Cover
ابدأ الآن مجانًا sociale zekerheidsrecht deel 1.pdf
Summary
# Inleiding tot het sociaal zekerheidsrecht
Het sociaal zekerheidsrecht omvat de regels die burgers beschermen tegen sociale risico's die hun bestaanszekerheid bedreigen, gefinancierd door een door de overheid opgelegd herverdelingsmechanisme [34](#page=34).
## 1. Ontstaan sociale zekerheid
De oorsprong van de sociale zekerheid ligt in de 19e eeuw, waar het liberalisme de overheid grotendeels afzijdig hield van sociale kwesties. Arbeiders moesten zich organiseren in 'vrijwillige' verzekeringen zoals ziekenbeurzen en werklozenkassen, die later door de overheid gesubsidieerd werden. De 20e eeuw bracht met de wereldoorlogen en economische crises een evolutie naar een verzorgingsstaat met verplichte verzekeringen. De doorbraak kwam met de Besluitwet van 28 december 1944, die een algemene verplichte sociale zekerheid voor werknemers in zeven takken invoerde en de oprichting van het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen (RSZ) betekende [28](#page=28) [31](#page=31).
## 2. Begrip sociale zekerheid
Sociale zekerheid is een systeem dat burgers beschermt tegen sociale risico's die hun bestaanszekerheid bedreigen. Een sociaal risico is een gebeurtenis die deze bestaanszekerheid aantast. Dit wordt gerealiseerd via een door de overheid opgelegd herverdelingsmechanisme, waarbij bijdragen via het loon worden herverdeeld naar degenen die getroffen worden door een sociaal risico [34](#page=34).
Sociale risico's kunnen de bestaanszekerheid aantasten op twee manieren:
1. Vermindering of wegvallen van het beroepsinkomen, wat wordt opgevangen door een 'vervangingsinkomen' [35](#page=35).
2. Verhoogde of gecreëerde kosten, die (gedeeltelijk) worden opgevangen door een 'kostentegemoetkoming' [35](#page=35).
Voorbeelden van sociale risico's op de levensweg zijn: kinderen, ziekte, invaliditeit, arbeidsongeval, beroepsziekte, vakantie, werkloosheid, ouderdom en zwangerschap. De sociale zekerheid biedt hiertegen dekking via diverse tussenkomsten, zoals gezinsbijslag (kostentegemoetkoming), ziekte- en invaliditeitsuitkeringen (vervangingsinkomen), vakantiegeld, werkloosheidsuitkering (vervangingsinkomen), pensioenen (vervangingsinkomen) en tegemoetkomingen voor geneeskundige kosten [36](#page=36) [37](#page=37).
Traditioneel omvat de sociale zekerheid voor werknemers zeven takken [38](#page=38):
1. Rust- en overlevingspensioen [38](#page=38).
2. Werkloosheid [38](#page=38).
3. Arbeidsongevallenverzekering [38](#page=38).
4. Beroepsziekteverzekering [38](#page=38).
5. Gezinsbijslag [38](#page=38).
6. Ziekte- en invaliditeitsverzekering [38](#page=38).
7. Jaarlijkse vakantie (arbeiders) [38](#page=38).
## 3. Kenmerken
De sociale zekerheid wordt gekenmerkt door:
* **Solidariteit**: Dit is een centraal begrip in het systeem en uit zich in solidariteit tussen werkenden en werklozen, jongeren en ouderen, gezonden en zieken, mensen met en zonder inkomen, en gezinnen met en zonder kinderen. De solidariteit wordt gewaarborgd door bijdragen van werkenden naar loon en door financiering door de gemeenschap. Ook de overheid financiert de sociale zekerheid [40](#page=40) [41](#page=41).
* **Verplicht karakter**: De sociale zekerheid is niet vrijwillig; er is een verplicht karakter aan verbonden [40](#page=40).
* **Financiering door beroepsactieve bevolking**: Hoewel de primaire financiering door de beroepsactieve bevolking komt, draagt ook de overheid bij [40](#page=40) [41](#page=41).
* **Rechtsaanspraak op basis van voorwaarden**: Wie voldoet aan de gestelde voorwaarden, heeft recht op een sociale tegemoetkoming. Deze voorwaarden hebben meestal betrekking op de professionele situatie van de rechthebbende en zijn niet gekoppeld aan de graad van behoeftigheid [40](#page=40).
## 4. Onderscheid met sociale bijstand
Sociale zekerheid en sociale bijstand verschillen fundamenteel. Sociale zekerheid is een "vangnet" dat gebaseerd is op de professionele situatie en het verzekeringsprincipe, met voorwaarden gekoppeld aan de loopbaan. Sociale bijstand daarentegen is een "vangnet" voor behoeftigen en richt zich op personen die niet kunnen terugvallen op sociale zekerheid, waarbij de graad van behoeftigheid een cruciale factor is [40](#page=40) [42](#page=42) [43](#page=43).
| Sociale Zekerheid | Sociale Bijstand |
| :--------------------------------------------------- | :------------------------------------------------------- |
| **Primaire bescherming** voor werknemers en zelfstandigen | **Secundaire bescherming** voor behoeftigen | [44](#page=44).
| Dekking van sociale risico's (bv. werkloosheid, ziekte) | Maatschappelijke integratie, leefloon (OCMW) | [43](#page=43) [44](#page=44).
| Recht gebaseerd op loopbaan en bijdragen | Recht gebaseerd op behoeftigheid | [40](#page=40) [42](#page=42) [43](#page=43).
| Omvat o.a.: pensioen, werkloosheid, ziekte, arbeidsongeval, gezinsbijslag | Omvat o.a.: inkomensgarantie voor ouderen, tegemoetkomingen voor personen met handicap | [43](#page=43) [44](#page=44).
## 5. Stelsels van sociale zekerheid
Er bestaan drie hoofd stelsels binnen de sociale zekerheid [46](#page=46):
1. **Stelsel van de werknemers**: Dit is de algemene verzekering voor de zeven takken van de sociale zekerheid [47](#page=47).
2. **Stelsel van de zelfstandigen**: Dit omvat een verzekering voor vijf takken en vereist aansluiting en bijdragebetaling via sociale verzekeringsfondsen voor zelfstandigen, onder toezicht van het Sociaal Verzekeringsfonds voor Zelfstandigen (RSVZ) [47](#page=47).
3. **Stelsel van de ambtenaren**: Voor ambtenaren die niet tewerkgesteld zijn bij lokale of provinciale overheden, betaalt de tewerkstellende overheid zelf de sociale uitkeringen. Ambtenaren betalen enkel persoonlijke bijdragen voor overlevingspensioenen (7,5%) en voor geneeskundige verzorging (3,55%) .
## 6. Structuur sociale zekerheid (werknemers)
De administratieve structuur van de sociale zekerheid voor werknemers is complex en omvat verschillende actoren. Het RSZ speelt een centrale rol in de inning en herverdeling van bijdragen. Parastatale instellingen zoals het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV), de Federale Pensioendienst (FDP), de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA), de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie (RJV), het Vlaams Agentschap voor de Uitbetaling van de Toelagen in het kader van Gezinsbeleid (FONS/Infino/KidsLife Vlaanderen/MyFamily/Parentia) en het Federaal agentschap voor Beroepsrisico's (FEDRIS) ontvangen deze bijdragen en beheren de respectievelijke takken. De uitbetalingsinstellingen, zoals ziekenfondsen, spelen ook een rol bij de terugbetaling van medische kosten en de uitbetaling van uitkeringen [49](#page=49) [50](#page=50) [51](#page=51).
## 7. Toepassingsgebied
Het toepassingsgebied van de sociale zekerheid kan materieel, territoriaal en personeel worden onderverdeeld [54](#page=54).
### 6.1. Territoriaal toepassingsgebied
Dit bepaalt onder welk land de sociale wetgeving van toepassing is. Het hangt af van drie factoren: de gewoonlijke woonplaats, de plaats waar de activiteit wordt uitgeoefend, en de zetel van de werkgever [55](#page=55) [57](#page=57).
* **Basisprincipe (EU/EER/Zwitserland)**: Het **werklandprincipe** geldt, wat betekent dat men onder de regeling valt van het land waar men (uitsluitend) werkt. Europese verordeningen (EG) 883/2004 en 987/2009 coördineren de sociale zekerheidsstelsels binnen de EER en Zwitserland om dekking te waarborgen bij grensoverschrijdende tewerkstelling [60](#page=60).
* **Uitzondering 1: Detachering**: Wanneer iemand tijdelijk door de werkgever naar een ander land wordt gestuurd (max. 24 maanden binnen de EU), blijft men onder het sociaal zekerheidsstelsel van het land van gewoonlijke tewerkstelling vallen [64](#page=64).
* **Uitzondering 2: Gelijktijdige tewerkstelling**:
* **Bij één werkgever**: Als een substantieel deel (minstens 25% van de arbeidstijd) van de activiteiten wordt uitgevoerd in het woonland, valt men onder de regeling van het woonland. Anders geldt het land van de zetel van de werkgever [68](#page=68) [69](#page=69).
