Cover
ابدأ الآن مجانًا Feminist+critiques+of+rationali+-+Helen+E.+Longino.pdf
Summary
# Feministische kritieken op rationaliteit in de wetenschap
Dit document onderzoekt drie feministische strategieën om rationaliteit in de wetenschap te bekritiseren, hun sterktes en zwaktes, en stelt een sociale benadering voor van wetenschappelijke objectiviteit [1](#page=1).
### 1.1 Inleiding tot feministische kritieken op rationaliteit
Feministische geleerden in diverse disciplines ondermijnen traditionele manieren van kennisverwerving. Wetenschappen worden gezien als uitingen van epistemische deugden zoals rationaliteit en objectiviteit, die hierdoor ter discussie worden gesteld. Filósofen van de wetenschap erkennen dat hun analyses van deze deugden deel uitmaken van het probleem [1](#page=1).
De relatie tussen kritiek op de wetenschap en kritiek op rationaliteit is complex, mede door de veelzijdige betekenis van beide termen. Dit paper focust op de engere betekenis van rationaliteit ("het vermogen om te redeneren") [1](#page=1).
### 1.2 Drie strategieën van feministische kritiek
Er worden drie strategieën onderscheiden in feministische kritieken op rationaliteit:
#### 1.2.1 Kritiek op rationaliteit via kritiek op de wetenschap
Deze strategie richt zich op de inhoud van wetenschappelijke theorieën. Racisme, seksisme en klassenvooroordelen, zoals te vinden in biologische theorieën van Darwin tot E.O. Wilson, en de doordringende ideologie van overheersing in studies, worden als voorbeelden genoemd. Fausto-Sterling en Keller blootleggen deze thema's in biologisch onderzoek. Sommige feministische geleerden, zoals Luce Irigaray, concluderen direct dat als logica, rationaliteit en objectiviteit dergelijke theorieën produceren, deze deugden zelf problematisch zijn en alternatieve kennismanieren gezocht moeten worden, vaak met een voorkeur voor subjectiviteit en intuïtie [2](#page=2).
**Nadelen van deze strategie:**
* **Intern inconsistente beoordeling:** Het negeren van traditionele methoden voor het evalueren van overtuigingen kan leiden tot een gebrek aan gemeenschappelijke, conclusie-onafhankelijke manieren om concurrerende claims te beoordelen, wat interne coherentie ondermijnt. Dit kan leiden tot de drogreden van het bevestigen van het consequent (een methodologie aannemen vanwege de resultaten) of het afwijzen van vergelijkende epistemische beoordeling [2](#page=2).
* **Lineariteit van analyse:** Deze aanpak focust op de resultaten van methodologieën in plaats van op de context waarin deze worden toegepast. Dit is in tegenspraak met het feministische principe van meer contextuele analyse [2](#page=2).
#### 1.2.2 Kritiek op rationaliteit via kritiek op de methodologie/filosofie van de wetenschap
Deze strategie richt zich op de aannames van positivistisch empirisme en de absolutistische claims daarvan. Sandra Harding betoogt dat de kritiek op een ouderwetse vorm van positivisme de claim ondermijnt dat wetenschappelijk onderzoek kennis produceert, ervan uitgaande dat het positivistische account de wetenschappelijke praktijk adequaat beschrijft. Ook Habermas gaf wetenschappelijke kennis toe aan positivisten. Echter, als positivisme zowel de logica van onderzoek als de wetenschappelijke praktijk incorrect beschrijft, volgt daaruit alleen dat positivisten rationaliteit verkeerd begrepen, niet dat er iets mis is met rationaliteit zelf [2](#page=2).
#### 1.2.3 Kritiek op rationaliteit via kritiek op de modernisering/industrialisatie van de wetenschap
Deze strategie bekritiseert de ontwikkeling van "grote wetenschap" (big science) en de afhankelijkheid van wetenschap van financiering door overheid of industrie. Dit leidt ertoe dat wetenschap wordt afgestemd op de prioriteiten van financiers, met voorbeelden als onderzoek naar IVF in plaats van preventie van SOA's, of genetisch gemanipuleerde algen in plaats van eerlijkere voedseldistributie. Hoewel de connectie tussen de sociale organisatie van onderzoek en de sociale producten cruciaal is, is de conclusie dat er iets mis is met de wetenschap zelf als deze wordt ingezet voor politieke overheersing, niet gerechtvaardigd [3](#page=3).
**Problemen met deze strategie:**
* Wetenschappelijke methoden kunnen nog steeds betrouwbare gidsen zijn voor de werkelijkheid, ook al worden ze ingezet als instrumenten [3](#page=3).
* Deze kritiek richt zich op rationaliteit in de brede, instrumentele zin, en niet op rationaliteit in de engere zin van het vermogen om te redeneren [3](#page=3).
Genevieve Lloyd toonde aan dat rationaliteit en mannelijkheid historisch geassocieerd zijn. Het afwijzen van rationaliteit als "mannelijk" exproprieert een fundamentele menselijke kwaliteit van vrouwen. De genoemde strategieën dragen bij aan dit probleem en belemmeren feministen om alternatieve, minder dominante, rekeningen te ondersteunen [3](#page=3).
