Cover
ابدأ الآن مجانًا 25-26 skills lab 3 HC 5 - beroepsgeheim wettelijke uitzonderingen.pptx
Summary
# Discretieplicht, ambtsgeheim en beroepsgeheim
Dit onderwerp verkent de essentiële plichten en geheimen waar jeugdprofessionals mee te maken krijgen, met een focus op de discretieplicht, het ambtsgeheim en het beroepsgeheim, inclusief de onderlinge verschillen en toepassingen ervan.
### 1.1 Inleiding tot ethische kaders
Het ethisch handelen van jeugdprofessionals is fundamenteel en wordt ondersteund door het principe van "het goede doen". Binnen dit kader nemen de discretieplicht, het ambtsgeheim en het beroepsgeheim een centrale plaats in, waarbij het principe "spreken is zilver, zwijgen is goud" centraal staat.
### 1.2 Discretieplicht
De discretieplicht is een ethische norm die inhoudt dat bepaalde informatie vertrouwelijk behandeld dient te worden. Het is gebaseerd op een vertrouwenscontract tussen begeleiders en de personen die zij begeleiden. Het kernprincipe is dat informatie die zonder toestemming wordt gedeeld, in strijd is met de vertrouwensrelatie. In de praktijk is het doorgaans enkel de coördinator die, in overleg, informatie naar buiten kan brengen.
* **Verschil met beroepsgeheim:** Jeugdprofessionals die niet binnen de jeugdhulpverlening (IJH) vallen, maar wel in het jeugdwerk of jeugdwelzijnswerk actief zijn, vallen doorgaans onder een discretieplicht en niet onder een strikt beroepsgeheim. Zij volgen vaak hun eigen deontologische code.
### 1.3 Ambtsgeheim
Het ambtsgeheim is van toepassing op personen die door de overheid zijn tewerkgesteld en geldt voor informatie die zij verkrijgen bij de uitoefening van hun ambt. Schoolpersoneel in het onderwijs valt bijvoorbeeld onder het ambtsgeheim.
* **Relatie met psychologen in het onderwijs:** Psychologen die contractueel verbonden zijn aan een onderwijsinstelling en aldus onder het ambtsgeheim vallen, kunnen geen jeugdhulpverlening aanbieden vanuit die rol. Zij fungeren dan als leerlingbegeleider binnen de school. Psychologen die werkzaam zijn binnen een Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB) vallen wel onder de jeugdhulpverlening en daarmee onder het beroepsgeheim.
### 1.4 Beroepsgeheim
Het beroepsgeheim is een wettelijk vastgelegde zwijgplicht die essentieel is voor het opbouwen en onderhouden van een vertrouwensrelatie tussen een professional en zijn cliënt. Deze plicht zorgt ervoor dat cliënten zich veilig voelen om vertrouwelijke informatie te delen, wat cruciaal is voor effectieve hulpverlening.
* **Wie heeft beroepsgeheim?**
* Gezinsbegeleiders binnen een sociaal huis.
* Eerstelijnspsychologen in een Overkophuis.
* Pleegouders (vallen onder pleegzorg).
* Jeugdprofessionals in een Multifunctioneel Centrum (MFC) (vallen onder het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap - VAPH).
* Professionals die onder de jeugdhulpverlening vallen (bv. binnen het IJH).
* Stagiairs (hebben in principe hetzelfde geheimhoudingsrecht als de professionals onder wie zij stage lopen).
* **Wie heeft geen beroepsgeheim?**
* Pedagogische begeleiders in de kinderopvang.
* Jeugdwerkers in een jeugdhuis.
* Vertrouwensleerkrachten (vallen onder het onderwijs).
* Mantelzorgers (tenzij dit georganiseerd is via een professionele organisatie).
### 1.5 Wettelijke uitzonderingen op het beroepsgeheim
Hoewel zwijgen het uitgangspunt is, voorziet de wet in specifieke uitzonderingen wanneer een hoger belang zich aandient. Deze uitzonderingen resulteren in spreekrechten en, in mindere mate, spreekplichten. De afweging tussen de vertrouwensrelatie en de bescherming van integriteit en veiligheid is hierbij cruciaal.
#### 1.5.1 Zwijgrecht/spreekrecht in rechte (Artikel 458 Strafwetboek)
Dit is een fundamentele uitzondering. Professionals met beroepsgeheim kunnen worden opgeroepen als getuige in rechte. Zij moeten verschijnen en de eed afleggen, maar hebben het recht om te zwijgen en hoeven geen antwoord te geven op vragen die hun beroepsgeheim zouden schenden. Dit geldt niet voor getuigenissen bij de politie of het parket, tenzij in geval van noodtoestand.