* **Bij twee of meer werkgevers**: Als een substantieel deel van de activiteiten in het woonland plaatsvindt, valt men onder de regeling van het woonland. Indien niet, zijn er verschillende mogelijkheden afhankelijk van de locatie van de zetels van de werkgevers [71](#page=71).
* **Buiten Europa**: Hier moet nagegaan worden of er een bilateraal akkoord bestaat tussen de betrokken landen. Bij afwezigheid van een akkoord kan men zich vrijwillig aansluiten bij de Overzeese sociale zekerheid [75](#page=75).
Het A1-attest bevestigt welk socialezekerheidsrecht van toepassing is bij grensoverschrijdende tewerkstelling binnen de EER en Zwitserland [80](#page=80).
### 6.2. Personeel toepassingsgebied
Dit bepaalt op welke personen de Belgische sociale zekerheidswetgeving van toepassing is [55](#page=55) [82](#page=82).
* **Beginstel**: De wet is van toepassing op werknemers en werkgevers verbonden door een arbeidsovereenkomst of leerovereenkomst [83](#page=83) [84](#page=84).
* Een arbeidsovereenkomst vereist een wederkerig contract voor het verrichten van arbeid tegen loon en onder gezag, onderscheidend van vrijwilligers en zelfstandigen [85](#page=85).
* **Uitbreiding**: De wet kan worden uitgebreid tot personen die zonder arbeidsovereenkomst arbeid verrichten onder gezag tegen loon, of in gelijkaardige voorwaarden als een arbeidsovereenkomst. Voorbeelden hiervan zijn mandatarissen van niet-commerciële organisaties, kunstwerkers (met kunstwerkattest), flexi-jobwerknemers, schoonmakers en uitzendkrachten. Ook statutair overheidspersoneel en geneesheren in opleiding vallen onder een beperkte uitbreiding [83](#page=83) [87](#page=87) [88](#page=88) [93](#page=93).
* **Beperkingen**: Bepaalde werknemers met een arbeidsovereenkomst kunnen beperkt zijn tot enkele takken van de sociale zekerheid, zoals leerlingen met leercontract en minderjarigen in de particuliere sector, of het publieke sector [97](#page=97).
* **Uitsluitingen**: Personen met een arbeidsovereenkomst kunnen uitgesloten worden indien hun betrekking bijkomstig is (bv. occasionele arbeid, vrijwillige brandweerlieden, vrijwilligers mits de vergoeding binnen de perken blijft) of van korte duur (bv. bepaalde seizoenarbeiders, jobstudenten, meewerking aan socio-culturele en sportmanifestaties binnen bepaalde uren/dagen) [99](#page=99).
De onderwerping aan de Belgische sociale zekerheid voor werknemers impliceert de verplichting om RSZ-bijdragen te betalen en opbouw van rechten in de zeven takken .
### De zelfstandige
Een zelfstandige is een natuurlijke persoon die een beroepsbezigheid uitoefent in België met winstoogmerk en zonder arbeidsovereenkomst of ambtenarenstatuut. Een fiscaal vermoeden, gebaseerd op de aangifte van bepaalde inkomsten (winsten, baten, bezoldigingen van bedrijfsleiders), kan de zelfstandige status aantonen. Dit vermoeden is weerlegbaar, bijvoorbeeld door aan te tonen dat de activiteit onder een arbeidsovereenkomst plaatsvindt of dat de inkomsten niet uit beroepsactiviteit voortkomen .
## 8. Financiering sociale zekerheid
De financiering van de sociale zekerheid verschilt per stelsel (werknemers, zelfstandigen, ambtenaren). De belangrijkste inkomstenbron zijn sociale zekerheidsbijdragen .
* **Stelsel werknemers**: Werknemers en werkgevers betalen sociale bijdragen aan het RSZ. Sinds 1995 is er globaal financieel beheer, waarbij takken gefinancierd worden volgens hun behoeften. Er bestaan doelgroepverminderingen om tewerkstelling te bevorderen .
* **Stelsel zelfstandigen**: Zelfstandigen betalen driemaandelijkse bijdragen aan een sociaal verzekeringsfonds onder toezicht van het RSVZ. Voor bijberoepen kan er een verminderde bijdrage gelden .
* **Stelsel ambtenaren**: De tewerkstellende overheid betaalt zelf de uitkeringen. Ambtenaren betalen enkel persoonlijke bijdragen voor overlevingspensioenen en geneeskundige verzorging .
* **Bijkomende financiering**: Naast de overheidstoelage, is er sinds enkele jaren alternatieve financiering, die deels bestaat uit een percentage van de BTW-ontvangsten en andere fiscale inkomsten om de last op arbeid te verminderen .
## 9. Verplichtingen werkgever (voor werknemer)
Werkgevers hebben diverse verplichtingen ten aanzien van werknemers en de sociale zekerheid :
1. **Zich als werkgever identificeren**: De werkgever moet zich registreren bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) en ontvangt een inschrijvingsnummer .
2. **Werknemers aangeven**: Dit gebeurt via de **Dimona-aangifte** (déclaration medan mediale), die de begin- en einddatum van de arbeidsovereenkomst meldt. Het doel is werknemers te identificeren, zwartwerk te controleren en gegevens te delen met andere instellingen .
3. **Sociale bijdragen betalen**: Dit omvat zowel de werkgeversbijdrage als de werknemersbijdrage. Kwartaalaangifte gebeurt via de **DmfA** (déclaration multifonctionnelle), die multifunctioneel is en gegevens uitwisselt met andere instellingen. De betaling van bijdragen gebeurt in principe per kwartaal. Het niet-betalen van werknemersbijdragen kan achteraf niet meer verhaald worden op de werknemer .
Werkgevers maken hierbij vaak gebruik van een sociaal secretariaat .
## 10. Kruispuntbank Sociale Zekerheid
De Kruispuntbank Sociale Zekerheid (KSZ) waarborgt de correcte en beveiligde doorverwijzing en uitwisseling van gegevens tussen de verschillende sociale zekerheidsinstellingen. Dit zorgt voor efficiëntie en voorkomt dubbele aanvragen of fouten .
---
# Professionele risico's: arbeidsongevallen en beroepsziekten
Hier is een gedetailleerd overzicht van professionele risico's, toegespitst op arbeidsongevallen en beroepsziekten, voor uw examenstudie.
## 2. Professionele risico's: arbeidsongevallen en beroepsziekten
Dit deel behandelt de juridische regels en vergoedingen met betrekking tot arbeidsongevallen en beroepsziekten, inclusief definities, toepassingsgebied, schadevergoeding en procedures .
### 2.1 Historische ontwikkeling van de regelgeving
Initieel was er geen specifieke juridische regeling voor arbeidsongevallen, waardoor het algemene aansprakelijkheidsrecht van toepassing was (fout, schade, causaal verband). De industrialisering bracht hierin verandering met zich mee .
#### 2.1.1 De wet van 1903
De wet van 1903 introduceerde de foutloze aansprakelijkheid van de werkgever, wat inhield dat de werkgever instond voor het beroepsrisico. De verzekering hiervoor was destijds vrijwillig voor de werkgever. In 1941 werd het arbeidswegongeval hieraan toegevoegd .
#### 2.1.2 De wet van 1971
De wet van 1971 verving de wet van 1903 en legde een verzekeringsplicht op voor de werkgever. Deze wet voorzag in een rechtstreekse vordering van de werknemer tegen de verzekeringsonderneming. Het Fonds Arbeidsongevallen (nu Fedris) werd opgericht als toezichtsorgaan en waarborgfonds .
#### 2.1.3 De Beroepsziektenwet van 1970
De Beroepsziektenwet van 3 juni 1970 loopt grotendeels parallel met de Arbeidsongevallenwet .
### 2.2 Personeel toepassingsgebied
De wetgeving inzake arbeidsongevallen en beroepsziekten is van toepassing op werknemers. Bij KB kunnen bepaalde groepen, zoals stagiairs, occasioneel werkende personen en studenten, worden uitgebreid. Overheidspersoneel, zelfstandigen en behoeftigen hebben hun eigen specifieke regelingen of vallen er niet onder .
### 2.3 Materieel toepassingsgebied
Het materieel toepassingsgebied omvat arbeidsongevallen en beroepsziekten .
#### 2.3.1 Arbeidsongeval sensu stricto
Een arbeidsongeval sensu stricto vereist:
1. **Een ongeval:** Dit omvat een plotse gebeurtenis, een letsel en een causaal verband tussen beide .
* **Een plotse gebeurtenis:** Dit is een in de tijd en ruimte lokaliseerbare gebeurtenis die een korte tijdsspanne inneemt. De rechtspraak hanteert hierbij een soepele interpretatie. De gewone of normale uitoefening van het werk, inclusief alledaagse handelingen, kan een plotse gebeurtenis zijn, mits er een aanwijsbaar element is dat het letsel kon veroorzaken. Dit aanwijsbaar element hoeft niet los te staan van de arbeidsovereenkomst .
* **Voorbeelden van aanvaarde plotse gebeurtenissen:**
* Een man die rugletsel oploopt na 60 uur in een kruipkelder te hebben gezeten .
