Cover
ابدأ الآن مجانًا insolventierecht 2025-26.pptx
Summary
## Inleiding tot het insolventierecht
Dit document biedt een diepgaande analyse van het insolvensierecht, met specifieke aandacht voor beslag- en executierecht, evenals de verschillende soorten zekerheidsrechten. Het origineel, dat voortkwam uit "Voorrechten en hypotheken" (Boek III, Titel XVIII B.W. uit 1851), is uitgebreid en omvat nu vier quasi-autonome instellingen: het gehouden zijn tot schuld (SA - SE), wettelijke preferenties (voorrechten), onroerende publiciteit en het hypotheekrecht. De huidige focus ligt op het "Insolventierecht", dat de situatie behandelt wanneer een schuldenaar (SA) in financiële problemen verkeert en de relatie tussen de schuldenaar en zijn schuldeiser(s) (SE) onder de loep wordt genomen.
Het overzicht van de zes delen van de studie behandelt achtereenvolgens: het vermogen, beslag- en executierecht, vermogensvereffening, klassieke voorrechten, zekerheidsovereenkomsten, en onroerende publiciteit en hypotheken.
## Deel I: Het vermogen
### Hoofdstuk 1: Het vermogensbegrip
De definitie van "vermogen" wordt gegeven door artikel 3.35 van het Nieuw Burgerlijk Wetboek (NBW): het is de juridische algemeenheid die het geheel van de bestaande en toekomstige goederen en verbintenissen omvat. Elke natuurlijke persoon of rechtspersoon heeft een vermogen, en behoudens wettelijke uitzonderingen, slechts één enkel vermogen.
Het vermogensbegrip kent diverse interpretaties:
* **"Eigendom"**: verwijst naar goederen in het recht/zakenrecht.
* **"Onderpand" (boedel)**: duidt op schuldvorderingen of verbintenissen.
* **"Vereffenen" (verdeling)**: betekent het in geld omzetten van activa en passiva.
* **"Juridische algemeenheid"**: benadrukt de eenheid van het vermogen.
#### Klassieke theorie omtrent ‘het vermogen’
De klassieke theorie stelt vier regels:
1. Alle rechtssubjecten hebben een vermogen.
2. Een rechtssubject heeft slechts één vermogen.
3. Een apart vermogen vereist een apart subject (persoon).
4. Alleen rechtssubjecten hebben een vermogen.
#### Recente theorie omtrent ‘het vermogen’
Deze theorie is soepeler en stelt het vermogen centraal in plaats van het subject, zoals te zien is bij een advocaat of dokter met een vennootschap.
### Hoofdstuk 2: De juridische functie van het vermogen
**Principe**
Volgens artikel 3.35 en 3.36 NBW kan een schuldeiser, tenzij de wet of het contract anders bepaalt, zijn vordering verhalen op alle goederen van zijn schuldenaar. Dit principe benadrukt de ondeelbaarheid van het vermogen als gemeenschappelijk onderpand voor alle schuldeisers (SE).
**Beperkingen**
Een belangrijke beperking is de onbeslagbaarheid van bepaalde goederen, zoals voorzien in artikel 1408 van het Gerechtelijk Wetboek (Ger.W.).
### Hoofdstuk 3: Het verhaalsrecht van de schuldeisers
Schuldeisers (SE) kunnen verhaal nemen op het vermogen van hun debiteur (SA). Dit vermogen dient als gemeenschappelijk onderpand.
**MAAR:**
* Het is **geen "zakelijk recht"**.
* Het is **geen "volgrecht"**.
* Het is **enkel een "stil pandrecht"**.
Het verhaalsrecht kan verschillende vormen aannemen, zoals:
* (uitvoerend) beslag
* faillissement
* pandverzilvering
* overdracht van schuldvordering als zekerheid
* rechtstreekse vordering
### Hoofdstuk 4: Het vermogen als verhaalsobject
**Principe**
Het vermogen van de debiteur (SA) is het onderpand voor de schuldeisers (SE). Op het moment dat men het verhaalsrecht uitoefent, is er enkel sprake van een stilzwijgend pandrecht.
**LET OP:**
* Er is sprake van onbeperkte zakelijke subrogatie/fluctuaties.
* Er is géén volgrecht.
* Preventieve maatregelen zoals bewarend beslag zijn wel mogelijk.
#### Onverdeeldheid en gemeenschap
Goederen die onverdeeld zijn, worden niet onttrokken aan het verhaalsrecht van de SE van een deelgenoot. De regel is dat geen uitwinning mogelijk is zolang de onverdeeldheid duurt, maar wel beslag (tot zekerheid). Dit geldt bijvoorbeeld voor onverdeelde eigendom, huwelijksgemeenschap en vennootschappen, met uitzonderingen zoals bepaald in artikel 3.75 NBW.
#### Goederen van derden
Goederen van derden zijn onttrokken aan het verhaalsrecht van de SE van de debiteur. Er is echter sprake van een stilzwijgend pandrecht in specifieke situaties, zoals bij verhuurders, bewaargevers of leasinggevers, en bij verkoop met eigendomsvoorbehoud (EVBH) (art. 3.23 & 3.24 NBW).