* **Afweging:** De belangrijkste afweging is of spreken in het belang van de betrokkene is. Informatie mag gedeeltelijk worden onthuld indien dit de vertrouwensrelatie niet significant schaadt en het belang van de betrokkene dient. Het mag niet gelogen worden over de procedure, maar geheimen van de cliënt mogen niet worden prijsgegeven. Als informatie publiek beschikbaar is (bv. op sociale media), kan dit de geheimhoudingsplicht beïnvloeden.
#### 1.5.2 Spreekrecht: Noodtoestand (Artikel 458bis Strafwetboek)
Dit recht treedt in werking in uitzonderlijke situaties waarbij een professional geen andere uitweg ziet dan informatie vrij te geven om een hoger of minstens even hoog belang dan het beroepsgeheim te beschermen.
* **Belangen:** Maatschappelijke veiligheid, fysieke, seksuele of psychische integriteit.
* **Voorwaarden:**
* **Nakend of dadelijk gevaar:** Het gevaar moet actueel en onmiddellijk zijn, niet in de verre toekomst.
* **Subsidiariteit:** Het doorbreken van het beroepsgeheim moet noodzakelijk zijn en de enige manier om de bescherming van integriteit of veiligheid te garanderen. Dit betekent dat eerst alle minder ingrijpende maatregelen moeten zijn overwogen.
* **Toepassing:** Het doorgeven van informatie aan een gemandateerde voorziening kan een optie zijn.
#### 1.5.3 Spreekrecht: Artikel 458bis Strafwetboek (uitbreiding van het spreekrecht)
Dit artikel, uitgebreid na de affaire Vangheluwe, verruimt de mogelijkheden om misdrijven gepleegd op minderjarigen of kwetsbare personen te melden.
* **Wie wordt beschermd?** Minderjarigen en kwetsbare personen (o.a. door leeftijd, zwangerschap, partnergeweld, culturele drijfveren, religie, eer, ziekte, lichamelijk of geestelijk gebrek).
* **Wanneer mag men spreken?**
* Wanneer er een ernstig en dreigend gevaar bestaat voor de fysieke of psychische integriteit van de betrokkene en deze integriteit niet zelf of met hulp van anderen kan worden beschermd.
* Wanneer er aanwijzingen zijn van een gewichtig en reëel gevaar dat andere minderjarigen of kwetsbare personen slachtoffer worden, en deze integriteit niet zelf of met hulp van anderen kan worden beschermd.
* **Wie mag spreken?** Eenieder die uit hoofde van staat of beroep houder is van geheimen en kennis heeft van een dergelijk misdrijf.
* **Belangrijk:** Dit is een meldings**recht**, geen meldings**plicht**. Er is kennis van een misdrijf vereist (voldoende aanwijzingen om redelijkerwijs te besluiten dat een misdrijf is gepleegd). Dit geldt voor expliciet genoemde misdrijven die reeds gepleegd zijn of aan de gang zijn. Een risico is op zichzelf onvoldoende, tenzij in het kader van noodtoestand of schuldig hulpverzuim.
#### 1.5.4 Spreekrecht: Artikel 458ter Strafwetboek (Casusoverleg)
Dit artikel faciliteert interdisciplinaire samenwerking en informatie-uitwisseling tussen verschillende professionals die gebonden zijn aan beroepsgeheim, met betrokkenheid van justitie en politie, om een specifieke problematiek effectief aan te pakken.
* **Doel:**
* Bescherming van de psychische of fysieke integriteit van personen.
* Voorkoming van terroristische misdrijven of misdrijven gepleegd in het kader van een criminele organisatie.
* **Voorwaarden:**
* Het beroepsgeheim mag uitsluitend doorbroken worden om de specifieke situatie die aanleiding geeft tot het overleg te bespreken.
* De finaliteit van het overleg en de deelnemers moeten vooraf duidelijk zijn.
* Er geldt een "geheim van de tafel", wat betekent dat wat besproken wordt, niet naar buiten mag worden gebracht door de deelnemers.
* **Subsidiariteit** is de richtlijn: de hulpverlener bepaalt zelf welk geheim noodzakelijk is om te delen, en de informatie-uitwisseling moet noodzakelijk zijn voor het doel van het overleg.
* **Belangrijk:** Dit zijn uitzonderingen op het beroepsgeheim en geen vormen van gedeeld beroepsgeheim.
#### 1.5.5 Spreekplicht: Wettelijke aangifteplichten
Hoewel spreekplichten zeldzamer zijn dan spreekrechten, bestaan er wel degelijk.