* Het inademen van giftig gas leidend tot luchtweginfectie .
* Een trombose oplopen na een vlucht naar het buitenland voor werk .
* Een krijtje oprapen en daarbij een steek in de rug voelen, indien er een aanwijsbaar element is dat het letsel veroorzaakt .
* Het verrichten van een ongewone inspanning zoals het sleuren met banken .
* Een beweging zoals het uitwringen van een dweil kan pijn aan de voorarm veroorzaken .
* Het dragen van zware vuilniszakken .
* Een uitzonderlijke squashpartij die een hartaandoening veroorzaakt .
* Oververmoeidheid na een lange zakenreis, leidend tot trombose .
* Stress en werkdruk na een vergadering of bij het bijwerken van een Excel-tabel .
* **Voorbeelden van niet-aanvaarde plotse gebeurtenissen:**
* Het klimmen op een stelling op 40 cm hoogte zonder aanwijsbare beweging die het letsel veroorzaakte .
* Het heffen van een matras door een hulpverpleegster, een handeling inherent aan haar job .
* Een hartinfarct bij een vrachtwagenchauffeur die al dag en nacht reed, indien het infarct een gevolg was van een evolutie beïnvloed door de arbeidsomstandigheden .
* Beledigingen door een razende man aan het adres van een schoonmaakster .
* **Een letsel:** Dit is elke gezondheidsschade, zowel fysiek als psychisch, chemisch, thermisch of akoestisch. Ook ziekten die als gevolg van een ongeval ontstaan en beschadiging van prothesen vallen hieronder .
* **Een causaal verband:** Er moet een causaal verband zijn tussen de plotse gebeurtenis en het letsel. Dit verband wordt vermoed wanneer een plotse gebeurtenis een letsel veroorzaakt. De verzekeraar kan dit vermoeden weerleggen. De gebeurtenis die het letsel veroorzaakt, moet een externe factor hebben; een louter interne oorzaak is geen arbeidsongeval. Het slachtoffer kan een voorbeschiktheid hebben zonder dat dit de vergoeding uitsluit .
> **Tip:** Het vermoeden van causaal verband is cruciaal om het slachtoffer te beschermen .
2. **Een band met de arbeid:** Dit omvat twee aspecten: tijdens de uitvoering van de arbeidsovereenkomst en door de uitvoering van de arbeidsovereenkomst .
* **Tijdens de uitvoering van de arbeidsovereenkomst:** Het slachtoffer moet onder het gezag van de werkgever staan op het moment van het ongeval. Dit geldt ook voor extra-professionele evenementen en werknemers in opdracht .
* **Door de uitvoering van de arbeidsovereenkomst:** Het ongeval moet een gevolg zijn van een risico waaraan het slachtoffer als werknemer is blootgesteld. Dit kan een professionele oorzaak zijn, gerelateerd aan de arbeid zelf of aan het milieu waarin deze wordt uitgeoefend (technisch, natuurlijk, menselijk). De fout van de werknemer speelt hierbij geen rol .
* **Voorbeelden:** Een wespensteek bij een tuinman wordt aanvaard omdat hij in een gebied werkt waar dit risico verhoogd is. Een gok waarbij iemand uit het raam springt en een wespensteek oploopt, kan als arbeidsongeval worden beschouwd als dit gebeurde tijdens de uitvoering van de arbeidsovereenkomst .
#### 2.3.2 Arbeidswegongeval
Een arbeidswegongeval is een ongeval dat zich voordoet op de weg van en naar het werk. Het omvat het normale traject dat de werknemer aflegt tussen zijn verblijfplaats en de arbeidsplaats .
* **Begin en eindpunt:** De arbeidsweg begint bij het overschrijden van de drempel van de verblijfplaats .
* **Normale weg:** Dit is niet noodzakelijk de kortste weg, maar de meest redelijke weg rekening houdend met de omstandigheden. Een langere weg om verkeersdrukte te vermijden is aanvaardbaar. Het afzetten of ophalen van kinderen wordt meestal aanvaard .
* **Omweg en onderbreking:**
* Minieme of onbeduidende omwegen of onderbrekingen doen geen afbreuk aan het normale traject .
* Lange omwegen of onderbrekingen zijn enkel aanvaard bij overmacht .
* Sociale motieven zoals afspreken met vrienden worden meestal niet aanvaard, tenzij het om een korte consumptie gaat in het kader van team spirit .
> **Oefening (arbeidswegongeval):**
> 1. Omweg van 500m (op 10km) om brood te kopen vóór het naar huis gaan: Ja, mits het als miniem wordt beschouwd .
> 2. Een uur op café gaan na het werk en daarna een ongeval veroorzaken: Nee, dit is een te lange onderbreking en geen normaal traject .
> 3. Rit naar een tweede verblijfplaats: Ja, indien aangetoond kan worden dat dit een reguliere verblijfplaats is .
#### 2.3.3 Beroepsziekte
Een beroepsziekte kan op twee manieren erkend worden:
1. **Lijstensysteem:** Dit is het eenvoudigste systeem. Het slachtoffer moet bewijzen dat :
* De ziekte voorkomt op een limitatieve lijst (opgesteld bij Koninklijk Besluit) .
* Er sprake is van een beroepsrisico .
* Er is een onweerlegbaar vermoeden dat de ziekte door het beroepsrisico werd veroorzaakt .
* **Beroepsrisico:** Dit betekent dat de werknemer tijdens de arbeid blootgesteld is geweest aan het risico van die ziekte, de blootstelling significant groter is dan die van de algemene bevolking, en de blootstelling de overwegende oorzaak van de ziekte vormt volgens medische inzichten .
2. **Open systeem:** Het slachtoffer moet bewijzen dat:
* De ziekte niet op de lijst voorkomt .
* Er sprake is van een beroepsrisico .
* De ziekte op een determinerende en rechtstreekse wijze het gevolg is van de beroepsuitoefening. Het bewijs van het oorzakelijk verband ligt bij het slachtoffer .
> **Belangrijk:** Een arbeidsgerelateerde ziekte is niet noodzakelijk een beroepsziekte .
### 2.4 De fout van het slachtoffer
De arbeidsongevallenverzekering is een risicoverzekering waarbij de (zware) fout van het slachtoffer in principe geen rol speelt. Enkel opzet leidt tot niet-vergoeding. Opzettelijk zichzelf letsels toebrengen is een uitsluitingsgrond. Opzet vereist zowel weten als willen .
### 2.5 Schadevergoeding
De schadevergoeding is geregeld conform vastgestelde regels en dekt specifieke soorten schade .
#### 2.5.1 Algemeen
Niet alle schade wordt vergoed. Morele schade (pijn, verdriet) en esthetische schade (littekens) vallen hier buiten. Er kan samenloop zijn met andere socialezekerheids- en socialebijstandsprestaties .
#### 2.5.2 Medische en aanverwante kosten
Het slachtoffer heeft recht op vergoeding van:
* Geneeskundige, heelkundige, farmaceutische en verplegingskosten. De werknemer heeft hierin in principe vrije keuze .
* Kosten voor prothesen en orthopedische apparaten .
De tussenkomst van de algemene ziekteverzekering (volgens wettelijke tarieven) gebeurt eerst, waarna de arbeidsongevallenverzekeraar of Fedris het restbedrag betaalt .
#### 2.5.3 Schadeloosstelling bij arbeidsongeschiktheid
De vergoeding is gericht op de materiële professionele schade die leidt tot een vermindering of verlies van de economische waarde van het slachtoffer op de arbeidsmarkt. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen tijdelijke en blijvende arbeidsongeschiktheid .
* **Tijdelijke arbeidsongeschiktheid:** Gevolgen voor het verrichten van "zijn" arbeid .
* **Basisloon:** Het jaarloon van de werknemer vóór het ongeval, begrensd door wettelijke plafonds. Het gemiddeld dagloon wordt berekend door het basisloon te delen door 365 .
* **Vergoeding:**
* Eerste 30 kalenderdagen: Gewaarborgd loon door de werkgever (90% van het gemiddeld dagloon wordt door de verzekeraar terugbetaald aan de werkgever) .
* Daarna: Een vergoeding gelijk aan 90% van het begrensde brutodagloon .
> **Voorbeeldsituatie Marjolein:**
> Bruto jaarloon: EUR 41.760. Wettelijk loonplafond: EUR 51.345,97. Marjolein zit onder het plafond .
> Dagloon: EUR 41.760 / 365 = EUR 114,41.
> Eerste 30 dagen: Gewaarborgd maandloon (EUR 3.000).
> Volgende 150 dagen: EUR 114,41 * 90% = EUR 102,97 per dag. Totaal: 150 * EUR 102,97 = EUR 15.445,35.
> Totale vergoeding tijdelijke arbeidsongeschiktheid: EUR 3.000 + EUR 15.445,35 = EUR 18.445,35 .
* **Blijvende arbeidsongeschiktheid:** Gevolgen voor het verrichten van "elke passende" arbeid .
