Cover
ابدأ الآن مجانًا crimi BE les 2.docx
Summary
# Historisch overzicht van de criminologie
Dit overzicht schetst de evolutie van de criminologie als wetenschap, van antieke filosofische gedachten tot moderne stromingen, met aandacht voor sleutelfiguren en maatschappelijke veranderingen die de kijk op criminaliteit en straffen hebben beïnvloed.
## 1. De vroege gedachten over criminaliteit en straf
### 1.1 Oude opvattingen
Al voor de opkomst van de criminologie als wetenschap in de 19e eeuw, bestonden er gedachten over de oorzaken en aanpak van criminaliteit. Plato suggereerde dat hebzucht de oorzaak was van criminaliteit.
### 1.2 De renaissance en vroege kritiek
In de 16e eeuw begon men de zwaarte van straffen in vraag te stellen. Thomas More zag armoede, veroorzaakt door oorlog en slechte landbouwomstandigheden, als een oorzaak van criminaliteit. Hij pleitte voor dwangarbeid om luiheid aan te pakken.
### 1.3 Industrialisering en het tuchthuis
De industrialisering in de 17e eeuw in Engeland leidde tot de ontwikkeling van tuchthuizen of "rasphuizen". Het idee was om criminelen uit de samenleving te verwijderen en hen in afzondering te plaatsen.
### 1.4 Het Ancien Régime
De periode van het Ancien Régime (17e-18e eeuw) werd gekenmerkt door openbare lijfstraffen en het ondermijnen van het gezag van de koning. Het concept van de "moderne schandpaal" wordt vergeleken met sociale media, waar mensen publiekelijk worden aangepakt.
## 2. De Verlichting en het klassiek strafrecht
### 2.1 De ideeën van de Verlichting
De Verlichting in de 18e eeuw was een reactie op het Ancien Régime en bracht maatschappelijke veranderingen teweeg, mede geïnspireerd door de Franse Revolutie. De nadruk verschoof naar de daad en de rationele mens. Kernprincipes van het strafrecht werden ontwikkeld, waaronder vergelding, algemene en individuele preventie. De gevangenisstraf ontstond als moderne vorm van straf.
### 2.2 John Locke
John Locke (1632-1704) stelde het absolute koningschap ter discussie. Hij introduceerde het concept van natuurwetten, waarbij schade aan anderen tot straffen leidt indien het sociaal contract wordt geschonden. Hij pleitte voor humane straffen.
### 2.3 Charles de Montesquieu
Charles de Montesquieu (1689-1755) droeg bij aan de democratische inrichting van staten door zijn theorie over de scheiding der machten. Hij verzette zich tegen folterpraktijken en pleitte voor proportionaliteit van straffen, waarbij de ernst van het misdrijf in verhouding moet staan tot de straf. Hij sprak ook over de "puntiviteitskloof", waarbij de publieke opinie strenger kan oordelen dan de rechterlijke macht, en pleitte voor meer informatie en gelijkheid voor de wet.
### 2.4 Cesare Beccaria
Cesare Beccaria (1738-1794) verzette zich fel tegen voltering en de doodstraf. Hij benadrukte dat misdrijven en straffen vooraf in de wet moeten zijn vastgelegd en dat men onschuldig is tot het tegendeel bewezen is. Hij formuleerde vier elementen voor een eerlijk rechtssysteem: criminaliteitspreventie, een eerlijk proces, proportionaliteit van straf, en een snelle en zekere reactie tussen misdrijf en straf.
**Principes van het strafrecht (geïnspireerd door de Magna Carta):**
* **Legaliteitsbeginsel:** Misdrijven en straffen moeten vooraf in de wet zijn vastgelegd.
* **Proportionaliteitsbeginsel:** De ernst van de straf moet in verhouding staan tot de ernst van het misdrijf.
* **Subsidiariteitsbeginsel:** De staat mag enkel optreden als dit strikt noodzakelijk is en enkel die gedragingen strafbaar stellen die werkelijk noodzakelijk zijn om te bestraffen.
### 2.5 Jeremy Bentham
Jeremy Bentham (1748-1832) was een voorstander van het utilitarisme, waarbij handelingen worden beoordeeld op hun consequenties voor geluk en pijn. Criminaliteit werd gezien als een gevolg van de inschatting dat het overtreden van regels gelukkiger maakt. Bentham pleitte voor straffen waarbij de pijn van de straf groter is dan het plezier van het misdrijf. Hij ontwikkelde het panopticon-concept, een gevangenisontwerp met een centrale wachttoren om continu toezicht te houden, wat criminaliteit moest ontmoedigen.
## 3. De opkomst van het positivisme
### 3.1 Het nieuwe mensbeeld
In de tweede helft van de 19e eeuw ontstond het positivisme, dat een nieuw mensbeeld introduceerde. Criminaliteit werd niet langer gezien als een vrije keuze, maar als iets waar de persoon aan "gedoemd" was door interne of externe factoren. De focus verschoof van de schuldnotitie naar de gevaarnotitie, met als doel toekomstig gevaar te voorkomen. Straffen werden sancties of maatregelen, gericht op bijzondere preventie.
### 3.2 Individueel en Sociaal Positivisme
Het **individueel positivisme** verklaarde criminaliteit vanuit biologische en psychologische verschillen tussen daders en niet-daders. Het **sociaal positivisme** daarentegen, onderzocht hoe de maatschappij en sociale processen gedrag kunnen beïnvloeden, met de sociologie als centrale discipline.