### Hoofdstuk 5: Het bestuur van het vermogen
**Principe**
Het bestuur van het vermogen berust bij de titularis. Dit omvat alle handelingen van beheer, bewaring en beschikking.
**Uitzondering**
Het bestuur kan ook worden uitgeoefend door een bewindvoerder, wat een gedelegeerde bevoegdheid inhoudt. Er zijn verschillende soorten bewind, zoals aanzuiveringsbewind en vereffeningsbewind.
## Deel II: Beslag- en executierecht
### Hoofdstuk 1: Inleiding
#### Begrippen
* **"Uitvoering"**: het in rechte dwingen van een verbintenis, waarbij eigenrichting verboden is en de rechterlijke machtsmiddelen worden aangewend.
* **"Beslag- en executiemaatregelen"**: de middelen die de wet biedt om een uitvoerbare titel te realiseren.
* **"Titel"**: een akte met een bepaalde kwaliteit, zijnde een uitvoerbare titel die "parate executie" mogelijk maakt.
#### Beslagrecht
Beslagrecht, als onderdeel van het executierecht, is de tenuitvoerlegging op het vermogen van de SA. Directe executie is vaak niet mogelijk wanneer er een verbintenis tot betaling van een geldsom is. De regels van beslag zijn van openbare orde.
#### Reële executie
In principe is uitvoering in natura het recht van elke SE. Wanneer dit echter onmogelijk is (bv. wegens dwang), kan dit leiden tot uitvoering bij equivalent, zoals vervangende schadevergoeding. Voorbeelden zijn het laten afbreken van een bouwwerk of het uitdrijven van een huurder.
#### Procedure
De procedure voor tenuitvoerlegging is strikt geregeld:
* De uitvoering mag enkel strekken tot wat de titel toestaat.
* Het vonnis moet eerst betekend worden aan de SA.
* Tenuitvoerleggingshandelingen zijn niet toegestaan tussen 21u en 6u, noch op zaterdag, zondag of feestdagen.
* Rechtsmiddelen schorsen in regel de tenuitvoerlegging.
* De tenuitvoerlegging gebeurt via een gerechtsdeurwaarder.
* De beslagrechter is bevoegd voor bepaalde aspecten.
#### Uithuiszetting
De procedure van uithuiszetting is, conform artikel 1344ter Ger.W., een gehumaniseerde procedure ter bescherming van de huurder. Er geldt een verplichting om het OCMW in te lichten, het vonnis kan ten vroegste één maand na betekening worden uitgevoerd, en de gerechtsdeurwaarder kondigt de uithuiszetting minstens 5 dagen op voorhand aan.
#### Dwangsom
Een dwangsom, gedefinieerd in artikel 1385bis Ger.W., is een bijkomende veroordeling die dient als drukmiddel en indirecte reële executie. Het komt de schuldeiser toe, heeft geen vergoedende functie, en de grootte wordt geval per geval bepaald. De oplegging kan soms uitgesloten zijn.
#### Bevoegde rechter
Elke rechter kan bevoegd zijn, niet noodzakelijk met een hoofdveroordeling. De dwangsom wordt opeisbaar vanaf de betekening van de uitspraak (art. 1385bis Ger.W.).
#### Beslag
Beslag is een vorm van tenuitvoerlegging wanneer reële executie niet mogelijk is, of wanneer een verbintenis strekt tot betaling van een geldsom. Het is een ambtshandeling van een gerechtsdeurwaarder waarbij de SA (of een derde) wordt aangesproken over welke vermogensbestanddelen zullen dienen voor de delging van de schuld.
#### Beschikkingsonbevoegdheid
Bij beslag verliest de beslagene het recht om vrij te beschikken over de beslagen goederen. Deze beschikkingsonbevoegdheid is echter relatief in vergelijking met een faillissement.
#### Beslag en samenloop
Beslag legt een stil pandrecht aan voor de beslaglegger. Een individuele actie kan mogelijk leiden tot een collectieve dimensie ("samenloop"). Bij roerend beslag gebeurt de verdeling evenredig, na onroerend beslag geldt een rangregeling. De start van samenloop na beslag is vanaf de "uitvoering van het beslag", niet vanaf de beslaglegging zelf, conform het gelijkheidsbeginsel.
#### Voorwerp van het beslag
Het beslag strekt zich uit tot de goederen van de debiteur, die het gemeenschappelijk onderpand vormen (art. 3.35 & 3.36 NBW) en vatbaar zijn voor beslag (art. 1408 Ger.W.). Toekomstige goederen zijn in principe niet vatbaar voor beslag, met uitzondering van toekomstige schuldvorderingen. Vruchten zijn wel vatbaar bij uitvoerend beslag, maar niet bij bewarend beslag.
#### Zaakvervanging
Zaakvervanging is **geen** algemeen rechtsbeginsel bij beslag. Het beslag strekt zich uit tot het gehele goed (art. 1527 Ger.W.).
#### Soorten van beslag
Het document onderscheidt diverse soorten beslag:
* **Bewarend beslag**: o.a. beslag op roerend goed (art. 1422 Ger.W.), onroerend goed (art. 1429 Ger.W.), onder derden (art. 1445 Ger.W.), pandbeslag (art. 1461 Ger.W.), beslag tot terugvordering (art. 1462 Ger.W.), en beslag op schepen (art. 1467 Ger.W.).