* **Graad van blijvende ongeschiktheid:** Vastgesteld op basis van de aantasting van de economische capaciteit tot werken, uitgedrukt in een percentage. Het percentage kan verschillen naargelang het beroep van de betrokkene, zelfs bij identiek fysiek letsel. Dit wordt vastgesteld op de datum van consolidatie .
* **Vergoeding:** Een jaarlijkse rente, gebaseerd op de graad van blijvende arbeidsongeschiktheid en het referentieloon .
* Bij minimale percentages (<5% of <10%) wordt de vergoeding verlaagd .
> **Voorbeeldsituatie Marjolein (vervolg):**
> Blijvende arbeidsongeschiktheid: 40%. Basisloon: EUR 41.760.
> Jaarlijkse rente: 40% * EUR 41.760 = EUR 16.704 per jaar. Dit komt neer op EUR 1.392 per maand levenslang .
> **Tip:** De graad van blijvende arbeidsongeschiktheid wordt bepaald door de raadsgeneesheer van de verzekeraar, maar vereist akkoord van de behandelende arts en het slachtoffer. Bij betwisting volgt een procedure .
* **Herziening:** De vergoeding voor blijvende arbeidsongeschiktheid kan herzien worden binnen 3 jaar na consolidatie .
#### 2.5.4 Schadeloosstelling bij overlijden
Bij overlijden van het slachtoffer komen de volgende vergoedingen tussen:
1. Begrafeniskosten .
2. Kosten voor de overbrenging van het lijk .
3. Renten aan bepaalde rechthebbenden (echtgeno(o)t(e)/wettelijk samenwonende, kinderen, en in bepaalde gevallen ook (groot)ouders, kleinkinderen, broers of zussen). De hoogte van deze rentes is afhankelijk van de economische afhankelijkheid van de rechthebbende en kan variëren .
> **Voorbeeld schadeloosstelling bij overlijden:**
> Overledene met basisloon van EUR 22.310,42, echtgenote en 4 kinderen.
> * Begrafeniskosten: 30 x gemiddeld dagloon .
> * Kosten overbrenging lijk: Indien van toepassing .
> * Renten:
> * Echtgenote: 30% x EUR 22.310,42 = EUR 6.693,13 per jaar .
> * Kinderen: Tot 18 jaar ontvangen zij elk 15% van het basisloon (verdeeld indien totaal meer dan 45%): elk kind krijgt 11,25%. Na 18 jaar vervalt dit recht .
### 2.6 Burgerlijke aansprakelijkheid
Indien een arbeidsongeval veroorzaakt is door de fout van een derde, kan deze derde aansprakelijk gesteld worden op basis van het gemeen recht. Er bestaat echter een immuniteit voor de werkgever en aangestelden, tenzij er sprake is van opzet, schade aan goederen, een zwaarwichtige veiligheidsovertreding, of indien de werkgever in gebreke is gesteld door de sociale inspectie .
* **Geen immuniteit:** Als de aansprakelijke partij niet geniet van immuniteit, kan deze aangesproken worden .
* **Gevolgen bij geen immuniteit:** Het slachtoffer heeft geen keuzerecht tussen de vergoeding van de verzekeraar en een vordering op de aansprakelijke partij voor niet-vergoede schade. De verzekeraar of Fedris treedt echter in de rechten van het slachtoffer voor het reeds uitbetaalde bedrag (wettelijke subrogatie) .
### 2.7 Procedure
#### 2.7.1 Verzekeringsplicht
De werkgever is verplicht zich te verzekeren tegen het risico van arbeidsongevallen bij een private verzekeraar. Bij gebrek hieraan wordt de werkgever aangesloten bij Fedris. Voor beroepsziekten is er geen specifieke verzekeringsverplichting voor de werkgever, aangezien Fedris sowieso tussenkomt .
#### 2.7.2 Aangifte
* **Arbeids(weg)ongeval:** Aangifteplicht ligt in principe bij de werkgever .
* **Beroepsziekte:** Aangifteplicht ligt bij het slachtoffer of diens nabestaanden .
* **Termijn:** De aangifte moet gebeuren binnen 8 kalenderdagen .
* **Bij wie:** De aangifte gebeurt bij de bevoegde verzekeringsonderneming en, bij ernstige ongevallen, bij de technische arbeidsinspectie .
* **Vorm:** De aangifte kan op papier of elektronisch .
#### 2.7.3 Beslissing AO verzekeraar
De verzekeraar formuleert een beslissing, die aanvaarding of weigering kan inhouden. Bij weigering wordt de werkgever verplicht het gewaarborgd loon te betalen en worden Fedris en het ziekenfonds verwittigd. Een weigeringsbeslissing is niet definitief en kan aangevochten worden bij de arbeidsrechtbank .
### 2.8 Andere verplichtingen bij arbeidsongevallen
* **Onderzoek bij ernstige ongevallen:** Ernstige arbeidsongevallen op de arbeidsplaats moeten onderzocht worden door de preventiedienst, met een verslag binnen 10 dagen en communicatie naar de sociale inspectie .
* **Zeer ernstige ongevallen:** Deze moeten gemeld worden aan de sociale inspectie, die ter plaatse komt om de verantwoordelijkheid te onderzoeken en eventueel een strafrechtelijke procedure op te starten .
---
# Ziekte- en invaliditeitsverzekering
Dit onderdeel van de sociale zekerheid regelt de financiële bescherming bij ziekte en invaliditeit, inclusief medische kosten, arbeidsongeschiktheid en moederschapsuitkeringen, en vergelijkt dit met de regeling voor zelfstandigen. Het omvat zowel de tegemoetkoming in geneeskundige verzorging als de uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid en moederschap .
### 3.1 Geneeskundige verzorging
De verzekering voor geneeskundige verzorging heeft tot doel de kosten van medische zorgen te dekken en te voorkomen dat personen door ziekte of invaliditeit financieel ten onder gaan .
#### 3.1.1 Personeel toepassingsgebied
Recht op terugbetaling voor geneeskundige verzorging hebben de zogenaamde "rechthebbenden" en de "personen ten laste" .
* **Gerechtigden:** Dit zijn personen die rechtstreeks verzekerd zijn. Hiertoe behoren werknemers (inclusief gelijkgestelden zoals vroegere werknemers, nabestaanden, gehandicapten, studenten en ingezetenen), overheidspersoneel en zelfstandigen (inclusief hun gelijkgestelden) .
* **Personen ten laste:** Dit zijn personen die "meeverzekerd" zijn met de gerechtigde. Dit omvat echtgenoten, samenwonenden, kinderen en kleinkinderen, en de ouders (ascendenten) van de gerechtigde of diens echtgenoot. Zij hebben een afgeleid recht op terugbetaling, tenzij ze zelf een bepaald inkomen verwerven en dus niet meer ten laste zijn .
#### 3.1.2 Voorwaarden tot toekenning
Er zijn zowel algemene als bijzondere toekenningsvoorwaarden voor de terugbetaling van geneeskundige verzorging .
##### 3.1.2.1 Algemene toekenningsvoorwaarden
* **Aansluiting bij een ziekenfonds of hulpkas:** Dit is een vereiste en men kan vrij kiezen uit regionale ziekenfondsen of de overkoepelende landsbonden. Er zijn zes landsbonden en de Hulpkas voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, en de Kas der geneeskundige verzorging van HR Rail .
* **Wachttijd:** In theorie bedraagt de wachttijd zes maanden, vergelijkbaar met privéverzekeringen. In de praktijk zijn er echter veel uitzonderingen in de wetgeving voorzien waardoor rechthebbenden vaak onmiddellijk recht hebben op terugbetaling na inschrijving .
* **Voldoende bijdragebetaling:** Er is een minimumvereiste aan bijdragebetalingen om recht te hebben op prestaties .
##### 3.1.2.2 Bijzondere toekenningsvoorwaarden
Deze voorwaarden omvatten situaties waarin een tegemoetkoming kan worden geweigerd of extra vereisten gelden .
* **Situaties waarin tegemoetkoming wordt geweigerd:**
* **Territorialiteitsbeginsel:** De rechthebbende moet zich in België bevinden en de verstrekking moet in België plaatsvinden. Er zijn echter vele uitzonderingen voor de EU/EER .
* **Vergoeding via andere wetgeving:** Indien de gezondheidsschade reeds vergoed wordt op basis van andere wetgeving, kan de terugbetaling geweigerd worden .
* **Niet-naleven van controleverplichtingen:** Het niet naleven van controleverplichtingen kan leiden tot weigering .
* **Verzorging zonder rechtvaardiging:** Dit kan eveneens leiden tot weigering .
* **Bijzondere voorwaarden i.v.m. bepaalde soorten geneeskundige verzorging:**
* **Erkende zorgverstrekker:** Vaak is een RIZIV-nummer vereist .
* **Voorschrift arts en/of extra toelating:** Voor sommige verstrekkingen is een voorschrift van een arts nodig, en soms is zelfs een extra toelating van de adviserende arts van het ziekenfonds vereist, zoals bij ziekenhuisopname langer dan 15 dagen .