De drie strategieën moeten geïntegreerd worden om een effectieve feministische kritiek te bieden die zowel het verleden bekritiseert als nieuwe richtingen mogelijk maakt [3](#page=3).
### 1.3 De begrippen rationaliteit en objectiviteit: een heroverweging
De neiging om rationaliteit en objectiviteit te benaderen via de resultaten van hun uitoefening (inhoud van theorieën, toepassingen) of via traditionele filosofische accounts, is problematisch. Een feministische heroverweging vereist een directer onderzoek naar deze begrippen [3](#page=3).
#### 1.3.1 Kritiek op traditionele filosofische accounts
* **Positivistisch empirisme:** Sluit waarden en sociale belangen uit van een legitieme rol in wetenschappelijk onderzoek. Dit leidt ertoe dat waarden in wetenschappelijke theorieën ofwel als illegitieme toevoegingen worden gezien, ofwel niet als waarden maar als feiten [4](#page=4).
* **Kuhniaanse holisme:** Stelt de onvergelijkbaarheid van theorieën door de theorie-geladenheid van betekenis en observatie. Dit leidt tot radicale subjectivisme en ondermijnt het nut van wetenschap [4](#page=4).
Een meer contextuele en sociale benadering is nodig [4](#page=4).
#### 1.3.2 Evidentiële relaties en achtergrondveronderstellingen
Observatiegegevens dienen als bewijs voor hypothesen, maar data wijzen op zichzelf niet aan waarvoor ze bewijs zijn. Er is een logische kloof tussen data en hypothesen. Evidentiële relaties zijn geen autonome waarheden, maar worden gevormd door achtergrondveronderstellingen. Dezelfde data kunnen verschillende hypothesen ondersteunen, afhankelijk van deze aannames [4](#page=4).
Rationaliteit, in de zin van het accepteren of verwerpen van overtuigingen op basis van bewijs, is daarom niet de onfeilbare weg naar waarheid. Beide partijen in een geschil kunnen rationeel zijn als ze verschillende achtergrondveronderstellingen accepteren [4](#page=4).
#### 1.3.3 Wetenschappelijke objectiviteit: een sociale benadering
Wetenschappelijke objectiviteit wordt vaak in twee zintuigen begrepen:
1. **Veridicaliteit:** De mate waarin wetenschappelijke theorieën de feiten van de natuurlijke wereld accuraat weergeven [4](#page=4).
2. **Methodologische objectiviteit:** De mate waarin representaties worden bereikt door niet-arbitraire en niet-subjectieve criteria voor acceptatie en verwerping van hypothesen [4](#page=4).
Traditionele filosofische accounts, zoals positivisme en Kuhniaanse holisme, bieden onbevredigende instrumenten voor kritiek. De standaardaccounts verwarren objectiviteit als kenmerk van de methode met objectiviteit als kenmerk van individuele beoefenaars [4](#page=4) [5](#page=5).
Wetenschappelijke objectiviteit is geen individuele prestatie, maar een gevolg van het feit dat wetenschappelijke inquiry een **sociale onderneming** is. Kennis wordt geproduceerd door kritische correctie en modificatie door de wetenschappelijke gemeenschap [5](#page=5).
#### 1.3.4 Kenmerken van objectiviteit in de wetenschap
Wetenschappelijke inquiry is inherent publiek: theoretische beweringen, hypothesen en aannames zijn toegankelijk en de onderzochte toestanden zijn intersubjectief vaststelbaar. Dit publieke karakter maakt kritisch discours mogelijk [5](#page=5) [6](#page=6).
Objectiviteit vereist de afwezigheid van subjectieve voorkeuren op het niveau van achtergrondveronderstellingen, wat mogelijk wordt gemaakt door kritiek. Er zijn twee hoofdtypen kritiek [6](#page=6):
* **Evidentiële kritiek:** Vraagt naar de mate van ondersteuning door bewijs, de nauwkeurigheid van experimenten, of produceert tegenstrijdige data [6](#page=6).
* **Conceptuele kritiek:**
* Vraagt naar de conceptuele coherentie van een hypothese [6](#page=6).
* Vraagt naar de consistentie met geaccepteerde theorie [6](#page=6).
* Vraagt naar de relevantie van het gepresenteerde bewijs, door blootleggen van onderliggende aannames (bv. de aanname van universele mannelijke dominantie bij diergedrag) [6](#page=6).
#### 1.3.5 Vier criteria voor objectieve wetenschappelijke gemeenschappen
Wetenschappelijke gemeenschappen zijn objectief in de mate waarin ze voldoen aan de volgende vier criteria [7](#page=7):
1. **Erkende wegen voor kritiek:** Kanalen zoals tijdschriften, conferenties en peer review zijn essentieel om de invloed van idiosyncratische waarden te voorkomen. Kritische activiteiten moeten evenveel gewicht krijgen als "origineel onderzoek" [7](#page=7).