* **Ambtelijke aangifteplicht (artikel 29 Wetboek van Strafvordering):** Rust op elke door de overheid tewerkgestelde persoon bij kennis van een misdaad of wanbedrijf tijdens de uitoefening van het ambt. Echter, de geheimhoudingsplicht primeert hierop, waardoor het eerder een morele verplichting betreft zonder strafrechtelijke sancties voor het nalaten ervan. Deze plicht is voor jeugdprofessionals zelden direct van toepassing.
* **Private aangifteplicht (artikel 30 Wetboek van Strafvordering):** Elke persoon die rechtstreeks getuige is geweest van een aanslag tegen de openbare veiligheid, iemands leven of eigendom, moet dit melden. Ook hier primeert het beroepsgeheim. Echter, als een hulpverlener rechtstreeks getuige is van een misdrijf buiten de hulpverleningscontext (bv. tijdens vakantie), dan is hij gebonden aan de algemene meldingsplicht als burger.
#### 1.5.6 Spreekplicht: Schuldig hulpverzuim (artikel 422bis Strafwetboek)
Een hulpverlener is verplicht om hulp te bieden aan een persoon die in groot gevaar verkeert. Indien zelf hulp verlenen niet mogelijk is, kan de hulpverleningsplicht een spreekplicht inhouden.
* **Conflict:** Dit creëert een conflict tussen het beroepsgeheim en de hulpverleningsplicht.
* **Meldplicht:** Een spreekplicht betekent niet altijd een meldplicht aan politie of justitie. Eerst moeten oplossingen binnen de hulpverlening worden gezocht. Een aanmelding bij een gemandateerde voorziening kan aangewezen zijn, vooral bij betrokkenheid van minderjarigen. Pas wanneer deze oplossingen ontoereikend zijn, kan een melding aan politie of justitie noodzakelijk zijn.
#### 1.5.7 Andere uitzonderingen op de geheimhoudingsplicht
* **Dubbele rol: spreekplichten verbonden aan een functie of organisatie (gemandateerde hulpverleners):** Professionals met een onderzoeks- of rapporteringsopdracht (bv. justitieassistenten, medewerkers van psychosociale diensten in gevangenissen, externe hulpverleners bij probatie, jeugdhulpaanbieders die gerechtelijke maatregelen opvolgen) vervullen een dubbele rol.
* Enerzijds verlenen ze hulp en zijn ze gebonden aan beroepsgeheim.
* Anderzijds vervullen ze een opdracht met een spreekverplichting naar hun opdrachtgever (overheid, rechter).
* **Regel:** Het beroepsgeheim geldt *niet* binnen het mandaat. Gegevens verkregen bij de uitoefening van die functie moeten worden doorgegeven aan de opdrachtgever.
* **Transparantie:** Cruciaal is transparantie over deze dubbele rol. De jeugdprofessional met dit mandaat heeft geen vertrouwensfunctie. Informatie-uitwisseling tussen gemandateerde en niet-gemandateerde professionals is beperkt, omdat de finaliteit verschilt (ondersteuning vs. adviserend/controlerend).
* **Toestemming van de betrokkene:** De betrokkene kan zelf vragen om bepaalde feiten te melden aan justitie of politie.
* **Voorzichtigheid:** Hoewel dit een mogelijke uitzondering is, is er geen eensgezindheid over de aanvaardbaarheid ervan.
* **Voorkeur:** Informatie-uitwisseling gebeurt bij voorkeur via de betrokkene zelf.
* **Oordeel professional:** Indien toestemming is verkregen, moet de professional beoordelen of de informatie-uitwisseling in het belang van de betrokkene is. Volledige transparantie naar de betrokkene toe is essentieel.
* **Betrokkene als slachtoffer:** Een jeugdprofessional kan aangifte doen van een misdrijf waarvan een betrokkene het slachtoffer is.
* **Redenering:** Het beroepsgeheim beoogt primair de bescherming van de betrokkene.
* **Voorwaarden:** De aangifte moet gebeuren aan een gerechtelijke overheid. Het is een mogelijkheid, geen verplichting. De vertrouwensrelatie met de cliënt moet in overweging worden genomen.
* **Uitzondering:** Deze uitzondering kan niet worden toegepast wanneer zowel het slachtoffer als de dader door dezelfde hulpverlener worden begeleid (bv. context- of gezinsbegeleiding).
* **Eigen verdediging in rechte:** Wanneer een professional zichzelf voor een rechtbank moet verdedigen, mag het beroepsgeheim doorbroken worden om vertrouwelijke informatie te delen met een advocaat, deskundigen, de rechter, de tegenpartij of het parket die de verdediging kunnen ondersteunen.
