Cover
ابدأ الآن مجانًا PPT - les 1 december 2025 - deel III - Vorderingsrechten.pptx
Summary
# Vermogensrechten en verbintenissen
Dit deel behandelt de basisprincipes van vermogensrechten, met een focus op de bronnen van verbintenissen, waaronder rechtshandelingen, oneigenlijke contracten en onrechtmatige daden, en bespreekt ook de principes van hoofdelijkheid en in solidum gehoudenheid.
## 1. Vermogensrechten en verbintenissen
### 1.1 Subjectieve rechten
Subjectieve rechten zijn de rechten die een rechtssubject kan hebben, zoals burgerlijke en politieke rechten. Deze staan tegenover patrimoniale en extra-patrimoniale rechten.
#### 1.1.1 Patrimoniale rechten
Patrimoniale rechten maken deel uit van het vermogen van een persoon. Dit omvat intellectuele rechten, vorderingsrechten en zakelijke rechten.
##### 1.1.1.1 Vorderingsrechten
Een vorderingsrecht is een rechtsband tussen personen, waarbij de ene persoon (de schuldeiser) iets kan vorderen van een andere persoon (de schuldenaar). Dit kan inhouden:
* Iets doen
* Iets niet doen
* Iets geven
Vorderingsrechten kunnen worden onderverdeeld in resultaatsverbintenissen en inspanningsverbintenissen.
###### 1.1.1.1.1 Resultaatsverbintenis
Bij een resultaatsverbintenis is de schuldenaar aansprakelijk voor het niet-bereiken van het afgesproken resultaat, tenzij overmacht kan worden ingeroepen. Een garantieverbintenis is een specifieke vorm waarbij het resultaat gegarandeerd wordt.
###### 1.1.1.1.2 Inspanningsverbintenis
Bij een inspanningsverbintenis is de schuldenaar aansprakelijk indien hij onvoldoende inspanning heeft geleverd, ongeacht of het resultaat is bereikt.
### 1.2 Bronnen van verbintenissen
Verbintenissen kunnen uit verschillende bronnen voortvloeien:
* **De rechtshandeling**: Een handeling met de bedoeling rechtsgevolgen teweeg te brengen.
* **Oneigenlijke contracten**: Materiële handelingen die rechtsgevolgen creëren alsof er een contract is. Hieronder vallen:
* Zaakwaarneming
* Onverschuldigde betaling
* Verrijking zonder oorzaak
* **De onrechtmatige daad**: Een fout die schade veroorzaakt.
* **De wet**: Verbintenissen die rechtstreeks door de wet worden opgelegd.
### 1.3 Pluraliteit van schuldeisers of schuldenaars
Bij meerdere schuldeisers of schuldenaars worden de verbintenissen in principe als deelbaar beschouwd, tenzij de ondeelbaarheid uit de aard van de zaak volgt of contractueel is bedongen.
#### 1.3.1 Hoofdelijkheid
Hoofdelijkheid kan actief (meerdere schuldeisers) of passief (meerdere schuldenaars) voorkomen. De grondslag hiervoor kan de wet, een rechtshandeling, gewoonte of een algemeen rechtsbeginsel zijn. De gevolgen van hoofdelijkheid spelen zich af binnen de obligatio-verhouding (de rechtsband tussen schuldeiser en schuldenaar).
#### 1.3.2 In solidum gehoudenheid
Dit principe houdt in dat meerdere personen gehouden zijn om de verbintenis integraal na te komen, ook al is er geen sprake van hoofdelijkheid in strikte zin. De gevolgen hiervan zijn ook beperkt tot de obligatio-verhouding.
### 1.4 Modaliteiten van verbintenissen
Verbintenissen kunnen worden aangepast door middel van voorwaarden en termijnen.
#### 1.4.1 Voorwaarde
Een voorwaarde is een toekomstige en onzekere gebeurtenis waarvan de verbintenis afhankelijk wordt gesteld. Dit kan opschortend (de verbintenis wordt pas afdwingbaar bij het intreden van de voorwaarde) of ontbindend (de verbintenis eindigt bij het intreden van de voorwaarde) zijn.
#### 1.4.2 Termijn
Een verbintenis op termijn is afhankelijk van een toekomstige en zekere gebeurtenis.