#### 3.1.3 Welke gezondheidszorgen worden terugbetaald?
Het toepassingsgebied is ruim en omvat onder andere gewone geneeskundige hulp, verlossingen, prothesen, geneesmiddelen, ziekenhuisopname, revalidatie, en verblijf in rust- en verzorgingsinstellingen. De specifieke verstrekkingen worden uitgewerkt in de "nomenclatuur", met uitzondering van geneesmiddelen .
Een **Bijzonder Solidariteitsfonds** kan de terugbetalingsmogelijkheden uitbreiden voor verstrekkingen die niet gedekt zijn door de Belgische of buitenlandse ziektekostenverzekering .
#### 3.1.4 Hoeveel wordt terugbetaald? (Remgeld)
Het remgeld, het persoonlijk aandeel in de kosten van geneeskundige verzorging, kan per prestatie of per periode bepaald worden .
* **Per prestatie:**
* **Regels:**
* **Geneeskundige verzorging:** De remgelden voor raadplegingen, bezoeken, adviezen van algemeen geneeskundigen en specialisten, psychotherapieën en andere verstrekkingen variëren en worden bepaald in de nomenclatuur .
* **Geneesmiddelen:** Er zijn verschillende categorieën geneesmiddelen met variërende remgelden en maxima per terugbetaling .
* Categorie A: 100% terugbetaald (bv. middelen tegen kanker, diabetes) .
* Categorie B: 75% terugbetaald, met een maximum remgeld van 10,80 euro (bv. antibiotica, middelen tegen astma) .
* Categorie C: 50% terugbetaald, met een maximum remgeld van 13,50 euro (bv. slijmoplossers) .
* Categorie Cs: 40% terugbetaald, met 60% remgeld zonder maximum (bv. griepvaccin) .
* Categorie Cx: 20% terugbetaald, met 80% remgeld zonder maximum (bv. anticonceptiepil) .
* **Hospitalisatie:** Hierbij spelen kamerkeuze, ereloonsupplementen en de verpleegdagprijs een rol .
* **Afwijking: verhoogde tegemoetkoming:**
* **Automatisch:** Bepaald door het inkomen .
* **Na inkomensonderzoek:** Een onderzoek naar het inkomen van 2 jaar eerder bepaalt de mate van tegemoetkoming .
* **Per periode:**
* **Maximumfactuur (MAF):** Dit systeem biedt vrijstelling van remgeld wanneer een bepaald grensbedrag per jaar en per gezin bereikt wordt, met volledige terugbetaling van de kosten onder bepaalde voorwaarden. Er zijn vier types MAF :
* **Inkomens-MAF:** In functie van het netto belastbaar beroepsinkomen van 2 jaar eerder .
* **Sociale MAF:** Voor personen met een verhoogde tegemoetkoming, met een maximum van 450 euro remgeld per jaar .
* **MAF voor een kind jonger dan 19 jaar:** Maximaal 650 euro per jaar, ongeacht gezinsinkomen .
* **MAF chronisch zieken:** Verlaging van het maximale remgeld bij chronische aandoeningen .
* **Chronisch zieken:** Specifieke regelingen kunnen van toepassing zijn voor chronisch zieken .
#### 3.1.5 Bepaling van de terugbetalingstarieven
De bepaling van de terugbetalingstarieven is complex en omvat verschillende spelers en procedures .
* **Terugbetaalbare medicatie:** De procedure begint met marktautorisatie door het Europees Geneesmiddelenbureau, gevolgd door prijsbepaling door de FOD Economie en uiteindelijke terugbetaling door de Commissie Tegemoetkoming Geneesmiddelen (CGT) van het RIZIV, die de therapeutische waarde beoordeelt .
* **Zorgverleners en ziekenhuizen:** Tarieven worden bepaald via nationale conventies tussen geneesheren, tandartsen, paramedici en mutualiteiten. Er kunnen verschillen zijn in ziekenhuistarieven (gemeenschappelijke, tweepersoons- of privékamers) .
* **Onderhandelingen:** Er zijn onderhandelingen tussen zorgverleners, mutualiteiten, de regering en vakbonden over budgetten en terugbetalingstarieven .
#### 3.1.6 Hoe is de tussenkomst geregeld?
Er bestaan verschillende systemen voor de tussenkomst van de ziekteverzekering .
* **Terugbetalingssysteem (voorschottensysteem):** De patiënt betaalt de zorgverstrekker initieel en ontvangt nadien een deel terug van de mutualiteit na het indienen van een getuigschrift .
* **Derdebetalersregeling:** In dit systeem betaalt de patiënt enkel het remgeld, en de mutualiteit betaalt de rest rechtstreeks aan de zorgverstrekker (bv. apotheker). Deze regeling wordt vaak toegepast .
### 3.2 Arbeidsongeschiktheid
De arbeidsongeschiktheidsverzekering voorziet in een vervangingsinkomen wanneer iemand niet in staat is te werken door ziekte of invaliditeit .
#### 3.2.1 Personeel toepassingsgebied
Net zoals bij geneeskundige verzorging, hebben **gerechtigden** en **personen ten laste** recht op uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid. Gerechtigden zijn werknemers (inclusief gecontroleerde werklozen), overheidspersoneel en zelfstandigen .
#### 3.2.2 Toekenningsvoorwaarden
Voor het recht op uitkeringen zijn algemene en bijzondere voorwaarden van toepassing .
##### 3.2.2.1 Algemene toekenningsvoorwaarden
* **Aansluiting bij ziekenfonds/hulpkas:** Dit is een basisvereiste .
* **Wachttijd (openen recht op uitkering):**
* **Arbeidsongeschiktheid:** Er geldt een wachttijd van 12 maanden, waarin 180 arbeidsdagen (voltijds) of 800 arbeidsuren (deeltijds) bewezen moeten worden, alsook voldoende sociale bijdragen. Na het doorlopen van deze wachttijd wordt het recht geopend tot het einde van het kwartaal waarin de wachttijd bewezen werd .
* **Moederschap:** Vrouwen in moederschapsrust moeten een wachttijd van 6 maanden doorlopen, met 120 arbeidsdagen (voltijds) of 400 arbeidsuren (deeltijds) en voldoende sociale bijdragen. Het recht wordt geopend tot het einde van het kwartaal volgend op dat waarin de wachttijd werd bewezen .
* **Behoud van het recht op uitkeringen:** Om het recht op uitkering te behouden, moeten in de twee kwartalen voorafgaand aan het kwartaal van aanvang van de arbeidsongeschiktheid (T-3 & T-2) bepaalde voorwaarden vervuld zijn inzake het behouden van de hoedanigheid van gerechtigde en het betalen van een minimumbedrag aan bijdragen .
##### 3.2.2.2 Bijzondere toekenningsvoorwaarden
* **Erkenning van arbeidsongeschiktheid:** Men wordt als arbeidsongeschikt erkend indien men alle werkzaamheden onderbreekt als direct gevolg van letsels of stoornissen die het verdienvermogen verminderen tot een derde of minder dan een derde van wat een persoon in dezelfde positie kan verdienen. Dit zijn **cumulatieve voorwaarden** .
* Onderbreken van werkzaamheden .
* Oorzaak van de onderbreking: letsels of functionele stoornissen .
* Weerslag op het verdienvermogen: vermindering tot maximaal 1/3, wat resulteert in minstens 66,66% arbeidsongeschiktheid om recht te hebben op een volledige uitkering. Het verdienvermogen wordt getoetst aan het referentieberoep .
* **Vaststelling en controle van de arbeidsongeschiktheid:** Dit gebeurt door de adviserende arts van het ziekenfonds en de Geneeskundige Raad Invaliditeit van het RIZIV. De werknemer heeft verplichtingen, zoals het meewerken aan contactmomenten met de adviserende arts en de Terug-naar-werkcoördinator, anders kunnen financiële sancties volgen, waaronder een vermindering of stopzetting van de uitkering .
* **Tijdige en correcte aangifte arbeidsongeschiktheid:** De aangifte moet tijdig gebeuren (binnen 30 kalenderdagen) via het getuigschrift van de arts. Deze aangifte is niet hetzelfde als de ASR (Aangifte Sociaal Risico) door de werkgever, die bijkomende gegevens levert .
* **Onbeschikbaarheid voor de arbeidsmarkt tijdens moederschapsrust:** Dit is een specifieke voorwaarde voor moederschapsuitkeringen .
#### 3.2.3 Bedrag van de arbeidsongeschiktheids- en invaliditeitsuitkering
De hoogte van de uitkering is afhankelijk van het gederfde loon en de gezinssituatie .
* **Primaire arbeidsongeschiktheid:**
* De uitkering start na de periode van gewaarborgd loon (meestal 14 dagen of 1 maand) .
* Het bedrag is 60% van het loon, beperkt tot de loongrens van ZIV-uitkeringen .
* Er is een evolutie voorzien waarbij werkgevers vanaf 2026 bijdragen aan de uitkering .
* **Invaliditeit:**
* De percentages variëren afhankelijk van de gezinssituatie: 65% voor personen met gezinslast, 55% voor alleenstaanden en 40% voor samenwonenden .