* **Uitvoerend beslag**: o.a. beslag op roerend goed (art. 1499 Ger.W.), tak en vruchten (art. 1529 Ger.W.), onder derden (art. 1539 Ger.W.), schepen (art. 1545 Ger.W.), en onroerend goed (art. 1560 Ger.W.).
### Hoofdstuk 2: Beslagrechter
#### Algemeen
De bevoegdheid van de beslagrechter omvat de territoriale bevoegdheid (plaats waar het beslag wordt gelegd, conform art. 633 Ger.W.) en de materiële bevoegdheid (alle vorderingen betreffende bewarende beslagen en middelen tot tenuitvoerlegging, art. 1395-1396 Ger.W.). De beslagrechter heeft een algemeen en "gedwongen" karakter wat betreft middelen tot tenuitvoerlegging, maar spreekt zich niet uit over de onderliggende vordering. Hij kan machtigingen verlenen tot bewarend beslag en schorsingen van uitvoeringshandelingen bevelen.
#### De rechtspleging voor de beslagrechter
De behandeling gebeurt "zoals in kortgeding" (art. 1395 Ger.W.) via beschikkingen die van rechtswege uitvoerbaar bij voorraad zijn. Vaak gebeurt dit via een verzoekschrift, en het gezag van gewijsde is hierin "relatief".
### Hoofdstuk 3: Beslagbaarheid
#### Algemeen
Bij onverdeeldheid, waar niemand gedwongen kan worden in onverdeeldheid te blijven (art. 3.75 NBW), kunnen schuldeisers wel bewarend beslag leggen op een onverdeeld aandeel, maar geen uitwinning zolang de onverdeeldheid duurt.
#### De echtgenoten
Onder het wettelijk stelsel zijn gemeenschappelijke en eigen schulden van belang. Bij scheiding van goederen geldt dit principe ook, met uitzondering van fiscale schulden (art. 394 WIB).
#### Samenloop
Samenloop ontstaat wanneer meerdere schuldeisers gelijktijdig aanspraken maken op het vermogen van de debiteur, wat het beginsel van gelijkheid van schuldeisers inhoudt. Er zijn vier gevallen van "samenloop": faillissement, samenloop na (uitvoerend) beslag, collectieve schuldenregeling, en gerechtelijke reorganisatie.
#### Beslagbare goederen
Volgens art. 3.35 & 3.36 NBW is het vermogen het gemeenschappelijk onderpand. "Onbeslagbaarheid" is een uitzondering die wettelijk is bepaald en beperkend moet worden uitgelegd.
#### Niet-beslagbare goederen
Deze zijn uit de aard van het geval onbeslagbaar, zoals vermeld in artikel 1408 Ger.W. Dit omvat onder andere loon en soortgelijke vorderingsrechten, waarbij loon een beperkte beslagbaarheid kent (art. 1409 Ger.W.). Niet-beslagbare uitkeringen en vorderingen tot alimentatie zijn ook uitzonderingen.
#### Woning zelfstandige
De woning van een zelfstandige of vrij beroeper kan onbeslagbaar worden verklaard na een verklaring voor de notaris en inschrijving op het hypotheekkantoor. Dit dient ter bescherming van de hoofdverblijfplaats en ter bevordering van het ondernemerschap.
### Hoofdstuk 4: Bewarend beslag
#### Begrip en gevolgen
Bewarend beslag dient om het vermogen van de SA als gemeenschappelijk onderpand te beschermen tegen fluctuaties. Het plaatst de goederen onder gerechtelijk toezicht. Het verleent echter **geen** voorrecht aan de beslaglegger.
Het bewaart beslag verhindert de SA om het goed nog te "vervreemden" of "bezwaren". De SA verliest echter niet het eigendom, bezit of genot. Het leidt enkel tot beschikkingsonbevoegdheid van de SA. De duurtijd is beperkt tot drie jaar, maar is hernieuwbaar.
#### Gemeenschappelijke bepalingen
* **Urgentie**: Hoogdringendheid is vereist wanneer de solvabiliteit van de SA in het gedrang is. De bewijslast ligt bij de beslaglegger.
* **Schuldvordering**: De beslaglegger moet een SE zijn van de beslagene, ongeacht de aard of het bedrag van de schuldvordering.
#### Kwaliteit van de schuldvordering
De schuldvordering moet zeker en eisbaar zijn. Het toetsingsrecht is marginaal; de beslagrechter beoordeelt de vordering niet ten gronde.
#### "Rechterlijke machtiging"
In principe is toestemming van de beslagrechter vereist, tenzij het gaat om bewarend derdenbeslag, een voorrecht (VH), of een titel.
#### Kantonnement (bij bewarend beslag)
Dit beperkt de gevolgen van de onbeschikbaarheid van het beslagobject. Kantonnement geldt **niet** als voorwaardelijke betaling.
#### Omzetting in uitvoerend beslag
Dit vereist geen nieuw beslag.
#### Bijzondere bepalingen
* **Pandbeslag**: Een vereenvoudigd bewarend beslag voor vervallen huurgelden, met een voorrecht op "al hetgeen het gehuurde goed stoffeert" (art. 20,1e Hyp.W.).
* **Beslag tot terugvordering**: Een specifiek type beslag.