### 1.5 Onrechtmatige daad en buitencontractuele aansprakelijkheid
De aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad, ook wel buitencontractuele aansprakelijkheid genoemd, regelt schade die ontstaat buiten een bestaande contractuele relatie.
> **Tip:** Het is belangrijk om buitencontractuele aansprakelijkheid te onderscheiden van strafrechtelijke aansprakelijkheid, hoewel cumulatie tussen beide mogelijk is.
#### 1.5.1 Onderscheid met contractuele aansprakelijkheid
Langdurig was cumulatie van contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid niet toegestaan, tenzij er specifieke uitzonderingen waren. Echter, artikel 6.3 van het Burgerlijk Wetboek (BW) staat samenloop principieel toe, ook ten aanzien van hulppersonen van een contractant. Dit kan echter wettelijk of contractueel worden uitgesloten. Hulppersonen kunnen zich beroepen op verweermiddelen uit de hoofd- en onderovereenkomsten, tenzij er sprake is van aantasting van de fysieke of psychische integriteit met opzet.
#### 1.5.2 Vormen van buitencontractuele aansprakelijkheid
Buitencontractuele aansprakelijkheid kan worden onderverdeeld in:
* **Foutaansprakelijkheid**: Aansprakelijkheid gebaseerd op een eigen fout.
* **Kwalitatieve aansprakelijkheid**: Aansprakelijkheid voor de fout van een ander persoon waarvoor men verantwoordelijk wordt gehouden.
* **Foutloze aansprakelijkheid**: Aansprakelijkheid ongeacht of er een fout is begaan.
Vaak kunnen deze vormen van aansprakelijkheid ook gecombineerd worden.
##### 1.5.2.1 Foutaansprakelijkheid voor eigen fout
Om aansprakelijk te zijn op basis van een eigen fout, moeten drie voorwaarden vervuld zijn:
1. **Fout** (conform art. 6.5-6.6 BW):
* **Objectief**: Een overtreding van een rechtsnorm (wettelijke bepaling) of een algemene zorgvuldigheidsnorm. De algemene zorgvuldigheidsnorm wordt beoordeeld aan de hand van de 'bonus pater familias', een normaal vooruitziend en voorzichtig persoon in dezelfde omstandigheden.
* **Subjectief**: De dader moet schuldbekwaam (bewust van de gevolgen, onderscheid met handelingsonbekwaamheid) en toerekenbaar (wetens en willens) zijn.
**Uitsluitingsgronden voor fout**: Overmacht (art. 6.7 BW) en andere uitsluitingsgronden (art. 6.8 BW).
**Minderjarigen**: Kinderen jonger dan 12 jaar zijn niet persoonlijk aansprakelijk. Kinderen ouder dan 12 jaar zijn wel persoonlijk aansprakelijk, mits de rechter matigingsbevoegdheid heeft (art. 6.9-6.10 BW).
**Geesteszieken**: De systematiek is vergelijkbaar met die voor minderjarigen ouder dan 12 jaar (art. 6.11 BW).
2. **Schade** (conform art. 6.24 BW en volgende): Dit omvat een zeker verlies van een patrimoniaal of extra-patrimoniaal voordeel waarop het slachtoffer een persoonlijk, rechtmatig belang had om dit te behouden. De toetsing gebeurt door een vergelijking van de situatie voor en na het schadegeval.
3. **Oorzakelijk verband** (conform art. 6.18 BW en volgende): Er moet een causaal verband bestaan tussen de fout en de schade. De equivalentieleer stelt dat elke fout die bijdraagt aan de schade, volstaat; de "voornaamste" fout is niet vereist. Er is echter een uitzondering wanneer het verband tussen het schadeverwekkend feit en de schade dermate verwijderd is dat het kennelijk onredelijk zou zijn om dit toe te rekenen, mede in het licht van het onvoorzienbare karakter van de schade (art. 6.18, §2 BW).
##### 1.5.2.2 Kwalitatieve aansprakelijkheid voor andermans daad
De ratio legis achter kwalitatieve aansprakelijkheid is de bescherming van het slachtoffer. Men wordt aansprakelijk gehouden voor personen die men onder zich heeft en waarvoor men dient in te staan. Dit sluit de persoonlijke aansprakelijkheid niet uit.