2. **Gedeelde standaarden:** Kritiek moet aansluiten bij geaccepteerde principes, inclusief epistemische en sociale waarden. Deze standaarden zijn niet altijd volledig, consistent, of gelijk gewogen door iedereen. Er kan spanning zijn tussen doelen zoals waarheid en kennisuitbreiding [7](#page=7).
3. **Reactie van de gemeenschap:** De overtuigingen van de gemeenschap als geheel moeten veranderen als reactie op kritiek. Dit uit zich in leerboeken, subsidies en de flexibiliteit van dominante wereldbeelden [7](#page=7).
4. **Gelijke intellectuele autoriteit:** Dit voorkomt dat aannames domineren door politieke macht. Gemeenschappen waarin politieke macht een rol speelt, zoals Lamarckisme in de Sovjet-Unie, zijn niet objectief [7](#page=7).
#### 1.3.6 De sociale aard van kennisvorming
Objectiviteit is een gevolg van sociale processen. Experimenten worden herhaald, hypothesen kritisch onderzocht en aangepast, wat leidt tot een kritisch bereikt consensus. Kritiek op data en redeneringen, inclusief achtergrondveronderstellingen, zorgt ervoor dat geaccepteerde hypothesen niet de idiosyncratische aannames van één individu reflecteren, maar het consensus van de gemeenschap [7](#page=7) [8](#page=8).
#### 1.3.7 Beperkingen van objectiviteit
Verschillende factoren kunnen de objectiviteit van een wetenschappelijke gemeenschap beperken [8](#page=8):
* **Onbegrensde kritiek:** Kritiek kan niet eindeloos doorgaan zonder relevantie te verliezen voor empirische kennisconstructie. Discussie die repetitief wordt op een meta-niveau, of kritiek die geen verbinding heeft met een alternatief onderzoeksprogramma, verliest zijn relevantie [8](#page=8).
* **Nadruk op nieuwheid en originaliteit:** Dit de-benadrukt kritiek op de verwerving, sortering en assemblage van data. Negatieve resultaten worden bijvoorbeeld niet gepubliceerd [8](#page=8).
* **Onzichtbare aannames:** Wanneer achtergrondveronderstellingen universeel gedeeld worden binnen een gemeenschap, worden ze onzichtbaar en ontoegankelijk voor kritiek. Dit verandert pas wanneer individuen met andere aannames alternatieve verklaringen kunnen bieden. Voorbeelden hiervan zijn de "Man-the-Hunter" interpretatie van archeologische data, die veranderde met de introductie van feministische interpretaties, en het werk van Ruth Bleier dat biases in hormoononderzoek blootlegde [8](#page=8).
### 1.4 Conclusie: Rationaliteit in context
Hoe groter het aantal verschillende gezichtspunten binnen een gemeenschap, hoe objectiever de praktijk en hoe betrouwbaarder de resultaten. Objectiviteit is dus een kwestie van gradatie [9](#page=9).
Feministen kunnen verwachten dat wetenschappelijke theorieën in een kapitalistische, door mannen gedomineerde samenleving hiërarchie, controle, antagonistische relaties en seksueel/raciale essentialisme weerspiegelen. Dit komt doordat de relaties waarin onze ideeën over relaties worden ontwikkeld, de relaties van de samenleving zelf zijn. Echter, dit is niet het ultieme product van rationaliteit, maar een object van kennis in een maatschappij gestructureerd naar ras, klasse en geslacht [9](#page=9).
De analyse-eenheid is niet rationaliteit, maar **rationaliteit in een context**. Effectieve uitoefening van rationaliteit vereist een sociale context. De kennis die feministische wetenschappers construeren, zal geen product zijn van een mythische, pure rationaliteit vrij van bias, noch van een vrouwelijke subjectiviteit bevrijd van rationaliteit, maar van gewone redenering binnen een nieuwe sociale context die gecreëerd moet worden [9](#page=9).
---
# Strategieën van feministische kritiek op rationaliteit
Dit onderdeel identificeert en analyseert drie specifieke strategieën die feministen gebruiken om rationaliteit te bekritiseren, namelijk via de inhoud van wetenschap, via de filosofie van wetenschap en via de industrialisatie van wetenschap [2](#page=2).
### 2.1 Kritiek op rationaliteit via de inhoud van wetenschap
Deze strategie richt zich op de kenmerken van de inhoud van wetenschappelijke theorieën zelf, zoals de aanwezigheid van racisme, seksisme en klassenvooroordelen die door de geschiedenis heen in biologische studies zijn aangetroffen. Ook wordt gewezen op de doordringende ideologie van overheersing in diverse biologische studies. Hoewel sommige feministen, zoals Anne Fausto-Sterling en Evelyn Fox Keller, deze thema's in onderzoeksprogramma's hebben blootgelegd, trekken zij niet altijd epistemologische conclusies uit hun analyse. Andere feministische wetenschappers, zoals Luce Irigaray, gaan echter direct van observaties over de inhoud van theorieën naar claims over de methoden die deze theorieën produceren of valideren. Zij stellen dat dergelijke theorieën voortkomen uit 'mannelijke wijzen van kennen', dat wil zeggen rationaliteit. Als logica, rationaliteit en objectiviteit dergelijke theorieën voortbrengen, dan zouden deze zelf gebrekkig moeten zijn en moeten vrouwen zoeken naar alternatieve manieren om de natuur te kennen. Deze argumenten leiden vaak tot een bevoorrechting van subjectiviteit, intuïtie, of een vrouwelijke manier van kennen die gekenmerkt wordt door interactie met, of identificatie met, het object van kennis, in plaats van afstand ervan. Ruth Bleier riep ook op tot een nieuwe manier van wetenschap bedrijven, hoewel de reikwijdte van deze aanpak niet altijd duidelijk is [2](#page=2).