### 1.6 Hulpmiddelen voor jeugdprofessionals
Bij twijfel kan men zich de volgende vijf vragen stellen:
1. Ben ik gebonden aan het beroepsgeheim?
2. Is de informatie die ik wil delen geheim?
3. Wie is mijn gesprekspartner?
4. Stemme de cliënt in met de informatie-doorstroom?
5. Stemme de cliënt niet in, maar is er sprake van een uitzonderingsgrond?
---
# Wettelijke uitzonderingen op het beroepsgeheim
Dit deel van de studiegids behandelt de wettelijke situaties waarin het beroepsgeheim, dat normaal gesproken een strikte geheimhoudingsplicht inhoudt, doorbroken mag of zelfs moet worden.
### 2.1 Inleiding tot wettelijke uitzonderingen
Het principe van het beroepsgeheim is een zwijgplicht die essentieel is voor het opbouwen van een vertrouwensrelatie tussen hulpverlener en cliënt. Echter, er zijn specifieke omstandigheden waarin een hoger belang prevaleert boven deze zwijgplicht. Het recht voorziet in drie kerndoelen die kunnen leiden tot uitzonderingen: waarheidsvinding, bescherming van de veiligheid of integriteit van personen, en hulpverlening aan de betrokkene zelf. Deze belangen resulteren in een reeks van *spreekrechten* en *spreekplichten*.
De hulpverlener dient in concrete situaties een afweging te maken tussen het behoud van de vertrouwensrelatie en de bescherming van de integriteit en veiligheid van de cliënt of de maatschappelijke veiligheid. De wijze waarop deze informatie wordt gedeeld (mondeling, schriftelijk, etc.) is hierbij irrelevant.
> **Tip:** De kern van de uitzonderingen ligt in de spanning tussen de zwijgplicht als basis voor vertrouwen en de noodzaak om in uitzonderlijke gevallen te handelen ter bescherming van hogere belangen.
### 2.2 Zwijgrecht en spreekrecht
#### 2.2.1 Getuigenis in rechte (artikel 458 Strafwetboek)
Hoewel het beroepsgeheim in principe een zwijgplicht oplegt, voorziet artikel 458 van het Strafwetboek ook in de mogelijkheid om de geheimhoudingsplicht in te roepen om ontslag te vragen van het afleggen van een getuigenis in rechte. Dit betekent dat wanneer een hulpverlener met beroepsgeheim wordt opgeroepen door een (onderzoeks)rechter of de rechtbank, hij of zij verplicht is te verschijnen en de eed af te leggen, maar niet gedwongen kan worden om antwoord te geven op vragen die het beroepsgeheim zouden schenden.
De belangrijkste afweging hierbij is of spreken in het belang van de betrokkene is. Een getuigenis in rechte is *niet* hetzelfde als een getuigenis voor de politie of het parket. In die laatste gevallen mag het beroepsgeheim niet worden doorbroken, tenzij er sprake is van een noodtoestand. Het correct presenteren van de procedurele gang van zaken is belangrijk; liegen is niet toegestaan, maar het delen van geheimen van cliënten is dat wel.
> **Voorbeeld:** Als een cliënt online deelt dat ze met een "loverboy" gaat shoppen, kan dit openbaar gecommuniceerde feit mogelijk gedeeld worden. Als deze informatie echter niet publiek is, mag het beroepsgeheim niet doorbroken worden.
#### 2.2.2 Noodtoestand en artikel 458bis Strafwetboek
* **Noodtoestand:** Dit betreft een uitzonderlijke situatie waarin een hulpverlener geen andere uitweg ziet dan het bekendmaken van informatie om een hoger of minstens even hoog belang dan het beroepsgeheim te beschermen. De betrokken belangen zijn maatschappelijke veiligheid, en de fysieke, seksuele of psychische integriteit. Er moet sprake zijn van een nakend of dadelijk gevaar.
* **Subsidiariteit:** Het doorbreken van het beroepsgeheim moet noodzakelijk zijn en de enige manier om de bescherming van de integriteit of veiligheid te garanderen.
* **Artikel 458bis Strafwetboek:** Dit artikel, ingevoerd in 2000 en uitgebreid in 2012 na de affaire Vangheluwe, voorziet in een *spreekrecht* (meldingsrecht) voor personen die houder zijn van geheimen en kennis hebben van bepaalde misdrijven gepleegd op minderjarigen of kwetsbare personen.
* **Wie beschermt dit artikel?** Minderjarigen en personen die kwetsbaar zijn omwille van hun leeftijd, zwangerschap, partnergeweld, culturele drijfveren, religie, ziekte, of lichamelijk of geestelijk gebrek.