* Het percentage is ook beperkt tot de loongrens van ZIV-uitkeringen .
* **Herval:** Herval na een werkhervatting met dezelfde oorzaak binnen een bepaalde periode (bv. 14 dagen voor primaire aog, 3 maanden voor invaliditeit) wordt als een voortzetting van de oorspronkelijke arbeidsongeschiktheid beschouwd .
#### 3.2.4 Bedrag van de moederschapsuitkering
De moederschapsuitkering bedraagt 82% van het loon voor de eerste 4 weken van de moederschapsrust, en 75% daarna, steeds beperkt tot de loongrens. De totale duur van de moederschapsrust bedraagt maximaal 15 weken, met minstens 3 weken verplichte rust .
### 3.3 Ter vergelijking: regeling voor zelfstandigen
De regeling voor zelfstandigen vertoont overeenkomsten en verschillen met die van werknemers .
#### 3.3.1 Geneeskundige verzorging
Vanaf 1 januari 2008 is de regeling voor zelfstandigen wat betreft geneeskundige verzorging en dekking identiek aan die van werknemers .
#### 3.3.2 Arbeidsongeschiktheid
* **Begrip en evaluatie:** Het begrip arbeidsongeschiktheid wordt geëvalueerd ten opzichte van het beroep van de zelfstandige tijdens het eerste jaar, en vanaf het tweede jaar ook ten opzichte van equivalente banen .
* **Periodes van arbeidsongeschiktheid:**
* **Niet-vergoede periode:** Maximaal 7 dagen aan het begin van de arbeidsongeschiktheid .
* **Vergoede periode van primaire aog:** Vanaf de eerste dag indien de aog langer duurt dan 7 dagen, tot 12 maanden. Een getuigschrift moet binnen 7 kalenderdagen naar de raadgevende arts gestuurd worden .
* **Periode van vergoede invaliditeit:** Vanaf het tweede jaar .
* **Uitkeringen:** De uitkeringen zijn forfaitair en degressief, afhankelijk van de gezinstoestand. De bedragen per dag zijn lager dan voor werknemers .
#### 3.3.3 Moederschap
* **Duur van moederschapsrust:** Maximaal 12 weken, met minstens 3 weken verplichte rust (1 week prenataal, 2 weken postnataal) .
* **Uitkeringen:** Forfaitaire, degressieve weekbedragen, met een hogere uitkering voor de eerste 4 weken .
* **Moederschapshulp:** Zelfstandigen ontvangen 105 gratis dienstencheques .
### 3.4 Toekomstige hervormingen en ontwikkelingen
De regering plant hervormingen om de arbeidsmarkt te stimuleren, de welvaart te versterken en de publieke financiën gezond te maken. Belangrijke werven zijn de begeleiding en re-integratie van langdurig zieken. Er wordt ingezet op preventie, het voorkomen van langdurige uitval en het faciliteren van snelle terugkeer naar werk, deels of volledig. Er wordt voorzien in een actiever verzuimbeleid, een bijdrage van werkgevers aan de uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid, hervormde re-integratietrajecten, en sancties voor werknemers die onvoldoende meewerken. Verder wordt de beëindiging van arbeidsovereenkomsten om medische overmacht verkort en wordt er een bijdrage aan het Terug Naar Werk-fonds voorzien. Vanaf 1 januari 2026 treden verdere maatregelen in werking .
---
# Werkloosheid
Dit onderwerp behandelt het werkloosheidsrisico, de verschillende soorten uitkeringen, de administratieve organisatie, de voorwaarden voor het recht op uitkeringen, het bedrag ervan en bijzondere categorieën zoals tijdelijke werkloosheid en overbruggingsrecht voor zelfstandigen.
## 4. Werkloosheid
Werkloosheid wordt gedefinieerd als de staat waarin iemand verkeert die tot de beroepsbevolking behoort, beschikbaar is voor betaalde arbeid en daar ook naar op zoek is, maar geen werk heeft. Het werkloosheidsrisico is het risico om onvrijwillig geen inkomen te hebben op de arbeidsmarkt. De uitkeringen die hieruit voortvloeien zijn onder meer de werkloosheidsuitkering (met eventuele toeslagen) en de beroepsinschakelingsuitkering. Men heeft geen recht op een uitkering indien de werkloosheid vrijwillig is, dat wil zeggen aan zichzelf te wijten, zoals bij ontslag nemen zonder dwingende reden .
### 4.1 Algemeen
Vanaf 1944 is er een verplichte werkloosheidsverzekering ingesteld, die gepaard gaat met een aanvraagprocedure, een beslissing en een uitkeringskaart. De belangrijkste wetgevingen ter zake zijn het Besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, het KB van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, en het MB van 26 november 1991 houdende de toepassingsregelen .
Een hervorming van de werkloosheidsreglementering, bekrachtigd door de programmawet van 18 juli 2025, beoogt de werkloosheidsuitkering te hervormen tot een echte verzekering, met nadruk op individuele verantwoordelijkheid, opgebouwde rechten en activering. Deze nieuwe regeling treedt in werking op 1 maart 2026, met overgangsmaatregelen vanaf 1 juli 2025 voor werklozen die reeds een uitkering ontvangen .
### 4.2 Administratieve organisatie
De administratieve organisatie van de werkloosheidsregeling omvat meerdere actoren:
* **De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA):** Deze overheidsinstelling is federaal geregeld en beoordeelt de aanvragen voor werkloosheidsuitkeringen. Hoewel de aanvraag via een uitbetalingsinstelling verloopt, neemt de RVA de beslissing. De RVA houdt ook toezicht op de toepassing van de reglementering en de betaalde uitkeringen en bepaalt wanneer sancties ingaan indien de werkloze onvoldoende inspanningen levert om werk te vinden .
* **Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB):** Deze gewestelijke dienst staat in voor arbeidsbemiddeling, training, opleiding en loopbaanbegeleiding van werklozen. Werkzoekenden zijn verplicht in te gaan op werkaanbiedingen van de VDAB .
* **Uitbetalingsinstellingen:** Dit zijn enerzijds de Hulpkas voor Werkloosheidsvergoeding (een openbare instelling) en anderzijds de werkloosheidsdiensten van de drie representatieve vakbonden: ABVV, ACV en ACLVB .
### 4.3 Personeel toepassingsgebied
Het personeel toepassingsgebied van de werkloosheidsreglementering omvat in principe werknemers krachtens artikel 1 RSZ-wet, overheidspersoneel, en in bepaalde gevallen ook zelfstandigen en behoeftigen .
### 4.4 Toelaatbaarheidsvoorwaarden
Om recht te hebben op een werkloosheidsuitkering, moet men voldoen aan de toelaatbaarheidsvoorwaarden. Dit zijn twee stappen:
1. **Referentieperiode of wachttijd:** Men moet een bepaald aantal dagen arbeid of daarmee gelijkgestelde dagen kunnen aantonen binnen een specifieke referteperiode voorafgaand aan de aanvraag .
* **Arbeidsdagen:** Dit zijn dagen gewerkt als werknemer in loondienst, met minstens een minimumloon als bezoldiging en met RSZ-inhoudingen. Zwartwerk telt hierbij niet mee .
* **Gelijkgestelde dagen:** Dit zijn dagen die wettelijk gelijkgesteld worden met arbeidsdagen, zoals dagen van ziekte, loon voor feestdagen, etc. .
De huidige wachttijd voor voltijdse werknemers (tot 1 maart 2026) varieert afhankelijk van de leeftijd:
* < 36 jaar: 312 arbeidsdagen binnen de 21 maanden vóór de uitkeringsaanvraag .
* ≥ 36 - 50 jaar: 624 arbeidsdagen binnen de 33 maanden vóór de uitkeringsaanvraag .
* ≥ 50 jaar: 24 dagen binnen de 42 maanden vóór de uitkeringsaanvraag .
**Nieuwe regels vanaf 1 maart 2026:**
* **Referteperiode:** 3 jaar voorafgaand aan de aanvraag .
* **Eerste vergoedingsperiode:** 312 arbeidsdagen of gelijkgestelde dagen tonen geeft recht op een eerste vergoedingsperiode van 12 maanden .
* **Tweede vergoedingsperiode:** Per periode van 104 extra arbeidsdagen (ca. 4 maanden) of gelijkgestelde dagen in het beroepsverleden, wordt recht verkregen op 1 extra maand werkloosheidsuitkering, tot een maximum van 24 maanden totaal. Na deze periode moet men opnieuw 312 arbeidsdagen bewijzen om opnieuw toegelaten te worden tot de eerste vergoedingsperiode .
**Voorbeeld Jan:**
Jan wordt na 6 jaar voltijdse arbeid ontslagen (beroepsverleden van 1872 dagen). Hij voldoet aan de 312 dagen in de referteperiode voor de 1e vergoedingsperiode van 12 maanden. Voor de 2e vergoedingsperiode zijn er 1560 resterende arbeidsdagen (1872 - 312), wat recht geeft op 15 maanden extra, maar het maximum is 12 maanden. Na 24 maanden werkloosheid gaat Jan opnieuw aan de slag en werkt 30 maanden voltijds (780 dagen). Bij een nieuwe aanvraag volstaan de 312 dagen in de referteperiode voor de 1e vergoedingsperiode. Voor de 2e vergoedingsperiode is er een saldo van 780 dagen (312 oude + 468 nieuwe), wat recht geeft op 7,5 maanden extra, dus 7 maanden in de 2e vergoedingsperiode .