### 3.3 Cesare Lombroso
Cesare Lombroso (1835-1909) wordt beschouwd als de vader van de criminologie. Hij gebruikte de empirische methode en inductief onderzoek, en paste de evolutietheorie van Darwin toe om criminaliteit te verklaren als een vorm van "on normaal" of pathologisch gedrag. Hij identificeerde "anomalieën" bij criminelen, zoals afwijkingen in schedelmetingen en gelaatstrekken, en suggereerde dat sommigen "geboren criminelen" waren die aan uiterlijke kenmerken herkend konden worden. Later erkende hij ook psychologische en sociale factoren zoals klimaat en opleiding.
### 3.4 Verder onderzoek naar biologische en sociale factoren
Ferdinando Ferri, Enrico Ferri, en Adolphe Quetelet bouwden voort op het werk van Lombroso. William Sheldon (1898-1977) linkte criminaliteit aan lichaamstypes en temperamenten: mesomorfe types (atletisch) zouden vaker criminaliteit plegen. Francis Galton (1822-1911) onderzocht de relatie tussen gelaatstrekken en persoonlijkheid. Andere biologische verklaringen omvatten erfelijkheid, biochemische invloeden, en chromosoomafwijkingen zoals XYY.
### 3.5 De Franse Milieuschool
In tegenstelling tot het Lombrosiaanse gedachtegoed, benadrukte de Franse milieuschool, met figuren als Alexander Lacassagne (1834-1924), dat de sociale omgeving de doorslaggevende factor is bij het ontstaan van criminaliteit. Gabriel Tarde (1843-1904) zag criminaliteit als een resultaat van imitatiegedrag, met name van hoger naar lager gerangschikte personen.
## 4. Sociaal Verweer en de ontwikkeling van het strafrecht
### 4.1 Oud Sociaal Verweer (19e-20e eeuw)
Adolphe Prins was een sleutelfiguur in de ontwikkeling van het sociaal verweer. Hij zag criminaliteit als een vorm van sociaal leven en benadrukte dat de maatschappij zich moet verweren tegen individuen die een gevaar vormen voor de orde. Hij pleitte voor een **eclecticisme**, een samengaan van het klassieke strafrecht en het positivisme. Belangrijke wetswijzigingen uit deze periode zijn de wet op voorwaardelijke veroordeling en invrijheidsstelling (1888), de wet ter beteugeling van landloperij en bedelarij (1891), en de wet op kinderbescherming (1912).
### 4.2 Penitentiaire hervormingen
E. Vandervelde en Louis Vervaeck speelden een rol in de hervorming van het gevangeniswezen in de 20e eeuw. Ze pleitten voor een herdenking van de maatschappelijke rol van gevangenissen, de classificatie van gedetineerden, individualisering van straffen, en arbeid gericht op therapie en terugkeer in de maatschappij.
### 4.3 Nieuw Sociaal Verweer (20e eeuw)
Na de Tweede Wereldoorlog, in de zogenaamde "golden sixties", was er een periode van politiek consensus en optimisme. De verzorgingsstaat werd verder uitgebouwd. Het "nieuwe sociaal verweer" kenmerkte zich door individualisering op elk niveau van strafoplegging en strafuitvoering, met middelen als probatie, bemiddeling en maatregelen, en penitentiair verlof.
### 4.4 Na de "Golden Sixties"
Na de optimistische periode van de jaren zestig nam de kritiek toe. Het strafrecht werd als overbelast ervaren door te veel individualisering en een overvloed aan regels, waardoor het minder voorspelbaar werd. Principes van de Magna Carta, zoals het legaliteitsbeginsel, kwamen onder druk te staan.
### 4.5 Diverse stromingen en de opkomst van het herstelrecht
Verschillende stromingen ontstonden:
* **Abolitionisme:** Pleit voor de afschaffing van het strafrecht.
* **Justice Model - Due Process:** Focust op strikte legaliteit.
* **Justice Model - Nothing Works:** Stelt dat individualisering van straffen minder effectief is.
* **Herstelrecht:** Richt zich op het herstellen van de schade, met de nadruk op de positie van het slachtoffer.
Het herstelrecht kwam in de jaren '80 op gang in Europa en in België in de jaren '90, mede gestimuleerd door crises zoals de Bende van Nijvel, de CCC en de Dutroux-zaak. Het streeft naar herstel van de band tussen dader, slachtoffer en maatschappij.
## 5. Criminologie in België
### 5.1 Wortels van de Belgische criminologie
De Belgische onafhankelijkheid in 1830 markeerde de basis voor het Belgisch strafwetboek, dat grotendeels voortkwam uit het klassiek strafrecht. Vanaf de tweede helft van de 19e eeuw begon de criminologie zich systematischer en empirisch te ontwikkelen.
### 5.2 Belgische pioniers
* **Adolphe Quetelet (1796-1874):** Pionier op het gebied van statistiek en kansrekening, legde de basis voor de leeftijdsgebonden criminaliteitscurve.
* **Louis Vervaeck (1872-1943):** Gevangenisdirecteur, beschouwd als de Belgische Lombroso, met aandacht voor sociale invloeden (milieu) op criminaliteit.
* **Adolphe Prins (1849-1925) en Fernand Heger (1862-1942):** Pleitten voor eclecticisme en het sociaal verweer, en benadrukten het belang van criminologie voor juristen.