### Hoofdstuk 5: Uitvoerend beslag
#### Algemeen
Dit hoofdstuk behandelt de hoedanigheid van de schuldeiser (inclusief rechtsopvolgers) en de schuldenaar zoals vermeld in de uitvoerbare titel.
#### Kwaliteiten van de schuldvordering
De schuldvordering moet een "uitvoerbare titel" hebben, verleend door bevoegde ambtenaren met een "grosse" (uitvoerbare kopie). De vordering moet zeker, vaststaand en opeisbaar zijn op het moment van uitvoering (art. 1494 Ger.W.).
#### Actualiteit van de titel
De titel, die de materieelrechtelijke verhouding tussen partijen weerspiegelt, moet "actueel" zijn. Dit betekent dat de beslaglegger nog steeds schuldeiser moet zijn en de schuldvordering niet uitgedoofd mag zijn (bv. door verjaring of betaling).
#### Procedure
* **Betekening** (art. 1495 Ger.W.): Kennisgeving aan de SA, begin van termijnen voor rechtsmiddelen.
* **Bevel**: Laatste sommatie aan de SA.
* **Beslag**: Via gerechtsdeurwaardersexploot, met aanzegging en aanwijzing.
#### Kantonnement (bij uitvoerend beslag)
Hier geldt kantonnement **wel** als voorwaardelijke betaling. Het beperkt de gevolgen van onbeschikbaarheid.
#### Gerechtsdeurwaarder
De gerechtsdeurwaarder is een openbaar ambtenaar met specifieke bevoegdheden onder toezicht van de beslagrechter. Hij kan soms optreden als voorlopig bewindvoerder in samenloop.
### Hoofdstuk 6: Beslag op roerend goed
#### Algemeen
* **Bewarend beslag**: Vereist machtiging (art. 1422 – 1424 Ger.W.).
* **Uitvoerend beslag**: Na een bevel (laatste ingebrekestelling) met een wachttermijn van minstens één dag.
#### Beslag
Het beslag gebeurt bij exploot, met aanwijzing van de goederen en verplichte vermeldingen. Conflict kan ontstaan bij toegang tot de woning.
#### Eenheid van beslag
* **Verkoop**: Minimumtermijn van 1 maand tussen beslag en verkoop (art. 1520 Ger.W.) dient voor betaling door de SA en publiciteit. Verplichte vermeldingen (art. 1511 Ger.W.), aanplakking (art. 1517 Ger.W.) en verkoop in een veilingzaal (art. 1522 Ger.W.) zijn voorgeschreven.
* **Openbaar**: Door de gerechtsdeurwaarder, met opmaak van proces-verbaal van verkoop, biedingen, ontvangst van koopsommen en toewijzing (eigendomsoverdracht).
#### Incidenten
* **Verzet van de schuldenaar**: Grieven betreffende de regulariteit van de uitwinning, zonder schorsende werking.
* **Verzet van andere schuldeisers**: Enkel tegen de afgifte van de verkoopprijs, wat het beslag een collectief karakter geeft.
* **Verzet van derden**: Bij beslag op goederen van derden, wat neerkomt op revindicatie (art. 1514 Ger.W.). Dit wordt behandeld zoals in kortgeding, met vereiste van eigendomsbewijzen.
#### Evenredige verdeling
Bij samenloop na roerend beslag volgt een verdeling via de gerechtsdeurwaarder, 15 dagen na de verkoop, met een ontwerp van verdeling.
### Hoofdstuk 7: Beslag onder derden
#### Algemeen
Dit is een beslag in handen van een derde die iets aan de beslagene moet betalen of afgeven. De structuur is triangulair: beslaglegger, beslagene, en derde.
#### Oorzaak en voorwerp van beslag
De oorzaak van het beslag is de relatie tussen de beslaglegger (SE) en de beslagene (SA). Het voorwerp van het beslag is de relatie tussen de beslagene (SA) en diens schuldenaar (de derde), namelijk een actuele, opeisbare schuldvordering.
#### Gevolgen
Er is geen overdracht van de schuldvordering. De beslagen vordering blijft in het vermogen van de SA, maar wordt onbeschikbaar. De derde mag niet meer aan de SA betalen. Andere gronden van tenietgaan van de schuldvordering zijn niet tegenwerpelijk aan de SE. Dit geldt zowel voor bewarend als uitvoerend derdenbeslag.
### Hoofdstuk 8: Beslag op onroerend goed
#### Bewarend beslag
Vereist urgentie en een zekere, eisbare en vaststaande vordering (art. 1430 – 1432 Ger.W.). Verplichte vermeldingen zijn essentieel op straffe van nietigheid. De onbeschikbaarheid van het onroerend goed (OG) begint vanaf de overschrijving op het hypotheekkantoor.
#### Uitvoerend beslag
De procedure van uitvoerend beslag op onroerend goed is gestructureerd in vier fasen:
1. **Drie voorafgaandelijke handelingen**: Betekening van het bevel tot betalen (art. 1564 Ger.W.) binnen 6 maanden, en beslag (art. 1566 Ger.W.) ten vroegste 15 dagen na bevel, met overschrijving op het hypotheekkantoor.
2. **Verkoopsvoorwaarden**: Het juridische kader voor de verkoop, opgesteld door een notaris.