Het identificeren van de belangengeladen inhoud van wetenschappelijke theorieën is een cruciaal project. Het gebruik van deze identificatie als basis voor het zonder meer veroordelen van de methoden die worden gebruikt om die inhoud te produceren of te valideren, heeft echter twee nadelen. Ten eerste, door traditionele methoden voor het beoordelen van overtuigingen te veroordelen, verliezen we een gemeenschappelijke, conclusie-onafhankelijke manier om concurrerende claims te evalueren. Sommige argumenten voor alternatieve methoden maken zich schuldig aan de drogreden van het bevestigen van het consequent, waarbij een methodologie wordt onderschreven vanwege de conclusies waartoe zij leidt, of ze verwerpen het idee van vergelijkende epistemische beoordeling. Zonder een manier om concurrerende claims te evalueren, hebben we geen gronden om de ene reeks boven de andere te verkiezen en geen basis om anderen tot dezelfde voorkeuren te overtuigen. Dit eerste probleem is een kwestie van interne coherentie. Het tweede probleem is de lineariteit van een analyse die de methodologie veroordeelt vanwege haar resultaten. Feministen pleiten terecht voor een meer contextuele analyse van fenomenen. Door deze eis toe te passen op wetenschap en methoden, zouden we zowel naar de contexten moeten kijken waarin rationaliteit of een methodologie wordt uitgeoefend, als naar de methode zelf. Deze eerste benadering slaagt er dus niet in om zelf de methodologische voorschriften te volgen die zij onderschrijft [2](#page=2).
### 2.2 Kritiek op rationaliteit via de filosofie van wetenschap
Een tweede strategie in de kritiek op rationaliteit verloopt via een kritiek op de methodologie, voornamelijk zoals besproken door filosofen. Het primaire doel in deze benadering is het wetenschapsdenken (scïentisme) en het absolutisme van het positivisme en sommige andere vormen van empirisme. Sandra Harding bijvoorbeeld gebruikt een argument tegen een ouderwetse vorm van positivisme om de claim te ondermijnen dat wetenschappelijk onderzoek kennis produceert. Zij gaat hierbij ervan uit dat de positivistische rekening een adequate beschrijving van wetenschappelijk onderzoek biedt. Harding is hierin niet alleen; zelfs de kritische theoreticus Jürgen Habermas erkende wetenschappelijke kennis aan de positivisten. In "Kennis en menselijke interesses" probeerde hij te argumenteren voor de authenticiteit van andere vormen van kennis die niet voldeden aan positivistische vereisten. Veel wetenschappers reageren op een aanval op het positivisme als op een aanval op de wetenschap zelf. Maar als het positivisme zowel de logica van het onderzoek als de praktijk van de wetenschap onjuist beschrijft, dan impliceert de afwijzing van het positivisme niets over de wetenschappen, de logica, de rationaliteit, de objectiviteit of andere vermeende aspecten van onderzoek. Wat voortvloeit uit de kritiek op het positivisme is dat positivisten rationaliteit verkeerd hebben begrepen, niet dat er iets verdachts is aan rationaliteit [2](#page=2).
> **Tip:** Wees kritisch op argumenten die een filosofische stroming (zoals positivisme) afwijzen en daaruit direct gevolgtrekkingen maken over de gehele wetenschap of over fundamentele concepten als rationaliteit. Vaak is een specifieke interpretatie van een concept de werkelijke kritiek, niet het concept zelf.
### 2.3 Kritiek op rationaliteit via de industrialisatie van wetenschap
De derde strategie die de moeite waard is om te vermelden, verloopt via een kritiek op de industrialisatie van de moderne wetenschap. Met industrialisatie worden voornamelijk twee ontwikkelingen in de late 20e eeuw bedoeld: de opkomst van "big science", waarbij experimenten vele deelnemers en aanzienlijke financiële investeringen vereisen, en de bijna alomtegenwoordige afhankelijkheid van wetenschap van financiering door de overheid of industrie. "Big science" vereist externe financiering en prestige hecht zich aan het "big science"-achtige karakter. De status van een wetenschapper hangt dus af van zijn of haar vaardigheden als subsidieaanvrager. Wetenschap, in de ontwikkelde wereld, wordt aldus ingezet ten dienste van de prioriteiten van haar financieringsbronnen. Dit leidt tot onderzoek naar bijvoorbeeld in-vitrofertilisatie in plaats van preventie van geslachtsziekten die een belangrijke oorzaak zijn van vrouwelijke onvruchtbaarheid, of genetisch gemodificeerde algen die eiwitrijk zijn maar er onaantrekkelijk uitzien en smaken, in plaats van inspanningen om de bestaande voedselbronnen wereldwijd eerlijker te verdelen [1](#page=1) [2](#page=2).