* **Wanneer mag je spreken?** Wanneer er een ernstig en dreigend gevaar bestaat voor de fysieke of psychische integriteit van de betrokkene en deze integriteit niet zelf of met hulp van anderen beschermd kan worden. Of wanneer er aanwijzingen zijn van een gewichtig en reëel gevaar dat andere minderjarigen of kwetsbare personen slachtoffer worden.
* **Tegen wie mag je spreken?** De procureur des Konings.
* **Wie mag er spreken?** Eenieder die uit hoofde van zijn staat of beroep houder is van geheimen.
* **Kennis van een misdrijf:** Er moeten voldoende aanwijzingen zijn om redelijkerwijs te kunnen besluiten dat een misdrijf werd gepleegd ten aanzien van een minderjarige of kwetsbare persoon. Dit meldingsrecht is geen plicht.
* **Misdrijven:** Dit artikel is van toepassing op expliciet genoemde misdrijven (bv. doodslag, genitale verminking). Het misdrijf moet reeds gepleegd zijn of aan de gang zijn; een louter risico is niet voldoende voor een melding onder dit artikel, tenzij er sprake is van noodtoestand of schuldig hulpverzuim.
* **Slachtoffer:** Het misdrijf moet gepleegd zijn ten aanzien van een minderjarige of kwetsbare persoon. De kwalificaties van kwetsbaarheid zijn breed.
* **Gevaarsituaties:** Het artikel biedt de mogelijkheid om melding te doen bij gevaar voor het directe slachtoffer, of bij een reëel gevaar dat andere personen slachtoffer worden.
* **Alternatieven:** Melding aan het parket is niet verplicht; een alternatief is een melding bij een gemandateerde voorziening. Dit principe van subsidiariteit is cruciaal.
> **Tip:** Artikel 458bis SW voorziet in een *meldingsrecht*, niet in een meldingsplicht. De jeugdprofessional heeft echter de plicht om met de gevaarlijke situatie aan de slag te gaan, mogelijk via teamoverleg.
#### 2.2.3 Artikel 458ter Strafwetboek
Dit artikel, ingevoerd in 2017, maakt het mogelijk om via casusoverleg tot interdisciplinaire samenwerking te komen tussen diverse dragers van een beroepsgeheim. Het doel is informatie-uitwisseling tussen hulpverleners, justitie en politie te bevorderen ter bijdrage aan een effectieve en accurate aanpak van specifieke problematieken.
* **Toepassingsgebied:** Dit artikel laat doorbreking van het beroepsgeheim toe bij overleg georganiseerd met het oog op de bescherming van de psychische of fysieke integriteit van personen, of ter voorkoming van terroristische misdrijven of misdrijven gepleegd in het kader van een criminele organisatie.
* **Geheim van de tafel:** Wat besproken wordt tijdens dit overleg mag niet naar buiten gebracht worden door de deelnemers. Er is sprake van deelnamevrijheid.
* **Subsidiariteit:** De hulpverlener bepaalt zelf welk 'geheim' noodzakelijk is om te delen, mits dit noodzakelijk is voor het overleg.
* **Geen gedeeld beroepsgeheim:** Dit zijn uitzonderingen op het beroepsgeheim, geen vormen van gedeeld beroepsgeheim.
> **Voorbeeld:** De "Weegploeg" en "Ronde Tafel" bij intra-familiaal geweld, of het "Veilig Huis" (voorheen Family Justice Center) en de Lokale Integrale Veiligheidscel (LIVC) bij de aanpak van radicalisering, extremisme en terrorisme, maken gebruik van artikel 458ter SW voor informatie-uitwisseling tussen ketenpartners, politie en bestuur.
### 2.3 Spreekplicht
#### 2.3.1 Ambtelijke aangifteplicht (artikel 29 Wetboek van strafvordering)
Deze plicht rust op iedere persoon die door de overheid is tewerkgesteld, ongeacht statuut, wanneer zij kennis krijgen van een misdaad of wanbedrijf bij de uitoefening van hun ambt. De kennisgeving is irrelevant qua vorm. Echter, de ambtelijke aangifteplicht leidt niet automatisch tot een spreekverplichting; de geheimhoudingsplicht primeert hier. Het wordt gezien als een 'morele verplichting' zonder strafrechtelijke sancties, omdat het vertrouwen tussen hulpverlener en cliënt essentieel is.
> **Tip:** Voor de meeste jeugdprofessionals in de hulpverlening is deze plicht van beperkte directe toepassing, tenzij ze werkzaam zijn bij overheidsinstanties (bv. CAW, OCMW) en dus 'ambtenaar' zijn.