### 5.3 De opkomst van de criminologie als autonome wetenschap
De criminologie was aanvankelijk geen autonome wetenschap, maar werd als hulpmiddel ingezet. Aan de Universiteit Gent (UGent) werd het belang van criminologisch onderzoek steeds groter. Nico Gunzburg (1882-1984) speelde een centrale rol in de oprichting van het onderzoeksinstituut criminologie aan de UGent in 1938.
Na de Tweede Wereldoorlog werd er afstand genomen van het blind positivisme en de associatie met sociaal darwinisme en eugenetica. Het "nieuwe sociaal verweer" met een tweesporenbeleid en de opkomst van penologische studies, maatschappelijk werk binnen justitie, en aandacht voor jeugdcriminaliteit kenmerkten deze periode.
Nieuwe generaties criminologen zoals Gerda De Bock, Paul Ghysbrecht en Willy Calewaert droegen bij aan de ontwikkeling van de criminologie, met nadruk op jeugdzorg, gerechtspsychiatrie, strafrecht en sociale ontwikkelingen zoals labeling en victimologie.
### 5.4 Groei naar autonomie
De criminologie groeide uit tot een meer autonome wetenschap. In Leuven werd de criminologie een eigen studierichting eind jaren '60, in Gent in 1992 officieel binnen de faculteit, en aan de ULB in 1935. Empirisch onderzoek bleef echter beperkt door structurele en culturele factoren. De "woelige jaren '90" brachten een grotere betrokkenheid van criminologen bij maatschappelijke vraagstukken.
### 5.5 Hedendaagse criminologie (na 1990)
Vandaag de dag is criminologie aan alle grote universiteiten een volwaardige faculteit. De discipline is populairder, diverser, methodologisch sterker onderbouwd, met uitgebouwde onderzoeksinstituten en een algemeen empirisch karakter.
**Tabel: Verschillende benaderingen van straffen**
| | Retributie (strafrecht) | Rehabilitatie (beschermingsrecht) | Herstelrecht |
|------------|--------------------------|-----------------------------------|---------------------|
| Gericht op | Misdrijf | Persoon van de dader | Schade |
| Middel | Leedtoevoeging | (Her)opvoeding | Herstelverplichting |
| Positie slachtoffer | Secundair | Secundair | Centraal |
| Evaluatiecriteria | Rechtvaardigheid | Aangepast gedrag | Tevredenheid betrokkenen |
| Maatschappijtype | Machtstaat | Verzorgingsstaat | Responsabiliserende staat |
---
# Klassiek strafrecht versus positivisme
Deze sectie vergelijkt de kernprincipes, mensbeelden en focuspunten van het klassiek strafrecht met die van de positivistische stroming, en schetst de historische evolutie die leidde tot hun onderlinge contrast.
### 2.1 De Verlichting en het klassiek strafrecht
De Verlichting (18e eeuw) vormde een reactie op het Ancien Régime en legde de basis voor het klassiek strafrecht. Dit ging gepaard met maatschappelijke veranderingen zoals de Franse Revolutie, die het absolute vorstendom ter discussie stelde.
#### 2.1.1 Kernprincipes van het klassiek strafrecht
Het klassiek strafrecht kenmerkt zich door de volgende principes:
* **Nadruk op de daad:** De focus ligt primair op het strafbare feit zelf, niet op de persoon van de dader.
* **Rationeel mensbeeld:** De mens wordt gezien als een rationeel wezen dat vrije keuzes maakt. De redenatie is dat men een misdrijf pleegt wanneer het plezier van het misdrijf groter wordt geacht dan de pijn van de straf.
* **Strafdoelen:** Vergelding, algemene preventie (afschrikking van de gemeenschap) en individuele preventie (afschrikking van de dader) zijn de hoofddoelen.
* **Legaliteitsbeginsel:** Misdrijven en straffen moeten vooraf in de wet zijn vastgelegd.
* **Proportionaliteitsbeginsel:** De ernst van de straf moet in verhouding staan tot de ernst van het misdrijf.
* **Subsidiariteitsbeginsel:** Strafrecht mag alleen worden ingezet als het echt noodzakelijk is om de maatschappij te beschermen.
#### 2.1.2 Invloedrijke denkers
* **John Locke (1632-1704):** Betoogde tegen het absolute vorstendom en introduceerde het concept van natuurwetten. Schending van het sociaal contract leidt tot straffen.
* **Charles de Montesquieu (1689-1755):** Pleitte voor de scheiding der machten en verzette zich tegen folterpraktijken. Zijn ideeën vormen de basis voor de huidige democratische staatsinrichting. Hij benadrukte proportionaliteit en de gelijkheid van iedereen voor de wet.
* **Cesare Beccaria (1738-1794):** Verzette zich tegen marteling en de doodstraf. Hij formuleerde vier elementen van een eerlijk rechtssysteem: criminaliteitspreventie, een eerlijk proces, proportionaliteit en een snelle, zekere reactie op misdrijven.
* **Jeremy Bentham (1748-1832):** Ontwikkelde het utilitarisme, waarbij handelingen worden beoordeeld op basis van hun gevolgen voor geluk en pijn. Een straf is gerechtvaardigd als de pijn ervan groter is dan het plezier van het misdrijf. Hij introduceerde het detentieconcept van het panopticon.