Er zijn vijf vormen van kwalitatieve aansprakelijkheid:
1. **Aansprakelijkheid van titularissen van ouderlijk gezag of voogdij over minderjarigen** (art. 6.12 BW): Dit is gebaseerd op een vermoedelijk gebrek aan toezicht of opvoeding. Vereist is dat de minderjarige een fout of objectieve onrechtmatigheid begaat (indien niet schuldbekwaam) en dat er schade en een oorzakelijk verband is. Er is een foutloze aansprakelijkheid, tenzij de minderjarige 16 jaar of ouder is en geen toezichtfout werd begaan.
2. **Aansprakelijkheid van personen belast met toezicht op anderen** (art. 6.13 BW): Dit is gebaseerd op een vermoeden van een fout in het toezicht. Dit geldt bijvoorbeeld voor onderwijsinstellingen voor schade veroorzaakt door leerlingen die onder hun toezicht staan. Een weerlegbaar vermoeden van fout in het toezicht kan worden weerlegd door tegenbewijs te leveren dat er geen toezichtsfout is gemaakt.
3. **Aansprakelijkheid van aanstellers voor aangestelden** (art. 6.14 BW): Dit is gebaseerd op een vermoeden van gebrek in toezicht. Vereist is een band van ondergeschiktheid en dat de fout of objectieve onrechtmatigheid van de aangestelde schade veroorzaakt met een oorzakelijk verband. Dit vermoeden is onweerlegbaar.
4. **Aansprakelijkheid van rechtspersonen voor leden van hun bestuursorgaan of vertegenwoordigers in niet-ondergeschikte functie** (art. 6.15 BW): De ratio is vergelijkbaar met de aansprakelijkheid van aanstellers, met een onweerlegbaar vermoeden van gebrek in toezicht. De vereisten zijn grotendeels gelijk aan die voor aanstellers, met uitzondering van de band van ondergeschiktheid.
##### 1.5.2.3 Foutloze aansprakelijkheid
Bij foutloze aansprakelijkheid is er geen fout vereist, en is tegenbewijs om de aansprakelijkheid te ontlopen niet mogelijk.
1. **Aansprakelijkheid voor een gebrekkige zaak** (art. 6.16 BW): De bewaarder is foutloos aansprakelijk voor schade veroorzaakt door een gebrek in de zaak. Een gebrek houdt in dat de zaak door één van haar kenmerken niet de veiligheid biedt die men redelijkerwijs mocht verwachten. De eigenaar wordt vermoed de bewaarder te zijn, maar dit kan weerlegd worden indien een ander feitelijk heerschap over de zaak had (de bediening van de zaak).
2. **Aansprakelijkheid voor dieren** (art. 6.17 BW): De bewaarder van een dier is foutloos aansprakelijk voor schade veroorzaakt door dat dier. Ook hier wordt de eigenaar vermoed bewaarder te zijn, tenzij een ander feitelijk heerschap had over het dier.
### 1.6 Gevolgen van aansprakelijkheid
De aansprakelijkheid leidt tot een verbintenis tot herstel van de schade (art. 6.30 BW). Dit herstel moet volledig zijn en alle vormen van schade, materieel of moreel, omvatten. Het herstel kan gebeuren in natura of bij equivalent.
---
# Onrechtmatige daad en aansprakelijkheid
Dit onderdeel behandelt de principes achter aansprakelijkheid die voortvloeit uit onrechtmatige daden, de voorwaarden die hiervoor gelden, en de verschillende vormen van aansprakelijkheid.
### 2.1 Begripsafbakening en algemene principes
Aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad, ook wel buitencontractuele aansprakelijkheid genoemd, staat los van contractuele verplichtingen. In het verleden was er een strikte scheiding tussen contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid, waarbij cumulatie principieel niet mogelijk was. Echter, met de introductie van artikel 6.3 van het Burgerlijk Wetboek is samenloop principieel toegestaan, ook ten aanzien van een hulppersoon van de contractant. Uitzonderingen hierop zijn wettelijk of contractueel uitgesloten gevallen, of wanneer specifieke wetgeving inzake bijzondere contracten of verjaringsregels voorrang hebben. Een hulppersoon kan zich wel beroepen op verweermiddelen uit de hoofd- of onderovereenkomst, tenzij er sprake is van opzet of aantasting van fysieke of psychische integriteit.
Buitencontractuele aansprakelijkheid kan worden onderverdeeld in:
* **Foutaansprakelijkheid:** Aansprakelijkheid gebaseerd op een eigen fout.
