, Labelling and Packaging. Deze pictogrammen helpen gebruikers snel de potentiële risico's van een stof te herkennen [8](#page=8).
> **Example:** Figuur 141 toont verschillende veiligheidspictogrammen en hun bijbehorende betekenissen, wat een essentieel onderdeel is van het begrijpen van de etikettering [8](#page=8).
### 4.3 H- en P-zinnen
H- en P-zinnen zijn gedetailleerde tekstuele informatie die de pictogrammen aanvult.
#### 4.3.1 H-zinnen (Hazard statements)
Hazard-zinnen (H-zinnen) geven specifieke informatie over de gevaren die inherent zijn aan een chemische stof. Ze vervangen de voormalige R-zinnen [8](#page=8).
#### 4.3.2 P-zinnen (Precautionary statements)
Precautionary-zinnen (P-zinnen) adviseren over de voorzorgsmaatregelen die genomen moeten worden bij het gebruik, de opslag en de verwijdering van een chemische stof. Ze vervangen de voormalige S-zinnen. De P-zinnen worden verder onderverdeeld in vier categorieën: preventie, reactie, opslag en verwijdering [8](#page=8).
> **Tip:** H- en P-zinnen kunnen zowel voluit als in codevorm op het etiket worden weergegeven. Als het etiket ontbreekt of onvolledig is, kunnen deze zinnen online worden opgezocht via specifieke databases [8](#page=8).
> **Example:** Een H-zin zoals "H315 Veroorzaakt huidirritatie" [niet direct vermeld, maar ter illustratie geeft aan dat de stof schadelijk is bij huidcontact. Een bijbehorende P-zin zou kunnen zijn "P280 Beschermende handschoenen/beschermende kleding/oogbescherming/gezichtsbescherming dragen" [niet direct vermeld, maar ter illustratie, wat aangeeft hoe deze irritatie te voorkomen is.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Labojas | Een beschermende kleding die gedragen wordt in een laboratorium om de kleding van de drager te beschermen tegen chemicaliën en om persoonlijke veiligheid te waarborgen. |
| Veiligheidsbril | Een bril die ontworpen is om de ogen te beschermen tegen rondvliegend vuil, chemicaliën en andere potentieel gevaarlijke deeltjes die tijdens laboratoriumwerkzaamheden kunnen voorkomen. |
| Proefbuisklem | Een apparaat dat gebruikt wordt om een reageerbuis vast te houden, vooral tijdens het verwarmen, zodat de gebruiker de handen vrij heeft en de reageerbuis veilig gemanipuleerd kan worden. |
| Kroestang | Een tang met twee lange, dunne poten, vaak gebruikt om reageerbuizen of andere kleine laboratoriumapparatuur vast te pakken, met name bij het verwarmen. |
| Brandbak | Een speciale bak, vaak gemaakt van brandwerend materiaal, bedoeld voor het veilig opvangen van glasscherven na het breken van glaswerk in een laboratorium. |
| Glasbak | Een container specifiek ontworpen voor het veilig verzamelen en afvoeren van gebroken glaswerk, om verwondingen door scherpe randen te voorkomen. |
| Maatbeker | Een laboratoriumglas met een schaalverdeling, gebruikt voor het afmeten van vloeistoffen met een redelijke nauwkeurigheid. |
| Erlenmeyer | Een conische laboratoriumfles met een platte bodem, een vernauwde hals en een cilindrische nek, gebruikt voor het mengen, verwarmen en bewaren van vloeistoffen. |
| Pipetteren | Het proces van het nauwkeurig overbrengen van een specifieke hoeveelheid vloeistof met behulp van een pipet. |
| Bunsenbrander | Een veelgebruikte laboratoriumbrander die een regelbare vlam produceert door het mengen van aardgas met lucht, gebruikt voor verwarming. |
| Ontbrandingstemperatuur | De laagste temperatuur waarbij een stof ontbrandt en een zelfonderhoudende verbranding begint in aanwezigheid van zuurstof. |
| Brandbare stof | Een materiaal dat gemakkelijk vlam vat en brandt wanneer het wordt blootgesteld aan een ontstekingsbron en zuurstof. |
| Brandklasse | Een classificatiesysteem dat aangeeft welk type materiaal brandt (bijvoorbeeld A voor vaste stoffen, B voor vloeistoffen, C voor gassen) en welk blusmiddel geschikt is. |
| Vuurdriehoek | Een concept dat de drie essentiële elementen toont die nodig zijn voor brand: een brandbare stof, zuurstof en een ontstekingsbron (temperatuur). |
| GHS-CLP | Afkortingen voor het Globaal Gecoördineerd Systeem voor de Classificatie en Etikettering van Chemicaliën (GHS) en de Europese Verordening betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels (CLP). |
| Veiligheidspictogram | Een symbool op het etiket van een chemisch product dat waarschuwt voor specifieke gevaren die aan de stof verbonden zijn. |
| H-zin | Hazard-zin; een gestandaardiseerde zin die de gevaren van een chemische stof beschrijft, ter vervanging van de oude R-zinnen. |
| P-zin | Precautionary-zin; een gestandaardiseerde zin die voorzorgsmaatregelen aangeeft die genomen moeten worden bij het hanteren van een chemische stof, ter vervanging van de oude S-zinnen. |
| CAS-nummer | Chemical Abstracts Service registry number; een uniek numeriek identificatienummer dat is toegewezen aan elke chemische stof die in de wereld bekend is. |
| Filtreren | Een scheidingstechniek die wordt gebruikt om vaste deeltjes uit een vloeistof of gas te verwijderen door ze door een filtermedium te leiden. |
| Verdunning | Het proces waarbij de concentratie van een oplossing wordt verlaagd door toevoeging van een oplosmiddel, waarbij de hoeveelheid opgeloste stof constant blijft. |
| Stockoplossing | Een geconcentreerde oplossing die wordt gebruikt als uitgangsmateriaal voor het maken van verdunningen met een lagere concentratie. |
| Meniscus | De kromming van het oppervlak van een vloeistof wanneer deze in contact komt met de wand van een dunne buis, zoals een maatcilinder of pipet. |
| Maatkolf | Een laboratoriumfles met een lange, smalle hals, ontworpen om een zeer specifiek volume vloeistof te bevatten bij een bepaalde temperatuur, gebruikt voor het bereiden van oplossingen met een precieze concentratie. |
| Pipet | Een glazen of plastic buis, vaak met een schaalverdeling of een vast volume, gebruikt om nauwkeurig kleine hoeveelheden vloeistoffen te meten en over te brengen. |
| Balans | Een instrument gebruikt om de massa van een object te meten, vaak met een tarreerfunctie om de massa van de container te negeren. |
| Tarrereren | Het instellen van een weegschaal op nul voordat een stof wordt gewogen, zodat alleen de massa van de stof zelf wordt gemeten. |