#### 2.1.3 Ontwikkeling van wetgeving
De Franse Revolutie leidde tot de opkomst van wetboeken die de principes van het klassiek strafrecht weerspiegelden, zoals de Code Merlin (1795) met vaste straffen en de Code pénal (1810) die een compromis was tussen het Ancien Régime en de nieuwe principes, met ruimte voor rechterlijke beoordeling binnen minimum- en maximumstraffen. De Belgische onafhankelijkheid in 1830 leidde tot een herziening, resulterend in het strafwetboek van 1867.
### 2.2 Het positivisme: een nieuwe kijk op criminaliteit
De positivistische stroming, die ontstond in de tweede helft van de 19e eeuw, bood een radicaal ander perspectief op criminaliteit.
#### 2.2.1 Kernprincipes van het positivisme
* **Nieuw mensbeeld:** De mens wordt niet langer gezien als een volledig vrij rationeel wezen, maar als iemand wiens gedrag wordt beïnvloed door interne en externe factoren. De focus verschuift van vrije keuze naar determinisme.
* **Focus op de dader en sociale gevaarlijkheid:** In plaats van enkel te kijken naar de daad, richt het positivisme zich op de persoon van de dader en diens sociale gevaarlijkheid. Het doel is om individuen te beschermen *voordat* ze misdrijven plegen.
* **Gevaarnotitie:** De traditionele schuldnotitie, gericht op het verleden, wordt ingeruild voor een gevaarnotitie die zich richt op het voorkomen van toekomstig gevaar.
* **Straf als maatregel/sanctie:** Straf wordt gezien als een middel om de dader te beïnvloeden en herhaling te voorkomen, met als primair doel bijzondere preventie.
* **Individuele en sociale factoren:** Het positivisme bestudeert zowel individuele (biologische, psychologische) als sociale (sociologische) factoren die criminaliteit beïnvloeden.
#### 2.2.2 Invloedrijke denkers en stromingen
* **Cesare Lombroso (1835-1909):** Wordt beschouwd als de vader van de criminologie. Hij paste empirische methoden en Darwin's evolutietheorie toe om criminaliteit te verklaren, waarbij hij zocht naar pathologische verklaringen en "annomale" kenmerken bij criminelen. Hij suggereerde dat criminelen "primitieve" mensen waren die geboren waren om misdrijven te plegen. Later erkende hij ook psychologische en sociale elementen.
* **William Sheldon (1898-1977):** Linkte criminaliteit aan lichaamstypes en temperamenten, waarbij hij een grotere criminaliteit zag bij het mesomorfe (atletische) lichaamstype.
* **Francis Galton (1822-1911):** Onderzocht gelaatstrekken en kenmerken als indicatoren van persoonlijkheid en betrokkenheid bij criminaliteit.
* **Franse milieu school (Alexander Lacassagne, Gabriel Tarde):** Benadrukte de invloed van de sociale omgeving en maatschappelijke processen. Lacassagne stelde dat de maatschappij criminaliteit creëert, terwijl Tarde de rol van imitatiegedrag belichtte.
* **Adolphe Prins:** Pleitte voor "sociaal verweer", waarbij de maatschappij zich moet verdedigen tegen individuen die een gevaar vormen. Hij bepleitte een eclectische benadering, die elementen van zowel het klassiek strafrecht als het positivisme combineert.
#### 2.2.3 Evolutie van strafrechtelijke hervormingen
De positivistische ideeën leidden tot diverse hervormingen, zoals de wet op voorwaardelijke veroordeling (1888), wet op landloperij en bedelarij (1891) en de wet op kinderbescherming (1912). In de 20e eeuw, met E. Vandervelde en Louis Vervaeck, kwam er meer aandacht voor de maatschappelijke rol van gevangenissen, classificatie van gedetineerden, therapie en re-integratie.
### 2.3 Het klassiek strafrecht versus positivisme: een samenvatting
| Kenmerk | Klassiek strafrecht | Positivisme |
| :---------------- | :------------------------------------------------- | :-------------------------------------------------------------- |
| **Mensbeeld** | Rationeel, vrije wil | Deterministisch, beïnvloed door factoren |
| **Focus** | De daad | De dader, sociale gevaarlijkheid |
| **Schuld/Gevaar** | Schuldnotitie (verleden) | Gevaarnotitie (toekomst) |
| **Doel straf** | Vergelding, algemene/individuele preventie | Bijzondere preventie, beïnvloeding van de dader |
| **Methodologie** | Deductief, theoretisch | Empirisch, inductief, wetenschappelijk |
| **Oorzaak crimi.** | Vrije keuze, gebrek aan rede | Biologische, psychologische, sociale factoren |
| **Sanctie** | Straf (leedtoevoeging) | Maatregel (heropvoeding, behandeling) |
> **Tip:** Begrijp het fundamentele verschil in mensbeeld. Het klassiek strafrecht gaat uit van vrije wil, terwijl het positivisme uitgaat van determinisme. Dit is de kern van waaruit de verdere verschillen voortvloeien.
> **Tip:** De overgang van schuldnotitie naar gevaarnotitie is cruciaal voor het positivistisch gedachtegoed. Het betekent een verschuiving van het beoordelen van wat *is gebeurd* naar het anticiperen op wat *zou kunnen gebeuren*.
> **Tip:** Onthoud dat het positivisme niet per se het klassiek strafrecht volledig verwierp, maar probeerde het aan te vullen of te herzien met wetenschappelijke inzichten. Dit leidde tot de eclectische benadering van Adolphe Prins en het "sociaal verweer".