* **Kwalitatieve aansprakelijkheid:** Aansprakelijkheid voor de fout of het gedrag van iemand anders waarvoor men verantwoordelijk is.
* **Foutloze aansprakelijkheid:** Aansprakelijkheid die niet gebaseerd is op een specifieke fout.
Het is frequent mogelijk dat verschillende vormen van buitencontractuele aansprakelijkheid cumuleren.
### 2.2 Foutaansprakelijkheid voor eigen fout
De grondslag van foutaansprakelijkheid voor eigen fout vereist de aanwezigheid van drie cumulatieve voorwaarden, samengevat als "schade door schuld":
1. **Fout:** De gedraging van de aansprakelijke persoon.
2. **Schade:** Het geleden verlies of nadeel.
3. **Oorzakelijk verband:** Een causaal verband tussen de fout en de schade.
#### 2.2.1 Fout
Een fout wordt objectief gedefinieerd als de overtreding van een rechtsnorm of een algemene zorgvuldigheidsnorm.
* **Overtreding van een rechtsnorm:** Dit betreft de inbreuk op een wettelijke bepaling.
* **Overtreding van een algemene zorgvuldigheidsnorm:** Dit wordt beoordeeld aan de hand van de gedragingen van een *bonus pater familias*, oftewel een normaal vooruitziend en voorzichtig persoon die in dezelfde omstandigheden geplaatst zou zijn.
Op subjectief vlak moet de dader **schuldbekwaam** en **toerekenbaar** zijn. Schuldbekwaamheid houdt in dat de persoon zich bewust moet zijn van de gevolgen van zijn handelen. Toerekenbaarheid betekent dat de handeling "wetens en willens" heeft plaatsgevonden.
**Uitsluitingsgronden voor fout:**
Bepaalde omstandigheden kunnen de fout uitsluiten. Dit zijn met name:
* **Overmacht:** Conform artikel 6.7 BW.
* **Andere uitsluitingsgronden:** Genoemd in artikel 6.8 BW.
**Specifieke gevallen minderjarigen en geesteszieken:**
* **Minderjarigen:** Kinderen jonger dan 12 jaar zijn niet persoonlijk aansprakelijk. Kinderen ouder dan 12 jaar zijn wel persoonlijk aansprakelijk, mits de rechter de mogelijkheid tot matiging heeft.
* **Geesteszieken:** De regels zijn vergelijkbaar met die voor minderjarigen boven de 12 jaar, met mogelijkheid tot matiging door de rechter.
#### 2.2.2 Schade
Schade omvat elk verlies van een patrimoniaal (materiële) of extra-patrimoniaal (immateriële) voordeel, waarvan het slachtoffer een persoonlijk, rechtmatig belang had op het behoud. De beoordeling van schade geschiedt door een vergelijking tussen de situatie vóór en na het schadegeval.
> **Tip:** Een belangrijk aspect bij schade is het 'rechtmatig belang op behoud'. Dit betekent dat het slachtoffer een legitieme reden moet hebben om het voordeel te willen behouden.
#### 2.2.3 Oorzakelijk verband
Er moet een causaal verband bestaan tussen de fout en de schade. De **equivalentieleer** (of leer van de gelijkwaardige voorwaarden) stelt dat elke fout die heeft bijgedragen aan de schade, volstaat. De "voornaamste" fout is niet vereist.
Echter, artikel 6.18, §2 BW introduceert een nuance: indien het verband tussen het schadeverwekkende feit en de schade dermate verwijderd is dat het kennelijk onredelijk zou zijn om de schade toe te rekenen, kan aansprakelijkheid worden afgewezen. Hierbij wordt mede rekening gehouden met het onvoorzienbare karakter van de schade, in het licht van de normale gevolgen van het tot aansprakelijkheid aanleiding gevende feit, en de betekenisvolle bijdrage tot het schadegeval.
Indien er meerdere aansprakelijken zijn, kan hun aansprakelijkheid tegenover het slachtoffer cumuleren, waarbij de verdeling onderling de eigen problematiek vormt.