Het is opnieuw cruciaal om de verbinding te benadrukken tussen de sociale organisatie van wetenschappelijk onderzoek en de sociale producten ervan. De aanvullende conclusie dat, omdat deze technologieën worden gebruikt bij de instandhouding van politieke overheersing, er iets mis is met de wetenschap – dat de wetenschappen geen betrouwbare gidsen zijn voor de aard van de werkelijkheid, maar instrumenten van kapitaal of de staat – is echter eenvoudigweg niet gerechtvaardigd. Dit omzeilt de vraag: waarom kunnen ze geen instrumenten en betrouwbare gidsen zijn? Welke redenen hebben we om aan te nemen dat de wereld niet is zoals beschreven door reductionistische en mechanistische wetenschap? Ten tweede, wanneer observaties over de interactie van geïndustrialiseerde wetenschap en hedendaagse technologieën worden gebruikt om een kritiek op rationaliteit te ontwikkelen, wordt rationaliteit in brede zin bedoeld en wordt deze geïdentificeerd met de instrumentalisme- en controleoriëntatie van wetenschappelijke technologie. Hieruit volgen geen conclusies over rationaliteit in de engere zin. Het is niet voldoende om de sociaal schadelijke resultaten van de toepassing van wetenschappelijk onderzoek aan te wijzen om het onderzoek zelf in diskrediet te brengen – niet genoeg althans om het epistemologisch in diskrediet te brengen [2](#page=2).
Genevieve Lloyd toonde in "The Man of Reason" aan dat het enige constante in het denken van westerse filosofen over rationaliteit en mannelijkheid hun associatie is. Wat er gezegd wordt over rationaliteit en mannelijkheid verandert historisch, afhankelijk van andere veranderingen in de waarden van een cultuur. Rationaliteit afwijzen als mannelijk is toegeven aan deze onteigening van een fundamentele menselijke kwaliteit van vrouwen. Elk van de genoemde strategieën valt ten prooi aan deze vermomming. Het gevolg is niet alleen het toekennen van rationaliteit aan mannen, maar ook het beroven van vrouwen/feministen van de middelen om alternatieve verklaringen te ondersteunen en te propageren die de waarden van overheersing waartegen wij bezwaar maken, niet incorporeren. Geen van deze strategieën kan op zichzelf functioneren als basis voor een alomvattende feministische kritiek op de wetenschappen en rationaliteit – een die ons in staat stelt het verleden te bekritiseren en nieuwe richtingen in te slaan. Het is niet de bedoeling om te suggereren dat er een volledig nieuwe benadering nodig is, maar eerder dat de drie strategieën geïntegreerd moeten worden. Studie van de inhoud, epistemologische fundamenten en sociale structuur van wetenschap bieden elk cruciale inzichten die samengevoegd moeten worden in plaats van hiërarchisch geordend. Het specifieke punt dat hier is gemaakt, is dat de poging om alles met één vorm van analyse te doen, ons in paradoxen leidt. We willen de vermeende doelen van wetenschappelijk onderzoek bereiken, bijvoorbeeld een betrouwbare beschrijving van natuurlijke verschijnselen waarop we kunnen plannen en handelen. In sommige gevallen nemen we zelfs aan dat we zo'n beschrijving hebben. Echter, de kritieken, vanwege hun brede verwerping van rationaliteit samen met de moderne wetenschap, lijken ons te beroven van een middel om dat doel te bereiken [2](#page=2).
> **Voorbeeld:** De kritiek op wetenschap omdat deze leidt tot de ontwikkeling van technologieën die de maatschappelijke ongelijkheid versterken (bijv. door focus op 'big science' ten koste van basale volksgezondheidskwesties) is waardevol. Echter, dit rechtvaardigt niet automatisch een verwerping van de wetenschappelijke methoden zelf als bron van kennis over de natuur. De vraag is of de wetenschap óók een betrouwbare gids kán zijn naast een instrument voor politieke doeleinden.
Er moet daarom worden overgegaan tot het beschouwen van de noties van rationaliteit en objectiviteit zelf. Zoals eerder gesuggereerd, is een van de problemen met feministische kritieken de neiging om tot zulke noties te komen door te focussen op de resultaten van hun uitoefening (d.w.z. de inhoud van wetenschappelijke theorieën of hun toepassing in wetenschappelijk gebaseerde technologieën) of via traditionele filosofische beschouwingen ervan. Een feministische herovering van deze fundamentele epistemologische noties zou mogelijk beter gebaat zijn bij een directer onderzoek ervan [2](#page=2).