---
# Ontwikkeling van het sociaal verweer
De evolutie van het concept sociaal verweer toont een verschuiving van vergelding naar individualisering en preventie, met een groeiende aandacht voor de maatschappelijke context en de positie van het slachtoffer.
### 3.1 Van oud naar nieuw sociaal verweer: de opkomst van individualisering
#### 3.1.1 Historische wortels van maatschappelijke reacties op criminaliteit
De vroege gedachten over criminaliteit en straffen gaan terug tot de oudheid. Al voor de opkomst van de criminologie als wetenschap in de 19e eeuw, werd nagedacht over de oorzaken van criminaliteit en de gepaste reacties daarop.
* **Plato** (427-347 v.C.) zag hebzucht als een oorzaak van criminaliteit.
* **Thomas More** (16e eeuw) bevraagde de zwaarte van straffen en zag armoede, voortkomend uit oorlog en slechte landbouwomstandigheden, als een belangrijke oorzaak. Hij pleitte voor dwangarbeid om luiheid aan te pakken.
* De **industrialisering** in Engeland (vanaf de 17e eeuw) leidde tot het idee om criminelen uit de samenleving te weren en hen onder te brengen in aparte instellingen zoals rasphuizen en tuchthuizen.
* Het **Ancien Régime** (17e-18e eeuw) kenmerkte zich door lijfstraffen en publieke tentoonstellingen als afschrikking, waarbij het negeren van het gezag van de koning centraal stond. De moderne schandpaal kan gezien worden als een parallel in sociale media.
* De **Verlichting** (18e eeuw) bracht een reactie op het Ancien Régime en bevorderde maatschappelijke verandering, mede door de Franse Revolutie. De nadruk verschoof naar de daad, met strafdoelen als vergelding, algemene en individuele preventie. De gevangenisstraf ontstond, gebaseerd op het idee van de rationele mens.
* **John Locke** (1632-1704) stelde het absolute vorstendom ter discussie en introduceerde het idee van natuurwetten, waarbij het schenden van het sociaal contract leidt tot straf. Hij pleitte voor humane straffen.
* **Charles de Montesquieu** (1689-1755) uitte kritiek op het absolutisme en legde de basis voor de huidige democratische inrichting met de scheiding der machten. Hij verzette zich tegen folterpraktijken en pleitte voor proportionaliteit tussen de ernst van het misdrijf en de straf. De "puntiviteitskloof" (verschil tussen publieke opinie en rechterlijke straf) kon volgens hem worden aangepakt door transparantie en publieke bekendmaking van vonnissen.
* **Cesare Beccaria** (1738-1794) verzette zich fel tegen foltering en de doodstraf. Hij benadrukte dat misdrijven en straffen wettelijk vastgelegd moesten zijn en dat iedereen onschuldig is tot het tegendeel bewezen is. Hij formuleerde vier principes voor een eerlijk rechtssysteem: criminaliteitspreventie, een eerlijk proces, proportionaliteit en een snelle, zekere reactie op misdrijven. Dit linkt aan de principes van het strafrecht, zoals geformuleerd in het Magna Carta: het legaliteitsbeginsel, het proportionaliteitsbeginsel en het subsidiariteitsbeginsel.
* **Jeremy Bentham** (1748-1832) ontwikkelde het utilitarisme, waarbij handelingen beoordeeld worden op hun gevolgen. Plezier en pijn staan centraal; een handeling is moreel goed als het geluk bevordert en slecht als het leed veroorzaakt. Criminaliteit werd gezien als een afweging waarbij de dader denkt meer plezier te halen uit het misdrijf dan uit de straf. Bentham pleitte voor straffen waarbij de pijn van de straf groter is dan het plezier van het misdrijf, en ontwikkelde het panopticon-concept voor efficiënte gevangenisbewaking.
#### 3.1.2 De opkomst van het positivisme en het oude sociaal verweer
De tweede helft van de 19e eeuw zag de opkomst van het positivisme, wat een nieuw mensbeeld introduceerde en de focus verlegde van de daad naar de dader.
* **Positivisme** stelde dat criminaliteit niet wordt veroorzaakt door vrije keuze, maar door interne (biologische, psychologische) en externe (sociale, economische) factoren. De "schuldnotitie" (gericht op het verleden) maakte plaats voor de "gevaarnotitie" (gericht op toekomstig gevaar). Straf werd gezien als een sanctie of maatregel om toekomstige criminaliteit te voorkomen (bijzondere preventie).
* **Individueel positivisme** verklaarde criminaliteit vanuit verschillen tussen personen, met nadruk op biologische en psychologische factoren.
* **Sociaal positivisme** analyseerde criminaliteit vanuit de maatschappij en sociale processen, waarbij sociologie centraal stond.
* **Cesare Lombroso** (1835-1909), vaak beschouwd als de vader van de criminologie, gebruikte empirische methoden en de evolutietheorie van Darwin om criminaliteit te verklaren. Hij zocht naar pathologische verklaringen en geloofde dat criminelen geboren werden met afwijkingen, herkenbaar aan uiterlijke kenmerken. Later erkende hij ook psychologische en sociale elementen.
* **William Sheldon** (1898-1977) linkte criminaliteit aan lichaamstypes (endomorf, mesomorf, ectomorf), waarbij mesomorfe types meer criminaliteit vertoonden.
* **Francis Galton** (1822-1911) onderzocht gelaatstrekken en kenmerken als mogelijke indicatoren voor crimineel gedrag. Ook erfelijkheid, biochemische invloeden en chromosomale afwijkingen werden als biologische verklaringen onderzocht.