2. **Studie:** Schoolverlaters kunnen recht hebben op een beroepsinschakelingsuitkering na een "beroepsinschakelingstijd" of wachtperiode .
* **Nieuwe regels vanaf 1 maart 2026:** Jongeren moeten een diploma van hoger secundair onderwijs of equivalent voorleggen. Enkel bepaalde diploma's openen het recht. Studerende jongeren moeten alle activiteiten binnen hun studieprogramma beëindigd hebben. De beroepsinschakelingstijd bedraagt 156 dagen (ca. 6 maanden). De duur van de inschakelingsuitkering gaat van maximaal 36 maanden naar maximaal 12 maanden, waarna men er geen opnieuw beroep op kan doen .
**Overgangsmaatregelen:** Nieuwe regels voor de inschakelingsuitkering gelden vanaf 1 maart 2026, maar er zijn overgangsmaatregelen voor wie al een uitkering ontvangt of voor 1 maart 2026 een aanvraag indient .
### 4.5 Toekenningsvoorwaarden
Nadat de toelaatbaarheidsvoorwaarden zijn vervuld, moet men voldoen aan de volgende toekenningsvoorwaarden om effectief een werkloosheidsuitkering te ontvangen :
1. **Zonder werk:** Men mag geen inkomen genereren, noch voor zichzelf (meer dan het gewone beheer van eigen bezit), noch voor derden. Er zijn echter uitzonderingen voor toegelaten arbeid, zoals onbezoldigd werk, politieke mandaten, artistieke activiteiten en bijkomstige of zelfstandige nevenactiviteiten onder bepaalde voorwaarden .
2. **Zonder loon:** Het recht op loon volstaat om de uitkering te verliezen. Dit geldt niet voor een loonwaarborg of een ontslagvergoeding .
3. **Onvrijwillig werkloos:** Dit betekent niet het verlaten van een passende dienstbetrekking zonder wettige reden of ontslag wegens fout .
* **Passende dienstbetrekking:** Criteria zoals functie, bezoldiging, arbeidsweg en arbeidsduur zijn relevant, niet-relevante criteria worden niet in overweging genomen .
* **Beschikbaarheid:** Men mag geen concrete passende dienstbetrekking weigeren, moet ingeschreven zijn als werkzoekende en meewerken aan een begeleidingsplan of inschakelingsparcours .
* **Sancties:** Bij niet-naleving kunnen sancties worden opgelegd die variëren van uitsluiting van het recht op uitkering voor minstens 4 tot hoogstens 52 weken, tot verlies van het recht op uitkering .
**Zelf ontslag nemen met uitkering:** Eens per loopbaan mag men zelf ontslag nemen en toch gedurende een beperkte periode een werkloosheidsuitkering ontvangen. Dit vereist een beroepsverleden van 3120 arbeidsdagen en gelijkgestelde dagen, voor een maximum van 6 maanden (kan verlengd worden bij succesvolle opleiding). Dit geldt voor ontslagen ingediend na 28 februari 2026 .
4. **Beschikbaar voor de arbeidsmarkt:** Men moet passende dienstbetrekkingen of beroepsopleidingen aanvaarden die worden aangeboden. Vrijstellingen zijn mogelijk. Er is een normatief kader voor de opvolging van de actieve beschikbaarheid .
5. **Inschrijving als werkzoekende en actief zoeken naar werk:** Men is verplicht ingeschreven te zijn als werkzoekende en actief naar werk te zoeken. Dit houdt in dat men positief deelneemt aan begeleidings-, opleidings- of beroepsverrijkingsacties voorgesteld door de gewestelijke dienst, en zelf gevarieerde acties onderneemt. Niet-naleving kan leiden tot uitsluiting van het recht op werkloosheidsuitkering .
6. **Arbeidsgeschiktheid:** De werkloze moet arbeidsgeschikt zijn. De gevolgen van arbeidsongeschiktheid en de vaststelling ervan worden geregeld .
7. **Leeftijdsvoorwaarde:** Er kunnen specifieke leeftijdsgrenzen gelden .
8. **Verblijfsvoorwaarde:** Er geldt een algemene regel en mogelijke uitzonderingen en controles met betrekking tot verblijf .
9. **Zich onderwerpen aan controle:** Werklozen moeten zich onderwerpen aan controles, waaronder het gebruik van de controlekaart en het ingaan op oproepingen van controleurs. De elektronische controlekaart is een modern instrument hiervoor .
### 4.6 Bedrag van de werkloosheidsuitkering
Het bedrag van de werkloosheidsuitkering wordt bepaald door drie factoren: het laatst verdiende dagloon (gemiddeld), de gezinssituatie van de werkloze, en de duur van de werkloosheid .
* **Berekeningsbasis (laatste dagloon):** Dit is het brutoloon van de laatste voltijdse tewerkstelling van ten minste 4 aaneensluitende weken bij dezelfde werkgever, waarop RSZ werd betaald. Er zijn loongrenzen die van toepassing zijn .
* **Gezinstoestand:** Er wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende categorieën :
* Cat. A: Werknemers met gezinslast (kinderen, partner) .
* Cat. N: Alleenstaande werknemers .
* Cat. B: Samenwonende werknemers .
**Voorbeeld beoordeling gezinssamenstelling:**
* Samenwonend met twee kinderen, tante en vriend(in) (waarvan de vriend(in) recht heeft op werkloosheidsuitkeringen, en voor de kinderen recht op kinderbijslag). De tante heeft geen inkomen .
* Samenwonend met een kind (waarvoor recht op kinderbijslag) en vriend(in) (die werkloosheidsuitkeringen geniet) .
* **Degressiviteit:** De werkloosheidsuitkeringen zijn degressief, wat betekent dat het bedrag vermindert met de tijd .
* **1e vergoedingsperiode:**
* Maand 1-3: 65% van het gemiddeld dagloon met de hoogste loongrens .
* Maand 4-6: 60% van het gemiddeld dagloon met de intermediaire loongrens .
* Maand 7-12: 60% van het gemiddeld dagloon met de basis loongrens .
* **2e vergoedingsperiode:** Een minimum dagforfait, afhankelijk van de gezinstoestand, dat varieert .
**Overgangsmaatregelen:** Er gelden overgangsmaatregelen voor de nieuwe regels rond werkloosheidsuitkeringen .
### 4.7 Bijzondere categorieën
#### 4.7.1 Werkloosheidsuitkering bij deeltijdse betrekking
* **Deeltijdse arbeid met behoud van rechten:** Werklozen die deeltijdse arbeid aanvaarden, kunnen het statuut "deeltijdse werknemers met behoud van rechten" verkrijgen indien ze aan bepaalde voorwaarden voldoen. Deze omvatten het vervullen van alle toelaatbaarheids- en toekenningsvoorwaarden voor een voltijdse werkloze, het aanvragen van het statuut binnen twee maanden na aanvang van de deeltijdse tewerkstelling. Ze ontvangen een inkomensgarantie-uitkering (IGU) onder voorwaarden: niet meer dan 4/5de van een voltijdse betrekking werken, ingeschreven blijven als werkzoekende en beschikbaar blijven voor voltijdse betrekking, en een gemiddeld brutomaandloon lager dan het GMMI (geïndexeerd bedrag van 1.994,18 euro per 1 november 2023) .
* **Vrijwillig deeltijdse werknemer:** Dit zijn werknemers die niet voltijds werken, een maandloon hebben dat niet hoger is dan het GMMI, en niet voldoen aan de voorwaarden voor de IGU. Zij genieten een specifieke regeling met een beperkte werkloosheidsuitkering en een uitkering na beëindiging van de arbeidsovereenkomst .
#### 4.7.2 Tijdelijke werkloosheid
Tijdelijke werkloosheid treedt op wanneer de arbeidsovereenkomst van een werknemer tijdelijk, geheel of gedeeltelijk, wordt geschorst om redenen van overmacht, technische stoornis, slecht weer, of economische redenen. In deze gevallen hoeft de werkgever meestal geen loon door te betalen, en ontvangt de werknemer een tijdelijke werkloosheidsuitkering .
* **Technische stoornis:** De arbeid of productie wordt verhinderd doordat werkinstrumenten of de technische uitrusting niet functioneren. Dit geldt enkel voor arbeiders en er is een gewaarborgd loon voor de eerste zeven dagen .
* **Slecht weer:** Ongunstige weersomstandigheden (regen, vorst, hitte) maken de uitvoering van het werk onmogelijk. Dit geldt enkel voor arbeiders en de werkgever moet specifieke mededelingen doen aan de RVA .