3. **Verkoop**: Binnen 6 maanden na aanstelling van de notaris, met zitdagen en toewijzing.
4. **Rangregeling**: Verdeling van de koopsom onder de SE, wat leidt tot zuivering van het OG.
## Deel III: Vermogensvereffening
### Hoofdstuk 1: Begrip vereffening
Vereffening betekent het "effen maken" van een vermogen. Dit omvat het afwikkelen van lopende activiteiten, het te gelde maken van activa, het aanzuiveren van passiva, en vervolgens het vereffenen en verdelen van het resterende.
### Hoofdstuk 2: Categorieën vermogensvereffening
Het doel van vermogensvereffening is in het belang van zowel de vermogensgerechtigden als de schuldeisers. De vereffenaar kan de vermogenstitularis zelf zijn of een onafhankelijke derde. De vereffening kan algemeen (heel het vermogen) of partieel (een deel van het vermogen) zijn.
### Hoofdstuk 3: Samenloop
#### Algemeen
Het principe van gelijkheid van schuldeisers ("paritas creditorum") geldt bij samenloop (art. 3.35 & 3.36 NBW). Uitzonderingen hierop zijn voorrechten en hypotheken. Binnen samenloop geldt een pondsgewijze verdeling. Buiten samenloop geldt het principe "wie eerst komt, eerst maalt".
#### Begrip samenloop
Samenloop is de situatie waarin meerdere SE gelijktijdig verhaal nemen op het vermogen van hun gezamenlijke SA. Dit impliceert dat de activa onder bewind komen te staan, met een fixatiebeginsel en een collectieve realisatie.
#### Soorten samenloop
Er zijn verschillende classificaties: naar oorsprong (rechtswege, toevallig), naar rol van bewindvoerder (actief, passief), en naar omvang (groot, klein).
#### Organisatie samenloop
* **Grote samenloop**: Faillissement, gerechtelijke reorganisatie, collectieve schuldenregeling.
* **Kleine samenloop**: Evenredige verdeling (bij beslag op RG) of rangregeling (bij beslag op OG).
#### 'Ruimere' insolventierecht > 2018
Sinds 1 mei 2018 geldt Boek XX W.E.R. voor "ondernemers" (voorheen "handelaars"). Dit boek, van toepassing sinds 1 november 2018, vervangt de Faillissementswet en WCO. De Rechtbank van Koophandel werd de Ondernemingsrechtbank, met een specifieke Insolventiekamer [1997](#page=1997) [2009](#page=2009).
#### Gevallen samenloop
1. **Faillissement**: Grote, actieve samenloop, behandeld als een vereffeningsbewind. Er is sprake van collectief beslag ten voordele van de gezamenlijke schuldeisers, met als doel betaling op voet van gelijkheid. Sinds 1 november 2018 is de Ondernemingsrechtbank bevoegd. Materiële vereisten zijn o.a. een "ondernemer", staking van betaling en geschokt krediet. Het initiatief kan komen van de SA, SE, OM, of de Kamer voor Ondernemingen in moeilijkheden. Het principe van *paritas creditorum* geldt. Een "doorstart" van de onderneming is mogelijk. Alle schuldvorderingen worden eisbaar. Bestuurders kunnen aansprakelijk zijn bij "kennelijk grove fout" of "wrongful trading".
2. **Samenloop na beslag**: Dit is een situatie waarin meerdere SE gezamenlijk en gelijktijdig uitvoerend beslag leggen op dezelfde vermogensbestanddelen van dezelfde SA. Het betreft een opeenvolging van partiële, individuele beslagen en wordt beschouwd als "kleine, passieve samenloop". De bevoegdheid ligt bij de Beslagrechter – Rechtbank van Eerste Aanleg.
3. **Gerechtelijke reorganisatie (GR)**: Dit biedt een juridisch kader voor ondernemingen in moeilijkheden. Het doel is het bereiken van een minnelijk akkoord, een reorganisatieplan, of een overdracht aan derden. De procedure is soepel en gericht op continuïteit van de onderneming. De Insolventierechtbank is bevoegd. Er zijn verschillende pijlers: minnelijk akkoord buiten procedure, gerechtelijke reorganisatie door akkoord of plan, of door overdracht onder gerechtelijk gezag. Een "opschorting" van procedures is mogelijk.
4. **Collectieve schuldenregeling**: Dit is een juridisch kader voor particulieren in financiële moeilijkheden, van kracht sinds 1999. De bevoegdheid lag aanvankelijk bij de Beslagrechter, maar sinds 2005 bij de Arbeidsrechtbank. Het initiatief ligt uitsluitend bij de SA (niet-ondernemer). Het doel is een aanzuiveringsbewind en het waarborgen van menselijke waardigheid. Het gelijkheidsbeginsel geldt (*paritas creditorum*), en individuele executiemogelijkheden zijn beperkt. De procedure kent een fase van toelaatbaarheid, aangifte van schuldvordering en de uiteindelijke collectieve schuldenregeling (minnelijk of gerechtelijk).
## Deel IV: Voorrechten
### Hoofdstuk 1: Inleiding
**Definitie**: Een voorrecht is een wettelijk recht, verleend aan een SE wegens de bijzondere aard van zijn schuldvordering, om bij samenloop bij voorrang betaald te worden.