* De **Franse milieu school**, met figuren als **Alexander Lacassagne** (1834-1924), verwierp het idee van de "geboren crimineel" en benadrukte de rol van de sociale omgeving. **Gabriel Tarde** (1843-1904) zag criminaliteit als een resultaat van imitatiegedrag.
* Het **oude sociaal verweer** (19e-20e eeuw), beïnvloed door **Adolphe Prins**, trachtte de klassieke rechtsleer en het positivisme te integreren. Prins pleitte voor een eclectische benadering, waarbij het recht de maatschappij beschermt tegen gevaarlijke individuen. Dit leidde tot beperkte individualisering in strafoplegging en -uitvoering, zoals de wet op voorwaardelijke veroordeling en invrijheidstelling (1888), de wet ter beteugeling van landloperij en bedelarij (1891) en de wet op kinderbescherming (1912).
#### 3.1.3 Het nieuwe sociaal verweer en de verzorgingsstaat
De 20e eeuw bracht een periode van optimisme en een groeiende verzorgingsstaat, wat zich vertaalde in het "nieuwe sociaal verweer".
* Het **nieuwe sociaal verweer** (vanaf midden 20e eeuw) kende een politiek consensusklimaat en optimisme over de mogelijkheden van bestraffing. Er ontstond een grotere brug tussen strafrecht en sociale wetenschappen, met nadruk op solidariteit en de welvaartsstaat.
* De "golden sixties" kenmerkten een periode van evenwicht na de Tweede Wereldoorlog, met economisch herstel (Marshallplan) en een uitbouw van het sociaal zekerheidsstelsel.
* Het klassieke strafrecht, waar de daad centraal stond, maakte plaats voor meer individualisering op elk echelon van de strafrechtspleging. Voorbeelden hiervan zijn probatie, bemiddeling, maatregelen en penitentiair verlof.
#### 3.1.4 Na de "golden sixties": kritiek en nieuwe stromingen
Na de gouden jaren ontstond er kritiek op de overmatige individualisering en de complexiteit van het strafrecht.
* Er was sprake van een **overbelast strafrecht** door te veel regels en de daarmee gepaard gaande toename van strafbare feiten.
* De principes van het Magna Carta kwamen onder druk te staan, doordat het strafrecht minder voorspelbaar werd, bijvoorbeeld door vervroegde vrijlatingen ten gevolge van overbevolking in gevangenissen.
* Diverse stromingen ontstonden als reactie hierop:
* **Abolitionisme**: pleit voor de afschaffing van het strafrecht.
* **Justice model (due process)**: benadrukt strikte legaliteit.
* **Justice model (nothing works)**: stelt dat individualisering minder effectief is.
* **Herstelrecht**: richt zich op herstel van de schade en de band tussen dader, slachtoffer en maatschappij.
#### 3.1.5 De positie van het slachtoffer en de hedendaagse criminologie
De aandacht voor het slachtoffer en de rol van maatschappelijke crisissen hebben de criminologie verder gevormd.
* Pas vanaf 1940 kwam het slachtoffer meer in beeld, met een opkomst van de rechten van het slachtoffer. Dit werd in de jaren '80 en '90, mede door crisisperiodes zoals de Bende van Nijvel en de Dutroux-affaire, een belangrijk aandachtspunt.
* De **hedendaagse criminologie** kenmerkt zich door een bredere autonomie, een grotere methodologische onderbouwing en een uitgebreid empirisch onderzoek. Op de meeste universiteiten is er een aparte faculteit of richting criminologie. Belangrijke onderzoeksdomeinen zijn victimologie, herstelrecht en kritische criminologie.
### 3.2 Pioniers en de Belgische criminologie
België heeft een rijke geschiedenis in de ontwikkeling van de criminologie.
* Na de Belgische onafhankelijkheid in 1830 werd het Belgische strafwetboek gevormd door de klassieke strafrechtsleer. Vanaf de tweede helft van de 19e eeuw evolueerde dit naar een meer systematische en empirisch onderbouwde benadering.
* **Belgische pioniers** zoals **Adolphe Quetelet** (statistiek en kansberekening, voorloper leeftijdsgebonden criminaliteitscurve) en **Louis Vervaeck** (gevangenisdirecteur, sociale invloed op criminaliteit) speelden een cruciale rol.
* **Adolphe Prins** en **Fernand Heger** pleitten voor **eclecticisme**, het samengaan van positivisme en klassieke strafrechtsleer, en benadrukten het belang van criminologie als hulpmiddel voor juristen.
* **Nico Gunzburg** (1882-1984) was een centrale figuur in de oprichting van een onderzoeksinstituut voor criminologie aan de Universiteit Gent in 1938. Na de Tweede Wereldoorlog distantieerde hij zich van blind positivisme en werd de basis gelegd voor het "nieuwe sociaal verweer" met een tweesporenbeleid en de introductie van maatschappelijk werk binnen justitie.
* Latere generaties zoals **Gerda De Bock** (jeugdzorg), **Paul Ghysbrecht** (gerechtspsychiater) en **Willy Calewaert** (strafrechtsspecialist, minister) droegen verder bij aan de autonomie en diversificatie van de criminologie in België.