### 2.3 Kwalitatieve aansprakelijkheid
Kwalitatieve aansprakelijkheid houdt in dat men aansprakelijk wordt gesteld voor de handelingen van een ander, met wie men een bepaalde relatie heeft. De ratio legis hierachter is de verhoogde beveiliging van het slachtoffer, aangezien men verantwoordelijk wordt gehouden voor diegenen die men "onder zich" heeft en waarvoor men moet instaan. Deze aansprakelijkheid sluit de persoonlijke aansprakelijkheid van de dader niet uit.
De aansprakelijkheid gaat hier uit van de 'fout' of objectieve onrechtmatigheid van de persoon voor wie men aansprakelijk is. Er zijn vijf vormen van kwalitatieve aansprakelijkheid:
#### 2.3.1 Aansprakelijkheid van titularissen van gezag over minderjarigen
Ouders, adoptanten, voogden en pleegzorgers die gezag hebben over een minderjarige kunnen aansprakelijk zijn voor schade veroorzaakt door het kind. De grondslag hiervoor is een vermeend gebrek aan toezicht of opvoeding.
* **Voorwaarden:** Minderjarig kind, fout of objectieve onrechtmatigheid van het kind (indien niet schuldbekwaam), schade, oorzakelijk verband.
* **Aard:** Foutloze aansprakelijkheid, tenzij de minderjarige 16 jaar of ouder is en geen toezichtsfout werd begaan.
#### 2.3.2 Aansprakelijkheid van personen belast met het toezicht op anderen
Personen die wettelijk of reglementair belast zijn met het toezicht op anderen, of bij gerechtelijke/administratieve beslissing of contract, kunnen aansprakelijk zijn. Het toezicht moet duurzaam gericht zijn op het controleren en organiseren van de levenswijze.
* **Voorwaarden:** Persoon belast met toezicht, fout of objectieve onrechtmatigheid van diegene op wie toezicht wordt gehouden, schade, oorzakelijk verband.
* **Aard:** Er geldt een weerlegbaar vermoeden van een toezichtsfout. Tegenbewijs is mogelijk.
#### 2.3.3 Aansprakelijkheid van onderwijsinstellingen voor leerlingen
Onderwijsinstellingen zijn aansprakelijk voor schade die door hun leerlingen wordt veroorzaakt, zolang deze leerlingen onder hun toezicht staan.
* **Voorwaarden:** De voorwaarden zijn grotendeels gelijklopend met die van personen belast met het toezicht op anderen.
* **Aard:** Ook hier geldt een weerlegbaar vermoeden van een toezichtsfout.
#### 2.3.4 Aansprakelijkheid van aanstellers voor aangestelden
Werkgevers (aanstellers) zijn aansprakelijk voor de fouten of objectieve onrechtmatigheden van hun werknemers (aangestelden) die handelen "in de bediening".
* **Voorwaarden:** Aanstelling (band van ondergeschiktheid), handelen in de bediening, fout of objectieve onrechtmatigheid van de aangestelde, schade, oorzakelijk verband.
* **Aard:** Dit betreft een onweerlegbaar vermoeden van gebrek in toezicht of een fout van de aansteller.
#### 2.3.5 Aansprakelijkheid van rechtspersonen voor hun bestuurders en vertegenwoordigers
Rechtspersonen kunnen aansprakelijk zijn voor de handelingen van leden van hun bestuursorgaan of vertegenwoordigers die optreden in een niet-ondergeschikte functie.
* **Voorwaarden:** De voorwaarden zijn vergelijkbaar met die van de aanstellersaansprakelijkheid, met uitzondering van de vereiste band van ondergeschiktheid.
* **Aard:** Dit is eveneens een onweerlegbaar vermoeden.
### 2.4 Foutloze aansprakelijkheid
Bij foutloze aansprakelijkheid is er geen vereiste van een specifieke fout van de aansprakelijke persoon.
#### 2.4.1 Aansprakelijkheid voor gebrekkige zaken
De bewaarder van een zaak is foutloos aansprakelijk voor schade veroorzaakt door een gebrek in die zaak. Een gebrek wordt gedefinieerd als een kenmerk van de zaak dat, onder de gegeven omstandigheden, niet de verwachte veiligheid biedt. De eigenaar wordt vermoed de bewaarder te zijn, tenzij iemand anders feitelijk heerschappij heeft over de zaak zonder inmenging van de eigenaar (bediening van de zaak).
* **Voorwaarden:** Gebrek in de zaak, schade veroorzaakt door dit gebrek, causale relatie.