* **Onderscheid misdrijven:**
* **Overtredingen:** Lichtste vorm, politiestraf tot 7 dagen (bv. nachtlawaai).
* **Wanbedrijven:** Ernstiger, correctionele straf van min. 8 dagen tot max. 5 jaar gevangenisstraf (bv. diefstal, slagen).
* **Misdaden:** Zwaarste vorm, criminele straf voor hof van assisen, min. 5 jaar gevangenisstraf (bv. moord, verkrachting).
#### 2.3.2 Private aangifteplicht (artikel 30 Wetboek van strafvordering)
Deze plicht geldt voor elke persoon die rechtstreeks getuige is geweest van een aanslag tegen de openbare veiligheid, iemands leven of eigendom, en meldt dit aan het parket. Ook hier primeert de zwijgplicht van het beroepsgeheim.
Echter, wanneer een hulpverlener *rechtstreeks getuige is geweest van een misdrijf, los van enige hulpverleningscontext*, is die niet gebonden aan het beroepsgeheim en moet die, zoals elke burger, aangifte doen.
> **Voorbeeld:** Als een jeugdprofessional tijdens zijn verlof getuige is van een misdrijf door een jongere die hij professioneel begeleidt, valt hij buiten zijn professionele rol en is hij niet gebonden door het beroepsgeheim. Hij is dan niet verplicht om aangifte te doen, maar kan er wel voor kiezen om dit te doen, of na zijn verlof het gesprek aan te gaan met de jongere.
#### 2.3.3 Schuldig hulpverzuim (artikel 422bis Strafwetboek)
Een hulpverlener is verplicht om hulp te bieden aan een persoon die in groot gevaar verkeert. Wanneer zelf hulp verlenen niet mogelijk is, kan deze hulpverleningsplicht een *spreekplicht* inhouden. Dit creëert een conflictsituatie tussen het beroepsgeheim en de hulpverleningsplicht. Een spreekplicht betekent niet noodzakelijk een meldingsplicht.
* **Wanneer is melding aan politie/justitie noodzakelijk?** Pas als de oplossingen binnen de eigen professionele hulpverlening ontoereikend zijn, kan een melding aan politie of justitie noodzakelijk worden en kan artikel 422bis daadwerkelijk een meldingsplicht inhouden. In verontrustende situaties waarbij minderjarigen betrokken zijn, kan een aanmelding bij een gemandateerde voorziening aangewezen zijn.
> **Tip:** Artikel 422bis SW is een van de belangrijkste uitzonderingen, die je *verplicht* om te spreken en actie te ondernemen bij een zeer groot gevaar, wanneer andere hulpverleningsmogelijkheden tekortschieten.
### 2.4 Andere uitzonderingen op de geheimhoudingsplicht
#### 2.4.1 Dubbele rol: spreekplichten verbonden aan een functie of organisatie
Wanneer een jeugdprofessional een onderzoeks- of rapporteringsopdracht heeft die een rapportageverplichting met zich meebrengt (gemandateerde hulpverleners, bv. justitieassistenten, medewerkers van de psychosociale dienst in gevangenissen, externe hulpverleners in het kader van probatiemaatregelen, medewerkers van de sociale dienst van rechtbanken, OCMW-medewerkers), vervult deze een dubbele rol: enerzijds hulp verlenen gebonden aan beroepsgeheim, anderzijds een opdracht uitvoeren met spreekverplichting.
* **Regel:** Het beroepsgeheim geldt *niet* binnen het mandaat. Gegevens verkregen bij de uitoefening van die functie moeten worden doorgegeven aan de opdrachtgever (overheidsdienst of rechter).
* **Transparantie:** Cruciaal is transparantie naar de betrokkene. De jeugdprofessional met dit mandaat heeft geen vertrouwensfunctie. Er is geen informatie-uitwisseling mogelijk tussen een gemandateerde en een niet-gemandateerde jeugdprofessional omdat de finaliteit van hun rol verschilt.
> **Tip:** De spreekplicht geldt enkel binnen de grenzen van het mandaat en tegenover de opdrachtgever, niet tegenover derden.
#### 2.4.2 Toestemming van de betrokkene
Wanneer de betrokkene zelf vraagt om bepaalde feiten te melden aan justitie of politie, kan dit een uitzondering vormen. Hoewel er geen eensgezindheid bestaat over de aanvaarding van deze uitzondering, is voorzichtigheid geboden. Bij voorkeur gebeurt informatie-uitwisseling via de betrokkene zelf; dit kan een onderdeel zijn van het hulpverleningsproces. Indien toestemming is gegeven, moet de jeugdprofessional beoordelen of de informatie-uitwisseling in het belang van de betrokkene is. Transparantie is hierbij essentieel.