Laten we snel suggesties doen voor wat er mis is met de filosofische beschouwingen van wetenschappelijke methoden die het meest algemeen door feministen en andere radicale critici van de wetenschap worden aangeroepen. In deze aanroepingen is positivistisch empirisme meestal de boosdoener en Kuhniaans holisme de oplossing. In plaats van de vertrouwde argumenten tegen deze complexe filosofische posities te herhalen, wil ik aangeven waarom ze [3](#page=3).
---
# Sociale benadering van wetenschappelijke objectiviteit
Dit gedeelte pleit voor een verschuiving van individualistische naar sociale verklaringen voor wetenschappelijke objectiviteit, waarbij gemeenschapsbrede kritiek en consensus centraal staan.
### 3.1 De beperkingen van individualistische benaderingen
De traditionele opvattingen over wetenschappelijke objectiviteit zijn vaak verweven met de objectiviteit van individuele wetenschappers en hun houding. De empiristische benadering ziet wetenschappelijke methode als de toepassing van regels op data, waarbij objectiviteit wordt toegeschreven aan de praktizijn die deze regels volgt. Alleen zintuigen en redeneervermogen zijn volgens deze visie vereist voor het uitvoeren van experimenten of deducties. Thomas Kuhn benadrukte weliswaar de gemeenschapsaard van wetenschap, maar zijn theorie over betekenis reduceerde de wetenschappelijke gemeenschap tot een solipsistische entiteit, wat resulteerde in een net zo individualistische benadering als die van het empirisme [5](#page=5).
### 3.2 Wetenschappelijke objectiviteit als een sociaal fenomeen
De tekst stelt dat wetenschappelijke objectiviteit voortkomt uit het feit dat wetenschappelijke activiteit een sociaal, en geen individueel, onderneming is. Door het individualisme achterwege te laten, kan worden ingezien dat kennis en objectiviteit bestaan, zelfs wanneer redeneren wordt gemedieerd door achtergrondaannames [5](#page=5).
#### 3.2.1 Wetenschappelijke praktijk als sociale activiteit
Wetenschappelijke kennis is het product van vele individuen die samenwerken, hoewel dit niet altijd expliciet wordt erkend. Het wordt niet gevormd door individuele producten te verzamelen, maar door een proces van kritische verbetering en modificatie door de bredere wetenschappelijke gemeenschap. Experimenten worden herhaald, hypothesen worden kritisch onderzocht, herformuleerd en pas daarna opgenomen in de wetenschappelijke canon. In de "big science" zijn tal van individuen betrokken bij het ontwerp en de uitvoering van experimenten. Peer review speelt een cruciale rol bij het bepalen van financiering en publicatie, en daarmee wat als kennis wordt beschouwd. Zelfs na publicatie is de absorptie van ideeën een complex proces van citatie en verdere modificatie. Experimentele data en hypothesen worden getransformeerd door de confrontatie en integratie van diverse standpunten [5](#page=5).
#### 3.2.2 Publieke toegankelijkheid en kritiek
Een onderscheidend kenmerk van wetenschappelijke activiteit is dat deze publiek is. Dit betekent dat theoretische beweringen, hypothesen en aannames toegankelijk en begrijpelijk zijn voor iedereen met de juiste achtergrond. De toestanden waarnaar theoretische verklaringen verwijzen, zijn intersubjectief vaststelbaar. Deze publieke toegankelijkheid van wetenschappelijke materie maakt kritisch discours mogelijk. Objectiviteit vereist een mechanisme om de invloed van subjectieve voorkeuren op achtergrondaannames te beperken. Hoewel kritiek subjectieve voorkeuren niet volledig elimineert, biedt het wel een middel om de invloed ervan op de vorming van kennis te controleren [6](#page=6).
##### 3.2.2.1 Soorten kritiek
Er zijn diverse manieren om hypothesen te bekritiseren, die grofweg kunnen worden verdeeld in evidentiële en conceptuele kritiek [6](#page=6).
* **Evidentiële kritiek:** Dit soort kritiek bevraagt de mate waarin een hypothese door het bewijs wordt ondersteund, de nauwkeurigheid en omstandigheden van experimenten en observaties, en hun analyse en rapportage. Het kan ook leiden tot tegenstrijdige data [6](#page=6).
* **Conceptuele kritiek:** Dit type, vaak gestigmatiseerd als "metafysisch," heeft minder aandacht gekregen. Het omvat [6](#page=6):
* Vragen naar de conceptuele deugdelijkheid of interne coherentie van een hypothese [6](#page=6).
* Vragen naar de consistentie van een hypothese met geaccepteerde theorieën [6](#page=6).
* Vragen naar de relevantie van het aangevoerde bewijs voor een hypothese [6](#page=6).
> **Voorbeeld:** Feministische ethologen hebben de relevantie van bepaalde observaties van dierpopulaties voor claims over dominantiehiërarchieën bekritiseerd door de onderliggende aannames van universele mannelijke dominantie bloot te leggen [6](#page=6).
De interpretatie van data, bijvoorbeeld met betrekking tot de gevaren van ioniserende straling, hangt sterk af van het gebruikte dosis-responsmodel, waarbij de discussie zich richt op de aannames in plaats van op de data zelf [6](#page=6).