**Kenmerken**: Voorrechten zijn wettelijk van aard, een attribuut van een schuldvordering, hebben betrekking op de verhouding tussen SE's, gaan vóór hypotheek, en zijn een "zakelijk" zekerheidsrecht op het onderpand.
### Hoofdstuk 2: Soorten voorrechten
#### Algemeen
Voorrechten worden ingedeeld volgens:
* **Onderpand**: "Algemeen" of "bijzonder".
* **Publiciteit**: Met of zonder publiciteit.
* **Object**: Op roerende of onroerende goederen.
#### Algemene en bijzondere voorrechten
* **Algemene voorrechten**: Hebben betrekking op het gehele vermogen.
* **Bijzondere voorrechten**: Hebben betrekking op specifieke goederen.
### Hoofdstuk 3: Bijzondere voorrechten
Dit hoofdstuk behandelt specifieke bijzondere voorrechten, waaronder:
1. **Voorrecht voor kosten van uitwinning en boedelredding ("kubr")**: Kosten gemaakt in het belang van de schuldeisers.
2. **Voorrecht voor kosten tot behoud van de zaak**: Kosten voor het behoud van roerend goed.
3. **Voorrecht van de niet-betaalde verhuurder**: Stilzwijgend pandrecht op "al hetgeen het gehuurde goed stoffeert" voor huurgelden, herstellingen, en andere huurovereenkomst-verplichtingen. Dit geldt ook voor bezettingsvergoedingen.
4. **Voorrecht van de verhuurder op de huurwaarborg**: Heeft dezelfde rang als art. 20,1e Hyp.W.
5. **Voorrecht van de niet-betaalde verkoper**: Dit omvat het *exceptio non adimpleti contractus* (enac), het retentierecht, het ontbindingsrecht, en het revindicatierecht. Voor onbetaalde verkopers van roerende goederen (RG) geldt het retentierecht (art. XX.194-201 W.E.R.). Voor onbetaalde verkopers van onroerende goederen (OG) geldt een specifiek voorrecht (art. 27,1 Hyp.W.) en recht op ontbinding (art. 28 Hyp.W.). De plaats van het voorrecht is meestal plaats 5 in de rangorde.
6. **Voorrecht van de onderaannemer**: Geeft een voorrecht op de schuldvordering van de hoofdaannemer op de opdrachtgever/bouwheer.
7. **Andere bijzondere voorrechten**: Zoals het voorrecht van de vervoerder (stilzwijgend pandrecht op vervoerde zaak tot 24u na levering) en het voorrecht van de commissionair (stilzwijgend pandrecht op goederen in bezit). Het recht van de pandhoudende SE en de hotelier zijn afgeschaft.
## Deel IV: Algemene voorrechten
### Hoofdstuk 4: Algemene voorrechten
#### 1. Algemene voorrechten op alle roerende en onroerende goederen
Dit omvat o.a. het voorrecht van boedelscheiding (art. 17 Hyp.W.).
#### 2. Algemene voorrechten op alle roerende goederen
Deze omvatten een catalogus van voorrechten, waaronder gerechtskosten, begrafeniskosten, kosten van laatste ziekte, sociale voorrechten (loon van werknemer, RSZ-bijdragen, pensioenen, etc.), voorrechten van de fiscus, en bijdragen voor waterzuiveringsmaatschappijen en auteursrechten.
## Deel V: Andere zekerheidsrechten
### Hoofdstuk 2: Persoonlijke zekerheden
#### Borgtocht
Een borgtocht is een overeenkomst waarbij een persoon (borg) zich ertoe verbindt om aan de schuldeiser te betalen, indien de schuldenaar in gebreke blijft. Het is een accessoire en subsidiaire overeenkomst, die intuitu personae wordt aangegaan. Belangrijke evoluties hebben geleid tot een "verzakelijking" en "verzelfstandiging" van de borgtocht.
#### Garantie
Een garantie is een zelfstandige en niet-accessoire overeenkomst. De garant is niet subsidiair, heeft geen subrogatoir verhaalsrecht en er is geen automatische overdracht. Het onderscheid tussen "borg" en "garantie" is cruciaal.
#### Nieuwe persoonlijke zekerheden
De borgtocht wordt een "accessoire persoonlijke zekerheid", waarbij elk persoonlijk zekerheidsrecht per definitie een borgtocht is. De handgeschreven formule verdwijnt, en een geschrift is vereist. Overeenkomsten voor onbepaalde duur worden mogelijk, met een redelijke opzegtermijn. Informatieplichten worden uitgebreid. Een persoonlijke zekerheid voor alle sommen wordt mogelijk, met een maximumbedrag dat gemeld moet worden.
#### Garantie wordt autonome persoonlijke zekerheid
De garantie wordt een autonome persoonlijke zekerheid. De garant krijgt een subrogatoir verhaalsrecht en de garantie is persoonlijk en niet-overdraagbaar.
#### Persoonlijke zekerheid door consument
Dit wordt "consumentenborgtocht" en heeft een ruimer toepassingsgebied dan enkel kosteloze borgtochten.