> **Tip:** Het onderscheid tussen het "oude" en "nieuwe sociaal verweer" is cruciaal. Het oude sociaal verweer introduceerde individualisering op beperkte schaal, terwijl het nieuwe sociaal verweer deze individualisering op alle niveaus doorvoerde.
> **Tip:** Begrijp de verschuiving in mensbeeld: van de rationele, vrije wilskeuze van de Verlichting (klassieke school) naar de deterministische visie van het positivisme, waarin gedrag wordt beïnvloed door biologische, psychologische en sociale factoren.
> **Tip:** De rol van de maatschappij in de verklaring van criminaliteit is een terugkerend thema, van de milieu school tot het hedendaagse sociale positivisme en de labelingstheorie.
> **Tip:** De opkomst van het herstelrecht markeert een belangrijke evolutie, waarbij de focus verschuift van de daad en de dader naar de schade en het herstel van de relaties.
---
# Criminologie in België
Dit hoofdstuk belicht de historische ontwikkeling van de criminologie in België, van haar wortels in de 19e eeuw tot haar groei naar een autonome wetenschap, inclusief sleutelpersonen, universiteiten en onderzoeksinstituten.
### 4.1 De oorsprong en pioniers van de criminologie in België
De criminologie als wetenschap begon zich in België systematisch te ontwikkelen vanaf de tweede helft van de 19e eeuw, hoewel er al eerder gedachtes bestonden over criminaliteit en daders. De onafhankelijkheid van België in 1830 legde de basis voor het Belgisch strafwetboek, dat voortkwam uit het klassiek strafrecht.
#### 4.1.1 Belgische pioniers
* **Adolphe Quetelet** (1796-1874) wordt beschouwd als een voorloper. Hij gebruikte statistiek en kansrekening aan de Universiteit Gent en onderzocht onder andere leeftijdsgebonden criminaliteitspatronen.
* **Louis Vervaeck** (1872-1943) was directeur van een gevangenis en wordt gezien als de Belgische tegenhanger van Lombroso. Hij benadrukte de sociale invloed (milieu) op criminaliteit.
* **Adolphe Prins** (1849-1925) en **Fernand Heger** werkten samen en pleitten voor het eclectisme, een samengaan van het positivisme en het klassieke strafrecht. Dit vormde de basis voor het sociaal verweer en benadrukte het belang van criminologie als hulpmiddel voor de rechterlijke macht.
#### 4.1.2 Vroege ontwikkelingen en het concept van sociaal verweer
Het concept van "sociaal verweer" ontstond in de 19e en 20e eeuw. Het stelde dat de maatschappij zich moest beschermen tegen individuen die een gevaar vormden voor de orde en veiligheid. Hoewel de middelen om dit te bestrijden aanvankelijk beperkt waren, leidde dit tot een beperkte individualisering binnen het strafrecht, met wetten zoals:
* Wet op de voorwaardelijke veroordeling en voorwaardelijke invrijheidsstelling (1888).
* Wet ter beteugeling van landloperij en bedelarij (1891).
* Wet op de kinderbescherming (1912), die de basis legde voor de kinderrechter voor minderjarigen onder de 16 jaar.
### 4.2 De groei naar autonomie van de criminologie
Na de Tweede Wereldoorlog begon de Belgische criminologie een meer autonome weg in te slaan, weg van de sterke band met het recht en het vroege, soms problematische, positivisme dat geassocieerd werd met sociaal darwinisme en eugenetica.
#### 4.2.1 De impact van naoorlogse ontwikkelingen
* **Nico Gunzburg** (1882-1984), geboren in Riga, emigreerde naar België en werd hoogleraar aan de Universiteit Gent. Hij was een belangrijk figuur in de ontwikkeling van de criminologie en het strafrecht. In 1936 initieerde hij de oprichting van een onderzoeksinstituut voor criminologie aan de Universiteit Gent. Na de oorlog keerde hij terug naar Gent en had hij een afkeer van de associatie van het vroege positivisme met nazi-ideologieën.
* Het **"nieuw sociaal verweer"** dat na de Tweede Wereldoorlog opkwam, kenmerkte zich door een tweesporig beleid. Er was optimisme over de bestraffing en een sterkere brug tussen strafrecht en sociale wetenschappen. Dit leidde tot meer individualisering op alle niveaus, met concepten als probatie, bemiddeling en maatregelen, en penitentiair verlof.
* De periode na de "golden sixties" zag een groeiende kritiek op het overbelaste strafrecht door te veel individualisering en een toename van het aantal strafbare feiten, wat de voorspelbaarheid van het strafrecht ondermijnde.
#### 4.2.2 De toenemende autonomie en diversificatie
De sociale ontwikkelingen, zoals de "sociale reactie" (labelingtheorie), droegen bij aan de groei van meer autonome criminologen die minder afhankelijk waren van de rechtenfaculteiten. Er was een toenemende focus op:
* Sociologie van straffen, strafpraktijken en penologie.
* Victimologie en herstelrecht.
* Kritische criminologie.
#### 4.2.3 Universiteiten en onderzoeksinstituten
Verschillende universiteiten speelden een sleutelrol in de ontwikkeling van de criminologie in België:
* **Universiteit Gent (UGent):** De universiteit had een sterke band met de criminologie, met pioniers als Quetelet en Gunzburg. De school voor criminologie werd in 1992 officieel onderdeel van de faculteit.
* **Vrije Universiteit Brussel (VUB):** De "Ecole de Criminologie" werd er opgericht in 1935 en kreeg later wettelijke erkenning.