#### 3.2.3 De rol van gemeenschappelijke aannames en kritiek
Zolang achtergrondaannames articuleerbaar zijn en aan kritiek onderhevig kunnen worden gesteld door de wetenschappelijke gemeenschap, kunnen ze worden verdedigd, gewijzigd of verlaten. Dit maakt de opname van hypothesen in de canon van wetenschappelijke kennis onafhankelijk van de subjectieve voorkeuren van individuen, en meer een functie van de beoordeling van de evidentiële ondersteuning. De relevantie van observaties voor hypothesen is weliswaar afhankelijk van achtergrondaannames, maar de acceptatie daarvan is niet arbitrair, maar onderhevig aan controle. Dit betekent niet de eliminatie van waarden en belangen, maar van idiosyncratische voorkeuren [6](#page=6).
##### 3.2.3.1 Sociologische en logische perspectieven
Sociologisch en historisch gezien is het vormen van wat als wetenschappelijke kennis geldt, een activiteit met vele deelnemers. Vanuit logisch oogpunt is er geen manier om de invloed van subjectiviteit te blokkeren als kennis simpelweg de som is van de eindproducten van individuele activiteit. Alleen wanneer eindproducten worden gevormd door kritische discussie binnen een gemeenschap over een gemeenschappelijk toegankelijk fenomeen, kan de productie van wetenschappelijke kennis objectief zijn. Objectiviteit is, net als rationaliteit, losgekoppeld van de garantie van exacte representatie en is een kwestie van gradatie [6](#page=6).
### 3.3 Criteria voor gemeenschaps-objectiviteit
De objectiviteit van een onderzoeksmethode ligt in de mate waarin zowel de procedures als de resultaten responsief zijn voor kritiek. Wetenschappelijke gemeenschappen zijn objectief in de mate waarin ze voldoen aan vier criteria [7](#page=7):
1. **Erkende wegen voor kritiek:** Er moeten formele en publieke kanalen zijn voor kritiek op methoden, bewijs en aannames. Dit omvat journals, conferenties en peer review. Kritische activiteiten zouden evenveel gewicht moeten krijgen als "origineel onderzoek" voor loopbaanontwikkeling [7](#page=7).
2. **Gedeelde standaarden:** Kritiek moet aansluiten bij wat door de bekritiseerden wordt geaccepteerd. Deze standaarden omvatten substantiële principes, maar ook epistemische, contextuele en sociale waarden. Verschillende subgemeenschappen kunnen verschillende, maar overlappende, sets van standaarden hanteren [7](#page=7).
3. **Gemeenschapsrespons:** De overtuigingen van de gemeenschap als geheel moeten veranderen als reactie op kritische discussie. Dit uit zich in de inhoud van leerboeken, de verdeling van subsidies en prijzen, en de flexibiliteit van dominante wereldbeelden. Het vereist dat gemeenschapsleden aandacht besteden aan kritische discussie en dat de aannames die hun groepsactiviteiten sturen, gevoelig blijven voor deze discussie [7](#page=7).
4. **Gelijkheid van intellectuele autoriteit:** Dit criterium, ontleend aan Habermas, diskwalificeert gemeenschappen waarin een set van aannames domineert vanwege politieke macht in plaats van logica of kritische discussie. Een voorbeeld is de dominantie van het Lamarckisme in de Sovjet-Unie [7](#page=7).
De objectiviteit van individuen ligt in hun deelname aan de collectieve uitwisseling van kritiek, niet in een speciale relatie tot hun observaties. Objectiviteit is dus afhankelijk van de diepte en reikwijdte van de kritische discussie binnen een wetenschappelijke gemeenschap [7](#page=7).
#### 3.3.1 De rol van kritiek op data en redenering
Kritiek richt zich zowel op data als op redenering. In een gemeenschap die streeft naar nauwkeurige representatie, worden experimenten en metingen door anderen gecontroleerd en herhaald onder wisselende omstandigheden. Dit is een gemeenschapsbreed siftingsproces dat gefalsificeerde data, toevallige correlaties en bevooroordeelde of theorie-geladen beschrijvingen reduceert. De redenering die data relevant maakt als bewijs voor of tegen een hypothese, wordt eveneens aan kritiek onderworpen. Aannames worden geïsoleerd, onderzocht en vervolgens ondersteund of onhoudbaar bevonden, waarna hypothesen worden aangepast. Dit is een gemeenschapsbreed proces dat verzekert dat hypotheses die uiteindelijk als ondersteund worden geaccepteerd, niet de idiosyncratische aannames van één individu weerspiegelen, maar de kritisch bereikte consensus van de gemeenschap. Beide vormen van kritiek gedijen wanneer onderzoek onder alternatieve aannames door de gemeenschap wordt aangemoedigd [7](#page=7).
#### 3.3.2 Factoren die objectiviteit beperken
Hoewel kritische activiteiten essentieel zijn voor kennisopbouw, worden ze soms gede-benadrukt in contexten die innovatie en originaliteit belonen. De hedendaagse commercialisering van wetenschappelijke kennis, als gevolg van carrièrebevordering en de commerciële waarde van data, vermindert de aandacht voor kritiek op de verwerving, sortering en samenstelling van data. Negatieve resultaten worden bijvoorbeeld zelden gepubliceerd [8](#page=8).