* **Aard:** De aansprakelijkheid is foutloos en er is geen tegenbewijs mogelijk om de aansprakelijkheid te ontlopen.
#### 2.4.2 Aansprakelijkheid voor dieren
De bewaarder van een dier is foutloos aansprakelijk voor schade die het dier veroorzaakt. De ratio legis is gelijkaardig aan die voor gebrekkige zaken: de houder draagt de verantwoordelijkheid voor de controle over het dier.
* **Voorwaarden:** Dier vatbaar voor bewaring, schade veroorzaakt door het dier, causale relatie.
* **Aard:** Foutloze aansprakelijkheid. De eigenaar wordt vermoed de bewaarder te zijn, tenzij de feitelijke controle (bediening) bij een ander ligt.
### 2.5 Gevolgen van aansprakelijkheid
De aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad creëert de verbintenis tot volledig herstel van de geleden schade (artikel 6.30 BW). Dit geldt voor elke vorm van schade, zowel materieel als moreel, en kan geschieden in natura of bij equivalent.
---
# Modaliteiten van verbintenissen
Modaliteiten van verbintenissen betreffen aanpassingen of beperkingen aan de hoofdverbintenis, voornamelijk door middel van voorwaarden en termijnen.
### 3.1 Voorwaarden
Een voorwaarde is een toekomstige, onzekere gebeurtenis waarvan de verbintenis afhankelijk wordt gemaakt.
#### 3.1.1 Opschortende voorwaarde
Bij een opschortende voorwaarde ontstaat de verbintenis pas wanneer de voorwaarde in vervulling gaat. De verbintenis is dus nog niet opeisbaar vóór de vervulling.
> **Tip:** Denk hierbij aan een verplichting die pas "activeert" als er iets specifieks gebeurt.
#### 3.1.2 Ontbindende voorwaarde
Bij een ontbindende voorwaarde is de verbintenis onmiddellijk opeisbaar, maar vervalt deze wanneer de voorwaarde in vervulling gaat.
> **Tip:** Dit is het omgekeerde van een opschortende voorwaarde: de verbintenis bestaat, maar kan eindigen bij een bepaalde gebeurtenis.
### 3.2 Termijnen
Een termijn is een toekomstige, zekere gebeurtenis waarvan de verbintenis afhankelijk wordt gemaakt.
#### 3.2.1 Opschortende termijn
Een opschortende termijn bepaalt dat de verbintenis pas kan worden uitgevoerd na het verstrijken van een bepaald tijdsbestek. De verbintenis bestaat reeds, maar de opeisbaarheid is uitgesteld.
> **Voorbeeld:** Een betaling die pas over één maand verschuldigd is. De schuld bestaat vandaag, maar de betalingsverplichting is pas vanaf volgende maand afdwingbaar.
#### 3.2.2 Ontbindende termijn
Een ontbindende termijn bepaalt dat de verbintenis tenietgaat na het verstrijken van een bepaald tijdsbestek.
> **Voorbeeld:** Een huurovereenkomst die automatisch eindigt na vijf jaar. De huurovereenkomst bestaat nu, maar zal ophouden te bestaan op de vastgestelde datum.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Vermogensrechten | Dit zijn rechten die een economische waarde vertegenwoordigen en in de plaats van een persoon in het vermogen kunnen treden. Ze kunnen zowel op geld waardeerbaar als overdraagbaar zijn. |
| Subjectieve rechten | Dit zijn de aan een persoon toegekende bevoegdheden die voortvloeien uit de objectieve rechtsnorm. Men kan ze onderscheiden van burgerlijke rechten en politieke rechten. |
| Burgerlijke rechten | Dit zijn rechten die het rechtssubject de mogelijkheid geven om het eigen vermogen te beheren en zijn belangen te behartigen binnen de rechtssfeer. Ze staan tegenover politieke rechten. |
| Patrimoniale rechten | Dit zijn rechten die op geld waardeerbaar zijn en deel uitmaken van iemands vermogen. Ze kunnen worden overgedragen, verhuurd of verkocht. |
| Extra-patrimoniale rechten | Dit zijn rechten die niet op geld waardeerbaar zijn en geen deel uitmaken van iemands vermogen. Denk hierbij aan persoonsrechten of familierechtelijke rechten. |