* **Economische redenen:** De arbeidsovereenkomst wordt tijdelijk geschorst wegens economische oorzaken. De wetgever geeft geen nauwkeurige omschrijving, dus de werkgever oordeelt in eerste instantie. Voorbeelden zijn verminderde competitiviteit of gebrek aan bestellingen. Verbouwingen of herstellingen van machines worden niet als economische oorzaken aanvaard. Sinds enige tijd kunnen ook bedienden tijdelijk werkloos gesteld worden om economische redenen, mits aan vier voorwaarden wordt voldaan (privésector, onderneming in moeilijkheden, CAO, geen beroep op derden) .
* **Overmacht:** Dit betreft een plotse, onvoorzienbare gebeurtenis buiten de wil van partijen die de uitvoering van de arbeidsovereenkomst tijdelijk en volledig onmogelijk maakt. Voorbeelden zijn brand of een onverwachte leveringvertraging. De onmogelijkheid moet tijdelijk zijn; bij definitief karakter wordt de arbeidsovereenkomst beëindigd. De directeur van het werkloosheidsbureau van de RVA beslist, en beroep is mogelijk bij de rechtbank .
**Uitkering bij tijdelijke werkloosheid:**
* Voor de meeste vormen van tijdelijke werkloosheid (behalve overmacht): 60% van het (eventueel begrensde) loon .
* Bij tijdelijke werkloosheid wegens overmacht: 65% van het (eventueel begrensde) loon .
* Deze bedragen worden toegekend ongeacht de gezinstoestand .
* Uitkeringen kennen geen dalend verloop .
* Het loon waarop de uitkering wordt berekend, is het laatst verdiende loon, geplafonneerd op maximaal 3.432,38 euro per maand .
**Supplementen door werkgever:**
* Bij technische stoornis, slecht weer of economische oorzaken: een supplement bovenop de werkloosheidsuitkering (minimaal 2 euro voor arbeiders, 5 euro voor bedienden) .
* Bij bepaalde voorwaarden: een bijkomende toeslag van 5,20 euro per dag (geïndexeerd) voor alle vormen van tijdelijke werkloosheid, behalve overmacht .
**Procedure tijdelijke werkloosheid:** De werkgever is verplicht formaliteiten te vervullen ten opzichte van de RVA (mededeling) en de werknemers (afleveren formulieren) .
### 4.8 Procedure
De procedure voor het verkrijgen van een werkloosheidsuitkering omvat:
* **Aanvraag:** De werkloze moet zelf de uitkeringen aanvragen via een uitbetalingsinstelling .
* **Verjaring:** De termijn is 3 jaar, en 5 jaar bij bedrog (mits bewezen) .
* **Herziening:** Kan door de directeur van de RVA, eventueel met terugwerkende kracht .
* **Betwisting:** Bij de arbeidsrechtbank, binnen de 3 maanden na de betwiste beslissing .
### 4.9 Overbruggingsrecht voor zelfstandigen
Het overbruggingsrecht voor zelfstandigen, voorheen bekend als 'faillissementsverzekering', voorziet in een maandelijkse uitkering gedurende 12 maanden. Daarnaast behoudt men gedurende 4 kwartalen kosteloos rechten op kinderbijslag en geneeskundige verzorging .
**Samenvatting van Hoofdstuk 4: Werkloosheid** .
* **Algemeen:** Onvrijwillig geen inkomen op de arbeidsmarkt; vrijwillig → verplichting sinds 1944. Wetgeving: Besluitwet, Werkloosheidsbesluit, Uitvoeringsbesluit Werkloosheid .
* **Administratieve organisatie:** RVA, Gewestelijke diensten arbeidsbemiddeling, Uitbetalingsinstellingen (HVW + 3 vakbonden) .
* **Personeel toepassingsgebied:** Artikel 1 RSZ-wet .
* **Toelaatbaarheidsvoorwaarden:** Voorwaarden om toegelaten te worden tot het systeem (1e en 2e vergoedingsperiode) .
* **Toekenningsvoorwaarden:** Naleven van 9 voorwaarden om effectief uitkering te krijgen .
* **Bedrag van de werkloosheidsuitkering:** Percentage gemiddeld dagloon, afhankelijk van gezinslast, degressief .
* **Bijzondere categorieën:** Werkloosheidsuitkering bij deeltijdse betrekking, Tijdelijke werkloosheid (technische stoornis, slecht weer, economische redenen, overmacht) .
* **Procedure:** Aanvraag, verjaring, herziening, betwisting .
* **Overbruggingsrecht voor zelfstandigen:** Maandelijkse uitkering van 12 maanden, behoud van sociale rechten voor 4 kwartalen .
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Socialezekerheidsrecht | Het rechtsgebied dat de regels en principes omvat die betrekking hebben op de bescherming van burgers tegen sociale risico's, zoals ziekte, invaliditeit, werkloosheid, ouderdom en arbeidsongevallen, door middel van een systeem van sociale zekerheid dat gebaseerd is op solidariteit en herverdeling van middelen. |
| Sociaal risico | Een gebeurtenis of situatie die de bestaanszekerheid van een burger bedreigt, zoals verlies van inkomen door ziekte, invaliditeit, werkloosheid, of het ontstaan van extra kosten door bijvoorbeeld gezinsvorming of een ongeval. |
| Vervangingsinkomen | Een uitkering die door de sociale zekerheid wordt verstrekt om het verloren inkomen van een werknemer of zelfstandige te compenseren wanneer deze door een sociaal risico niet meer kan werken. |
| Kostentegemoetkoming | Financiële tegemoetkoming die de sociale zekerheid verleent om (een deel van) de kosten te dekken die voortvloeien uit bepaalde sociale risico's, zoals medische kosten bij ziekte of invaliditeit, of gezinsbijslag. |
| Solidariteit | Een kernbeginsel van het sociaal zekerheidsrecht waarbij de gezonde, werkende en actieve bevolking bijdraagt aan de financiering van de sociale zekerheid, om zo de risico's en kosten te delen met en te ondersteunen van hen die getroffen zijn door sociale risico's. |
| Verplicht karakter | Het dwingende karakter van de sociale zekerheid, wat inhoudt dat deelname en de betaling van bijdragen verplicht zijn voor de werkende bevolking en dat de overheid de regels en de financiering van het systeem waarborgt. |
| Arbeidsongeval | Elk ongeval dat een werknemer overkomt tijdens en door het feit van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst, en dat een letsel veroorzaakt. Dit omvat zowel ongevallen op de werkplek als arbeidswegongevallen. |
| Arbeidswegongeval | Een ongeval dat zich voordoet op de normale weg van de verblijfplaats naar de arbeidsplaats of omgekeerd, op voorwaarde dat het ongeval plaatsvindt tijdens het normale traject en door een plotselinge gebeurtenis veroorzaakt wordt. |
| Beroepsziekte | Een ziekte die veroorzaakt wordt door de blootstelling aan een beroepsrisico, dit wil zeggen een risico dat inherent is aan de uitoefening van een bepaald beroep of werkzaamheden. Erkenning gebeurt via een lijstensysteem of een open systeem. |
| Letsel | Elke gezondheidsschade, zowel fysiek als psychisch, die het gevolg is van een ongeval of een beroepsziekte. Dit kan variëren van breuken en brandwonden tot angststoornissen en depressies. |
| Causaal verband | Het verband dat aangetoond moet worden tussen een plotselinge gebeurtenis (bij een arbeidsongeval) of blootstelling aan een beroepsrisico (bij een beroepsziekte) en het opgelopen letsel of de ziekte, om recht te hebben op vergoeding. |
| Arbeidsongeschiktheid | De toestand waarin een werknemer niet in staat is om zijn gebruikelijke werkzaamheden uit te oefenen als direct gevolg van letsels of functionele stoornissen die zijn verdienvermogen verminderen tot een derde of minder dan een derde van wat een persoon van dezelfde stand en opleiding zou kunnen verdienen. |
| Invaliditeit | De toestand van blijvende arbeidsongeschiktheid, waarbij het verdienvermogen van de betrokkene structureel is aangetast, wat leidt tot een blijvende vergoeding gebaseerd op de graad van invaliditeit. |
| Moederschapsrust | Een periode waarin een zwangere werknemer recht heeft op tijdelijke afwezigheid van het werk om te herstellen van de bevalling en voor de verzorging van het pasgeboren kind, waarvoor zij een moederschapsuitkering ontvangt. |
| Werkloosheidsuitkering | Een financiële tegemoetkoming die wordt verstrekt aan personen die voldoen aan de voorwaarden van werkloosheid, zoals het onvrijwillig zonder werk zijn, beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt en actief op zoek zijn naar werk. |
| Tijdelijke werkloosheid | Een situatie waarin de arbeidsovereenkomst van een werknemer tijdelijk, geheel of gedeeltelijk, wordt geschorst om redenen zoals overmacht, technische stoornis, slecht weer of economische oorzaken, waarbij de werknemer recht kan hebben op een tijdelijke werkloosheidsuitkering. |
| Overbruggingsrecht | Een financiële tegemoetkoming die bedoeld is om zelfstandigen die definitief moeten stoppen met hun zelfstandige activiteit tegemoet te komen in hun inkomen, en om hun rechten op sociale zekerheid te behouden. |