> **Voorbeeld:** Een CLB dat schriftelijke toestemming krijgt om gegevens uit het dossier te delen met derden.
> **Let op:** Wees voorzichtig met de opdracht van de betrokkene om iets te melden aan politie/justitie, omdat dit achteraf tot beschuldigingen kan leiden dat er geen toestemming was.
#### 2.4.3 Betrokkene als slachtoffer
Een jeugdprofessional kan aangifte doen van een misdrijf waarvan een betrokkene het slachtoffer is. Dit is gebaseerd op het idee dat het beroepsgeheim primair de bescherming van de betrokkene beoogt. Deze beslissing tot bekendmaking moet gebeuren aan een gerechtelijke overheid en is een mogelijkheid, geen verplichting. De vertrouwensrelatie met de cliënt blijft een overweging. Indien zowel het slachtoffer als de dader een betrokkene zijn van dezelfde hulpverlener (bv. bij context- of gezinsbegeleiding), kan van deze uitzondering geen gebruik worden gemaakt.
#### 2.4.4 Eigen verdediging in rechte
Wanneer iemand gebonden is door het beroepsgeheim en zichzelf voor een rechtbank moet verdedigen, mag het beroepsgeheim eventueel doorbroken worden om vertrouwelijke informatie die de verdediging kan helpen, bekend te maken aan een advocaat, gerechtsdeskundigen, de rechter, de tegenpartij of het parket.
> **Algemene vuistregel:** Bij twijfel kan de jeugdprofessional zichzelf de volgende vijf vragen stellen:
> 1. Ben ik gebonden aan het beroepsgeheim?
> 2. Is de informatie geheim?
> 3. Wie is mijn gesprekspartner?
> 4. Stemmt de cliënt in met de informatie-uitwisseling?
> 5. Stemmt de cliënt niet in, maar is er sprake van een uitzonderingsgrond?
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Discretieplicht | De plicht om vertrouwelijk om te gaan met informatie die men verkrijgt tijdens de uitoefening van een beroep, zonder dat dit een wettelijk vastgelegd beroepsgeheim is. Het is gebaseerd op een vertrouwenscontract tussen professionals en hun cliënten. |
| Ambtsgeheim | Een geheimhoudingsplicht die rust op ambtenaren en specifiek is verbonden aan de uitoefening van hun ambt. Dit is een wettelijke plicht die voortvloeit uit de functie die men bekleedt binnen de overheid. |
| Beroepsgeheim | De wettelijke plicht om zwijgzaam te zijn over alle informatie die men uit hoofde van zijn staat of beroep heeft verkregen. Dit vormt de basis voor het vertrouwen tussen een professional en zijn cliënt, en mag enkel doorbroken worden onder strikt omschreven wettelijke voorwaarden. |
| Deontologische code | Een verzameling ethische principes en gedragsregels die de professionele gedragscode van een bepaald beroep vastleggen. Het dient als leidraad voor professionals in hun interacties en besluitvorming. |
| Vertrouwenscontract | Een impliciete of expliciete overeenkomst tussen professionals en hun cliënten, gebaseerd op het principe van wederzijds vertrouwen. Het houdt in dat informatie die gedeeld wordt, vertrouwelijk zal worden behandeld. |
| Wettelijke uitzonderingen | Situaties die door de wet expliciet zijn omschreven waarin de geheimhoudingsplicht, zoals het beroepsgeheim, doorbroken mag of zelfs verplicht is. Deze uitzonderingen dienen vaak ter bescherming van hogere belangen. |
| Zwijgplicht | De primaire verplichting die voortvloeit uit het beroepsgeheim, waarbij men verplicht is om bepaalde informatie niet bekend te maken. Dit is het uitgangspunt, tenzij er specifieke wettelijke redenen zijn om af te wijken. |
| Spreekrecht | Het recht dat een professional heeft om onder bepaalde omstandigheden informatie die onder het beroepsgeheim valt, bekend te maken. Dit recht wordt meestal uitgeoefend wanneer het de vertrouwensrelatie of de veiligheid ten goede komt. |
| Spreekplicht | De wettelijke verplichting voor een professional om onder bepaalde omstandigheden informatie die onder het beroepsgeheim valt, bekend te maken. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij een dreigend gevaar voor personen of de maatschappij. |
| Waarheidsvinding | Een van de drie soorten uitzonderingen op de geheimhoudingsplicht, gericht op het achterhalen van de feiten in een juridische context. Dit kan leiden tot een spreekrecht of spreekplicht voor de professional. |