| Vorderingsrechten | Een rechtsband tussen personen waarbij de ene persoon, de schuldeiser, de andere persoon, de schuldenaar, tot een bepaalde prestatie kan aanspreken. Dit kan iets doen, iets niet doen of iets geven zijn. |
| Resultaatsverbintenis | Een verbintenis waarbij de schuldenaar gehouden is om een bepaald resultaat te behalen. Bij het uitblijven van dit resultaat is de schuldenaar aansprakelijk, tenzij overmacht kan worden ingeroepen. |
| Inspanningsverbintenis | Een verbintenis waarbij de schuldenaar gehouden is om zich naar best vermogen in te spannen om een bepaald doel te bereiken. Hij is aansprakelijk indien hij onvoldoende inspanning heeft geleverd, niet bij het uitblijven van het resultaat op zich. |
| Rechtshandeling | Een handeling die gericht is op het tot stand brengen van rechtsgevolgen, zoals het sluiten van een contract. Het is een handeling die door de wet wordt erkend en die de wil van de handelende persoon als essentieel element heeft. |
| Zaakwaarneming | Het zich opzettelijk en zonder daartoe verplicht te zijn belasten met de behartiging van andermans belang, zonder dat de belanghebbende daarvan op de hoogte is of de gelegenheid heeft gehad om dit zelf te regelen. |
| Onverschuldigde betaling | Het voldoen van een schuld die men niet verschuldigd is. De ontvanger is verplicht het betaalde terug te geven aan degene die onterecht heeft betaald. |
| Onrechtmatige daad | Een handeling of nalaten die in strijd is met de rechten van een ander of met de wettelijke of ongeschreven zorgvuldigheidsnormen. Dit kan leiden tot aansprakelijkheid en de verplichting tot schadeherstel. |
| Hoofdelijkheid | Een verbintenis waarbij meerdere schuldenaren hoofdelijk gehouden zijn tot de gehele prestatie aan de schuldeiser, of waarbij meerdere schuldeisers gerechtigd zijn de gehele prestatie van de schuldenaar te vorderen. |
| In solidum gehoudenheid | Een verbintenis waarbij meerdere schuldenaren elk voor het geheel aansprakelijk zijn ten aanzien van de schuldeiser, maar er geen regresrecht bestaat tussen de schuldenaren onderling. |
| Voorwaarde (opschortend) | Een toekomstige en onzekere gebeurtenis waarvan de verbintenis afhankelijk is. Bij een opschortende voorwaarde wordt de verbintenis pas uitgevoerd nadat de voorwaarde is vervuld. |
| Voorwaarde (ontbindend) | Een toekomstige en onzekere gebeurtenis waarvan de verbintenis afhankelijk is. Bij een ontbindende voorwaarde dooft de verbintenis uit wanneer de voorwaarde wordt vervuld. |
| Foutaansprakelijkheid | Aansprakelijkheid die voortvloeit uit een eigen fout begaan door de aangesprokene. Hierbij moet er sprake zijn van een fout, schade en een oorzakelijk verband tussen beide. |
| Kwalitatieve aansprakelijkheid | Aansprakelijkheid voor de fout van een ander, die men onder zich heeft of waarvoor men krachtens een wettelijke bepaling verantwoordelijk is (bv. voor minderjarigen, aangestelden). |
| Foutloze aansprakelijkheid | Aansprakelijkheid die niet gebaseerd is op een eigen fout, maar op een risico dat men draagt, zoals aansprakelijkheid voor gebrekkige zaken of dieren. Tegenbewijs is hierbij niet mogelijk. |
| Oorzakelijk verband | Het verband tussen de fout (of het gebrek) en de geleden schade. De schade moet een rechtstreeks gevolg zijn van de fout om tot aansprakelijkheid te leiden. |
| Overmacht | Een omstandigheid die buiten de wil van de schuldenaar ligt en die het onmogelijk maakt de verbintenis na te komen. Dit kan leiden tot ontslag van aansprakelijkheid. |
| Bewaarder | De persoon die feitelijk de macht en het genot heeft over een zaak of dier, ook al is hij niet de eigenaar. De bewaarder is vaak aansprakelijk voor schade veroorzaakt door de zaak of het dier. |
| Gebrek (in de zaak) | Een kenmerk van een zaak dat ertoe leidt dat deze niet de veiligheid biedt die men in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs mocht verwachten. |