Daarnaast zijn sommige aannames voor geen enkel gemeenschapslid zichtbaar en worden ze, als ze breed gedeeld worden, onbeschikbaar voor kritiek. Ze worden pas zichtbaar wanneer individuen die niet alle aannames delen, alternatieve verklaringen kunnen bieden zonder die aannames. De transformatie van onderzoek naar menselijke evolutie, waarbij "Man-the-Hunter" het dominante interpretatiekader bood totdat feministische onderzoekers alternatieve kaders introduceerden, is een voorbeeld hiervan. Ruth Bleier ontmaskerde observationele biases en methodologische fouten in onderzoek naar de relatie tussen gonadale hormonen en gedrag, waarbij ze de incompatibiliteit van deze aannames met de plasticiteit van het menselijk brein benadrukte [8](#page=8).
De grotere diversiteit aan gezichtspunten binnen een gemeenschap vergroot de kans op objectiviteit, wat resulteert in betrouwbaardere beschrijvingen en verklaringen van natuurlijke processen, met minder nadruk op idiosyncratische voorkeuren van gemeenschapsleden. Dit is een noodzakelijke, maar geen voldoende voorwaarde voor objectiviteit, en objectiviteit blijft een kwestie van gradatie [9](#page=9).
### 3.4 Rationaliteit in context
De geprefereerde wetenschappelijke theorieën in een kapitalistische, door mannen gedomineerde samenleving zouden thema's als hiërarchie, controle, antagonistische en competitieve relaties, en seksueel en raciaal essentialisme weerspiegelen. Onze ideeën over relaties, die achtergrondaannames vormen, worden ontwikkeld in geleefde relaties binnen dergelijke samenlevingen. Echter, deze thema's in wetenschappelijke theorieën zijn geen ultieme uiting van rationaliteit of onvermijdelijk product van wetenschappelijke methode, maar eerder onvermijdelijke objecten van kennis in een maatschappij gestructureerd langs ras, klasse en genderlijnen. De juiste analyse-eenheid is daarom niet rationaliteit an sich, maar rationaliteit in een specifieke context. Rationaliteit vereist een sociale context voor effectieve uitoefening. Kennis die door feministische wetenschappers wordt geconstrueerd, zal niet het product zijn van een mythisch zuivere rationaliteit ontdaan van mannelijkheid of bias, of een vrouwelijke subjectiviteit vrij van rationaliteitsbeperkingen, maar van alledaagse redenering uitgeoefend in een nieuwe sociale context die moet worden opgebouwd [9](#page=9).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Rationaliteit | Het vermogen om te redeneren of de congruentie van overtuigingen en acties, en algemener de oriëntatie van een persoon tot de wereld. |
| Wetenschap | Een familie van technieken voor kennisproductie, de inhoud geproduceerd door die technieken, de technologieën die mogelijk worden gemaakt door die inhoud, of de sociale instellingen en praktijken die wetenschappelijk onderzoek direct ondersteunen. |
| Epistemische deugden | Kwaliteiten of eigenschappen die worden geacht essentieel te zijn voor het verkrijgen van betrouwbare kennis, zoals rationaliteit, objectiviteit en waarheid. |
| Positivisme | Een filosofische stroming die stelt dat alleen kennis verkregen door wetenschappelijke methoden, zoals observatie en logische redenering, echt geldig is. |
| Kuhn's holisme | De theorie van Thomas Kuhn die stelt dat wetenschappelijke theorieën onvergelijkbaar zijn vanwege de theorie-geladenheid van betekenis en observatie, wat kan leiden tot radicale subjectiviteit. |
| Evidentiële relaties | De band tussen observatiegegevens en de hypothesen of theorieën die ze ondersteunen, die afhankelijk is van achtergrond aannames. |
| Methodologische objectiviteit | De claim dat wetenschappelijke representaties worden bereikt door middel van niet-arbitraire en niet-subjectieve criteria voor het accepteren en verwerpen van hypothesen en theorieën. |
| Conceptuele kritiek | Kritiek die zich richt op de conceptuele geloofwaardigheid, interne coherentie, consistentie met geaccepteerde theorieën of relevantie van bewijs voor een hypothese. |
| Androcentrische aannames | Aannames die de man als norm stellen en de ervaringen en perspectieven van vrouwen marginaliseren of negeren. |
| Wetenschappelijke gemeenschap | De collectieve groep van wetenschappers die samenwerken, communiceren en elkaars werk beoordelen binnen een bepaald vakgebied. |
| Peer review | Een proces waarbij wetenschappelijk werk wordt beoordeeld door experts op hetzelfde gebied voordat het wordt gepubliceerd, om de kwaliteit en validiteit te waarborgen. |
| Sociale constructie van kennis | Het idee dat wetenschappelijke kennis niet een objectieve weerspiegeling van de werkelijkheid is, maar wordt gevormd door sociale processen, waarden en machtsrelaties. |