| Hulpverlening aan de betrokkene | Een wettelijke uitzondering op het beroepsgeheim die inhoudt dat het doorbreken van de geheimhoudingsplicht gerechtvaardigd kan zijn indien dit direct ten goede komt aan de hulpverlening die aan de betrokkene zelf wordt geboden. |
| Getuigenis in rechte | Het afleggen van een verklaring voor een rechter of rechtbank. Hoewel professionals met beroepsgeheim opgeroepen kunnen worden, hebben ze het recht om niet te antwoorden op vragen die hun beroepsgeheim zouden schenden, tenzij er specifieke uitzonderingen gelden. |
| Noodtoestand | Een uitzonderlijke situatie waarbij een hulpverlener geen andere uitweg ziet dan het bekendmaken van informatie om een hoger of even hoog belang te beschermen, zoals maatschappelijke veiligheid of de integriteit van personen. Dit vereist een nakend of dadelijk gevaar. |
| Subsidiariteit | Een principe dat inhoudt dat het doorbreken van het beroepsgeheim de minst ingrijpende en noodzakelijke maatregel moet zijn om een bepaald belang te beschermen. Er moet geen alternatieve, minder ingrijpende oplossing bestaan. |
| Artikel 458bis SW | Een artikel in het Strafwetboek dat voorziet in een spreekrecht voor personen die uit hoofde van hun staat of beroep kennis hebben van bepaalde misdrijven gepleegd op minderjarigen of kwetsbare personen. Dit recht is gericht op preventie en bescherming. |
| Meldingsrecht | Het recht, maar geen plicht, om bepaalde feiten of misdrijven te melden bij de bevoegde autoriteiten. Dit recht is bijvoorbeeld vastgelegd in artikel 458bis SW en kan uitgeoefend worden ter bescherming van kwetsbare personen. |
| Artikel 458ter SW | Een artikel in het Strafwetboek dat de mogelijkheid biedt om het beroepsgeheim te doorbreken in het kader van interdisciplinaire samenwerking, zoals casusoverleg, om de psychische of fysieke integriteit van personen te beschermen of terroristische misdrijven te voorkomen. |
| Casusoverleg | Een vorm van interdisciplinaire samenwerking waarbij professionals uit verschillende sectoren informatie uitwisselen over een specifieke casus om een effectieve aanpak te garanderen. Het beroepsgeheim kan hier onder voorwaarden doorbroken worden. |
| Ambtelijke aangifteplicht | De plicht die rust op personen die door de overheid zijn tewerkgesteld om misdaden of wanbedrijven die zij in de uitoefening van hun ambt ter kennis komen, aan te geven. Deze plicht is echter ondergeschikt aan de geheimhoudingsplicht. |
| Private aangifteplicht | De plicht voor iedere burger om melding te maken aan het parket van bepaalde misdrijven waarvan hij rechtstreeks getuige is geweest, zoals aanslagen tegen de openbare veiligheid, iemands leven of eigendom. Ook hier primeert het beroepsgeheim. |
| Schuldig hulpverzuim (artikel 422bis SW) | De verplichting om hulp te bieden aan een persoon in groot gevaar. Wanneer eigen hulpverlening niet mogelijk is, kan dit een spreekplicht inhouden, wat een conflict kan creëren met het beroepsgeheim. Melding aan politie of justitie is pas aan de orde als hulpverlening ontoereikend is. |
| Gemandateerde hulpverleners | Jeugdprofessionals die een onderzoeks- of rapporteringsopdracht hebben met een bijhorende rapportageverplichting. Zij vervullen een dubbele rol waarbij ze gebonden zijn aan zowel beroepsgeheim als een spreekverplichting ten opzichte van hun opdrachtgever. |
| Toestemming van de betrokkene | Een situatie waarin de cliënt zelf toestemming geeft om bepaalde feiten te melden aan justitie of politie. Hoewel dit een mogelijke uitzondering is, vereist het voorzichtigheid en transparantie. |
| Betrokkene als slachtoffer | Een professional kan aangifte doen van een misdrijf waarvan een betrokkene het slachtoffer is, met als doel de bescherming van de betrokkene. Dit is een mogelijkheid, geen verplichting, en de vertrouwensrelatie blijft belangrijk. |
| Eigen verdediging in rechte | Wanneer een professional die gebonden is door het beroepsgeheim zichzelf moet verdedigen voor een rechtbank, mag hij of zij het beroepsgeheim doorbreken om informatie die bijdraagt aan de verdediging, bekend te maken. |