* **Katholieke Universiteit Leuven (KUL):** Hoewel de criminologie aanvankelijk deel uitmaakte van de rechtsfaculteit, werd eind jaren '60 een eigen richting criminologie opgericht.
In de periode 1980-1990, de "woelige jaren", raakten criminologen vaker betrokken bij maatschappelijke kwesties. Na 1990 is de criminologie aan alle grote universiteiten uitgegroeid tot een volwaardige faculteit of opleiding. De discipline is populairder, diverser en heeft een sterkere methodologische onderbouwing, met uitgebouwde onderzoeksinstituten die zich richten op algemeen empirisch onderzoek.
> **Tip:** Criminologie is niet langer louter een hulpwetenschap voor het recht, maar een autonome sociale wetenschap die zich bezighoudt met de studie van criminaliteit, de dader, het slachtoffer en de maatschappelijke reactie daarop.
#### 4.2.4 Hedendaagse stromingen en concepten
De hedendaagse criminologie in België wordt gekenmerkt door diverse stromingen, waaronder:
* **Abolitionisme:** Een streven naar het afschaffen van het strafrecht.
* **Justice Model (Due Process):** Benadrukt strikte legaliteit.
* **Justice Model (Nothing Works):** Pleit voor minder individualisering in de straf.
* **Herstelrecht:** Focust op de schade en het herstel van de banden binnen de maatschappij, met de centrale rol voor het slachtoffer. Dit model wint sinds de jaren '80 steeds meer terrein, versneld door crises zoals de Bende van Nijvel, CCC en Dutroux, die leidden tot een herwaardering van de slachtofferpositie.
Het doel van het strafwetboek wordt steeds meer gealigneerd met de hedendaagse visie op strafdoelen, waarbij herstel van de banden een belangrijke motivator is.
---
De volgende tabel geeft een overzicht van verschillende benaderingen van criminaliteit en straf:
| Kenmerk | Retributie (strafrecht) | Rehabilitatie (beschermingsrecht) | Herstelrecht |
| :---------------- | :---------------------- | :-------------------------------- | :----------------------- |
| Gericht op | Misdrijf | Persoon van de dader | Schade |
| Middel | Leedtoevoeging | (Her)opvoeding | Herstelverplichting |
| Positie slachtoffer | Secundair | Secundair | Centraal |
| Evaluatiecriteria | Rechtvaardigheid | Aangepast gedrag | Tevredenheid betrokkenen |
| Maatschappijtype | Machtstaat | Verzorgingsstaat | Responsabiliserende staat|
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Criminologie | De wetenschappelijke studie van criminaliteit, de daders, slachtoffers en de reactie van de maatschappij daarop. |
| Klassiek strafrecht | Een juridische stroming die uitgaat van het rationele, vrije wil van de mens en waarbij de nadruk ligt op de daad en proportionaliteit van de straf. |
| Positivisme | Een wetenschappelijke stroming die stelt dat kennis gebaseerd moet zijn op empirische waarneming en waarbij criminaliteit wordt verklaard door biologische, psychologische en sociale factoren. |
| Sociaal verweer | Een benadering binnen de criminologie die gericht is op de bescherming van de maatschappij tegen personen die een gevaar vormen, met focus op individualisering en reclassering. |
| Legaliteitsbeginsel | Het principe dat misdrijven en straffen van tevoren bij wet moeten zijn vastgesteld, om willekeur te voorkomen en rechtszekerheid te garanderen. |
| Proportionaliteitsbeginsel | Het principe dat de ernst van de straf in redelijke verhouding moet staan tot de ernst van het gepleegde misdrijf. |
| Subsidiariteitsbeginsel | Het principe dat overheidsingrijpen, inclusief strafrechtelijke handhaving, alleen mag plaatsvinden wanneer dit strikt noodzakelijk is om het maatschappelijk belang te beschermen. |
| Utilitarisme | Een ethische theorie die stelt dat de moraliteit van een handeling wordt bepaald door de gevolgen ervan, waarbij gestreefd wordt naar het maximaliseren van geluk en het minimaliseren van pijn voor het grootste aantal mensen. |
| Panopticon | Een concept voor een gevangenisontwerp waarbij gevangenen vanuit centrale wachttorens continu geobserveerd kunnen worden, wat zelfdiscipline en gedragsverandering moet bevorderen. |
| Schuldnotitie | Een benadering in het strafrecht waarbij de focus ligt op het vaststellen van de schuld van de dader voor een reeds gepleegd misdrijf. |
| Gevaarnotitie | Een benadering binnen het positivistisch strafrecht waarbij de focus ligt op het inschatten van het toekomstige gevaar dat een persoon vormt voor de maatschappij, en het nemen van maatregelen ter preventie. |
| Victimologie | De wetenschappelijke studie van slachtoffers, hun rol in de criminaliteit en de gevolgen die zij ondervinden. |
| Herstelrecht | Een benadering van het strafrecht die zich richt op het herstellen van de schade die door een misdrijf is veroorzaakt, met actieve betrokkenheid van slachtoffer, dader en gemeenschap. |
| Eclectisme | Een benadering binnen de criminologie die elementen uit verschillende theoretische stromingen combineert om tot een meer omvattende verklaring van criminaliteit te komen. |
| Probatie | Een strafrechtelijke maatregel waarbij een veroordeelde persoon onder toezicht wordt geplaatst van een probation officer, met als doel begeleiding en hulp bij re-integratie in de samenleving. |