### Hoofdstuk 3: Zakelijke zekerheidsrechten
#### Het nieuwe pandrecht
De wet van 11 juli 2013 (nieuwe "pandwet"), van kracht sinds 1 februari 2018, heeft een nieuwe pandfiguur ingevoerd. De belangrijkste kenmerken zijn de afschaffing van buitenbezitstelling als geldigheidsvoorwaarde, de invoering van een pandregister, en de consensuele aard van het pandrecht (art. 2). Tegenwerpelijkheid gebeurt via inschrijving in het pandregister of via buitenbezitstelling.
Het pandrecht kan gevestigd worden op elk roerend goed, schuldvorderingen (ook toekomstige), intellectuele eigendomsrechten, financiële instrumenten, en gehele goederen (vervanging van het pand op handelszaak).
Belangrijke kenmerken van het pandrecht zijn het volgrecht (art. 24), zakelijke subrogatie, en de mogelijkheid tot waarborging van bestaande of toekomstige schuldvorderingen (art. 10).
De rechten en plichten van pandhouder en pandgever variëren naargelang het pand bezitloos of met buitenbezitstelling is. De uitwinning gebeurt door verkoop, verhuur of toe-eigening, met specifieke regels voor consumenten.
#### Het nieuwe pandregister
Dit register (Kb 14 september 2017) is operationeel sinds 1 januari 2018 en dient voor de identificatie, registratie en raadpleging van pandrechten.
### Hoofdstuk 4: Andere zekerheidsmechanismen met zakelijke werking
#### Retentierecht
Sinds de nieuwe regeling (art. 73 Titel XVII B.W.) is het retentierecht wettelijk geregeld. Het geeft de SE het recht om de teruggave van een goed te weigeren totdat de schuldvordering is voldaan. Het retentierecht geniet een superprioriteit (art. 76 Titel XVII B.W.), gelijk aan die van een pandhouder.
#### Compensatie
Compensatie, zoals bepaald in artikel 5.254 NBW, heeft een dubbele functie: betaling en zekerheid. Het is soms uitgesloten.
#### Eigendom tot zekerheid
Dit is een onrechtmatige vorm van pand, waarbij betaling van een geldsom tot zekerheid dient. Het is tegenwerpelijk aan de boedel bij faillissement van de debiteur.
#### Eigendomsvoorbehoud (EVBH)
Sinds de nieuwe pandwet (art. 69 Titel XVII BW) is EVBH algemeen tegenwerpelijk. De verkoper kan de eigendom terugeisen als de koper de prijs niet betaalt. Dit geldt voor alle overeenkomsten, met specifieke voorwaarden voor consumentenkopers.
## Deel VI: Onroerende publiciteit en hypotheken
### Hoofdstuk 1: Informatie over andermans vermogen
Het principe dat het vermogen van een persoon het gemeenschappelijk onderpand is (art. 3.35 & 3.36 NBW) maakt informatie over andermans vermogen cruciaal. Er is een onderscheid tussen zichtbaar onroerend goed (OG) via inschrijving/overschrijving, en onzichtbare zekerheidsrechten zoals EVBH.
### Hoofdstuk 2: De hypothecaire inrichting
Het Belgische hypotheeksysteem is een negatief systeem met beperkte gevolgen en lacunes. De overdracht van zakelijke onroerende rechten (zowel *inter partes* als *erga omnes*) vereist publiciteit via inschrijving op het hypotheekkantoor.
### Hoofdstuk 3: Begrip en kenmerken van hypotheek
Een hypotheek is een zakelijk zekerheidsrecht met volgrecht en zaakvervanging. Het is een bijkomend, ondeelbaar en afgebakend recht, zowel wat het goed, het bedrag als de gewaarborgde schuld betreft. Openbaarheid van de hypotheek is een kenmerk.
### Hoofdstuk 4: Verbintenis tot hypothekeren en hypothecaire volmacht
De verbintenis tot hypothekeren is een belofte om een hypotheek te vestigen. Een hypothecaire volmacht stelt de vestiging van de hypotheek uit en is een authentieke, onherroepelijke akte die echter niet gelijk staat aan de hypotheekvestiging zelf.
### Hoofdstuk 5: Hypotheekvestiging
Hypotheekvestiging is een tweezijdige handeling die aan vormvereisten moet voldoen: een authentieke akte (plechtig contract), identificatie van het bezwaarde goed en het plafond, en authentieke toestemming en aanvaarding.
### Hoofdstuk 6: Hypothecaire inschrijving en zakenrechtelijke conflicten
De hypothecaire inschrijving is cruciaal voor de tegenwerpelijkheid van de hypotheek aan derden. Een "stille hypotheek" heeft nadelen. De inschrijvingsmogelijkheid kan verjaren of vervallen. Conflicten worden opgelost door bepaling van anterioriteit in rang en rangafstand.
### Hoofdstuk 7: Rechten van hypotheekhouder en eigenaar van gehypothekeerd OG
De hypotheekhouder heeft executorechten mits aan voorwaarden zoals een opeisbare schuld en een uitvoerbare titel wordt voldaan. De hypotheek is ondeelbaar.
### Hoofdstuk 8: Einde van het hypotheekrecht
Het hypotheekrecht kan eindigen door tenietgaan van de verzekerde schuldvordering, nietigverklaring, tenietgaan van de zaak, afstand, of zuivering. De onafhankelijkheid van de hypotheek ten opzichte van de inschrijving is een belangrijk principe.
---
**Veelgemaakte fouten om te vermijden:**
* Het verwarren van **bewarend beslag** met **uitvoerend beslag**. Bewarend beslag creëert geen voorrecht.
* Het onderschatten van de **impact van samenloop** op de verdeling van activa. Het gelijkheidsbeginsel is fundamenteel.
* Het niet correct toepassen van de **verplichte formaliteiten** bij beslaglegging en executie, wat kan leiden tot nietigheid.
* Het **vergeten van de rangorde** van voorrechten en hypotheken, wat cruciaal is bij de verdeling van opbrengsten.
* Het **niet onderscheiden** van de verschillende soorten zekerheidsrechten (persoonlijk vs. zakelijk, voorrecht vs. hypotheek vs. pand).
* Het **over het hoofd zien** van de specifieke regels die gelden voor consumenten in vergelijking met zakelijke partijen.
* Het **misinterpreteren van de termijn van de duurtijd** van beslagen en andere procedures.
* Het **negeren van de wettelijke vereisten** voor de geldigheid en tegenwerpelijkheid van zekerheidsrechten.
* Het **niet kennen van de bevoegdheden** van de beslagrechter en andere relevante rechtbanken.
* Het **onjuist toepassen van de regels rondom faillissement en reorganisatie** voor ondernemingen.
Glossary
## Woordenlijst
| Term | Definitie |
| :-------------------------- | :----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- |
| **Vermogen** | Het vermogen van een persoon is de juridische algemeenheid die het geheel van de bestaande en toekomstige goederen en verbintenissen omvat. Elke natuurlijke persoon of rechtspersoon heeft een vermogen en, behoudens indien de wet anders bepaalt, slechts één enkel vermogen. Het omvat zowel activa (goederen en rechten) als passiva (schulden en verbintenissen). |
| **Schuldenaar (SA)** | De persoon of entiteit die een schuld verschuldigd is aan een schuldeiser. In de context van insolventie is de schuldenaar degene die financiële problemen ondervindt en zijn betalingsverplichtingen niet kan nakomen. |
| **Schuldeiser (SE)** | De persoon of entiteit aan wie een schuld verschuldigd is door een schuldenaar. Schuldeisers hebben het recht om verhaal te nemen op het vermogen van hun schuldenaar om hun vordering te voldoen. |
| **Verhaalsrecht** | Het recht van een schuldeiser om verhaal te nemen op het vermogen van zijn schuldenaar om zijn schuldvordering te voldoen. Dit omvat het recht om beslag te leggen op goederen van de schuldenaar en deze te gelde te maken. |
| **Gemeenschappelijk onderpand** | Het geheel van goederen dat toebehoort aan een schuldenaar en waarop alle schuldeisers, behoudens wettige redenen van voorrang, gelijkelijk verhaal kunnen nemen. Dit principe is fundamenteel in het insolventie- en executierecht. |
| **Beslag** | Een ambtshandeling van een gerechtsdeurwaarder waarbij aan de schuldenaar wordt aangezegd dat bepaalde vermogensbestanddelen van de schuldenaar zullen dienen voor de delging van een schuld. Beslag legt een juridische beperking op het beschikken over de beslagen goederen. |
| **Executie** | Het proces waarbij een schuldeiser zijn recht op betaling afdwingt, doorgaans na het verkrijgen van een uitvoerbare titel. Dit kan leiden tot de gedwongen verkoop van goederen van de schuldenaar. |
| **Voorrecht** | Een wettelijk recht dat aan een schuldeiser wordt verleend wegens de bijzondere aard van zijn schuldvordering, om bij samenloop bij voorrang betaald te worden op het vermogen van de schuldenaar. Voorrechten zijn wettelijke uitzonderingen op het gelijkheidsbeginsel van schuldeisers. |
| **Hypotheek** | Een zakelijk zekerheidsrecht op onroerende goederen die worden gebruikt als onderpand voor een schuldvordering. Het geeft de hypotheekhouder het recht om bij wanbetaling het onroerend goed te laten verkopen en zich met voorrang op de opbrengst te verhalen. |
| **Samenloop** | Een situatie waarin meerdere schuldeisers gelijktijdig verhaal nemen op het vermogen van hun gezamenlijke schuldenaar. Dit leidt tot een collectieve realisatie van de activa en een verdeling onder de schuldeisers, rekening houdend met eventuele voorrechten of hypotheken. |
| **Vonnis** | Een beslissing van een rechterlijke instantie in een civiele zaak. Een uitvoerbaar vonnis vormt de basis voor executie en beslag. |
| **Gerechtsdeurwaarder** | Een openbaar ambtenaar belast met de betekening van akten, het leggen van beslag en de tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen. |
| **Titel** | Een akte met een bepaalde kwaliteit die de mogelijkheid biedt tot executie. Dit kan een vonnis, een authentieke akte of een ander door de wet als uitvoerbaar erkend document zijn. |
| **Eigendomsvoorbehoud (EVBH)** | Een overeenkomst waarbij de verkoper het eigendomsrecht op verkochte goederen behoudt totdat de koopprijs volledig is betaald. Dit dient als zekerheid voor de verkoper. |